ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)

18 juni 2020 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Tariefindeling – Tariefpost 7407 – Staven en profielen van koper – Warmgewalste rechthoekige baren van koper of koperlegeringen”

In zaak C‑340/19,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Augstākā tiesa (hoogste rechterlijke instantie, Letland) bij beslissing van 18 april 2019, ingekomen bij het Hof op 29 april 2019, in de procedure

Valsts ieņēmumu dienests

tegen

SIA „Hydro Energo”,

wijst

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, L. Bay Larsen en N. Jääskinen (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: G. Pitruzzella,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

de Letse regering, vertegenwoordigd door V. Soņeca en V. Kalniņa als gemachtigden,

de Europese Commissie, aanvankelijk vertegenwoordigd door E. Kalniņš, A. Caeiros, L. Ozola en M. Salyková, vervolgens door E. Kalniņš, L. Ozola en M. Salyková als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van tariefpost 7407 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011 (PB 2011, L 282, blz. 1).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de Valsts ieņēmumu dienests (belastingdienst, Letland; hierna: „VID”) en SIA „Hydro Energo” over de tariefindeling van warmgewalste baren van koper of koperlegeringen.

Toepasselijke bepalingen

Het GS en de GS‑toelichtingen

3

De Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (WCO), is opgericht bij het op 15 december 1950 te Brussel gesloten Verdrag houdende oprichting van een Internationale Douaneraad. Het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de WCO en ingevoerd bij het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS‑verdrag”), dat op 14 juni 1983 te Brussel is gesloten en samen met het daarbij behorende protocol van wijziging van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1).

4

Krachtens artikel 3, lid 1, van het GS‑Verdrag verbindt elke verdragsluitende partij zich om haar tariefnomenclatuur en statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het GS, om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende codes te gebruiken, en om de volgorde van nummering van dit systeem in acht te nemen. Deze bepaling verplicht de verdragsluitende partijen tevens ertoe de algemene regels voor de interpretatie van het GS, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen, de hoofdstukken en de onderverdelingen van het GS toe te passen en de draagwijdte daarvan niet te wijzigen.

5

De WCO keurt, onder de voorwaarden bepaald in artikel 8 van het GS‑Verdrag, de toelichtingen en de indelingsadviezen goed die worden vastgesteld door het Comité voor het GS.

6

De GS‑toelichting op hoofdstuk 74 van dit systeem, met als opschrift „Koper en werken van koper”, luidt:

„1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

[...]

d)

Staven

niet-opgerolde, massieve producten, gewalst, getrokken, geperst of gesmeed, met een over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede in de vorm van een cirkel, een ovaal, een rechthoek, een vierkant, een gelijkzijdige driehoek of een regelmatige convexe veelhoek (daaronder begrepen ‚afgeplatte cirkels’ en ‚gewijzigde rechthoeken’, waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden de vorm hebben van een convexe cirkelboog en de beide andere zijden recht, parallel en van gelijke lengte zijn). Producten met een rechthoekige, vierkante, driehoekige of veelhoekige dwarsdoorsnede mogen over de gehele lengte afgeronde hoeken hebben. Bij producten met een rechthoekige dwarsdoorsnede (‚gewijzigde rechthoeken’ daaronder begrepen) dient de dikte een tiende van de breedte te overtreffen. Als staven worden eveneens aangemerkt gegoten of gesinterde producten met dezelfde vormen en afmetingen, die verder zijn bewerkt dan enkel grof afgebraamd, voor zover bedoelde producten daardoor niet het karakter hebben verkregen van onder andere posten in te delen artikelen of werken.

Wire‑bars en billets waarvan de uiteinden zijn aangepunt of op een andere wijze zijn bewerkt, enkel om het inbrengen in de machines waarmede zij zullen worden verwerkt tot bijvoorbeeld walsdraad of buizen te vergemakkelijken, worden evenwel als ruw koper bedoeld bij post 74.03 aangemerkt

[...]

Dit hoofdstuk omvat:

A)

Kopersteen of ruwsteen en andere tussenproducten voor de kopermetallurgie, ruw koper, alsmede resten en afvallen, van koper (posten 74.01 tot en met 74.05).

B)

Poeder en schilfers van koper (post 74.06).

C)

Halffabricaten, gewoonlijk verkregen door walsen, persen, trekken of smeden van koper bedoeld bij post 74.03 (posten 74.07 tot en met 74.10).

