Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R1509

    Verordening (EU) 2017/1509 van de Raad van 30 augustus 2017 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 329/2007

    PB L 224 van 31/08/2017, p. 1–109 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 13/09/2024

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2017/1509/oj

    31.8.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 224/1


    VERORDENING (EU) 2017/1509 VAN DE RAAD

    van 30 augustus 2017

    betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 329/2007

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

    Gezien Besluit (GBVB) 2016/849 van de Raad van 27 mei 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Besluit 2013/183/GBVB (1),

    Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Op 14 oktober 2006 hechtte de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („VN-Veiligheidsraad”) zijn goedkeuring aan Resolutie 1718 (2006), waarin de door de Democratische Volksrepubliek Korea („Noord-Korea”) op 9 oktober 2006 uitgevoerde kernproef wordt veroordeeld, waarin wordt gesteld dat er sprake is van een duidelijke bedreiging van de internationale vrede en veiligheid en waarbij aan alle leden van de VN de verplichting werd opgelegd een reeks beperkende maatregelen op Noord-Korea toe te passen. De ze beperkende maatregelen zijn verder uitgebreid bij de daarop volgende Resoluties 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016), 2321 (2016) en 2371 (2017) van de VN-Veiligheidsraad.

    (2)

    Overeenkomstig deze resoluties voorziet Besluit (GBVB) 2016/849 met name in beperkingen op de in- en uitvoer van bepaalde goederen, diensten en technologieën die zouden kunnen bijdragen aan programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens (WMD-programma's — weapons of mass destruction, WMD), een embargo op luxegoederen en bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten en lichamen die in verband worden gebracht met de WMD-programma's. Daarnaast zijn maatregelen ingesteld met betrekking tot de transportsector, waaronder vrachtinspecties en verbodsbepalingen inzake Noord-Koreaanse vaar- en vliegtuigen, de financiële sector, zoals de verlening van bepaalde financiële diensten, en in de diplomatieke sfeer, om misbruik van voorrechten en immuniteiten te voorkomen.

    (3)

    Daarnaast heeft de Raad verschillende extra beperkende maatregelen van de EU goedgekeurd die de VN-sancties aanvullen en versterken. Zo heeft de Raad het wapenembargo en de in- en uitvoerbeperkingen uitgebreid, evenals de lijst van personen en entiteiten waarop de bevriezing van tegoeden van toepassing is, en een verbod ingesteld op de overdracht van middelen en investeringen.

    (4)

    Aanneming van een verordening in de zin van artikel 215 van het Verdrag op het niveau van de Unie is noodzakelijk om uitvoering te geven aan de bovengenoemde maatregelen, met name om te garanderen dat ze in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

    (5)

    Verordening (EG) nr. 329/2007 (2) is verschillende malen gewijzigd. Gezien de omvang van de ingevoerde wijzigingen is het dienstig alle maatregelen in een nieuwe verordening te groeperen, waarbij Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt ingetrokken en vervangen.

    (6)

    De Commissie moet worden gemachtigd om de lijst te publiceren van goederen en technologieën die zal worden goedgekeurd door het comité van de VN-Veiligheidsraad dat is ingesteld overeenkomstig punt 12 van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad (hierna „het Sanctiecomité” genoemd) of door de VN-Veiligheidsraad, en zo nodig daaraan de nomenclatuurcodes toe te voegen van de Gecombineerde Nomenclatuur als opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (3).

    (7)

    Het is tevens wenselijk dat de Commissie wordt gemachtigd zo nodig de lijst van luxegoederen te wijzigen in het licht van definities of richtsnoeren die het Sanctiecomité eventueel uitvaardigt om de tenuitvoerlegging van de beperkende maatregelen met betrekking tot luxegoederen te vergemakkelijken, daarbij rekening houdend met de lijsten van luxegoederen die door andere bevoegde instanties zijn opgesteld.

    (8)

    Gezien de specifieke bedreiging die Noord-Korea vormt voor de internationale vrede en veiligheid, en om te zorgen voor samenhang met het wijzigings- en herzieningsproces van de bijlagen I, II, III, IV en V bij Besluit (GBVB) 2016/849, moet de bevoegdheid tot wijziging van de lijsten in de bijlagen XIII, XIV, XV, XVI en XVII bij deze verordening worden uitgeoefend door de Raad.

    (9)

    De Commissie moet worden gemachtigd om de lijst van diensten te wijzigen, rekening houdend met door de lidstaten verstrekte informatie en met eventuele definities of richtsnoeren van de Statistische Commissie van de Verenigde Naties, of om referentienummers toe te voegen uit het systeem van centrale productenclassificatie voor goederen en diensten van de Statistische Commissie van de Verenigde Naties.

    (10)

    Resolutie 2270 (2016) van de VN-Veiligheidsraad brengt in herinnering dat de Financial Action Task Force (FATF) landen ertoe heeft opgeroepen verscherpte klantenonderzoeksprocedures en doeltreffende tegenmaatregelen toe te passen om hun rechtsgebied tegen illegale financiële activiteiten van Noord-Korea te beschermen, en verzoekt de VN-leden aanbeveling nr. 7 van de FATF, de bijhorende interpretatienota en de desbetreffende richtsnoeren toe te passen teneinde de gerichte financiële sancties met betrekking tot proliferatie op efficiënte wijze uit te voeren.

    (11)

    Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met name derechten op een doeltreffende voorziening in rechte, op een eerlijk proces en op de bescherming van persoonsgegevens. De ze verordening moet worden toegepast overeenkomstig die rechten.

    (12)

    Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en om het hoogste niveau van rechtszekerheid binnen de Unie te verwezenlijken, moeten de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens deze verordening moeten worden bevroren, openbaar worden gemaakt. Bij de verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen uit hoofde van deze verordening moeten Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) in acht worden genomen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    Definities

    Artikel 1

    Deze verordening is van toepassing:

    a)

    op het grondgebied van de Unie;

    b)

    aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

    c)

    op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

    d)

    op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen, binnen of buiten het grondgebied van de Unie;

    e)

    op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

    Artikel 2

    Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

    1)   „bijkantoor” van een financiële instelling of kredietinstelling: een onderneming die een juridisch afhankelijk onderdeel is van een financiële instelling of een kredietinstelling en rechtstreeks alle of enkele transacties van de betrokken financiële instelling of kredietinstelling uitvoert;

    2)   „tussenhandeldiensten”:

    a)

    het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van goederen en technologieën, of van financiële en technische diensten, ook van een derde land aan een ander derde land, of

    b)

    het verkopen of aankopen van goederen en technologieën, of van financiële en technische diensten, ook als ze zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;

    3)   „vordering”: een vordering, ook wanneer deze de vorm van een rechtsvordering heeft, die voortvloeit uit of verband houdt met de uitvoering van een contract of transactie, en met name:

    a)

    een vordering tot nakoming van een verplichting die voortvloeit uit of verband houdt met een contract of transactie;

    b)

    een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm;

    c)

    een vordering tot schadeloosstelling in verband met een contract of een transactie;

    d)

    een tegenvordering;

    e)

    een vordering, ook via een exequatur, waarmee wordt beoogd erkenning of uitvoering van een rechterlijke of arbitrale uitspraak of van een gelijkwaardige beslissing te verkrijgen, ongeacht de plaats van uitspraak;

    4)   „bevoegde autoriteiten”: de op de websites van bijlage I vermelde bevoegde autoriteiten;

    5)   „contract of transactie”: een verrichting, ongeacht haar vorm en het recht dat erop van toepassing is, die een of meer contracten of soortgelijke verplichtingen tussen al dan niet dezelfde partijen omvat; in dit verband worden onder „contract” tevens begrepen obligaties, garanties of contragaranties, en met name financiële garanties of contragaranties en kredieten, ook indien deze uit juridisch oogpunt op zichzelf staan, alsmede alle uit een dergelijke transactie voortkomende of daarmee verband houdende bepalingen;

    6)   „kredietinstelling”: een kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6), met inbegrip van bijkantoren ervan, als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 17, van die verordening, welke gelegen zijn in de Unie, ongeacht of het hoofdkantoor ervan zich in de Unie of in een derde land bevindt;

    7)   „diplomatieke missies, consulaire posten en hun leden”: in dezelfde zin als in het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961 en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963, en tevens missies van Noord-Korea bij in de lidstaten gevestigde internationale organisaties en Noord-Koreaanse leden van die missies;

    8)   „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, actueel of potentieel, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten, met inbegrip van vaartuigen, zoals zeevaartuigen, te verkrijgen;

    9)   „financiële instelling”:

    a)

    een onderneming, andere dan een kredietinstelling, die een of meer van de activiteiten verricht als bedoeld in de punten 2 tot en met 12, 14 en 15 van bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (7), met inbegrip van geldwisselactiviteiten (bureaux de change);

    b)

    een verzekeringsonderneming als omschreven in artikel 13, punt 1, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), voor zover zij het door die richtlijn bestreken levensverzekeringsbedrijf uitoefent;

    c)

    een beleggingsonderneming als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (9);

    d)

    een collectieve beleggingsonderneming die haar rechten van deelname of aandelen op de markt brengt;

    e)

    een verzekeringstussenpersoon als omschreven in artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) wanneer hij handelt met betrekking tot levensverzekeringen en andere beleggingsverzekeringen, met uitzondering van een verbonden verzekeringstussenpersoon als bedoeld in dat artikel, punt 7;

    f)

    in de Unie gelegen bijkantoren van de in de punten a) tot en met e) bedoelde financiële instellingen, ongeacht of het hoofdkantoor ervan zich in een lidstaat of een derde land bevindt;

    10)   „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruik van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet daartoe beperkt, door deze te verkopen, te verhuren of te hypothekeren;

    11)   „bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang verschaffen tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

    12)   „tegoeden”: financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

    a)

    contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    b)

    deposito's bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    c)

    in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

    d)

    rente, dividenden of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

    e)

    krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    f)

    kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

    g)

    bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

    13)   „verzekering”: een overeenkomst waarbij een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen zich tegen betaling ertoe verbinden een of meer andere personen een in de overeenkomst bepaalde vergoeding of uitkering te verstrekken indien een risico intreedt;

    14)   „beleggingsdiensten”: de volgende diensten en activiteiten:

    a)

    het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot één of meer financiële instrumenten;

    b)

    het uitvoeren van orders namens cliënten;

    c)

    het handelen voor eigen rekening;

    d)

    portefeuillebeheer;

    e)

    beleggingsadvies;

    f)

    het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie;

    g)

    het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie;

    h)

    elke dienst met betrekking tot de toegang tot handel op een gereguleerde markt of handel op een multilaterale handelsfaciliteit;

    15)   „begunstigde”: natuurlijke persoon of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger van de geldovermaking is;

    16)   „betaler”: een persoon die houder is van een betaalrekening en een geldovermaking vanaf die betaalrekening toestaat, of, bij ontbreken van een betaalrekening, die een opdracht tot geldovermaking geeft;

    17)   „betalingsdienstaanbieder”: de categorieën betalingsdienstaanbieders als genoemd in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad (11), natuurlijke personen of rechtspersonen die in aanmerking komen voor een ontheffing overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2007/64/EG, en rechtspersonen die in aanmerking komen voor een ontheffing overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (12), die diensten verlenen in verband met geldovermakingen;

    18)   „herverzekering”: de activiteit die bestaat in het aanvaarden van risico's die door een verzekeringsonderneming of een herverzekeringsonderneming worden overgedragen, of, voor de assuradeursvereniging die bekend staat als „association of underwriters known as Lloyd's”, de activiteit die bestaat in het aanvaarden door een andere verzekerings-onderneming of herverzekeringsonderneming dan Lloyd's, van risico's welke door een lid van Lloyd's worden overgedragen;

    19)   „diensten die verband houden met”: diensten die voor een vast bedrag of op contractbasis worden verleend door eenheden die voornamelijk betrokken zijn bij de productie van roerende goederen, alsook diensten die specifiek samenhangen met de productie van die goederen;

    20)   „scheepseigenaar”: de geregistreerde eigenaar van een zeeschip of enige andere persoon, zoals de rompbevrachter, die verantwoordelijk is voor het exploiteren van het schip;

    21)   „technische bijstand”: technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

    22)   „grondgebied van de Unie”: het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim;

    23)   „geldovermaking”:

    a)

    een transactie die namens een betaler minstens ten de le langs elektronische weg door een betalingsdienstaanbieder wordt verricht met de bedoeling via een betalingsdienstaanbieder geldmiddelen beschikbaar te stellen aan een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn en ongeacht of de betalingsdienstaanbieder van de betaler en die van de begunstigde dezelfde zijn, waaronder inbegrepen:

    i)

    een overmaking als omschreven in artikel 2, punt 1), van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (13);

    ii)

    een automatische afschrijving als omschreven in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) nr. 260/2012;

    iii)

    een binnenlandse of grensoverschrijdende geldtransfer als omschreven in artikel 4, punt 13), van Richtlijn 2007/64/EG;

    iv)

    een overmaking waarbij is gebruikgemaakt van een betaalkaart, een elektronischgeldinstrument, een mobiele telefoon of elk ander digitaal of informatietechnologisch vooruit- of achteraf betaald toestel met soortgelijke kenmerken, en

    b)

    een transactie langs niet-elektronische weg zoals contanten, cheques of betalingsopdrachten met de bedoeling gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn;

    24)   „vaartuig bemand door Noord-Korea”:

    a)

    een vaartuig waarvan de bemanning onder controle staat van:

    i)

    een natuurlijke persoon met de Noord-Koreaanse nationaliteit, of

    ii)

    een volgens het recht van Noord-Korea erkende of opgerichte rechtspersoon, entiteit of lichaam;

    b)

    een vaartuig dat volledig bemand wordt door onderdanen van Noord-Korea.

    HOOFDSTUK II

    Beperkingen op de uitvoer en de invoer

    Artikel 3

    1.   Er geldt een verbod op:

    a)

    de directe of indirecte verkoop, levering of overdracht aan of uitvoer naar natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea, van de in bijlage II vermelde goederen en technologieën, met inbegrip van software, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit de Unie;

    b)

    de directe of indirecte verkoop, levering of overdracht aan of uitvoer naar Noord-Korea van luchtvaartbrandstof, als vermeld in bijlage III, of het vervoer ervan naar Noord-Korea aan boord van een onder de vlag van een lidstaat varend vaartuig of een vliegtuig van een lidstaat, ongeacht of deze brandstof van oorsprong is uit het grondgebied van de lidstaten;

    c)

    de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van de in bijlage II vermelde goederen en technologieën, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea;

    d)

    de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van goud, titaanerts, vanadiumerts en zeldzame aardmineralen, als vermeld in bijlage IV, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea;

    e)

    de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van steenkool, ijzer en ijzererts, als vermeld in bijlage V, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea;

    f)

    de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van de in bijlage VI vermelde aardolieproducten, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea, en

    g)

    de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van koper, nikkel, zilver en zink, als vermeld in bijlage VII, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea.

    2.   Deel I van bijlage II omvat alle producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën, met inbegrip van software, die producten of technologieën voor tweeërlei gebruik zijn als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 (14).

    Deel II van bijlage II omvat andere producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die zouden kunnen bijdragen tot programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens.

    Deel III van bijlage II omvat bepaalde belangrijke componenten voor de sector van de ballistischerakettechnologie.

    Deel IV van bijlage II omvat producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die verband houden met massavernietigingswapens en die zijn aangewezen overeenkomstig punt 25 van Resolutie 2270 (2016) van de VN-Veiligheidsraad.

    Deel IV van bijlage II omvat producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die verband houden met massavernietigingswapens en die zijn aangewezen overeenkomstig punt 4 van Resolutie 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad.

    Bijlage III omvat luchtvaartbrandstof, als bedoeld in lid 1, onder b).

    Bijlage IV omvat goud, titaanerts, vanadiumerts en zeldzame aardmineralen, als bedoeld in lid 1, onder d).

    Bijlage V omvat steenkool, ijzer en ijzererts, als bedoeld in lid 1, onder e).

    Bijlage VI omvat aardolieproducten, als bedoeld in lid 1, onder f).

    Bijlage VII omvat koper, nikkel, zilver en zink, als bedoeld in lid 1, onder g).

    3.   De verbodsbepaling van lid 1, onder b), is niet van toepassing op de verkoop of levering van luchtvaartbrandstof aan civiele passagiersvliegtuigen buiten Noord-Korea die uitsluitend is bedoeld voor verbruik tijdens de vlucht naar Noord-Korea en de terugkeer naar de luchthaven van oorsprong.

    Artikel 4

    1.   In afwijking van artikel 3, lid 1, onder b), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de verkoop, levering of overdracht van luchtvaartbrandstof, op voorwaarde dat de lidstaat op voorhand voor elk individueel geval en bij wijze van uitzondering de goedkeuring heeft gekregen van het Sanctiecomité voor de overdracht van dergelijke goederen aan Noord-Korea voor gecontroleerde essentiële humanitaire behoeften en overeenkomstig een gespecificeerde regeling voor doeltreffend toezicht op de levering en het gebruik.

    2.   In afwijking van artikel 3, lid 1, onder e), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor:

    a)

    de invoer, aankoop of overdracht van steenkool, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op basis van geloofwaardige informatie hebben vastgesteld dat de vracht van oorsprong is van buiten Noord-Korea, en door Noord-Korea is vervoerd uitsluitend met het oog op uitvoer vanuit de haven van Rajin (Rason), en op voorwaarde dat de betrokken lidstaat het Sanctiecomité op voorhand in kennis heeft gesteld van dergelijke transacties en de betreffende transacties geen verband houden met het genereren van inkomsten voor de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens en andere activiteiten die verboden zijn op grond van Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016) of 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad, of op grond van deze verordening;

    b)

    transacties in ijzer en ijzererts waarvan blijkt dat ze uitsluitend voor met levens-onderhoud verband houdende doelstellingen worden gebruikt en geen verband houden met het genereren van inkomsten voor de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigings-wapens of andere activiteiten die verboden zijn op grond van Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016) of 2321 (2016) van de VN Veiligheidsraad, of op grond van deze verordening, en

    c)

    transacties in steenkool waarvan blijkt dat ze uitsluitend voor met het levens-onderhoud verband houdende doelstellingen worden gebruikt, op voorwaarde dat voldaan is aan alle onderstaande voorwaarden:

    i)

    de transacties houden geen verband met het genereren van inkomsten voor de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere bij Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016) of 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad verboden activiteiten;

    ii)

    bij de transacties zijn geen personen of entiteiten betrokken die banden hebben met de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere bij Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016) of 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad verboden activiteiten, waaronder de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage XIII zijn vermeld, of personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of entiteiten die al dan niet rechtstreeks in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van hen, of personen of entiteiten die helpen bij de ontduiking van sancties, en

    iii)

    het Sanctiecomité heeft de lidstaten er niet van in kennis gesteld dat het totale jaarlijkse maximum is bereikt.

    3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke overeenkomstig de leden 1 en 2 verleende toestemming.

    Artikel 5

    1.   Er geldt een verbod op de directe of indirecte verkoop, levering of overdracht aan of uitvoer naar Noord-Korea van producten, met uitzondering van voedsel of medicijnen, indien de exporteur weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat:

    a)

    de producten direct of indirect zijn bestemd voor de strijdkrachten van Noord-Korea, of

    b)

    de uitvoer van de producten de operationele capaciteit van de strijdkrachten van een andere staat dan Noord-Korea kan ondersteunen of verbeteren.

    2.   Er geldt een verbod op de invoer, de aankoop of het vervoer van de in lid 1 bedoelde producten uit Noord-Korea indien de importeur of de vervoerder weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat sprake is van een van de onder a) of b) van lid 1 vermelde situaties.

    Artikel 6

    1.   In afwijking van artikel 5 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de verkoop, levering of overdracht aan of de uitvoer naar Noord-Korea, of de invoer, de aankoop of het vervoer van een product uit Noord-Korea, indien:

    a)

    het product geen verband houdt met de productie, de ontwikkeling, het onderhoud of het gebruik van militaire goederen, of de ontwikkeling of de instandhouding van militair personeel, en de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat het niet rechtstreeks bijdraagt tot de ontwikkeling van de operationele capaciteit van de strijdkrachten van Noord-Korea of tot uitvoer ter ondersteuning of verbetering van de operationele capaciteit van de strijdkrachten van een ander derde land dan Noord-Korea;

    b)

    het Sanctiecomité heeft vastgesteld dat een bepaalde levering, verkoop of overdracht niet in strijd zou zijn met de doelstellingen van Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016) of 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad, of

    c)

    de bevoegde autoriteit van de lidstaat ervan overtuigd is dat de activiteit uitsluitend verband houdt met humanitaire doeleinden of met levensonderhoud, en niet door Noord-Koreaanse personen, entiteiten of lichamen zal worden gebruikt om inkomsten te genereren, en dat de activiteit geen verband houdt met een activiteit die is verboden op grond van Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016) of 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad, en op voorwaarde dat de lidstaat het Sanctiecomité op voorhand in kennis stelt van een dergelijke overtuiging, en het Sanctiecomité informeert over de maatregelen die zijn genomen om te voorkomen dat de producten voor een verboden doel worden gebruikt.

