Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R1186

    Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (gecodificeerde versie)

    PB L 324 van 10/12/2009, p. 23–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 30/12/2009

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1186/oj

    10.12.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 324/23


    VERORDENING (EG) Nr. 1186/2009 VAN DE RAAD

    van 16 november 2009

    betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

    (gecodificeerde versie)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 26, 37 en 308,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

    (2)

    Behoudens bijzondere overeenkomstig het Verdrag vastgestelde afwijkingen, zijn de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing op alle in de Gemeenschap ingevoerde goederen. Dit geldt ook voor landbouwheffingen en alle andere heffingen bij invoer welke zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door de verwerking van landbouwproducten verkregen producten.

    (3)

    Evenwel is een dergelijke belasting in bepaalde welomschreven omstandigheden niet gerechtvaardigd, wanneer de bijzondere omstandigheden bij de invoer van de goederen de toepassing van de gebruikelijke maatregelen ter bescherming van de economie niet vereisen.

    (4)

    Zoals in de meeste douanewetgevingen gebruikelijk is, dient te worden vastgesteld dat in dergelijke gevallen de invoer kan plaatsvinden onder een vrijstellingsregeling op grond waarvan de goederen zijn ontheven van toepassing van de rechten bij invoer die normaliter zouden worden geheven.

    (5)

    Dergelijke vrijstellingsregelingen vloeien tevens voort uit multilaterale internationale overeenkomsten waarbij alle of sommige lidstaten partij zijn. Aangezien de Gemeenschap deze overeenkomsten dient toe te passen, veronderstelt deze toepassing de invoering van communautaire voorschriften inzake douanevrijstellingen die van dien aard zijn dat daardoor, in overeenstemming met de vereisten van de douane-unie, de verschillen worden opgeheven ten aanzien van onderwerp, draagwijdte en toepassingsvoorwaarden van de vrijstellingen die in deze overeenkomsten zijn vastgesteld en alle betrokken personen de mogelijkheid wordt geboden in de gehele Gemeenschap dezelfde voordelen te genieten.

    (6)

    Bepaalde in de lidstaten toegepaste vrijstellingen vloeien voort uit specifieke overeenkomsten met derde landen of internationale organisaties. Deze overeenkomsten gaan vanwege hun inhoud slechts de betrokken lidstaat aan. Het lijkt niet zinvol op communautair vlak de toekenningsvoorwaarden voor dergelijke vrijstellingen vast te stellen, maar het lijkt voldoende de betrokken lidstaten te machtigen deze te verlenen, zo nodig door middel van een daartoe ingestelde passende procedure.

    (7)

    De tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft tot gevolg dat op bepaalde goederen, in bepaalde omstandigheden, rechten bij uitvoer worden toegepast. Tevens dient op communautair vlak te worden vastgesteld in welke gevallen een vrijstelling van deze rechten bij uitvoer kan worden verleend.

    (8)

    Met het oog op de juridische duidelijkheid, verdient het aanbeveling te vermelden welke bepalingen van communautaire besluiten die bepaalde vrijstellingsmaatregelen bevatten, door de onderhavige verordening onverlet worden gelaten.

    (9)

    De bepalingen van deze verordening vormen geen beletsel voor de toepassing door de lidstaten van verboden of beperkingen van in- of uitvoer, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen en dieren of de instandhouding van planten, de bescherming van nationale rijkdommen met artistieke, historische of archeologische waarde of de bescherming van de industriële of commerciële eigendom.

    (10)

    Voor vrijstellingen die worden toegekend binnen de grenzen van in euro vastgestelde bedragen moeten voorschriften worden vastgesteld voor de omrekening van deze bedragen in nationale valuta,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    TITEL I

    TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

    Artikel 1

    In deze verordening worden de gevallen bepaald waarin wegens bijzondere omstandigheden een vrijstelling van rechten bij invoer, rechten bij uitvoer en op basis van artikel 133 van het Verdrag ingestelde maatregelen wordt toegestaan wanneer goederen in het vrije verkeer worden gebracht dan wel uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd.

    Artikel 2

    1.   Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a)

    „rechten bij invoer”, zowel douanerechten en heffingen van gelijke werking als landbouwheffingen en andere belastingen bij invoer, vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen;

    b)

    „rechten bij uitvoer”, landbouwheffingen en overige belastingen bij uitvoer, vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen;

    c)

    „persoonlijke goederen”, goederen die voor het persoonlijk gebruik van de belanghebbenden of voor de behoeften van hun huishouden dienen.

    Persoonlijke goederen zijn met name:

    i)

    roerende goederen en voorwerpen,

    ii)

    fietsen en motorfietsen, automobielen voor particulier gebruik en aanhangwagens daarvan, kampeerwagens, pleziervaartuigen en sportvliegtuigen.

    Huishoudelijke voorraden die overeenkomen met een normale gezinsbevoorrading, kleine huisdieren en rijdieren, alsmede draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die de belanghebbende nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep, zijn eveneens persoonlijke goederen. Persoonlijke goederen mogen door hun aard of hoeveelheid geen commerciële bijbedoeling laten blijken;

    d)

    „roerende goederen en voorwerpen”, persoonlijke voorwerpen, linnengoed, goederen bestemd voor meubilering of uitrusting voor persoonlijk gebruik van de belanghebbenden of voor de behoeften van hun huishouden;

    e)

    „alcoholische producten”, producten (bier, wijn, aperitieven op basis van wijn of alcohol, gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken enz.) die onder de posten 2203 tot en met 2208 van de gecombineerde nomenclatuur vallen.

    2.   Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening, omvat, voor de toepassing van titel II, het begrip derde landen ook de delen van het grondgebied van de lidstaten welke krachtens Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4) zijn uitgesloten van het douanegebied van de Gemeenschap.

    TITEL II

    VRIJSTELLING VAN RECHTEN BIJ INVOER

    HOOFDSTUK I

    Persoonlijke goederen van natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats van een derde land naar de Gemeenschap overbrengen

    Artikel 3

    Behoudens de artikelen 4 tot en met 11, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld de persoonlijke goederen, ingevoerd door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengen.

    Artikel 4

    De vrijstelling is beperkt tot persoonlijke goederen die:

    a)

    behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, ten minste zes maanden vóór de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in het derde land van herkomst heeft opgegeven, in zijn bezit zijn geweest en, wanneer het niet-verbruikbare goederen betreft, door hem in zijn vroegere normale verblijfplaats zijn gebruikt;

    b)

    bestemd zijn om voor hetzelfde doel te worden gebruikt in zijn nieuwe normale verblijfplaats.

    De lidstaten mogen bovendien de vrijstelling afhankelijk stellen van de voorwaarde dat op de betrokken goederen, hetzij in het land van oorsprong, hetzij in het land van herkomst, de douanerechten en/of belastingen zijn geheven welke daar normaal op slaan.

    Artikel 5

    1.   Voor de vrijstelling komen alleen personen in aanmerking die hun normale verblijfplaats sedert ten minste twaalf opeenvolgende maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap hebben gehad.

    2.   De bevoegde autoriteiten kunnen van het bepaalde in lid 1 evenwel afwijkingen toestaan, mits het in het voornemen van de betrokkene lag gedurende ten minste twaalf maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven.

    Artikel 6

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten:

    a)

    alcoholische producten;

    b)

    tabak en tabaksproducten;

    c)

    bedrijfsvoertuigen;

    d)

    materieel voor beroepsdoeleinden, ander dan draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten.

    Artikel 7

    1.   Behoudens bijzondere omstandigheden, wordt vrijstelling slechts verleend voor persoonlijke goederen die vóór het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap heeft gevestigd, voor het vrije verkeer zijn aangegeven.

    2.   Het in het vrije verkeer brengen van de persoonlijke goederen mag binnen de in lid 1 bedoelde termijn in gedeelten plaatsvinden.

    Artikel 8

    1.   Tot het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de aangifte daarvan voor het vrije verkeer is aanvaard, mogen de met vrijstelling ingevoerde persoonlijke goederen niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.

    2.   Het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn leidt tot toepassing van de voor de betrokken goederen geldende rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 9

    1.   In afwijking van artikel 7, eerste alinea, kan de vrijstelling worden verleend voor persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven voordat de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap vestigt, mits laatstgenoemde er zich toe verbindt zijn normale verblijfplaats daar binnen een termijn van zes maanden daadwerkelijk te vestigen. Deze verbintenis gaat gepaard met een zekerheidstelling waarvan de bevoegde autoriteiten de vorm en het bedrag vaststellen.

    2.   Indien gebruik wordt gemaakt van het bepaalde in lid 1, wordt de in artikel 4, onder a), bedoelde termijn berekend vanaf de datum waarop de persoonlijke goederen in het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht.

    Artikel 10

    1.   Indien de belanghebbende het derde land waar hij zijn normale verblijfplaats had, ingevolge beroepsverplichtingen verlaat zonder deze normale verblijfplaats tegelijkertijd in het douanegebied van de Gemeenschap te vestigen, maar met de bedoeling deze daar later te vestigen, kunnen de bevoegde autoriteiten vergunning verlenen tot invoer met vrijstelling van de persoonlijke goederen die hij daartoe naar genoemd douanegebied overbrengt.

    2.   De invoer met vrijstelling van de in lid 1 bedoelde persoonlijke goederen is aan in de artikelen 3 tot en met 8 genoemde voorwaarden onderworpen, met dien verstande dat:

    a)

    de in artikel 4, onder a), en in artikel 7, eerste alinea, genoemde termijnen worden berekend vanaf de datum waarop de persoonlijke goederen in het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht;

    b)

    de in artikel 8, lid 1, bedoelde termijn wordt berekend vanaf de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats daadwerkelijk in het douanegebied van de Gemeenschap vestigt.