[...]”

7

De GS‑toelichting op post 7403 bepaalt onder meer:

„Deze post omvat eveneens gegoten of gesinterde bramen, staven en ingots, enzovoort, voor zover zij na het gieten of sinteren geen verdere bewerking hebben ondergaan dan grof afbramen, beitsen (wegnemen van de buitenlaag die grotendeels uit koperoxiden bestaat), afkrabben (shaving), beitelen, afslijpen, enzovoort, om de stollings‑ of gietfouten te verwijderen, of die op één vlak zijn bewerkt voor controledoeleinden (kwaliteitscontrole).

Gesinterde producten worden verkregen door poeder van koper als zodanig of vermengd met poeder van andere metalen te persen en te sinteren (verwarming tot een daartoe geschikte, onder het smeltpunt van de metalen liggende temperatuur). Gesinterde producten zijn poreus en hebben slechte mechanische eigenschappen; zij worden gewoonlijk gewalst, getrokken, gesmeed, enzovoort, ter verkrijging van de gewenste dichtheid. Laatstbedoelde producten (gewalst, enzovoort) zijn van deze post uitgezonderd (bijvoorbeeld post 74.07, 74.09).

Deze post omvat eveneens wire‑bars en billets waarvan de uiteinden zijn aangepunt of op een andere wijze zijn bewerkt, enkel om het inbrengen in de machines waarmede zij zullen worden verwerkt tot bijvoorbeeld walsdraad of buizen te vergemakkelijken.

Voor zover is voldaan aan bovengenoemde regels met betrekking tot de bewerkingen die zij na verkrijging mogen ondergaan, bestaan de hier bedoelde staven in het bijzonder:

1)

hetzij uit door nauwkeurig gieten in speciale vormen verkregen, soms met de naam jets aangeduide producten met een ronde, vierkante of zeskantige dwarsdoorsnede en een lengte die gewoonlijk niet meer bedraagt dan één meter.

2)

hetzij uit producten met een grotere lengte, verkregen volgens een procedé dat men continu-gieten noemt; bij deze laatste werkwijze wordt gesmolten metaal in een met behulp van water gekoelde vorm gegoten, waarin het snel stolt.

Jets en staven die door continu-gieten zijn verkregen, zijn dikwijls voor dezelfde doeleinden bestemd als gewalste of getrokken staven.”

8

De GS‑toelichting op post 7407 bepaalt:

„[...]

Staven zijn gedefinieerd in aantekening 1 d) van dit hoofdstuk en profielen in aantekening 1 e).

Deze producten worden doorgaans verkregen door walsen, persen of trekken, soms ook door smeden (met pers of hamer). Zij mogen (eventueel na uitgloeien) koud zijn nabewerkt door koud trekken, strekken of door een andere werkwijze, om ze een meer verzorgde afwerking te geven. Zij mogen ook nader zijn bewerkt (geperforeerd, getordeerd, gegolfd, enzovoort), mits zij door deze bewerkingen niet het karakter hebben verkregen van elders bedoelde artikelen of werken. Onder deze post worden eveneens ingedeeld holle profielen en van ribben voorziene buizen, verkregen door extrusie. Buizen en pijpen met aangezette ribben, bijvoorbeeld door lassen, zijn van deze post uitgezonderd (gewoonlijk post 74.19).

Gegoten staven en staafjes (met inbegrip van jets en volgens de continu-gietmethode verkregen staven) en gesinterde staven en staafjes vallen onder post 74.03, voor zover zij daarna niet verder zijn bewerkt dan enkel grof afgebraamd of gebeitst. Indien deze producten een verdergaande bewerking hebben ondergaan, blijven zij ingedeeld onder deze post mits zij door deze bewerking niet het karakter hebben verkregen van onder andere posten in te delen artikelen of werken.

Wire‑bars en billets waarvan de uiteinden zijn aangepunt of op een andere wijze zijn bewerkt, enkel om het inbrengen in de machines waarmede zij zullen worden verwerkt tot bijvoorbeeld walsdraad of buizen te vergemakkelijken, vallen evenwel onder post 74.03.”

Unierecht

9

De tariefindeling van goederen die worden ingevoerd in de Europese Unie wordt geregeld door de GN, die is gebaseerd op het GS.

