This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0681
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT AND TO THE COUNCIL On the overall operation of official controls in the Member States on food safety, animal health and animal welfare, and plant health
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de algemene werking van de officiële controles in de lidstaten inzake voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn en plantgezondheid
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de algemene werking van de officiële controles in de lidstaten inzake voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn en plantgezondheid
/* COM/2013/0681 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de algemene werking van de officiële controles in de lidstaten inzake voedselveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn en plantgezondheid /* COM/2013/0681 final */
INHOUDSOPGAVE 1........... Inleiding. 3 2........... Evaluatie van de jaarverslagen van de
lidstaten. 3 3........... Controleactiviteiten van de Commissie
in de lidstaten. 8 4........... Andere informatiebronnen over controles
in de lidstaten. 17 5........... Resultaten van de officiële monitoring. 18 6........... Follow-up en handhaving door de
Commissie. 19 7........... Internationale handel 20 8........... Conclusies. 20 1. Inleiding Artikel 44,
leden 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004[1] bepaalt dat de Commissie
jaarlijks een verslag dient op te stellen en voor te leggen aan het Europees
Parlement en de Raad over de algemene werking van de officiële controles in de
lidstaten in het licht van: a) de door de nationale autoriteiten ingediende jaarverslagen over hun
controleactiviteiten; b) controles die de Commissie heeft uitgevoerd in de lidstaten; c) alle overige relevante informatie. Dit
is het derde verslag op dit gebied dat de Commissie indient. De belangrijkste
bronnen ervoor zijn: a) de jaarverslagen van de lidstaten over 2010; b) de
resultaten van de eigen controleactiviteiten door de Commissie; en c) andere
relevante informatie met betrekking tot controles, waaronder: ·
verslagen van de lidstaten aan de Commissie over
de controles in specifieke sectoren, ·
de resultaten van de snelle waarschuwingssystemen
van de EU, ·
handhavingsmaatregelen van de Commissie
(inclusief inbreukgevallen) gerelateerd aan waargenomen gevallen van
niet-naleving in de lidstaten, ·
verslagen van internationale
normalisatie-instellingen. Met
name met betrekking tot de resultaten van de eigen controles door de Commissie
en andere relevante informatie bevat het verslag een overzicht van de
controle-informatie, als en wanneer deze beschikbaar komt, en probeert daarmee
zo up-to-date als mogelijk te zijn over de uitvoering van de officiële controles
in de Unie. 2. Evaluatie van de jaarverslagen van de
lidstaten De
grondbeginselen van de EU-wetgeving inzake diervoeder en levensmiddelen zijn
vastgelegd in Verordening (EG) nr. 178/2002[2].
Op grond van deze Verordening berust de verantwoordelijkheid voor de
voedselveiligheid in eerste instantie bij de
levensmiddelen-/diervoederbedrijven in de gehele levensmiddelen-/voederketen,
van de primaire productie tot de plaats van verkoop aan de consument.
Verordening (EG) nr. 834/2007 bevat vereisten voor biologische productie
en de etikettering van biologische producten[3].
Verordening (EU) nr. 1151/2012 bevat vereisten voor kwaliteitsregelingen voor
landbouwproducten en levensmiddelen[4]. De
lidstaten zijn verplicht om te controleren en te verifiëren of de exploitanten
van bedrijven de voorschriften van de EU-wetgeving inzake levensmiddelen- en
diervoederveiligheid (met inbegrip van de gezondheid en het welzijn van dieren
en de gezondheid van planten), inzake biologische productie en inzake
kwaliteitsregelingen naleven. Om deze reden moeten zij systemen van officiële
controles toepassen. In
Verordening (EG) nr. 882/2004 is vastgelegd hoe deze controles moeten
worden georganiseerd en toegepast. In feite worden daarin algemene
voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van officiële controles op de
naleving van de EU-voorschriften voor levensmiddelen en diervoeder. Zij
verplicht de lidstaten met name om te controleren of specifieke wettelijke voorschriften
door de exploitanten worden nageleefd en of goederen op de EU-markt (in de EU
geproduceerd dan wel geïmporteerd) in overeenstemming zijn met deze voorschriften.
Verordening
(EG) nr. 882/2004 bevat ook bepalingen over controles door de diensten van
de Commissie bij de lidstaten om na te gaan of zij voldoen aan de verplichtingen
die zijn vastgelegd in de wetgeving inzake levensmiddelen en diervoeder. De
lidstaten moeten ervoor zorgen dat meerjarige nationale controleplannen worden
opgesteld en uitgevoerd om te voldoen aan de voorschriften van de verordening
en moeten elk jaar een verslag over de uitvoering van deze plannen aan de
Commissie voorleggen. In
het eerste jaarverslag van de Commissie (COM(2010) 441) werd gewezen op de
grote verschillen tussen de verslagen van de lidstaten qua structuur en inhoud,
wat het maken van vergelijkingen bemoeilijkt. In het verslag van het afgelopen
jaar (COM(2012) 122) werd aangegeven dat de vergelijkbaarheid van gegevens
was verbeterd als gevolg van het overleg tussen de Commissie en de lidstaten en
de ervaring die de laatstgenoemden hadden opgedaan. Om
de vergelijkbaarheid van de jaarverslagen van de lidstaten te bevorderen, is er
in samenwerking met de lidstaten een model voor een "Samenvatting"
ontwikkeld, gebaseerd op de bestaande richtsnoeren voor het jaarverslag
(Beschikking 2008/654/EG van de Commissie). Deze samenvattingen worden
momenteel door het merendeel van de lidstaten gebruikt. De lidstaten leveren
algemene feedback op doorlopende basis. Deze wordt aangevuld met individuele,
schriftelijke feedback. In
de context van de evaluatie van Verordening (EG) nr. 882/2004 werd
aandacht besteed aan de bepalingen van artikel 44 voor de verslagen van de
lidstaten en de jaarverslagen van de Commissie. Het wetgevingsvoorstel bevat
bepalingen voor de Commissie om uniforme templates in te voeren voor de
informatie en gegevens die door lidstaten worden aangeleverd met betrekking
tot: aanpassingen aan hun controleplannen; resultaten van officiële controles
die in het voorgaande jaar zijn uitgevoerd; aard en aantal gevallen van
niet-naleving; en de genomen maatregelen om de effectieve werking van
meerjarige nationale controleplannen te verzekeren, inclusief
handhavingsnaatregelen en de resultaten van dergelijke maatregelen. Hieronder
volgt een overzicht van de analyse van de Commissie van de jaarverslagen van de
lidstaten voor 2010, voor zover de verslagen een synthese van de verstrekte
informatie toestonden. Effectiviteit
van de controles in het algemeen De
jaarverslagen laten zien dat de meeste lidstaten over strategische,
operationele en nalevingsindicatoren beschikken om prestaties te beoordelen,
hoewel er aanzienlijke verschillen zijn in de onderzochte sectoren en de
reikwijdte van de verklaring inzake de effectiviteit in het algemeen. Vaak
worden gegevens geleverd met betrekking tot het inspectieproces, zoals het
aantal geplande inspecties dat is uitgevoerd, in plaats van met betrekking tot
het resultaat van de officiële controles. In
sommige landen met meer dan een centrale bevoegde autoriteit kan de samenhang
van hun verslagen worden verbeterd door de input van verschillende diensten te
evalueren ten aanzien van de strategische en operationele doelstellingen van
het meerjarige nationale controleplan. Trends inzake controles Er
is een doorlopende trend in de richting van meer op risico gebaseerde
controlesystemen. Sommige lidstaten hebben gewezen op een verbeterd niveau van
effectiviteit in het algemeen, in verband met meer op risico gebaseerde
controles, en de uitbreiding van op risico gebaseerde controles in nieuwe
sectoren. Andere verslagen suggereren echter dat lidstaten niet een model voor
risicobeoordeling in elke sector gebruiken, wat bevestigd wordt door de audits
van de Commissie, en dat er beperkte informatie is aangeleverd inzake de trends
op het gebied van controles, prioriteiten en resultaten. Een
van de resultaten van meer op risico gebaseerde controles is dat het niveau van
niet-naleving in het ene jaar misschien niet direct vergelijkbaar is met dat
van het volgende jaar. De Tsjechische trendanalyse geeft bijvoorbeeld aan dat
er tussen 2009 en 2010 voor diergezondheid en dierenwelzijn een toename was in
de verhouding tussen het aantal geïdentificeerde gevallen van niet-naleving en
het aantal controles. Dit kan duiden op het hoger aantal gevallen van
niet-naleving en dus op het aan het licht komen van problemen. Deze initiële
toename wordt echter toegeschreven aan het feit dat controles recentelijk meer
op risico's werden gebaseerd, waardoor hun effectiviteit in het algemeen werd
vergroot. In het Deense verslag werd op een soortgelijke correlatie gewezen
voor controles op het gebied van dierenwelzijn. Het Duitse jaarverslag vestigt
de aandacht op het feit dat het niet mogelijk is om conclusies te trekken uit
het jaarverslag over de situatie in het algemeen op de markt, aangezien de
controles meer op risico zijn gebaseerd en daarom intensiever zijn voor
entiteiten met een verleden van niet-naleving. De middelen die zijn vrijgemaakt
door de meer op risico gebaseerde controles, worden gebruikt om bedrijven te
controleren die minder in staat of minder bereid zijn om de regels na te leven.
