Agħżel il-karatteristiċi sperimentali li tixtieq tipprova

Dan id-dokument hu mislut mis-sit web tal-EUR-Lex

Dokument 32015D2109

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2109 van de Raad van 17 november 2015 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

PB L 305 van 21/11/2015, p. 49–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Status legali tad-dokument Fis-seħħ

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2015/2109/oj

21.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 305/49


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2015/2109 VAN DE RAAD

van 17 november 2015

waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2006/659/EG (2) van de Raad werd het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om bijzondere vereenvoudigingsmaatregelen toe te passen waarbij het aandeel van de niet-aftrekbare belasting over de toegevoegde waarde (btw) ter zake van de brandstofuitgaven voor auto's van de zaak die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, op forfaitaire basis wordt vastgesteld. Dit systeem, dat facultatief is voor belastingplichtigen, neemt het CO2-emissieniveau van de auto als grondslag, omdat er een evenredige correlatie bestaat tussen de emissies en het brandstofverbruik en dus ook de brandstofuitgaven.

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 22 mei 2015, heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om de maatregel te mogen blijven toepassen.

(3)

Bij brief van 5 juni 2015 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van het Verenigd Koninkrijk in kennis gesteld. Bij brief van 8 juni 2015 heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)

Volgens het Verenigd Koninkrijk heeft de regeling daadwerkelijk geleid tot een vereenvoudiging van de procedure voor inning van de btw ter zake van de brandstofuitgaven voor auto's van de zaak, zowel voor de belastingplichtigen als de belastingdienst. Het is derhalve passend dat het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd de maatregel toe te passen tot en met 31 december 2018.

(5)

Indien het Verenigd Koninkrijk een verdere verlenging na 2018 noodzakelijk acht, moet het de Commissie een verslag voorleggen, tezamen met het verzoek om verlenging, uiterlijk op 31 maart 2018.

(6)

De derogatiemaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 26, lid 1, onder a), en de artikelen 168 en 168 bis van Richtlijn 2006/112/EG wordt het Verenigd Koninkrijk gemachtigd om van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018 het aandeel van de btw met betrekking tot de brandstofuitgaven voor auto's van de zaak die voor privédoeleinden worden gebruikt, op forfaitaire basis vast te stellen.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde aandeel van de btw wordt uitgedrukt in vaste bedragen, die worden vastgesteld op basis van het CO2-emissieniveau van het voertuigtype, dat het brandstofverbruik weergeeft. Het Verenigd Koninkrijk past die vaste bedragen jaarlijks aan aan de wijzigingen van de gemiddelde brandstofprijzen.

Artikel 3

De op basis van dit besluit opgezette regeling is facultatief voor belastingplichtigen.

Artikel 4

Een verzoek om verlenging van de in dit besluit vervatte bijzondere maatregel dient de Commissie uiterlijk op 31 maart 2018 te worden voorgelegd, tezamen met een verslag waarin ook de toepassing van de maatregel is geëvalueerd.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 17 november 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

J. ASSELBORN


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  Beschikking 2006/659/EG van de Raad van 25 september 2006 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd tot toepassing van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 5, lid 6, en artikel 11, onder A, punt 1, onder b), van Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 272 van 3.10.2006, blz. 15).


Fuq