EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006PC0739

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten

/* COM/2006/0739 def. - CNS 2006/0245 */

52006PC0739

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten /* COM/2006/0739 def. - CNS 2006/0245 */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 24.11.2006

COM(2006) 739 definitief

2006/0245 (CNS)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN DE RAAD

tot wijziging van Richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL |

Motivering en doel van het voorstel Richtlijn 2002/38/EG van de Raad van 7 mei 2002 tot wijziging, voor een gedeelte tijdelijk, van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde die van toepassing is op bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook op radio- en televisieomroepdiensten (de zogenaamde e-commerce-richtlijn) bevat een aantal bepalingen die op 30 juni 2006 zouden vervallen tenzij ze werden verlengd. Ten tijde van de vaststelling van de richtlijn was het de bedoeling dat de bepalingen inzake de plaats van levering van deze diensten en bepaalde faciliterende maatregelen voor niet-EU-bedrijven vóór het einde van de eerste drie toepassingsjaren door de Raad geëvalueerd en vervolgens op basis van een voorstel van de Commissie herzien dan wel verlengd zouden worden. Op 15 mei 2006 heeft de Commissie het vereiste verslag aan de Raad aangenomen en een voorstel voorgelegd om de toepassingsduur van Richtlijn 2002/38/EG beperkt te verlengen tot 31 december 2008[1]. In dit verslag worden de redenen voor een verlenging van de geldende maatregelen nader toegelicht en wordt met name uitgelegd hoe deze maatregelen hun oorspronkelijke doel met succes hebben bereikt. Gelet op het recente karakter van dit verslag hoeven deze argumenten hier niet in detail te worden herhaald. In juni 2006 heeft de Raad evenwel slechts een verlenging tot het einde van dat jaar goedgekeurd. De Commissie was van mening dat een verlenging van de oorspronkelijke maatregelen vereist was om de interne markt goed te laten functioneren en de mededingingsverstoringen blijvend op te heffen. Het verstrijken van de maatregelen van 2002 zou gevolgen hebben gehad die niemand wenselijk achtte. De doelstellingen van Richtlijn 2002/38/EG zullen, wanneer de Raad zijn goedkeuring hecht aan de voorstellen van de Commissie betreffende de plaats van levering van diensten (COM(2005) 334) en de vereenvoudiging van de btw-verplichtingen (COM(2004) 728), uiteindelijk op de langere termijn worden verwezenlijkt. Door het trage tempo van het wetgevingsproces in de Raad zou de invoering van de voorgestelde wijzigingen evenwel niet hebben plaatsgevonden vóórdat de maatregelen van 2002 vervielen. Ook nu is het hoogst onwaarschijnlijk dat zij eind 2006 zullen zijn ingevoerd. De Commissie is daarom van mening dat een verlenging tot eind 2008, zoals zij oorspronkelijk had voorgesteld, alsnog noodzakelijk is. Zo is er voldoende tijd om de twee voornoemde voorstellen aan te nemen en kunnen de lidstaten de nodige infrastructurele wijzigingen doorvoeren. Dit voorstel heeft hetzelfde doel als het eerdere voorstel tot verlenging. De richtlijn van 2002 verhielp een duidelijke tekortkoming in een van de basisbepalingen van de btw-wetgeving, die in strijd was met het voor de btw essentiële beginsel van de neutraliteit en daardoor de Europese bedrijven in een nadelige concurrentiepositie bracht. De precieze rechtvaardiging voor de verlenging van de maatregelen van 2002 in hun huidige vorm is al in detail uiteengezet in het voorstel en het verslag van mei 2006 en zij geldt nog steeds. Het is derhalve niet nodig deze rechtvaardiging hier in detail te herhalen. Dit voorstel strekt er tevens toe dat de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1798/2006 van de Raad blijven gelden wat de langs elektronische weg verrichte diensten betreft. |

Algemene context Richtlijn 2002/38/EG heeft haar doelstellingen bereikt door een concurrentienadeel voor EU-bedrijven te verhelpen en niemand wenst terug te keren naar de situatie van vóór de goedkeuring van de richtlijn, wat derhalve voor een verlenging van deze bepalingen pleit. |

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied Dit voorstel voorziet uitsluitend in een verlenging van de bestaande bepalingen van Richtlijn 2002/38/EG tot eind 2008. Zij zullen mettertijd permanent van kracht worden met de vaststelling van de reeds genoemde voorstellen COM(2004) 728 en COM(2005) 334. Grotendeels omdat deze beide voorstellen een veel breder toepassingsgebied hebben, verloopt het wetgevingsproces trager dan verwacht. Het ziet er evenwel naar uit dat zij in de nabije toekomst zullen worden aangenomen, zij het te laat om het vervallen van de bepalingen van de richtlijn van 2002 eind dit jaar te ondervangen. Er zij aan herinnerd dat beide voorstellen samen voor een correcte toepassing van de btw op elektronische diensten op de lange termijn zullen zorgen, in overeenstemming met de in artikel 5 van Richtlijn 2002/38/EG omschreven doelstellingen. |