Bewijs dat deze middelen in plaats daarvan worden gebruikt om bedrijven met een
slechte of verdachte staat van dienst op het gebied van naleving te
controleren, werkt geruststellend in het licht van suggesties dat "op
risico gebaseerde controles" een afleidingsmanoeuvre kunnen zijn voor de
reductie van middelen. Trendanalyse
van niet-naleving De
belangrijkste gebieden van niet-naleving, die zijn geïdentificeerd binnen de
sectoren, omvatten: voorschriften inzake operationele hygiëne; HACCP; voorschriften
inzake structurele hygiëne of hygiëne met betrekking tot apparatuur;
etikettering van levensmiddelen en diervoeder; toevoegingsmiddelen voor diervoeder;
bijhouden van administratie; en microbiologische besmetting. De
identificatie van de onderliggende oorzaken voor niet-naleving is over het
algemeen beperkt. Zoals vorig jaar het geval was, werden HACCP/tekortkomingen
qua hygiëne vaak toegeschreven aan een groot personeelsverloop, een gebrek aan opleiding
bij exploitanten van levensmiddelenbedrijven en minimale of geen gevolgen voor
niet-naleving. Handhavingstrends:
genomen maatregelen bij niet-naleving De
lidstaten zijn verplicht om in hun jaarverslagen aan te geven welke handhavingsmaatregelen
zij hebben genomen. Terwijl
de gegevens over handhaving in de jaarverslagen van de meeste lidstaten werden verstrekt,
bestreken deze gegevens niet alle sectoren en ontbrak in het algemeen een
analyse van de algemene trends en conclusies. Sommige
lidstaten meldden goede ervaring in het gebruik van administratieve sancties
die direct door de bevoegde autoriteiten werden toegepast. Daarnaast
vonden sommige lidstaten het noodzakelijk om personeel een opleiding inzake
handhaving te geven. In het Verenigd Koninkrijk lag bij de opleiding de nadruk
op het juridische proces en op het opleiden van personeel als
getuigen-deskundigen, met een significante toename van het aantal officiële
handhavingsmaatregelen sinds 2008-2009. In Finland hebben opleiding en nieuwe
richtsnoeren inzake handhaving ook geleid tot een toename in het gebruik van
handhavingsmaatregelen. De Nederlandse autoriteiten schrijven een verhoogd
niveau van handhavingsactiviteiten toe aan het feit dat de controles meer op
risico zijn gebaseerd en dat er dus meer kans bestaat dat niet-naleving wordt
gedetecteerd. Nationale
auditsystemen Alle
lidstaten voeren audits uit, zoals verplicht ingevolge Verordening
nr. 882/2004. Dit is een belangrijk instrument binnen het arsenaal van
controlemiddelen, omdat het management daardoor de beschikking krijgt over belangrijke
informatie over de effectiviteit van de controlesystemen. Een overzicht van de resultaten
van hun audits wordt echter niet altijd geleverd, met name wanneer deze zijn
uitgevoerd in gedecentraliseerde gebieden, en evenmin informatie over de
follow-up op de auditverslagen. Daarbij rapporteerden sommige lidstaten dat
beperkingen qua middelen in hun auditeenheden de uitvoering van audits heeft
beperkt. Sommige
audits richtten zich op kwaliteitsbeheersystemen die door de bevoegde
autoriteiten waren geïntroduceerd. In Oostenrijk heeft dit proces geleid tot
een harmonisatie van de procedures en permanente veranderingen in
verantwoordelijkheden. De
Commissie organiseert regelmatig bijeenkomsten, die onder andere een forum bieden
voor het uitwisselen van beste praktijken tussen de lidstaten over de wijze
waarop aan de verplichting tot het uitvoeren van audits wordt voldaan. Middelen Een
aantal verslagen wees op veranderingen op dit gebied, zoals significante
organisatorische veranderingen in Frankrijk, Nederland, Slovenië en het
Verenigd Koninkrijk, en het stroomlijnen van laboratoriumdiensten (in Bulgarije;
in Spanje voor voedselveiligheid; en in Polen voor bestrijdingsmiddelen). Een
evaluatie van de middelen die aan laboratoria werden toegekend, was eveneens
aan de gang in Estland en Portugal. Sommige lidstaten verschuiven
personeelsmiddelen van routinecontroles naar meer op risico gebaseerde
"controlecampagnes" en men is zich ervan bewust dat middelen efficiënter
moeten worden ingezet, vooral in het huidige economische klimaat waarin
publieke uitgaven onder druk staan. Maatregelen die zijn genomen om de prestaties van controle-autoriteiten
te verbeteren De belangrijkste maatregelen
bestaan in het bijwerken van wetgeving, het opstellen en/of verbeteren van
richtsnoeren en procedures, opleiding en werkgroepen (gekoppeld met name aan
het uitvoeren van nieuwe procedures) en wijzigingen in de meerjarige nationale
controleplannen. Daarnaast zijn
informatiesystemen en bedrijfsprocessen voor controles verder verbeterd in
sommige lidstaten, met het oog op het verbeteren van het toezicht door de
centrale bevoegde autoriteiten. De evaluatie en kritische analyse van
controlegegevens is verbeterd in sommige lidstaten, terwijl er in andere
plannen zijn om de capaciteit van de centrale bevoegde autoriteiten te
verbeteren teneinde de effectiviteit van de controles te controleren. Sommige
lidstaten zijn al bezig met het opstellen van specifieke prestatie-indicatoren.
Ook zijn er voorbeelden
gegeven van lopende verbeteringen in de coördinatie tussen controlerende instanties
en van verbeterde coördinatiekaders in lidstaten met gedecentraliseerde
bevoegdheden. Sommige lidstaten hebben maatregelen beschreven die zijn genomen
met het oog op de groei in internetverkoop in de levensmiddelensector. In een
aantal lidstaten helpt de introductie van prestatiewaarderingsregelingen voor
exploitanten van levensmiddelenbedrijven bij het prioriteren van controles. Maatregelen die
zijn genomen om de prestaties van exploitanten van levensmiddelenbedrijven te
verbeteren De voornaamste maatregelen
die in de verslagen van de lidstaten worden genoemd, omvatten richtlijnen, opleiding,
voorlichtingscampagnes en andere evenementen, en brochures. Andere gerapporteerde
maatregelen omvatten: de oprichting van een centrum voor dierenwelzijn in
Denemarken; en mechanismen om naleving door bedrijven te bevorderen en om feedback
van exploitanten te krijgen met het oog op het vereenvoudigen van de controles. Conclusies De jaarverslagen
van de lidstaten laten zien dat de lidstaten actief op zoek zijn naar manieren
om de efficiëntie van de bestaande systemen te verbeteren. Er is nog altijd een
trend onder de lidstaten in de richting van meer op risico gebaseerde controles.
