EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AB0027

Advies van de Europese Centrale Bank van 7 september 2021 inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn (EU) nr. 537/2014 betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (CON/2021/27) 2021/C 446/02

CON/2021/27

OJ C 446, 3.11.2021, p. 2–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

3.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 446/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 7 september 2021

inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn (EU) nr. 537/2014 betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen (CON/2021/27)

(2021/C 446/02)

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 29 juni 2021 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) van het Europees Parlement een verzoek om een advies inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Verordening (EU) nr. 537/2014, wat de rapportage over de duurzaamheid van ondernemingen betreft (1) (hierna de “ontwerprichtlijn” genoemd).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerprichtlijn bepalingen bevat die onder de bevoegdheid van de ECB vallen, waaronder met name de tenuitvoerlegging van het monetair beleid overeenkomstig artikel 127, lid 2, het eerste streepje, en artikel 282, lid 1, van het Verdrag, het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen overeenkomstig artikel 127, lid 6, van het Verdrag en de bijdrage aan de goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel overeenkomstig artikel 127, lid 5, van het Verdrag. Overeenkomstig de eerste zin van artikel 17.5 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.   Algemene opmerkingen

1.1

De ECB is ingenomen met de doelstelling van de ontwerprichtlijn om de kwantiteit, kwaliteit en beschikbaarheid van duurzaamheidsgerelateerde informatie te verbeteren, als onderdeel van de bredere agenda voor duurzame financiering van de Europese Commissie (2) en in lijn met de doelstellingen van de Europese Green Deal (3). De ECB is voorts ingenomen met het in de ontwerprichtlijn vastgestelde tijdschema, met name de goedkeuring van de eerste reeks standaarden voor duurzaamheidsrapportage uiterlijk in oktober 2022.

1.2

De huidige openbaarmakingsregeling van de Europese Unie (EU) inzake duurzaamheid zorgt niet voor voldoende, consistente en vergelijkbare informatie voor de particuliere sector of overheidsinstanties. Het is voor belanghebbenden niet mogelijk om de impact van bedrijven op duurzaamheid en met name op klimaatverandering te beoordelen. Betere informatieverschaffing over toekomstgerichte indicatoren zou belanghebbenden niet alleen in staat stellen de vooruitgang van bedrijven te monitoren bij het afstemmen van hun bedrijfsmodellen en activiteiten op trajecten die consistent zijn met een koolstofarme economie, en de daaropvolgende koolstofneutrale economie, zoals voorzien in de Europese Green Deal, maar ook helpen om risico’s voor bedrijven te beoordelen die voortvloeien uit potentiële herwaarderingen van activa ingeval van verkeerd afgestemde trajecten. In dit verband ondersteunt en vult de ontwerprichtlijn de informatie aan die ondernemingen uit hoofde van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (4) (hierna “de taxonomieverordening” genoemd) moeten verschaffen en brengt zij de economie van de EU dichter bij de doelstellingen van de Europese Green Deal.

1.3

De standaarden voor duurzaamheidsgerelateerde informativerschaffing die momenteel op de financiële markten gelden, zijn ontoereikend om ervoor te zorgen dat alle marktdeelnemers de duurzaamheidsgerelateerde financiële risico’s naar behoren begrijpen en volledig waarderen. De beperkte kwaliteit en kwantiteit van informatie over duurzaamheid op ondernemingsniveau beperkt de informatie waarover beleggers en financiëlemarktdeelnemers beschikken. Het vermindert de transparantie, vergroot de informatieasymmetrieën, schaadt de vergelijkbaarheid en belemmert in het algemeen de ontwikkeling van duurzame financiering en weloverwogen investeringsbeslissingen. Bovendien kunnen, zoals ook is aangegeven in de overwegingen van de ontwerprichtlijn, meerdere beleggingsbeslissingen waarbij onvoldoende rekening is gehouden met duurzaamheidsgerelateerde risico’s, leiden tot geaggregeerde en versterkte effecten die systeemrisico’s kunnen veroorzaken die de financiële stabiliteit bedreigen (5). Bovendien belet de slechte staat van informatieverschaffing van ondernemingen over duurzaamheid dat regulerende organen, toezichthouders, autoriteiten voor financiële stabiliteit en centrale banken de blootstelling aan duurzaamheid en met name klimaatgerelateerde risico’s van ondernemingen en van krediet- en financiële instellingen die gebruikmaken van bedrijfsinformatie om financieringsbesluiten te nemen, op passende wijze beoordelen. Daarom beschouwt de ECB de ontwerprichtlijn als een noodzakelijke stap om de gegevenskloof aan te pakken die momenteel de ontwikkeling van passend duurzaamheidsbeleid, risicobeoordeling en risicobewakingskaders voor de financiële sector belemmert (6).

1.4

De ECB beschouwt de ontwerprichtlijn als een belangrijke stap in de richting van de voltooiing van de kapitaalmarktenunie en met name van de ontwikkeling van geïntegreerde, omvangrijke en volwassen groene kapitaalmarkten in de EU die de nationale grenzen overschrijdt (7). Een groene kapitaalmarktenunie zou de rol van de EU op de groene kapitaalmarkten wereldwijd (8) verder versterken en aldus de rol van de euro als mondiale munt versterken. Door gemeenschappelijke normen en infrastructuren voor groene EU-kapitaalmarkten te creëren, zou zij als katalysator kunnen fungeren voor de integratie van de EU-kapitaalmarkt in het algemeen (9). Met name gestandaardiseerde en robuuste informatieverschaffing (over duurzaamheid) is een voorwaarde om ervoor te zorgen dat beleggers over deugdelijke en vergelijkbare gegevens beschikken om hun investeringsbeslissingen op te baseren, en is derhalve essentieel om de toewijzing van kapitaal aan de meest wenselijke projecten in de gehele EU te vergemakkelijken, zulks in overeenstemming met de doelstellingen van de interne markt. De daaruit voortvloeiende verhoogde toewijzing van kapitaal kan bijdragen tot een betere grensoverschrijdende verdeling van de particuliere risico’s en de veerkracht van de EU-economie (10). In dit verband is de ECB ook ingenomen met het feit dat de ontwerprichtlijn voorziet in de noodzaak om door ondernemingen verschafte duurzaamheidsinformatie op te nemen één Europees toegangspunt (11) dat in de toekomst geïntroduceerd zal worden. Door duurzaamheidsinformatie te integreren met financiële gegevens, zou er een “one-stop-shop” worden gecreëerd voor alle cruciale informatie over een onderneming, met inbegrip van de groene geloofsbrieven ervan, hetgeen niet alleen ten goede zou komen aan beleggers, maar ook aan alle particuliere en publieke belanghebbenden die geïnteresseerd zijn in financiële en duurzaamheidsrapportage.