    2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie ten minste één week voordat hij toestemming verleent, ervan in kennis dat hij voornemens is overeenkomstig dit artikel toestemming te verlenen.

    Artikel 7

    1.   Er geldt een verbod op:

    a)

    het direct of indirect verlenen van technische bijstand en tussenhandeldiensten in verband met de in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage II vermelde goederen en technologieën, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage II vermelde goederen, ten behoeve van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea;

    b)

    het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage II vermelde goederen en technologieën, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekeringen, alsook verzekering en herverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze producten, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, ten behoeve van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea;

    c)

    het direct of indirect verkrijgen van technische bijstand in verband met de in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage II vermelde goederen en technologieën, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage II vermelde goederen, van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea;

    d)

    het direct of indirect verkrijgen van financiering of financiële bijstand in verband met de in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in bijlage II vermelde goederen en technologieën, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekeringen, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze artikelen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea.

    2.   De verbodsbepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op andere voertuigen dan gevechtsvoertuigen die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de Unie en haar lidstaten in Noord-Korea.

    Artikel 8

    1.   In afwijking van artikel 3, lid 1, en artikel 7, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht of uitvoer van de in artikel 3, lid 1, onder a) en b), bedoelde producten en technologieën, inclusief software, of de in artikel 7, lid 1, bedoelde bijstand of tussenhandeldiensten, op voorwaarde dat de goederen, technologieën, bijstand of tussenhandeldiensten bestemd zijn voor voedsel, landbouw of voor medische of andere humanitaire doeleinden.

    2.   In afwijking van artikel 3, lid 1, onder a), en artikel 7, lid 1, onder a) en b), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de daarin bedoelde transacties, op door hen passend geachte voorwaarden en op voorwaarde dat het verzoek is goedgekeurd door de VN-Veiligheidsraad.

    3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elk verzoek tot goedkeuring dat overeenkomstig lid 3 bij de VN-Veiligheidsraad wordt ingediend.

    4.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen vier weken in kennis van elke overeenkomstig dit artikel verleende toestemming.

    Artikel 9

    1.   In aanvulling op de verplichting om de bevoegde douaneautoriteiten voorafgaand aan aankomst of vertrek van informatie te voorzien, zoals bepaald in de bepalingen betreffende summiere aangifte bij binnenkomst en bij uitgang alsmede betreffende douaneaangiften van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (15), Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (16) en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (17), verklaart de persoon die de in lid 2 bedoelde informatie verstrekt of de goederen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen dan wel onder deze verordening vallen, en specificeert deze persoon, wanneer voor de uitvoer daarvan toestemming moet worden verleend, voor welke goederen en technologieën de uitvoervergunning is verleend.

    2.   De vereiste aanvullende informatie wordt door middel van een elektronische douaneaangifte verstrekt, ofwel, bij ontbreken van een dergelijke aangifte, in enige andere passende elektronische of schriftelijke vorm.

    Artikel 10

    1.   Er geldt een verbod op:

    a)

    de directe of indirecte verkoop, levering of overdracht aan of uitvoer naar Noord-Korea van de in bijlage VIII vermelde luxegoederen;

    b)

    de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van de in bijlage VIII vermelde luxegoederen, ongeacht of deze van oorsprong zijn uit Noord-Korea.

    2.   De verbodsbepaling van lid 1, onder b), is niet van toepassing op de persoonlijke bezittingen van reizigers of op goederen zonder handelskarakter die reizigers voor persoonlijk gebruik in hun bagage meevoeren.

    3.   De verbodsbepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op goederen die noodzakelijk zijn voor de officiële doelen van diplomatieke of consulaire missies van de lidstaten in Noord-Korea of van internationale organisaties die bescherming genieten op grond van het internationaal recht, of op de persoonlijke bezittingen van hun personeelsleden.

    4.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor een transactie met betrekking tot de in punt 17 van bijlage VIII vermelde goederen, op voorwaarde dat deze bestemd zijn voor humanitaire doeleinden.

    Artikel 11

    Er geldt een verbod op:

    a)

    de directe of indirecte verkoop, levering of overdracht aan of uitvoer naar de regering van Noord-Korea, haar overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen, de centrale bank van Noord-Korea en personen, entiteiten of lichamen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of entiteiten of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, van goud, edelmetaal en diamant, als vermeld in bijlage IX, ongeacht of deze van oorsprong uit de Unie zijn;

    b)

    de directe of indirecte invoer, aankoop of vervoer van de regering van Noord-Korea, haar overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen, de centrale bank van Noord-Korea en personen, entiteiten of lichamen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of entiteiten of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, van goud, edelmetaal en diamant, als vermeld in bijlage IX, ongeacht of deze van oorsprong uit de Unie zijn;

    c)

    het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten, financieringsmiddelen of financiële bijstand, in verband met de onder a) en b) bedoelde goederen aan de regering van Noord-Korea, haar overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen, de centrale bank van Noord-Korea en personen, entiteiten of lichamen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of entiteiten of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan.

    Artikel 12

    Er geldt een verbod op de directe of indirecte verkoop, levering of overdracht aan of uitvoer naar of ten behoeve van de centrale bank van Noord-Korea van nieuwe gedrukte of onuitgegeven Noord-Koreaanse bankbiljetten en munten.

    Artikel 13

    Er geldt een verbod op de directe of indirecte invoer, aankoop of overdracht uit Noord-Korea van de in bijlage X vermelde beelden, ongeacht of deze al dan niet van oorsprong uit Noord-Korea zijn.

    Artikel 14

    In afwijking van het verbod uit hoofde van artikel 13 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de invoer, aankoop of overdracht, op voorwaarde dat de betrokken lidstaat op voorhand voor elk individueel geval de goedkeuring heeft gekregen van het Sanctiecomité.

    Artikel 15

    Er geldt een verbod op de directe of indirecte verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar Noord-Korea van de in bijlage XI vermelde helikopters en vaartuigen.

    Artikel 16

    In afwijking van het verbod uit hoofde van artikel 15 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor een dergelijke verkoop, levering, overdracht of uitvoer, op voorwaarde dat de lidstaat op voorhand voor elk individueel geval de goedkeuring heeft gekregen van het Sanctiecomité.

    HOOFDSTUK III

    Beperkingen op bepaalde commerciële activiteiten

    Artikel 17

    1.   Er geldt een verbod, op het grondgebied van de Unie, op het aannemen of goedkeuren van investeringen in een commerciële activiteit indien deze investeringen worden gedaan door:

    a)

    natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen van de regering van Noord-Korea;

    b)

    de Arbeiderspartij van Korea;

    c)

    onderdanen van Noord-Korea;

    d)

    volgens het recht van Noord-Korea erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

    e)

    natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die namens of op aanwijzing van de onder a) tot en met d) bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen handelen, en

    f)

    natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van de onder a) tot en met d) bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

    2.   Er geldt een verbod op:

    a)

    het oprichten van een joint venture met of het nemen of uitbreiden van een eigendomsrecht, inclusief de volledige verwerving van dergelijke ondernemingen en de verwerving van aandelen en effecten die een deelnemingsrecht vertegenwoordigen, in de in lid 1 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die betrokken zijn bij activiteiten of programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten of bij activiteiten in de mijnbouw, raffinage, chemische industrie, metaalindustrie en metaalbewerking, ruimtevaart of de industrie voor conventionele wapens;

    b)

    het verlenen van financiering of financiële bijstand aan de in lid 1, onder d) tot en met f), bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen met het aantoonbare doel deze te financieren;

    c)

    het verlenen van beleggingsdiensten die direct of indirect verband houden met de onder a) en b) van dit lid bedoelde activiteiten, en

    d)

    het direct of indirect deelnemen aan joint ventures of enige andere zakelijke regeling met de in bijlage XIII vermelde entiteiten, alsook met natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die voor of namens hen of op hun aanwijzing handelen.

    Artikel 18

    1.   Er geldt een verbod op:

    a)

    het direct of indirect verlenen van diensten die verband houden met mijnbouw of met de maakindustrie in de chemische, mijnbouw- of raffinagesector, als bedoeld in bijlage XII, deel A, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea, en

    b)

    het direct of indirect verlenen van computerdiensten en daarmee samenhangende diensten, als bedoeld in bijlage XII, deel B, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea.

    2.   De verbodsbepaling van lid 1, onder b), is niet van toepassing op computerdiensten en daarmee samenhangende diensten als die diensten bedoeld zijn om uitsluitend te worden gebruikt voor de officiële doelen van een diplomatieke of consulaire missie of een internationale organisatie die in Noord-Korea immuniteiten geniet op grond van het internationaal recht.

    3.   De verbodsbepaling van lid 1, onder b), is niet van toepassing op het verlenen van computerdiensten en daarmee samenhangende diensten door overheidsinstanties of door rechtspersonen, entiteiten of lichamen die door de Unie of door lidstaten worden gefinancierd voor ontwikkelingsdoeleinden die rechtstreeks dienen ter leniging van de noden van de burgerbevolking of ter bevordering van de denuclearisering.

    Artikel 19

    1.   In afwijking van artikel 18, lid 1, onder a), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor het verlenen van diensten die verband houden met mijnbouw en voor het verlenen van diensten die verband houden met de maakindustrie in de chemische, de mijnbouw- en de raffinagesector, voor zover die diensten bedoeld zijn om uitsluitend te worden gebruikt voor ontwikkelingsdoeleinden die rechtstreeks dienen ter leniging van de noden van de burgerbevolking of ter bevordering van de denuclearisering.

    2.   In gevallen die niet onder artikel 18, lid 3, vallen en in afwijking van artikel 18, lid 1, onder b), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor het verlenen van computerdiensten en daarmee samenhangende diensten als die diensten bedoeld zijn om uitsluitend te worden gebruikt voor ontwikkelingsdoeleinden die rechtstreeks dienen ter leniging van de noden van de burgerbevolking of ter bevordering van de denuclearisering.

    Artikel 20

    1.   Er geldt een verbod op:

    a)

    het direct of indirect verhuren of anderszins beschikbaar stellen van onroerende goederen aan personen, entiteiten of lichamen van de regering van Noord-Korea voor een andere doelstelling dan diplomatieke of consulaire activiteiten uit hoofde van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961 en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963;

    b)

    het direct of indirect huren van onroerende goederen van personen, entiteiten of lichamen van de regering van Noord-Korea, en

    c)

    het ontplooien van activiteiten in verband met het gebruik van onroerende goederen die personen, entiteiten of lichamen van de regering van Noord-Korea bezitten, huren of anderszins gerechtigd zijn te gebruiken, uitgezonderd voor de levering van goederen en diensten die:

    i)

    essentieel zijn voor het functioneren van diplomatieke missies of consulaire posten uit hoofde van de Verdragen van Wenen van 1961 en 1963, en

    ii)

    niet kunnen worden aangewend voor het direct of indirect genereren van inkomsten of winsten voor de regering van Noord-Korea.

    2.   Voor de toepassing van dit artikel betekent „onroerende goederen” grond, gebouwen en delen van gebouwen die buiten het grondgebied van Noord-Korea zijn gelegen.

    HOOFDSTUK IV

    Beperkingen op geldovermakingen en op financiële diensten

    Artikel 21

    1.   Er geldt een verbod op geldovermakingen van en naar Noord-Korea.

    2.   Voor kredietinstellingen en financiële instellingen geldt een verbod op het aangaan of het voortzetten van transacties met:

    a)

    kredietinstellingen en financiële instellingen die gevestigd zijn in Noord-Korea;

    b)

    onder artikel 1 vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Noord-Korea gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen;

    c)

    buiten artikel 1 vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Noord-Korea gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen;

    d)

    kredietinstellingen en financiële instellingen die niet in Noord-Korea gevestigd zijn, die onder artikel 1 vallen en onder zeggenschap staan van in Noord-Korea gevestigde personen, entiteiten of lichamen;

    e)

    kredietinstellingen en financiële instellingen die niet in Noord-Korea gevestigd zijn of die niet onder artikel 1 vallen, maar onder zeggenschap staan van in Noord-Korea gevestigde personen, entiteiten of lichamen.

    3.   De verbodsbepalingen van de leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op geldovermakingen of transacties die noodzakelijk zijn voor de officiële doelen van diplomatieke of consulaire missies van een lidstaat in Noord-Korea of een internationale organisatie die in Noord-Korea immuniteiten geniet op grond van het internationaal recht.

    4.   De verbodsbepalingen van de leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de volgende transacties, op voorwaarde dat het gaat om geldovermakingen voor een bedrag dat gelijk is aan of lager dan 15 000 EUR of een gelijkwaardig bedrag in een andere munteenheid:

    a)

    transacties in verband met voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of landbouw- of humanitaire doeleinden;

    b)

    transacties in verband met persoonlijke geldoverdrachten;

    c)

    transacties in verband met de in deze verordening voorziene uitzonderingen;

    d)

    transacties in verband met een specifiek handelscontract dat niet verboden is op grond van deze verordening;

    e)

    transacties die uitsluitend verband houden met de uitvoering van ontwikkelings-projecten die worden gefinancierd door de Unie of haar lidstaten en die zich rechtstreeks richten op de behoeften van de burgerbevolking of de bevordering van denuclearisatie, en

    f)

    transacties met betrekking tot een diplomatieke of consulaire missie of internationale organisatie die immuniteit geniet op grond van het internationaal recht, voor zover die transacties bestemd zijn voor de officiële doelen van de diplomatieke of consulaire missie of de internationale organisatie.

    Artikel 22

    1.   In afwijking van de verbodsbepalingen van artikel 21, leden 1 en 2, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de in artikel 21, lid 4, onder a) tot en met f), bedoelde transacties voor een bedrag van meer dan 15 000 EUR of een gelijkwaardig bedrag in een andere munteenheid.

    2.   De vereiste van lid 1 inzake toestemming is van toepassing ongeacht of de geldovermaking in één enkele operatie geschiedt of in verschillende operaties die aan elkaar gekoppeld lijken te zijn. Voor de toepassing van deze verordening omvatten „operaties die aan elkaar gekoppeld lijken te zijn”:

    a)

    een reeks van opeenvolgende overmakingen van of naar een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2, naar of van dezelfde Noord-Koreaanse persoon, entiteit of lichaam, die betrekking hebben op één enkele verplichting tot geldovermaking, en waarbij elke individuele overmaking minder dan 15 000 EUR bedraagt, maar bij elkaar opgeteld wel onder de criteria voor toestemming vallen, en

    b)

    een reeks overmakingen door verschillende betalingsdienstaanbieders, natuurlijke personen of rechtspersonen die één enkele verplichting vormt tot geldovermaking.

    3.   De betrokken lidstaten stellen elkaar en de Commissie in kennis van elke overeenkomstig lid 1 verleende toestemming.

    4.   In afwijking van de verbodsbepalingen van artikel 21, leden 1 en 2, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor transacties in verband met betalingen om te voldoen aan vorderingen tegen Noord-Korea, of onderdanen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, volgens het recht van Noord-Korea erkend of opgericht, en transacties van vergelijkbare aard die niet bijdragen aan activiteiten die op grond van deze verordening zijn verboden, geval per geval en op voorwaarde dat de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie ten minste tien dagen op voorhand in kennis heeft gesteld van zijn voornemen toestemming te verlenen.

    Artikel 23

    1.   Kredietinstellingen en financiële instellingen moeten bij hun activiteiten met in artikel 21, lid 2, bedoelde kredietinstellingen en financiële instellingen:

    a)

    klantenonderzoeksprocedures toepassen zoals vastgesteld in de artikelen 13 en 14 van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (18);

    b)

    de procedures naleven om het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te voorkomen, zoals vastgesteld in Richtlijn (EU) 2015/849 en Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad (19);

    c)

    eisen dat de bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler wordt verstrekt, zoals verplicht op grond van Verordening (EU) 2015/847, en weigeren transacties te verwerken waarvoor deze informatie ontbreekt of niet volledig is;

    d)

    bewijsstukken van de transactie bewaren overeenkomstig artikel 40, onder b), van Richtlijn (EU) 2015/849;

    e)

    wanneer redelijkerwijs kan worden vermoed dat de middelen zouden kunnen bijdragen tot de programma's of activiteiten van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten (hierna „financiering van proliferatie” genoemd), onverwijld de financiële-inlichtingeneenheid (FIE) als omschreven in Richtlijn (EU) 2015/849 inlichten, of een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde autoriteit, onverminderd artikel 7, lid 1, of artikel 33 van deze verordening;

    f)

    onverwijld verdachte transacties, inclusief pogingen daartoe, melden;

    g)

    zich onthouden van transacties waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat ze verband zouden kunnen houden met financiering van proliferatie, totdat de onder e) bedoelde noodzakelijke maatregelen zijn getroffen en is voldaan aan instructies van de FIE of bevoegde autoriteit.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt potentiële financiering van proliferatie gemeld aan de FIE of een andere bevoegde autoriteit die fungeert als nationaal centrum voor de inontvangstneming en analyse van meldingen van verdachte transacties, en die snel direct of indirect toegang krijgt tot de financiële, administratieve en rechtshandhavings-informatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen.

    Artikel 24

    Voor kredietinstellingen en financiële instellingen geldt een verbod op:

    a)

    de opening van een rekening bij een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2;

    b)

    het aangaan van een correspondentbankrelatie met een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2;

    c)

    het openen van een nieuwe vertegenwoordiging of het oprichten van een nieuw bijkantoor of een nieuwe dochtermaatschappij in Noord-Korea, en

    d)

    het oprichten van een joint venture met of het nemen van een eigendomsrecht in een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2.

    Artikel 25

    1.   In afwijking van artikel 24, onder b) en d), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor transacties, op voorwaarde dat deze op voorhand zijn goedgekeurd door het Sanctiecomité.

    2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van elke overeenkomstig lid 1 verleende toestemming.

    Artikel 26

    Overeenkomstig Resolutie 2270 (2016) van de VN-Veiligheidsraad zijn kredietinstellingen en financiële instellingen verplicht uiterlijk op 31 mei 2016 over te gaan tot:

    a)

    sluiting van alle rekeningen bij een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2;

    b)

    beëindiging van alle correspondentbankrelaties met een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2;

    c)

    sluiting van in Noord-Korea gevestigde vertegenwoordigingen, bijkantoren en dochtermaatschappijen;

    d)

    beëindiging van joint ventures met een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2, en

    e)

    afstoting van alle eigendomsrechten in een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2.

    Artikel 27

    1.   In afwijking van artikel 26, onder a) en c), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen aan bepaalde vertegenwoordigingskantoren, dochtermaatschappijen of rekeningen om te blijven functioneren, op voorwaarde dat het Sanctiecomité daartoe op voorhand voor elk individueel geval toestemming heeft verleend omdat deze kantoren, dochtermaatschappijen of rekeningen noodzakelijk zijn voor het verrichten van humanitaire activiteiten, of voor de activiteiten van diplomatieke missies in Noord-Korea of voor de activiteiten van de Verenigde Naties of de gespecialiseerde VN-agentschappen of verwante organisaties, of voor enig ander doel dat strookt met de Resoluties 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016), 2321 (2016) of 2371 (2017) van de VN-Veiligheidsraad.

    2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van elke overeenkomstig lid 1 verleende toestemming.

    Artikel 28

    1.   Voor kredietinstellingen en financiële instellingen geldt een verbod op het openen van een rekening voor Noord-Koreaanse diplomatieke missies of consulaire posten en hun Noord-Koreaanse leden.

    2.   Kredietinstellingen en financiële instellingen sluiten uiterlijk op 11 april 2017 elke rekening die wordt aangehouden door of onder zeggenschap staat van een Noord-Koreaanse diplomatieke missie of consulaire post en hun Noord-Koreaanse leden.

    Artikel 29

    1.   In afwijking van artikel 28, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op verzoek van een Noord-Koreaanse diplomatieke missie, consulaire post of een van de leden ervan, toestemming verlenen voor het openen van één rekening per missie, post en lid, op voorwaarde dat de missie of post in die lidstaat gevestigd is of het lid van die missie of post bij die lidstaat is geaccrediteerd.