Lidstaten zijn ook instrumenten aan het introduceren die het toezicht door centrale
bevoegde autoriteiten vergroten, evenals de prestaties van de controlerende
autoriteiten. Er is nog altijd
een aantal gebieden voor verdere verbetering. Met betrekking tot de
consistentie en de vergelijkbaarheid van de controlegegevens binnen de
lidstaten kunnen verbeterde verbanden tussen de gegevenspresentaties laten zien
in welke mate de controles zich vertalen in de identificatie van niet-naleving
en op zijn beurt in effectieve handhaving. Een grotere nadruk in de verslagen
op zelfevaluatie, zoals de bevindingen van nationale audits en de invloed van
het evaluatieproces aan de hand van de jaarverslagen op de toekomstige planning,
zou het proces van continue verbetering extra kracht bijzetten. 3. Controleactiviteiten van de Commissie in
de lidstaten Verordening
(EG) nr. 882/2004 bepaalt dat de Commissie controles in de lidstaten moet
verrichten om na te gaan of in het algemeen officiële controles plaatsvinden
volgens de meerjarige nationale controleplannen en in overeenstemming met de
EU-wetgeving. Om
te voldoen aan deze verplichtingen, voert de Commissie elk jaar een programma
van audits en inspecties uit om na te gaan of de wetgeving inzake diervoeder en
levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn en
plantgezondheid worden nageleefd en of de officiële controles op deze gebieden
conform de EU-wetgeving worden uitgevoerd. Dit programma is op de website van
de Commissie gepubliceerd. De
bevindingen van elke audit worden opgenomen in een verslag aan de bevoegde
nationale autoriteit, samen met de conclusies en de aanbevelingen om de
geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Door de publicatie van de
auditverslagen en de actieplannen van de lidstaten alsmede regelmatig
geactualiseerde landenprofielen, biedt de Commissie belanghebbenden en burgers
een feitelijk verslag over de wijze waarop de controle-autoriteiten in elke
lidstaat hun taak uitvoeren om de correcte toepassing van de EU-wetgeving te waarborgen.
De
afgelopen jaren heeft de Commissie elk jaar ongeveer 250 audits uitgevoerd met
betrekking tot de gehele voedselketen alsmede de gezondheid en het welzijn van
dieren en de gezondheid van planten, waarvan ongeveer 70 % betrekking
heeft op voedselveiligheid. Ongeveer 60 % van alle audits wordt doorgaans
uitgevoerd in lidstaten, de rest in derde landen. Pre-toetredingsaudits hebben
plaatsgevonden in Kroatië, dat tot de EU zal toetreden op 1 juli 2013. Daarnaast
zijn er recentelijk overzichtsverslagen[5]
opgesteld voor een aantal sectoren. Deze verslagen bieden de gelegenheid om een
compleet overzicht van de door de lidstaten uitgevoerde controles te krijgen op
basis van de resultaten van individuele uitgevoerde audits. Zij leggen de
belangrijkste tekortkomingen bloot, die waarschijnlijk relevant zullen zijn
voor alle lidstaten, waaronder diegene die niet onderworpen zijn aan
individuele audits. Zij geven ook een waardevolle input aan de diensten van de
Commissie en de lidstaten voor de evaluatie van wetgeving. De verslagen van de audits door de Commissie, de reacties
van de bevoegde autoriteiten op de aanbevelingen in de verslagen van de
Commissie en de landenprofielen zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/food/fvo/index_en.cfm Hieronder
volgt een beschrijving van een reeks specifieke aandachtspunten van het
programma in de lidstaten op het gebied van voedselveiligheid, gezondheid en
welzijn van dieren en plantgezondheid. Ook wordt een korte samenvatting gegeven
van de belangrijkste bevindingen en conclusies van de verschillende reeksen
audits. Voedselveiligheid Officiële controles van de melk- en vleesproductie De
Commissie heeft tussen 2008 en 2011 in alle lidstaten een reeks audits op het gebied
van hygiënecontroles inzake de productie van rood vlees en melk uitgevoerd.
Deze bevestigden dat de lidstaten controlesystemen hebben ingevoerd die
grotendeels in overeenstemming zijn met de voorschriften van Verordening (EG)
nr. 882/2004 en solide controles uitvoeren met betrekking tot rood vlees,
melk en de producten daarvan. Met betrekking tot handhaving werd echter een
trend bevestigd die al eerder werd waargenomen: terwijl de controlerende
autoriteiten grotendeels de tekortkomingen correct identificeren, worden er
niet altijd tijdig duurzame handhavingsmaatregelen genomen, wat kan resulteren
in voortdurende niet-naleving. Traceerbaarheid van rundvlees en rundvleesproducten Een reeks audits
over de traceerbaarheid van rundvlees en rundvleesproducten werd in 2011
voltooid. Hiervan is een overzichtsrapport beschikbaar. De laatste evaluatie
geeft aan dat de controles van de traceerbaarheid van rundvlees en
rundvleesproducten en de verplichte etikettering significant zijn verbeterd in
de bezochte lidstaten. Met betrekking tot de traceerbaarheid van levende dieren
zijn er tekortkomingen in de uitvoering van de huidige wetgeving en de
uitvoering van officiële controles geconstateerd op plaatsen waar de dieren
worden verzameld, zoals de bedrijfsgebouwen van de handelaars, markten en
verzamelcentra. Sommige tekortkomingen zijn ook geconstateerd met betrekking
tot het beheer van databases die worden gebruikt voor de registratie van
dieren. Wild – vrij en gekweekt Een
reeks onderzoeksmissies werd in vier lidstaten uitgevoerd om informatie te
verzamelen over de uitvoering van officiële controles met betrekking tot de
productie van vlees van vrij en gekweekt wild. Het overzichtsrapport is
beschikbaar en geeft details over de resultaten van deze missies. Uit
deze reeks missies is een aantal aandachtspunten naar voren gekomen. Op het
moment wordt er gediscussieerd over wettelijke voorschriften met betrekking
tot: onvolledige tests voor Trichinella spiralis bij kleine hoeveelheden
van vatbaar wild die direct aan de consument worden geleverd; een vrije
interpretatie van "kleine hoeveelheden" die kunnen worden uitgesloten
van de officiële hygiënecontroles; het regelmatige gebruik van verzamelcentra
voor vrij wild, die niet altijd geregistreerd zijn en dus niet onderworpen zijn
aan officiële controles; onduidelijke afbakening tussen vrij en gekweekt wild, met
het risico op misleidende informatie voor de consument over de ware herkomst
van het vlees van het wild; en handel in kadavers van niet gevild vrij wild
binnen de Unie in strijd met EU-wetgeving. Officiële controles van visserijproducten en levende tweekleppige
weekdieren Er
werden audits uitgevoerd in negen lidstaten om te beoordelen of de EU-voorschriften
ten aanzien van vis en levende tweekleppige weekdieren werden nageleefd. Met
betrekking tot visserijproducten werd geconstateerd dat algemene, uitgebreide officiële
controlesystemen aanwezig waren in alle bezochte landen. Sommige landen
vertoonden grote verschillen in de uitvoering van officiële controles tussen de
regio's. In het algemeen waren de laboratoria die officiële analyses
uitvoerden, goed uitgerust en waren zij in staat om de nodige analyses te
verrichten. De meeste laboratoria waren geaccrediteerd. De systemen waren
over het geheel genomen goed opgezet en beheerd, maar er werden een paar
belangrijke tekortkomingen geconstateerd met betrekking tot de controles van: ·
primaire productielocaties, zoals vissersvaartuigen
en viskwekerijen; ·
levende tweekleppige weekdieren met betrekking tot:
classificatie van de productiegebieden; de frequentie van tests bij het
toezicht op biotoxines; en het testen van eindproducten. Soortgelijke
bevindingen zijn gemeld in de in 2012 uitgevoerde audits. Er wordt momenteel
ook een overzichtsrapport opgesteld. Officiële controles van pluimvee De
audits van controlesystemen van de lidstaten voor vlees van pluimvee en
producten daarvan liepen in 2012 door. Net als vorig jaar was het algehele
niveau van naleving over het algemeen goed en was er veel verbeterd ten
opzichte van de situatie voordat het "Hygiënepakket" werd uitgevoerd.
