EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 8.3.2018
COM(2018) 97 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
Actieplan: duurzame groei financieren
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52018DC0097
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE EUROPEAN COUNCIL, THE COUNCIL, THE EUROPEAN CENTRAL BANK, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Action Plan: Financing Sustainable Growth
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Actieplan: duurzame groei financieren
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD, DE RAAD, DE EUROPESE CENTRALE BANK, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Actieplan: duurzame groei financieren
COM/2018/097 final
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 8.3.2018
COM(2018) 97 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
Actieplan: duurzame groei financieren
Achtergrond
Overheden over de hele wereld hebben in 2015 de Overeenkomst van Parijs 1 inzake klimaatverandering en de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN 2 goedgekeurd en zo gekozen voor een duurzamere koers voor onze planeet en onze economie. De kern van de Agenda 2030 van de VN wordt gevormd door 17 doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (Sustainable Development Goals – SDG's). De komende 15 jaar zullen die doelstellingen als leidraad dienen om een toekomst voor te bereiden die stabiliteit, een gezonde planeet, rechtvaardige, inclusieve en veerkrachtige samenlevingen en welvarende economieën garandeert. De Overeenkomst van Parijs, die in december 2015 door 195 landen werd ondertekend, is de allereerste universele wereldwijde klimaatovereenkomst om zich aan de klimaatverandering aan te passen en er weerbaarheid tegen op te bouwen, en de opwarming van de aarde te beperken tot beduidend minder dan 2 °C.
Duurzaamheid en de overgang naar een koolstofarme, zuinigere en circulaire economie zijn cruciale elementen om het concurrentievermogen van de EU op lange termijn te waarborgen. Duurzaamheid vormt al lang de kern van het project van de Europese Unie en de EU-Verdragen erkennen de sociale en ecologische aspecten ervan 3 . De EU streeft naar ontwikkeling die voldoet aan de behoeften van de huidige en toekomstige generaties en die tegelijkertijd nieuwe mogelijkheden voor werkgelegenheid en investeringen schept en economische groei verzekert. Veel van de prioriteiten van de Commissie 4 voor 2014-2020 zijn meegenomen in de energie- en klimaatdoelstellingen van de Unie en dragen bij aan de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling van de VN.De Commissie werkt ook aan een discussienota "Naar een duurzaam Europa in 2030" en heeft een multistakeholderplatform opgezet om beste praktijken voor de uitvoering van de SDG's uit te wisselen.
Omdat we steeds vaker geconfronteerd worden met de rampzalige en onvoorspelbare gevolgen van de klimaatverandering en uitputting van hulpbronnen, zijn dringende maatregelen nodig om het overheidsbeleid aan deze nieuwe realiteit aan te passen. Het financiële stelsel speelt hierbij een sleutelrol. Dat stelsel wordt hervormd om de lessen van de financiële crisis te verwerken en kan in deze context een deel van de oplossing zijn om te evolueren in de richting van een groenere en duurzamere economie. Om particulier kapitaal naar duurzamere investeringen te heroriënteren, moet een grootscheepse omschakeling worden gemaakt in de wijze waarop het financiële stelsel functioneert. Dit is noodzakelijk als de EU meer duurzame economische groei wil ontwikkelen, de stabiliteit van het financiële stelsel wil garanderen en meer transparantie en langetermijndenken in de economie wil stimuleren. Die idee vormt ook de kern van de kapitaalmarktenunie (KMU) 5 van de EU.
Eind 2016 heeft de Commissie een deskundigengroep op hoog niveau inzake duurzame financiering ingesteld. Op 31 januari 2018 heeft de deskundigengroep zijn eindverslag 6 gepubliceerd met een alomvattende visie over hoe een EU-strategie voor duurzame financiering kan worden ontwikkeld. In het verslag wordt gesteld dat het bij duurzame financiering om twee dringende noodzakelijkheden gaat: (1) het verbeteren van de bijdrage van de financiële sector aan duurzame en inclusieve groei door de langetermijnbehoeften van de samenleving te financieren; (2) het versterken van de financiële stabiliteit door ecologische, sociale en governancefactoren (ESG) mee te nemen in de besluitvorming over investeringen. In het verslag worden acht essentiële aanbevelingen, verscheidene horizontale aanbevelingen en acties gericht op specifieke sectoren van het financiële stelsel voorgesteld. Dit actieplan bouwt voort op de aanbevelingen van de groep om een EU-strategie voor duurzame financiering te formuleren.
1Financiële sector voor een duurzamere wereld
De financiële sector ondersteunt de economie door financiering te verstrekken voor economische activiteiten en dus ook voor banen en groei. Beleggingsbesluiten zijn doorgaans gebaseerd op meerdere factoren, maar met factoren die verband houden met ecologische en sociale overwegingen wordt vaak niet voldoende rekening gehouden omdat zulke risico's waarschijnlijk pas later de kop zullen opsteken. Het is belangrijk te erkennen dat rekening houden met duurzaamheidsbelangen op de langere termijn economisch gezien zinvol is en niet noodzakelijk leidt tot lagere rendementen voor beleggers.
Met "duurzame financiering" wordt in het algemeen gedoeld op het proces van naar behoren rekening houden met ecologische en sociale overwegingen bij besluitvorming over investeringen, wat leidt tot meer investeringen in op de langere termijn gerichte en duurzame activiteiten. Ecologische overwegingen hebben met name betrekking op de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, evenals op het milieu in ruimere zin 7 en de daarmee verbonden risico's (bijvoorbeeld natuurrampen 8 ). Sociale overwegingen kunnen kwesties van ongelijkheid, inclusiviteit, arbeidsverhoudingen, investeringen in menselijk kapitaal en gemeenschappen betreffen. Ecologische en sociale overwegingen zijn vaak met elkaar verweven, omdat met name de klimaatverandering bestaande ongelijkheden kan doen toenemen. De governance van openbare en particuliere instellingen, met inbegrip van managementstructuren, de relatie met de werknemers en de beloning van het management, is van fundamenteel belang om de integratie van sociale en ecologische overwegingen in het besluitvormingsproces te garanderen 9 .
Dit actieplan inzake duurzame financiering maakt deel uit van bredere inspanningen om financiering te koppelen aan de specifieke behoeften van de Europese en mondiale economie ten behoeve van de planeet en onze samenleving. Meer bepaald heeft dit actieplan het volgende tot doel:
1.kapitaalstromen heroriënteren in de richting van duurzame investeringen om duurzame en inclusieve groei te bewerkstelligen;
2.financiële risico's als gevolg van de klimaatverandering, de uitputting van hulpbronnen, de aantasting van het milieu en sociale kwesties beheren; en
3.transparantie en langetermijndenken bij financiële en economische activiteiten stimuleren.
1.1 Kapitaalstromen heroriënteren naar een duurzamere economie
De huidige investeringsniveaus voldoen niet om een ecologisch en sociaal duurzaam economisch stelsel te ondersteunen. Europa moet een jaarlijkse investeringskloof van bijna 180 miljard EUR dichten om tegen 2030 de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU te halen 10 . Volgens de ramingen van de Europese Investeringsbank (EIB) is de algemene investeringskloof in infrastructuur voor vervoer, energie en middelenbeheer opgelopen tot het duizelingwekkende jaarlijkse bedrag van 270 miljard EUR 11 . Een gebrek aan duidelijkheid bij de beleggers over wat een duurzame investering is, draagt bij aan deze investeringskloof en vormt ook een belemmering voor de financiering van sociale infrastructuur die nodig is om problemen inzake ongelijkheid en inclusiviteit aan te pakken.
De Europese economie omvormen tot een groener, veerkrachtiger en circulair stelsel zal niet alleen onze ecologische voetafdruk verkleinen en de bestaande ongelijkheden wegwerken; het concurrentievermogen zal ook toenemen door de grotere efficiëntie van het productieproces en de lagere kosten voor de toegang tot en het beheer van middelen.
De EU is vastbesloten om deze overgang tot stand te brengen en heeft zich ertoe verbonden om ten minste 20 % van haar begroting rechtstreeks klimaatrelevant te maken 12 . Al in 2017 was bijvoorbeeld bijna een derde van de door het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) gemobiliseerde investeringen bestemd voor projecten op het gebied van energie, milieu en hulpbronnenefficiëntie en sociale infrastructuur. Met het EFSI 2.0 wordt het fonds tot 2020 verlengd en worden de investeringsdoelstellingen tot 500 miljard EUR opgetrokken, waarbij ten minste 40 % van de EFSI-financiering voor infrastructuur en innovatie ter ondersteuning van klimaatactieprojecten is bestemd. Het is echter duidelijk dat verdere stappen nodig zijn om nog meer investeringen in duurzame sectoren terecht te laten komen.