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie De bepalingen waarvan verlenging wordt voorgesteld, zijn volledig in overeenstemming met het staande btw-beleid van de EU zoals vastgesteld in de zesde btw-richtlijn. De oorspronkelijke richtlijn van 2002 was vastgesteld om een leemte te vullen in het toepassingsgebied van de zesde richtlijn als gevolg van technologische ontwikkelingen en om een consistente toepassing van de belasting te garanderen. |

RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING |

Raadpleging van belanghebbende partijen |

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Alle lidstaten en een meerderheid van de betrokken marktdeelnemers waren vertegenwoordigd op twee seminars die in de afgelopen drie jaar in het kader van het Fiscalis-programma zijn georganiseerd om toe te zien op de werking van de richtlijn van 2002. |

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden Gezien de gevoelige verhouding tussen belastingplichtigen en belastingdiensten is het niet passend individuele bijdragen aan het debat kenbaar te maken. Alle belangrijke kwesties die aan de orde zijn gesteld, komen evenwel aan bod in het verslag van de Commissie aan de Raad en het wordt niet nodig geacht deze hier te herhalen. |

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid |

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid. |

Effectbeoordeling De enige andere mogelijkheid voor de Commissie bestaat erin de bepalingen van 2002 te laten vervallen. In het verslag van de Commissie aan de Raad wordt uiteengezet waarom dit geen realistische optie is. |

JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL |

Samenvatting van de voorgestelde maatregel Met het voorstel wordt de in artikel 1 van Richtlijn 2002/38/EG vastgestelde geldigheidsduur van de bepalingen verlengd zodat de maatregelen die waren vastgesteld met het oog op een juiste belastingheffing van bepaalde langs elektronische weg verrichte diensten en radio- en televisieomroepdiensten, van toepassing blijven. |

Rechtsgrondslag Artikel 93 van het Verdrag en Richtlijn 2002/38/EG van de Raad. |

Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing. |

Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. |

Het voorstel voorziet alleen in de verlenging van de toepassing van een bestaande maatregel van de zesde btw-richtlijn. Er zijn geen andere redelijke alternatieven. |

Zowel de lidstaten als de betrokken bedrijven waren tevreden over de werking van de in 2002 vastgestelde maatregelen. Er is geen andere optie waarmee de doelstellingen van de oorspronkelijke maatregel beter zouden kunnen worden verwezenlijkt. |

Keuze van instrumenten |

Voorgesteld instrument: richtlijn. |

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. Dit voorstel voorziet in de verlenging van de toepassing van een bepaling die al is vastgesteld in een richtlijn. Er is geen ander middel om deze doelstelling te verwezenlijken. |

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING |

Het voorstel heeft geen kwantificeerbare gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap. |

AANVULLENDE INFORMATIE |

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling |

Aangezien deze maatregelen mettertijd zullen worden opgenomen in andere wetgeving die momenteel ter behandeling ligt bij de Raad, is er geen behoefte aan een herzieningsbepaling. |

Het voorstel bevat een vervalbepaling. |

Transponeringstabel De lidstaten delen de Commissie de tekst van de nationale bepalingen tot omzetting van de richtlijn mee, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. |

1. 2006/0245 (CNS)

Voorstel voor een

RICHTLIJN VAN DE RAAD

tot wijziging van Richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93,

Gezien het voorstel van de Commissie[2],

Gezien het advies van het Europees Parlement[3],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[4],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De bepalingen van Richtlijn 2002/38/EG van de Raad van 7 mei 2002 tot wijziging, voor een gedeelte tijdelijk, van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde die van toepassing is op bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook op radio- en televisieomroepdiensten, zijn bij Richtlijn 2006/58/EG van de Raad van 27 juni 2006 tot wijziging van Richtlijn 2002/38/EG wat betreft de toepassingsduur van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten[5], tot 31 december 2006 verlengd.

(2) Het is alsnog niet mogelijk gebleken om bepalingen vast te stellen betreffende de plaats van levering van diensten en betreffende een algemener elektronisch mechanisme. Aangezien de juridische en feitelijke elementen die de verlenging tot 31 december 2006 rechtvaardigden, onveranderd zijn en teneinde de continuïteit van de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde voor bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook radio- en televisieomroepdiensten te verzekeren, dient deze regeling tot 31 december 2008 van toepassing te blijven.

(3) Richtlijn 2002/38/EG dient derhalve in die zin te worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 4 van Richtlijn 2002/38/EG wordt vervangen door:

“Artikel 1 is van toepassing tot en met 31 december 2008.”

Artikel 2 Omzetting

1. De lidstaten dragen zorg voor vaststelling en bekendmaking uiterlijk op 31 december 2006 van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2007.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, […]

Voor de Raad

De voorzitter

[…]

[1] COM(2006) 210 def. van 15 mei 2006.

[2] PB C […] van […], blz. […].

[3] PB C […] van […], blz. […].

[4] PB C […] van […], blz. […].

[5] PB L 174 van 28.6.2006, blz. 5.

Top