(1)

Rekening houdend met de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) om landbouwers een billijk inkomen te garanderen en tegemoet te komen aan de eisen van de maatschappij met betrekking tot voedsel en gezondheid, biedt de toenemende vraag van consumenten naar biologische producten een gelegenheid voor de verdere uitbreiding van de sector voeder voor gezelschapsdieren, alsmede voor de verhoging van het inkomen van landbouwers die zich bezighouden met biologische productie. De erkenning dat voor de sector voeder voor gezelschapsdieren een rol is weggelegd bij de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Green Deal, alsook de onderkenning van de nieuwe etiketteringsvoorschriften waarin deze verordening voorziet en van het uniforme gebruik van het logo voor de biologische productie van de Europese Unie, moeten bijdragen tot de ontwikkeling en bevordering van de sector voeder voor gezelschapsdieren, zowel door middel van de verkoop van producten aan consumenten die zich bewust zijn van het biologische gehalte van de producten die zij kopen als de mogelijkheid om biologische bijproducten en nevenproducten een meerwaarde te geven. De sector voeder voor gezelschapsdieren moet aldus, zij het in bescheiden mate, kunnen bijdragen tot een toename van het landbouwareaal voor biologische landbouw in de Unie voor het einde van 2030, zoals wordt beoogd in de mededeling van de Commissie van 19 april 2021 over een actieplan voor de ontwikkeling van de biologische productie.

(2)

Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad (3) bevat voorschriften voor de biologische productie en de etikettering van biologische producten. Die verordening is van toepassing op voeders voor voedselproducerende dieren en op voeders voor gezelschapsdieren. Op grond van die verordening kunnen niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong worden toegestaan voor alle types van biologisch diervoeder, terwijl een term die refereert aan biologische productie niet in de verkoopbenaming mag worden gebruikt wanneer niet alle ingrediënten van agrarische oorsprong biologisch zijn, ongeacht de mate waarin dit het geval is. Bovendien mogen dergelijke diervoeders niet zijn voorzien van het logo voor de biologische productie van de Europese Unie. Bijgevolg worden de eindconsumenten niet rechtstreeks geïnformeerd over de conformiteit van het product met de voorschriften voor biologische productie.

(3)

Exploitanten ontvangen overeenkomstig punt 2.1.2 van bijlage III bij Verordening (EU) 2018/848 informatie over de samenstelling en het percentage biologische, omschakelings- en niet-biologische ingrediënten in mengvoeder. Voor diervoeders die rechtstreeks in de detailhandel aan eindconsumenten worden verkocht, bestaan momenteel echter geen voorschriften voor de verstrekking van informatie over de biologische ingrediënten in mengvoeder wanneer niet alle ingrediënten van agrarische oorsprong biologisch zijn. De aanwezigheid van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong is met name relevant voor voeder voor gezelschapsdieren. Eindconsumenten moeten naar behoren worden geïnformeerd over de samenstelling van voeder voor gezelschapsdieren dat zowel biologische als niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong bevat, om consumentenvertrouwen en eerlijke mededinging tussen exploitanten in de sector voeder voor gezelschapsdieren mogelijk te maken.

(4)

Vóór de toepassing van Verordening (EU) 2018/848 hadden bepaalde lidstaten overeenkomstig artikel 95, lid 5, van Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie (4) nationale voorschriften vastgesteld of private normen erkend die het mogelijk maakten om in de verkoopbenaming van voeder voor gezelschapsdieren een naar biologische productie verwijzende term te gebruiken wanneer de ingrediënten van agrarische oorsprong van het product voor ten minste 95 gewichtsprocenten biologisch waren, hetgeen de voorschriften voor verwerkte biologische levensmiddelen weerspiegelde.

(5)

Met het oog op de informatie voor de consument, samenhang en transparantie in de markt en om het gebruik van biologische ingrediënten te stimuleren, moet het ook mogelijk zijn om onder bepaalde voorwaarden in de verkoopbenaming en in de ingrediëntenlijst van voeder voor gezelschapsdieren naar biologische productie te verwijzen. De etiketteringsvoorschriften van de Unie voor biologisch voeder voor gezelschapsdieren moeten daarom een afspiegeling vormen van de voorschriften voor biologische levensmiddelen, aangezien beide categorieën producten voornamelijk in de detailhandel aan eindconsumenten worden verkocht.