    3.   Invoer met vrijstelling is bovendien onderworpen aan de verbintenis van de belanghebbende om zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap te vestigen binnen een periode die naargelang van de omstandigheden wordt vastgesteld door de bevoegde autoriteiten. Deze kunnen eisen dat aan deze verbintenis een zekerheidstelling wordt verbonden, waarvan zij de vorm en het bedrag vaststellen.

    Artikel 11

    De bevoegde autoriteiten kunnen afwijken van artikel 4, onder a) en b), van artikel 6, onder c) en d), en van artikel 8, indien een persoon zijn normale verblijfplaats van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengt ten gevolge van uitzonderlijke politieke omstandigheden.

    HOOFDSTUK II

    Goederen die worden ingevoerd ter gelegenheid van een huwelijk

    Artikel 12

    1.   Behoudens de artikelen 13 tot en met 16, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld, de huwelijksuitzetten en inboedel, zelfs indien nieuw, die toebehoren aan een persoon die zijn normale verblijfplaats van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengt ter gelegenheid van zijn huwelijk.

    2.   Onder hetzelfde voorbehoud zijn eveneens van rechten bij invoer vrijgesteld de geschenken die gewoonlijk ter gelegenheid van een huwelijk door personen die hun normale verblijfplaats in een derde land hebben, worden aangeboden en die worden ontvangen door een persoon die voldoet aan de in lid 1 genoemde voorwaarden. De waarde van elk geschenk dat met vrijstelling van rechten mag worden ingevoerd, mag evenwel niet meer bedragen dan 1 000 EUR.

    Artikel 13

    Voor de in artikel 12 bedoelde vrijstelling komen slechts in aanmerking personen die:

    a)

    sedert ten minste twaalf opeenvolgende maanden hun normale verblijfplaats buiten het douanegebied van de Gemeenschap hebben gehad. Er kunnen evenwel uitzonderingen worden toegestaan, mits het in het voornemen van de belanghebbenden lag gedurende ten minste twaalf maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven;

    b)

    het bewijs van hun huwelijkse staat leveren.

    Artikel 14

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten alcoholische producten, tabak en tabaksproducten.

    Artikel 15

    1.   Behoudens buitengewone omstandigheden wordt de vrijstelling slechts verleend voor goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven:

    a)

    ten vroegste twee maanden vóór de voor dit huwelijk vastgestelde datum. In dit geval is de vrijstelling onderworpen aan het stellen van een passende zekerheid, waarvan de vorm en het bedrag door de bevoegde autoriteiten worden vastgesteld, en

    b)

    uiterlijk vier maanden na de datum van het huwelijk.

    2.   De in artikel 12 bedoelde goederen kunnen, binnen de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde termijn, in gedeelten in het vrije verkeer worden gebracht.

    Artikel 16

    1.   Tot het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de aangifte daarvan voor het vrije verkeer is aanvaard, mogen de goederen die met toepassing van de in artikel 12 bedoelde vrijstelling zijn ingevoerd, niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten vooraf daarvan in kennis zijn gesteld.

    2.   Het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn, leidt tot toepassing van de voor de betrokken goederen geldende rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    HOOFDSTUK III

    Persoonlijke goederen, verkregen in het kader van een erfopvolging

    Artikel 17

    1.   Behoudens de artikelen 18, 19 en 20, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld, de persoonlijke goederen die door een natuurlijke persoon die zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap heeft, door erfopvolging bij versterf, of door erfopvolging bij testament zijn verkregen.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „persoonlijke goederen” verstaan alle in artikel 2, lid 1, onder c), bedoelde goederen die de erfenis van de overledene vormen.

    Artikel 18

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten:

    a)

    alcoholische producten;

    b)

    tabak en tabaksproducten;

    c)

    bedrijfsvoertuigen;

    d)

    materieel voor beroepsdoeleinden, ander dan draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die nodig waren voor de uitoefening van het beroep van de overledene;

    e)

    voorraden grondstoffen, eindproducten of halffabrikaten;

    f)

    levend vee en voorraden landbouwproducten die de met de normale gezinsbevoorrading overeenkomende hoeveelheden overschrijden.

    Artikel 19

    1.   De vrijstelling wordt slechts verleend voor persoonlijke goederen welke ten laatste twee jaar na de datum waarop de goederen in bezit gesteld zijn (definitieve regeling van de erfopvolging) voor het vrije verkeer zijn aangegeven.

    Door de bevoegde autoriteiten kan evenwel op grond van bijzondere omstandigheden een verlenging van deze termijn worden toegestaan.

    2.   De invoer van de persoonlijke goederen mag binnen de in lid 1 bedoelde termijn in gedeelten plaatsvinden.

    Artikel 20

    De artikelen 17, 18 en 19 zijn van overeenkomstige toepassing op de persoonlijke goederen die door erfopvolging bij testament worden verworven door een rechtspersoon die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefent en in het douanegebied van de Gemeenschap is gevestigd.

    HOOFDSTUK IV

    Uitzetten, studiebenodigdheden en andere roerende goederen van scholieren en studenten

    Artikel 21

    1.   Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld de uitzetten, gebruikte roerende goederen die de normale meubilering van een studentenkamer vormen, alsmede de studiebenodigdheden van scholieren en studenten die met het oog op hun studie in het douanegebied van de Gemeenschap komen wonen, welke bestemd zijn voor hun persoonlijk gebruik gedurende hun studietijd.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:

    a)

    „scholier of student”, elke persoon die op regelmatige wijze is ingeschreven bij een onderwijsinstelling om er het volledige leerplan te volgen;

    b)

    „uitzet”, het linnengoed, alsmede de kleding, zelfs indien nieuw;

    c)

    „studiebenodigdheden”, voorwerpen en instrumenten (met inbegrip van reken- en schrijfmachines) die normaliter door een scholier of student worden gebruikt bij de studie.

    Artikel 22

    De vrijstelling wordt ten minste eenmaal per studiejaar verleend.

    HOOFDSTUK V

    Zendingen met een te verwaarlozen waarde

    Artikel 23

    1.   Behoudens artikel 24, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld zendingen bestaande uit goederen met een te verwaarlozen waarde die uit een derde land rechtstreeks aan een geadresseerde in de Gemeenschap worden gezonden.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „goederen met een te verwaarlozen waarde” verstaan goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 150 EUR per zending bedraagt.

    Artikel 24

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten:

    a)

    alcoholische producten;

    b)

    parfum en toiletwater;

    c)

    tabak en tabaksproducten.

    HOOFDSTUK VI

    Door particulieren aan particulieren gerichte zendingen

    Artikel 25

    1.   Behoudens de artikelen 26 en 27, zijn van rechten van invoer vrijgesteld goederen vervat in zendingen die door een particulier uit een derde land worden verzonden naar een andere particulier die zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevindt, mits het daarbij om invoer zonder handelskarakter gaat.

    Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op zendingen uit het eiland Helgoland.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder ingevoerde zendingen „zonder handelskarakter” verstaan zendingen die tegelijkertijd:

    a)

    een incidenteel karakter dragen;

    b)

    uitsluitend goederen bevatten die bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de geadresseerde dan wel voor gebruik door leden van zijn gezin; daarbij mag noch de aard, noch de hoeveelheid van die goederen op enig commercieel oogmerk duiden;

    c)

    door de afzender aan de geadresseerde worden gezonden, zonder dat hiervoor door laatstgenoemde enigerlei betaling plaatsvindt.

    Artikel 26

    1.   De in artikel 25, lid 1, bedoelde vrijstelling geldt voor een waarde van 45 EUR per zending, waaronder begrepen de waarde van de in artikel 27 genoemde goederen.

    2.   Indien de totale waarde per zending van twee of meer goederen het in lid 1 genoemde bedrag overschrijdt, wordt de vrijstelling verleend tot het beloop van dat bedrag voor die goederen die, indien zij afzonderlijk zouden zijn ingevoerd, in aanmerking zouden zijn gekomen voor genoemde vrijstelling, met dien verstande dat de waarde van een afzonderlijk goed niet mag worden gesplitst.

    Artikel 27

    Voor de hierna genoemde goederen wordt de in artikel 25, lid 1, bedoelde vrijstelling per zending beperkt tot de voor elk van die goederen vastgestelde hoeveelheden:

    a)

    tabaksproducten:

    50 sigaretten,

    25 cigarillo’s (sigaren met een maximumgewicht van 3 g per stuk),

    10 sigaren,

    50 g rooktabak,

    of een proportioneel assortiment van deze onderscheiden producten;

    b)

    alcohol en alcoholhoudende dranken:

    gedistilleerde dranken en alcoholhoudende dranken met een alcoholgehalte van meer dan 22 % vol; niet-gedenatureerde ethylalcohol van 80 % vol en hoger: 1 l, of

    gedistilleerde dranken en alcoholhoudende dranken, aperitieven op basis van wijn of alcohol, tafia, saké of soortgelijke dranken met een alcoholgehalte van 22 % vol of minder; mousserende wijnen, likeurwijnen: 1 l, of een proportioneel assortiment van deze onderscheiden producten, en

    niet-mousserende wijnen: 2 l;

    c)

    parfum: 50 g, of

    toiletwater: 0,25 l.

    HOOFDSTUK VII

    Kapitaalgoederen en andere uitrusting, ingevoerd ter gelegenheid van het verleggen van activiteiten van een derde land naar de Gemeenschap

    Artikel 28

    1.   Onverminderd de in de lidstaten vigerende industriële en commerciële beleidsmaatregelen, zijn, behoudens de artikelen 29 tot en met 33, van rechten bij invoer vrijgesteld kapitaalgoederen en andere uitrusting toebehorende aan bedrijven die hun activiteiten in een derde land definitief staken om een soortgelijke activiteit te komen uitoefenen in het douanegebied van de Gemeenschap.

    Wanneer het overgebrachte bedrijf een landbouwbedrijf is, is ook het levende vee van rechten bij invoer vrijgesteld.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „bedrijf” verstaan een volledige economische productie-eenheid.

