EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R2246

Verordening (EG) nr. 2246/2002 van de Commissie van 16 december 2002 inzake de aan het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen voor de inschrijving van Gemeenschapsmodellen

PB L 341 van 17.12.2002, p. 54–59 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 25/07/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/2246/oj

32002R2246

Verordening (EG) nr. 2246/2002 van de Commissie van 16 december 2002 inzake de aan het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen voor de inschrijving van Gemeenschapsmodellen

Publicatieblad Nr. L 341 van 17/12/2002 blz. 0054 - 0059


Verordening (EG) nr. 2246/2002 van de Commissie

van 16 december 2002

inzake de aan het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen voor de inschrijving van Gemeenschapsmodellen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen(1), en met name op artikel 107,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In het licht van artikel 139 van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk(2), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3288/94(3), dat ingevolge artikel 97 van Verordening (EG) nr. 6/2002 ook op deze verordening van toepassing is, moet het bedrag van de taksen zodanig worden vastgesteld dat met de daaruit voortvloeiende ontvangsten in beginsel het evenwicht in de begroting van het Bureau kan worden gehandhaafd.

(2) Verordening (EG) nr. 2245/2002 van de Commissie van 21 oktober 2002 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad betreffende Gemeenschapsmodellen(4) heeft eveneens betrekking op de voorwaarden waarop de bij Verordening (EG) nr. 6/2002 vastgestelde taksen aan het Bureau moeten worden betaald.

(3) Met het oog op de noodzakelijke flexibiliteit dient aan de voorzitter van het Bureau de bevoegdheid te worden verleend om onder bepaalde voorwaarden de bedragen die aan het Bureau verschuldigd zijn voor de diensten die het verleent, voor de toegang tot zijn databanken en voor het ter beschikking stellen van de inhoud van deze databanken in een machine-leesbare vorm, alsmede de verkooptarieven van de publicaties van het Bureau, vast te stellen.

(4) Om de betaling van taksen en kosten te vergemakkelijken, dient aan de voorzitter de bevoegdheid te worden verleend om andere betalingswijzen toe te staan dan die welke bij deze verordening uitdrukkelijk zijn opengesteld.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het overeenkomstig artikel 109 van Verordening (EG) nr. 6/2002 opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden het bedrag en de betalingswijze vastgesteld van:

a) de uit hoofde van de Verordeningen (EG) nr. 6/2002 en (EG) nr. 2245/2002 aan het Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen;

b) de overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, door de voorzitter van het Bureau vastgestelde kosten.

Artikel 2

Uit hoofde van de Verordeningen (EG) nr. 6/2002 en (EG) nr. 2245/2002 te betalen taksen

De in de Verordeningen (EG) nr. 6/2002 en (EG) nr. 2245/2002 bedoelde aan het Bureau te betalen taksen zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 3

Door de voorzitter vastgestelde kosten

1. De voorzitter stelt het aan te rekenen bedrag vast voor andere door het Bureau verleende diensten dan die welke in de bijlage zijn vermeld.

2. De voorzitter stelt het voor het Gemeenschapsmodellenblad en andere publicaties van het Bureau aan te rekenen bedrag vast.

3. De bedragen van de kosten worden in euro vastgesteld.

4. De door de voorzitter overeenkomstig de leden 1 en 2 vastgestelde bedragen van de kosten worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van het Bureau.

Artikel 4

Tijdstip waarop de taksen en kosten verschuldigd zijn

1. Taksen en kosten, waarvan noch in Verordening (EG) nr. 6/2002 noch in Verordening (EG) nr. 2245/2002 is bepaald op welk tijdstip zij verschuldigd zijn, zijn verschuldigd op de dag van ontvangst van het verzoek tot het verlenen van de dienst die tot de heffing van de taks of het aanrekenen van de kosten leidt.

2. De voorzitter kan beslissen de verlening van diensten, zoals bedoeld in lid 1, niet van de voorafgaande betaling van de daarvoor verschuldigde taksen of kosten afhankelijk te stellen.

Artikel 5

Betaling van taksen en kosten

1. De aan het Bureau verschuldigde taksen en kosten worden in euro betaald:

a) door storting of overboeking op een bankrekening van het Bureau;

b) door overhandiging of toezending van een aan het Bureau betaalbaar gestelde cheque;

c) in contanten.

2. De voorzitter kan andere dan de in lid 1 vermelde betalingswijzen vaststellen, met name betaling op een bij het Bureau geopende rekening-courant. Deze betalingswijzen worden in het Publicatieblad van het Bureau bekendgemaakt.

Artikel 6

Bij de betaling te vermelden gegevens

1. Bij elke betaling moeten naast de naam van de persoon die de betaling verricht ook de andere gegevens worden vermeld die noodzakelijk zijn om het Bureau in staat te stellen onmiddellijk het doel van de betaling te kennen. Met name moeten de volgende gegevens worden vermeld:

a) bij betaling van de inschrijvingstaks, het doel van de betaling, te weten "inschrijvingstaks", en, in voorkomend geval, het door de aanvrager in de aanvrage om inschrijving van een Gemeenschapsmodel vermelde referentienummer;

b) bij betaling van de publicatietaks, het doel van de betaling, te weten "publicatietaks", en, in voorkomend geval, het door de aanvrager in de aanvrage om inschrijving van een Gemeenschapsmodel vermelde referentienummer;

c) wanneer de publicatietaks wordt betaald overeenkomstig artikel 50, lid 4, van Verordening (EG) nr. 6/2002, het doel van de betaling, te weten "publicatietaks", en het registratienummer;

d) bij betaling van de taks voor opschorting van de publicatie, het doel van de betaling, te weten "taks voor opschorting van de publicatie", en, in voorkomend geval, het door de aanvrager in de aanvrage om inschrijving van een Gemeenschapsmodel vermelde referentienummer;

e) bij betaling van de taks voor nietigverklaring, het inschrijvingsnummer en de naam van de houder van het ingeschreven Gemeenschapsmodel tegen wie de vordering is gericht, en het doel van de betaling, te weten "taks voor nietigverklaring".