De gehele productieketen van pluimvee werd gecontroleerd, hoewel in een aantal
gevallen het aantal controles op bedrijfsniveau beperkt was en sommige recente
audits ontoereikende postmortemkeuring aan het licht brachten. De belangrijkste
gebieden voor verbetering die zijn vastgesteld, houden nog altijd verband met
de toepassing van specifieke hygiënevoorschriften, zoals de frequentie van het
nemen van monsters van karkassen en de implementatie van HACCP-plannen in
bedrijven, alsmede de niet-kennisgeving aan de Commissie van nationale
wetgeving die flexibiliteit mogelijk maakt voor slachthuizen met kleine
capaciteit. Net als bij de
controle van melk- en vleesproductiebedrijven werd er een trend met betrekking
tot handhaving geconstateerd waarbij de handhavingsmaatregel niet altijd tijdig
plaatsvond, hoewel de controlerende autoriteiten de tekortkomingen grotendeels
juist identificeerden. Controleplannen voor salmonella De audits van nationale controleplannen voor salmonella in de
pluimveesector liepen in 2011 door. In alle bezochte lidstaten waren
controleplannen ingevoerd, maar in een aantal gevallen had de uitvoering voor
bepaalde categorieën vertraging opgelopen. Desalniettemin vallen deze plannen
samen met een waargenomen significante neerwaartse trend op het gebied van
salmonella in pluimvee. In de meeste lidstaten voldeden de plannen voor de
monitoring en officiële bemonstering voor salmonella bij verschillende
categorieën pluimvee niet geheel aan de EU-wetgeving. De tekortkomingen hadden
voornamelijk betrekking op tekortkomingen qua bemonstering, maatregelen naar
aanleiding van positieve testresultaten en laboratoria. In de meest recente
audit in 2012 werden ook zwakke punten geconstateerd in het toezicht door de
centrale bevoegde autoriteiten bij de uitvoering van de plannen door de
regionale autoriteiten. Er wordt momenteel een overzichtsrapport opgesteld. Invoercontroles
van levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong Een overzichtsrapport is beschikbaar over een reeks van 12 audits die
tussen 2010 en 2011 plaatsvonden om de implementatie van de officiële
controlesystemen voor invoercontroles van levensmiddelen van niet-dierlijke
oorsprong te evalueren. Sinds de
inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 669/2009 wat betreft meer
uitgebreide officiële controles van diervoeders en levensmiddelen van
niet-dierlijke oorsprong hebben de lidstaten voldoende stappen ondernomen om deze
uit te voeren. Goede samenwerking en heldere communicatie tussen de bevoegde
autoriteiten is in de lidstaten voorhanden en er is voldoende personeel
beschikbaar voor de controles. Er zijn goede gedocumenteerde procedures
ontwikkeld, hoewel ze niet altijd systematisch worden bijgewerkt. Verder vervoer,
zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 669/2009, en overbrengen van
goederen, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1152/2009 (waarbij
bepaalde controles op de plaats van eindbestemming van de zending mogen worden
uitgevoerd na verder vervoer vanaf de plaats van aankomst in de EU)
garandeerden echter niet altijd volledige traceerbaarheid, met name wanneer een
aantal lidstaten erbij betrokken was, en de verplichting tot voorafgaande
kennisgeving werd vaak niet in acht genomen. In
de helft van de lidstaten werden bij vrijgave door de douane niet altijd op de
juiste wijze de door de EU-verordeningen ingestelde procedures gevolgd.
Deze tekortkomingen kunnen tot de situatie leiden waarin goederen worden
vrijgegeven zonder afgeronde controles. Terwijl de algemene systemen voor laboratoriumanalyse
zijn verbeterd, werden er vaak
tekortkomingen in de uitvoering van specifieke analytische voorschriften van
EU-wetgeving geconstateerd. Residuen van bestrijdingsmiddelen Een reeks audits van controles op residuen van bestrijdingsmiddelen
werd in 2011 afgerond. Een overzichtsrapport van de reeks is beschikbaar. Het
resultaat van deze reeks audits was over het algemeen positief. Aanzienlijke
vooruitgang is geboekt sinds de laatste reeks audits op het gebied van
planning, prestaties en rapportage van officiële controles voor residuen van
bestrijdingsmiddelen. Het aantal afgenomen monsters is toegenomen. De
bemonsteringsprocedures volgden de EU-wetgeving en er waren voldoende
handhavingsmaatregelen aanwezig in een ruime meerderheid van de lidstaten,
waardoor een hoog niveau van consumentenbescherming is verzekerd. Er werden effectieve
procedures toegepast voor invoercontroles van residuen van
bestrijdingsmiddelen. Er zijn aanbevelingen gedaan
aan de lidstaten om de controles effectiever en efficiënter te organiseren. De
controles moeten meer worden gericht op geïdentificeerde risico's, waarbij de staat
van dienst van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven op het gebied van
naleving in overweging wordt genomen alsmede de door henzelf uitgevoerde
controles. Het aantal aangewezen laboratoria moet worden verminderd om ervoor
te zorgen dat de analyses alleen worden uitgevoerd in laboratoria met adequate analytische
apparatuur. Er is een nieuwe reeks gestart, die negen lidstaten in 2012
bestrijkt en die gericht is op controles van de marketing en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) In 2011 werd een
nieuwe reeks audits gestart. Deze bestreek de officiële controles op genetisch
gemodificeerde organismen (ggo's). Afgezien van genetisch gemodificeerde –levensmiddelen
en diervoeder werd voor het eerst een evaluatie van de controles van
weloverwogen vrijgave van ggo's in het milieu als proef en voor teelt
meegenomen. Vier lidstaten werden geaudit. Er was een vergunningssysteem voor ggo's
voor testdoeleinden voorhanden en de officiële controles werden in
overeenstemming met de EU-voorschriften uitgevoerd. Er waren wat verschillen
tussen de lidstaten met betrekking tot de controles van de teelt van genetisch
gemodificeerde maïs (MON 810). Met betrekking tot genetisch gemodificeerde
levensmiddelen en diervoeder waren er geen significante veranderingen sinds de
vorige reeks audits. De nultolerantie met betrekking tot de aanwezigheid van ggo's
in niet-genetisch gemodificeerd zaad werd in twee lidstaten niet nageleefd. De
ggo-laboratoria presteerden in de meeste gevallen naar behoren. Diergezondheid Elektronische identificatiesystemen voor kleine
herkauwers. De Commissie heeft
een reeks onderzoeksmissies in vier lidstaten met significante populaties van
schapen en geiten afgerond. De doelstellingen van deze reeks waren: het
beoordelen van de voortgang bij de uitvoering van de elektronische
identificatie (EID) van schapen en geiten; het beoordelen van de effectiviteit
van de EID-maatregelen bij het verzekeren van goede traceerbaarheid van de
verplaatsingen van schapen en geiten; het aanwijzen van factoren die onvrede
onder de belanghebbenden veroorzaken; en het aanwijzen van factoren die de
acceptatie van het gebruik van EID bevorderen. Een overzichtsrapport van de
reeks is opgesteld en beschikbaar. Het overzichtsrapport wijst op significante verschillen in de
implementatie tussen lidstaten, met name met betrekking tot het gebruik van
elektronische identificatie voor ziektebestrijding en -beheer, wat deels het
gevolg is van het feit dat sommige lidstaten EID eerder hebben ingevoerd dan
andere. Met betrekking tot het verzekeren van permanente identificatie bleek
het gebruik van elektronische bolussen betrouwbaarder in het veld dan het
gebruik van oormerken, al vereist het wel specifieke vaardigheden en technische
ondersteuning, die in sommige van de desbetreffende lidstaten werd gegeven. In
deze lidstaten bleek de financiële ondersteuning voor boeren om de aan EID
verbonden extra kosten te dekken ook een aanmoedigende factor te zijn wat
betreft de invoering. Rabiës Een omvangrijk
programma voor het uitroeien van rabiës in Centraal- en Oost-Europese lidstaten
wordt medegefinancierd door de EU. De Commissie heeft een aantal audits van de
programma's in deze landen uitgevoerd. Deze bevestigden dat aanzienlijke
vooruitgang is geboekt door de campagnes om wilde dieren te vaccineren en dat
dit heeft geleid tot een significante vermindering in gevallen bij mensen en huisdieren.