    Artikel 29

    De in artikel 28 bedoelde vrijstelling is beperkt tot kapitaalgoederen en andere uitrusting die:

    a)

    behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, daadwerkelijk in het bedrijf zijn gebruikt gedurende ten minste twaalf maanden vóór het staken van de activiteiten van het bedrijf in het derde land waarvandaan het is overgebracht;

    b)

    bestemd zijn om na deze overbrenging voor dezelfde doeleinden te worden gebruikt;

    c)

    in overeenstemming zijn met de aard en de omvang van het betrokken bedrijf.

    Artikel 30

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten bedrijven waarvan de overbrenging naar het douanegebied van de Gemeenschap als oorzaak dan wel tot doel heeft een fusie met of een overname door een bedrijf dat in het douanegebied van de Gemeenschap is gevestigd, zonder dat een nieuwe activiteit wordt ondernomen.

    Artikel 31

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten:

    a)

    vervoermiddelen die niet het karakter bezitten van productiemiddelen of middelen in het kader van dienstverlening;

    b)

    voorraden van ongeacht welke aard, bestemd voor menselijk verbruik of voor voeding van dieren;

    c)

    brandstoffen en voorraden grondstoffen, eindproducten of halffabrikaten;

    d)

    vee dat in het bezit is van veekooplieden.

    Artikel 32

    Behoudens door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, wordt de in artikel 28 bedoelde vrijstelling slechts verleend voor kapitaalgoederen en andere uitrusting die voor het vrije verkeer zijn aangegeven vóór het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum van het staken van de activiteiten van het bedrijf in het derde land van herkomst.

    Artikel 33

    1.   Tot het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de aangifte daarvan voor het vrije verkeer is aanvaard, mogen met vrijstelling ingevoerde kapitaalgoederen en andere uitrusting niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.

    Deze termijn kan tot 36 maanden worden verlengd voor verhuur of overdracht in geval van risico van misbruik.

    2.   Het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn leidt tot toepassing van de voor de betrokken goederen geldende rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen geldende tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 34

    De artikelen 28 tot en met 33 zijn van overeenkomstige toepassing op kapitaalgoederen en andere uitrusting, toebehorend aan personen die een vrij beroep uitoefenen of aan rechtspersonen die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefenen en die deze activiteit van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap verleggen.

    HOOFDSTUK VIII

    Producten die door landbouwproducenten uit de Gemeenschap zijn verkregen op in een derde land gelegen landerijen

    Artikel 35

    1.   Behoudens de artikelen 36 en 37, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld de producten van landbouw, veeteelt, bijenteelt, tuinbouw of bosbouw, afkomstig van landerijen die in een derde land in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Gemeenschap zijn gelegen en die worden geëxploiteerd door landbouwproducenten die de zetel van hun bedrijf in genoemd douanegebied hebben, in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken derde land.

    2.   Om voor het bepaalde in lid 1 in aanmerking te komen, moeten veeteeltproducten afkomstig zijn van dieren die van oorsprong zijn uit de Gemeenschap of aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht.

    Artikel 36

    De vrijstelling is beperkt tot producten die geen andere behandeling hebben ondergaan dan die welke gewoonlijk na de oogst of de productie plaatsvindt.

    Artikel 37

    De vrijstelling wordt slechts verleend voor producten die door de landbouwproducent of voor diens rekening in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.

    Artikel 38

    De artikelen 35, 36 en 37 zijn van overeenkomstige toepassing op producten van de visserij of van de visteelt die door vissers uit de Gemeenschap wordt beoefend op meren en waterlopen die de grens van een lidstaat en een derde land vormen en op producten van de jacht door jagers uit de Gemeenschap op genoemde meren en waterlopen.

    HOOFDSTUK IX

    Zaaigoed, meststoffen en producten voor de behandeling van bodem en gewassen, welke door landbouwproducenten uit derde landen worden ingevoerd om te worden gebruikt op aan deze landen grenzende landerijen

    Artikel 39

    Behoudens het bepaalde in artikel 40, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld zaaigoed, meststoffen en producten voor de behandeling van bodem en gewassen, bestemd voor de exploitatie van landerijen welke in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen zijn in de onmiddellijke nabijheid van een derde land, en worden geëxploiteerd door landbouwproducenten die de zetel van hun bedrijf in het genoemde derde land hebben, in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Gemeenschap.

    Artikel 40

    1.   De vrijstelling is beperkt tot de hoeveelheden zaaigoed, meststoffen of andere producten die nodig zijn voor de exploitatie van de landerijen.

    2.   De vrijstelling wordt slechts verleend voor zaaigoed, meststoffen of andere producten die rechtstreeks door de landbouwproducent of voor diens rekening in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.

    3.   De lidstaten kunnen hieraan de voorwaarde van wederkerigheid verbinden.

    HOOFDSTUK X

    Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers

    Artikel 41

    Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers komende uit een derde land, worden van rechten bij invoer vrijgesteld, op voorwaarde dat deze invoer is vrijgesteld van btw krachtens bepalingen van nationaal recht die zijn vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2007/74/EG van de Raad van 20 december 2007 betreffende de vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen op goederen die worden ingevoerd door reizigers komende uit derde landen (5).

    Ten aanzien van goederen die worden ingevoerd in de in artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (6) genoemde gebieden, gelden dezelfde bepalingen inzake douanevrijstelling als ten aanzien van goederen die in een ander deel van het grondgebied van de betrokken lidstaat worden ingevoerd.

    HOOFDSTUK XI

    Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; wetenschappelijke instrumenten en apparaten

    Artikel 42

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld de in bijlage I opgenomen voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard, ongeacht voor wie en voor welk gebruik zij bestemd zijn.

    Artikel 43

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld de in bijlage II opgenomen voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard die bestemd zijn:

    a)

    voor openbare instellingen en organisaties of instellingen en organisaties van openbaar nut van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard, of

    b)

    voor instellingen en organisaties die behoren tot de categorieën die achter ieder voorwerp in kolom 3 van bijlage II zijn vermeld, voor zover deze toestemming hebben van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten om deze goederen vrij van rechten in te voeren.

    Artikel 44

    1.   Behoudens de artikelen 45 tot en met 49, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld wetenschappelijke instrumenten en apparaten die niet onder artikel 43 vallen en uitsluitend worden ingevoerd voor niet-commerciële doeleinden.

    2.   De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot wetenschappelijke instrumenten en apparaten die bestemd zijn:

    a)

    voor openbare instellingen of instellingen van openbaar nut wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijke onderzoek is, en voor diensten die onder een openbare instelling of een instelling van openbaar nut ressorteren en wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijke onderzoek is, of

    b)

    voor particuliere instellingen wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijke onderzoek is en die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze goederen vrij van rechten in te voeren.

    Artikel 45

    De in artikel 44, lid 1, bedoelde vrijstelling is ook van toepassing op:

    a)

    reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken bestemd voor wetenschappelijke instrumenten of apparaten, voor zover deze reserveonderdelen, onderdelen of hulpstukken tegelijk met deze instrumenten of apparaten worden ingevoerd of, indien zij op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor instrumenten of apparaten die:

    i)

    eerder met vrijstelling zijn ingevoerd, mits deze instrumenten of apparaten nog een wetenschappelijk karakter hebben op het tijdstip waarop de vrijstelling voor de reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken wordt aangevraagd, of die

    ii)

    voor vrijstelling in aanmerking zouden komen op het tijdstip waarop deze voor de reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken wordt aangevraagd;

    b)

    gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van wetenschappelijke instrumenten of apparaten, voor zover dit gereedschap tegelijk met deze instrumenten of apparaten wordt ingevoerd of, indien het op een later tijdstip wordt ingevoerd, herkenbaar is als bestemd voor instrumenten of apparaten die:

    i)

    eerder met vrijstelling zijn ingevoerd, mits deze instrumenten of apparaten nog een wetenschappelijk karakter hebben op het tijdstip waarop de vrijstelling voor het gereedschap wordt aangevraagd, of die

    ii)

    voor de vrijstelling in aanmerking zouden komen op het tijdstip waarop deze voor het gereedschap wordt aangevraagd.

    Artikel 46

    Voor de toepassing van de artikelen 44 en 45:

    a)

    wordt onder „wetenschappelijk instrument of apparaat” verstaan een instrument of apparaat dat, vanwege zijn objectieve technische kenmerken en de resultaten welke ermee bereikt kunnen worden, uitsluitend of hoofdzakelijk geschikt is voor de verwezenlijking van wetenschappelijke activiteiten;

    b)

    worden beschouwd als „ingevoerd voor niet-commerciële doeleinden”, wetenschappelijke apparaten of instrumenten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs zonder winstoogmerk.

    Artikel 47

    Indien nodig kunnen bepaalde instrumenten of apparaten, volgens de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure, van het recht op vrijstelling worden uitgesloten, wanneer wordt vastgesteld dat de invoer met vrijstelling van rechten van dergelijke instrumenten of apparaten de betrokken bedrijfstak in de Gemeenschap schade berokkent.

    Artikel 48

    1.   De in artikel 43 bedoelde voorwerpen en de wetenschappelijke instrumenten of apparaten die onder de in de artikelen 45, 46 en 47 vastgestelde voorwaarden met vrijstelling werden ingevoerd, mogen niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.

    2.   Indien het voorwerp, instrument of apparaat wordt uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling of organisatie die krachtens artikel 43 of artikel 44, lid 2, voor de vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling of organisatie het voorwerp, instrument of apparaat gebruikt voor doeleinden welke recht geven op het verlenen van deze vrijstelling.

    In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 49

    1.   De in de artikelen 43 en 44 bedoelde instellingen en organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling of die een met vrijstelling ingevoerd voorwerp voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in de genoemde artikelen, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.

    2.   Voorwerpen die in het bezit blijven van instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan de voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Voorwerpen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet worden gebruikt voor andere doeleinden dan die bedoeld in de artikelen 43 en 44, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 50

    De artikelen 47, 48 en 49 zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 45 bedoelde producten.