1.5

De ECB steunt de voorgestelde verplichtingen voor grote EU-ondernemingen en beursgenoteerde ondernemingen op gereglementeerde EU-markten, met inbegrip van kredietinstellingen, om een reeks duurzaamheidsdoelstellingen en de vooruitgang bij de verwezenlijking daarvan openbaar te maken. Het reputatierisico waarmee ondernemingen worden geconfronteerd die zich niet houden aan hun verplichtingen om zich aan de Overeenkomst van Parijs te conformeren, zal de marktdiscipline bevorderen en een belangrijke bijdrage leveren aan de risicobeheersings- en afstemmingsstrategieën van kredietinstellingen.

1.6

Ter verbetering van de transparantie en ter bevordering van degelijk toezicht, met name op klimaat- en milieugerelateerde risico’s, is de ECB ook van mening dat, zoals voorgesteld in de nieuwe strategie voor duurzame financiering van de Commissie (12), financiële instellingen hun plannen voor de transitie naar duurzaamheid een koolstofarme economie bekendmaken, met inbegrip van tussentijdse en langetermijndoelstellingen en informatie over de wijze waarop zij van plan zijn hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Dit kan een krachtig instrument zijn om het financiële stelsel te sturen naar duidelijke mijlpalen om consistentie te bereiken met de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs. De bevoegde autoriteiten worden uitgerust met de instrumenten om de risico’s te monitoren die voortvloeien uit een verkeerde afstemming van de portefeuilles van kredietinstellingen op de overgangsdoelstellingen en daarop te reageren.

2.   Relevantie van de ontwerprichtlijn voor de doelstellingen en taken van de ECB en het Eurosysteem

2.1

Duurzaamheidsgerelateerde kwesties, en met name klimaatverandering, kunnen gevolgen hebben voor de wijze waarop centrale banken hun mandaten vervullen, zoals hieronder wordt uiteengezet (13). Als onderdeel van haar taken op het gebied van prudentieel toezicht en haar bijdrage aan de financiële stabiliteit ondersteunt de ECB de beleidsinspanningen van de EU om de identificatie en het beheer van financiële risico’s in verband met duurzaamheid te verbeteren, teneinde de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel te verbeteren. In dit verband zal het voldoende omvattende en gedetailleerde informatieverschaffing over milieurisico’s ook de marktprijs van de daaraan verbonden risico’s vergemakkelijken, zulks in lijn met het beginsel van een open markteconomie (14). Bovendien zouden dergelijke informatieverschaffingspraktijken het Eurosysteem beter in staat stellen de impact van klimaatverandering op de monetairbeleidstransmissie te monitoren en te beoordelen.

2.2   Belang voor het monetaire beleid

2.2.1

Klimaatverandering en de transitie naar een meer duurzame economie hebben invloed op de vooruitzichten voor prijsstabiliteit, de primaire doelstelling van het ESCB, vanwege hun impact op macro-economische indicatoren als inflatie, productie, werkgelegenheid, rente, investeringen en productiviteit, financiële stabiliteit en transmissie van het monetair beleid (15). Fysieke risico’s en transitierisico’s die verband houden met klimaatverandering kunnen onder meer gevolgen hebben voor de waarderingen en kredietwaardigheid van bedrijven met een domino-effect op kredietinstellingen en het financiële stelsel (16). Hoewel methoden om de omvang van klimaatgerelateerde risico’s voor banken en de financiële stabiliteit te beoordelen nog in ontwikkeling zijn, wijzen de beschikbare ramingen erop dat de impact van deze risico’s waarschijnlijk aanzienlijk zal zijn (17). Deze impact kan op zijn beurt van invloed zijn op de transmissie van het monetair beleid, bijvoorbeeld via het stranden van activa en de plotselinge herwaardering van klimaatgerelateerde financiële risico’s. Bovendien kan in de bankensector de waarde van onderpand worden verminderd en kunnen kredietverliezen zich voordoen, hetgeen de kapitaal- en liquiditeitspositie van kredietinstellingen en andere financiële intermediairs kan aantasten, waardoor hun vermogen om middelen naar de reële economie te kanaliseren wordt verzwakt. Het Network of Central Banks and Supervisors for Greening the Financial System (NGFS) beveelt daarom aan dat centrale banken rekening houden met de mogelijke gevolgen van klimaatverandering voor de economie. De NGFS beargumenteert dat deze effecten van belang kunnen zijn voor het monetair beleid, zelfs als zij zich slechts voordoen buiten de conventionele middellangetermijnhorizon van het monetair beleid (18).

2.2.2

Voorts moet het Eurosysteem bij het nastreven van zijn doelstelling van prijsstabiliteit door middel van zijn risicobeheersingskader zorgen voor een adequate risicobescherming van zijn balans. Het Eurosysteem moet daarom de tegenpartijrisico’s, het onderpand dat het bij zijn herfinancieringstransacties aanvaardt en de aangehouden activa die voortvloeien uit rechtstreekse aan- of verkopen van waardepapier, waaronder in het kader van zijn portefeuille niet-monetair beleid, identificeren, bewaken en beperken.

2.2.3

In dit verband zouden betere duurzaamsheidsgerelateerde informatieverschaffing door ondernemingen het Eurosysteem aanzienlijk beter in staat stellen het effect van klimaatverandering op de monetairbeleidstransmissie te monitoren en te beoordelen, de klimaatgerelateerde financiële risico’s die het Eurosysteem reeds op zijn balans heeft aan te pakken en een adequate risicobescherming van de balans van het Eurosysteem te waarborgen.

2.2.4

Bovendien zal het Eurosysteem, zoals aangekondigd in zijn actieplan om de klimaatverandering in zijn monetairbeleidsstrategie (19) op te nemen, vereisten inzake informatieverschaffing voor activa uit de private sector invoeren als nieuw beleenbaar criterium of als basis voor een gedifferentieerde behandeling voor onderpand en aankopen van activa. Bij deze vereisten zal rekening worden gehouden met het beleid en de initiatieven van de EU, met inbegrip van de ontwerprichtlijn, hetgeen zal leiden tot meer consistentie in de markt met betrekking tot informatieverschaffing.