Maar in sommige lidstaten vertoonde de uitvoering van de vaccinatieprogramma's
tekortkomingen, met name met betrekking tot de tijdige afronding van de
campagnes en de verspreiding en tijdsintervallen bij het gebruik van vaccins in
lokaas. Klassieke varkenspest (KVP) De EU kan nu bijna
de volledige uitroeiing van KVP op haar grondgebied bevestigen. Dit werd
bereikt door de verhoogde toepassing van bioveiligheidsmaatregelen en de
verbeterde vaccinatiecampagnes voor wilde zwijnen in de context van door de EU gefinancierde
uitroeiingsprogramma's. De audits door de Commissie hebben bevestigd dat deze
maatregelen effectief zijn toegepast in Roemenië en Bulgarije, waar zich de
afgelopen jaren sporadische uitbraken van KVP bij als landbouwhuisdier gehouden
varkens hebben voorgedaan. Deze programma's blijven doorlopen en zijn steeds
meer gericht op het controleren van het ziektevrij zijn dan op de uitroeiing
ervan. Het voortdurende
risico op nieuwe insleep van de ziekte vanuit naburige landen, met name als
gevolg van de verplaatsingen van wilde zwijnen, maakt het noodzakelijk om een
hoog niveau van waakzaamheid en intensievere samenwerking met deze landen te
handhaven. Officiële controles van laboratoria voor mond- en klauwzeer (MKZ) Een reeks
inspecties van EU-laboratoria die werken met het levende mond- en klauwzeervirus
is afgerond. Terwijl de bioveiligheidsnormen die in de meeste laboratoria
werden toegepast over het algemeen bevredigend werden bevonden, werden in bijna
alle laboratoria kleinere tekortkomingen ontdekt, en in een aantal laboratoria serieuze
tekortkomingen. Er zijn onmiddellijk maatregelen genomen om mogelijke risico's
voor diergezondheid te beperken die zouden kunnen voortvloeien uit de
ontsnapping van levende MKZ-virussen. Een belangrijke
conclusie uit deze reeks inspecties is dat MKZ-laboratoria alleen mogen worden
goedgekeurd in die lidstaten die in staat zijn om voortdurende naleving van specifieke
EU-voorschriften te garanderen en met name om te voorzien in de noodzakelijke
middelen voor dat doel. De Commissie en lidstaten gaan momenteel na hoe de controles
van MKZ-laboratoria in de toekomst moeten worden georganiseerd. Dierenwelzijn Naast de audits die
specifiek zijn gericht op controles van dierenwelzijn, evalueren audits van de
Commissie inzake hygiënecontroles van rood vlees en pluimvee nu ook routinematig
de controles van de lidstaten van dierenwelzijn bij slacht. Dit biedt een
belangrijk extra middel voor het bevorderen van de naleving van de
dierenwelzijnscontroles. Bij deze audits werden met name slachthuisvoorzieningen,
zoals stallen en inrichtingen voor het bedwelmen, en het vervoer van dieren
naar het slachthuis onderzocht, met passende aanbevelingen voor verbetering. Een
audit bevatte de bevinding dat, hoewel een significant aantal slachthuizen in
de desbetreffende lidstaten slacht zonder bedwelming uitvoerde op grond van een
uitzondering voor slacht volgens religieuze gebruiken, slechts een deel van het
geproduceerde vlees als zodanig werd verkocht. De audits van de
Commissie die specifiek waren gericht op de controles van dierenwelzijn
onderzochten het welzijn op de boerderij en tijdens het vervoer. Deze audits maakten
deel uit van het toezicht door de diensten van de Commissie op de lidstaten met
betrekking tot het verbod op het gebruik van niet-aangepaste kooien voor
legkippen, dat van kracht moest zijn vanaf 1 januari 2012. De controle
resulteerde in inbreukprocedures die op 27 januari 2012 tegen 13 lidstaten
werden ingesteld. De audits van de Commissie bij de lidstaten gaven eveneens
een update over hun voorbereidingsniveau voor de deadline van 1 januari
2013 voor de verplichte groepshuisvesting voor drachtige zeugen en jonge
zeugen. Een audit werd speciaal uitgevoerd om bewijs te verzamelen met
betrekking tot de inbreukprocedures die tegen een lidstaat werden ingesteld inzake
het welzijn van dieren bij de slacht. Het welzijn van
vleeskuikens is in recente audits meegenomen. Diersoorten die niet onderworpen
zijn aan EU-wetgeving, maar waarvoor de aanbevelingen van de Raad van Europa volledig
toepasbaar zijn onder EU-wetgeving, zijn ook meegenomen in de audits betreffende
dierenwelzijn. Met betrekking tot vervoer
ligt de nadruk nu ook op het helpen van lidstaten bij het leren van beste praktijken.