    Artikel 51

    1.   Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld de uitrustingen die door of voor rekening van een instelling of organisatie voor wetenschappelijk onderzoek met hun zetel buiten de Gemeenschap, voor niet-commerciële doeleinden worden ingevoerd.

    2.   De vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de uitrustingen:

    a)

    zijn bestemd om te worden gebruikt door de leden of de vertegenwoordigers van de in lid 1 bedoelde instellingen en organisaties of met hun toestemming, in het kader en binnen de grenzen van de overeenkomsten voor wetenschappelijke samenwerking die de uitvoering van internationale programma’s voor wetenschappelijk onderzoek ten doel hebben, in de instellingen voor wetenschappelijk onderzoek met hun zetel in de Gemeenschap, die daartoe van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben gekregen;

    b)

    gedurende het verblijf ervan op het douanegebied van de Gemeenschap het eigendom blijven van een buiten de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon.

    3.   Voor de toepassing van dit artikel en artikel 52:

    a)

    wordt onder „uitrustingen” verstaan: de instrumenten, apparaten, machines en hun hulpstukken, met inbegrip van reserveonderdelen en speciaal voor onderhoud, controle, ijken of herstellen ontworpen gereedschap, die voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt;

    b)

    worden beschouwd als „ingevoerd voor niet-commerciële doeleinden”, uitrustingen die bestemd zijn om gebruikt te worden voor wetenschappelijk onderzoek zonder winstoogmerk.

    Artikel 52

    1.   Uitrustingen die onder de in artikel 51 vastgestelde voorwaarden met vrijstelling zijn ingevoerd, mogen niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.

    2.   Indien de uitrustingen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling of organisatie die krachtens artikel 51 voor de vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling of organisatie de uitrusting gebruikt voor doeleinden welke op het verlenen van deze vrijstelling recht geven.

    In andere gevallen en onverminderd de toepassing van de artikelen 44 en 45, mag het uitlenen, verhuren of overdragen eerst plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op basis van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    3.   De in artikel 51, lid 1, bedoelde instellingen en organisaties die niet meer aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoen of die de met vrijstelling ingevoerde uitrustingen voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in genoemd artikel, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.

    4.   Voorwerpen die gebruikt worden door instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan de voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Onverminderd de artikelen 44 en 45, zijn de uitrustingen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet, voor andere doeleinden dan die bedoeld in artikel 51 worden gebruikt, onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist is erkend of aanvaard.

    HOOFDSTUK XII

    Proefdieren en voor onderzoek bestemde biologische of chemische stoffen

    Artikel 53

    1.   Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:

    a)

    speciaal voor laboratoriumgebruik gefokte dieren;

    b)

    biologische of chemische stoffen die voorkomen op een overeenkomstig de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure opgestelde lijst en die uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden worden ingevoerd.

    2.   De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot dieren en biologische of chemische stoffen die bestemd zijn:

    a)

    voor openbare instelling of instellingen van openbaar nut wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is, en voor diensten die onder een openbare instelling of een instelling van openbaar nut ressorteren en wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is, of

    b)

    voor particuliere instellingen wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is en die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze goederen vrij van rechten in te voeren.

    3.   Op de in lid 1, onder b), bedoelde lijst mogen slechts biologische of chemische stoffen voorkomen waarvoor binnen het douanegebied van de Gemeenschap geen gelijkwaardige productie bestaat en waarvan de specifieke aard of de zuiverheidsgraad die stoffen uitsluitend of hoofdzakelijk voor wetenschappelijk onderzoek geschikte stoffen maakt.

    HOOFDSTUK XIII

    Therapeutische stoffen van menselijke oorsprong en testsera voor de vaststelling van bloed- en weefselgroepen

    Artikel 54

    1.   Behoudens het bepaalde in artikel 55 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

    a)

    therapeutische stoffen van menselijke oorsprong;

    b)

    testsera voor de vaststelling van bloedgroepen;

    c)

    testsera voor de vaststelling van weefselgroepen.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:

    a)

    „therapeutische stoffen van menselijke oorsprong”: menselijk bloed en derivaten daarvan (volledig menselijk bloed, gedroogd menselijk plasma, menselijke albumine en stabiele oplossingen van menselijke plasmaproteïnen, menselijke immoglobuline, menselijk fibrinogeen);

    b)

    „testsera voor de vaststelling van bloedgroepen”: alle testsera van menselijke, dierlijke, plantaardige of andere oorsprong voor de vaststelling van menselijke bloedgroepen en de opsporing van bloedincompatibiliteit;

    c)

    „testsera voor de vaststelling van weefselgroepen”: alle testsera van menselijke, dierlijke, plantaardige of andere oorsprong voor de vaststelling van menselijke weefselgroepen.

    Artikel 55

    De vrijstelling wordt beperkt tot producten die:

    a)

    bestemd zijn voor door de bevoegde autoriteiten erkende instellingen of laboratoria voor exclusief gebruik voor medische of wetenschappelijke doeleinden, met uitsluiting van commerciële transacties;

    b)

    vergezeld gaan van een certificaat van overeenstemming dat in het derde land van herkomst door een daartoe bevoegde instantie is afgegeven;

    c)

    vervat zijn in verpakkingsmiddelen die voorzien zijn van een speciaal identificeringsetiket.

    Artikel 56

    De vrijstelling strekt zich uit tot de voor het vervoer van therapeutische stoffen van menselijke oorsprong of van testsera voor de vaststelling van bloed- of weefselgroepen absoluut noodzakelijke speciale verpakkingen, alsmede tot de oplosmiddelen en het toebehoren die nodig zijn voor hun gebruik, welke eventueel aan de zendingen zijn toegevoegd.

    HOOFDSTUK XIV

    Instrumenten en apparaten bestemd voor medisch onderzoek, het stellen van medische diagnosen of de verrichting van medische behandelingen

    Artikel 57

    1.   Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld instrumenten en apparaten bestemd voor medisch onderzoek, het stellen van medische diagnosen of de verrichting van medische behandelingen, die door een liefdadige of filantropische instelling of door een particulier worden geschonken aan gezondheidsinstellingen, diensten van ziekenhuizen en instellingen voor medisch onderzoek die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze voorwerpen met vrijstelling van rechten te ontvangen, of die door deze gezondheidsinstellingen, ziekenhuizen of instellingen voor medisch onderzoek volledig worden aangekocht met door een liefdadige of filantropische instelling verstrekte gelden of met vrijwillige bijdragen, en voor zover wordt vastgesteld dat:

    a)

    de schenking van de betrokken instrumenten of apparaten geen commerciële bijbedoelingen van de schenker verhult; en

    b)

    de schenker generlei bindingen heeft met de fabrikant van de instrumenten of apparaten waarvoor vrijstelling wordt gevraagd.

    2.   De vrijstelling geldt, op dezelfde voorwaarden, ook voor:

    a)

    reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken bestemd voor de in lid 1 bedoelde instrumenten en apparaten, voor zover deze reserveonderdelen, onderdelen of hulpstukken tegelijk met deze instrumenten of apparaten worden ingevoerd of, indien zij op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor instrumenten of apparaten die eerder met vrijstelling zijn ingevoerd;

    b)

    gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van instrumenten of apparaten, voor zover dit gereedschap tegelijk met deze instrumenten of apparaten wordt ingevoerd of, indien het op een later tijdstip wordt ingevoerd, herkenbaar is als bestemd voor instrumenten of apparaten die eerder met vrijstelling zijn ingevoerd.

    Artikel 58

    Voor de toepassing van artikel 57, en met name ten aanzien van de daarin bedoelde instrumenten of apparaten en ontvangende instellingen, zijn de artikelen 47, 48 en 49 van overeenkomstige toepassing.

    HOOFDSTUK XV

    Referentiestoffen voor de kwaliteitscontrole van geneesmiddelen

    Artikel 59

    Met vrijstelling van rechten bij invoer mogen zendingen worden ingevoerd bestaande uit monsters van referentiestoffen die worden gebruikt voor de kwaliteitscontrole van bij de vervaardiging van geneesmiddelen gebezigde stoffen en die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn goedgekeurd, waarbij die zendingen worden gericht aan geadresseerden die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gemachtigd zijn om dergelijke zendingen met vrijstelling van rechten in ontvangst te nemen.

    HOOFDSTUK XVI

    Farmaceutische producten, gebruikt ter gelegenheid van internationale sportevenementen

    Artikel 60

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld farmaceutische producten voor menselijke of diergeneeskunde welke zijn bestemd voor gebruik door personen of dieren die uit derde landen komen om deel te nemen aan internationale sportevenementen die worden georganiseerd in het douanegebied van de Gemeenschap, zulks binnen de grenzen van hun behoeften gedurende het verblijf in genoemd gebied.

    HOOFDSTUK XVII

    Goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter; voorwerpen voor blinden en andere gehandicapten

    A.   Voor algemene doeleinden

    Artikel 61

    1.   Behoudens de artikelen 63 en 64 en voor zover dit geen aanleiding geeft tot misbruiken of belangrijke concurrentieverstoringen, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

    a)

    goederen die in primaire levensbehoeften voorzien en worden ingevoerd door overheids- of andere instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter welke door de bevoegde autoriteiten zijn erkend, teneinde gratis aan behoeftigen te worden uitgereikt;

    b)

    goederen van ongeacht welke aard die door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon of organisatie gratis en zonder enige commerciële bijbedoeling van de zijde van de gever, worden toegezonden aan overheids- of andere instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter welke door de bevoegde autoriteiten zijn erkend, om financiële middelen in te zamelen tijdens incidentele liefdadigheidsevenementen ten bate van behoeftigen;

    c)

    uitrustings- en kantoormaterieel die door een buiten het douanegebied van de Gemeenschapgevestigde persoon of organisatie gratis, en zonder enige commerciële bijbedoeling van de zijde van de gever, worden toegezonden aan door de bevoegde autoriteiten erkende instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter, teneinde uitsluitend te worden gebruikt voor hun eigen werking en voor de verwezenlijking van het door hen nagestreefde liefdadige of filantropische doel.

