Beschikking van het Hof (Tweede kamer) van 25 mei 1998. - Rouhollah Nour tegen Burgenländische Gebietskrankenkasse. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: ASVG-Landesberufungskommission für das Burgenland - Autriche. - Prejudiciële verwijzing - Onbevoegdheid van het Hof. - Zaak C-361/97.
Jurisprudentie 1998 bladzijde I-03101
Prejudiciële vragen - Bevoegdheid van Hof - Grenzen - Kennelijk irrelevante vragen en hypothetische vragen gesteld in context waarin nuttig antwoord is uitgesloten - Vragen zonder verband met voorwerp van hoofdgeding - Geen bevoegdheid van Hof
(EG-Verdrag, art. 177)
Het Hof kan geen uitspraak doen op een prejudiciële vraag wanneer duidelijk blijkt, dat de door een nationale rechterlijke instantie gevraagde uitlegging van het gemeenschapsrecht geen verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding, of wanneer het vraagstuk van hypothetische aard is en het Hof niet beschikt over de gegevens, feitelijk of rechtens, die het nodig heeft om een nuttig antwoord op de gestelde vragen te kunnen geven.
Dit is het geval wanneer prejudiciële vragen over de uitlegging van algemene beginselen van het gemeenschapsrecht geen verband houden met het voorwerp van het hoofdgeding.