2.3   Relevantie voor de financiële stabiliteit

2.3.1

De doelstelling van de ontwerprichtlijn om te zorgen voor betrouwbare, consistente en vergelijkbare informatie over de blootstelling van ondernemingen in verschillende sectoren aan klimaatverandering gerelateerde risico’s is een voorwaarde voor een nauwkeurige beoordeling van de uit klimaatverandering voortvloeiende financiële risico’s (20). Betere duurzaamheidsgerelateerde informatieverschaffing op basis van uniforme rapportagestandaarden die in machineleesbare vorm worden ingediend, zou het vermogen van de ECB om de gevolgen van klimaatverandering voor de financiële stabiliteit te monitoren en aan te pakken, aanzienlijk verbeteren.

2.4   Relevantie voor het prudentieel toezicht op kredietinstellingen

2.4.1

Belangrijke instellingen die onder direct toezicht van de ECB staan, zullen naar verwachting klimaatgerelateerde risico’s die materieel zijn openbaar maken (21). Van hen wordt met name verwacht dat zij de broeikasgasemissies voor de gehele groep bekendmaken, met inbegrip van emissies stroomafwaarts alsook kernprestatie-indicatoren (KPI’s) en kernrisico-indicatoren (KRI’s) die zij gebruiken voor het bepalen van strategieën en risicobeheer (22). Bovendien zet de ECB zich in voor de ontwikkeling van nieuwe indicatoren die helpen de koolstofvoetafdruk van kredietinstellingen te beoordelen (23).

2.4.2

Voorts heeft de Europese Bankautoriteit (EBA) overeenkomstig de vereisten van artikel 449 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (24) (hierna de “Verordening kapitaalvereisten” of “VKV” genoemd) in maart 2021 ontwerpen van technische uitvoeringsnormen (implementing technical standards -ITS) (25) gepubliceerd, waarin een vergelijkbare verschaffing van kwantitatieve informatie over de aan klimaatverandering gerelateerde transitie- en fysieke risico’s voor bepaalde kredietinstellingen wordt voorgesteld, met inbegrip van informatie over blootstellingen met betrekking tot koolstofgerelateerde activa en activa die onderhevig zijn aan chronische en acute klimaatveranderingsgebeurtenissen.

2.4.3

Daarom zijn betrouwbare en vergelijkbare klimaat- en milieugerelateerde gegevens van ondernemingen van cruciaal belang voor financiële instellingen, met inbegrip van kredietinstellingen, daaronder begrepen gegevens die relevant zijn in het kader van bedrijfseconomisch toezicht. Het voorstel om het huidige toepassingsgebied van Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad (26) (hierna de “Richtlijn niet-financiële rapportage” of “NFRD” genoemd) uit te breiden tot alle grote ondernemingen, zal de inspanningen van de instellingen om relevante gegevens te verzamelen ondersteunen. De meer gedetailleerde vereisten van de ontwerprichtlijn en de voorgestelde digitalisering van de gevraagde gegevens zullen een consistente verzameling ervan vergemakkelijken.

2.5   Relevantie voor het verzamelen van statistische gegevens

2.5.1

Artikel 5 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank verleent de ECB de bevoegdheid om, bijgestaan door de nationale centrale banken, statistische gegevens te verzamelen die nodig zijn voor het vervullen van de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en bij te dragen tot de harmonisatie van de regels en werkwijzen voor het verzamelen, opstellen en verspreiden van statistieken betreffende de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen. Teneinde haar taken en activiteiten uit te voeren, vertrouwt de ECB zoveel mogelijk op bestaande gegevens om de lasten voor informatieplichtigen te beperken. Zoals reeds aangegeven, is de beschikbaarheid van duurzaamheidsgerelateerde informatie van hoge kwaliteit op granulair en geaggregeerd niveau een noodzaak voor weloverwogen besluiten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het monetair beleid, het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en de bijdrage aan het goede verloop van het beleid van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de stabiliteit van het financiële stelsel. In dit verband zou de ontwikkeling van standaarden voor duurzaamheidsrapportage waarin de informatie wordt gespecificeerd die ondernemingen moeten verschaffen over duurzaamheidsfactoren, de ECB ook in staat stellen haar taken beter te vervullen door de ontwikkeling van statistische indicatoren met betrekking tot duurzame financiering (27). Dit zou de ECB in staat stellen om haar eigen verzameling van statistische gegevens waar mogelijk te verbeteren om rekening te houden met en zich te concentreren op milieuduurzaamheidsfactoren.

2.5.2

Om deze redenen is de ECB ingenomen met het feit dat ondernemingen volgens de ontwerprichtlijn hun duurzaamheidsrapportage zullen voorbereiden in één elektronisch format voor rapportage (XHTML) (28). De schat aan gegevens die door de tenuitvoerlegging van de ontwerprichtlijn zal worden gegenereerd, moet beantwoorden aan de doelstellingen van de EU-strategie voor gegevens en de Strategie voor digitale financiering (29), met name het tot stand brengen van een interne markt waarin gegevens binnen de EU en tussen sectoren kunnen stromen, teneinde het potentieel van gegevens van de nieuwe generatie in het algemeen belang te benutten en gegevensgestuurde financiering te bevorderen. Het bereiken van deze doelstellingen zou officiële statistici helpen om de relevantie, tijdigheid en gedetailleerdheid van hun gegevens en metagegevens te verbeteren.

2.5.3

Met het oog daarop steunt de ECB met het oog op de naleving van de rapportagevereisten ten zeerste het gebruik door rapporterende entiteiten van internationaal overeengekomen standaards, zoals de wereldwijde identificatiecode voor juridische entiteiten (Legal Entity Identifier), als aanbevolen door het Europees Comité voor systeemrisico’s in 2020 (30), of andere overeengekomen normen als unieke identificatiecode. De ECB is van oordeel dat het gebruik van deze identificatoren, waar mogelijk in de te ontwikkelen rapportagestandaarden, de betrouwbaarheid van statistische gegevens en het toepassingsgebied ervan zal verbeteren door het mogelijk te maken dat gegevens over de duurzaamheid van ondernemingen worden gekoppeld aan andere bronnen van statistische gegevens die door het ESCB worden verzameld (bv. individuele balansgegevens en/of AnaCredit-gegevens over individuele bankleningen), waardoor het analytische werk wordt vergemakkelijkt en beleidsvorming wordt ondersteund.