1.2Duurzaamheid tot vast onderdeel van risicobeheer maken
Ecologische en sociale doelstellingen in de financiële besluitvorming opnemen heeft tot doel de financiële gevolgen van ecologische en sociale risico's te beperken. Als de temperatuur wereldwijd 2 °C zou stijgen, zou dit bijvoorbeeld destabiliserende effecten kunnen hebben op het economische en financiële stelsel in Europa.
De financiële sector houdt momenteel niet altijd naar behoren rekening met milieu- en klimaatrisico's. Als het aantal door het weer veroorzaakte natuurrampen stijgt, moeten de verzekeringsmaatschappijen op hogere kosten voorbereid zijn. Banken zullen ook aan grotere verliezen blootgesteld worden door de lagere winstgevendheid van de bedrijven die het sterkst aan de klimaatverandering blootstaan of die in hoge mate de gevolgen ondervinden van de uitputting van grondstoffenreserves. Tussen 2000 en 2016 is het jaarlijkse aantal door het weer veroorzaakte rampen wereldwijd met 46 % gestegen 13 en tussen 2007 en 2016 zijn de economische verliezen ten gevolge van extreme weersomstandigheden wereldwijd met 86 % toegenomen (117 miljard EUR in 2016) 14 . Dit is een zorgwekkende tendens, omdat bijna 50 % van de risicoblootstelling van de banken in de eurozone rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op risico's als gevolg van de klimaatverandering 15 . Er wordt steeds meer erkend dat ook andere milieukwesties de huidige bedrijfsmodellen in gevaar brengen 16 .
Voor financiële instellingen kunnen sociale factoren zoals slechte arbeidsomstandigheden en toenemende ongelijkheid concrete gevolgen hebben, onder meer juridische risico's. Ondernemingen die zich bijvoorbeeld niet houden aan de internationale arbeidsnormen zullen reputatieschade ondervinden. Uiteindelijk kunnen juridische schade en reputatieschade tot financiële verliezen leiden. Evenzo kan de toenemende inkomensongelijkheid de stabiele groei op lange termijn belemmeren: uit onderzoek van het IMF blijkt dat toenemende ongelijkheid en broze groei met elkaar verband houden 17 .
1.3 Transparantie en langetermijndenken stimuleren
Transparantie van de activiteiten van marktdeelnemers is van essentieel belang voor een goed functionerend financieel stelsel. Transparantie van het bedrijfsleven over duurzaamheidskwesties is een noodzakelijke voorwaarde voor marktdeelnemers in de financiële sector om de waardecreatie op lange termijn van ondernemingen en hun beheer van duurzaamheidsrisico's goed te kunnen beoordelen. Bedrijfsrapportage is ondoeltreffend als de risico's op langere termijn niet volledig transparant zijn en er dus geen rekening mee kan worden gehouden. Door transparantie van het bedrijfsleven over duurzaamheid zullen niet alleen marktdeelnemers informatie krijgen, maar zullen ondernemingen ook een duurzamere langetermijnkoers kunnen bepalen.
Grotere transparantie, ondersteund door innovatieve technologieën, geeft de burger de mogelijkheid de duurzaamheidsprestaties van ondernemingen met elkaar te vergelijken en stelt kleine beleggers in staat met kennis van zaken beleggingsbesluiten te nemen. In dit verband is de Commissie verheugd over en ondersteunt zij particuliere initiatieven voor openbaarmaking die gemakkelijk toegankelijke informatie over duurzame financiering bevorderen.
Duurzaamheid en langetermijndenken gaan hand in hand. Met langetermijndenken wordt de praktijk om beslissingen met langetermijndoelstellingen of -gevolgen te nemen bedoeld. Investeringen met het oog op ecologische en sociale doelstellingen vergen een langetermijnoriëntatie. De huidige marktpraktijken zijn echter vaak gericht op het behalen van een hoog rendement op korte termijn. Het verminderen van de onnodige druk voor prestaties op de korte termijn bij financiële en economische besluitvorming staat daarom centraal in de duurzaamheidsagenda, met name door meer transparantie zodat beleggers, zowel zakelijke als kleine beleggers, met meer kennis van zaken verantwoorde beleggingsbesluiten kunnen nemen.
2Kapitaalstromen heroriënteren naar een duurzamere economie
2.1Uniform classificatiesysteem voor duurzame activiteiten
Een verschuiving van kapitaalstromen naar duurzamere economische activiteiten moet stoelen op een gedeeld begrip van wat "duurzaam" inhoudt. Een uniform EU-classificatiesysteem – of taxonomie – zal duidelijkheid verschaffen over welke activiteiten als "duurzaam" kunnen worden beschouwd. In dit stadium is dat de belangrijkste en meest dringende actie in dit actieplan. Beleggers zullen onder meer informatie krijgen via duidelijke richtsnoeren over activiteiten die bijdragen aan de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering, en aan ecologische en sociale doelstellingen. Het actieplan zal gedetailleerde informatie bevatten over de relevante sectoren en activiteiten, die gebaseerd is op doorlichtingscriteria, drempels en maatstaven. Dit is een essentiële stap om de kapitaalstroom te helpen verplaatsen naar duurzame sectoren met financieringsbehoeften. Geleidelijk zal een EU-taxonomie in de EU-wetgeving worden geïntegreerd om meer rechtszekerheid te bieden.
Door de complexiteit en het zeer technische karakter van de ontwikkeling van een dergelijk classificatiesysteem zal het tijd vergen om tot een volwaardige EU-taxonomie voor duurzaamheid te komen die betrekking heeft op klimaat, milieu en sociale aspecten. In het licht van de veranderende EU-beleidsdoelstellingen en andere aspecten, zoals ontwikkelingen van de markt en ecologische en technologische ontwikkelingen, zal ook doorlopende monitoring nodig zijn. Daarom stelt de Commissie een stapsgewijze aanpak voor, te beginnen met een taxonomie voor activiteiten met het oog op de matiging van en de aanpassing aan de klimaatverandering en een aantal milieuactiviteiten. In een tweede fase zal de taxonomie uitgebreid worden naar andere ecologische en sociale activiteiten, waarbij wordt erkend dat het ene aspect van duurzaamheid niet ten koste mag gaan van andere ermee verbonden risico's of doelstellingen.
Actie 1: Een EU-classificatiesysteem voor duurzame activiteiten opzetten 1. Afhankelijk van het resultaat van haar effectbeoordeling zal de Commissie in het tweede kwartaal van 2018 een wetgevingsvoorstel indienen om te garanderen dat geleidelijk een EU-taxonomie wordt ontwikkeld voor klimaatverandering en ecologisch en sociaal duurzame activiteiten, die waar mogelijk zal voortbouwen op bestaande werkzaamheden. Het is de bedoeling de toekomstige EU-taxonomie voor duurzaamheid in het EU-recht te verankeren en de basis te vormen voor het gebruik van een dergelijk classificatiesysteem op verschillende gebieden (bv. normen, labels, groene ondersteuningsfactor voor prudentiële vereisten, duurzaamheidsbenchmarks). Het voorstel zal instrumenten bevatten om een dergelijk classificatiesysteem op te zetten en regelmatig bij te werken. 2. Daarnaast, en als eerste tussenstap, zal de Commissie een technische deskundigengroep inzake duurzame financiering oprichten. Op basis van een brede raadpleing van alle betrokken partijen zal de groep verzocht worden uiterlijk in het eerste kwartaal van 2019 een rapport te publiceren met een eerste taxonomie die in het bijzonder focust op activiteiten met het oog op de matiging van de klimaatverandering. Uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 moet die worden uitgebreid naar activiteiten met het oog op de aanpassing aan de klimaatverandering en andere milieuactiviteiten. Die rapporten zullen een bouwsteen vormen van de geleidelijke ontwikkeling van de EU-taxonomie voor duurzaamheid door de Commissie en zal ondertussen een eerste referentiepunt zijn voor investeringen in activiteiten in verband met klimaatverandering en milieuactiviteiten. |
2.2 Normen en labels voor duurzame financiële producten
EU-normen en -labels voor financiële producten die op de toekomstige EU-duurzaamheidstaxonomie voortbouwen, zouden de integriteit van en het vertrouwen in de duurzame financiële markt beschermen en voor beleggers de toegang tot die producten vergemakkelijken. Dankzij groene obligaties kunnen entiteiten (ondernemingen, banken, overheidsorganisaties, enz.) bijvoorbeeld geld lenen van beleggers om "groene" projecten, activa of bedrijfsactiviteiten te financieren of herfinancieren. Hoewel de markt voor groene obligaties snel groeit, maken deze obligaties nog steeds minder dan 1 % uit van de totale wereldwijde uitstaande obligaties 18 . Een EU-norm op basis van de huidige beste praktijken die toegankelijk is voor de marktdeelnemers zou het makkelijker maken om meer investeringen naar groene projecten te leiden en zou een basis vormen voor de ontwikkeling van betrouwbare labels voor financiële producten.