Eerdere audits hadden aangegeven dat in een aantal lidstaten onvoldoende
aandacht werd besteed aan het proces van goedkeuring van voertuigen en de
audits in 2012 richtten zich op de goedkeuringsprocedure, waarbij nagegaan
wordt op welke gebieden beste praktijken bestaan. Deze zijn uitgewisseld met
andere lidstaten bij de doorlopende bijeenkomsten van nationale contactpunten,
die twee keer per jaar bij de Commissie worden gehouden. Een extra bijeenkomst
werd in de haven van Sète, in Frankrijk, gehouden met alle lidstaten die
verantwoordelijk waren voor de goedkeuring van zeeschepen, omdat verschillende
bevoegde autoriteiten problemen hadden gesignaleerd met de uitvoering van de
voorschriften voor het vervoer van dieren over zee. De uitvoer van
dieren naar Turkije, een groeiende handel, werd ook besproken in de audits van
de Commissie. Een audit werd uitgevoerd op de Europese plaats van uitvoer in
Bulgarije en er zijn aanbevelingen gedaan om de procedures te bespoedigen,
zodat eventuele onnodige vertragingen worden geëlimineerd. Tijdens deze audit bezocht
het team ook de Turkse kant van de grens om hun controles te evalueren. Plantgezondheid Audits van
plantgezondheid in de lidstaten, waarbij de maatregelen voor invoercontrole en
de uitvoering van EU-noodmaatregelen in het geval van een uitbraak van een
schadelijk organisme werden beoordeeld, legden substantiële verschillen bloot
tussen de gecontroleerde lidstaten ten aanzien van de organisatie van de
invoercontroles en de effectiviteit bij het detecteren van schadelijke organismen
in zendingen die voor invoer worden aangeboden. Het succes van ter uitroeiïng
geleverde inspanningen varieerde sterk naargelang de verschillende schadelijke organismen,
omdat sommige eenvoudiger te bestrijden zijn dan andere. De audits toonden ook
het belang aan van vastberaden inspanningen met het oog op uitroeiing zodra het
organisme is aangetroffen, omdat het veel lastiger of zelfs onmogelijk uit te
roeien is wanneer het zich gevestigd heeft. Ondanks de
regelmatige audits betreffende Portugal sinds 1999 in verband met het uitroeien
van het dennenaaltje blijft de situatie onbevredigend, met name met betrekking
tot het testen en uit de bufferzone verwijderen van in slechte gezondheid
verkerende bomen. Diervoeder Op het gebied van de
veiligheid van diervoeder is het algemene beeld dat de mate van naleving door
de exploitanten in de keten varieert. Terwijl de situatie bevredigend is voor
de primaire productie, is er duidelijk ruimte voor verbetering in de
niet-primaire productie met betrekking tot: het ontwerp en de uitvoering van op
HACCP gebaseerde procedures; reeds ingevoerde maatregelen om kruisbesmetting
afkomstig van vorige productiepartijen te minimaliseren; en de monitoring van
ongewenste stoffen. Officiële controles van diervoeder bestrijken gewoonlijk de
belangrijkste exploitanten in de voederketen, maar bepaalde soorten bedrijven
(met name levensmiddelbedrijven die slechts een deel van hun productie aan de
voederketen leveren) vallen nog steeds vaak buiten het bereik van deze
controles. Daarnaast lijdt de uitvoering van inspecties en
bemonsteringsactiviteiten onder enkele gebreken wat de doelgerichtheid ervan
betreft. Op het gebied van de
marketing van veevoeder is via de audits een voldoende hoge mate van naleving
van de relevante voorschriften vastgesteld. Overdraagbare
spongiforme encefalopathieën (TSE’s) en dierlijke bijproducten (DBP) De audits voor
deze onderwerpen worden nu over het algemeen gecombineerd, omdat op enkele
uitzonderingen na BSE niet langer een prioriteit vanwege hoog risico is.
Tijdens de audits is vastgesteld dat de hantering van DBP en afgeleide
producten overeenkomstig hun categorie grotendeels in overeenstemming was met de
EU-voorschriften. In enkele lidstaten werden DBP (inclusief gespecificeerd
risicomateriaal) die tijdens de slacht op de boerderij bij kleinschalige
boerderijen worden geproduceerd, nog steeds ter plaatse weggegooid. Dit
beïnvloedt, tezamen met tekortkomingen die werden geconstateerd bij het
verwijderen van gestorven dieren afkomstig van deze kleinschalige boerderijen,
eveneens de effectiviteit van de controle op BSE in deze lidstaten. Bij destructiebedrijven
was de mate van naleving gewoonlijk bevredigend, ondanks enkele gevallen van tekortkomingen
in de controle van de naleving van de verwerkingsvoorschriften ten aanzien van
tijd, temperatuur en druk. Invoercontroles
van levensmiddelen van dierlijke oorsprong en dieren De audits op dit
gebied blijven een belangrijk onderdeel van het arsenaal aan middelen om de
veiligheid van ingevoerde producten te waarborgen. De invoercontroles worden
verbeterd dankzij onder meer de verbeterde samenwerking met de
douaneautoriteiten en significante opleiding. De Commissie heeft tekortkomingen
bij sommige lidstaten opgemerkt in de communicatie tussen de centrale en
gedecentraliseerde autoriteiten, wat in sommige gevallen de algehele
efficiëntie van de controles heeft ondermijnd. Terwijl de voorafgaande
kennisgeving van overgeladen zendingen in sommige lidstaten verbetert, is de
handhaving door bevoegde autoriteiten in enkele grote havens met betrekking tot
dit voorschrift nog steeds slecht. Sinds het verslag van
vorig jaar is de mate van implementatie van TRACES, het gemeenschappelijk
geautomatiseerd systeem voor invoer, verbeterd. Sommige lidstaten die eerder
TRACES niet gebruikten, hebben zich nu aangesloten bij het systeem. Nieuwe
versies van TRACES verplichten grensinspectieposten om zich aan te passen. Dit
is een doorlopend proces. Residuen van
diergeneesmiddelen en verontreinigingen De lidstaten
blijven bij de uitvoering van hun nationale residubewakingsplannen voor
uitdagingen staan die vergelijkbaar zijn met wat er in het jaarverslag van vorig
jaar wordt beschreven. Daarbij gaat het onder meer om verschillen tussen
lidstaten in het aantal methoden dat is opgenomen in het bereik van de accreditatie
van laboratoria voor de analyse van residuen, en verschillen in de
interpretatie van de voorschriften met betrekking tot de informatie over de
voedselketen bij de slacht. Wat betreft de nog
lopende huidige ronde van dioxine-audits, waarbij het vermogen van lidstaten
wordt geëvalueerd om te waarborgen dat de vis die in de Baltische zee gevangen
wordt en op de markt wordt gebracht voor menselijke en dierlijke consumptie,
aan de dioxinegrenswaarden van de EU voldoet, duidt het tot nu toe verzamelde bewijsmateriaal
erop dat er een gebrek aan consistentie is in de aanpak die de lidstaten volgen
om de blootstelling van de consument aan vis, die niet aan de voorschriften
voldoet, te minimaliseren. Follow-up van de aanbevelingen van de Commissie. Alle aanbevelingen die
voortvloeien uit de verslagen van de Commissie, krijgen een systematische
follow-up middels een scala aan activiteiten. De bevoegde
autoriteiten van de lidstaten worden verzocht een "actieplan" te
presenteren, waarin zij beschrijven hoe zij gevolg hebben gegeven of willen
geven aan de aanbevelingen van de Commissie. De Commissie evalueert vervolgens
het actieplan en houdt systematisch toezicht op de uitvoering van al deze
maatregelen door middel van een aantal follow-upactiviteiten, waaronder: a)
algemene follow-upaudits; b) follow-upaudits ter plaatse over specifieke
onderwerpen, of verzoeken om schriftelijke verslagen over specifieke
onderwerpen; en c) bilaterale bijeenkomsten op hoog niveau bij overkoepelende
of aanhoudende problemen. Algemene
follow-upaudits (AFA) geven follow-up aan openstaande
problemen en controleren de voortgang met betrekking tot de aanbevelingen die
nog openstaan van vroegere sectorale audits van het VVB in de lidstaten.