2.6   Niet-monetairbeleidsportefeuilles

2.6.1

Betrouwbare gegevens over duurzaamheidskwesties zullen eveneens van cruciaal belang zijn voor duurzame beleggingen in niet-monetaire beleidsportefeuilles. Het Eurosysteem heeft onlangs overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk standpunt met betrekking tot aan klimaatverandering gerelateerde duurzame en verantwoorde beleggingen in in euro luidende niet-monetairbeleidsportefeuilles, met als doel binnen twee jaar aan te vangen met klimaatgerelateerde informatieverschaffing over dit soort portefeuilles (31).

3.   Toepassing van de ontwerprichtlijn op centrale banken

3.1

De ontwerprichtlijn bepaalt dat de lidstaten ervoor kunnen kiezen de verplichting tot openbaarmaking van duurzaamheidsgerelateerde informatie niet toe te passen op bepaalde ondernemingen die zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (32) (hierna de “Richtlijn kapitaalvereisten” genoemd), met inbegrip van centrale banken (33). Aangezien bepaalde centrale banken inderdaad als ondernemingen in de zin van de jaarrekeningrichtlijn (34) kunnen worden aangemerkt en derhalve in beginsel onder het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn zouden vallen, wordt het verwelkomd dat de betrokken lidstaten de centrale banken van dit toepassingsgebied uitsluiten.

3.2

Hoewel de ECB niet binnen het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn valt, zou haar eigen informatieverschaffing baat kunnen hebben bij de gemeenschappelijke rapportagestandaards onder de ontwerprichtlijn, voor zover deze kunnen worden afgestemd op de specifieke doelstellingen van de ECB. Zo is de ECB in 2021 al begonnen met de uitbreiding van haar eigen bestaande milieurapportagekader tot economische, governance en sociale aangelegenheden, met inachtneming van de vereisten van de NFRD (35). De ECB is van plan om in 2022 te starten met de publicatie van duurzaamheidsinformatie met betrekking tot de prestaties van de ECB in 2021 (36).

3.3

Zoals hierboven aangegeven, heeft het Eurosysteem zich ertoe verbonden de komende twee jaar te beginnen met het verschaffen van informatie over zijn in euro luidende niet-monetaire beleidsportefeuilles (37), en zal vanaf het eerste kwartaal van 2023 informatie over de klimaatverandering bekendmaken ten aanzien van activa die uit hoofde van het aankoopprogramma bedrijfssector in het kader van het monetair beleid zijn aangekocht. Bovendien zal de tenuitvoerlegging van het onlangs door de ECB gepresenteerde actieplan om de klimaatverandering in haar monetairbeleidsstrategie op te nemen, ten minste in overeenstemming zijn met de vorderingen met betrekking tot het beleid en de initiatieven van de EU op het gebied van de informatieverschaffing en rapportage over milieuduurzaamheid, met inbegrip van de ontwerprichtlijn (38). Gezien het huidige gebrek aan kwalitatief hoogwaardige gegevens zou de informatieverschaffing over duurzaamheid van het Eurosysteem aanzienlijk baat hebben bij de informatieverschaffing door ondernemingen die binnen het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn vallen zodra deze beschikbaar zijn. Door de standaardisering van klimaatgerelateerde rapportage te ondersteunen, kunnen de normen inzake informatieverschaffing in het kader van de ontwerprichtlijn op hun beurt de eigen toekomstige klimaatgerelateerde informatieverschaffing van het Eurosysteem vergemakkelijken. De ECB zal nagaan of de gemeenschappelijke rapportagestandaarden of delen daarvan in de toekomst kunnen worden gebruikt als basis voor haar eigen klimaatgerelateerde informatieverschaffing, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de taken en doelstellingen van de ECB.

4.   Toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn

4.1

Volgens de ontwerprichtlijn zou de informatieverschaffing over duurzaamheid vanaf 1 januari 2023 verplicht worden voor alle grote ondernemingen en vanaf 1 januari 2026 voor alle kleine en middelgrote ondernemingen waarvan de overdraagbare effecten zijn toegelaten voor de handel op een gereglementeerde EU-markt (39). De ECB is ingenomen met de uitbreiding van het toepassingsgebied van de ontwerprichtlijn tot alle grote ondernemingen, als gedefinieerd in de jaarrekeningrichtlijn, in vergelijking met het engere toepassingsgebied van de NFRD, dat alleen verplichte openbaarmaking vereist van grote organisaties van openbaar belang met ten minste 500 werknemers (40). De ECB is ook ingenomen met de uitbreiding van de ontwerprichtlijn tot kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) die genoteerd zijn op gereglementeerde markten binnen de EU. Het uitbreiden van het toepassingsgebied van de openbaarmakingen door ondernemingen is noodzakelijk om financiële instellingen, en met name kredietinstellingen, in een betere positie te brengen om aan hun eigen verplichtingen voor informatieverschaffing inzake duurzaamheid te voldoen en hen in staat te stellen hun eigen blootstellingen met betrekking tot duurzaamheid, en met name klimaatgerelateerde risico’s, te beheren. Met name kmo’s spelen een centrale rol in de Europese economie en zijn niet alleen zelf blootgesteld aan klimaatgerelateerde risico’s, maar spelen ook een belangrijke rol bij het waarborgen van de overgang van de EU naar een koolstofarme economie. Het verkrijgen van betrouwbare, consistente en vergelijkbare duurzaamheidsgerelateerde informatie door kmo’s is daarom belangrijk voor alle belanghebbenden, waaronder, zoals reeds aangegeven, voor financiële instellingen die relevante informatie over hun tegenpartijen moeten verkrijgen om hun eigen risicobeheer te verbeteren en weloverwogen financieringsbesluiten met betrekking tot kmo’s te nemen.