Regelingen voor labels kunnen bijzonder nuttig zijn voor kleine beleggers die hun voorkeuren voor investeringen in duurzame activiteiten willen uitdrukken. Ze kunnen de keuze van kleine beleggers vergemakkelijken als ze geleidelijk worden geïntegreerd in instrumenten als vergelijkingswebsites of diensten voor financiële planning die momenteel worden ontwikkeld in het kader van het actieplan van de Commissie inzake financiële diensten voor de consument. Uit enquêtes blijkt dat kleine beleggers steeds meer willen dat bij hun investeringen rekening wordt gehouden met klimaat, milieu en sociale overwegingen 19 . Door het gebrek aan financiële producten met een label kunnen beleggers hun middelen echter mogelijk niet rechtstreeks voor duurzame investeringen bestemmen. De Commissie ziet de potentiële waarde van de toepassing van de milieukeurverordening van de EU om een vrijwillige regeling voor labels in de hele EU op te zetten. Er zouden criteria moeten worden vastgesteld voor specifieke financiële producten die aan kleine beleggers worden aangeboden (zoals verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde producten). De Commissie zal ook de voordelen in overweging nemen van een regeling voor labels voor maatschappelijk verantwoorde financiële producten, zoals maatschappelijk verantwoorde beleggingsfondsen 20 , gebaseerd op de ervaring van de Europese sociaalondernemerschapsfondsen.
Actie 2: Normen en labels voor groene financiële producten creëren 1. Als eerste stap zal de technische deskundigengroep inzake duurzame financiering van de Commissie, op basis van de resultaten van een openbare raadpleging, verantwoordelijk zijn om uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 een rapport op te stellen over een EU-norm voor groene obligaties die voortbouwt op de huidige beste praktijken. 2. In het kader van de prospectusverordening zal de Commissie uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 de inhoud van het prospectus inzake uitgiften van groene obligaties vaststellen om potentiële beleggers aanvullende informatie te verstrekken. 3. De Commissie zal het gebruik van het EU-milieukeurkader voor bepaalde financiële producten onderzoeken, dat moet worden toegepast zodra de duurzaamheidstaxonomie is goedgekeurd. |
2.3Investeringen in duurzame projecten bevorderen
Particulier kapitaal mobiliseren voor duurzame projecten, en met name voor infrastructuur, is een voorwaarde voor de overgang naar een duurzamer economisch model. Volgens de OESO is infrastructuur verantwoordelijk voor ongeveer 60 % van de uitstoot van broeikasgassen 21 . Gezien de behoefte aan investeringen in duurzame infrastructuur, is het van belang dat aanhoudend vooruitgang wordt geboekt bij het ontwikkelen van geschikte kaders om naast publieke middelen ook particuliere investeringen aan te trekken.
De capaciteit om projecten te ontwikkelen en uit te voeren verschilt echter sterk in de EU en tussen de sectoren. Meer advies en technische ondersteuning zouden bijdragen aan een ruimer scala aan duurzame projecten. Behalve voor grootschalige infrastructuurprojecten is bij de overgang naar schone energie ook behoefte aan voldoende financiering voor kleinschaligere, opgesplitste projecten 22 .
Naast subsidies 23 heeft de Commissie, als onderdeel van het investeringsplan voor Europa, haar financiële en technische steun voor investeringen in duurzame infrastructuur fors verhoogd, met name via het EFSI en de Europese investeringsadvieshub. Het EFSI is een belangrijk instrument gebleken voor het aantrekken van particuliere investeringen voor strategische projecten in de hele EU, en heeft in totaal bijna 265 miljard EUR aan investeringen gemobiliseerd 24 . Na de succesvolle eerste werkingsjaren werd het EFSI onlangs verlengd tot 2020 (EFSI 2.0) en werd de investeringsdoelstelling ervan opgetrokken tot een half biljoen euro. Daarnaast zal het EFSI 2.0 nog meer gericht zijn op duurzame projecten, waarbij ten minste 40 % van de EFSI-financiering voor infrastructuur en innovatie ter ondersteuning van klimaatactieprojecten zal zijn bestemd. De Europese investeringsadvieshub, de Europese toegangspoort tot investeringsondersteuning, zal ook voorzien in meer adviescapaciteit op regionaal en lokaal niveau ter bevordering van projecten met effecten op klimaat, milieu en maatschappij.
Tegelijkertijd zal de uitrol van het EU-plan voor externe investeringen (EIP) duurzame investeringen bevorderen in partnerlanden, in de eerste plaats in Afrika en de nabuurschap van de EU. Het EIP zal tegen 2020 naar verwachting meer dan 44 miljard EUR aan investeringen aantrekken, door publieke en particuliere financiering te mobiliseren via het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), technische bijstand te bieden voor investeringsprojecten en een gunstig investerings- en ondernemingsklimaat te bevorderen. Duurzame ontwikkeling maakt deel uit van het ontwerp van het instrument en alle projecten zullen een duidelijke duurzaamheidsdimensie omvatten, bijvoorbeeld de ondersteuning van duurzame landbouw en connectiviteit en het scheppen van degelijke banen.
Voor het meerjarig financieel kader (MFK) voor de periode na 2020 heeft de Commissie het idee voorgesteld om één enkel investeringsfonds op te richten waarin alle marktgebaseerde instrumenten in de EU zijn opgenomen, om zo de efficiëntie van de EU-investeringssteun verder te verbeteren. Dit wordt voor bespreking aan de leiders van de Europese Unie voorgelegd 25 . Voortbouwend op de succesvolle uitrol van het EFSI kan zo'n fonds financiële steun en daarmee verband houdende technische bijstand verlenen om particuliere investeringen aan te trekken, onder meer voor duurzame infrastructuur. Eén enkel investeringsfonds dat gedekt wordt door een EU-begrotingsgarantie zou investeringsprioriteiten kunnen ondersteunen en de interactie vereenvoudigen tussen beleggers, begunstigden, de EU-Commissie, uitvoerende partners zoals de EIB en nationale stimuleringsbanken, en mogelijke nieuwe partners zoals stichtingen en filantropische organisaties. Als voortzetting van de Europese investeringsadvieshub zou dergelijke steun ook een component projectontwikkelingsbijstand kunnen omvatten om meer capaciteit voor de ontwikkeling van duurzame projecten te blijven opbouwen.
Actie 3: Investeringen in duurzame projecten bevorderen Voortbouwend op de lopende inspanningen ter versterking van de adviescapaciteit, onder meer voor de ontwikkeling van duurzame infrastructuurprojecten, zal de Commissie verdere maatregelen nemen die de efficiëntie en de effecten van instrumenten voor steun voor duurzame investeringen in de EU en in partnerlanden zullen verbeteren. |
2.4Duurzaamheidsoverwegingen bij financieel advies
Door advies te verstrekken kunnen beleggingsondernemingen en verzekeringsdistributeurs een centrale rol spelen bij de heroriëntering van het financiële stelsel in de richting van duurzaamheid. Vóór het adviesproces moeten deze tussenpersonen de beleggingsdoelstellingen en risicotolerantie van hun cliënten beoordelen om passende financiële instrumenten of verzekeringsproducten aan te bevelen. Bij het verstrekken van advies wordt echter vaak niet voldoende rekening gehouden met de voorkeuren van beleggers en begunstigden met betrekking tot duurzaamheid.
Op grond van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID II) en de richtlijn verzekeringsdistributie (IDD) moeten beleggingsondernemingen en verzekeringsdistributeurs bij het verstrekken van advies "geschikte" producten aanbieden om aan de behoeften van hun cliënten te voldoen. Daarom moeten die ondernemingen cliënten naar hun voorkeuren vragen (zoals ecologische, sociale en governancefactoren) en ermee rekening houden bij de beoordeling van de verschillende financiële instrumenten en verzekeringsproducten die ze willen aanbevelen, d.w.z. bij de selectie van de producten en de geschiktheidsbeoordeling.