    2.   In afwijking van artikel 28, lid 2, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op verzoek van een Noord-Koreaanse diplomatieke missie, consulaire post of een van de leden ervan, toestemming verlenen voor het aanhouden van een rekening, op voorwaarde dat de lidstaat heeft vastgesteld dat:

    i)

    de missie of post in die lidstaat gevestigd is of het lid van die missie of post bij die lidstaat is geaccrediteerd, en

    ii)

    de missie, de post of het lid daarvan geen andere rekening aanhoudt binnen die lidstaat.

    Indien de missie, de post of het Noord-Koreaanse lid meer dan één rekening binnen die lidstaat aanhoudt, mag hij aangeven welke rekening wordt behouden.

    3.   Met inachtneming van de toepasselijke regels van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961 en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963 delen de lidstaten de namen en nadere gegevens van alle Noord-Koreaanse leden van de diplomatieke missies en consulaire posten die bij die lidstaat zijn geaccrediteerd, uiterlijk 13 maart 2017 aan de andere lidstaten en de Commissie mee, en de daaropvolgende actualiseringen uiterlijk één week na elke wijziging van die lijst.

    4.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen kredietinstellingen en financiële instellingen in die lidstaat in kennis stellen van de identiteit van alle Noord-Koreaanse leden van een diplomatieke missie of consulaire post die bij die of enige andere lidstaat zijn geaccrediteerd.

    5.   De lidstaten stellen de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 en 2 verleende toestemming.

    Artikel 30

    Er geldt een verbod op:

    a)

    het toestaan van de opening van een vertegenwoordiging of de oprichting van een bijkantoor of dochtermaatschappij in de Unie van een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2;

    b)

    het sluiten van overeenkomsten voor of namens een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2, betreffende de opening van een vertegenwoordiging of de oprichting van een bijkantoor of dochtermaatschappij in de Unie;

    c)

    een vergunning te verlenen voor het beginnen met en de uitoefening van werkzaamheden van een kredietinstelling of enige andere werkzaamheid waarvoor een voorafgaande toestemming vereist is, door een vertegenwoordiging, bijkantoor of dochtermaatschappij van een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2, indien de vertegenwoordiging, het bijkantoor of de dochtermaatschappij niet vóór 19 februari 2013 actief was;

    d)

    het verwerven dan wel vergroten van een deelneming, of het verwerven van enig ander eigendomsrecht in een kredietinstelling of financiële instelling die onder artikel 1 valt door een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2, en

    e)

    het exploiteren of het faciliteren van de exploitatie van een vertegenwoordiging, bijkantoor of dochtermaatschappij van een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2.

    Artikel 31

    Er geldt een verbod op:

    a)

    de verkoop of aankoop van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties die zijn uitgegeven na 19 februari 2013, direct of indirect, aan of van een van de volgende instanties:

    i)

    Noord-Korea, de Noord-Koreaanse regering, en haar overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen;

    ii)

    de centrale bank van Noord-Korea;

    iii)

    een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 21, lid 2;

    iv)

    een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam handelend namens of op aanwijzing van een rechtspersoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder i) of ii);

    v)

    een rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat eigendom is van of onder zeggenschap staat van een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder i), ii) of iii);

    b)

    het verlenen van tussenhandeldiensten met betrekking tot overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties die zijn uitgegeven na 19 februari 2013 aan een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder a);

    c)

    het verlenen van bijstand aan een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld onder a) met het oog op het uitgeven van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties, door het verlenen van tussenhandeldiensten, advertering of enige andere dienstverlening met betrekking tot deze obligaties.

    Artikel 32

    Er geldt een verbod op het verlenen van financiering of financiële bijstand voor de handel met Noord-Korea (met inbegrip van het verstrekken van exportkredieten, garanties of verzekeringen) aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die bij deze handel betrokken zijn.

    Artikel 33

    1.   In afwijking van artikel 32 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor financiële steun voor handel met Noord-Korea, op voorwaarde dat de lidstaat op voorhand voor elk individueel geval de goedkeuring heeft gekregen van het Sanctiecomité.

    2.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

    HOOFDSTUK V

    Bevriezing van tegoeden en economische middelen

    Artikel 34

    1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de in de bijlagen XIII, XV, XVI en XVII vermelde personen, entiteiten en lichamen worden bevroren.

    2.   Alle in bijlage XIV vermelde vaartuigen worden in beslag genomen.

    3.   Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de bijlagen XIII, XV, XVI en XVII vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

    4.   Bijlage XIII omvat de personen, entiteiten en lichamen die door het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen overeenkomstig punt 8, onder d), van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, of punt 8 van Resolutie 2094 (2013) van de VN-Veiligheidsraad.

    Bijlage XIV omvat de vaartuigen die door het Sanctiecomité zijn aangewezen overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad.

    Bijlage XV omvat personen, entiteiten en lichamen die niet in de bijlagen XIII en XIV zijn vermeld en die overeenkomstig artikel 27, lid 1, onder b), van Besluit (GBVB) 2016/849 door de Raad, of latere vergelijkbare bepalingen, zijn aangemerkt als:

    a)

    verantwoordelijk voor de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens, of personen, entiteiten of lichamen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of personen, entiteiten of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, ook met illegale middelen;

    b)

    personen, entiteiten of lichamen die financiële diensten verlenen of naar, via of vanaf het grondgebied van de Unie, of via onderdanen van de lidstaten of entiteiten onder de jurisdictie daarvan, of via personen of financiële instellingen op het grondgebied van de Unie, tegoeden, andere activa of financiële middelen overdragen die zouden kunnen bijdragen tot de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens, of personen, entiteiten of lichamen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of personen, entiteiten, of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, of

    c)

    personen, entiteiten of lichamen die, onder meer door het verschaffen van financiële diensten, betrokken zijn bij de levering aan of uit Noord-Korea van wapens en daarmee samenhangend materieel van alle typen, of van producten, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die zouden kunnen bijdragen tot programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens.

    5.   Bijlage XVI omvat de personen, entiteiten of lichamen die niet vallen onder de bijlagen XIII, XIV of XV en die namens of op aanwijzing van een in bijlage XIII, XIV of XV vermelde persoon, entiteit of lichaam werken, of personen die helpen bij de ontduiking van sancties of die de bepalingen van deze verordening overtreden.

    6.   Bijlage XVII omvat de personen, entiteiten of lichamen van de regering van Noord-Korea of van de Arbeiderspartij van Korea, en personen, entiteiten of lichamen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, en entiteiten of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, die gelieerd zijn aan de programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens of ballistische raketten of andere activiteiten die verboden zijn op grond van Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016), 2321 (2016) of 2371 (2017) van de VN-Veiligheidsraad, en die niet vallen onder de bijlagen XIII, XIV, XV of XVI.

    7.   De bijlagen XV, XVI en XVII worden met regelmatige tussenpozen, en ten minste iedere twaalf maanden, opnieuw bezien.

    8.   In de bijlagen XIII, XIV, XV, XVI en XVII worden de redenen vermeld voor het op de lijst plaatsen van betrokken personen, entiteiten, lichamen en vaartuigen.

    9.   De bijlagen XIII, XIV, XV, XVI en XVII bevatten ook, indien beschikbaar, informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten, lichamen en vaartuigen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten en lichamen kan dergelijke informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en plaats van vestiging.

    10.   De verbodsbepalingen van de leden 1 en 3 zijn niet van toepassing voor de in bijlage XVII vermelde personen, entiteiten of lichamen indien de tegoeden en economische middelen vereist zijn voor de uitvoering van de activiteiten van de missies van Noord-Korea bij de VN en de gespecialiseerde VN-agentschappen en verwante organisaties of andere diplomatieke en consulaire missies van Noord-Korea, of indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat op voorhand voor elk individueel geval de goedkeuring heeft gekregen van het Sanctiecomité omdat de tegoeden, financiële activa of economische middelen vereist zijn voor de verstrekking van humanitaire bijstand, denuclearisatie, of enig ander oogmerk dat strookt met de doelstellingen van Resolutie 2270 (2016) van de VN-Veiligheidsraad.

    11.   Lid 3 vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling stelt de bevoegde autoriteiten onverwijld in kennis van dergelijke transacties.

    12.   Op voorwaarde dat derente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig lid 1 worden bevroren, is lid 3 niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a)

    rente of andere inkomsten op die rekeningen, en

    b)

    betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in dit artikel bedoelde persoon, entiteit of lichaam werd aangewezen.

    Artikel 35

    1.   In afwijking van artikel 34 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlagen XIII, XV, XVI of XVII vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en de gezinsleden van deze natuurlijke personen die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en lasten voor openbare voorzieningen, en uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van:

    i)

    redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten, of

    ii)

    honoraria of kosten voor slechts het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen, en

    b)

    indien de toestemming een in bijlage XIII vermelde persoon, entiteit of lichaam betreft, heeft de betrokken lidstaat het Sanctiecomité in kennis gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité heeft niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar gemaakt.

    2.   In afwijking van artikel 34 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, nadat zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, op voorwaarde dat:

    a)

    indien de toestemming een in bijlage XIII vermelde persoon, entiteit of lichaam betreft, de betrokken lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van deze vaststelling en deze door het Sanctiecomité is goedgekeurd;

    b)

    indien de toestemming een in bijlage XV, XVI of XVII vermelde persoon, entiteit of lichaam betreft, de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voor het verlenen van de toestemming in kennis heeft gesteld van de gronden op basis waarvan hij van mening is dat de specifieke toestemming moet worden verleend.

    3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van elke overeenkomstig de leden 1 en 2 verleende toestemming.

    Artikel 36

    1.   In afwijking van artikel 34 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een gerechtelijk, administratief of arbitraal besluit dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 34 bedoelde persoon, entiteit of lichaam werd aangewezen, of van een gerechtelijk, administratief of arbitraal vonnis van vóór die datum;

    b)

    de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend benut om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk besluit zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van derechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

    c)

    het besluit of het vonnis komt niet ten goede aan een in de bijlagen XIII, XV, XVI of XVII vermelde persoon, entiteit of lichaam;

    d)

    de erkenning van het besluit of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat;

    e)

    het besluit of het vonnis ten aanzien van de in bijlage XIII vermelde personen, entiteiten en lichamen is door de betrokken lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

    2.   In afwijking van artikel 34 en op voorwaarde dat een betaling verschuldigd is door een in bijlage XV, XVI of XVII vermelde persoon, entiteit of lichaam op grond van een contract of overeenkomst die door hem is gesloten of een verplichting die voor hem is ontstaan vóór de datum waarop hij is opgenomen in de lijst, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, op voorwaarde dat de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

    a)

    het contract geen verband houdt met in artikel 3, lid 1, onder a), artikel 3, lid 3, of artikel 7 bedoelde producten, activiteiten, diensten of transacties, en

    b)

    de betaling niet direct of indirect wordt ontvangen door een in bijlage XV, XVI of XVII vermelde persoon, entiteit of lichaam.

    3.   Ten minste tien dagen voordat de toestemming overeenkomstig lid 2 wordt verleend, stelt de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie in kennis van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen.

    Artikel 37

    De verbodsbepalingen in artikel 34, leden 1 en 3, zijn niet van toepassing op tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of ter beschikking worden gesteld van de Foreign Trade Bank of de Korean National Insurance Company (KNIC), voor zover deze tegoeden en economische middelen uitsluitend bedoeld zijn voor de officiële doelen van een diplomatieke of consulaire missie in de DVK, of voor humanitaire bijstandsactiviteiten die worden ondernomen door of in coördinatie met de Verenigde Naties.

    HOOFDSTUK VI

    Beperkingen op vervoer

    Artikel 38

    1.   Vrachtzendingen, met inbegrip van persoonlijke bagage en ingecheckte bagage, die binnen of door de Unie reizen, met inbegrip van luchthavens, zeehavens en vrije zones, als bedoeld in de artikelen 243 tot en met 249 van Verordening (EU) nr. 952/2013, worden geïnspecteerd om na te gaan of ze geen producten bevatten die bij Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016), 2321 (2016) of 2371 (2017) van de VN-Veiligheidsraad of deze verordening zijn verboden indien:

    a)

    de vrachtzending afkomstig is uit Noord-Korea;

    b)

    de vrachtzending bestemd is voor Noord-Korea;

    c)

    voor de vrachtzending Noord-Korea, onderdanen van dat land, personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of entiteiten die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, als tussenhandelaar of bemiddelaar zijn opgetreden;

    d)

    voor de vrachtzending in bijlage XIII vermelde personen, lichamen of entiteiten als tussenhandelaar of bemiddelaar zijn opgetreden;

    e)

    de vrachtzending wordt vervoerd aan boord van een vaartuig onder Noord-Koreaanse vlag of een in Noord-Korea geregistreerd vliegtuig, of van een vaar- of vliegtuig dat in geen enkel land is geregistreerd.

    2.   Vrachtzendingen die binnen of door de Unie reizen, met inbegrip van lucht- of zeehavens en vrije zones, en die buiten het toepassingsgebied van lid 1 vallen, worden geïnspecteerd indien redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij producten zouden kunnen bevatten waarvan de verkoop, levering, overdracht of uitvoer krachtens deze verordening verboden is, in de volgende omstandigheden:

    a)

    de vrachtzending afkomstig is uit Noord-Korea;

    b)

    de vrachtzending bestemd is voor Noord-Korea, of

    c)

    voor de vrachtzending zijn Noord-Korea, onderdanen van dat land of namens hen handelende personen of entiteiten als tussenhandelaar of bemiddelaar opgetreden.

    3.   De leden 1 en 2 doen geen afbreuk aan de onschendbaarheid en de bescherming van diplomatieke en consulaire tassen overeenkomstig het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer van 1961 en het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963.

    4.   De verlening van bunker- of leveringsdiensten of andere diensten aan Noord-Koreaanse vaartuigen is verboden indien de dienstverleners beschikken over informatie, onder meer van de bevoegde douaneautoriteiten op basis van de in artikel 9, lid 1, bedoelde voor de aankomst dan wel voor het vertrek verstrekte informatie, op grond waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat deze vaartuigen producten vervoeren waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer verboden is op grond van deze verordening, tenzij de levering van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire doeleinden.

    Artikel 39

    1.   Het is verboden toegang te verlenen tot havens op het grondgebied van de Unie aan vaartuigen:

    a)

    die eigendom zijn van of die bestuurd of bemand worden door Noord-Korea;

    b)

    die de vlag van Noord-Korea voeren;

    c)

    waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat ze, direct of indirect, eigendom zijn van of onder zeggenschap staan van een in bijlage XIII, XV, XVI of XVII vermelde persoon of entiteit;

    d)

    waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat ze producten bevatten waarvan de verkoop, levering, overdracht of uitvoer verboden is op grond van deze verordening;

    e)

    die een inspectie hebben geweigerd, nadat die inspectie door de vlaggenstaat of de staat van registratie is goedgekeurd;

    f)

    in geen enkel land zijn geregistreerd, en een inspectie overeenkomstig artikel 38, lid 1, hebben geweigerd, of

    g)

    die zijn vermeld in bijlage XIV.

    2.   Lid 1 is niet van toepassing:

    a)

    in noodsituaties;

    b)

    indien het betrokken vaartuig terugkeert naar zijn haven van oorsprong;

    c)

    indien een vaartuig inkomt van zee met het oog op inspectie, indien het een vaartuig betreft in de zin van lid 1, punten a) tot en met e).

    Artikel 40

    1.   In afwijking van de verbodsbepaling van artikel 39, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een vaartuig in de zin van punten a) tot en met e) toestemming verlenen om in te komen van zee indien:

    a)

    het Sanctiecomité op voorhand heeft vastgesteld dat dit noodzakelijk is om humanitaire redenen of enige andere reden die strookt met de doelstellingen van Resolutie 2270 (2016) van de VN-Veiligheidsraad, of

    b)

    de lidstaat op voorhand heeft vastgesteld dat dit noodzakelijk is om humanitaire redenen of enige andere reden die strookt met de doelstellingen van deze verordening.

    2.   In afwijking van de verbodsbepaling van artikel 39, lid 1, onder f), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een vaartuig toestemming verlenen om in te komen van zee indien het Sanctiecomité hiertoe opdracht heeft gegeven.

    Artikel 41

    1.   Het is vliegtuigen die worden geëxploiteerd door maatschappijen uit Noord-Korea, of die afkomstig zijn uit Noord-Korea, verboden te vertrekken uit, te landen in of te vliegen over het grondgebied van de Unie.

    2.   Lid 1 is niet van toepassing:

    a)

    indien het vliegtuig landt met het oog op inspectie;

    b)

    bij een noodlanding.

    Artikel 42

    In afwijking van artikel 41 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een vliegtuig toestemming verlenen om te vertrekken uit, te landen in of te vliegen over het grondgebied van de Unie indien die bevoegde autoriteiten op voorhand hebben vastgesteld dat dit noodzakelijk is om humanitaire redenen of om enige andere reden die strookt met de doelstellingen van deze verordening.

    Artikel 43

    Er geldt een verbod op:

    a)

    het leasen of charteren van vaartuigen of vliegtuigen of het verschaffen van bemanningsdiensten aan Noord-Korea, aan in bijlage XIII, XV, XVI of XVII vermelde personen of entiteiten, aan andere Noord-Koreaanse entiteiten, aan andere personen of entiteiten die betrokken waren bij de schending van de bepalingen van Resolutie- 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2270 (2016), 2321 (2016) of 2371 (2017) van de VN-Veiligheidsraad, of aan enige persoon of entiteit die namens of op aanwijzing van een dergelijke persoon of entiteit handelt, of van entiteiten die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan;

    b)

    het aankopen uit Noord-Korea van diensten inzake de bemanning van vaartuigen of luchtvaartuigen;

    c)

    het bezitten, leasen, beheren, verzekeren of verschaffen van classificatiediensten voor vaartuigen of verwante diensten, aan vaartuigen onder Noord-Koreaanse vlag;

    d)

    het registreren of op het register handhaven van vaartuigen die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van of worden geëxploiteerd door Noord-Korea of onderdanen van Noord-Korea, of van vaartuigen die uit het register zijn geschrapt door een ander land overeenkomstig punt 24 van Resolutie 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad, of

    e)

    het verschaffen van verzekerings- of herverzekeringsdiensten voor vaartuigen die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van of geëxploiteerd worden door Noord-Korea.

    Artikel 44

    1.   In afwijking van de verbodsbepaling van artikel 43, onder a), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor het leasen of charteren of voor het verschaffen van bemanningsdiensten, op voorwaarde dat de lidstaat op voorhand voor elk individueel geval de goedkeuring heeft gekregen van het Sanctiecomité.

    2.   In afwijking van de verbodsbepalingen van artikel 43, onder b) en c), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor het bezitten, leasen of beheren van, of voor het verschaffen van classificatiediensten voor vaartuigen of verwante diensten, aan vaartuigen die de vlag van Noord-Korea voeren, of voor het registreren of op het register handhaven van vaartuigen die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van of geëxploiteerd worden door Noord-Korea of onderdanen van Noord-Korea, op voorwaarde dat de lidstaat op voorhand voor elk individueel geval de goedkeuring heeft gekregen van het Sanctiecomité.

    3.   In afwijking van de verbodsbepaling van artikel 43, onder e), kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor het verschaffen van verzekerings- of herverzekeringsdiensten, op voorwaarde dat het Sanctiecomité op voorhand voor elk individueel geval heeft vastgesteld dat het vaartuig wordt ingezet voor activiteiten die uitsluitend humanitaire of met levensonderhoud verband houdende doelstellingen hebben en niet door Noord-Koreaanse personen of entiteiten zullen worden gebruikt voor het genereren van inkomsten.

    4.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1, 2 en 3 verleende toestemming.

    HOOFDSTUK VII

    Algemene en slotbepalingen

    Artikel 45

    In afwijking van de verbodsbepalingen uit hoofde van Resolutie 1718 (2006), 1874 (2009), 2087 (2013), 2094 (2013), 2070 (2016), 2321 (2016), 2356 (2016) of 2371 (2017) van de VN-Veiligheidsraad kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming verlenen voor de uitvoering van activiteiten indien het Sanctiecomité voor elk individueel geval heeft bepaald dat deze activiteiten noodzakelijk zijn om het werk te vergemakkelijken van internationale en niet-gouvernementele organisaties die in Noord-Korea bijstand en noodhulp aan de burgerbevolking in Noord-Korea verlenen, overeenkomstig punt 46 van Resolutie 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad.