4.2

Tegelijkertijd erkent de ECB dat de administratieve lasten in verband met aanvullende rapportageverplichtingen onevenredige gevolgen kunnen hebben voor kleinere ondernemingen en benadrukt zij het belang van het vermijden van buitensporige administratieve lasten voor kmo’s. In dit verband is de ECB ingenomen met het feit dat met de ontwerprichtlijn wordt beoogd de extra rapportagelast voor kleinere ondernemingen te verlichten door te voorzien in een geleidelijke invoeringsbenadering en vereenvoudigde rapportagenormen voor beursgenoteerde kmo’s, die door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (41) moeten worden ontwikkeld. Deze evenredige aanpak moet er ook voor zorgen dat de aanvullende rapportagevereisten voor kredietinstellingen met betrekking tot hun tegenpartijen geen negatieve gevolgen hebben voor de toegang van kmo’s tot financiering.

4.3

Hoewel de ECB om bovengenoemde redenen in het algemeen voorstander is van een evenredige benadering van kmo’s, is zij van mening dat het tijdschema voor de toepassing van de vereenvoudigde rapportagestandaarden kan worden vervroegd ten opzichte van wat momenteel in de ontwerprichtlijn wordt beoogd. Voorts is het van belang dat de voorgestelde vereenvoudigde rapportagenormen voor kmo’s zorgen voor een voldoende niveau van vergelijkbare en consistente informatie om een passende beoordeling van duurzaamheidsgerelateerde risico’s en de afstemming van de respectieve kmo’s op de overgang naar een koolstofarme economie mogelijk te maken.

4.4

De ECB merkt op dat de meeste onderdelen van de ontwerprichtlijn ook van toepassing zouden zijn op kredietinstellingen. Op basis van de ontwerprichtlijn zullen kredietinstellingen met name verplicht worden duurzaamheidsgerelateerde informatie te verschaffen. Uit de huidige formulering komt echter niet duidelijk naar voren of de ontwerprichtlijn van toepassing is op alle kredietinstellingen, ongeacht hun respectieve omvang, of alleen op kredietinstellingen die als grote ondernemingen worden aangemerkt of als ondernemingen waarvan de overdraagbare effecten zijn toegelaten voor de handel op gereglementeerde EU-markten. In de overwegingen van de ontwerprichtlijn (42) wordt gesteld dat kredietinstellingen onderworpen moeten zijn aan verplichtingen voor duurzaamheidsrapportage op voorwaarde dat zij aan bepaalde criteria inzake omvang voldoen Deze beperking van de toepasselijkheid op kredietinstellingen op basis van bepaalde criteria inzake omvang blijkt echter niet duidelijk uit de artikelen van de ontwerprichtlijn (43). De betrokken bepalingen kunnen veeleer aldus worden uitgelegd dat zij bepalen dat kredietinstellingen, ongeacht hun omvang, onder de coördinatiemaatregelen vallen. In lijn met de intentie van de wetgever als uitgedrukt in de overwegingen van de ontwerprichtlijn, stelt de ECB voor dit punt te verduidelijken, zodat alleen kredietinstellingen die ook aan de criteria inzake omvang voldoen, onderworpen zullen zijn aan de verplichtingen voor duurzaamheidsrapportage (44). Bovendien moet worden gezorgd voor een minimale afstemming met de reikwijdte van de openbaarmaking van ecologische, sociale en governancerisico’s in het kader van de VKV, met name artikel 449 bis van die verordening, op grond waarvan bij de beoordeling of een kredietinstelling als groot wordt aangemerkt zowel rekening wordt gehouden met grootte- als complexiteitscriteria.

5.   Verplichte gemeenschappelijke rapportagestandaarden

5.1

De ontwerprichtlijn zal verplichte gemeenschappelijke rapportagestandaarden invoeren, die door de Commissie als gedelegeerde handelingen moeten worden vastgesteld (45). Gemeenschappelijke rapportagestandaarden van voldoende kwaliteit die aan vergelijkbare, transparante en betrouwbare informatieverschaffing over duurzaamheid ten grondslag liggen, zijn essentieel voor de ontwikkeling van meer vergelijkbare en betrouwbare duurzaamheidsmaatstaven, de juiste beoordeling van duurzaamheidsgerelateerde (financiële en niet-financiële) risico’s en derhalve de prijsstelling van activa en de kalibratie van risicobeheersingsmaatregelen. Dit zou gunstig zijn voor het risicobeheer van kredietinstellingen, de interne rapportage en de openbaarmaking van ecologische, sociale en governancerisico’s (ESG-risico’s) en, zoals reeds aangegeven, voor centrale banken en toezichthouders bij het uitvoeren van analyses en het integreren van klimaatoverwegingen bij de uitvoering van hun mandaten (46).

5.2

In lijn met de inhoud van de ontwerprichtlijn moeten de vast te stellen gemeenschappelijke rapportagestandaarden ook een dubbel materialiteitsperspectief bevatten, waarbij de nadruk ligt op kwesties die van invloed zijn op de prestaties, positie en ontwikkeling van ondernemingen (“financiële materialiteit”), maar ook op informatie over de bredere ecologische en sociale gevolgen van ondernemingen (“ecologische en sociale materialiteit”). De gemeenschappelijke rapportagestandaarden moeten ten minste gestandaardiseerde en vergelijkbare gegevensposten omvatten die relevant zijn voor de analyse van klimaatgerelateerde financiële risico’s, zowel overgangs- als fysieke risico’s (47). Deze risico’s omvatten bijvoorbeeld de geografische locatie en bedrijfsactiviteiten van activa/faciliteiten en de daarmee samenhangende ecologische druk, de sectorale classificatie van ondernemingen en de respectieve sectorale concentratie van financiële blootstellingen, broeikasgasemissies (toepassingsgebied 1-3) (48), en koolstofintensiteit. De gemeenschappelijke rapportagestandaarden moeten duidelijke richtsnoeren bevatten voor de methoden die worden gebruikt om voor het kwantificeren van de financiële impact van aan klimaatverandering gerelateerde risico’s voor de informatieverschaffende onderneming. De ECB is ook ingenomen met het feit dat de ontwerprichtlijn voorziet in de vaststelling van gedelegeerde handelingen waarin informatie wordt gespecificeerd die ondernemingen moeten melden die specifiek is voor de sector waarin zij actief zijn (49). In lijn met inhoud van ontwerprichtlijn, moeten de gemeenschappelijke rapportagestandaarden ook voorzien in uitgebreide en vergelijkbare informatieverschaffing over het gevoerde beleid om de potentiële gevolgen van deze risico’s aan te pakken en te beheren (50). In dat verband moeten de rapportagestandaarden kwantitatieve indicatoren omvatten die verder gaan dan de grotendeels kwalitatieve aard van bestaande informatieverschaffing en die de bruikbaarheid en vergelijkbaarheid van duurzaamheidsgerelateerde informatieverschaffing zouden vergemakkelijken.

