This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0104
Judgment of the Court of 6 May 2003.#Libertel Groep BV v Benelux-Merkenbureau.#Reference for a preliminary ruling: Hoge Raad der Nederlanden - Netherlands.#Trade marks - Approximation of laws - Directive 89/104/EEC - Signs capable of constituting a trade mark- Distinctive character - Colour per se - Orange.#Case C-104/01.
Arrest van het Hof van 6 mei 2003.
Libertel Groep BV tegen Benelux-Merkenbureau.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Hoge Raad der Nederlanden - Nederland.
Merken - Harmonisatie van wetgevingen - Richtlijn 89/104/EEG - Tekens die merk kunnen zijn - Onderscheidend vermogen - Kleur als zodanig - Kleur oranje.
Zaak C-104/01.
Arrest van het Hof van 6 mei 2003.
Libertel Groep BV tegen Benelux-Merkenbureau.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Hoge Raad der Nederlanden - Nederland.
Merken - Harmonisatie van wetgevingen - Richtlijn 89/104/EEG - Tekens die merk kunnen zijn - Onderscheidend vermogen - Kleur als zodanig - Kleur oranje.
Zaak C-104/01.
Jurisprudentie 2003 I-03793
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:244
«Merken – Harmonisatie van wetgevingen – Richtlijn 89/104/EEG – Tekens die merk kunnen zijn – Onderscheidend vermogen – Kleur als zodanig – Kleur oranje»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 2)
(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 3, lid 1, sub b, en lid 3)
(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 2 en 3)
(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 3, lid 1, sub b, en lid 3)
(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 3, lid 1, sub b)
(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 3, lid 1, sub b, en lid 3)
(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 3, lid 1, sub b, en lid 3)
(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 3, lid 1, sub b, en lid 3)
ARREST VAN HET HOF
6 mei 2003 (1)
„Merken – Harmonisatie van wetgevingen – Richtlijn 89/104/EEG – Tekens die merk kunnen zijn – Onderscheidend vermogen – Kleur als zodanig – Kleur oranje”
In zaak C-104/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen Libertel Groep BVen
Benelux-Merkenbureau, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 3 van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989, L 40, blz. 1),wijstHET HOF VAN JUSTITIE,,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van het Benelux-Merkenbureau, vertegenwoordigd door C. J. J. C. van Nispen; de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door J. van Bakel als gemachtigde; de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door M. Tappin, barrister, en de Commissie, vertegenwoordigd door H. M. H. Speyart, ter terechtzitting van 30 april 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 12 november 2002,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
uitspraak doende op de door de Hoge Raad der Nederlanden bij beschikking van 23 februari 2001 gestelde vragen, verklaart voor recht:
Puissochet |
Wathelet |
Timmermans |
Gulmann |
Edward |
Jann |
Macken |
von Bahr |
Cunha Rodrigues |
De griffier |
De president |
R. Grass |
G. C. Rodríguez Iglesias |