    Artikel 46

    De Commissie wordt gemachtigd om:

    a)

    bijlage I te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie;

    b)

    de delen II, III, IV en V van bijlage II, en de bijlagen VI, VII, IX, X en XI te wijzigen op basis van de vaststellingen van het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad, en nomenclatuurcodes uit de in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 opgenomen Gecombineerde Nomenclatuur te actualiseren;

    c)

    bijlage VIII te wijzigen met het oog op verfijning of aanpassing van de daarin opgenomen lijst van goederen, rekening houdend met de definities of richtsnoeren die eventueel door het Sanctiecomité worden uitgevaardigd, of nomenclatuurcodes uit de in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 opgenomen Gecombineerde Nomenclatuur te actualiseren;

    d)

    de bijlagen III, IV en V te wijzigen op basis van vaststellingen die door het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad zijn gedaan, of op basis van besluiten die bij Besluit (GBVB) 2016/849 betreffende deze bijlagen zijn vastgesteld;

    e)

    bijlage XII te wijzigen om de daarin opgenomen lijst van diensten te verfijnen of aan te passen, rekening houdend met door de lidstaten verstrekte informatie en met eventuele omschrijvingen of richtsnoeren van de Statistische Commissie van de Verenigde Naties, of om referentienummers toe te voegen uit het systeem van centrale productenclassificatie voor goederen en diensten van de Statistische Commissie van de Verenigde Naties.

    Artikel 47

    1.   Indien de VN-Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst plaatst, neemt de Raad die natuurlijke persoon, die rechtspersoon, die entiteit of dat lichaam op in de bijlagen XIII en XIV.

    2.   Indien de Raad besluit een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam aan de in artikel 34, lid 1, 2 of 3, bedoelde maatregelen te onderwerpen, wijzigt hij de bijlagen XV, XVI en XVII dienovereenkomstig.

    3.   De Raad stelt de in de leden 1 tot en met 2 bedoelde natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam in kennis van zijn besluit, met inbegrip van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat die natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam daarover opmerkingen kan indienen.

    4.   Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, heroverweegt de Raad zijn besluit en stelt hij de natuurlijke persoon, derechtspersoon, de entiteit of het lichaam van het resultaat in kennis.

    5.   Indien de Verenigde Naties besluiten een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam van de lijst te schrappen, of de identificatiegegevens van een op de lijst geplaatste natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam te wijzigen, past de Raad de bijlagen XIII en XIV dienovereenkomstig aan.

    Artikel 48

    De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onmiddellijk in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.

    Artikel 49

    1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op of door middel van de websites die zijn vermeld in bijlage I.

    2.   De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee wie hun bevoegde autoriteiten zijn en delen haar alle latere wijzigingen mee.

    Artikel 50

    1.   Onverminderd de geldende voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

    a)

    alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 34 zijn bevroren, onmiddellijk te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie onverwijld, direct of via deze bevoegde autoriteiten, aan de Commissie te doen toekomen;

    b)

    samen te werken met de bevoegde autoriteiten bij de verificatie van deze informatie.

    2.   Alle rechtstreeks door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt onverwijld ter beschikking gesteld van de betrokken lidstaat.

    3.   Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

    Artikel 51

    De Commissie verwerkt persoonsgegevens voor de uitoefening van haar taken uit hoofde van deze verordening, en overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 45/2001.

    Artikel 52

    Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in deze verordening vervatte verbodsbepalingen worden omzeild.

    Artikel 53

    1.   Vorderingen in verband met contracten of andere transacties aan de uitvoering waarvan, direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, afbreuk is gedaan door de maatregelen die uit hoofde van deze verordening zijn ingesteld, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of soortgelijke vorderingen, zoals een vordering tot schuldvergelijking of een garantievordering, met name een vordering tot verlenging of uitbetaling van een obligatie, garantie of contragarantie, met name een financiële garantie of contragarantie, ongeacht de vorm hiervan, worden niet toegewezen indien deze vorderingen worden ingesteld door:

    a)

    de in de bijlagen XIII, XV, XVI of XVII vermelde aangewezen personen, entiteiten of lichamen, of de scheepseigenaars van de in bijlage XIV opgenomen vaartuigen;

    b)

    enige andere persoon, entiteit of lichaam uit Noord-Korea, met inbegrip van de regering van Noord-Korea en haar overheidsorganen, -bedrijven en -agentschappen;

    c)

    personen, entiteiten of lichamen die handelen via of namens een van de onder a) en b) bedoelde personen, entiteiten of lichamen.

    2.   De bij deze verordening ingestelde maatregelen worden geacht afbreuk te doen aan de uitvoering van een contract of een transactie indien het bestaan of de inhoud van de vordering rechtstreeks of zijdelings uit deze maatregelen voortvloeit.

    3.   In de procedure waartoe een vordering aanleiding geeft, moet het bewijs dat de vordering niet op grond van lid 1 hoort te worden afgewezen, door de eiser worden geleverd.

    4.   Dit artikel geldt onverminderd het recht van de in lid 1 bedoelde personen, entiteiten en lichamen op toetsing door de rechter van de rechtmatigheid van de niet-nakoming van de contractuele verplichtingen in overeenstemming met deze verordening.

    Artikel 54

    1.   De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming is met deze verordening, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon, rechtspersoon of entiteit die, dan wel het lichaam dat die maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

    2.   Acties van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen geven geen aanleiding tot aansprakelijkheid van deze natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, indien zij niet wisten en niet redelijkerwijs konden vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden vormen op de maatregelen in deze verordening.

    Artikel 55

    1.   De lidstaten stellen voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    2.   De lidstaten brengen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld op de hoogte van die regels, alsook van latere wijzigingen.

    Artikel 56

    Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

    Artikel 57

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 30 augustus 2017.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    M. MAASIKAS


    (1)  PB L 141 van 28.5.2016, blz. 79.

    (2)  Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (PB L 88 van 29.3.2007, blz. 1).

    (3)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

    (4)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

    (5)  Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).

    (6)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

    (7)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

    (8)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).

    (9)  Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1).

    (10)  Richtlijn 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 december 2002 betreffende verzekeringsbemiddeling (PB L 9 van 15.1.2003, blz. 3).

    (11)  Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1).

    (12)  Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

    (13)  Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

    (14)  Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1).

    (15)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

    (16)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

    (17)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).

    (18)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

    (19)  Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).


    BIJLAGE I

    Websites voor informatie over de in de artikelen 2, 4, 6, 8, 14, 16, 19, 22, 25, 27, 29, 33, 34, 35, 36, 37, 40, 42, 44, 45, 49 en 50 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

    BELGIË

    https://diplomatie.belgium.be/nl/Beleid/beleidsthemas/vrede_en_veiligheid/sancties

    https://diplomatie.belgium.be/fr/politique/themes_politiques/paix_et_securite/sanctions

    https://diplomatie.belgium.be/en/policy/policy_areas/peace_and_security/sanctions

    BULGARIJE

    http://www.mfa.bg/en/pages/135/index.html

    TSJECHIË

    www.financnianalytickyurad.cz/mezinarodni-sankce.html

    DENEMARKEN

    http://um.dk/da/Udenrigspolitik/folkeretten/sanktioner/

    DUITSLAND

    http://www.bmwi.de/DE/Themen/Aussenwirtschaft/aussenwirtschaftsrecht,did=404888.html

    ESTLAND

    http://www.vm.ee/est/kat_622/

    IERLAND

    http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

    GRIEKENLAND

    http://www.mfa.gr/en/foreign-policy/global-issues/international-sanctions.html

    SPANJE

    http://www.exteriores.gob.es/Portal/en/PoliticaExteriorCooperacion/GlobalizacionOportunidadesRiesgos/Paginas/SancionesInternacionales.aspx

    FRANKRIJK

    http://www.diplomatie.gouv.fr/fr/autorites-sanctions/

    KROATIË

    http://www.mvep.hr/sankcije

    ITALIË

    http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

    CΥΡRUS

    http://www.mfa.gov.cy/sanctions

    LETLAND

    http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

    LITOUWEN

    http://www.urm.lt/sanctions

    LUXEMBURG

    http://www.mae.lu/sanctions

    HONGARIJE

    http://www.kormany.hu/download/9/2a/f0000/EU%20szankci%C3%B3s%20t%C3%A1j%C3%A9koztat%C3%B3_20170214_final.pdf

    MALTA

    https://www.gov.mt/en/Government/Government%20of%20Malta/Ministries%20and%20Entities/Officially%20Appointed%20Bodies/Pages/Boards/Sanctions-Monitoring-Board-.aspx

    NEDERLAND

    https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties

    OOSTENRIJK

    http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

    POLEN

    http://www.msz.gov.pl

    PORTUGAL

    http://www.portugal.gov.pt/pt/ministerios/mne/quero-saber-mais/sobre-o-ministerio/medidas-restritivas/medidas-restritivas.aspx

    ROEMENIË

    http://www.mae.ro/node/1548

    SLOVENIË

    http://www.mzz.gov.si/si/omejevalni_ukrepi

    SLOWAKIJE

    https://www.mzv.sk/europske_zalezitosti/europske_politiky-sankcie_eu

    FINLAND

    http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

    ZWEDEN

    http://www.ud.se/sanktioner

    VERENIGD KONINKRIJK

    https://www.gov.uk/sanctions-embargoes-and-restrictions

    Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

    Europese Commissie

    Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid (FPI)

    EEAS 07/99

    B-1049 Brussel, België

    E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu


    BIJLAGE II

    Goederen en technologie bedoeld in artikel 3, lid 1), onder a), en artikel 7

    DEEL I

    Alle goederen en technologie in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009.

    DEEL II

    Andere producten, materialen, uitrusting, goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen tot programma's van Noord-Korea in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietigingswapens.

    Tenzij anders is aangegeven, verwijzen de referentienummers in de kolom „Beschrijving” naar de beschrijvingen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009.

    Een referentienummer in de kolom „Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009” houdt in dat de kenmerken van het in de kolom „Beschrijving” beschreven product buiten de parameters vallen die zijn vastgelegd in de beschrijving van het desbetreffende product voor tweeërlei gebruik.

    De definitie van termen tussen enkele aanhalingstekens ('...') wordt gegeven in een technische noot bij het betrokken product.

    De definitie van termen tussen dubbele aanhalingstekens („...”) kan worden gevonden in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad.

    ALGEMENE NOTEN

    De doelstelling van het verbod op de in deze bijlage vermelde goederen mag niet worden omzeild door de uitvoer van toegestane goederen (met inbegrip van fabrieken) die een of meer verboden onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend.

    Aantekening: Of de verboden onderdelen als voornaamste element moeten worden aangemerkt, moet worden beoordeeld aan de hand van factoren als hoeveelheid, waarde en technologische knowhow alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de verboden onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt.

    Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld.

    ALGEMENE TECHNOLOGIENOOT (ATN)

    (Te lezen als onderdeel van deel C.)

    De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van goederen waarvan de verkoop, levering, overdracht of uitvoer in deel A (Goederen) hieronder wordt verboden, is verboden overeenkomstig de bepalingen van deel B.

    De „technologie” die „noodzakelijk” is voor de „ontwikkeling”, de „productie” of het „gebruik” van verboden goederen is ook verboden als deze technologie wordt toegepast op toegestane goederen.

    Verboden gelden niet voor de minimaal noodzakelijke „technologie” voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van niet onder het verbod vallende goederen.

    Het verbod op de overdracht van „technologie” is niet van toepassing op informatie die „voor iedereen beschikbaar” is, op „fundamenteel wetenschappelijk onderzoek” en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.

    A.   GOEDEREN

    NUCLEAIRE GOEDEREN, INSTALLATIES EN UITRUSTING

    II.A0.

    Goederen

    Nr.

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.A0.001

    Hollekathodelampen, als volgt:

    a.

    hollekathodelampen met joodkathode en een venster van zuiver silicium of kwarts;

    b.

    hollekathodelampen met uraankathode.

     

    II.A0.002

    Faraday-isolatoren voor de golflengte 500 nm — 650 nm.

     

    II.A0.003

    Optische tralies voor de golflengte 500 nm — 650 nm.

     

    II.A0.004

    Optische vezels voor de golflengte 500 nm — 650 nm, bekleed met een antireflecterende laag voor de golflengte 500 nm — 650 nm en met een kerndiameter van meer dan 0,4 mm doch niet meer dan 2 mm.

     

    II.A0.005

    Onderdelen van een reactordrukvat en testapparatuur, anders dan bedoeld in 0A001, als volgt:

    a.

    afdichtingen;

    b.

    interne onderdelen;

    c.

    afdichtings-, test- en meetapparatuur.

    0A001

    II.A0.006

    Nucleaire detectieapparatuur, anders dan bedoeld in 0A001.j. of 1A004.c., voor de detectie, identificatie of kwantificatie van radioactieve stoffen en straling van nucleaire oorsprong, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

    N.B.: Zie voor persoonlijke uitrusting I.A1.004 hieronder.

    0A001.j.

    1A004.c.

    II.A0.007

    Balgafsluiters, anders dan bedoeld in 0B001.c.6., 2A226 of 2B350, van aluminiumlegering of roestvrij staal, type 304, 304L of 316L.

    0B001.c.6.

    2A226

    2B350

    II.A0.008

    Laserspiegels, anders dan bedoeld in 6A005.e., bevattende een substraat met een warmte-uitzettingscoëfficiënt van 10-6K-1 of minder bij 20 °C (bijvoorbeeld gesmolten siliciumdioxide of saffier).

    Dit punt heeft geen betrekking op optische systemen die speciaal voor astronomische toepassingen zijn ontworpen, tenzij de spiegels gesmolten siliciumdioxide bevatten.

    0B001.g.5.

    6A005.e.

    II.A0.009

    Laserlenzen, anders dan bedoeld in 6A005.e.2, bevattende een substraat met een warmte-uitzettingscoëfficiënt van 10-6 K-1 of minder bij 20 °C (bijvoorbeeld gesmolten siliciumdioxide).

    0B001.g.

    6A005.e.2.

    II.A0.010

    Pijpen, pijpleidingen, flenzen en hulpstukken, vervaardigd van of gevoerd met nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat, anders dan bedoeld in 2B350.h.1.

    2B350

    II.A0.011

    Vacuümpompen, anders dan bedoeld in 0B002.f.2. of 2B231, als volgt:

    a.

    turbomoleculaire pompen met een pompsnelheid van 400 l/s of meer;

    b.

    voorvacuümpompen van het Rootstype met een afzuigcapaciteit van meer dan 200 m3/h;

    c.

    droge scrollcompressoren en vacuümpompen met balgafdichting.

    0B002.f.2.

    2B231

    II.A0.012

    Afgeschermde ruimten voor het manipuleren, opslaan en behandelen van radioactieve stoffen (hete cellen).

    0B006

    II.A0.013

    'Natuurlijk uraan' of 'verarmd uraan' of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat een of meer van de voorgaande stoffen bevat, anders dan bedoeld in 0C001.

    0C001

    II.A0.014

    Ontstekingskamers met een explosieabsorptievermogen van meer dan 2,5 kg TNT-equivalent.

     

    SPECIALE MATERIALEN EN AANVERWANTE APPARATUUR

    II.A1.

    Goederen

    Nr.

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.A1.001

    Bis(2-ethylhexyl) fosforzuur (HDEHP of D2HPA), Chemical Abstract-nummer (CAS): [CAS 298-07-7] oplosmiddel, in elke hoeveelheid, met een zuiverheid van meer dan 90 %.

     

    II.A1.002

    Fluorgas, CAS: [7782-41-4], met een zuiverheid van ten minste 95 %.

     

    II.A1.003

    Ringvormige afdichtingen en pakkingen met een binnendiameter van 400 mm of minder, vervaardigd van een of meer van de volgende materialen:

    a.

    copolymeren van vinylideenfluoride met 75 % of meer bèta-kristallijnstructuur zonder strekken;

    b.

    gefluoreerde polyimiden die 10 gewichtspercenten of meer gebonden fluor bevatten;

    c.

    gefluoreerde fosfazeenelastomeren die 30 gewichtspercenten of meer gebonden fluor bevatten;

    d.

    polychloortrifluorethyleen (PCTFE, bijvoorbeeld Kel-F®);

    e.

    fluorelastomeren (bijvoorbeeld Viton®, Tecnoflon®);

    f.

    polytetrafluorethyleen (PTFE).

    1A001

    II.A1.004

    Persoonlijke uitrusting voor het detecteren van straling van nucleaire oorsprong, anders dan bedoeld in 1A004.c., met inbegrip van persoonlijke dosismeters.

    1A004.c.

    II.A1.005

    Elektrolytische cellen voor de productie van fluor, anders dan bedoeld in 1B225, met een capaciteit van meer dan 100 g fluor per uur.

    1B225

    II.A1.006

    Katalysatoren, anders dan bedoeld in 1A225 of 1B231, bevattende platina, palladium of rhodium, bruikbaar voor het bevorderen van de waterstofisotoopuitwisseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water.

    1A225

    1B231

    II.A1.007

    Aluminium en aluminiumlegeringen, anders dan bedoeld in 1C002.b.4. of 1C202.a., in ruwe vorm of als halffabricaat, met een van de hiernavolgende kenmerken:

    a.

    'geschikt voor' een treksterkte van 460 MPa of meer bij 293 K (20 °C), of

    b.

    met een treksterkte van 415 MPa of meer bij 298 K (25 °C).

    De zinsnede legeringen 'geschikt voor' omvat legeringen zowel voor als na warmtebehandeling.

    1C002.b.4.

    1C202.a.

    II.A1.008

    Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, anders dan bedoeld in 1C003.a., met een 'relatieve beginpermeabiliteit' van 120 000 of meer en een dikte van 0,05 tot 0,1 mm.

    De 'relatieve beginpermeabiliteit' wordt gemeten aan het gespecificeerde materiaal dat volledig ontlaten is.

    1C003.a.

    II.A1.009

    'Stapel- en continuvezelmateriaal' of prepregs, anders dan bedoeld in 1C010.a., 1C010.b., 1C210.a. of 1C210.b., als volgt:

    a.

    stapel- en continuvezelmateriaal' van aramide met een van de hiernavolgende kenmerken:

    1.A

    een 'specifieke modulus' groter dan 10 × 106 m, of

    2.A

    een 'specifieke treksterkte' groter dan 17 × 104 m;

    b.

    stapel- en continuvezelmateriaal' van glas met een van de hiernavolgende kenmerken:

    1.A

    een 'specifieke modulus' groter dan 3,18 × 106 m, of

    2.A

    een 'specifieke treksterkte' groter dan 76,2 × 103 m;

    c.

    thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-'garens', -'rovings', -'linten' of -'banden' met een breedte van 15 mm of minder (prepregs), gemaakt van 'stapel- en continuvezelmateriaal' van glas, anders dan bedoeld in I.A1.010.a. hieronder;

    d.

    stapel- of continuvezelmateriaal' van koolstof;

    e.

    thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-'garens', -'rovings', -'linten' of -'banden', gemaakt van 'stapel- en continuvezelmateriaal' van koolstof;

    f.

    continu-'garens', 'rovings', 'linten' of 'banden' van polyacrylonitryl;

    g.

    'stapel- of continuvezelmateriaal' van para-aramide (Kevlar® en met Kevlar® vergelijkbare vezels).

    1C010.a.

    1C010.b.

    1C210.a.

    1C210.b.

    II.A1.010

    Met hars of asfaltbitumen geïmpregneerde vezels (prepregs), met metaal of koolstof beklede vezels (preforms) of 'halffabricaten voor koolstofvezels', als volgt:

    a.

    gemaakt van 'stapel- of continuvezelmateriaal' bedoeld in I.A1.009 hierboven;

    b.

    met epoxyhars geïmpregneerd koolstof-'stapel- of continuvezelmateriaal' (prepregs), bedoeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.c., voor de reparatie van vliegtuigcasco's of laminaten als de afzonderlijke prepreg-vellen niet groter zijn dan 50 cm × 90 cm;

    c.

    prepregs bedoeld in 1C010.a., 1C010.b. of 1C010.c., geïmpregneerd met fenol- of epoxyharsen met een glastemperatuur (Tg) van minder dan 433 K (160 °C) en een hardingstemperatuur die lager ligt dan de glastemperatuur.

    1C010

    1C210

    II.A1.011

    Composieten van met siliciumcarbide versterkte keramiek, geschikt voor neuskegels, terugkeervoertuigen, straalpijpen, bruikbaar voor 'raketten', anders dan bedoeld in 1C107.

    1C107

    II.A1.012

    Niet gebruikt.

     

    II.A1.013

    Tantaal, tantaalcarbide, wolfraam, wolfraamcarbide en legeringen, anders dan bedoeld in 1C226, met beide hiernavolgende kenmerken:

    a.

    in vormen met holle cilindersymmetrie of sferische symmetrie (daaronder mede begrepen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 50 mm en 300 mm; alsmede

    b.

    met een massa groter dan 5 kg.

    1C226

    II.A1.014

    'Elementaire poeders' van kobalt, neodymium of samarium of legeringen of mengsels daarvan bevattende ten minste 20 gewichtspercenten kobalt, neodymium of samarium, met een deeltjesgrootte van minder dan 200 μm.

    'Elementaire poeders' betekent zeer zuivere poeders van één element.