5.3

In dit verband is de ECB ook ingenomen met de opname van toekomstgerichte doelstellingen in het voorstel. In de NFRD ontbreken momenteel toekomstgerichte duurzaamheidsmaatstaven, die evenwel een cruciaal ingrediënt zijn voor het vroegtijdig in kaart brengen van risico’s en de proactieve formulering van mitigerende maatregelen. Dit is een noodzakelijk onderdeel voor de vaststelling van doelstellingen en voor de analyse van scenario’s. De ECB is dan ook sterk voorstander van de bepaling in de ontwerprichtlijn dat de te rapporteren informatie de “plannen...om ervoor te zorgen dat het bedrijfsmodel en -strategie van [de onderneming] verenigbaar zijn met de transitie naar een duurzame economie en met de beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 °C in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs” (51) moet omvatten. Dergelijke toekomstgerichte informatie moet worden uitgedrukt in gestandaardiseerde en gemakkelijk vergelijkbare termen, worden ondersteund door geharmoniseerde methoden, en extern worden gecontroleerd door derden, zoals bepaald in de ontwerprichtlijn, om hun geloofwaardigheid en betrouwbaarheid te waarborgen.

5.4

De ontwerprichtlijn voorziet in de raadpleging van de ECB over de standaarden voor duurzaamheidsrapportage en bepaalt dat de ECB, indien zij besluit een advies in te dienen, haar advies over dergelijke standaarden moet indienen binnen twee maanden na de datum waarop zij door de Commissie is geraadpleegd (52). De ECB is bereid een dergelijk advies uit te brengen binnen de voorgestelde periode van twee maanden. Daarenboven is de ECB ingenomen met het sterke belang dat aan overheidsinstanties en Europese instellingen wordt gehecht in het wetgevingsproces voor de gedelegeerde handelingen (53) en zal zij streven naar samenwerkingsinspanningen tussen deze autoriteiten, respectievelijk instellingen.

6.   Afstemming op andere EU-wetgeving

6.1

De ECB onderschrijft volledig de doelstelling van de ontwerprichtlijn om de consistentie van de standaarden voor duurzaamheidsrapportage met de vereisten van andere EU-wetgeving te waarborgen (54). De standaarden moeten met name worden afgestemd op de vereisten inzake informatieverschaffing die zijn vastgelegd in Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (55) en moeten rekening houden met onderliggende indicatoren en methoden die zijn vastgesteld in de verschillende krachtens de taxonomieverordening vastgestelde gedelegeerde handelingen, de krachtens Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad op benchmarkbeheerders van toepassing zijnde bekendmakingverplichtingen (56), de minimumnormen voor de opstelling van EU-benchmarks voor de klimaattransitie en op de EU-overeenkomst van Parijs afgestemde benchmarks, en met alle werkzaamheden die de EBA heeft verricht bij de uitvoering van de openbaarmakingsvereisten van pijler III van de VKV (57). De ECB steunt initiatieven die gericht zijn op het waarborgen van consistentie en het minimaliseren van de complexiteit van de rapportageverplichtingen die voortvloeien uit verschillende wetgevingsteksten. De dubbele verplichtingen en de inconsistentie in de definities, het toepassingsgebied en de doelstellingen van de toepasselijke voorschriften leiden tot onnodige complicaties en dubbelzinnigheid voor ondernemingen (58) en verminderen over het algemeen de transparantie en de internationale aantrekkelijkheid van het regelgevingskader van de EU. Wanneer dergelijke overbodige en inconsistente verplichtingen niet met elkaar in overeenstemming kunnen worden gebracht door middel van de synthese ervan in de EU-standaard voor duurzaamheidsrapportage, zoals het geval is wanneer zij voortvloeien uit de wetgevingsteksten, dient de Commissie een algehele herziening van het wetgevingskader voor duurzame financiering te overwegen, met inbegrip van mogelijke gerichte wetswijzigingen om het wetgevingslandschap te stroomlijnen en te vereenvoudigen.

6.2

De ECB benadrukt dat met de ontwerprichtlijn moet worden gestreefd naar volledige afstemming op andere wetgevingshandelingen van de EU en het risico van huidige of toekomstige inconsistenties die dynamisch kunnen ontstaan naarmate de verschillende wetgevingsinstrumenten parallel met de tijd evolueren, tot een minimum moet worden beperkt en idealiter moet worden geëlimineerd. Aangezien de bovengenoemde wetgevingsinstrumenten met elkaar verband houden en voor de correcte werking ervan afhankelijk zijn van elkaar wederzijds versterkende informatievereisten, is het kader mogelijkerwijs niet bestand tegen ongecoördineerde veranderingen van afzonderlijke componenten. De ontwerprichtlijn voorziet met name in een herziening van de standaarden voor duurzaamheidsrapportage om de drie jaar (59), terwijl andere wetgevingsteksten statisch zullen blijven. Dit houdt het risico in dat er in de loop der tijd discrepanties ontstaan. De ECB steunt holistische evaluaties van het kader voor duurzame financiering als geheel, in plaats van parallelle en ongecoördineerde evaluaties van elk wetgevingsinstrument afzonderlijk.

6.3

Gezien de centrale rol van de taxonomieverordening op de EU-agenda voor duurzame financiering, moet de informatie die in het kader van de ontwerprichtlijn inzake de openbaarmaking van de duurzaamheid van ondernemingen wordt verschaft, in overeenstemming zijn met de informatievereisten uit hoofde van de taxonomieverordening en moeten ondernemingen en andere agenten die onderworpen zijn aan de taxonomieverplichtingen van de taxonomieverordening alle relevante informatie kunnen verkrijgen die zij nodig hebben om te voldoen aan de in de taxonomieverordening vastgestelde verplichtingen inzake product- en bedrijfsinformatie.