    2.   Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt onder „goederen die in primaire levensbehoeften voorzien” verstaan goederen die absoluut noodzakelijk zijn om te voorzien in de onmiddellijke behoeften van personen, zoals levensmiddelen, geneesmiddelen, kleding en dekens.

    Artikel 62

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten:

    a)

    alcoholische producten;

    b)

    tabak en tabaksproducten;

    c)

    koffie en thee;

    d)

    motorvoertuigen, behalve ziekenwagens.

    Artikel 63

    De vrijstelling wordt slechts verleend aan organisaties waarvan de boekhouding het de bevoegde autoriteiten mogelijk maakt de verrichtingen te controleren die alle noodzakelijk geachte waarborgen bieden.

    Artikel 64

    1.   De goederen en het materieel, bedoeld in artikel 61, mogen door de organisatie die de vrijstelling geniet niet voor andere doeleinden dan die van lid 1, onder a) en b), van genoemd artikel worden uitgeleend, verhuurd noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.

    2.   Indien de goederen en het materieel worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling die krachtens de artikelen 61 en 63 voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling de betrokken goederen en het betrokken materieel gebruikt voor doeleinden welke recht geven op deze vrijstelling.

    In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 65

    1.   De in artikel 61 bedoelde organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen of die met vrijstelling ingevoerde goederen of materieel voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in genoemd artikel, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.

    2.   De goederen en het materieel die in het bezit blijven van organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan de voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de waarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    3.   De goederen en het materieel die door de organisatie die vrijstelling geniet, worden gebruikt voor andere doeleinden dan die bedoeld in artikel 61, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    B.   Ten bate van gehandicapten

    1.   Voorwerpen voor blinden

    Artikel 66

    De in bijlage III vermelde voorwerpen die speciaal zijn ontworpen voor de opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele ontwikkeling van blinden, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld.

    Artikel 67

    1.   De in bijlage IV vermelde voorwerpen die speciaal zijn ontworpen voor de opvoedkundige, wetenschappelijke en culturele ontwikkeling van blinden zijn van rechten bij invoer vrijgesteld, wanneer zij worden ingevoerd:

    a)

    door de blinden zelf voor hun eigen gebruik, of

    b)

    door instellingen of organisaties voor onderwijs aan of begeleiding van blinden, welke van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben gekregen om bedoelde voorwerpen met vrijstelling in te voeren.

    2.   De in lid 1 bedoelde vrijstelling is van toepassing op reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken, bestemd voor de betrokken voorwerpen, alsmede op gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van die voorwerpen, voor zover deze reserveonderdelen, onderdelen, hulpstukken of gereedschap tegelijkertijd met deze voorwerpen worden ingevoerd, of, indien zij op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor de voorwerpen die eerder met vrijstelling van rechten zijn toegelaten of die voor de vrijstelling in aanmerking kunnen komen wanneer deze voor de bedoelde reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken en het bedoelde gereedschap wordt aangevraagd.

    2.   Voorwerpen voor andere gehandicapten

    Artikel 68

    1.   Voorwerpen die speciaal zijn ontworpen voor onderwijs aan en tewerkstelling en verbetering van de maatschappelijke positie van andere lichamelijk of geestelijk gehandicapten dan blinden, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld wanneer zij worden ingevoerd:

    a)

    door de gehandicapten zelf voor hun eigen gebruik, of

    b)

    door instellingen of organisaties wier voornaamste bezigheid het onderwijs aan of de begeleiding van gehandicapten is en die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze voorwerpen vrij van rechten in te voeren.

    2.   De in lid 1 bedoelde vrijstelling is van toepassing op reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken, bestemd voor de betrokken voorwerpen, alsmede op gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van die voorwerpen, voor zover deze reserveonderdelen, onderdelen of hulpstukken, of gereedschappen tegelijk met deze voorwerpen worden ingevoerd of, indien zij op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor voorwerpen die eerder met vrijstelling van rechten zijn ingevoerd of die voor de vrijstelling in aanmerking kunnen komen wanneer deze voor de bedoelde reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken en het bedoelde gereedschap wordt aangevraagd.

    Artikel 69

    Indien nodig kunnen bepaalde voorwerpen, volgens de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure, van het recht op vrijstelling worden uitgesloten, wanneer wordt vastgesteld dat de invoer met vrijstelling van rechten van dergelijke voorwerpen de betrokken bedrijfstak in de Gemeenschap schade berokkent.

    3.   Gemeenschappelijke bepalingen

    Artikel 70

    De rechtstreekse verlening van de vrijstelling voor eigen gebruik, aan blinden of andere gehandicapten, als bedoeld in artikel 67, lid 1, onder a), en in artikel 68, lid 1, onder a), wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de in de lidstaten geldende bepalingen het voor de belanghebbenden mogelijk maken hun blindheid of handicap die tot vrijstelling aanleiding geeft, aan te tonen.

    Artikel 71

    1.   Voorwerpen die met vrijstelling worden ingevoerd door de in de artikelen 67 en 68 bedoelde personen, mogen niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.

    2.   Indien de voorwerpen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een persoon, een instelling of een organisatie, die krachtens de artikelen 67 en 68 voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde persoon, instelling of organisatie het voorwerp gebruikt voor doeleinden welke recht geven op deze vrijstelling.

    In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 72

    1.   Voorwerpen die onder de in de artikelen 67 en 68 gestelde voorwaarden zijn ingevoerd door instellingen of organisaties die de vrijstelling genieten, mogen door deze instellingen of organisaties aan blinden en andere gehandicapten wier belangen zij behartigen, zonder winstoogmerk worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen zonder betaling van de rechten bij invoer voor deze voorwerpen.

    2.   Uitlening, verhuring of overdracht mag niet plaatsvinden onder andere voorwaarden dan die van lid 1 zonder voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten.

    Indien de voorwerpen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een persoon, instelling of organisatie die krachtens artikel 67, lid 1, of artikel 68, lid 1, voor vrijstelling van rechten in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht, voor zover deze persoon, instelling of organisatie het betrokken voorwerp gebruikt voor doeleinden welke recht geven op deze vrijstelling.

    In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer volgens het op de datum van de uitlening, verhuring of overdracht van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 73

    1.   De in de artikelen 67 en 68 bedoelde instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen of die een met vrijstelling ingevoerd voorwerp voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in de voornoemde artikelen, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.

    2.   Voorwerpen die in het bezit blijven van de instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan genoemde voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    3.   Voorwerpen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet, worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in de artikelen 67 en 68, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    C.   Ten bate van slachtoffers van rampen

    Artikel 74

    1.   Behoudens de artikelen 75 tot en met 80 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld goederen die worden ingevoerd door overheids- of andere instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter, welke door de bevoegde autoriteiten zijn erkend, teneinde:

    a)

    gratis te worden verstrekt aan slachtoffers van rampen waardoor het grondgebied van een of meer lidstaten werd getroffen, of

    b)

    gratis ter beschikking te worden gesteld van de slachtoffers van dergelijke rampen, doch eigendom van de betrokken instellingen blijven.

    2.   De in lid 1 bedoelde vrijstelling geldt onder dezelfde voorwaarden ook voor goederen die door hulpeenheden voor het vrije verkeer worden ingevoerd om voor de duur van hun bijstand in hun behoeften te voorzien.

    Artikel 75

    De vrijstelling wordt niet verleend voor materiaal en materieel bestemd voor de wederopbouw in rampgebieden.

    Artikel 76

    De vrijstelling wordt pas verleend nadat de Commissie, op verzoek van de betrokken lidstaat of lidstaten, volgens een urgentieprocedure die mede voorziet in overleg met de andere lidstaten, een beschikking heeft vastgesteld. In deze beschikking worden zo nodig de omvang en de voorwaarden voor de toepassing van de vrijstelling vastgesteld.

    In afwachting van de kennisgeving van de beschikking van de Commissie, kunnen de door een ramp getroffen lidstaten toestemming geven de goederen voor de in artikel 74 genoemde doeleinden in te voeren met schorsing van de betrokken rechten bij invoer, mits de invoerende instelling zich ertoe verbindt deze te betalen indien geen vrijstelling wordt toegekend.

    Artikel 77

    De vrijstelling wordt slechts verleend aan instellingen waarvan de boekhouding het de bevoegde autoriteiten mogelijk maakt de verrichtingen te controleren en die alle nodig geachte garanties bieden.

    Artikel 78

    1.   De in artikel 74, lid 1, bedoelde goederen mogen door de organisaties die voor vrijstelling in aanmerking komen, niet onder andere voorwaarden dan die van genoemd artikel worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.

    2.   Indien de goederen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 74 voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling de betrokken goederen gebruikt voor doeleinden welke recht geven op het verlenen van deze vrijstelling.

    In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 79

    1.   De in artikel 74, lid 1, onder b), bedoelde goederen mogen, wanneer zij niet meer worden gebruikt door de slachtoffers van rampen, niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.

    2.   Indien de goederen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 74 voor vrijstelling in aanmerking komt, of, eventueel, aan een organisatie die krachtens artikel 61, lid 1, onder a), voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde organisaties de betrokken goederen gebruiken voor doeleinden welke recht geven op dergelijke vrijstellingen.

    In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op het tijdstip van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 80

    1.   De in artikel 74 bedoelde organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen of die de met vrijstelling ingevoerde goederen voor andere doeleinden willen gebruiken dan bedoeld in genoemd artikel, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.