Actie 4: Duurzaamheid integreren in financieel advies Afhankelijk van het resultaat van haar effectbeoordeling zal de Commissie in het tweede kwartaal van 2018 de gedelegeerde handelingen bij MiFID II en IDD wijzigen om te garanderen dat tijdens de geschiktheidsbeoordeling rekening wordt gehouden met duurzaamheidsvoorkeuren. Op basis van die gedelegeerde handelingen zal de Commissie de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) verzoeken in haar richtsnoeren voor de geschiktheidsbeoordeling bepalingen inzake duurzaamheidsvoorkeuren op te nemen die uiterlijk in het vierde kwartaal van 2018 moeten zijn bijgewerkt. |
2.5Duurzaamheidsbenchmarks
Benchmarks zijn indices die een centrale rol spelen bij de prijsvorming van financiële instrumenten en andere relevante activa in het financiële stelsel. Benchmarks zijn nuttige instrumenten voor beleggers, omdat prestaties ermee gevolgd en gemeten kunnen worden en activa dienovereenkomstig toegewezen.
De traditionele benchmarks weerspiegelen de status quo en de methode ervan is daarom maar in beperkte mate afgestemd op duurzaamheidsdoelstellingen. Ze zijn als zodanig niet geschikt om de prestaties van duurzame investeringen te meten. Indexaanbieders ontwikkelen daarom ESG-benchmarks om duurzaamheidsdoelstellingen weer te geven, maar het gebrek aan transparantie met betrekking tot hun methode heeft de betrouwbaarheid ervan aangetast. Transparantere en degelijkere methoden voor duurzaamheidsindices zijn nodig om het risico op greenwashing 26 te verminderen. Een degelijke methode voor koolstofarme indices zou bijvoorbeeld de verenigbaarheid met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs moeten weerspiegelen om de prestatiebeoordeling van koolstofarme fondsen te verbeteren.
Actie 5: Duurzaamheidsbenchmarks ontwikkelen De Commissie is van plan om, uiterlijk in het tweede kwartaal van 2018, i) in het kader van de benchmarkverordening gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de transparantie van de methoden en kenmerken van benchmarks zodat gebruikers de kwaliteit van duurzaamheidsbenchmarks beter kunnen beoordelen; en ii) afhankelijk van het resultaat van haar effectbeoordeling, een initiatief ter tafel te brengen voor het harmoniseren van benchmarks met koolstofarme emittenten, gebaseerd op een degelijke methode om de koolstofvoetafdruk ervan te berekenen, die in gebruik zou worden genomen zodra de klimaattaxonomie van kracht is. De technische deskundigengroep zal, op basis van een raadpleging van alle belanghebbenden, uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 een rapport publiceren over het ontwerp en de methode van de koolstofarme benchmark. |
3Duurzaamheid tot vast onderdeel van risicobeheer maken
3.1Duurzaamheid in marktonderzoek en kredietbeoordelingen
De laatste jaren hebben marktonderzoekers en duurzaamheidsbeoordelaars hun inspanningen opgevoerd om de prestaties van ondernemingen op ecologisch, sociaal en governancegebied en hun vermogen om duurzaamheidsrisico's te beheren, te beoordelen. Dergelijke beoordelingen dragen bij tot een duurzamere allocatie van kapitaal en een betere informatiestroom tussen emittenten en beleggers. Gezien het ontbreken van algemeen aanvaarde marktnormen voor het beoordelen van duurzaamheidsprestaties van ondernemingen is het bijzonder belangrijk dat de door de onderzoekers gebruikte methode transparant is. Bovendien voeren sommige belanghebbenden aan dat de focus van duurzaamheidsonderzoekers op zeer grote emittenten negatieve gevolgen heeft voor de aantrekkelijkheid van kleinere emittenten voor institutionele beleggers.
Kredietbeoordelingen zijn ook een belangrijk element van goed functionerende financiële markten, aangezien zij beleggers voorzien van beoordelingen van de kredietwaardigheid van ondernemingen en overheidsinstellingen. Kredietbeoordelaars zijn actief op een sterk geconcentreerde markt en zij baseren hun kredietbeoordelingen op de relevante beschikbare informatie. Het blijft echter onduidelijk in hoeverre rekening wordt gehouden met duurzaamheidsfactoren. De Commissie volgt de ontwikkelingen op de kredietbeoordelingsmarkt en erkent de noodzaak van een beter inzicht in en transparantie over de wijze waarop kredietbeoordelaars rekening houden met duurzaamheidsfactoren. De Commissie zal de ESMA verzoeken te streven naar oplossingen die waarborgen dat kredietbeoordelaars ten volle rekening houden met duurzaamheid en langetermijnrisico's. De Commissie zal op deze punten tevens met alle betrokken partijen blijven samenwerken, onder meer ten aanzien van het mogelijke ontstaan van nieuwe kredietbeoordelaars die aan deze doelstelling voldoen.
Actie 6: Duurzaamheid beter integreren in kredietbeoordelingen en marktonderzoek 1.Te beginnen in het tweede kwartaal van 2018 zal de Commissie met alle betrokken partijen overleggen om na te gaan of het zin heeft de verordening inzake ratingbureaus zodanig aan te passen dat ratingbureaus in hun beoordelingen uitdrukkelijk rekening moeten houden met duurzaamheidsfactoren, maar op een evenredige manier om de markttoegang voor kleinere marktdeelnemers te beschermen. De diensten van de Commissie zullen uiterlijk in het derde kwartaal van 2019 verslag uitbrengen over de hierbij geboekte vooruitgang. 2.De Commissie verzoekt de ESMA om: i) de huidige praktijken op de kredietbeoordelingsmarkt uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 door te lichten op de mate waarin rekening wordt gehouden met ecologische, sociale en governance-overwegingen; ii) uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 informatie over ecologische en sociale duurzaamheid in haar richtsnoeren inzake openbaarmaking voor kredietbeoordelaars op te nemen en, waar nodig, aanvullende richtsnoeren of maatregelen te overwegen. 3.De Commissie zal uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 een uitvoerige studie over duurzaamheidsbeoordelingen en -onderzoek verrichten. Zij zal methoden analyseren en aspecten onderzoeken als de marktstructuur van duurzaamheidsbeoordelingen en marktonderzoeksdiensten, de diepte en breedte van duurzaamheidsonderzoeksbeoordelingen en -scoring en de onafhankelijkheid van deze onderzoekers/scorers. De studie zal ook nagaan welke maatregelen kunnen worden genomen om duurzaamheidsbeoordelingen en marktonderzoek te stimuleren. |
3.2 Duurzaamheidsverplichtingen van institutionele beleggers en vermogensbeheerders
Verschillende onderdelen van de EU-wetgeving 27 verplichten institutionele beleggers en vermogensbeheerders ertoe in het belang van hun eindbeleggers/begunstigden te handelen. Dit wordt ook wel "fiduciaire plicht" genoemd. De huidige EU-regels inzake de plicht van institutionele beleggers en vermogensbeheerders om bij het beleggingsbesluit rekening te houden met duurzaamheidsfactoren en -risico's, zijn niet voldoende duidelijk en niet consistent door de sectoren heen.
Institutionele beleggers en vermogensbeheerders blijken tijdens het beleggingsproces nog steeds niet systematisch rekening te houden met duurzaamheidsfactoren en -risico's. Ook maken institutionele beleggers en vermogensbeheerders aan hun cliënten onvoldoende duidelijk of en hoe zij deze duurzaamheidsfactoren bij hun besluitvorming meewegen. Het is dus mogelijk dat de eindbeleggers niet beschikken over alle informatie die zij nodig hebben als zij bij hun beleggingsbeslissingen rekening willen houden met duurzaamheidsgerelateerde kwesties. Hierdoor houden beleggers onvoldoende rekening met de gevolgen van duurzaamheidsrisico's wanneer zij het rendement van hun beleggingen over een bepaalde tijd beoordelen.
Actie 7: De verplichtingen van institutionele beleggers en vermogensbeheerders verduidelijken Afhankelijk van het resultaat van haar effectbeoordeling zal de Commissie uiterlijk in het tweede kwartaal van 2018 een wetgevingsvoorstel indienen om de verplichtingen van institutionele beleggers en vermogensbeheerders ten aanzien van duurzaamheidsoverwegingen te verduidelijken. Het voorstel zal beogen i) institutionele beleggers en vermogensbeheerders er uitdrukkelijk toe te verplichten duurzaamheidsoverwegingen in hun besluitvormingsproces voor beleggingen te integreren en ii) de manier waarop zij dergelijke duurzaamheidsfactoren in hun beleggingsbesluiten integreren voor de eindbeleggers transparanter te maken, met name wat betreft hun blootstelling aan duurzaamheidsrisico's. |
3.3Prudentiële vereisten voor banken en verzekeringsmaatschappijen
Banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen zijn de belangrijkste bron van externe financiering voor de Europese economie en vormen een belangrijk kanaal om spaargelden naar investeringen te leiden. Zij zouden dan ook kunnen zorgen voor de kritische massa aan investeringen die nodig is om de kloof inzake de overgang naar een duurzamere economie te dichten. Banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen kunnen echter ook worden blootgesteld aan risico's in verband met niet-duurzame economische ontwikkeling. Volgens sommige ramingen is bijvoorbeeld ten minste de helft van de activa van banken in de eurozone 28 momenteel blootgesteld aan risico's in verband met klimaatverandering. Dergelijke risico's voor de financiële stabiliteit zijn ook gesignaleerd door macroprudentiële toezichthouders 29 .