10

Artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87 bepaalt dat de Europese Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie vaststelt van de GN, met het daarbij behorende tarief van de douanerechten, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde bepalingen voortvloeit. Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar.

11

Uit de stukken waarover het Hof beschikt, blijkt dat de versie van de GN die van toepassing is op de feiten in het hoofdgeding, de GN voor het jaar 2012 is, vastgesteld bij verordening nr. 1006/2011.

12

Het eerste deel van de GN, met inleidende bepalingen, bevat een titel I, „Algemene regels”, waarin in afdeling A, met als opschrift „Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]”, het volgende wordt bepaald:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

1.

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

[...]

6.

Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

13

Het tweede deel van de GN, met als opschrift „Tabel van de rechten”, bevat onder meer afdeling XV, met als opschrift „Onedele metalen en werken daarvan”.

14

Deze afdeling bevat een hoofdstuk 74, met als opschrift „Koper en werken van koper”, waarop aantekening 1 bepaalt:

„In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

[...]

d)

‚staven’:

niet-opgerolde, massieve producten, gewalst, getrokken, geperst of gesmeed, met een over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede in de vorm van een cirkel, een ovaal, een rechthoek, een vierkant, een gelijkzijdige driehoek of een regelmatige convexe veelhoek (daaronder begrepen ‚afgeplatte cirkels’ en ‚gewijzigde rechthoeken’, waarvan twee tegenover elkaar liggende zijden de vorm hebben van een convexe cirkelboog en de beide andere zijden recht, parallel en van gelijke lengte zijn). Producten met een rechthoekige, vierkante, driehoekige of veelhoekige dwarsdoorsnede mogen over de gehele lengte afgeronde hoeken hebben. Bij producten met een rechthoekige dwarsdoorsnede (‚gewijzigde rechthoeken’ daaronder begrepen) dient de dikte een tiende van de breedte te overtreffen. Als staven worden eveneens aangemerkt gegoten of gesinterde producten met dezelfde vormen en afmetingen, die verder zijn bewerkt dan enkel grof afgebraamd, voor zover bedoelde producten daardoor niet het karakter hebben verkregen van onder andere posten in te delen artikelen of werken.

Wire‑bars en billets waarvan de uiteinden zijn aangepunt of op een andere wijze zijn bewerkt, enkel om het inbrengen in de machines waarmee zij zullen worden verwerkt tot bijvoorbeeld walsdraad of buizen te vergemakkelijken, worden evenwel als ruw koper bedoeld bij post 7403 aangemerkt;

[...]

h)

‚buizen en pijpen’:

holle producten, ook indien opgerold, waarvan de over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede, met slechts één omsloten holte, de vorm heeft van een cirkel, een ovaal, een rechthoek, een vierkant, een gelijkzijdige driehoek of een regelmatige convexe veelhoek, en waarvan de wanden overal van gelijke dikte zijn. Als buizen en pijpen worden eveneens aangemerkt, producten met een dwarsdoorsnede in de vorm van een vierkant, een rechthoek, een gelijkzijdige driehoek of een regelmatige convexe veelhoek, die over de gehele lengte afgeronde hoeken mogen hebben, voor zover de dwarsdoorsnede aan binnen‑ en buitenzijde concentrisch is en dezelfde vorm en dezelfde oriëntatie heeft. [...]”

15

Hoofdstuk 74 van de GN bevat post 7403, die luidt als volgt:

„7403

Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw

[...]

[...]

7403 21 00

‐ ‐ koper-zinklegeringen (messing of geelkoper)

[...]

[...]”

16

Dat hoofdstuk bevat eveneens post 7407, die luidt als volgt:

„7407

Staven en profielen, van koper:

7407 10 00

‐ van geraffineerd koper

 

‐ van koperlegeringen:

7407 21

‐ ‐ van koper-zinklegeringen (messing of geelkoper)

7407 21 10

‐ ‐ ‐ staven

7407 21 90

‐ ‐ ‐ profielen

[...]

[...]”

Hoofdgeding en prejudiciële vraag

17

In april 2012 heeft Hydro Energo warmgewalste messing platen aangegeven om deze in het vrije verkeer te brengen. Zij heeft deze ingedeeld onder postonderverdeling 74032100 van de GN, die ziet op koper-zinklegeringen (messing of geelkoper) en is vrijgesteld van douanerechten.