    2.   Wanneer goederen die in het bezit blijven van organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, worden overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 74 voor vrijstelling in aanmerking komt of, eventueel, aan een organisatie die krachtens artikel 61, lid 1, onder a), voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde organisatie de betrokken goederen gebruikt voor doeleinden welke recht geven op dergelijke vrijstellingen. In de overige gevallen zijn de genoemde goederen onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan genoemde voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    3.   Goederen die door de organisatie die vrijstelling geniet, worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in artikel 74, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden aangewend, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    HOOFDSTUK XVIII

    Als eerbewijs verleende onderscheidingen en beloningen

    Artikel 81

    Mits de belanghebbenden een en ander ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kunnen aantonen en voor zover het handelingen betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

    a)

    onderscheidingen die zijn verleend door regeringen van derde landen aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap hebben;

    b)

    bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen die voornamelijk een symbolisch karakter bezitten en die, verleend in een derde land aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap hebben, als eerbewijs voor de activiteiten die zij hebben ontplooid op gebieden zoals kunsten, wetenschappen, sport, openbare dienstverleningen, of als bewijs van erkentelijkheid voor hun verdiensten ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis, door genoemde personen zelf in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd;

    c)

    bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen die voornamelijk een symbolisch karakter bezitten en gratis door in een derde land gevestigde autoriteiten of personen worden aangeboden om in het douanegebied van de Gemeenschap voor dezelfde doeleinden als bedoeld onder b) te worden toegekend;

    d)

    prijzen, trofeeën en souvenirs met een symbolisch karakter en van geringe waarde die bestemd zijn om ter gelegenheid van zakencongressen en dergelijke evenementen met een internationaal karakter gratis te worden uitgedeeld aan personen die hun normale woonplaats in een derde land hebben, en die wegens hun aard, waarde per eenheid en andere kenmerken geenszins op commerciële bijbedoelingen duiden.

    HOOFDSTUK XIX

    Geschenken, ontvangen in het kader van internationale betrekkingen

    Artikel 82

    Onverminderd in voorkomend geval artikel 41, en behoudens de artikelen 83 en 84, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld voorwerpen:

    a)

    die worden ingevoerd in het douanegebied van de Gemeenschap door personen die een officieel bezoek hebben afgelegd in een derde land, en die deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke hebben gekregen van de autoriteiten die hen hebben ontvangen;

    b)

    die worden ingevoerd door personen die een officieel bezoek komen afleggen in het douanegebied van de Gemeenschap, en die van plan zijn deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke te geven aan de autoriteiten die hen ontvangen;

    c)

    die bij wijze van geschenk, als blijk van vriendschap of van hulde, door een in een derde land gevestigde officiële autoriteit, openbare instantie of activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie worden gericht aan een officiële autoriteit, aan een openbare instantie of aan een activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie, gevestigd in het douanegebied van de Gemeenschap, welke van de bevoegde autoriteiten toestemming hebben gekregen om dergelijke voorwerpen met vrijstelling in ontvangst te nemen.

    Artikel 83

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten: alcoholische producten, alsmede tabak en tabaksproducten.

    Artikel 84

    De vrijstelling wordt slechts verleend:

    a)

    voor zover de voorwerpen bedoeld zijn als incidenteel geschenk;

    b)

    voor zover uit de aard, de waarde of de hoeveelheid geen enkele commerciële bijbedoeling blijkt;

    c)

    en voor zover zij niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt.

    HOOFDSTUK XX

    Goederen, bestemd om door vorsten en staatshoofden te worden gebruikt

    Artikel 85

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld, met de beperkingen en onder de voorwaarden die door de bevoegde autoriteiten zijn vastgesteld:

    a)

    giften aangeboden aan regerende vorsten en staatshoofden;

    b)

    goederen bestemd om te worden gebruikt of verbruikt door regerende vorsten en staatshoofden van derde landen, alsmede door de persoonlijkheden die hen officieel vertegenwoordigen, gedurende hun officieel verblijf in het douanegebied van de Gemeenschap. De vrijstelling kan echter door de invoerende lidstaten afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde van wederkerigheid.

    Het bepaalde in de eerste alinea is ook van toepassing op personen die op internationaal vlak voorrechten genieten die overeenkomen met die van een regerend vorst of van een staatshoofd.

    HOOFDSTUK XXI

    Voor klantenwerving ingevoerde goederen

    A.   Monsters van goederen met onbeduidende waarde

    Artikel 86

    1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 90, lid 1, onder a), zijn van rechten bij invoer vrijgesteld monsters van goederen waarvan de waarde onbeduidend is en die slechts kunnen dienen om bestellingen te werven voor goederen van het soort dat zij vertegenwoordigen, met het oog op de invoer daarvan in het douanegebied van de Gemeenschap.

    2.   De bevoegde autoriteiten kunnen eisen dat bepaalde artikelen, om voor de vrijstelling in aanmerking te komen, definitief onbruikbaar worden gemaakt door versnijding, doorboring, het aanbrengen van een duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar kenteken of enig ander procedé, zonder dat deze behandeling evenwel tot gevolg mag hebben dat hun hoedanigheid van monster daardoor verloren gaat.

    3.   Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder „monsters van goederen”, artikelen die representatief zijn voor een categorie van handelswaar en waarvan de wijze van opmaak en de hoeveelheid voor de gegeven soort of kwaliteit van goederen die artikelen ongeschikt maken om voor andere doeleinden dan voor klantenwerving te worden gebruikt.

    B.   Drukwerk en voorwerpen voor reclamedoeleinden

    Artikel 87

    Behoudens het bepaalde in artikel 88 is van rechten bij invoer vrijgesteld drukwerk voor reclamedoeleinden, zoals catalogi, prijscouranten, gebruiksaanwijzingen of commerciële aankondigingen die betrekking hebben op:

    a)

    te koop of te huur aangeboden goederen;

    b)

    het aanbieden van diensten op het gebied van vervoer, de verzekering van handelsactiviteiten of bankzaken,

    door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon.

    Artikel 88

    De in artikel 87 bedoelde vrijstelling is beperkt tot drukwerk voor reclamedoeleinden dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

    a)

    op het drukwerk moet duidelijk zichtbaar de naam van het bedrijf zijn aangebracht dat de goederen vervaardigt, verkoopt of verhuurt, of dat de diensten verleent waarop het drukwerk betrekking heeft;

    b)

    elke zending mag slechts één bescheid bevatten of, indien zij uit meerdere bescheiden bestaat, slechts één exemplaar van elk bescheid. Zendingen die verscheidene exemplaren van een zelfde bescheid bevatten, komen niettemin voor vrijstelling in aanmerking, indien het totale brutogewicht niet meer dan 1 kg bedraagt;

    c)

    het drukwerk mag niet bij wijze van groepagezending door een zelfde afzender naar een zelfde geadresseerde worden gezonden.

    Artikel 89

    Van rechten bij invoer zijn eveneens vrijgesteld voorwerpen voor reclamedoeleinden die zelf geen handelswaarde bezitten en die gratis door leveranciers naar hun klanten worden gezonden en voor geen enkel ander doel dan voor reclame kunnen worden gebruikt.

    C.   Producten die worden gebruikt of verbruikt tijdens tentoonstellingen en dergelijke

    Artikel 90

    1.   Behoudens de artikelen 91 tot en met 94, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

    a)

    kleine monsters die representatief zijn voor buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde goederen en bestemd zijn voor tentoonstellingen en dergelijke;

    b)

    goederen die uitsluitend worden ingevoerd om te worden gedemonstreerd of om buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde machines en apparaten te demonstreren tijdens tentoonstellingen en dergelijke;

    c)

    diverse materialen van geringe waarde, zoals verf, lak, behangselpapier, enz. die worden gebruikt voor de bouw, de inrichting en de decoratie van tijdelijke stands die door vertegenwoordigers van derde landen worden bezet op tentoonstellingen en dergelijke en die door hun gebruik als zodanig verloren gaan;

    d)

    drukwerk, catalogi, prospectussen, prijscouranten, aanplakbiljetten, al dan niet geïllustreerde kalenders, niet-ingelijste foto’s en andere voorwerpen die gratis worden verstrekt teneinde te worden gebruikt voor reclamedoeleinden voor buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde goederen, die op tentoonstellingen en dergelijke worden tentoongesteld.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 worden onder „tentoonstelling en dergelijke” verstaan:

    a)

    tentoonstellingen, jaarbeurzen, beurzen en dergelijke manifestaties op het gebied van handel, industrie, landbouw en ambachtelijke nijverheid;

    b)

    tentoonstellingen of manifestaties die voornamelijk voor liefdadige doeleinden worden georganiseerd;

    c)

    tentoonstellingen of manifestaties die voornamelijk worden georganiseerd met een wetenschappelijk, technisch, ambachtelijk, artistiek, opvoedkundig of cultureel, sportief of religieus doel, of voor een cultus, op vakverenigingsgebied, met een toeristisch doel of met het doel de volkeren te helpen elkaar beter te begrijpen;

    d)

    vergaderingen van vertegenwoordigers van internationale organisaties of groeperingen;

    e)

    plechtigheden en manifestaties met een officieel of herdenkingskarakter,

    met uitzondering van particuliere tentoonstellingen die in winkels of handelsruimten worden georganiseerd met het oog op de verkoop van goederen uit derde landen.

    Artikel 91

    De in artikel 90, lid 1, onder a), bedoelde vrijstelling is beperkt tot monsters:

    a)

    die in die vorm gratis uit derde landen worden ingevoerd of tijdens de tentoonstelling uit onverpakt uit deze landen ingevoerde waren worden verkregen;

    b)

    die uitsluitend dienen om tijdens de tentoonstelling gratis aan bezoekers voor hun persoonlijk gebruik of verbruik te worden uitgereikt;

    c)

    die kunnen worden onderkend als reclamemateriaal waarvan de waarde per eenheid gering is;

    d)

    die niet geschikt zijn om te kunnen worden verhandeld en in voorkomend geval in verpakkingen worden aangeboden welke een geringere hoeveelheid bevatten dan de kleinste in de handel verkrijgbare hoeveelheid van dezelfde goederen;

    e)

    die tijdens de tentoonstelling ter plaatse worden verbruikt indien het levensmiddelen en dranken betreft waarvan de verpakking niet beantwoordt aan het bepaalde onder d);

    f)

    waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant.