Risico's in verband met het klimaat en andere milieufactoren moeten dus beter in de prudentiële regelgeving worden weerspiegeld, maar op een weloverwogen manier die geen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid en doeltreffendheid van het huidige prudentiële kader van de EU en het risicogebaseerde karakter ervan. Voortbouwend op de ontwikkeling van de EU-duurzaamheidstaxonomie, zal de Commissie nagaan of passendere kapitaalvereisten kunnen worden vastgesteld om beter rekening te houden met het risico van door banken en verzekeringsmaatschappijen aangehouden duurzame activa. Een dergelijke ondersteunende factor zou geleidelijk moeten worden ingevoerd, naarmate de EU-taxonomie zich ontwikkelt. In haar afwegingsproces zal de Commissie bijvoorbeeld rekening houden met alle beschikbare informatie over het verband tussen energie-efficiëntiebesparingen en de prestaties van hypotheekleningen 30 .
Bovendien zal de Commissie in haar analyse van de Bazelse aanbevelingen van december 2017 bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke negatieve impact op de kredietverlening, beleggingen en andere activiteiten van Europese banken die van essentieel belang zijn voor duurzame financiering.
Actie 8: Duurzaamheid in de prudentiële vereisten opnemen 1.De Commissie zal nagaan of het haalbaar is risico's in verband met klimaatverandering en andere milieufactoren in het risicobeheerbeleid van instellingen op te nemen en of de kapitaalvereisten voor banken als onderdeel van de verordening en de richtlijn kapitaalvereisten eventueel moeten worden bijgesteld. Het doel is om met dergelijke factoren rekening te houden, wanneer dit uit risico-oogpunt gerechtvaardigd is, om de samenhang en doeltreffendheid van het prudentiële kader en de financiële stabiliteit te waarborgen. Een eventuele nieuwe bijstelling van de kapitaalvereisten op basis van gegevens en de beoordeling van het prudentiële risico van de blootstellingen van banken moet berusten op en stroken met de toekomstige EU-taxonomie voor duurzame activiteiten (zie actie 1). 2.De Commissie zal de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) uiterlijk in het derde kwartaal van 2018 verzoeken een advies uit te brengen over de impact van prudentiële regels voor verzekeringsmaatschappijen op duurzame investeringen, met bijzondere aandacht voor de matiging van klimaatverandering. De Commissie zal met dit advies rekening houden in het verslag dat zij krachtens de Solvabiliteit II-richtlijn 31 uiterlijk op 1 januari 2021 bij het Europees Parlement en de Raad moet indienen. |
4Transparantie en langetermijndenken stimuleren
4.1Openbaarmaking en verslaggeving
Bedrijfsrapportage over duurzaamheidsvraagstukken stelt beleggers en belanghebbenden in staat om de waardecreatie van bedrijven op lange termijn en hun blootstelling aan duurzaamheidsrisico's te beoordelen. Sinds 2018 is het krachtens de EU-richtlijn betreffende de openbaarmaking van niet-financiële informatie (NFI) voor grote organisaties van openbaar belang verplicht wezenlijke informatie over belangrijke ecologische, sociale en governanceaspecten en de wijze waarop de hieruit voortvloeiende risico's worden beheerd, openbaar te maken 32 . De richtlijn staat ondernemingen toe, duurzaamheidsinformatie op flexibele wijze te rapporteren. Voor de toekomst moet een passend evenwicht worden gevonden tussen flexibiliteit en de standaardisering van openbaarmaking die nodig is om de voor beleggingsbesluiten benodigde gegevens te genereren. Wat openbaarmaking door de financiële sector betreft, is er iets te zeggen voor het vergroten van de transparantie voor vermogensbeheerders en institutionele beleggers, onder meer over de wijze waarop zij rekening houden met duurzaamheidsrisico's en hun blootstelling aan klimaatgerelateerde risico's.
Er is ook steeds meer bezorgdheid dat de huidige boekhoudregels niet bevorderlijk zijn voor duurzame besluitvorming op beleggingsgebied. Met name in de op 6 oktober 2016 aangenomen resolutie van het Europees Parlement over de internationale standaard voor financiële verslaggeving (International Financial Reporting Standard - IFRS) 9 33 werd bezorgdheid geuit over de gevolgen die de nieuwe standaard voor financiële instrumenten (IFRS 9) zou kunnen hebben voor langetermijnbeleggingen. De Commissie onderkent dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat de boekhoudkundige normen niet direct of indirect duurzame en langetermijnbeleggingen ontmoedigen. In dit verband moet erover worden nagedacht of wat betreft de goedkeuring van IFRS meer flexibiliteit mogelijk is wanneer specifieke aanpassingen bevorderlijker zouden zijn voor langetermijnbeleggingen.
Actie 9: Openbaarmaking inzake duurzaamheid en boekhoudkundige regelgeving versterken 1.De Commissie lanceert een geschiktheidscontrole van de EU-wetgeving inzake openbare bedrijfsrapportage, inclusief de NFI-richtlijn, om na te gaan of de openbarerapportagevereisten voor beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen geschikt zijn voor het beoogde doel. Deze controle zal een evaluatie van de duurzaamheidsrapportagevereisten en de vooruitzichten voor gedigitaliseerde rapportage omvatten. De Commissie zal in het eerste kwartaal van 2018 een openbare raadpleging hierover starten. De conclusies van de geschiktheidscontrole zullen uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 worden gepubliceerd en zullen de basis vormen van eventuele toekomstige wetgevingsvoorstellen van de Commissie. 2.Uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 zal de Commissie de richtsnoeren inzake niet-financiële informatie herzien. Voortbouwend op het door de deskundigengroep van de Commissie inzake duurzame financiering te ontwikkelen stelsel, moeten de herziene richtsnoeren ondernemingen adviseren over de wijze waarop klimaatgerelateerde informatie openbaar moet worden gemaakt volgens de taskforce klimaatgerelateerde financiële openbaarmaking (TFCD) van de Raad voor financiële stabiliteit 34 en het klimaatgerelateerde stelsel dat in het kader van het nieuwe classificatiesysteem wordt ontwikkeld (zie actie 1). Vervolgens zullen de richtsnoeren worden aangepast om rekening te houden met andere ecologische en sociale factoren. 3.Uiterlijk in het derde kwartaal van 2018 zal als onderdeel van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) een Europees bedrijfsrapportagelab worden opgericht ter bevordering van innovatie en de ontwikkeling van beste praktijken inzake bedrijfsrapportage, zoals milieuboekhouding. In dit forum kunnen ondernemingen en beleggers beste praktijken inzake duurzaamheidsrapportage uitwisselen, zoals de klimaatgerelateerde openbaarmaking volgens de aanbevelingen van de TFCD. 4.Wat betreft openbaarmaking door vermogensbeheerders en institutionele beleggers als onderdeel van het wetgevingsvoorstel van de Commissie in het kader van actie 7, zou het voor hen verplicht worden openbaar te maken op welke wijze zij in hun strategie en beleggingsbesluitvormingsproces rekening houden met duurzaamheidsfactoren, met name voor hun blootstellingen aan risico's in verband met klimaatverandering. 5.De Commissie zal de EFRAG verzoeken waar nodig de gevolgen van nieuwe of herziene IFRS-normen voor duurzame beleggingen te beoordelen 35 . De Commissie zal de EFRAG eveneens verzoeken te onderzoeken of er andere boekhoudkundige behandelingen dan waardering tegen reële waarde mogelijk zijn voor langetermijnbeleggingsportefeuilles van eigenvermogensinstrumenten en soortgelijke instrumenten. In het vierde kwartaal van 2018 zal de Commissie, rekening houdend met de lopende werkzaamheden van de EFRAG, verslag uitbrengen over de gevolgen van IFRS 9 voor langetermijnbeleggingen en onderzoeken of de norm kan worden verbeterd ten aanzien van de behandeling van eigenvermogensinstrumenten. 6.In het kader van de geschiktheidscontrole van de EU-wetgeving inzake openbare bedrijfsrapportage zal de Commissie ook de relevante aspecten van de verordening betreffende internationale standaarden voor jaarrekeningen evalueren. Zij zal met name nagaan hoe tijdens de IFRS-goedkeuringsprocedure specifieke aanpassingen aan normen kunnen worden aangebracht als zij niet bevorderlijk zijn voor het Europees openbaar belang, d.w.z. wanneer de normen een belemmering kunnen vormen voor de doelstellingen inzake langetermijnbeleggingen. |
4.2 Corporate governance en overmatig kortetermijndenken op de kapitaalmarkt
Corporate governance kan een aanzienlijke bijdrage leveren aan een duurzamere economie door ondernemingen in staat te stellen de strategische stappen te nemen die nodig zijn om nieuwe technologieën te ontwikkelen, bedrijfsmodellen te versterken en de prestaties te verbeteren. Hierdoor zouden hun risicobeheerspraktijken en concurrentievermogen verbeteren, zodat werkgelegenheid wordt geschapen en innovatie wordt gestimuleerd. Veel ondernemingen hebben daartoe corporategovernancestrategieën, ook al zijn deze niet altijd gemakkelijk te vergelijken.