Landenprofielen, die de resultaten van deze audits tonen, kunnen op de volgende
website worden gevonden. http://ec.europa.eu/food/fvo/country_profiles_en.cfm Wat betreft het monitoren van de door de lidstaten geboekte vooruitgang
bij de opvolging van de VVB-aanbevelingen geven de resultaten van het
AFA-proces in de periode 2005-2010 aan dat voor 97 % van de aanbevelingen
door de lidstaten maatregelen zijn genomen om gevolg te geven aan de
aanbevelingen of dat bevredigende toezeggingen zijn gedaan om de aanbevelingen
binnen een vastgestelde tijdsperiode op te volgen. De aanbevelingen waarvoor
nog geen bevredigende toezeggingen zijn gedaan (3 %) worden actief
opgevolgd middels een aantal mechanismen, zoals beschreven in
hoofdstuk 2.5. Hoewel het om een klein aantal gaat, zijn deze
aanbevelingen per definitie de lastigste problemen om op te lossen en vinden zij
gewoonlijk hun oorsprong in diepe onderliggende moeilijkheden, inclusief de
interpretatie van wetgeving. 4. Andere informatiebronnen over controles
in de lidstaten Sectorspecifieke
verslaglegging Volgens de
EU-wetgeving betreffende verschillende aspecten van voedselveiligheid,
diergezondheid, dierenwelzijn en plantgezondheid zijn de lidstaten verplicht
regelmatig verslag uit te brengen over bepaalde specifieke voorschriften. Op
basis van deze nationale verslagen stelt de Commissie op haar beurt een aantal
sectorale verslagen op, waarin zij een beeld schetst van de stand van zaken bij
de tenuitvoerlegging van bepaalde aspecten van de EU-wetgeving die van
toepassing zijn op de voedselketen. In sommige gevallen bevatten deze verslagen
specifieke gegevens over de officiële controles op de betrokken gebieden en de
resultaten daarvan. De meest relevante
van deze verslagen zijn onder meer die over: de monitoring en het testen van
herkauwers op de aanwezigheid van overdraagbare spongiforme encefalopathieën
(TSE’s); trends en bronnen voor zoönoses; zoönoseverwekkers en uitbraken van
door voedsel overgedragen zoönoses in de Europese Unie (gedelegeerd aan de
EFSA); ziektes bij runderen en varkens waarvoor een aangifteplicht geldt (in
kader van de handel binnen de EU); het jaarlijks verslag over de monitoring van
residuen van bestrijdingsmiddelen in de gehele EU; en verslagen over de
bijeenkomsten van taskforces voor de uitroeiing van dierziekten. De informatie
in deze verslagen vormt belangrijke input bij beslissingen over de vraag waar
de auditmiddelen prioritair moeten worden ingezet. Een tabel van de
voornaamste verslagen van de Commissie die het afgelopen jaar zijn gepubliceerd
en de website waarop zij te vinden zijn, is opgenomen in de bijlage bij dit
verslag. Systemen voor
snelle waarschuwingen en andere verslagleggingsinstrumenten De bestaande systemen
voor snelle waarschuwingen inzake de veiligheid van levensmiddelen en
diervoeders (Rapid Alert System for Feed and Food – RASFF), uitbraken van
dierziekten (Animal Disease Notification System – ADNS) en uitbraken van
plantziekten (Europhyt) zijn belangrijke instrumenten om snel te kunnen reageren
op noodsituaties en nieuwe risico’s en zijn een bron van informatie over het
patroon van plaagorganismen en ziekten. De door die systemen geleverde gegevens
kunnen ook een belangrijke indicator zijn voor de tekortkomingen met betrekking
tot de naleving van vastgestelde veiligheidsnormen en deze gegevens worden dan
ook grondig onderzocht bij de evaluatie van de controles. De gedetailleerde
resultaten van deze systemen voor snelle waarschuwingen inzake voedselveiligheid
en dierziekten worden elk jaar samengevat in de jaarverslagen over het RASFF en
het ADNS, die worden gepubliceerd op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/food/food/rapidalert/index_en.htm http://ec.europa.eu/food/animal/diseases/adns/index_en.htm . Voor Europhyt, het
meldingssysteem voor het onderscheppen van zendingen om fytosanitaire redenen,
heeft de Commissie een website gelanceerd met maandelijkse
onderscheppingverslagen[6].
Het plan is om in 2013 een Europhyt-jaarverslag te publiceren. TRACES, het systeem
voor informatie-uitwisseling tussen de Commissie en de lidstaten over de
controles van dieren en dierlijke producten (binnenlandse producten en invoer
uit derde landen), is een andere belangrijke bron van informatie, niet alleen
over het volume van het handelsverkeer van de betrokken goederen, maar ook over
de uitgevoerde officiële veterinaire controles: http://ec.europa.eu/food/animal/diseases/traces/index_en.htm. 5. Resultaten van de officiële
monitoring Salmonella en campylobacter zijn de twee belangrijkste oorzaken van door
voedsel overgedragen ziekten in de EU. De analyse door de EFSA en het ECDC van
de verslagen over zoönoses van elke lidstaat[7]
bevestigt een dalende trend in de Europese Unie van het aantal gevallen van
salmonellose bij de mens. Er werden in totaal 99 020 bevestigde gevallen
bij mensen gemeld in 2010 (gegevens gepubliceerd in 2012), een afname met 8,8 %
vergeleken met 2009 en onderdeel van een trend die zich voortzette voor het
zesde achtereenvolgende jaar. Het EFSA-verslag wijst op de toepassing van
programma's ter bestrijding van salmonella in de pluimveepopulaties van de
lidstaten als een van de verklaringen voor deze doorlopende afname. Audits van
de sector voor pluimveevlees in de lidstaten onderbouwen deze opinie. 6. Follow-up en handhaving door de
Commissie Voortdurende aandacht
voor en coördinatie van handhavend optreden blijft een prioriteit op alle
gebieden die in dit verslag aan de orde komen. Er wordt, in samenwerking met de desbetreffende lidstaten, reeds veel
gedaan om de obstakels voor de juiste toepassing van de EU-wetgeving weg te
nemen. De in elk van de gevallen gehanteerde aanpak houdt rekening met de ernst
van de tekortkoming, de risico's, de al door de lidstaat genomen maatregelen en
de vraag of andere lidstaten al dan niet ook betrokken zijn. De onderliggende
oorzaken van de tekortkomingen worden onderzocht, met als doel oplossingen te
vinden met het oog op het voorkomen van verdere voorvallen. Zo is de Commissie een intensieve dialoog met sommige lidstaten aangegaan
met het oog op het aanpakken van gevallen van aanhoudende niet-naleving en
openstaande handhavingsproblemen, onder meer door regelmatige bilaterale
bijeenkomsten op hoog niveau. Een van die lidstaten is Griekenland. De Griekse autoriteiten hebben
een gedetailleerd actieplan voorgelegd, met inbegrip van duidelijke mijlpalen.