     

    II.A1.015

    Zuiver tributylfosfaat (TBP) [CAS nr. 126-73-8] en mengsels bevattende 5 gewichtspercenten of meer TBP.

     

    II.A1.016

    Maragingstaal, anders dan bedoeld in 1C116 of 1C216.

    1.

    De zinsnede maragingstaal 'geschikt voor' omvat maragingstaal zowel voor als na warmtebehandeling.

    2.

    Maragingstaal is een ijzerlegering die gewoonlijk door een hoog nikkelgehalte, een zeer laag koolstofgehalte en het gebruik van vervangende elementen of precipitaten voor het versterken en tijdharden van de legering wordt gekenmerkt.

    1C116

    1C216

    II.A1.017

    Metalen, metaalpoeders en materialen, als volgt:

    a.

    wolfraam en wolfraamlegeringen, anders dan bedoeld in 1C117, in de vorm van uniform bolvormige of verstoven deeltjes met een diameter van 500 μm (micrometer) of minder, bevattende 97 gewichtspercenten of meer wolfraam;

    b.

    molybdeen en molybdeenlegeringen, anders dan bedoeld in 1C117, in de vorm van uniform bolvormige of verstoven deeltjes met een diameter van 500 μm of minder, bevattende 97 gewichtspercenten of meer molybdeen;

    c.

    wolfraamhoudende materialen in vaste vorm, anders dan bedoeld in 1C226, met de volgende samenstelling:

    1.

    wolfraam en wolfraamlegeringen bevattende 97 gewichtspercenten of meer wolfraam;

    2.

    met koper geïnfiltreerd wolfraam bevattende 80 gewichtspercenten of meer wolfraam, of

    3.

    met zilver geïnfiltreerd wolfraam bevattende 80 gewichtspercenten of meer wolfraam.

    1C117

    1C226

    II.A1.018

    Zachte magnetische legeringen, anders dan bedoeld in 1C003, met een chemische samenstelling als volgt:

    a.

    een ijzergehalte tussen 30 % en 60 %; alsmede

    b.

    een kobaltgehalte tussen 40 % en 60 %.

    1C003

    II.A1.019

    Niet gebruikt.

     

    II.A1.020

    Grafiet, anders dan bedoeld in 0C004 of 1C107.a., ontworpen of bedoeld voor gebruik in vonkmachines (EDM).

    0C004

    1C107.a.

    II.A1.021

    Staallegeringen in de vorm van platen, met een of meerdere van de hiernavolgende kenmerken:

    a.

    staallegeringen 'geschikt voor' een treksterkte van 1 200 MPa of meer bij 293 K (20 °C), of

    b.

    met stikstof gestabiliseerd duplex roestvrij staal.

    Noot: De zinsnede legeringen 'geschikt voor' omvat legeringen zowel voor als na warmtebehandeling.

    Technische noot: 'Met stikstof gestabiliseerd duplex roestvrij staal' heeft een tweefasenmicrostructuur met korrels ferriet- en austenietstaal waaraan stikstof is toegevoegd om de microstructuur te stabiliseren.

    1C116

    1C216

    II.A1.022

    Koolstof-koolstofcomposietmateriaal.

    1A002.b.1

    II.A1.023

    Nikkellegeringen in onbewerkte vorm of als halffabricaat die 60 gewichtspercenten of meer nikkel bevatten.

    1C002.c.1.a

    II.A1.024

    Titaanlegeringen in de vorm van platen, 'geschikt voor' een treksterkte van 900 MPa of meer bij 293 K (20 °C).

    Noot: De zinsnede legeringen 'geschikt voor' omvat legeringen zowel voor als na warmtebehandeling.

    1C002.b.3

    II.A1.025

    Tantaallegeringen, anders dan bedoeld in 1C002 en 1C202.

    1C002

    1C202

    II.A1.026

    Zirkonium of zirkoniumlegeringen, anders dan bedoeld in 1C011, 1C111 en 1C234.

    1C011

    1C111

    1C234

    II.A1.027

    Springstoffen, anders dan bedoeld in 1C239, of stoffen of mengsels met een gehalte van meer dan 2 gewichtspercenten aan deze springstoffen, met een kristaldichtheid groter dan 1,5 g/cm3 en een detonatiesnelheid groter dan 5 000 m/s.

    1C239

    MATERIAALBEWERKING

    II.A2.

    Goederen

    Nr.

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.A2.001

    Systemen en apparatuur voor het beproeven door middel van trillingen, en desbetreffende onderdelen, anders dan bedoeld in 2B116:

    a.

    systemen voor het beproeven door middel van trillingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van terugkoppel- of geslotenkringtechnieken en welke een digitale besturing bevatten, die geschikt zijn om een systeem te laten trillen met een versnelling gelijk aan of groter dan 0,1 g RMS tussen 0,1 Hz en 2 kHz en die krachten gelijk aan of groter dan 50 kN, met 'onbelaste tafel' gemeten, kunnen overbrengen;

    b.

    digitale besturingseenheden, in combinatie met speciaal ontworpen 'programmatuur' voor het testen door middel van trillingen, met een 'realtimeregelbandbreedte' van meer dan 5 kHz en ontworpen voor gebruik met de systemen bedoeld in a);

    Onder 'realtimeregelbandbreedte' wordt verstaan de maximumsnelheid waarmee een besturingseenheid een volledige cyclus van bemonstering, gegevensverwerking en verzending van controlesignalen kan uitvoeren.

    c.

    trillingsopwekkers, met of zonder bijbehorende versterkers, geschikt om een kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met 'onbelaste tafel' gemeten, en geschikt voor de systemen bedoeld in a);

    d.

    beproevingsopstellingen en elektronische eenheden ontworpen om verscheidene trillingsopwekkers in een geheel trillingssysteem te combineren, geschikt om een totale effectieve kracht gelijk aan of groter dan 50 kN uit te oefenen, met 'onbelaste tafel' gemeten, en geschikt voor de systemen bedoeld in a.

    'Onbelaste tafel' betekent een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.

    2B116

    II.A2.002

    Werktuigmachines, anders dan bedoeld in 2B001 en 2B201 en combinaties daarvan, voor het verspanen (of snijden) van metalen, keramische materialen of 'composieten', die, volgens de technische specificaties van de fabrikant kunnen worden uitgerust met elektronische toestellen voor 'numerieke besturing', met een instelnauwkeurigheid die gelijk is aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) is dan 30 μm overeenkomstig ISO-norm 230/2 (1988) (1) of nationale equivalenten langs elke lineaire as.

    2B001

    2B201

    II.A2.002a

    Onderdelen en numerieke besturingen, speciaal ontworpen voor de werktuigmachines bedoeld in 2B001, 2B201 of I.A2.002 hierboven.

     

    II.A2.003

    Balanceermachines en aanverwante uitrusting, als volgt:

    a.

    balanceermachines die ontworpen of aangepast zijn voor tandheelkundige of andere medische uitrusting, met alle hiernavolgende kenmerken:

    1.

    niet geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellingen met een massa van meer dan 3 kg;

    2.

    geschikt voor het uitbalanceren van rotors/samenstellingen bij een omwentelingssnelheid hoger dan 12 500 t.p.m.;

    3.

    geschikt voor het corrigeren van onbalans in twee of meer vlakken; alsmede

    4.

    geschikt voor het uitbalanceren tot op een resterende specifieke onbalans van 0,2 g × mm per kg rotorgewicht;

    b.

    indicatorkoppen' die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik met de in a) hierboven bedoelde machines.

    'Indicatorkoppen' worden soms ook balanceerinstrumenten genoemd.

    2B119

    II.A2.004

    Op afstand bediende manipulatoren die kunnen worden aangewend voor het doen verrichten van handelingen op afstand bij radiochemische scheidingswerkingen of in hete cellen, anders dan bedoeld in 2B225, met een van de hiernavolgende kenmerken:

    a.

    geschikt om te werken bij een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer (opereren door de wand heen), of

    b.

    geschikt om de afstand over de bovenkant van een hetecelwand met een dikte van 0,3 m of meer te overbruggen (opereren over de wand heen).

    Op afstand bediende manipulatoren zorgen voor het mechanisch overbrengen van handelingen van een bediener naar een bedieningsarm en eindklem. Deze kunnen van het meester/slaaf-type zijn of worden bediend via een joystick of een toetsenbord.

    2B225

    II.A2.005

    Warmtebehandelingsovens, werkend met beheerste atmosfeer, of oxidatieovens geschikt voor werktemperaturen boven 400 °C.

    Dit punt heeft geen betrekking op tunnelovens met rol- of wagentransport, tunnelovens met transportband, doorschuifovens of pendelovens, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van glas, tafelgerei van keramiek of constructieve keramiek.

    2B226

    2B227

    II.A2.006

    Niet gebruikt.

     

    II.A2.007

    'Drukomzetters', anders dan bedoeld in 2B230, geschikt voor het meten van de absolute druk op elk punt in het traject van 0 tot 200 kPa en met beide hiernavolgende kenmerken:

    a.

    drukopneemelementen vervaardigd van of beschermd door 'materiaal dat bestand is tegen corrosie door uraanhexafluoride (UF6)'; alsmede

    b.

    met een van de hiernavolgende kenmerken:

    1.

    een volledig bereik van minder dan 200 kPa en een 'nauwkeurigheid' beter dan ± 1 % van het volledige bereik, of

    2.

    een volledig bereik van 200 kPa of groter en een 'nauwkeurigheid' beter dan 2 kPa.

    Voor de toepassing van 2B230 houdt 'nauwkeurigheid' in non-lineariteit, hysteresis en herhaalbaarheid bij omgevingstemperatuur.

    2B230

    II.A2.008

    Apparatuur voor vloeistof-vloeistofuitwisseling (mengersbezinkers, pulskolommen, plaatkolommen en centrifugale contactors), en vloeistofverdelers, stoomverdelers of systemen voor de opvang van vloeistoffen, ontworpen voor die apparatuur, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

    a.

    legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

    b.

    fluorpolymeren;

    c.

    glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (lining);

    d.

    grafiet of 'koolstofgrafiet';

    e.

    nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

    f.

    tantaal of tantaallegeringen;

    g.

    titanium of titaniumlegeringen;

    h.

    zirkonium of zirkoniumlegeringen, of

    i.

    roestvrij staal.

    'Koolstofgrafiet' is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 gewichtspercenten of meer grafiet.

    2B350.e.

    II.A2.009

    Industriële apparatuur en onderdelen, anders dan bedoeld in 2B350.d., als volgt:

    Warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,05 m2 en minder dan 30 m2, en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de vloeistof(fen) gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

    a.

    legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

    b.

    fluorpolymeren;

    c.

    glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (lining);

    d.

    grafiet of 'koolstofgrafiet';

    e.

    nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

    f.

    tantaal of tantaallegeringen;

    g.

    titanium of titaniumlegeringen;

    h.

    zirkonium of zirkoniumlegeringen;

    i.

    siliciumcarbide;

    j.

    titaancarbide, of

    k.

    roestvrij staal.

    Dit punt heeft geen betrekking op voertuigradiatoren.

    De voor pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de warmtewisselaar een vergunningsplicht geldt.

    2B350.d.

    II.A2.010

    Pompen met meervoudige afdichting en pompen zonder afdichting, anders dan bedoeld in 2B350.i, geschikt voor corrosieve vloeistoffen, of vacuümpompen en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een van de volgende materialen:

    a.

    legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

    b.

    keramische stoffen;

    c.

    ferrosilicium;

    d.

    fluorpolymeren;

    e.

    glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (lining);

    f.

    grafiet of 'koolstofgrafiet';

    g.

    nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

    h.

    tantaal of tantaallegeringen;

    i.

    vtitaan of titaanlegeringen;

    j.

    zirkonium of zirkoniumlegeringen;

    k.

    niobium (columbium) of niobiumlegeringen;

    l.

    roestvrij staal;

    m.

    aluminiumlegeringen, of

    n.

    rubber.

    de voor pakkingen, afsluitringen en andere afdichtingen gebruikte materialen zijn niet bepalend voor de vraag of voor de warmtewisselaar een vergunningsplicht geldt. De term 'rubber' omvat alle soorten natuurlijke en synthetische rubber.

    2B350.i.

    II.A2.011

    'Centrifuges', anders dan bedoeld in 2B352.c., geschikt voor het continu scheiden zonder aerosolvorming, en gemaakt van:

    a.

    legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

    b.

    fluorpolymeren;

    c.

    glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (lining);

    d.

    nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

    e.

    tantaal of tantaallegeringen;

    f.

    titaan of titaanlegeringen, of

    g.

    zirkonium of zirkoniumlegeringen.

    Met 'centrifuges' worden ook decanteerflessen bedoeld.

    2B352.c.

    II.A2.012

    Filters van gesinterd metaal, anders dan bedoeld in 2B352.d., gemaakt van nikkel of een nikkellegering die 40 gewichtspercenten of meer nikkel bevat.

    2B352.d.

    II.A2.013

    Forceer-(spin-forming) of vloei-(flow-forming) draaibanken, anders dan bedoeld in 2B009, 2B109 of 2B209, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor.

    Voor de toepassing van dit punt worden machines die de functies van forceren en vloeidraaien combineren, beschouwd als vloeidraaibanken.

    2B009

    2B109

    2B209

    II.A2.014

    Uitrusting en reagentia, anders dan bedoeld in 2B350 of 2B352, als volgt:

    a.

    fermentoren, geschikt voor het kweken van pathogene 'micro-organismen' of virussen of de productie van toxinen, zonder aerosolvorming, met een totale capaciteit van 10 liter of meer;

    b.

    roerwerken voor de in a) hierboven bedoelde fermentoren;

    Fermentoren omvatten bioreactoren, chemostaten en continustroomsystemen.

    c.

    laboratoriumapparatuur, als volgt:

    1.

    apparatuur voor polymerase-kettingreactie (PCR);

    2.

    apparatuur voor genetische sequencing;

    3.

    apparatuur voor genetische synthese;

    4.

    elektroporatieapparatuur;

    5.

    specifieke reagentia voor de apparatuur in I.A2.014.c.1. tot en met 4. hierboven;

    d.

    filters, microfilters, nanofilters of ultrafilters, bruikbaar in de industriële of laboratoriumbiologie voor continufiltratie, met uitzondering van filters die speciaal zijn ontworpen of gewijzigd voor medische doeleinden of de productie van schoon water en bestemd zijn om te worden gebruikt in door de EU of de VN officieel gesteunde projecten;

    e.

    ultracentrifuges en rotors en adapters voor ultracentrifuges;

    f.

    vriesdroogapparatuur.

    2B350

    2B352

    II.A2.015

    Apparatuur, anders dan bedoeld in 2B005, 2B105 of 3B001.d., voor de afzetting van metallieke deklagen, als volgt, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:

    a.

    productieapparatuur voor chemische afzetting uit de dampfase (CVD);

    b.

    productieapparatuur voor fysische afzetting uit de dampfase (PVD);

    c.

    productieapparatuur voor afzetting door inductie- of weerstandsverhitting.

    2B005

    2B105

    3B001.d.

    II.A2.016

    Open tanks en vaten, met of zonder roerwerk, met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,5 m3 (500 liter), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

    a.

    legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

    b.

    fluorpolymeren;

    c.

    glas, met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen of glasbekleding (lining);

    d.

    nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

    e.

    tantaal of tantaallegeringen;

    f.

    titaan of titaanlegeringen;

    g.

    zirkonium of zirkoniumlegeringen;

    h.

    niobium (columbium) of niobiumlegeringen;

    i.

    roestvrij staal;

    j.

    hout, of

    k.

    rubber.

    De term 'rubber' omvat alle soorten natuurlijke en synthetische rubber.

    2B350

    ELEKTRONICA

    II.A3.

    Goederen

    Nr.

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.A3.001

    Hoogspanningsgelijkstroombronnen, anders dan bedoeld in 0B001.j.5. of 3A227, met beide hiernavolgende kenmerken:

    a.

    over een periode van acht uur ononderbroken 10 kV of meer kunnen produceren bij een uitgangsvermogen van 5 kW of meer, al dan niet met sweeping; alsmede

    b.

    met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van vier uur.

    0B001.j.5.

    3A227

    II.A3.002

    Massaspectrometers, anders dan bedoeld in 0B002.g. of 3A233, die ionen met een massa van 200 atomaire massa eenheden (a.m.e.) of meer kunnen meten en die een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 2 a.m.e. op 200 a.m.e., en ionenbronnen hiervoor, als volgt:

    a.

    inductief gekoppelde plasmamassaspectrometers (ICP/MS);

    b.

    massaspectrometers werkend door middel van een gloeiontlading (GDMS);

    c.

    massaspectrometers werkend door middel van thermische ionisatie (TIMS);

    d.

    massaspectrometers werkend door middel van elektronenbeschieting, met een bronkamer vervaardigd van of bedekt met 'materiaal dat bestand is tegen corrosie door uraanhexafluoride (UF6)';

    e.

    massaspectrometers werkend met een molecuulbundel met een van de hiernavolgende kenmerken:

    1.

    een bronkamer vervaardigd van of bedekt met roestvrij staal of molybdeen en uitgerust met een koelval die tot 193 K (– 80 °C) lager kan worden afgekoeld, of

    2.

    een bronkamer vervaardigd van of bedekt met materiaal dat bestand is tegen UF6;

    f.

    massaspectrometers werkend met een microfluoreer-ionenbron ontworpen voor actiniden of actinidefluoriden.

    0B002.g.

    3A233

    II.A3.003

    Frequentieomzetters of frequentiegeneratoren, anders dan bedoeld in 0B001.b.13. of 3A225, met alle hiernavolgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en programmatuur:

    a.

    een meerfasige uitgang geschikt voor het leveren van een vermogen van 40 W of groter;

    b.

    geschikt om te werken in het frequentiegebied van 600 tot 2 000  Hz, en

    c.

    frequentieafwijking kleiner dan 0,1 %.

    1.

    Frequentieomzetters zijn ook bekend als converters, inverters, generatoren, elektronische testapparatuur, wisselstroomvoedingen, aandrijfeenheden met variabele snelheid of aandrijfeenheden met variabele frequentie.

    2.

    Aan de in dit punt genoemde functionaliteit kan worden voldaan door bepaalde apparatuur die op de markt wordt gebracht als: elektronische testapparatuur, wisselstroomvoedingen, aandrijfeenheden met variabele snelheid of aandrijfeenheden met variabele frequentie.

    0B001.b.13.

    3A225

    II.A3.004

    Spectrometers en diffractometers die ontworpen zijn voor indicatieve tests of kwantitatieve analyse van de elementaire samenstelling van metalen of legeringen zonder dat chemische ontleding van het materiaal plaatsvindt.

     

    SENSOREN EN LASERS

    II.A6.

    Goederen

    Nr.

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.A6.001

    Yttrium-aluminium-granaat (YAG)-staven.

     

    II.A6.002

    Optische apparatuur en onderdelen daarvoor, anders dan bedoeld in 6A002 of 6A004.b., als volgt:

    Optische apparaten werkend in het infrarode spectrum, voor de golflengte 9 μm — 17 μm, en onderdelen daarvoor, met inbegrip van onderdelen van cadmiumtelluride (CdTe).

    6A002

    6A004.b.

    II.A6.003

    Golffrontcorrectoren, anders dan de spiegels bedoeld in 6A004.a., 6A005.e. of 6A005.f., voor gebruik met een laserbundel met een diameter van meer dan 4 mm, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, met inbegrip van stuursystemen, golffrontsensoren en 'vervormbare spiegels', waaronder bimorfe spiegels.

    6A004.a.

    6A005.e.

    6A005.f.

    II.A6.004

    Argon-ion-'lasers', anders dan bedoeld in 0B001.g.5., 6A005.a.6. en/of 6A205.a., met een gemiddeld uitgangsvermogen van 5 W of meer.

    0B001.g.5.

    6A005.a.6.

    6A205.a.

    II.A6.005

    Halfgeleider-'lasers', anders dan bedoeld in 0B001.g.5., 0B001.h.6. of 6A005.b., en onderdelen ervan, als volgt:

    a.

    afzonderlijke halfgeleider-'lasers' met een uitgangsvermogen van meer dan 200 mW elk, in hoeveelheden groter dan 100;

    b.

    arrays van halfgeleider-'lasers' met een uitgangsvermogen van meer dan 20 W.

    1.

    Halfgeleider-'lasers' worden gewoonlijk 'laser'-dioden genoemd.

    2.

    Dit punt heeft geen betrekking op 'laser'-dioden met een golflengte van 1,2 μm —2,0 μm.

    0B001.g.5.

    0B001.h.6.

    6A005.b.