Ondanks de inspanningen van verscheidene Europese ondernemingen maakt overmatige kortetermijndruk op de markt het moeilijk de tijdshorizon in de besluitvorming van ondernemingen te verlengen. Managers kunnen te zeer op financiële prestaties op korte termijn gericht raken en kansen en risico's als gevolg van ecologische en sociale duurzaamheidsoverwegingen uit het oog verliezen. Als gevolg hiervan kan de interactie tussen druk van de kapitaalmarkt en bedrijfsstimulansen leiden tot onnodige blootstelling aan duurzaamheidsrisico's op lange termijn. De Commissie zal met alle betrokken partijen overleggen om dit vraagstuk nader te analyseren.
Actie 10: Duurzame corporate governance bevorderen en kortetermijndenken op de kapitaalmarkten verminderen 1.Om te zorgen voor corporate governance die bevorderlijker is voor duurzame investeringen, zal de Commissie uiterlijk in het tweede kwartaal van 2019 met de betrokken partijen analytisch en adviserend werk verrichten om na te gaan: i) of het nodig is raden van bestuur ertoe te verplichten een duurzaamheidsstrategie te ontwikkelen en bekend te maken, inclusief passende zorgvuldigheidseisen in de gehele leveringsketen, met meetbare duurzaamheidsdoelstellingen; en ii) of het nodig is de regels te verduidelijken volgens welke de bestuurders worden geacht in het langetermijnbelang van de onderneming te handelen. 2.De Commissie verzoekt de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) uiterlijk in het eerste kwartaal van 2019 informatie te verzamelen over overmatige kortetermijndruk van kapitaalmarkten op ondernemingen en, indien nodig, op basis van deze informatie verdere stappen te overwegen. Meer in het bijzonder verzoekt de Commissie de ESMA om informatie te verzamelen over overmatig kortetermijndenken op de kapitaalmarkten, inclusief: i) de omloopsnelheid van de portefeuille en perioden gedurende welke vermogensbeheerders aandelen aanhouden; ii) of er praktijken op de kapitaalmarkten zijn die overmatige kortetermijndruk in de reële economie genereren. |
5Uitvoering van het actieplan
Doortastend en ambitieus beleid om de uitdagingen van klimaatverandering, aantasting van het milieu, uitputting van hulpbronnen en sociale duurzaamheid aan te gaan, kan alleen succesvol zijn als het met de juiste prioriteiten en in de juiste volgorde wordt aangepakt.
Dit actieplan benadrukt met name het belang en de urgentie van de ontwikkeling van een EU-taxonomie, die zou zorgen voor eenduidige definities en betrouwbare en vergelijkbare informatie over duurzame beleggingen. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor maatregelen als normen, labels, de bijstelling van de kapitaalvereisten en het gebruik van koolstofarme benchmarks. De EU-taxonomie is ook complementair aan de uitvoering van maatregelen inzake openbaarmaking door ondernemingen of de verstrekking van financieel advies 36 . Hoewel het taxonomiewerk zal beginnen met de matiging van de klimaatverandering, zal het geleidelijk worden uitgebreid tot de aanpassing aan de klimaatverandering en andere milieuvraagstukken, en later tot sociale duurzaamheid. Een dergelijke aanpak geeft uitdrukking aan de dringende noodzaak om de klimaatverandering tegen te gaan en onze langetermijndoelstellingen op het gebied van klimaat en energie te halen.
De uitvoeringsstrategie combineert niet-wetgevende en wetgevende maatregelen met nieuwe maatregelen en doelgerichte wijzigingen van bestaande regels. In combinatie met wetgevende maatregelen zouden niet-wetgevende maatregelen voor aanpassingsvermogen zorgen en de administratieve lasten tot een minimum beperken 37 . De Commissie zal ervoor zorgen dat het effect van de wetgeving inzake financiële diensten op duurzaamheid naar behoren wordt beoordeeld in de desbetreffende effectbeoordelingen, openbare raadplegingen en evaluaties achteraf, overeenkomstig de richtsnoeren en toolbox voor betere regelgeving 38 .
Voor een soepele uitvoering van dit actieplan en het toezicht op de verwezenlijking van de drie belangrijkste doelstellingen ervan, is passende technische ondersteuning en een gedegen governancestructuur nodig, gezien de op alle terreinen van duurzame ontwikkeling benodigde deskundigheid.
Volgens het actieplan moeten de ETA's op korte termijn rechtstreekse steun aan de uitvoering ervan verlenen door specifieke taken uit te voeren, op de wijze die in deze strategie wordt voorgesteld. De ETA's moeten met name advies geven over de manier waarop in de relevante EU-wetgeving inzake financiële diensten doeltreffend rekening kan worden gehouden met duurzaamheidsoverwegingen, en helpen bestaande leemten op te sporen. Zij moeten ook de convergentie op het gebied van de opneming van duurzaamheidsoverwegingen in EU-recht bevorderen. De Commissie zal de toekomstige financiering van de ETA's in de context van het meerjarig financieel kader na 2020 beoordelen. Op korte termijn moeten de ETA's een belangrijke rol spelen bij de vaststelling van en rapportage over de risico's die duurzaamheidsfactoren voor de financiële stabiliteit meebrengen. Dit kan gebeuren door de ontwikkeling van een gemeenschappelijke EU-methode voor relevante scenarioanalyses, die later kan uitgroeien tot stresstests op het gebied van klimaat/milieu.
Op langere termijn zal de Commissie, met het oog op de gevolgen van het nieuwe classificatiesysteem (taxonomie) voor de uitvoering van dit actieplan en de waarborging van het aanpassingsvermogen, overwegen een stabielere governancestructuur tot stand te brengen die operationeel moet zijn zodra het rechtskader inzake de taxonomie is ingevoerd. Deze governancestructuur zou een publiek-privaat platform behelzen waarin deskundigen en marktdeelnemers met overheidsinstanties zoals de ETA's, het Europees Milieuagentschap, de Europese Investeringsbank (EIB) en Eurostat worden samengebracht. Dit platform zou met name belangrijke ontwikkelingen volgen om ervoor te zorgen dat de EU-duurzaamheidstaxonomie geleidelijk kan worden opgeschaald en aangepast. Op den duur zou het ook andere taken kunnen uitvoeren die noodzakelijk zijn om de doelstellingen van dit actieplan te verwezenlijken. Het platform kan de Commissie ook adviseren over toekomstige maatregelen op het gebied van duurzame financiën, en het zal een centraal forum voor discussie tussen beleidsmakers en andere betrokken partijen vormen. Door bewustmaking en vergemakkelijking van toekomstige werkzaamheden moet het platform ervoor zorgen dat duurzaamheid een vast onderdeel van het beleid blijft.
6Volgende stappen
Dit actieplan zal helpen de Klimaatovereenkomst van Parijs en de in de mededeling van de Commissie "Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst: Europese duurzaamheidsmaatregelen" opgenomen duurzameontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken. In zijn toespraak over de Staat van de Unie 2017 heeft voorzitter Jean-Claude Juncker de ambitie uitgesproken dat Europa voorop moet lopen in de strijd tegen klimaatverandering. Na het besluit van de Verenigde Staten om zich terug te trekken uit de Overeenkomst van Parijs van 2015 is er steeds meer behoefte aan mondiaal leiderschap bij het streven naar duurzame ontwikkeling. Europa verkeert in een goede positie om de rol van wereldleider op zich te nemen, en als het dit doet, kan het de uitverkoren bestemming worden voor duurzame investeringen, zoals koolstofarme technologieën.
De Commissie erkent dat de financiële sector bij de verwezenlijking van deze fundamentele ecologische en sociale doelstellingen een belangrijke rol moet spelen, aangezien voor een dergelijke verandering grote bedragen aan particulier kapitaal moeten worden vrijgemaakt. De Commissie zal ook trachten de gevolgen van nieuwe, uit ecologische en sociale kwesties voortvloeiende financiëlestabiliteitsrisico's zoveel mogelijk te beperken voor het financiële stelsel en de burgers die aanzienlijk onder de klimaatverandering te lijden hebben. Dit zou het Europese bedrijfsleven helpen concurrerend te blijven in een veranderende mondiale economie.