    Artikel 92

    De in artikel 90, lid 1, onder b), bedoelde vrijstelling is beperkt tot goederen:

    a)

    die tijdens de tentoonstelling worden verbruikt of tenietgaan, en

    b)

    waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant.

    Artikel 93

    De in artikel 90, lid 1, onder d), bedoelde vrijstelling geldt slechts voor drukwerk en voorwerpen voor reclamedoeleinden:

    a)

    die uitsluitend bestemd zijn om op de plaats van de tentoonstelling gratis aan het publiek te worden uitgereikt;

    b)

    waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant.

    Artikel 94

    Van de in artikel 90, lid 1, onder a) en b), bedoelde vrijstelling zijn uitgesloten:

    a)

    alcoholische producten;

    b)

    tabak en tabaksproducten;

    c)

    brandstoffen.

    HOOFDSTUK XXII

    Goederen die worden ingevoerd met het oog op onderzoek, analysen of proefnemingen

    Artikel 95

    Behoudens de artikelen 96 tot en met 101, wordt vrijstelling van rechten bij invoer verleend voor goederen die bestemd zijn voor onderzoek, analysen of proefnemingen met het oog op de vaststelling van hun samenstelling, kwaliteit of andere technische kenmerken voor het verkrijgen van informatie of voor industrieel of commercieel onderzoek.

    Artikel 96

    Onverminderd het bepaalde in artikel 99 wordt het verlenen van de in artikel 95 bedoelde vrijstelling afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de aan onderzoek, analysen of proeven onderworpen goederen bij dit onderzoek, deze analysen of proefnemingen volledig worden verbruikt dan wel tenietgaan.

    Artikel 97

    Van de vrijstelling zijn uitgesloten goederen die dienen voor onderzoek, analysen of proefnemingen die als zodanig handelingen met het oog op klantenwerving vormen.

    Artikel 98

    De vrijstelling wordt slechts verleend voor de hoeveelheid goederen die strikt noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het doel waarvoor zij zijn ingevoerd. Deze hoeveelheid wordt per geval door de bevoegde autoriteiten vastgesteld, rekening houdend met genoemd doel.

    Artikel 99

    1.   De in artikel 95 bedoelde vrijstelling strekt zich uit tot goederen die bij het onderzoek, de analysen of de proeven niet volledig worden verbruikt of tenietgaan, mits de overblijvende producten met toestemming en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten:

    a)

    na afloop van het onderzoek, de analysen of de proefnemingen geheel worden vernietigd of zodanig worden behandeld dat zij geen handelswaarde meer hebben;

    b)

    zonder kosten aan de schatkist worden afgestaan, wanneer de nationale voorschriften in deze mogelijkheid voorzien, of

    c)

    in met redenen omklede gevallen, uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „overblijvende producten” verstaan, producten die voortkomen uit de onderzoeken, analysen of proeven, dan wel goederen die niet daadwerkelijk zijn gebruikt.

    Artikel 100

    Behoudens toepassing van het bepaalde in artikel 99, lid 1, worden de na afloop van de in artikel 95 bedoelde onderzoeken, analysen of proeven overblijvende producten onderworpen aan de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het op het tijdstip van de beëindiging van deze onderzoeken, analysen of proeven van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    De belanghebbende kan evenwel, met toestemming en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten, de overblijvende producten tot resten of afvallen verwerken. In dat geval zijn de rechten bij invoer de rechten die gelden voor de resten of afvallen op de datum waarop deze worden verkregen.

    Artikel 101

    De termijn waarbinnen de onderzoeken, analysen of proeven moeten plaatsvinden, en de administratieve formaliteiten die moeten worden vervuld om te waarborgen dat de goederen voor de beoogde doeleinden worden aangewend, worden door de bevoegde autoriteiten vastgesteld.

    HOOFDSTUK XXIII

    Zendingen voor instellingen die bevoegd zijn ter zake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van industriële of commerciële eigendom

    Artikel 102

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld merken, modellen of tekeningen en de desbetreffende indieningsdossiers, alsmede dossiers betreffende aanvragen voor een octrooi en dergelijke, die bestemd zijn voor instellingen die bevoegd zijn ter zake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van industriële en commerciële eigendom.

    HOOFDSTUK XXIV

    Documentatiemateriaal van toeristische aard

    Artikel 103

    Onverminderd de artikelen 42 tot en met 50, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:

    a)

    bescheiden (folders, brochures, boeken, tijdschriften, gidsen, al dan niet ingelijste aanplakbiljetten, niet ingelijste foto’s en fotografische vergrotingen, al dan niet geïllustreerde landkaarten, vitrofanies, geïllustreerde kalenders) bestemd om gratis te worden uitgereikt en die voornamelijk tot doel hebben het publiek ertoe te brengen vreemde landen te bezoeken, met name om daar bijeenkomsten of manifestaties bij te wonen die een cultureel, toeristisch, sportief of godsdienstig karakter bezitten dan wel verband houden met een beroep, mits deze bescheiden niet meer dan 25 % particuliere handelsreclame bevatten — met uitsluiting van particuliere handelsreclame ten gunste van bedrijven uit de Gemeenschap — en mits het oogmerk van propaganda van algemene aard er duidelijk uit blijkt;

    b)

    lijsten en jaarboeken van buitenlandse hotels, gepubliceerd door officiële organisaties voor toerisme of onder auspiciën daarvan, alsmede dienstregelingen van in het buitenland geëxploiteerde vervoerdiensten, wanneer deze bescheiden bestemd zijn om gratis te worden uitgereikt en niet meer dan 25 % particuliere handelsreclame bevatten, met uitsluiting van particuliere handelsreclame ten gunste van bedrijven uit de Gemeenschap;

    c)

    technisch materiaal dat wordt toegezonden aan erkende vertegenwoordigers of aan correspondenten die zijn aangesteld door officiële nationale toeristenorganisaties, en dat niet bestemd is om te worden uitgereikt, dat wil zeggen jaarboeken, lijsten van telefoon- of telexabonnees, hotellijsten, catalogi van beurzen, monsters van ambachtelijke producten met een onbeduidende waarde, documentatiemateriaal over musea, universiteiten, thermale badplaatsen of andere soortgelijke instellingen.

    HOOFDSTUK XXV

    Diverse bescheiden en voorwerpen

    Artikel 104

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:

    a)

    bescheiden die gratis aan openbare diensten van de lidstaten worden gezonden;

    b)

    publicaties van buitenlandse regeringen en publicaties van internationale officiële instellingen die bestemd zijn om gratis te worden verspreid;

    c)

    stembiljetten die bestemd zijn voor verkiezingen georganiseerd door in derde landen gevestigde instellingen;

    d)

    voorwerpen bestemd om te dienen als bewijs of voor soortgelijke doeleinden voor rechtbanken of andere officiële instanties van de lidstaten;

    e)

    specimens van handtekeningen en gedrukte circulaires betreffende handtekeningen die worden verzonden in het kader van de gebruikelijke uitwisseling van inlichtingen tussen openbare diensten of bankinstellingen;

    f)

    drukwerk van officiële aard dat aan de centrale banken van de lidstaten wordt gezonden;

    g)

    rapporten, verslagen, inlichtingenbladen, prospectussen, inschrijvingsformulieren en andere documenten die zijn opgesteld door maatschappijen die in een derde land zijn gevestigd en bestemd zijn voor houders van of inschrijvers op door deze maatschappijen uitgegeven effecten;

    h)

    informatiedragers met opname (ponskaarten, geluidsopnamen, microfilms, enz.) die worden gebruikt voor de kosteloze toezending van informatie aan de geadresseerde, voor zover de vrijstelling geen aanleiding geeft tot misbruiken of belangrijke concurrentieverstoringen;

    i)

    dossiers, archieven, formulieren en andere bescheiden, bestemd om te worden gebruikt tijdens internationale vergaderingen, conferenties of congressen, alsmede de notulen van dergelijke bijeenkomsten;

    j)

    ontwerpen, technische tekeningen, afbeeldingen, beschrijvingen en andere soortgelijke bescheiden die worden ingevoerd met het oog op het verkrijgen of de uitvoering van bestellingen in derde landen of met het oog op het deelnemen aan een in het douanegebied van de Gemeenschap georganiseerde prijsvraag;

    k)

    bescheiden bestemd om te worden gebruikt bij examens die in het douanegebied van de Gemeenschap worden georganiseerd door in een derde land gevestigde instellingen;

    l)

    formulieren bestemd om te worden gebruikt als officiële bescheiden voor het internationaal weg- of goederenverkeer in het kader van internationale overeenkomsten;

    m)

    formulieren, etiketten, vervoerbewijzen en soortgelijke bescheiden die door in een derde land gevestigde vervoerondernemingen of ondernemingen in het hotelwezen worden verzonden naar in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde reisbureaus;

    n)

    formulieren en vervoerbewijzen, cognossementen, vrachtbrieven en andere handelsbescheiden en administratieve bescheiden, die gebruikt zijn;

    o)

    officieel drukwerk, uitgegeven door internationale autoriteiten of autoriteiten van een derde land en drukwerk conform internationale modellen dat door organisaties van derde landen aan overeenkomstige organisaties die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd, wordt verzonden om te worden verspreid;

    p)

    foto’s, diapositieven, kartonnen matrijzen voor foto’s, met of zonder onderschrift, gericht aan persagentschappen of aan uitgevers van dagbladen of tijdschriften;

    q)

    belastingzegels en dergelijke, waaruit de voldoening van belastingen in derde landen blijkt.

    HOOFDSTUK XXVI

    Hulpmateriaal voor de stuwing en bescherming van goederen tijdens vervoer

    Artikel 105

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld materialen van uiteenlopende aard, zoals kabels, stro, doek, papier, karton, hout en plastic, die worden gebruikt voor het stuwen en de bescherming — met inbegrip van thermische bescherming — van goederen tijdens het vervoer van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap en die normaliter niet in aanmerking komen om opnieuw te worden gebruikt.