    II.A6.006

    Afstembare halfgeleider-'lasers' en afstembare halfgeleider-'lasers' in series (arrays), anders dan bedoeld in 0B001.h.6. of 6A005.b., met een golflengte van 9 μm — 17 μm, alsmede stacks van arrays van halfgeleider-'lasers' die ten minste één array van afstembare halfgeleider-'lasers' met een dergelijke golflengte bevatten.

    Halfgeleider-'lasers' worden gewoonlijk 'laser'-dioden genoemd.

    0B001.h.6.

    6A005.b.

    II.A6.007

    'Afstembare' vastestof-'lasers', anders dan bedoeld in 0B001.g.5., 0B001.h.6. of 6A005.c.1., en speciaal ontworpen onderdelen ervan, als volgt:

    a.

    titaan-saffier-lasers;

    b.

    alexandriet-lasers.

    0B001.g.5.

    0B001.h.6.

    6A005.c.1.

    II.A6.008

    Neodymium-gedoopte (anders dan glas) 'lasers', anders dan bedoeld in 6A005.c.2.b., met een golflengte aan de uitgang langer dan 1,0 μm doch niet langer dan 1,1 μm, en een uitgangsenergie van meer dan 10 J per impuls.

    6A005.c.2.b.

    II.A6.009

    Onderdelen van akoestisch-optische apparatuur, als volgt:

    a.

    beeld(framing)-buizen en halfgeleiderelementen voor beeldvorming, met een herhalingsfrequentie van 1 kHz of meer;

    b.

    materiaal voor deze herhalingsfrequentie;

    c.

    Pockels-cellen.

    6A203.b.4.

    II.A6.010

    Stralingsbestendige camera's of lenzen daarvoor, anders dan bedoeld in 6A203.c., speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een stralingsniveau hoger dan 50 × 103 Gy (silicium) (5 × 106 rad (silicium)) zonder verslechtering van de werking.

    De term Gy (silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoeveelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling.

    6A203.c.

    II.A6.011

    Afstembare gepulseerde kleurstof-laser-versterkers en oscillatoren, anders dan bedoeld in 0B001.g.5., 6A005 en/of 6A205.c., met alle hiernavolgende kenmerken:

    a.

    een golflengte van 300 nm tot 800 nm;

    b.

    een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 10 W, doch niet groter dan 30 W;

    c.

    een herhalingssnelheid groter dan 1 kHz; alsmede

    d.

    een pulsduur korter dan 100 ns.

    Dit punt heeft geen betrekking op monomodusoscillatoren.

    0B001.g.5.

    6A005

    6A205.c.

    II.A6.012

    Gepulseerde koolstofdioxide-'lasers', anders dan bedoeld in 0B001.h.6., 6A005.d. of 6A205.d., met alle hiernavolgende kenmerken:

    a.

    een golflengte van 9 μm tot 11 μm;

    b.

    een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz;

    c.

    een gemiddeld uitgangsvermogen groter dan 100 W, doch niet groter dan 500 W; alsmede

    d.

    een pulsduur korter dan 200 ns.

    0B001.h.6.

    6A005.d.

    6A205.d.

    II.A6.013

    Lasers, anders dan bedoeld in 6A005 en 6A205.

    6A005

    6A205

    NAVIGATIE EN VLIEGTUIGELEKTRONICA

    II.A7.

    Goederen

    Nr.

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.A7.001

    Traagheidsnavigatiesystemen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als volgt:

    a.

    traagheidsnavigatiesystemen die gecertificeerd zijn voor gebruik in 'civiele vliegtuigen' door de civiele autoriteiten van een staat die deelneemt aan het Wassenaar Arrangement, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als volgt:

    1.

    traagheidsnavigatiesystemen (INS) (zowel met cardanische ophanging als vast) en traagheidsapparatuur ontworpen voor 'vliegtuigen', voor voertuigen voor gebruik aan land, voor vaartuigen (zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten) of voor 'ruimtevaartuigen', voor standregeling, geleiding of besturing, met een of meerdere van de hiernavolgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

    a.

    (vrije traagheids)-navigatiefout van 0,8 zeemijl per uur (nm/hr) 'Circular Error Probable' (CEP) of minder (beter) na normale uitrichting, of

    b.

    gespecificeerd om te werken bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 10 g;

    2.

    hybride traagheidsnavigatiesystemen met ingebouwd wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) of 'navigatiesysteem met als referentie een gegevensbestand' ('DBRN)' voor standregeling, geleiding of besturing, na normale uitrichting, met na uitval van GNSS of 'DBRN' gedurende een periode tot vier minuten een INS-precisie van minder (beter) dan 10 m 'Circular Error Probable' (CEP) (50 %-trefkanscirkel);

    3.

    traagheidsapparatuur voor azimutpeilingen, koersbepaling en bepalen van het noorden, met een of meerdere van de hiernavolgende kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:

    a.

    ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden, of

    b.

    ontworpen om niet-operationeel bestand te zijn tegen schokken van 900 g of meer met een duur van 1 ms of meer;

    b.

    met traagheidsnavigatie werkende theodolietsystemen die speciaal ontworpen zijn voor civiele opmetingen en ontworpen voor een azimutpeiling, koersbepaling of bepaling van het noorden met een nauwkeurigheid die gelijk is aan of minder (beter) dan 6 boogminuten RMS op een geografische breedte van 45 graden, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;

    c.

    apparatuur voor traagheidsnavigatie of andere apparatuur die gebruik maakt van versnellingsmeters bedoeld in 7A001 of 7A101, indien die versnellingsmeters speciaal ontworpen en ontwikkeld zijn voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren (MWD (Measurement While Drilling)-sensoren).

    De parameters van a.1. en a.2. zijn van toepassing onder alle hiernavolgende omgevingsomstandigheden:

    1.

    invoer van willekeurige trillingen met een totale magnitude van 7,7 g rms tijdens het eerste halfuur en een totale testduur van anderhalf uur per as voor elk van de drie loodrechte assen, wanneer de willekeurige trillingen aan de volgende voorwaarden voldoen:

    a.

    een constante spectrale vermogensdichtheid (PSD) van 0,04 g2/Hz bij een frequentie-interval van 15 tot 1 000  Hz, en

    b.

    de PSD verkleint naargelang van de frequentie van 0,04 g2/Hz tot 0,01 g2/Hz bij een frequentie-interval van 1 000 tot 2 000  Hz;

    2.

    een slinger- en giersnelheid van + 2,62 radialen/s (150 graden/s) of meer, of

    3.

    overeenkomstig nationale normen die gelijkwaardig zijn aan de punten 1 en 2 hierboven.

    1.

    a.2. betreft systemen waarin INS of andere onafhankelijke navigatiehulpmiddelen in een afzonderlijke entiteit zijn ingebouwd met het oog op betere prestaties;

    2.

    Circular Error Probable' (CEP — 50 % trefkanscirkel): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 procent bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 procent kans is om te worden gelokaliseerd.

    7A001

    7A003

    7A101

    7A103

    RUIMTEVAART EN VOORTSTUWING

    II.A9.

    Goederen

    Nr.

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.A9.001

    Explosieve bouten.

     

    II.A9.002

    Verbrandingsmotoren (van het type met axiale of roterende zuigers), ontworpen of aangepast voor de voortstuwing van 'luchtvaartuigen' of 'lichter dan luchttoestellen', en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.

     

    II.A9.003

    Vrachtwagens, anders dan bedoeld in 9A115, met meer dan een aangedreven as en een laadvermogen van meer dan 5 ton.

    Dit punt omvat diepladers, opleggers en andere aanhangwagens.

    9A115

    B.   PROGRAMMATUUR

    Nr.

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.B.001

    Programmatuur die nodig is voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van de producten in deel A. (Goederen).

     

    C.   TECHNOLOGIE

    Nr.

    Beschrijving producten, materialen, uitrusting, goederen en technologie

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

    II.C.001

    Technologie die noodzakelijk is voor de ontwikkeling, de productie of het gebruik van de producten in deel A. (Goederen).

     

    DEEL III

    Bepaalde belangrijke componenten voor de sector van de ballistischerakettechnologie.

    TOELICHTING

    De nomenclatuurcodes komen uit de Gecombineerde Nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van publicatie van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.

    7601

    Ruw aluminium

    7602

    Resten en afval, van aluminium

    7603

    Poeder en schilfers van aluminium

    7604

    Staven en profielen van aluminium

    7605

    Draad van aluminium

    7606

    Platen, bladen en strippen van aluminium, met een dikte van meer dan 0,2 mm

    7608

    Buizen en pijpen van aluminium

    7609

    Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van aluminium

    7614

    Kabels, strengen en dergelijke artikelen, van aluminium, niet geïsoleerd voor het geleiden van elektriciteit

    DEEL IV

    Met massavernietigingswapens verband houdende producten, materialen, uitrusting, goederen en technologie die overeenkomstig punt 25 van Resolutie 2270 (2016) van de VN-Veiligheidsraad worden geïdentificeerd en aangewezen.

    TOELICHTING

    De nomenclatuurcodes komen uit de Gecombineerde Nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van publicatie van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.

    a)   Voor nucleaire en/of raketdoeleinden bruikbare producten

    1)   Ringmagneten

    Permanente-magneetmaterialen met beide hiernavolgende kenmerken:

    i.

    ringvormige magneet met een verhouding tussen de buitenste en de binnenste diameter kleiner dan of gelijk aan 1.6:1; alsmede

    ii.

    vervaardigd uit een of meer van de volgende magnetische materialen: aluminium-nikkel-kobalt, ferrieten, samarium-kobalt, of neodymium-ijzer-boor.

     

    ex 8505 11 00

     

    ex 8505 19 10

     

    ex 8505 19 90

     

    ex 8505 90 90

    2)   Maragingstaal

    Maragingstaal met beide hiernavolgende kenmerken:

    i.

    „geschikt voor” een treksterkte van 1 500 MPa of meer bij 293 K (20 °C);

    ii.

    buis- of staafvormig, met een buitenste diameter van 75 mm of meer.

     

    ex 7304 49 10

     

    ex 7304 51 81

     

    ex 7304 51 89

     

    ex 7304 59 92

     

    ex 7304 59 93

     

    ex 7304 59 99

    3)   Magnetische-legeringsmaterialen in blad- of stripvorm met beide hiernavolgende kenmerken:

    a)

    dikte van 0,05 mm of minder, of hoogte van 25 mm of minder, en

    b)

    vervaardigd uit een of meer van de hiernavolgende magnetische materialen: ijzer-chroom-kobalt, ijzer-kobalt-vanadium, ijzer-chroom-kobalt-vanadium of ijzer-chroom.

     

    ex 7326 19 10

     

    ex 7326 19 90

     

    ex 7326 90 92

     

    ex 7326 90 94

     

    ex 7326 90 96

     

    ex 7326 90 98

    4)   Frequentieomzetters (ook bekend als converters of inverters)

    Frequentieomzetters, anders dan bedoeld in 0B001.b.13. of 3A225 van bijlage II, met alle hiernavolgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen programmatuur:

    i.

    meerfasige frequentie-uitgang;

    ii.

    geschikt voor het leveren van een vermogen van 40 W of groter; alsmede

    iii.

    geschikt om overal te functioneren (op een of meerdere punten) in het frequentiegebied van 600 tot 2 000 Hz.

    Technische noten:

    1)

    Frequentieomzetters zijn ook bekend als converters of inverters.

    2)

    Aan de hierboven gespecificeerde functionaliteit kan worden voldaan door bepaalde apparatuur die op de markt wordt gebracht als elektronische testapparatuur, wisselstroomvoedingen, aandrijfeenheden met variabele snelheid of aandrijfeenheden met variabele frequentie.

     

    ex 8504 40 84

     

    ex 8504 40 88

     

    ex 8504 40 90

     

    ex 8537 10 95

     

    ex 8537 10 98

     

    ex 8537 20 91

     

    ex 8537 20 99

    5)   Zeer sterke aluminiumlegering

    Aluminiumlegeringen met beide hiernavolgende kenmerken:

    i.

    „geschikt voor” een treksterkte van 415 MPa of meer bij 293 K (20 °C), en

    ii.

    buis- of staafvormig, met een buitenste diameter van 75 mm of meer.

    Technische noot:

    De zinsnede „geschikt voor” omvat aluminiumlegeringen zowel voor als na warmtebehandeling.

     

    ex 7601 20 80

     

    ex 7604 29 10

     

    ex 7608 20 20

     

    ex 7608 20 81

     

    ex 7608 20 89

    6)   Stapel- en continuvezelmateriaal

    „stapel- en continuvezelmateriaal” en prepregs, als volgt:

    i.

    „stapel- en continuvezelmateriaal” van carbon, aramide of glas, met beide hiernavolgende kenmerken:

    1)

    een „specifieke modulus” groter dan 3,18 × 106 m; alsmede

    2)

    een „specifieke treksterkte” groter dan 76,2 × 103 m;

    ii.

    Prepregs: thermogeharde met hars geïmpregneerde continu-„garens”, -„rovings”, -„linten” of -„banden” met een breedte van 30 mm of minder, gemaakt van „stapel- en continuvezelmateriaal” van carbon, aramide of glas, gecontroleerd in i) hierboven;

     

    ex 5402 11 00

     

    ex 5402 19 00

     

    ex 5402 31 00

     

    ex 5402 32 00

     

    ex 5404 90 90

     

    ex 5407 10 00

     

    ex 5407 20 90

     

    ex 5407 41 00

     

    ex 5407 42 00

     

    ex 5407 43 00

     

    ex 5407 44 00

     

    ex 5501 10 00

     

    ex 5501 90 00

     

    ex 5503 11 00

     

    ex 5503 19 00

     

    ex 5503 20 00

     

    ex 5503 90 00

     

    ex 5506 10 00

     

    ex 5506 90 00

     

    ex 5509 11 00

     

    ex 5509 12 00

     

    ex 5604 90 10

     

    ex 5607 50 11

     

    ex 5607 50 19

     

    ex 5607 50 30

     

    ex 5607 50 90

     

    ex 5609 00 00

     

    ex 5902 10 10

     

    ex 5902 10 90

     

    ex 5902 20 90

     

    ex 5902 90 10

     

    ex 5902 90 90

     

    ex 5903 10 10

     

    ex 5903 10 90

     

    ex 5903 20 10

     

    ex 5903 20 90

     

    ex 5903 90 10

     

    ex 5903 90 91

     

    ex 5903 90 99

     

    ex 6815 10 10

     

    ex 6815 99 00

     

    ex 7019 12 00

     

    ex 7019 19 10

     

    ex 7019 19 90

     

    ex 7019 51 00

     

    ex 7019 59 00

     

    ex 7019 90 00

    7)   draadwindmachines en aanverwante uitrusting

    draadwindmachines en aanverwante uitrusting, als volgt:

    i.

    draadwindmachines met alle hiernavolgende kenmerken:

    1)

    de bewegingen voor het gericht opbrengen, wikkelen en winden van vezelmateriaal zijn in twee of meer richtingen gecoördineerd en geprogrammeerd;

    2)

    ontworpen voor de vervaardiging van composieten of laminaten uit „stapel- of continuvezelmateriaal”; alsmede

    3)

    geschikt voor het winden van cilindervormige buizen met een interne diameter van 75 mm of meer;

    ii.

    besturingseenheden voor het coördineren en programmeren van de in i) hierboven bedoelde draadwindmachines;

    iii.

    spillen voor de in i) hierboven bedoelde draadwindmachines.

     

    ex 8419 89 30

     

    ex 8419 89 98

     

    ex 8419 90 85

     

    ex 8444 00 10

     

    ex 8444 00 90

     

    ex 8446 10 00

     

    ex 8446 21 00

     

    ex 8446 29 00

     

    ex 8446 30 00

     

    ex 8447 11 00

     

    ex 8447 12 00

     

    ex 8447 20 20

     

    ex 8447 20 80

     

    ex 8447 90 00

     

    ex 8448 19 00

     

    ex 8448 20 00

     

    ex 8448 39 00

     

    ex 8448 42 00

     

    ex 8448 49 00

     

    ex 8448 59 00

     

    ex 8479 89 97

     

    ex 8479 90 20

     

    ex 8479 90 70

     

    ex 8537 10 10

     

    ex 8537 10 91

     

    ex 8537 10 95

     

    ex 8537 10 98

     

    ex 8538 10 00

     

    ex 9022 12 00

     

    ex 9022 19 00

     

    ex 9022 90 00

     

    ex 9031 80 80

     

    ex 9031 90 00

    8)   Vloeidraaibanken

    Zoals beschreven in INFCIRC/254/Rev.9/Part2 en S/2014/253

     

    ex 8463 90 00

     

    ex 8466 94 00

    9)   Laserlasuitrusting

     

    ex 8515 80 10

     

    ex 8515 80 90

     

    ex 8515 90 00

    10)   CNC-werktuigmachines met 4 of 5 assen

     

    ex 8457 10 10

     

    ex 8457 10 90

     

    ex 8457 20 00

     

    ex 8457 30 10

     

    ex 8457 30 90

     

    ex 8458 11 20

     

    ex 8458 11 41

     

    ex 8458 11 49

     

    ex 8458 11 80

     

    ex 8458 19 00

     

    ex 8458 91 20

     

    ex 8458 91 80

     

    ex 8459 10 00

     

    ex 8459 21 00

     

    ex 8459 31 00

     

    ex 8459 41 00

     

    ex 8459 51 00

     

    ex 8459 61 10

     

    ex 8459 61 90

     

    ex 8460 12 00

     

    ex 8460 22 00

     

    ex 8460 23 00

     

    ex 8460 24 00

     

    ex 8460 31 00

     

    ex 8460 40 10

     

    ex 8460 90 00

     

    ex 8461 20 00

     

    ex 8461 30 10

     

    ex 8461 40 11

     

    ex 8461 40 31

     

    ex 8461 40 71

     

    ex 8461 40 90

     

    ex 8461 90 00

     

    ex 8464 20 11

     

    ex 8464 20 19

     

    ex 8464 20 80

     

    ex 8464 90 00

    11)   Plasmasnij-uitrusting

     

    ex 8556 40 00

     

    ex 8515 31 00

     

    ex 8515 39 90

     

    ex 8515 80 10

     

    ex 8515 80 90

     

    ex 8515 90 00

    12)   Metaalhydriden zoals zirconium-hydride

    ex 2850 00 20

    b)   Voor chemische/biologische wapens bruikbare producten

    1)

    Nieuwe chemische stoffen die geschikt zijn voor de productie van stoffen voor chemische oorlogvoering:

    Productomschrijving

     

    GN-code

    Natriummetaal (7440-23-5)

     

    2805 11 00

    Zwaveltrioxide (7446-11-9)

    ex

    2811 29 10

    Aluminiumchloride (7446-70-0)

     

    2827 32 00

    Kaliumbromide (7758-02-3)

     

    2827 51 00

    Natriumbromide (7647-15-6)

     

    2827 51 00

    Dichloormethaan (75-09-2)

     

    2903 12 00

    Isopropylbromide (75-26-3)

    ex

    2903 39 19

    Isopropylether (108-20-3)

    ex

    2909 19 90

    Monoïsopropylamine (75-31-0)

    ex

    2921 19 99

    Trimethylamine (75-50-3)

    ex

    2921 11 00

    Tributylamine (102-82-9)

    ex

    2921 19 99

    Triëthylamine (121-44-8)

    ex

    2921 19 99

    N,N-Dimethylaniline (121-69-7)

    ex

    2921 42 00

    Pyridine (110-86-1)

    ex

    2933 31 00

    2)

    Reactorvaten, reactors, roerwerk, warmtewisselaars, condensors, pompen, kleppen, opslagtanks, vaten, collectors en distillatiekolommen of absorptiekolommen die beantwoorden aan de prestatieparameters die zijn beschreven in S/2006/853 en S/2006/853/corr.1.