7.   Afstemming op internationale initiatieven

7.1

De ECB is ook ingenomen met het feit dat in de ontwerprichtlijn is bepaald dat de EU-standaarden voor duurzaamheidsrapportage moeten voortbouwen op en moeten bijdragen aan internationale initiatieven op het gebied van duurzaamheidsrapportage (60). Het ontbreken van een wereldwijd gestandaardiseerd kader voor informatieverschaffing leidt tot onvoldoende vergelijkbaarheid en consistentie tussen rechtsgebieden, kan leiden tot onnodige belemmeringen voor internationale stromen van duurzame financiering, en kan leiden tot een ongelijk speelveld tussen rechtsgebieden, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor ondernemingen in de EU en hogere kosten voor ondernemingen in de EU en financiële instellingen met zich mee kan meebrengen. De ECB ondersteunt derhalve wereldwijd gecoördineerde inspanningen gericht op convergentie naar gemeenschappelijke transparantie- en openbaarmakingsnormen op mondiaal niveau, met name het voorstel van de International Financial Reporting Standards (IFRS) Foundation (hierna: de “IFRS-stichting” genoemd) om een nieuwe Raad voor duurzaamheidsnormen (Sustainability Standards Board) op te richten en normen voor klimaatgerelateerde rapportage en andere duurzaamheidsthema’s te ontwikkelen. De IFRS-stichting moet samen met de EFRAG een dergelijke standaard opstellen om te zorgen voor afstemming en compatibiliteit tussen de IFRS en de EU-standaarden. Internationale standaarden mogen niet achterblijven bij de mondiale beste praktijken en moeten idealiter betrekking hebben op alle aspecten van duurzaamheid, zulks in overeenstemming met de inhoud van de ontwerprichtlijn. Ondernemingen moeten niet alleen informatie verschaffen over kwesties die van invloed zijn op de waarde van de onderneming, maar ook informatie over de bredere impact van de activiteiten van de onderneming op mens en milieu (“dubbele materialiteit”). Regionale of mondiale initiatieven, mogen de EU er niet van weerhouden om verder te gaan bij de aanpassing van haar rapportagestandaarden voor duurzaamheid uit hoofde van de ontwerprichtlijn, zulks in overeenstemming met de eigen ambities en het rechtskader van de EU, waarbij moet worden gezorgd voor afstemming en consistentie met het internationale basisscenario.

8.   Controlebepalingen

8.1

De ECB is ingenomen met de invoering van een controleproces met betrekking tot de duurzaamheidsrapportage van ondernemingen, zoals ingevoerd bij de verplichte controle (61). De uitbreiding van de bindende controle tot niet alleen retrospectieve, maar ook toekomstgerichte informatie is van essentieel belang om zekerheid te bieden aan alle belanghebbenden en de geloofwaardigheid van de openbaarmakingen en toezeggingen te waarborgen. De grotere betrouwbaarheid van de verstrekte informatie zal de ontwikkeling en daaropvolgende verdieping van de financiële markten ondersteunen, niet alleen met betrekking tot de noodzakelijke financiering van de transities, maar ook voor het afdekken van duurzaamheidsgerelateerde risico’s.

Voor zover de ECB wijzigingen van de ontwerprichtlijn aanbeveelt, worden daartoe in een apart technisch werkdocument specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen opgenomen. Het technische werkdocument is in de Engelse taal beschikbaar op Eur-Lex.

Gedaan te Frankfurt am Main,7 september 2021.

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  COM (2021) 189 final.

(2)  Zie “Overview of sustainable finance”, op de website van de Commissie onder: www.ec.europa.eu.

(3)  De Europese Commissie maakte haar mededeling over “De Europese Green Deal” bekend op 11 december 2019, zie COM (2019) 640 final.

(4)  Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).

(5)  Zie overweging 12. Zie ook “Climate-related risks to financial stability”, Special Feature in ECB Financial Stability Review, May 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(6)  Zie blz. 24 e.v. van het antwoord van het Eurosysteem op de openbare raadplegingen van de Europese Commissie over de vernieuwde strategie voor duurzame financiering en de herziening van de richtlijn niet-financiële rapportage (Eurosystem reply to the European Commission’s public consultations on the Renewed Sustainable Finance Strategy and the revision of the Non-Financial Reporting Directive, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(7)  Zie de toespraak van Christine Lagarde, “Towards a green capital markets union for Europe”, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder www.ecb.europa.eu.

(8)  Zo was bijvoorbeeld ongeveer 60 % van alle in 2020 wereldwijd uitgegeven groene ongedekte senior obligaties afkomstig uit de EU. De ecologische, sociale en governanceinvesteringen zijn ook geconcentreerd in Europa, met meer dan de helft van de obligatiefondsen in het eurogebied. Bovendien was in 2020 ongeveer de helft van de wereldwijd uitgegeven groene obligaties in euro.

(9)  Zie de toespraken van Christine Lagarde, “Towards a green capital markets union for Europe” and “Financing a green and digital recovery”, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder www.ecb.europa.eu.

(10)  De markt voor groene obligaties vertoont al bijna tweemaal zoveel grensoverschrijdende deelnemingen als de rest van de Europese obligatiemarkten. Dit wijst erop dat de verdere ontwikkeling van de markt voor groene obligaties de financiële integratie van de EU zou verdiepen. Zie hoofdstuk 5 van de ECB Financial Stability Review, november 2020, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder” www.ecb.europa.eu.

(11)  Zie overweging 48 van de ontwerprichtlijn

(12)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s: van 6 juli 2021: Strategie voor de financiering van de transitie naar een duurzame economie, COM(2021) 390 final.

(13)  Zie punt 2.4 van Advies CON/2021/12. Alle ECB-adviezen zijn beschikbaar op EUR-Lex.

(14)  Zie blz. 2 van het in voetnoot 6 aangehaalde antwoord van het Eurosysteem in voetnoot 6.

(15)  Zie het persbericht “ECB presenteert actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen bij haar monetairbeleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(16)  Zie “Climate-related risks to financial stability”, Special Feature in ECB Financial Stability Review, May 2021, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(17)  Zie punt 2.4 van Advies CON/2021/12, punt 2.2 van Advies CON/221/22, Isabel Schnabel, ’Never waste a crisis: COVID-19, climate change and monetary policy’, virtual roundtable on “Sustainable Crisis Responses in Europe”, INSPIRE Research Network, 17 July 2020, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(18)  Zie punt 2.4 van Advies CON/2021/12; “Climate Change and Monetary Policy: Initial Takeaways”, juni 2020, beschikbaar in het Engels op de website van het Network of Central Banks and Supervisors for Greening the Financial System onder www.ngfs.net op blz. 3.