18

Na een douanecontrole heeft de VID zich op het standpunt gesteld dat het door Hydro Energo aangegeven product niet onder postonderverdeling 74032100 moest worden ingedeeld, aangezien gewalste producten van post 7403 waren uitgesloten, maar onder postonderverdeling 74072110 van de GN, die betrekking heeft op staven van koper-zinklegeringen (messing of geelkoper), waarvoor een douanerecht van 4,8 % geldt. Op basis van deze vaststelling heeft de VID Hydro Energo bij beslissing van 10 september 2014 een douanerecht voor dit product en vertragingsrente opgelegd.

19

Hydro Energo heeft tegen die beslissing beroep ingesteld bij de Administratīvā apgabaltiesa (regionale bestuursrechter, Letland), die die beslissing bij arrest van 13 april 2017 nietig heeft verklaard.

20

Die rechter heeft om te beginnen geoordeeld dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product niet onder een van de onderverdelingen van post 7407 kon worden ingedeeld. Gelet op de poriën, de perforaties en de scheuren die te zien waren op het snijvlak, was het immers geen eindproduct en had het geen massieve, over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede, zodat het niet kon worden beschouwd als een staaf in de zin van hoofdstuk 74 van de GN.

21

Vervolgens heeft die rechter benadrukt dat het metaal waaruit het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product bestond, gelet op de respectieve koper‑ en zinkgehalten, beantwoordde aan de definitie van geraffineerd koper, en niet aan die van koperlegering (messing of geelkoper).

22

De VID heeft tegen dat arrest cassatieberoep ingesteld bij de Augstākā tiesa (hoogste rechterlijke instantie, Letland).

23

Allereerst merkt de VID op dat de vraag of het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product uit geraffineerd koper dan wel een koperlegering bestaat, niet beslissend is voor de indeling ervan in de GN, aangezien van tevoren moet worden vastgesteld of dit product overeenstemt met de omschrijving van post 7403 dan wel met de omschrijving van post 7407. Daartoe kunnen uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar worden vergeleken.

24

De VID betoogt dat het feit dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product warmgewalst is, de mogelijkheid uitsluit om het onder een van de onderverdelingen van post 7403 van de GN in te delen.

25

Voorts is de VID, anders dan de Administratīvā apgabaltiesa heeft geoordeeld, van mening dat de omstandigheid dat aantekening 1, onder d), op hoofdstuk 74 van de GN in de daarin gegeven omschrijving van het woord „staaf” verwijst naar het vereiste van „massieve [producten] [...], met een over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede”, niet betekent dat het betrokken product steeds een ideale vorm moet hebben, zonder onvolkomenheden. Deze omschrijving geeft overigens niet de aanvaardbare varianten aan waarvoor kan worden aangenomen dat de dwarsdoorsnede van een product rechthoekig is.

26

Ten slotte zijn „jets” en staven die door continu-gieten zijn verkregen, dikwijls voor dezelfde doeleinden bestemd als gewalste, getrokken en geperste staven. Bijgevolg is het latere gebruik van het product niet doorslaggevend.

27

Hydro Energo betoogt van haar kant dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product niet onder het begrip „staven” in de zin van de GN valt, omdat de dwarsdoorsnede ervan niet kan worden beschouwd als massief en over de gehele lengte gelijk wegens de grote poriën, perforaties en scheuren die het vertoont en die te zien zijn op het snijvlak. Voorts geschiedt het walsen tot een rechthoekige vorm uitsluitend om het vervoer te vergemakkelijken en kan het product niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan omsmelting. Volgens Hydro Energo, die dienaangaande verwijst naar aantekening 1, onder d), tweede alinea, op hoofdstuk 74 van de GN, hangt de indeling van een product onder post 7403 of 7407 van de GN niet alleen af van de vorm en de eerdere bewerking, maar ook van de mate van bewerking en het mogelijke gebruik ervan. Bijgevolg is Hydro Energo van mening dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product moet worden ingedeeld onder postonderverdeling 74032100 van de GN.

28

Volgens de verwijzende rechter is de chemische samenstelling van het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product weliswaar een feitelijk element dat door de nationale rechter moet worden vastgesteld, maar is in casu de beslissende vraag of dit product kan worden beschouwd als een staaf in de zin van hoofdstuk 74 van de GN.