    Pompen met enkelvoudige afdichting met door maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m3/h, en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:

    a)

    nikkel of legeringen die meer dan 40 gewichtspercenten nikkel bevatten;

    b)

    legeringen met meer dan 25 gewichtspercenten nikkel en meer dan 20 gewichtspercenten chroom;

    c)

    fluorpolymeren (polymere of elastomere materialen die meer dan 35 gewichtspercenten fluor bevatten);

    d)

    glas of glasbekleding (met inbegrip van verglaasde of geëmailleerde lagen);

    e)

    grafiet of koolstofgrafiet;

    f)

    tantaal of tantaallegeringen;

    g)

    titanium of titaniumlegeringen;

    h)

    zirkonium of zirkoniumlegeringen;

    i)

    keramische stoffen;

    j)

    ferrosilicium (ijzerlegeringen met een hoog siliciumgehalte), of

    k)

    niobium (columbium) of niobiumlegeringen.

    ex 3925 10 00

    ex 3925 90 80

    ex 3926 90 92

    ex 3926 90 97

    ex 4009 21 00

    ex 4009 22 00

    ex 4009 41 00

    ex 4009 42 00

    ex 4016 93 00

    ex 6909 11 00

    ex 6909 12 00

    ex 6909 19 00

    ex 6909 90 00

    ex 6914 90 00

    ex 7020 00 10

    ex 7020 00 30

    ex 7020 00 80

    ex 7304 41 00

    ex 7304 49 93

    ex 7304 49 95

    ex 7304 49 99

    ex 7304 51 81

    ex 7304 51 89

    ex 7304 59 92

    ex 7304 59 93

    ex 7304 59 99

    ex 7306 40 20

    ex 7306 40 80

    ex 7306 50 20

    ex 7306 50 80

    ex 7306 69 10

    ex 7306 69 90

    ex 7306 90 00

    ex 7309 00 10

    ex 7309 00 30

    ex 7309 00 51

    ex 7309 00 59

    ex 7309 00 90

    ex 7310 10 00

    ex 7310 29 10

    ex 7310 29 90

    ex 7311 00 00

    ex 7326 90 92

    ex 7326 90 94

    ex 7326 90 96

    ex 7326 90 98

    ex 7507 11 00

    ex 7507 12 00

    ex 7507 20 00

    ex 7508 90 00

    ex 8103 90 90

    ex 8108 90 50

    ex 8108 90 60

    ex 8108 90 90

    ex 8109 90 00

    ex 8112 99 30

    ex 8401 20 00

    ex 8401 40 00

    ex 8401 10 00

    ex 8412 90 20

    ex 8413 50 40

    ex 8413 60 39

    ex 8413 60 61

    ex 8413 60 69

    ex 8413 60 70

    ex 8413 60 80

    ex 8413 70 21

    ex 8413 70 29

    ex 8413 70 45

    ex 8413 70 51

    ex 8413 70 59

    ex 8413 70 65

    ex 8413 70 75

    ex 8413 70 81

    ex 8413 70 89

    ex 8413 81 00

    ex 8413 82 00

    ex 8413 91 00

    ex 8414 10 25

    ex 8414 10 81

    ex 8414 10 89

    ex 8414 40 10

    ex 8414 40 90

    ex 8414 59 15

    ex 8414 59 25

    ex 8414 59 23

    ex 8414 59 95

    ex 8414 80 11

    ex 8418 99 10

    ex 8414 80 19

    ex 8414 80 59

    ex 8414 80 73

    ex 8414 80 75

    ex 8414 80 78

    ex 8414 80 80

    ex 8414 90 00

    ex 8417 80 30

    ex 8417 80 50

    ex 8417 80 70

    ex 8418 69 00

    ex 8419 40 00

    ex 8419 50 00

    ex 8419 89 10

    ex 8419 89 30

    ex 8419 89 98

    ex 8419 90 85

    ex 8477 80 93

    ex 8477 80 99

    ex 8479 82 00

    ex 8479 89 97

    ex 8479 90 70

    3)

    Ruimten onder gecontroleerde atmosfeer, klassiek of met luchtstroom, en onafhankelijke HEPA- of ULPA-filtereenheden die kunnen worden gebruikt voor P3- en P4- (BSL3, BSL4, L3, L4) inperkingsinstallaties.

     

    ex 8414 51 00

     

    ex 8414 59 00

     

    ex 8414 60 00

     

    ex 8414 80 80

     

    ex 8421 39 15

     

    ex 8421 39 25

     

    ex 8479 89 97

    DEEL V

    Met massavernietigingswapens verband houdende producten, materialen, uitrusting, goederen en technologie die overeenkomstig punt 4 van Resolutie 2321 (2016) van de VN-Veiligheidsraad worden geïdentificeerd en aangewezen.

    TOELICHTING

    Een referentienummer in de kolom „Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad” of uit deel II van bijlage II bij deze verordening (goederen en technologie) houdt in dat de kenmerken van het in de kolom „Beschrijving” beschreven product buiten de parameters vallen die zijn vastgelegd in de beschrijving van het desbetreffende product voor tweeërlei gebruik.

    Voor nucleaire en/of raketdoeleinden bruikbare producten

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 of uit deel II van bijlage II bij deze verordening

    Isocyanaten (TDI (tolueendiisocyanaat), MDI (methyleenbis (fenylisocyanaat)), IPDI (isoforondiiscocyanaat), HNMDI of HDI (hexamethyleendiisocyanaat) en DDI (dimeryldiisocyanaat) en productieapparatuur.

     

    Ammoniumnitraat, chemisch zuiver of gestabiliseerd in fase (PSAN).

     

    Niet-destructieve testkamers met een kritische interne afmeting van 1 m of meer.

     

    Turbopompen voor raketmotoren voor vloeibare stuwstof of hybride raketmotoren.

    9A006

    Polymeren (hydroxyl eindstandig polyether (HTPE), hydroxyl eindstandig caprolactonether (HTCE), polypropyleenglycol (PPG), polydiethyleenglycoladipaat (PGA) en polyethyleenglycol (PEG)).

     

    Subsystemen voor tegenmaatregelen en hulpmiddelen voor penetratie (bv. stoorzenders, middelen voor elektromagnetische misleiding, afleidingsdoelen) ontworpen om raketverdediging te satureren, te verwarren of te ontwijken.

     

    Lasfolies voor mangaanmetaal.

     

    Machines voor hydroforming.

     

    Ovens voor thermische behandeling — Temperatuur van meer dan 850 °C en met een afmeting van meer dan 1 m.

    II.A2.005, 2B226, 2B227

    Vonkmachines (EDM's)

    2B001.d

    Machines voor wrijvingsroerlassen.

     

    Modellerings- en ontwerpprogrammatuur voor de modellering van aerodynamische en thermodynamische analyse van raketsystemen of systemen met onbemande luchtvaartuigen.

     

    Hogesnelheidsbeeldcamera's met uitzondering van die welke in systemen voor medische beeldvorming worden gebruikt.

    6A003.a.2

    Vrachtwagenchassis met 6 of meer assen

    9A115 en II.A9.003

    Voor chemische/biologische wapens bruikbare artikelen

    Beschrijving

    Verwant item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 of uit deel II van bijlage II bij deze verordening

    1.

    Op de vloer gemonteerde zuurkasten (inloopmodel) met een nominale breedte van ten minste 2,5 m.

    2B352

    2.

    Niet-continumengers met een rotorvermogen van ten minste 4 l, die kunnen worden gebruikt met biologische materialen.

    II.A2.014.e, 2B350 en 2B352

    3.

    Fermentoren met een intern volume van 10-20 l (0,01-0,02 m2), die kunnen worden gebruikt met biologische materialen.

    2B352 en II.A2.014.a.


    (1)  Fabrikanten die instelnauwkeurigheden berekenen overeenkomstig ISO 230/2 (1997) moeten overleg plegen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin zij gevestigd zijn.


    BIJLAGE III

    Luchtvaartbrandstof bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b)

    TOELICHTING

    De nomenclatuurcodes komen uit de Gecombineerde Nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van publicatie van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.

    Code

    Beschrijving

    Van 2710 12 31 tot 2710 12 59

    Benzine

    2710 12 70

    Reactiemotorbrandstof van het naftatype

    2710 19 21

    Reactiemotorbrandstof van het kerosinetype

    2710 19 25

    Raketbrandstof van het kerosinetype


    BIJLAGE IV

    Goud, titaanerts, vanadiumerts en zeldzame aardmineralen bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d)

    TOELICHTING

    De nomenclatuurcodes komen uit de Gecombineerde Nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van publicatie van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.

    Code

    Beschrijving

    ex ex 2530 90 00

    Ertsen van zeldzame aardmetalen

    ex ex 26 12

    Monazieten en andere ertsen die uitsluitend of hoofdzakelijk worden gebruikt voor de winning van uranium of thorium

    ex ex 2614 00 00

    Titaanerts

    ex ex 2615 90 00

    Vanadiumerts

    2616 90 00 10

    Gouderts en concentraten


    BIJLAGE V

    Steenkool, ijzer en ijzererts als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder e)

    TOELICHTING

    De nomenclatuurcodes komen uit de Gecombineerde Nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van publicatie van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.

    Code

    Beschrijving

    ex ex 26 01

    IJzererts

    2701

    Steenkool; briketten, eierkolen en dergelijke van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen

    2702

    Bruinkool, ook indien geperst, andere dan git

    2703

    Turf, turfstrooisel daaronder begrepen, ook indien geperst

    2704 00 10

    Cokes en halfcokes, van steenkool, van bruinkool of van turf, ook indien geperst; retortenkool

    7201

    Gietijzer en spiegelijzer, in gietelingen, in blokken of in andere primaire vormen

    7202

    Ferrolegeringen

    7203

    Ferroproducten verkregen door het rechtstreeks reduceren van ijzererts en andere sponsachtige ferroproducten, in blokken, in pellets of in dergelijke vormen; ijzer met een zuiverheid van ten minste 99,94 gewichtspercenten, in blokken, in pellets of in dergelijke vormen

    7204 10 00

    Resten en afval, van gietijzer

    ex ex 7204 30 00

    Resten en afval, van vertind ijzer of staal

    ex ex 7204 41

    Andere resten en afval: draaisel, krullen, spanen, slijpsel, zaagsel, vijlsel en afval van het stampen of stansen, ook indien in pakketten

    ex ex 7204 49

    Andere resten en afval: andere

    ex ex 7204 50 00

    Andere resten en afval: afvalingots

    ex ex 7205 10 00

    Korrels

    ex ex 7205 29 00

    Poeders, andere dan van gelegeerd staal

    ex ex 7206 10 00

    Ingots

    ex ex 7206 90 00

    Andere

    ex ex 72 07

    Halffabricaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    ex ex 72 08

    Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, warm gewalst, niet geplateerd noch bekleed

    ex ex 72 09

    Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, koud gewalst, niet geplateerd noch bekleed

    ex ex 72 10

    Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van 600 mm of meer, geplateerd of bekleed

    ex ex 72 11

    Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van minder dan 600 mm, niet geplateerd noch bekleed

    ex ex 72 12

    Gewalste platte producten, van ijzer of van niet-gelegeerd staal, met een breedte van minder dan 600 mm, geplateerd of bekleed

    ex ex 72 14

    Staven van ijzer of van niet-gelegeerd staal, enkel gesmeed, warm gewalst, warm getrokken of warm geperst, ook indien na het walsen getordeerd

    ex ex 72 15

    Andere staven van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    ex ex 72 16

    Profielen van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    ex ex 72 17

    Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal


    BIJLAGE VI

    Aardolieproducten bedoeld in artikel 3, lid 1, onder f)

    TOELICHTING

    De nomenclatuurcodes komen uit de Gecombineerde Nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van publicatie van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.

     

    2707

    Olie en andere producten, verkregen bij het distilleren van hogetemperatuur-steenkoolteer; dergelijke producten waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische overtreft

     

    2709

    Ruwe aardolie en ruwe olie uit bitumineuze mineralen

     

    2710

    Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 gewichtspercenten of meer aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen; afvalolie

     

    2711

    Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen

     

    2712 10

    Vaseline

     

    2712 20

    Paraffine bevattende minder dan 0,75 gewichtspercent olie

    Ex

    2712 90

    Andere

     

    2713

    Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze mineralen

    Ex

    2714

    Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen

    Ex

    2715

    Bitumineuze mengsels van natuurlijk asfalt, van natuurlijk bitumen, van petroleumbitumen, van minerale teer of van minerale teerpek (bijvoorbeeld bitumineuze mastiek, vloeibitumen of koudasfalt („cut-back”))

     

     

    Preparaten bevattende aardolie of olie uit bitumineuze mineralen

     

    3403 11

    – –

    Preparaten voor het behandelen van textiel, van leder, van pelterijen of van andere stoffen

     

    3403 19

    – –

    Andere

     

     

    Andere

    Ex

    3403 91

    – –

    Preparaten voor het behandelen van textiel, van leder, van pelterijen of van andere stoffen

    Ex

    3403 99

    – –

    Andere

     

     

    – – – – –

    Chemische producten of preparaten, voornamelijk samengesteld uit organische verbindingen, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Ex

    3824 99 92

    – – – – – –

    In vloeibare vorm bij 20 °C

    Ex

    3824 99 93

    – – – – – –

    Andere

    Ex

    3824 99 96

    – – – – –

    Andere

     

    3826 00 10

    Monoalkylesters van vetzuren, met een estergehalte van 96,5 volumepercenten of meer (FAMAE)

     

    3826 00 90

    Andere


    BIJLAGE VII

    Koper, nikkel, zilver en zink bedoeld in artikel 3, lid 1, onder g)

    TOELICHTING

    De nomenclatuurcodes komen uit de Gecombineerde Nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van publicatie van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.

    Koper

     

    2603

    Kopererts en concentraten daarvan

     

    74

    Koper en werken van koper

     

    8536 90 95 30

    Klinknagels

    van koper

    bekleed met zilver-nikkellegering AgNi10 of met zilver met 11,2 (± 1,0) gewichtspercenten tinoxide en indiumoxide tezamen

    met een dikte van de bekleding van 0,3 mm (– 0/+ 0,015 mm)

    ex

    8538 90 99

    Delen van koper uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd voor de toestellen bedoeld bij post 8535 , 8536 of 8537

     

    8544 11

    Wikkeldraad van koper

     

     

    Andere geleiders van elektriciteit met een kern van koper, voor spanningen van niet meer dan 1 000  V:

    ex

    8544 42

    – –

    Voorzien van verbindingsstukken

    ex

    8544 49

    – –

    Andere

     

     

    Andere geleiders van elektriciteit, voor spanningen van meer dan 1 000  V:

     

    8544 60 10

    – –

    Met een kern van koper

    Nikkel

     

    2604

    Nikkelerts en concentraten daarvan

     

     

    Ferrolegeringen:

     

    7202 60

    Ferronikkel

     

     

    Draad van roestvrij staal:

     

    7223 00 11

    – –

    Bevattende 28 of meer doch niet meer dan 31 gewichtspercentennikkel en 20 of meer doch niet meer dan 22 gewichtspercenten chroom

     

    75

    Nikkel en werken van nikkel

     

    8105 90 00 10

    Staven of draad van een kobaltlegering bevattende:

    35 gewichtspercenten (± 2 gewichtspercenten) kobalt,

    25 gewichtspercenten (± 1 gewichtspercent) nikkel,

    19 gewichtspercenten (± 1 gewichtspercent) chroom en

    7 gewichtspercenten (± 2 gewichtspercenten) ijzer

    overeenkomstig de materiaalspecificaties AMS 5842, van een soort gebruikt in de ruimtevaartindustrie

    Zilver

     

    2616 10

    Zilvererts en concentraten daarvan

    Zink

     

    2608

    Zinkerts en concentraten daarvan

     

    79

    Zink en werken van zink


    BIJLAGE VIII

    Lijst van de in artikel 10 bedoelde luxegoederen

    TOELICHTING

    De nomenclatuurcodes komen uit de Gecombineerde Nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van publicatie van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.

    1)   Volbloedpaarden

     

    0101 21 00

    Fokdieren van zuiver ras

    ex

    0101 29 90

    Andere

    2)   Kaviaar en kaviaarsurrogaten

     

    1604 31 00

    Kaviaar

     

    1604 32 00

    Kaviaarsurrogaten

    3)   Truffels en bereidingen daarvan

     

    0709 59 50

    Truffels

    ex

    0710 80 69

    Andere

    ex

    0711 59 00

    Andere

    ex

    0712 39 00

    Andere

    ex

    2001 90 97

    Andere

     

    2003 90 10

    Truffels

    ex

    2103 90 90

    Andere

    ex

    2104 10 00

    Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon

    ex

    2104 20 00

    Samengestelde gehomogeniseerde producten voor menselijke consumptie

    ex

    2106 00 00

    Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

    4)   Wijnen van hoge kwaliteit (inclusief schuimwijnen), alcohol en sterke drank

     

    2204 10 11

    Champagne

     

    2204 10 91

    Asti spumante

    ex

    2204 10 93

    Andere

    ex

    2204 10 94

    Wijnen met beschermde geografische aanduiding (BGA)

    ex

    2204 10 96

    Andere cépagewijnen

    ex

    2204 10 98

    Andere

    ex

    2204 21 00

    In verpakkingen inhoudende niet meer dan 2 liter

    ex

    2204 29 00

    Andere

    ex

    2205 00 00

    Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen

    ex

    2206 00 00

    Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honigdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen

    ex

    2207 10 00

    Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer

    ex

    2208 00 00

    Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

    5)   Sigaren en cigarillo's van hoge kwaliteit

    ex

    2402 10 00

    Sigaren en cigarillo's, tabak bevattend

    ex

    2402 90 00

    Andere

    6)   Luxe parfums, reukwaters en cosmetica, waaronder schoonheids- en make-upproducten

    ex

    3303 00 00

    Parfums, reuk- en toiletwaters

    ex

    3304 00 00

    Schoonheidsmiddelen en producten voor de huidverzorging (andere dan geneesmiddelen), preparaten tegen zonnebrand en preparaten voor het verkrijgen van een bruine huidskleur daaronder begrepen; producten voor manicure of voor pedicure

    ex

    3305 00 00

    Haarverzorgingsmiddelen

    ex

    3307 00 00

    Scheermiddelen en middelen die voor of na het scheren worden gebruikt, deodorantia voor lichaamsverzorging, badpreparaten, ontharingsmiddelen en andere parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten, elders genoemd noch elders onder begrepen; preparaten voor het neutraliseren van geuren in vertrekken (deodorantia), ook indien niet geparfumeerd of met desinfecterende eigenschappen

    ex

    6704 00 00

    Pruiken, baarden, wenkbrauwen, wimpers, lokken en dergelijke artikelen van mensenhaar, van haar van dieren of van textielstoffen; artikelen van mensenhaar, elders genoemd noch elders onder begrepen

    7)   Lederwaren, zadels en reisgoederen, handtassen en dergelijke artikelen van hoge kwaliteit

    ex

    4201 00 00

    Zadel- en tuigmakerswerk voor dieren (strengen, leibanden, kniestukken, muilbanden, zadeldekken, zadeltassen, hondendekken en dergelijke artikelen daaronder begrepen), ongeacht de stof waarvan het vervaardigd is

    ex

    4202 00 00

    Reiskoffers en valiezen, koffers voor toiletbenodigdheden, documentenkoffertjes, aktetassen, school- en boekentassen, etuis, foedralen en kokers voor kijkers, voor camera's, voor wapens, voor muziekinstrumenten of voor brillen, alsmede dergelijke bergingsmiddelen; reiszakken, isothermische zakken voor voedsel of voor dranken, toiletzakken, rugzakken, handtassen, boodschappentassen, portefeuilles, portemonnees, kaartentassen, sigarettenkokers, tabakszakken, gereedschapstassen en -zakken, tassen, etuis, foedralen en kokers voor sportartikelen, etuis, foedralen en kokers voor flacons, juwelendoosjes, poederdozen, etuis, foedralen en kokers voor messenmakerswerk, alsmede dergelijke bergingsmiddelen, van leder, van kunstleder, van kunststof in vellen, van textiel, van vulkanfiber of van karton, of geheel of voor het grootste deel bekleed met deze stoffen of met papier

    ex

    4205 00 90

    Andere

    ex

    9605 00 00

    Reisassortimenten voor de lichaamsverzorging van personen, voor het schoonmaken van schoeisel of van kleding en reisnaaigarnituren

    8)   Kleding, kledingaccessoires en schoeisel van hoge kwaliteit (ongeacht het materiaal)

    ex

    4203 00 00

    Kleding en kledingtoebehoren, van leder of van kunstleder

    ex

    4303 00 00

    Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont

    ex

    6101 00 00

    Overjassen, jekkers, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens, andere dan de artikelen bedoeld bij post 6103

    ex

    6102 00 00

    Mantels, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes, andere dan de artikelen bedoeld bij post 6104

    ex

    6103 00 00

    Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

    ex

    6104 00 00

    Mantelpakken, broekpakken, ensembles, blazers en andere jasjes, japonnen, rokken, broekrokken, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

    ex

    6105 00 00

    Overhemden van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

    ex

    6106 00 00

    Blouses en hemdblouses, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

    ex

    6107 00 00

    Slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

    ex

    6108 00 00

    Onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

    ex

    6109 00 00

    T-shirts, borstrokken en onderhemden, van brei- of haakwerk

    ex

    6110 00 00

    Truien, jumpers, pullovers, slip-overs, vesten en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk

    ex

    6111 00 00

    Kleding en kledingtoebehoren, voor baby's, van brei- of haakwerk

    ex

    6112 11 00

    Van katoen

    ex

    6112 12 00

    Van synthetische vezels

    ex

    6112 19 00

    Van andere textielstoffen

     

    6112 20 00

    Skipakken

     

    6112 31 00

    Van synthetische vezels

     