(19)  Zie persbericht “ECB presenteert actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen bij haar monetairbeleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(20)  Zie het ECB/ESRB-projectteam inzake klimaatrisicomodellering, “Climate-related risk and financial stability”, juli 2021, op blz. 9, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(21)  Zie ECB Bankentoezicht, “Gids inzake klimaat- en milieurisico’s”, mei 2020, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(22)  Zie ECB Bankentoezicht, “Gids inzake klimaat- en milieurisico’s”, mei 2020, beschikbaar op de website van de ECB onderwww.ecb.europa.eu.

(23)  Zie persbericht “ECB presenteert actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen bij haar monetairbeleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(24)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(25)  Zie “Implementing Technical Standards (ITS) on prudential disclosures on ESG risks in accordance with Article 449a CRR”, beschikbaar op de website van de EBA onder: www.eba.europa.eu.

(26)  Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU met betrekking tot de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen (PB L 330 van 15.11.2014, blz.1).

(27)  Zie ook het persbericht “ ECB presenteert actieplan klimaatverandering in aanmerking te nemen in haar monetaire-beleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB op www.ecb.europa.eu, waarin wordt bevestigd dat de ECB indicatoren zal ontwikkelen voor groene financiële instrumenten, de blootstelling van financiële instellingen aan fysieke klimaatrisico’s via hun portefeuilles en over de koolstofvoetafdruk van financiële instellingen.

(28)  Zie overweging 48 en artikel 1, punt 4, van de ontwerprichtlijn, waarmee het nieuwe artikel 19 quinquies wordt ingevoerd in Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19) (hierna de “Jaarrekeningenrichtlijn” genoemd).

(29)  Zie overweging 48 van de ontwerprichtlijn.

(30)  Zie de Aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 24 september 2020 betreffende de identificatie van juridische entiteiten (ESRB/2020/12).

(31)  Zie het persbericht “Eurosystem agrees on common stance for climate change-related sustainable investments in non-monetary policy portfolios’”4 februari 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder www.ecb.europa.eu

(32)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(33)  Zie artikel 1, lid 1, tweede alinea, van de ontwerprichtlijn dat verwijst naar artikel 2, lid 5, punten 2 tot en met 23, van de Richtlijn kapitaalvereisten.

(34)  Zie de bijlagen I en II van de jaarrekeningenrichtlijn.

(35)  Zie “Feedback op de punten die het Europees Parlement in zijn resolutie over het Jaarverslag 2019 van de ECB aanvoert”, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(36)  Zie “Feedback op de punten die het Europees Parlement in zijn resolutie over het Jaarverslag 2019 van de ECB aanvoert”, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(37)  Zie het persbericht “Eurosystem agrees on common stance for climate change-related sustainable investments in non-monetary policy portfolios”, 4 februari 2021, beschikbaar in het Engels op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(38)  Zie het persbericht “ECB presenteert actieplan om klimaatverandering in aanmerking te nemen bij haar monetairbeleidsstrategie”, 8 juli 2021, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(39)  Zie artikel 1, punt 3, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 bis van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.

(40)  “Grote ondernemingen“ worden in artikel 3, lid 4, van de jaarrekeningrichtlijn gedefinieerd als ondernemingen ”die op de balansdatum ten minste twee van de volgende drie criteria overschrijden: a) balanstotaal: 20 000 000 EUR; b) netto-omzet: 40 000 000 EUR; c) gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar: 250”. De NFRD ziet daarentegen enkel op grote ondernemingen met meer dan 500 werknemers die organisaties van openbaar belang zijn als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van de jaarrekeningenrichtlijn (huidig artikel 19 bis, lid 1, van de jaarrekeningenrichtlijn).

(41)  Zie artikel 1, punt 4, van de ontwerprichtlijn waarmee artikel 19 quater inzake standaarden voor duurzaamheidsrapportage voor kmo’s in de jaarrekeningrichtlijn wordt ingevoegd.

(42)  Zie overweging 23 van de ontwerprichtlijn

(43)  Zie artikel 1, leden 1 en 3, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 1 wijzigt, respectievelijk artikel 19 bis van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.

(44)  Zoals voorgesteld in de bijgevoegde technische bijlage.

(45)  Zie artikel 1, lid 4, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 ter van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.

(46)  Zie blz. 26 van de in voetnoot 6 aangehaalde reactie van het Eurosysteem.

(47)  Zie ECB Bankentoezicht, “Gids inzake klimaat- en milieurisico’s”, mei 2020, beschikbaar op de website van de ECB onder: www.ecb.europa.eu.

(48)  Het Greenhouse Gas Protocol maakt onderscheid tussen directe en indirecte broeikasgasemissies door ondernemingen van bronnen in eigendom of zeggenschap (scope 1), indirecte emissies van aangekochte elektriciteit, stoom, verhitting of verkoeling (scope 2) en alle andere indirecte emissies, waaronder met name emissies in de ondernemingswaardeketen, hetzij stroomopwaarts, hetzij stroomafwaarts (scope 3), zie de website van Greenhouse Gas Protocol onder: ghgprotocol.org.

(49)  Zie artikel 1, lid 4, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 ter, punt 1, b), ii), van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.

(50)  Zie ook artikel 1, lid 3, van de ontwerprichtlijn, waarin artikel 19 bis van de jaarrekeningenrichtlijn wordt vervangen en in lid 2 van dat artikel een nieuw punt d) wordt ingevoegd.

(51)  Zie artikel 1, lid 3, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 bis, lid 2, van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.

(52)  Zie artikel 1,lid 11, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 49 van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.

(53)  Zie artikel 1,lid 11, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 49 van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.

(54)  Zie overweging 35 van de ontwerprichtlijn

(55)  Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van woensdag 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).

(56)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

(57)  Zie overweging 35 van de ontwerprichtlijn.

(58)  Zie blz. 29 van de in voetnoot 6 aangehaalde reactie van het Eurosysteem.

(59)  Zie artikel 1, lid 4, van de ontwerprichtlijn, dat artikel 19 ter, lid 1, van de jaarrekeningrichtlijn vervangt.

(60)  Zie overweging 37 van de ontwerprichtlijn.

(61)  Zie artikel 3 van de ontwerprichtlijn tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).


Top