29

Hoewel de VID terecht opmerkt dat bepaalde kenmerken van het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product overeenkomen met de kenmerken die een staaf moet hebben, waardoor het onder post 7407 van de GN zou kunnen worden ingedeeld, bestaat er redelijke twijfel over de vraag of het gaat om een massief product met een over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede, zoals vereist is volgens aantekening 1, onder d), op hoofdstuk 74 van de GN.

30

Het feit dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product gewalst is, kan volgens de GS‑toelichtingen weliswaar een extra grond zijn om het onder post 7407 van de GN in te delen, maar deze toelichtingen volstaan niet om de twijfel weg te nemen over de vraag of het gaat om een massief product met een over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede.

31

In deze omstandigheden heeft de Augstākā tiesa de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Moet de [GN] aldus worden uitgelegd dat warmgewalste rechthoekige baren van koper of van koperlegeringen waarvan de dikte een tiende van de breedte overtreft, maar waarvan het snijvlak onregelmatige poriën, perforaties en scheuren vertoont, dienen te worden ingedeeld onder post 7407 (staven en profielen, van koper)?”

Beantwoording van de prejudiciële vraag

32

Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of GN‑post 7407 aldus moet worden uitgelegd dat warmgewalste rechthoekige baren van koper of van koperlegeringen, waarvan de dikte een tiende van de breedte overtreft maar waarvan de dwarsdoorsnede onregelmatige poriën, perforaties en scheuren vertoont, daaronder vallen.

33

Om te beginnen zij eraan herinnerd dat wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing op het gebied van de tariefindeling, het veeleer tot taak heeft om de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de GN kan indelen, dan zelf deze producten in te delen, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. Aangezien de nationale rechter in ieder geval hiertoe beter in staat lijkt te zijn, staat het dus aan hem om de betrokken goederen in te delen in het licht van het antwoord van het Hof op de door hem gestelde vragen (zie in die zin arresten van 15 mei 2019, Korado, C‑306/18, EU:C:2019:414, punten 33 en 34; 16 mei 2019, Estron, C‑138/18, EU:C:2019:419, punten 6769, en beschikking van 27 februari 2020, Gardinia Home Decor, C‑670/19, EU:C:2020:117, punt 35).

34

Bovendien zij eraan herinnerd dat volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN de bewoordingen van de posten en van de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken bepalend zijn voor de indeling van goederen, terwijl de tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden. Voorts is het vaste rechtspraak dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen – ter wille van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle – in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN‑post en van de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (zie in die zin arresten van 3 maart 2016, Customs Support Holland, C‑144/15, EU:C:2016:133, punten 26 en 27; 16 mei 2019, Estron, C‑138/18, EU:C:2019:419, punten 50 en 51, en 5 september 2019, TDK‑Lambda Germany, C‑559/18, EU:C:2019:667, punt 26).

35

Uit de rechtspraak van het Hof volgt ook dat wanneer de indeling niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het betrokken product kan worden verricht, de bestemming ervan een objectief indelingscriterium kan zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product, met dien verstande dat het volstaat om rekening te houden met de wezenlijke bestemming van het product en dat de inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (beschikking van 27 februari 2020, Gardinia Home Decor, C‑670/19, EU:C:2020:117, punt 37 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

36

Bovendien heeft het Hof herhaaldelijk geoordeeld dat de toelichtingen op de GN en het GS weliswaar geen bindende kracht hebben, maar van belang zijn om een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief te waarborgen en als zodanig voor de uitlegging daarvan waardevolle gegevens bevatten (zie in die zin arresten van 19 oktober 2017, Lutz, C‑556/16, EU:C:2017:777, punt 40; 15 november 2018, Baby Dan, C‑592/17, EU:C:2018:913, punt 55, en 15 mei 2019, Korado, C‑306/18, EU:C:2019:414, punt 35). Dienaangaande zij erop gewezen dat in de GN de posten en de onderverdelingen van het GS tot zes cijfers zijn overgenomen, terwijl alleen het zevende en het achtste cijfer verdere postonderverdelingen bevatten, die specifiek zijn voor de GN [zie in die zin arresten van 13 maart 2019, B. S. (Mout in de samenstelling van bier), C‑195/18, EU:C:2019:197, punt 10, en 16 mei 2019, Estron, C‑138/18, EU:C:2019:419, punt 44].

37

In casu vraagt de verwijzende rechter zich in het bijzonder af of de in het hoofdgeding aan de orde zijnde baren staven zijn in de zin van hoofdstuk 74 van de GN, zodat deze kunnen worden ingedeeld onder GN‑post 7407, met als opschrift „Staven en profielen, van koper”.

