This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Gemeenschappelijke EU-regels voor invoer
Verordening (EU) 2015/478 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer
De EU werkt volgens het principe dat producten vrij moeten kunnen worden ingevoerd, zonder te zijn onderworpen aan kwantitatieve beperkingen (bv. quota), tenzij er vrijwaringsmaatregelen1 van toepassing zijn. In het kader van transparantie heeft de EU in 2015 een gecodificeerde2 versie van de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uitgebracht, om verschillende wijzigingen in één wettekst op te nemen.
Hierin is het volgende vastgelegd:
De verordening is van toepassing op de import van producten uit niet-EU-landen, met uitzondering van:
EU-landen dienen de Europese Commissie in kennis te stellen wanneer door ontwikkelingen in de invoer van producten de instelling van toezicht en de toepassing van vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk zou kunnen zijn.
Het onderzoek is erop gericht te bepalen of de betrokken producenten in de EU door de invoer van een product ernstige schade3 lijden of dreigen te lijden. Een onderzoek dient normaal binnen negen maanden te worden afgerond. Deze periode kan in bepaalde gevallen echter worden verlengd tot elf maanden.
Onderzocht wordt de ontwikkeling van de invoer, de omstandigheden waaronder deze plaatsvindt en of producenten in de EU ernstige schade lijden of dreigen te lijden door deze invoer.
Hierbij worden de volgende factoren meegewogen:
Indien uit het onderzoek blijkt dat de ingevoerde hoeveelheden zodanig zijn toegenomen dat producenten in de EU hierdoor ernstige schade lijden (of dreigen te lijden), kan de Commissie vrijwaringsmaatregelen instellen.
Het EU-onderzoek kan leiden tot kwantitatieve beperkingen ten aanzien van de invoer van het product uit elk niet-EU-land. Het importcontingent mag niet lager zijn dan het gemiddelde niveau van de invoer in de laatste drie representatieve jaren waarvoor statistieken beschikbaar zijn.
Vrijwaringsmaatregelen zijn van toepassing op alle invoer van het betreffende product uit alle landen.
Het onderzoek kan leiden tot voorafgaand EU-toezicht of toezicht achteraf op een product. Toezicht is een systeem van automatische invoercertificaten gedurende een bepaalde periode. Hierdoor wordt invoer vooraf noch achteraf beperkt. Onder toezicht geplaatste producten kunnen pas in het vrije verkeer worden gebracht na overlegging van een invoerdocument dat is goedgekeurd door een bevoegde autoriteit van een EU-land en dat in de gehele EU geldig is.
Voor en tijdens de EU-onderzoeksprocedure raadpleegt de Commissie het Safeguard Advisory Committee (Adviescomité voor vrijwaringsmaatregelen, waarin vertegenwoordigers van alle EU-landen zijn opgenomen). De Commissie moet EU-landen in kennis stellen van elke beslissing die wordt genomen met betrekking tot vrijwaringsmaatregelen. Vrijwaringsmaatregelen kunnen in eerste instantie worden opgelegd wanneer hiervoor binnen de EU-landen een gekwalificeerde meerderheid bestaat. De verordening voorziet ook in andere specifieke omstandigheden voor stemming.
Vrijwaringsmaatregelen kunnen niet worden toegepast ten aanzien van een product van oorsprong uit een ontwikkelingsland dat lid is van de Wereldhandelsorganisatie zolang het aandeel van dat land in de invoer van het betrokken product in de Unie niet meer dan 3 % bedraagt en waarvan de invoer van alle ontwikkelingslanden samen niet meer dan 9 % vertegenwoordigt.
De verordening is van toepassing sinds .
Kijk voor meer informatie op: Invoer in de EU (Import into the EU) op de website van de Europese Commissie.
Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van , blz. 16-33)
laatste bijwerking