    6112 39 00

    Van andere textielstoffen

     

    6112 41 00

    Van synthetische vezels

     

    6112 49 00

    Van andere textielstoffen

    ex

    6113 00 10

    Vervaardigd van brei- of haakwerk bedoeld bij post 5906

    ex

    6113 00 90

    Andere

    ex

    6114 00 00

    Andere kleding van brei- of haakwerk

    ex

    6115 00 00

    Kousenbroeken, kousen, kniekousen, sokken en dergelijke artikelen, die met degressieve compressie (bijvoorbeeld aderspatkousen) daaronder begrepen, van brei- of haakwerk

    ex

    6116 00 00

    Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, van brei- of haakwerk

    ex

    6117 00 00

    Ander geconfectioneerd kledingtoebehoren van brei- of haakwerk; delen van kleding of van kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk

    ex

    6201 00 00

    Overjassen, jekkers, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, voor heren of voor jongens, andere dan de artikelen bedoeld bij post 6203

    ex

    6202 00 00

    Mantels, capes, anoraks, blousons en dergelijke artikelen, voor dames of voor meisjes, andere dan de artikelen bedoeld bij post 6204

    ex

    6203 00 00

    Kostuums, ensembles, colbertjassen, blazers en dergelijke, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor heren of voor jongens

    ex

    6204 00 00

    Mantelpakken, broekpakken, ensembles, blazers en andere jasjes, japonnen, rokken, broekrokken, lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, voor dames of voor meisjes

    ex

    6205 00 00

    Overhemden voor heren of voor jongens

    ex

    6206 00 00

    Blouses en hemdblouses, voor dames of voor meisjes

    ex

    6207 00 00

    Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, voor heren of voor jongens

    ex

    6208 00 00

    Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, voor dames of voor meisjes

    ex

    6209 00 00

    Kleding en kledingtoebehoren, voor baby's

    ex

    6210 10 00

    Van producten bedoeld bij post 5602 of 5603

     

    6210 20 00

    Andere kleding, van de soort bedoeld bij de onderverdelingen 6201 11 tot en met 6201 19

     

    6210 30 00

    Andere kleding, van de soort bedoeld bij de onderverdelingen 6202 11 tot en met 6202 19

    ex

    6210 40 00

    Andere kleding, voor heren of voor jongens

    ex

    6210 50 00

    Andere kleding, voor dames of voor meisjes

     

    6211 11 00

    Voor heren of voor jongens

     

    6211 12 00

    Voor dames of voor meisjes

     

    6211 20 00

    Skipakken

    ex

    6211 32 00

    Van katoen

    ex

    6211 33 00

    Van synthetische of kunstmatige vezels

    ex

    6211 39 00

    Van andere textielstoffen

    ex

    6211 42 00

    Van katoen

    ex

    6211 43 00

    Van synthetische of kunstmatige vezels

    ex

    6211 49 00

    Van andere textielstoffen

    ex

    6212 00 00

    Bustehouders, gaines (step-ins), korsetten, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk

    ex

    6213 00 00

    Zakdoeken

    ex

    6214 00 00

    Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen

    ex

    6215 00 00

    Dassen, strikjes en sjaaldassen

    ex

    6216 00 00

    Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten

    ex

    6217 00 00

    Ander geconfectioneerd kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212 ) van kleding of van kledingtoebehoren

    ex

    6401 00 00

    Waterdicht schoeisel met buitenzool en bovendeel van rubber of van kunststof, waarvan het bovendeel niet door stikken of klinken of door middel van nagels, schroeven, pluggen of dergelijke is samengevoegd, noch op dergelijke wijze aan de buitenzool is bevestigd

    ex

    6402 20 00

    Schoeisel waarvan het bovendeel uit riempjes bestaat die met pluggen aan de zool zijn bevestigd

    ex

    6402 91 00

    De enkel bedekkend

    ex

    6402 99 00

    Andere

    ex

    6403 19 00

    Andere

    ex

    6403 20 00

    Schoeisel met buitenzool van leder en met bovendeel dat bestaat uit lederen riemen over de wreef en om de grote teen

    ex

    6403 40 00

    Ander schoeisel met beschermende metalen neus

    ex

    6403 51 00

    De enkel bedekkend

    ex

    6403 59 00

    Andere

    ex

    6403 91 00

    De enkel bedekkend

    ex

    6403 99 00

    Andere

    ex

    6404 19 10

    Pantoffels en ander huisschoeisel

    ex

    6404 20 00

    Schoeisel met buitenzool van leder of van kunstleder

    ex

    6405 00 00

    Ander schoeisel

    ex

    6504 00 00

    Hoeden en andere hoofddeksels, gevlochten uit één stuk of vervaardigd door het aaneenzetten van stroken, ongeacht de stof waarvan die stroken zijn vervaardigd, ook indien gegarneerd

    ex

    6505 00 10

    Van haarvilt of van wolvilt en bont, gemaakt van de hoedvormen, kappen of plateaus van post 6501 00 00

    ex

    6505 00 30

    Petten, kepies en dergelijke hoofddeksels, voorzien van een klep

    ex

    6505 00 90

    Andere

    ex

    6506 99 00

    Van andere stoffen

    ex

    6601 91 00

    Met telescopische stok of naald

    ex

    6601 99 00

    Andere

    ex

    6602 00 00

    Wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen en dergelijke artikelen

    ex

    9619 00 81

    Luiers en inlegluiers

    9)   Tapijten, vloerkleden en wandkleden, al dan niet handgeknoopt, met een waarde van meer dan 473 EUR (1)

    ex

    5701 00 00

    Tapijten, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd

    ex

    5702 10 00

    „Kelim”, „Sumak”, „Karamanie” en dergelijke handgeweven tapijten

    ex

    5702 20 00

    Tapijten van kokosvezel

    ex

    5702 31 80

    Andere

    ex

    5702 32 00

    Van synthetische of kunstmatige textielstoffen

    ex

    5702 39 00

    Van andere textielstoffen

    ex

    5702 41 90

    Andere

    ex

    5702 42 00

    Van synthetische of kunstmatige textielstoffen

    ex

    5702 50 00

    Andere, zonder pool, niet geconfectioneerd

    ex

    5702 91 00

    Van wol of van fijn haar

    ex

    5702 92 00

    Van synthetische of kunstmatige textielstoffen

    ex

    5702 99 00

    Van andere textielstoffen

    ex

    5703 00 00

    Tapijten, getuft, ook indien geconfectioneerd

    ex

    5704 00 00

    Tapijten van vilt, niet getuft of gevlokt, ook indien geconfectioneerd

    ex

    5705 00 00

    Andere tapijten, ook indien geconfectioneerd

    ex

    5805 00 00

    Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd

    10)   Parels, edel- en halfedelstenen, artikelen van parels, juwelen, goud- en zilverwerk

     

    7101 00 00

    Echte of gekweekte parels, ook indien bewerkt of in stellen, doch niet aaneengeregen, gezet noch gevat; echte of gekweekte parels, tijdelijk aaneengeregen met het oog op het vervoer

     

    7102 00 00

    Diamant, ook indien bewerkt, doch niet gevat noch gezet

     

    7103 00 00

    Natuurlijke edelstenen (halfedelstenen daaronder begrepen), andere dan diamant, ook indien bewerkt of in stellen, doch niet aaneengeregen, gevat noch gezet; natuurlijke edelstenen (halfedelstenen daaronder begrepen), andere dan diamant, niet in stellen, tijdelijk aaneengeregen met het oog op het vervoer

     

    7104 20 00

    Andere, onbewerkt of enkel gezaagd of ruw bewerkt

     

    7104 90 00

    Andere

     

    7105 00 00

    Poeder en stof, van natuurlijke of van synthetische edelstenen of halfedelstenen

     

    7106 00 00

    Zilver (verguld zilver en geplatineerd zilver daaronder begrepen), onbewerkt, halfbewerkt of in poedervorm

     

    7107 00 00

    Onedele metalen geplateerd met zilver, onbewerkt of halfbewerkt

     

    7108 00 00

    Goud (geplatineerd goud daaronder begrepen), onbewerkt, halfbewerkt of in poedervorm

     

    7109 00 00

    Onedele metalen en zilver, geplateerd met goud, onbewerkt of halfbewerkt

     

    7110 11 00

    Onbewerkt of in poedervorm

     

    7110 19 00

    Andere

     

    7110 21 00

    Onbewerkt of in poedervorm

     

    7110 29 00

    Andere

     

    7110 31 00

    Onbewerkt of in poedervorm

     

    7110 39 00

    Andere

     

    7110 41 00

    Onbewerkt of in poedervorm

     

    7110 49 00

    Andere

     

    7111 00 00

    Onedele metalen, zilver en goud, geplateerd met platina, onbewerkt of halfbewerkt

     

    7113 00 00

    Bijouterieën en juwelen, alsmede delen daarvan, van edele metalen of van metalen geplateerd met edele metalen

     

    7114 00 00

    Edelsmidswerk en delen daarvan, van edele metalen of van metalen geplateerd met edele metalen

     

    7115 00 00

    Andere werken van edele metalen of van metalen geplateerd met edele metalen

     

    7116 00 00

    Werken van echte of gekweekte parels, van natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen

    11)   Niet in omloop zijnde munten en bankbiljetten

    ex

    4907 00 30

    Bankbiljetten

     

    7118 10 00

    Munten, geen wettig betaalmiddel, andere dan gouden munten

    ex

    7118 90 00

    Andere

    12)   Bestek van edelmetaal of van metaal geplateerd met edelmetaal

     

    7114 00 00

    Edelsmidswerk en delen daarvan, van edele metalen of van metalen geplateerd met edele metalen

     

    7115 00 00

    Andere werken van edele metalen of van metalen geplateerd met edele metalen

    ex

    8214 00 00

    Ander messenmakerswerk (bijvoorbeeld tondeuses, hakmessen en dergelijke slagers- en keukenmessen, briefopeners); gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure, ook indien in stellen

    ex

    8215 00 00

    Lepels, vorken, pollepels, schuimspanen, taartscheppen, vismessen en botermesjes, suikertangen en dergelijke artikelen

    ex

    9307 00 00

    Sabels, degens, bajonetten, lansen en andere blanke wapens, alsmede delen daarvan en scheden daarvoor

    13)   Servies van porselein, steen of aardewerk of fijne keramiek van hoge kwaliteit, met een waarde van meer dan 95 EUR (2)

    ex

    6911 00 00

    Vaatwerk, andere huishoudelijke artikelen en toiletartikelen, van porselein

    ex

    6912 00 23

    Van gres

    ex

    6912 00 25

    Van faience of van fijn aardewerk

    ex

    6912 00 83

    Van gres

    ex

    6912 00 85

    Van faience of van fijn aardewerk

    ex

    6914 10 00

    Van porselein

    ex

    6914 90 00

    Andere

    14)   Producten van loodkristal

    ex

    7009 91 00

    Niet omlijst

    ex

    7009 92 00

    Omlijst

    ex

    7010 00 00

    Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas

     

    7013 22 00

    Van kristal

     

    7013 33 00

    Van kristal

     

    7013 41 00

    Van kristal

     

    7013 91 00

    Van kristal

    ex

    7018 10 00

    Glazen kralen, onechte parels, onechte edelstenen en dergelijk klein glaswerk

    ex

    7018 90 00

    Andere

    ex

    7020 00 80

    Andere

    ex

    9405 10 50

    Van glas

    ex

    9405 20 50

    Van glas

    ex

    9405 50 00

    Niet-elektrische verlichtingstoestellen

    ex

    9405 91 00

    Van glas

    15)   Elektronische apparatuur van het hoogste gamma voor huisgebruik

    ex

    8414 51 00

    Tafel-, vloer-, wand-, raam-, plafond- en dakventilatoren, met ingebouwde elektromotor met een vermogen van niet meer dan 125 W

    ex

    8414 59 00

    Andere

    ex

    8414 60 00

    Afzuigkappen waarvan de langste horizontale zijde een lengte heeft van niet meer dan 120 cm

    ex

    8415 10 00

    Van de soort die aan muren of vensters wordt bevestigd en die uit één enkele eenheid bestaat of van het type „split-systeem” (systemen met afzonderlijke elementen)

    ex

    8418 10 00

    Koelkast-vrieskastcombinaties, voorzien van afzonderlijke buitendeuren

    ex

    8418 21 00

    Met compressiekoeling

    ex

    8418 29 00

    Andere

    ex

    8418 30 00

    Vrieskisten met een capaciteit van niet meer dan 800 l

    ex

    8418 40 00

    Vrieskasten met een capaciteit van niet meer dan 900 l

    ex

    8419 81 00

    Voor het bereiden van warme dranken of voor het koken, bakken of opwarmen van spijzen

    ex

    8422 11 00

    Voor huishoudelijk gebruik

    ex

    8423 10 00

    Personenweegtoestellen, babyweegtoestellen daaronder begrepen; huishoudweegschalen

    ex

    8443 12 00

    Machines en toestellen voor de offsetdruk voor kantoorgebruik, gevoed met vellen waarvan in ongevouwen staat de lengte van één zijde niet meer dan 22 cm en de lengte van de andere zijde niet meer dan 36 cm bedraagt

    ex

    8443 31 00

    Machines die twee of meer van de volgende functies uitvoeren: afdrukken, kopiëren en telekopiëren, geschikt om te worden aangesloten op een automatische gegevensverwerkende machine of op een netwerk

    ex

    8443 32 00

    Andere, geschikt om te worden aangesloten op een automatische gegevensverwerkende machine of op een netwerk

    ex

    8443 39 00

    Andere

    ex

    8450 11 00

    Volautomatische machines

    ex

    8450 12 00

    Andere machines, met ingebouwde centrifuge

    ex

    8450 19 00

    Andere

    ex

    8451 21 00

    Met een capaciteit van niet meer dan 10 kg droog wasgoed

    ex

    8452 10 00

    Naaimachines voor huishoudelijk gebruik

    ex

    8470 10 00

    Elektronische rekenmachines die zonder externe elektrische energiebron kunnen functioneren en machines in zakformaat voor het opslaan, het reproduceren en het tonen van gegevens, met rekenfuncties

    ex

    8470 21 00

    Schrijvende

    ex

    8470 29 00

    Andere

    ex

    8470 30 00

    Andere rekenmachines

    ex

    8471 00 00

    Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen

    ex

    8472 90 40

    Tekstverwerkende machines

    ex

    8472 90 90

    Andere

    ex

    8479 60 00

    Toestellen voor het verfrissen van lucht door middel van verdamping

    ex

    8508 11 00

    Met een vermogen van niet meer dan 1 500  W en met een stofreservoir met een inhoud van niet meer dan 20 l

    ex

    8508 19 00

    Andere

    ex

    8508 60 00

    Andere stofzuigers

    ex

    8509 40 00

    Apparaten voor het malen, het mengen en dergelijke van voedings- en genotmiddelen; vruchten- en groentepersen

    ex

    8509 80 00

    Andere artikelen

    ex

    8516 31 00

    Haardroogtoestellen

    ex

    8516 50 00

    Microgolfovens

    ex

    8516 60 10

    Fornuizen

    ex

    8516 71 00

    Koffie- en theezetapparaten

    ex

    8516 72 00

    Broodroosters

    ex

    8516 79 00

    Andere

    ex

    8517 11 00

    Lijntelefoontoestellen met draagbare draadloze hoorn

    ex

    8517 12 00

    Telefoontoestellen voor cellulaire netwerken of voor andere draadloze netwerken

    ex

    8517 18 00

    Andere

    ex

    8517 61 00

    Basisstations

    ex

    8517 62 00

    Toestellen voor het ontvangen, omzetten en zenden of regenereren van spraak, van beelden of van andere gegevens, schakelapparaten en toestellen voor het routen daaronder begrepen

    ex

    8517 69 00

    Andere

    ex

    8526 91 00

    Toestellen voor radionavigatie

    ex

    8529 10 31

    Voor ontvangst via satelliet

    ex

    8529 10 39

    Andere

    ex

    8529 10 65

    Kamerantennes voor radio- en televisietoestellen, inbouwantennes daaronder begrepen

    ex

    8529 10 69

    Andere

    ex

    8531 10 00

    Alarmtoestellen tegen diefstal, brandalarmtoestellen en dergelijke toestellen

    ex

    8543 70 10

    Elektrische toestellen met vertaal- of woordenboekfuncties

    ex

    8543 70 30

    Antenneversterkers

    ex

    8543 70 50

    Zonnebanken, zonnehemels en dergelijke bruiningsapparatuur

    ex

    8543 70 90

    Andere

     

    9504 50 00

    Consoles en machines voor videospellen, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 9504 30

     

    9504 90 80

    Andere

    16)   Elektrische/elektronische of optische apparaten van het hoogste gamma voor opname en reproductie van geluid en beeld

    ex

    8519 00 00

    Toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid

    ex

    8521 00 00

    Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner

    ex

    8525 80 30

    Digitale fototoestellen

    ex

    8525 80 91

    Enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid

    ex

    8525 80 99

    Andere

    ex

    8527 00 00

    Ontvangtoestellen voor radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk

    ex

    8528 71 00

    Niet ontworpen om een beeldscherm of een videoscherm te bevatten

    ex

    8528 72 00

    Andere, voor kleurenweergave

    ex

    9006 00 00

    Fototoestellen; flitstoestellen en flitslampen en -buizen, voor de fotografie, andere dan gasontladingslampen en -buizen bedoeld bij post 8539

    ex

    9007 00 00

    Filmcamera's en filmprojectietoestellen, ook indien met ingebouwde geluidsopname- en -weergavetoestellen

    17)   Luxevoertuigen voor het vervoer van personen over land, lucht of water, met inbegrip van kabelbanen, stoelliften, skisleepliften, trekmechanismen voor kabelsporen, alsook accessoires en onderdelen daarvoor

    ex

    4011 10 00

    Van de soort gebruikt voor personenauto's (van het type stationwagen of break en racewagens daaronder begrepen)

    ex

    4011 20 00

    Van de soort gebruikt voor autobussen of voor vrachtwagens

    ex

    4011 30 00

    Van de soort gebruikt voor luchtvaartuigen

    ex

    4011 40 00

    Van de soort gebruikt voor motorrijwielen

    ex

    4011 90 00

    Andere

    ex

    7009 10 00

    Achteruitkijkspiegels voor voertuigen

    ex

    8407 00 00

    Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen

    ex

    8408 00 00

    Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren)

    ex

    8409 00 00

    Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor motoren bedoeld bij post 8407 of 8408

    ex

    8411 00 00

    Turbinestraalmotoren, schroefturbines en andere gasturbines

     

    8428 60 00

    Kabelbanen, stoelliften, skisleepliften, trekmechanismen voor kabelsporen

    ex

    8431 39 00

    Onderdelen en accessoires voor kabelbanen, stoelliften, skisleepliften, trekmechanismen voor kabelsporen

    ex

    8483 00 00

    Drijfwerkassen (nokkenassen en krukassen daaronder begrepen) en krukken; kussenblokken en lagerschalen; getande overbrengingen en wrijvingswielen; kogellager- en rollagerassen; tandwielkasten en andere overbrengingsmechanismen voor het opvoeren, vertragen of anderszins aanpassen van de snelheid (koppelomvormers daaronder begrepen); vliegwielen en riemschijven (takelblokken daaronder begrepen); koppelingen en koppelingsorganen (beweeglijke koppelingen zoals cardankoppelingen daaronder begrepen)

    ex

    8511 00 00

    Elektrische ontstekings- en starttoestellen voor vonkontstekings- en zelfontstekingsmotoren (bijvoorbeeld magneto's, dynamo-magneto's, ontstekingsspoelen, ontstekings- en gloeibougies, startmotoren); generatoren (bijvoorbeeld dynamo's, alternatoren) en automatische schakelaars, die bij deze motoren worden gebruikt

    ex

    8512 20 00

    Andere toestellen voor verlichting of voor het geven van zichtbare signalen

    ex

    8512 30 10

    Alarmtoestellen tegen diefstal van de soort gebruikt voor motorvoertuigen

    ex

    8512 30 90

    Andere

    ex

    8512 40 00

    Ruitenwissers en toestellen om ijsafzetting op of om het beslaan van ruiten tegen te gaan

    ex

    8544 30 00

    Bougiekabelsets en andere kabelbundels (kabelbomen) van de soort gebruikt in vervoermiddelen

    ex

    8603 00 00

    Motorwagens voor spoor- en tramwegen en railauto's, andere dan die bedoeld bij post 8604

    ex

    8605 00 00

    Personenrijtuigen, bagagewagens, postwagens en andere speciale wagens, zonder eigen beweegkracht, voor spoor- en tramwegen (andere dan die bedoeld bij post 8604 )

    ex

    8607 00 00

    Delen van rollend spoor- en tramwegmaterieel