2. Wanneer niet onmiddellijk het doel van de betaling kan worden vastgesteld, verzoekt het Bureau de persoon die de betaling heeft verricht dit binnen de termijn die het vaststelt schriftelijk aan het Bureau mee te delen. Indien die persoon niet tijdig aan het verzoek voldoet, wordt de betaling geacht niet te zijn verricht. Het reeds betaalde bedrag wordt terugbetaald.

Artikel 7

Datum waarop de betaling wordt geacht te zijn verricht

1. Een betaling aan het Bureau wordt geacht te zijn verricht:

a) in de gevallen bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), op de datum waarop het bedrag van de storting daadwerkelijk op een bankrekening van het Bureau wordt bijgeschreven;

b) in het geval bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), op de dag waarop het Bureau de cheque ontvangt, mits de cheque wordt gehonoreerd;

c) in de gevallen bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c), op de dag waarop het bedrag van de contante betaling wordt geïnd.

2. Wanneer de voorzitter overeenkomstig artikel 5, lid 2, toestaat dat de taksen op een andere wijze dan bedoeld in artikel 5, lid 1, worden betaald, bepaalt hij tevens op welke datum in dat geval de betaling wordt geacht te zijn verricht.

3. Wanneer de betaling van een taks ingevolge de leden 1 en 2 eerst wordt geacht te zijn verricht na het verstrijken van de termijn waarbinnen zij had moeten geschieden, wordt aangenomen dat deze termijn is nageleefd, indien aan het Bureau het bewijs wordt geleverd dat de persoon die de betaling heeft verricht:

a) binnen de termijn waarbinnen de betaling had moeten geschieden, in een lidstaat:

i) de betaling met inschakeling van een bankinstelling heeft verricht; of

ii) een bankinstelling op regelmatige wijze opdracht tot overmaking van het bedrag van de betaling heeft gegeven; of

iii) bij een postkantoor of op andere wijze een aan de zetel van het Bureau geadresseerde brief heeft afgegeven, die een cheque zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), bevat, mits de cheque wordt gehonoreerd, en

b) een toeslag van 10 % op de betrokken taksen, tot een bedrag van ten hoogste 200 EUR, heeft betaald.

Geen toeslag is verschuldigd, indien uiterlijk tien dagen vóór het verstrijken van de betalingstermijn aan een van de in de eerste alinea, onder a), gestelde voorwaarden is voldaan.

4. Het Bureau kan eisen dat de persoon die de betaling heeft verricht, bewijst op welke datum aan een van de in lid 3, onder a), vastgestelde voorwaarden werd voldaan, en, in voorkomend geval, dat hij binnen een door het Bureau vast te stellen termijn de in lid 3, onder b), bedoelde toeslag betaalt. Indien die persoon hieraan geen gevolg geeft of het bewijs ontoereikend is of indien de vereiste toeslag niet tijdig wordt betaald, wordt aangenomen dat de betalingstermijn niet is nageleefd.

Artikel 8

Ontoereikendheid van het betaalde bedrag

1. Een betalingstermijn wordt in beginsel slechts geacht te zijn nageleefd, indien het volledige bedrag van de taksen tijdig is voldaan. Wanneer niet het volledige bedrag van de taksen wordt voldaan, wordt hetgeen reeds is betaald, na het verstrijken van de betalingstermijn terugbetaald.

2. Het Bureau kan evenwel de persoon die de betaling heeft verricht, in de gelegenheid stellen het ontbrekende bedrag alsnog te betalen, voorzover dit nog vóór het verstrijken van de termijn mogelijk is, of het kan, wanneer het zulks gerechtvaardigd acht, beslissen af te zien van inning van een nog ontbrekend gering bedrag, zonder dat dit aan de rechten van degene die de betaling verricht, afbreuk doet.

Artikel 9

Terugbetaling van onbeduidende bedragen

1. Wanneer meer wordt betaald dan uit hoofde van taksen of kosten is verschuldigd, wordt het te veel betaalde niet terugbetaald, indien dat een onbeduidend bedrag is en de betrokkene niet uitdrukkelijk om betaling heeft verzocht.

De voorzitter stelt vast wat als een onbeduidend bedrag geldt.

2. De voorzitter maakt de beslissingen overeenkomstig lid 1 in het Publicatieblad van het Bureau bekend.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2002.

Voor de Commissie

Frederik Bolkestein

Lid van de Commissie

(1) PB L 3 van 5.1.2002, blz. 1.

(2) PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1.

(3) PB L 349 van 31.12.1994, blz. 83.

(4) Zie bladzijde 26 van dit Publicatieblad.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top