(6)

Daarom is het passend te voorzien in etiketteringsvoorschriften voor voeder voor gezelschapsdieren die, voor de toepassing van artikel 2, lid 5, van Verordening (EU) 2018/848, andere specifieke Uniewetgeving inzake het in de handel brengen van producten vormen. Aangezien voeder voor gezelschapsdieren diervoeder is voor een specifieke categorie dieren, moeten de bepalingen van Verordening (EU) 2018/848 die van toepassing zijn op voeder, van toepassing blijven op voeder voor gezelschapsdieren, met name de bepalingen die betrekking hebben op de productie, de certificering, de controle, het op de markt brengen en de handel met derde landen.

(7)

Informatie over de conformiteit met de voorschriften voor biologische productie moet worden verstrekt door middel van de naar biologische productie verwijzende termen in de verkoopbenaming en in de ingrediëntenlijst, alsook door gebruik te maken van het logo voor de biologische productie van de Europese Unie. Om de bewustwording omtrent de conformiteit met de voorschriften voor biologische productie te faciliteren, moet het logo voor de biologische productie van de Europese Unie verplicht zijn voor alle voorverpakte voeders voor gezelschapsdieren die aan Verordening (EU) 2018/848 en aan deze verordening voldoen en in de Unie worden geproduceerd, zoals het geval is voor voorverpakte levensmiddelen krachtens artikel 32, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2018/848.

(8)

Om de verdere ontwikkeling van de sector voeder voor gezelschapsdieren te bevorderen, is het passend dat specifieke bepalingen worden vastgesteld inzake de etikettering van biologisch voeder voor gezelschapsdieren, inzake het gebruik van naar biologische productie verwijzende termen in de verkoopbenaming en in de ingrediëntenlijst, en inzake het gebruik van het logo voor de biologische productie van de Europese Unie. Ook moeten speciale etiketteringsvoorschriften worden vastgesteld aan de hand waarvan eindconsumenten kunnen vaststellen welke biologische ingrediënten zijn gebruikt in producten die hoofdzakelijk bestaan uit een ingrediënt dat afkomstig is van jacht of visserij, mits alle andere ingrediënten van agrarische oorsprong biologisch zijn.

(9)

Vanwege de beperkte beschikbaarheid in biologische vorm van bepaalde noodzakelijke ingrediënten van agrarische oorsprong, zoals bepaalde voedermiddelen en -additieven ter verbetering van de smaak van voeder voor gezelschapsdieren of ter waarborging van de voedingswaarde ervan, zijn exploitanten na 1 januari 2022 nationale voorschriften en private normen blijven toepassen bij de etikettering van voeder voor gezelschapsdieren. Daarom is het passend om toe te staan dat voorraden van producten die tussen 1 januari 2022 en de datum van inwerkingtreding van deze verordening overeenkomstig die nationale voorschriften of de bovengenoemde, overeenkomstig artikel 95, lid 5, van Verordening (EG) nr. 889/2008 door de lidstaten aanvaarde of erkende private normen zijn geëtiketteerd, worden verkocht totdat zij zijn uitgeput.

(10)

Het is passend te voorzien in een uitgestelde toepassingsdatum voor de verplichting om bij de etikettering van voorverpakte voeders voor gezelschapsdieren het logo voor de biologische productie van de Europese Unie te gebruiken, opdat exploitanten zich ten volle op de toepassing van de nieuwe etiketteringsvoorschriften kunnen voorbereiden.

(11)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van uniforme voorschriften voor de etikettering van biologisch voeder voor gezelschapsdieren, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

1)

“voeder voor gezelschapsdieren”: diervoeders in de zin van artikel 3, punt 46, van Verordening (EU) 2018/848 die bestemd zijn voor gezelschapsdieren als gedefinieerd in artikel 3, lid 2, punt f), van Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5);

2)

“voorverpakt voeder voor gezelschapsdieren”: elke eenheid voeder voor gezelschapsdieren die bedoeld is om als zodanig aan de eindconsument te worden aangeboden, bestaande uit voeder voor gezelschapsdieren en de verpakking waarin het is verpakt voordat het te koop wordt aangeboden, waarbij de verpakking het voeder voor gezelschapsdieren geheel of gedeeltelijk bedekt, maar in ieder geval zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder de verpakking te openen of te wijzigen; voeder voor gezelschapsdieren dat op de plaats van verkoop op verzoek van de eindconsument wordt verpakt of voeder voor gezelschapsdieren dat met het oog op rechtstreekse verkoop is voorverpakt, valt niet onder “voorverpakt voeder voor gezelschapsdieren”.