38

In dit verband zij vastgesteld dat volgens aantekening 1, onder d), op hoofdstuk 74 van de GN staven, in de zin van dit hoofdstuk, onder meer gewalste massieve producten zijn met een over de gehele lengte gelijke dwarsdoorsnede in de vorm van een cirkel, een ovaal, een rechthoek, een vierkant, een gelijkzijdige driehoek of een regelmatige convexe veelhoek.

39

Zoals de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen heeft betoogd, verwijst het vereiste van een „gelijke” dwarsdoorsnede naar de vorm en de transversale afmetingen van het betrokken product, zodat rechthoekige baren waarvan de transversale afmetingen op alle punten, over de gehele lengte ervan, identiek zijn, aan dit vereiste voldoen.

40

Het vereiste van een „massieve” dwarsdoorsnede moet aldus worden opgevat dat dit alleen holle producten uitsluit. Uit aantekening 1, onder h), op hoofdstuk 74 van de GN blijkt immers dat een hol product, waarvan de dwarsdoorsnede over de gehele lengte gelijk is, een buis of pijp in de zin van dit hoofdstuk is.

41

In casu vertonen de in het hoofdgeding aan de orde zijnde baren – zoals de verwijzende rechter heeft opgemerkt – weliswaar onregelmatige poriën, perforaties en scheuren, maar maken dergelijke onvolmaaktheden binnenin daarom nog geen holle producten van deze baren, zodat niet kan worden uitgesloten dat deze warmgewalste baren staven zijn in de zin van hoofdstuk 74 van de GN, en dus vallen onder GN‑post 7407, die ziet op „staven en profielen, van koper”.

42

Tevens zij opgemerkt dat aantekening 1, onder d), op hoofdstuk 74 van de GN met betrekking tot de definitie van het begrip „staaf” in de zin van dit hoofdstuk bepaalt dat bij producten met een rechthoekige dwarsdoorsnede de dikte een tiende van de breedte dient te overtreffen, hetgeen het geval is voor de in het hoofdgeding aan de orde zijnde baren.

43

Voorts blijkt uit de GS‑toelichting op post 7403 dat gewalste producten van deze post zijn uitgesloten en bijvoorbeeld onder post 7407 of 7409 van het GS vallen, hetgeen, zoals de verwijzende rechter zelf aangeeft, een extra grond vormt om baren als aan de orde in het hoofdgeding eventueel onder GN‑post 7407 in te delen.

44

De uitlegging dat baren als aan de orde in het hoofdgeding onder GN‑post 7407 kunnen vallen, vindt ook steun in de GS‑toelichting op post 7407.

45

Hoewel deze toelichting aangeeft dat staven zijn gedefinieerd in aantekening 1, onder d), op hoofdstuk 74 van het GS, staat immers vast dat de bewoordingen van deze aantekening identiek zijn aan die van aantekening 1, onder d), op hoofdstuk 74 van de GN.

46

Voorts preciseert de toelichting op post 7407 van het GS dat deze producten doorgaans – naast andere technieken – worden verkregen door walsen. Uit deze toelichting blijkt eveneens dat gegoten en gesinterde staven onder GS‑post 7403 vallen, voor zover zij daarna niet verder zijn bewerkt dan enkel grof afgebraamd of gebeitst, waarbij de producten die een verdergaande bewerking hebben ondergaan in beginsel ingedeeld blijven onder GS‑post 7407. In casu zijn baren als aan de orde in het hoofdgeding, warmgewalst.

47

Gelet op een en ander moet op de prejudiciële vraag worden geantwoord dat GN‑post 7407 aldus moet worden uitgelegd dat warmgewalste rechthoekige baren van koper of koperlegering, waarvan de dikte een tiende van de breedte overtreft maar waarvan de dwarsdoorsnede onregelmatige poriën, perforaties en scheuren vertoont, onder deze post kunnen vallen.

Kosten

48

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

 

Post 7407 van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011, moet aldus worden uitgelegd dat warmgewalste rechthoekige baren van koper of koperlegering, waarvan de dikte een tiende van de breedte overtreft maar waarvan de dwarsdoorsnede onregelmatige poriën, perforaties en scheuren vertoont, onder deze post kunnen vallen.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Lets