De Europese Unie kan deze duurzame verandering echter niet alleen tot stand brengen. Een gecoördineerde wereldwijde inspanning is van cruciaal belang. Door in dit actieplan een benchmark voor duurzaam financieel beleid vast te stellen, doet de Commissie tevens een beroep op andere actoren, waaronder lidstaten 39 , toezichthouders, de particuliere sector en belangrijke derde landen, om op hun respectieve terreinen de transformatie daadkrachtig te bevorderen en te leiden. Dit actieplan beoogt dus een blauwdruk te zijn voor toekomstige discussies in internationale fora ter bevordering van een nieuwe aanpak om het financiële stelsel op een duurzamere manier te beheren. De Commissie zal in bestaande fora, zoals de Raad voor financiële stabiliteit, de G20, de G7, de Verenigde Naties en de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders (IOSCO) discussies over dit actieplan in gang zetten.
De Commissie zal in 2019 verslag uitbrengen over de uitvoering van dit actieplan. De in dit actieplan uiteengezette strategie is een eerste essentiële stap op weg naar duurzaamheid. Zij moet echter worden aangevuld met maatregelen op andere gebieden 40 , waarvoor gezamenlijke inspanningen van alle betrokken actoren nodig zijn, om haar volledige potentieel te verwezenlijken.
Bijlage I – Rol van de EU-taxonomie in het actieplan
Commissie wijzigt gedelegeerde handelingen bij MiFID II en IDD om bij de geschiktheidsbeoordeling meer rekening te houden met duurzaamheid N2
Voorstel voor het verduidelijken van de verplichtingen van institutionele beleggers en vermogensbeheerders W; Initiatief voor het harmoniseren van benchmarks met koolstofarme emittenten W/NW
Commissie publiceert geschiktheidsonderzoek van EU-wetgeving inzake openbare bedrijfsrapportage NW
Commissie wijzigt niet-bindende richtsnoeren voor niet-financiële informatie M
Commissie publiceert uitvoerige studie over duurzaamheidsbeoordelingen en -onderzoek NW
Maatregelen om klimaatrisico's overeenkomstig de EU-taxonomie in prudentiële vereisten op te nemen
Rapport van de deskundigengroep inzake een taxonomie over activiteiten tot matiging van de klimaatverandering NW
Rapport van de deskundigengroep inzake een taxonomie over aanpassing aan de klimaatverandering en andere milieuactiviteiten NW
Voorstel voor een verordening met beginselen en toepassingsgebied voor een EU-taxonomie W
Bijlage II – Tijdschema voor de uitvoering
Bijlage III – Werkplan voor de in dit actieplan opgenomen initiatieven
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de initiatieven die in dit actieplan zijn opgenomen. In de onderstaande tabellen is ook aangegeven (voor zover reeds bepaald) of een maatregel de vorm aanneemt van een wetgevingsvoorstel (W), een niveau 2-maatregel (N2) of een niet-wetgevingsmaatregel (NW).
1. EEN EU-CLASSIFICATIESYSTEEM VOOR DUURZAME ACTIVITEITEN OPZETTEN |
||
Wetgevingsvoorstel van de Commissie over de ontwikkeling van een EU-taxonomie voor klimaatverandering en ecologisch en sociaal duurzame activiteiten, afhankelijk van de resultaten van de effectbeoordeling |
(W) |
Q2 2018 |
Rapport van de technische deskundigengroep van de Commissie met een taxonomie voor activiteiten met het oog op de matiging van de klimaatverandering |
(NW) |
Q1 2019 |
Rapport van de technische deskundigengroep van de Commissie met een taxonomie voor activiteiten met het oog op de aanpassing aan de klimaatverandering en andere milieuactiviteiten |
(NW) |
Q2 2019 |
2. NORMEN EN LABELS VOOR GROENE FINANCIËLE PRODUCTEN CREËREN |
||
Rapport van de technische deskundigengroep van de Commissie over een norm voor groene obligaties |
(NW) |
Q2 2019 |
Gedelegeerde handeling van de Commissie over de inhoud van het prospectus inzake uitgiften van groene obligaties |
(N2) |
Q2 2019 |
Beoordeling van de toepassing van de EU-milieukeur op financiële producten |
(NW) |
Vanaf Q2 2018 |
3. INVESTERINGEN IN DUURZAME PROJECTEN BEVORDEREN |
Voortbouwend op de lopende inspanningen ter versterking van de adviescapaciteit, onder meer voor de ontwikkeling van duurzame infrastructuurprojecten, zal de Commissie verdere maatregelen nemen die de efficiëntie en de effecten van instrumenten voor steun voor duurzame investeringen in de EU en in partnerlanden zullen verbeteren. |
4. DUURZAAMHEID INTEGREREN IN FINANCIEEL ADVIES |
||
Gedelegeerde handelingen (MiFID en IDD) met betrekking tot de geschiktheidsbeoordeling, afhankelijk van de resultaten van de effectbeoordeling |
(N2) |
Q2 2018 |
ESMA neemt duurzaamheidsvoorkeuren in haar richtsnoeren voor de geschiktheidsbeoordeling op |
(NW) |
Q4 2018 |
5. DUURZAAMHEIDSBENCHMARKS ONTWIKKELEN |
||
Gedelegeerde handelingen van de Commissie inzake de transparantie van de methoden en kenmerken van de benchmarks |
(N2) |
Q2 2018 |
Een initiatief voor het creëren van een specifieke categorie benchmarks met koolstofarme emittenten, afhankelijk van de resultaten van de effectbeoordeling |
(W/NW) |
Q2 2018 |
Rapport van de technische deskundigengroep van de Commissie over het ontwerp en de methode van de koolstofarme benchmark |
(NW) |
Q2 2019 |
6. DUURZAAMHEID BETER INTEGREREN IN BEOORDELINGEN EN ONDERZOEK |
||
Diensten van de Commissie brengen verslag uit over de maatregelen waarbij kredietbeoordelaars betrokken zijn |
(NW) |
Q3 2019 |
ESMA beoordeelt de huidige praktijken op de kredietbeoordelingsmarkt; ESMA neemt ESG-informatie in haar richtsnoeren inzake openbaarmaking voor kredietbeoordelaars op |
(NW) |
Q2 2019 |
Studie over duurzaamheidsbeoordelingen en -onderzoek |
(NW) |
Q2 2019 |
7. VERPLICHTINGEN VAN INSTITUTIONELE BELEGGERS EN VERMOGENSBEHEERDERS VERDUIDELIJKEN |
||
Afhankelijk van de resultaten van haar effectbeoordeling dient de Commissie een wetgevingsvoorstel in om de verplichtingen van institutionele beleggers en vermogensbeheerders ten aanzien van duurzaamheid te verduidelijken en de transparantie voor eindbeleggers te vergroten, onder meer over hun strategie en klimaatgerelateerde blootstellingen |
(W) |
Q2 2018 |
8. DUURZAAMHEID IN DE PRUDENTIËLE VEREISTEN OPNEMEN |
||
Werk inzake de opneming van klimaatrisico's in het risicobeheerbeleid van instellingen en de eventuele bijstelling van de kapitaalvereisten voor banken in de verordening en de richtlijn kapitaalvereisten om rekening te houden met risico's in verband met klimaatverandering en tegelijkertijd de financiële stabiliteit en de samenhang met de EU-taxonomie te waarborgen. |
Punt van discussie in de lopende wetgevingsprocedure |
2018-2019 |
De Commissie zal de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen verzoeken de impact van prudentiële regels voor verzekeringsmaatschappijen op duurzame investeringen te beoordelen |
(NW) |
Q3 2018 |
9. OPENBAARMAKING INZAKE DUURZAAMHEID EN BOEKHOUDKUNDIGE REGELGEVING VERSTERKEN |
||
Publicatie van conclusies over de geschiktheidscontrole inzake openbare bedrijfsrapportage. Hierop zullen eventuele toekomstige wetgevingsvoorstellen van de Commissie berusten. |
(NW) |
Q2 2019 |
Herziening van de richtsnoeren inzake niet-financiële informatie ten aanzien van klimaatgerelateerde informatie. |
(NW) |
Q2 2019 |
Afhankelijk van het resultaat van haar effectbeoordeling dient de Commissie een voorstel in dat vermogensbeheerders en institutionele beleggers ertoe verplicht openbaar te maken hoe zij in hun beleggingsbesluitvormingsproces rekening houden met duurzaamheidsfactoren (als onderdeel van het voorstel in het kader van actie 7). |
(W) |
Q2 2018 |
Oprichting van een Europees bedrijfsrapportagelab als onderdeel van de EFRAG |
(NW) |
Q3 2018 |
Commissie verzoekt de EFRAG systematisch de mogelijke gevolgen van nieuwe of herziene IFRS-normen voor duurzame beleggingen te beoordelen. |
(NW) |
Q1 2018 |
Commissie verzoekt de EFRAG te onderzoeken of er andere boekhoudkundige behandelingen dan waardering tegen reële waarde mogelijk zijn voor langetermijnbeleggingsportefeuilles van eigenvermogensinstrumenten en soortgelijke instrumenten |
(NW) |
Q2 2018 |
Verslag van de Commissie over het effect van IFRS 9 op langetermijnbeleggingen |
(NW) |
Q4 2018 |
10. DUURZAME CORPORATE GOVERNANCE BEVORDEREN EN KORTETERMIJNDENKEN OP DE KAPITAALMARKTEN VERMINDEREN |
||
Evaluatie van mogelijke manieren tot stimulering van corporate governance die bevorderlijker is voor duurzame financiering |
(NW) |
Q2 2019 |
ETA's verzamelen informatie over overmatige kortetermijndruk van kapitaalmarkten op ondernemingen en overwegen op basis hiervan verdere stappen |
(NW) |
Q1 2019 |
Bijlage IV - Visuele weergave van de acties
Zie de in december 2015 overeengekomen conclusies op http://unfccc.int/paris_agreement/items/9485.php
https://sustainabledevelopment.un.org/post2015/transformingourworld
Zie onder meer artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en de rol van ecologische en sociale aspecten bij internationale samenwerking (artikel 21 VEU).