Dit plan wordt momenteel gebruikt om de voortgang op weg naar betere naleving te
monitoren. De Commissie heeft ook specifiek op de behoeften afgestemde opleidingsmaatregelen
ontworpen in het kader van het programma Betere opleiding voor veiliger voedsel
(Better Training for Safer Food - BTSF) voor gevallen waar opleiding kan helpen
bij de naleving. In het geval van Bulgarije en Roemenië zijn er specifieke opleidingsactiviteiten
georganiseerd om de autoriteiten te begeleiden bij het aanpakken van
tekortkomingen in de hantering en verwijdering van dierlijke bijproducten. Indien nodig en relevant worden inbreukprocedures ingesteld. Een belangrijke bron
van informatie met betrekking tot niet-naleving of handhavingproblemen zijn
klachten van burgers of ngo's. De Commissie ziet er nauwlettend op toe dat deze
met de betrokken lidstaten worden afgehandeld, zodat een positief resultaat kan
worden bereikt. Indien wetten niet goed worden toegepast, is er een risico dat
de Europese beleidsdoelstellingen op het gebied van voedselveiligheid niet
worden gehaald. De toepassing en handhaving van EU-wetgeving impliceren zowel
Europese instellingen als lidstaten, met inbegrip van lokale en regionale
autoriteiten en rechtbanken. De lidstaten zijn primair verantwoordelijk voor de
correcte en tijdige toepassing van EU-verdragen en -wetgeving. Als laatste
redmiddel om naleving te bereiken, stelt de Commissie inbreukprocedures in
wanneer er aanwijzingen zijn van een systematisch en aanhoudend patroon van
ontoereikende toepassing van de EU-wetgeving. De Commissie kan inbreukprocedures instellen, waarbij zij lidstaten
verzoekt de niet-omzetting, de onjuiste omzetting of de verkeerde toepassing
van het recht te corrigeren. De Commissie kan zaken aanhangig maken bij het Hof
van Justitie om te laten vaststellen dat de betrokken lidstaat het
Gemeenschapsrecht heeft geschonden. Zolang het eerste arrest van het Hof niet
is uitgevoerd, kan de Commissie zich een tweede keer tot het Hof wenden en de
toepassing van financiële sancties vorderen. De inbreukprocedure speelt een essentiële rol bij het garanderen van de
juiste toepassing van EU-wetgeving en om de burgers te laten profiteren van de
voordelen. Dat de Commissie deze rol serieus neemt, heeft zij aangetoond met pakket
van inbreuken dat in 2012 werd opgesteld met betrekking tot de uitvoering van
de wetgeving inzake de bescherming van legkippen en met de duidelijke signalen
die een soortgelijke aanpak beloven inzake de bescherming van varkens. Wat andere instrumenten betreft, is het EU-proefproject van de
Commissie gericht op het leveren van snellere en volledigere antwoorden op
vragen die zich voordoen inzake de toepassing van EU-wetgeving. Het wordt
gebruikt om de communicatie tussen de Commissie en lidstaten te verbeteren en
om bij te dragen aan de oplossing van handhavingsproblemen, zonder dat het
nodig is formele inbreukprocedures in te stellen. Meer informatie over inbreukprocedures is te vinden in de jaarlijkse verslagen
over de controle op de toepassing van het EU-recht die op de website van de
Commissie zijn gepubliceerd: http://ec.europa.eu/eu_law/infringements/infringements_annual_report_nl.htm 7. Internationale handel De Commissie neemt actief zitting in internationale
normalisatie-instanties die werkzaam zijn op het vlak van voedselveiligheid,
diergezondheid en plantgezondheid. Er zijn ook zeer uitgebreide contacten met
niet-EU-landen, waar garanties worden gevraagd en gegeven met betrekking tot de
veiligheid op het gebied van handel in levensmiddelen. Dit gaat op zijn beurt
gepaard met uitgebreide discussie over de doeltreffendheid van de toegepaste controles,
met het doel te verzekeren dat de handel veilig plaatsvindt. De geleerde lessen
in dit proces worden doorgegeven aan het management van de bestaande controlesystemen
in de lidstaten. 8. Conclusies Over
het geheel genomen zorgen de lidstaten voor een goede uitvoering van de
officiële controles in de gehele voedselketen en voor de naleving van de voorschriften
inzake voedselveiligheid, plantgezondheid, diergezondheid en dierenwelzijn.
Hoewel er nog ruimte is voor verbetering, is er vooruitgang geboekt met het
efficiënte gebruik van de controlemiddelen en -instrumenten en met de planning,
uitvoering en coördinatie van de controles in alle sectoren. De
officiële controles en de wetgevende instrumenten om de effectiviteit daarvan
te vergroten, zijn belangrijke aspecten van de Europese voedselketen. Zij
stellen de bevoegde autoriteiten in staat op risico's gebaseerde controles te
verrichten, tekortkomingen op te sporen en deze tijdig aan te pakken. Zij
bieden tevens de bevoegde autoriteiten een nuttig overzicht van de
voedselveiligheids- en de gezondheidssituatie. De verslagen van de lidstaten bevestigen dat de nationale
bevoegde autoriteiten hun rol serieus nemen en dat de controles steeds meer op
risico worden gebaseerd, zoals bevestigd wordt door de
verslagen van audits die deskundigen van de Commissie hebben uitgevoerd. Ook worden
er nieuwe instrumenten ingevoerd om het toezicht en de prestatie van de
controlerende autoriteiten te versterken. Specifieke
audits van de Commissie ter plaatse en algemene follow-upaudits, die alle
sectoren bestrijken en gericht zijn op de onderliggende oorzaken, zijn van
bijzonder belang om de aan te pakken zwakke punten te identificeren en ervoor
te zorgen dat corrigerende maatregelen worden genomen. De Commissie maakt
gebruik van een systeem, dat permanent wordt geëvalueerd aan de hand van doelstellingen
en indicatoren, om de voortgang van de lidstaten bij het nemen van corrigerende
maatregelen kwantitatief te beoordelen. Deze
auditverslagen van de Commissie, die een aanvulling vormen op de
controleactiviteiten en -verslagen van de lidstaten, bieden een gedegen systeem
voor de beoordeling van de doeltreffendheid van de controlesystemen van de
lidstaten. Dit
systeem stelt de Commissie in staat om, wanneer nodig, gepaste maatregelen te
nemen om verbeteringen in de officiële controles en auditsystemen in de lidstaten
te bereiken. _______________________ BIJLAGE LIJST VAN GEPUBLICEERDE
SECTORALE VERSLAGEN VAN DE COMMISSIE OVER DE TENUITVOERLEGGING VAN DE EU-WETGEVING INZAKE VOEDSELVEILIGHEID,
DIERGEZONDHEID, DIERENWELZIJN EN PLANTGEZONDHEID Verslag || Rechtsgrondslag || Bekendmaking Jaarverslag over het monitoren en testen van herkauwers op de aanwezigheid van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) in de EU || Artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën || http://ec.europa.eu/food/food/biosafety/tse_bse/monitoring_annual_reports_en.htm The EU Summary Report on trends and sources of zoonoses, zoonotic agents and food-borne outbreaks in the European Union || Artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het monitoren van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (Gedelegeerd aan de EFSA, uitgewerkt door de EFSA in samenwerking met het ECDC) || http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/doc/2090.pdf Jaarverslag van het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en voedselveiligheid (RASFF) || Artikel 50 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden || http://ec.europa.eu/food/food/rapidalert/rasff_publications_en.htm Verslag || Rechtsgrondslag || Bekendmaking Jaarlijks monitoringverslag over residuen van bestrijdingsmiddelen in de EU || Artikel 32 van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeder van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (Gedelegeerd aan EFSA) || http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/doc/2430.pdf Jaarverslag over de behandeling van voedsel met ioniserende straling || Artikel 7, lid 3, van Richtlijn 1999/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 februari 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de behandeling van voedsel en voedselingrediënten met ioniserende straling || http://ec.europa.eu/food/food/biosafety/irradiation/index_en.htm Werkdocument van de diensten van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de nationale plannen voor de monitoring van residuen in de lidstaten || Artikel 8 van Richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in producten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG || http://ec.europa.eu/food/food/chemicalsafety/residues/control_en.htm Verslagen van de vergaderingen van de subgroepen van deskundigen (runderbrucellose, brucellose bij schapen en geiten, rundertuberculose en rabiës) van de taakgroep voor controle op de uitroeiing van ziekten in de lidstaten. || De taskforce is in 2000 opgericht als een van de maatregelen van het Witboek van de Commissie over voedselveiligheid. || http://ec.europa.eu/food/animal/diseases/eradication/taskforce_nl.htm Dierenwelzijn: Transportverordening || Artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 || http://ec.europa.eu/food/animal/welfare/transpor t/inspections_reports_reg_1_2005_en.htm [1] Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees
Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de
naleving van de wetgeving inzake diervoeder en levensmiddelen en de
voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn - PB L 191
van 30.4.2004. [2] Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees
Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene
beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van
een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van
procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden. [3] Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van
28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische
producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 - PB L 189
van 20.7.2007. [4] Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees
Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor
landbouwproducten en levensmiddelen -PB L 343 van 14.12.2012. [5] http://ec.europa.eu/food/fvo/specialreports/index_en.htm [6] http://ec.europa.eu/food/plant/europhyt/interceptions_en.htm [7] Scientific Report of EFSA and ECDC: The European
Union Summary Report on Trends and Sources of Zoonoses, Zoonotic Agents and
Food-borne Outbreaks in 2010
http://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/doc/2597.pdf