Deze prioriteiten omvatten het pakket schone lucht voor Europa ( http://ec.europa.eu/environment/air/clean_air/index.htm ), het pakket circulaire economie ( http://ec.europa.eu/transparency/regdoc/rep/1/2017/NL/COM-2017-33-F1-NL-MAIN-PART-1.PDF ), de strategie voor de energie-unie ( http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:1bd46c90-bdd4-11e4-bbe1-01aa75ed71a1.0009.02/DOC_1&format=PDF ) – met inbegrip van het pakket schone energie voor alle Europeanen, de EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering ( https://ec.europa.eu/clima/policies/adaptation/what_nl ), de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa ( http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52016DC0381&from=NL ), de Europese pijler van sociale rechten ( https://ec.europa.eu/commission/priorities/deeper-and-fairer-economic-and-monetary-union/european-pillar-social-rights/european-pillar-social-rights-20-principles_nl ), de ontwikkeling van "financieringsbeginselen voor de blauwe economie" en het investeringsplan voor Europa ( https://ec.europa.eu/commission/priorities/jobs-growth-and-investment/investment-plan-europe-juncker-plan_nl ).
https://ec.europa.eu/info/publications/mid-term-review-capital-markets-union-action-plan_nl
https://ec.europa.eu/info/publications/180131-sustainable-finance-report_nl
Bijvoorbeeld lucht- en watervervuiling, uitputting van hulpbronnen en biodiversiteitsverlies.
Eén van de vier prioriteiten voor actie op grond van het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering is gericht op investeringen in rampenrisicovermindering voor meer veerkracht.
Governance is een instrument om ecologische en sociale doelstellingen in publieke en particuliere beleggingsbesluiten te integreren. De regels voor de beloning van het management of prikkels om de aandeelhoudersrechten van managers te beschermen zijn bijvoorbeeld instrumenten om de gelijkheid tussen de verschillende belanghebbenden in een onderneming, d.w.z. managers, werknemers, aandeelhouders, enz., te garanderen. In de strijd tegen ongelijkheid binnen een onderneming heeft governance in dit geval een sociaal doel.
De raming is de jaarlijkse gemiddelde investeringskloof voor de periode 2021-2030, gebaseerd op ramingen volgens het Primes-model die de Commissie in de effectbeoordeling bij het voorstel voor een richtlijn inzake energie-efficiëntie (2016) gebruikt, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1483696687107&uri=CELEX:52016SC0405
Zie EIB, "Restoring EU competitiveness", 2016. De raming, die de periode tot 2020 betreft, omvat investeringen in de modernisering van vervoer en logistiek, de opwaardering van energienetwerken, het bevorderen van energiebesparingen, hernieuwbare energie en de verbetering van middelenbeheer, met inbegrip van water en afval.
Europese Commissie, Klimaatactie, https://ec.europa.eu/clima/policies/budget_nl
Lancet-rapport 2017, blz. 7.
129 miljard USD volgens het Lancet-rapport 2017; b Ostry et al, 2014: https://www.imf.org/external/pubs/ft/sdn/2014/sdn1402.pdf
Battiston, S., A. Mandel, I. Monasterolo, F. Schutze en G. Visentin, "A climate stresstest of the financial system", Nat. Clim. Chang., vol. 7, no. 4, blz. 283-288, april 2017.
Zowel biodiversiteitsverlies en de ineenstorting van ecosystemen als waterschaarste staan in de top tien van mondiale risico's in het mondiaal risicorapport 2018 van het Economisch Wereldforum.
Ostry et al, 2014: https://www.imf.org/external/pubs/ft/sdn/2014/sdn1402.pdf
Green Finance Study Group van de G20, Green Finance Synthesis Report, 2016.
Zoals de studies "Les Français et l’ISR – Résultats de la 8ème enquête Ipsos pour Vigeo Eiris et le FIR"; Natixis Gobal Asset Management, "Mind Shift – Getting past the screens of responsible investing", 2017; en Schroders, "Global perspectives on sustainable investing", 2017.
Maatschappelijk verantwoorde beleggingsfondsen of duurzame en verantwoorde beleggingsfondsen zijn fondsen waarbij ecologische, sociale en governancefactoren in het besluitvormingsproces over beleggingen worden geïntegreerd.
OESO, Investing in Climate, Investing and Growth, 2017.
Het gaat hierbij met name om verbeteringen van de energie-efficiëntie, bijvoorbeeld in gebouwen, en de invoering van hernieuwbare energie. Als onderdeel van het pakket schone energie voor alle Europeanen heeft de Commissie acties voorgesteld die zulke investeringen bevorderen.
Zoals de Connecting Europe Facility.
Vanaf februari 2018.
Mededeling van de Commissie, "Een nieuw, modern meerjarig financieel kader voor een Europese Unie die efficiënt haar prioriteiten verwezenlijkt na 2020" – Bijdrage van de Europese Commissie aan de informele bijeenkomst van EU-leiders van 23 februari 2018.
Het gebruik van marketing om de productien, de activiteiten of het beleid van een organisatie als milieuvriendelijk voor te stellen, terwijl ze dat niet zijn.
Waaronder Solvabiliteit II, IBPV II, ICBE, AIFMD en MiFID II.
Battiston et al; voor een uitvoerigere literatuurlijst, zie ESRB (2016) Too late, too sudden: https://www.esrb.europa.eu/pub/pdf/asc/Reports_ASC_6_1602.pdf .
ESRB (2016) Too late, too sudden: https://www.esrb.europa.eu/pub/pdf/asc/Reports_ASC_6_1602.pdf .
Verschillende marktinitiatieven beginnen relevante gegevens te verzamelen voor een grondigere risicobeoordeling van duurzame beleggingen. Het door de EU gefinancierde EeMAP-initiatief verricht bijvoorbeeld werk dat een verband tussen energie-efficiëntie in gebouwen en prestaties van hypotheken aantoont.
Artikelen 77 septies en 111 van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (solvabiliteit II).
Op basis van het boekjaar 2017 van grote ondernemingen met meer dan 500 werknemers die op een gereglementeerde markt genoteerd zijn, alsmede niet-genoteerde banken en verzekeringsmaatschappijen.
http://www.europarl.europa.eu/oeil-mobile/fiche-procedure/2016/2898(RSP)
Dit zal gebeuren als onderdeel van de door de EFRAG te verrichten analyse van het criterium Europees openbaar belang.
Bijlage I illustreert de cruciale rol van de EU-taxonomie voor de diverse in dit actieplan beschreven maatregelen.
Bijlage II geeft het tijdschema en de volgorde van de belangrijkste in dit actieplan beschreven maatregelen.
https://ec.europa.eu/info/better-regulation-guidelines-and-toolbox_nl
De Commissie zal een speciale groep van nationale deskundigen inzake duurzame financiering oprichten.
Zoals milieu (met inbegrip van natuurlijk kapitaal), sociale aspecten, mariene hulpbronnen en landbouw.