    HOOFDSTUK XXVII

    Strooisel, foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens hun transport

    Artikel 106

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld strooisel, foerage en al het voer aan boord van vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van dieren uit een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap, bestemd om onderweg aan de dieren te worden verstrekt.

    HOOFDSTUK XXVIII

    Brandstoffen en smeermiddelen in motorvoertuigen te land en in containers voor speciale doeleinden

    Artikel 107

    1.   Behoudens de artikelen 108, 109 en 110, is van rechten bij invoer vrijgesteld:

    a)

    de brandstof welke zich in de normale reservoirs bevindt van:

    personenwagens, bedrijfsvoertuigen en motorrijwielen,

    containers voor speciale doeleinden,

    die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen;

    b)

    de brandstof welke zich in draagbare reservoirs in personenauto’s en motorrijwielen bevindt, tot een maximum van 10 l per voertuig en onverminderd de nationale voorschriften inzake bezit en vervoer van brandstoffen.

    2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:

    a)

    „bedrijfsvoertuig”: elk motorvoertuig (trekkers met of zonder aanhangwagens daaronder begrepen) dat op grond van constructietype en uitrusting geschikt en bestemd is voor vervoer, al dan niet tegen betaling:

    van meer dan negen personen, met inbegrip van de bestuurder,

    van goederen,

    alsmede ieder wegvoertuig bestemd voor een ander gebruik dan vervoer in eigenlijke zin;

    b)

    „personenwagen”: ieder motorvoertuig dat niet aan de onder a) omschreven maatstaven beantwoordt;

    c)

    „normale reservoirs”:

    de door de fabrikant blijvend in of aan alle motorvoertuigen van hetzelfde type als het betrokken voertuig aangebrachte reservoirs, waarvan de blijvende inrichting het rechtstreeks verbruik van brandstof mogelijk maakt, zowel voor de voortbeweging van de voertuigen als, in voorkomend geval, voor de werking, tijdens het vervoer, van koel- en andere systemen;

    als normale reservoirs gelden ook gasreservoirs die zijn aangebracht aan motorvoertuigen en die het rechtstreeks verbruik van gas als brandstof mogelijk maken, alsmede de op de andere systemen waarmee die voertuigen eventueel zijn uitgerust, aangesloten reservoirs;

    de door de fabrikant blijvend in of aan alle containers van hetzelfde type als de betrokken container aangebrachte reservoirs, waarvan de blijvende inrichting het rechtstreeks verbruik van brandstof mogelijk maakt voor de werking, gedurende het vervoer, van koel- en andere systemen waarmee de containers voor speciale doeleinden zijn uitgerust;

    d)

    „containers voor speciale doeleinden”: alle containers die zijn uitgerust met inrichtingen die speciaal zijn aangepast voor koelsystemen, systemen voor zuurstoftoevoer, thermische isolatiesystemen of andere systemen.

    Artikel 108

    Voor brandstof in de normale reservoirs van bedrijfsvoertuigen en containers voor speciale doeleinden kunnen de lidstaten de vrijstelling beperken tot 200 l per voertuig, per container voor speciale doeleinden en per reis.

    Artikel 109

    1.   De lidstaten kunnen de hoeveelheid brandstof die voor de vrijstelling in aanmerking komt, beperken:

    a)

    voor bedrijfsvoertuigen die internationaal vervoer verrichten naar hun grensgebied waarvan de breedte, in rechte lijn vanaf de grens gemeten, maximaal 25 km bedraagt, wanneer dit vervoer wordt verricht door personen die in dit gebied wonen;

    b)

    particuliere motorvoertuigen die toebehoren aan personen die in het grensgebied wonen.

    2.   Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder b), wordt onder „grensgebied” verstaan, onverminderd de overeenkomsten ter zake, een gebied waarvan de breedte, vanaf de grens in rechte lijn gemeten, maximaal 15 km bedraagt. Gemeenten die gedeeltelijk binnen het grensgebied zijn gelegen, worden tot dat gebied gerekend. De lidstaten kunnen ter zake in afwijkingen voorzien.

    Artikel 110

    1.   De krachtens de artikelen 107, 108 en 109 met vrijstelling ingevoerde brandstoffen mogen niet worden gebruikt in een ander voertuig dan het voertuig waarin zij werden ingevoerd, noch uit dit voertuig worden verwijderd, noch worden opgeslagen, behalve gedurende de noodzakelijke herstellingen aan dit voertuig, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen door degene die de vrijstelling geniet.

    2.   Het niet-naleven van het bepaalde in lid 1 leidt tot toepassing van de voor de betrokken producten geldende rechten bij invoer tegen het tarief dat van kracht is op de datum van de feiten, volgens de soort en op basis van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.

    Artikel 111

    De in artikel 107 bedoelde vrijstelling geldt eveneens voor smeermiddelen die zich in motorvoertuigen bevinden en die overeenkomen met de normale behoeften voor het functioneren ervan gedurende het betreffende vervoer.

    HOOFDSTUK XXIX

    Materiaal voor de aanleg, het onderhoud of de verfraaiing van gedenktekens of begraafplaatsen van oorlogsslachtoffers

    Artikel 112

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld goederen van ongeacht welke aard die worden ingevoerd door daartoe door de bevoegde autoriteiten erkende organisaties om te worden gebruikt voor de aanleg, het onderhoud of de verfraaiing van begraafplaatsen, graven en gedenktekens voor oorlogsslachtoffers van derde landen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn begraven.

    HOOFDSTUK XXX

    Lijkkisten, lijkurnen en grafornamenten

    Artikel 113

    Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:

    a)

    lijkkisten die het stoffelijk overschot en urnen die de as van overledenen bevatten, alsmede bloemen, kransen en andere ornamenten die deze gewoonlijk vergezellen;

    b)

    bloemen, kransen en andere ornamenten die worden meegebracht door personen die in een derde land woonachtig zijn en zich naar een begrafenis begeven of graven in het douanegebied van de Gemeenschap komen verfraaien, voor zover uit de aard of de hoeveelheid van deze invoer geen commerciële overwegingen blijken.

    TITEL III

    VRIJSTELLING VAN RECHTEN BIJ UITVOER

    HOOFDSTUK I

    Zendingen met een te verwaarlozen waarde

    Artikel 114

    Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld zendingen die aan de geadresseerde worden toegezonden per briefpost of als postpakket en die goederen bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 10 EUR bedraagt.

    HOOFDSTUK II

    Huisdieren uitgevoerd ter gelegenheid van de overbrenging van een landbouwbedrijf uit de Gemeenschap naar een derde land

    Artikel 115

    1.   Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld huisdieren die de veestapel vormen van een landbouwbedrijf dat, na zijn activiteiten in het douanegebied van de Gemeenschap te hebben gestaakt, naar een derde land wordt overgebracht.

    2.   De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot het aantal huisdieren dat overeenstemt met de aard en de omvang van het landbouwbedrijf.

    HOOFDSTUK III

    Producten die door landbouwproducenten zijn verkregen op in de Gemeenschap gelegen landerijen

    Artikel 116

    1.   Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld producten van landbouw of veeteelt die zijn verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap op aangrenzende landerijen die worden geëxploiteerd, in de hoedanigheid van eigenaar of pachter, door landbouwproducenten wier hoofdbedrijf is gevestigd in een derde land in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Gemeenschap.

    2.   Om voor het bepaalde in lid 1 in aanmerking te komen, moeten de producten van de huisdieren afkomstig zijn van dieren die van oorsprong zijn uit het betrokken derde land of aan de voorwaarden voldoen die gelden om daar vrij te kunnen worden vervoerd.

    Artikel 117

    De in artikel 116, lid 1, bedoelde vrijstelling is beperkt tot producten die geen andere behandeling hebben ondergaan dan die welke gewoonlijk na de oogst of de productie plaatsvindt.

    Artikel 118

    De vrijstelling wordt slechts verleend voor producten die door de landbouwproducent of voor diens rekening in het betrokken derde land worden binnengebracht.

    HOOFDSTUK IV

    Zaaigoed dat wordt uitgevoerd door landbouwproducenten om te worden gebruikt op in derde landen gelegen landerijen

    Artikel 119

    Van rechten bij uitvoer is vrijgesteld zaaigoed dat bestemd is om te worden gebruikt op landerijen die in een derde land zijn gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de Gemeenschap, en die worden geëxploiteerd, in de hoedanigheid van eigenaar of pachter, door landbouwproducenten wier hoofdbedrijf in het genoemde gebied in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken derde land is gevestigd.

    Artikel 120

    De in artikel 119 bedoelde vrijstelling is beperkt tot de hoeveelheden zaaigoed die nodig zijn voor de exploitatie van de landerijen.

    De vrijstelling wordt slechts verleend voor zaaigoed dat rechtstreeks door de landbouwproducent of voor diens rekening uit het douanegebied van de Gemeenschap wordt uitgevoerd.

    HOOFDSTUK V

    Foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens de uitvoer

    Artikel 121

    Van rechten bij uitvoer worden vrijgesteld foerage en voedermiddelen van ongeacht welke aard aan boord van vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van dieren uit het douanegebied van de Gemeenschap naar een derde land, bestemd om onderweg aan de dieren te worden verstrekt.

    TITEL IV

    ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 122

    1.   Behoudens lid 2 zijn de bepalingen van titel II van toepassing zowel op rechtstreeks uit derde landen afkomstige goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven als op goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven nadat zij onder een andere douaneregeling zijn opgeslagen.

    2.   De gevallen waarin de vrijstelling niet kan worden verleend voor goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven nadat zij onder een andere douaneregeling zijn opgeslagen, worden bepaald volgens de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure.

    3.   Goederen die overeenkomstig deze verordening met vrijstelling van douanerechten mogen worden ingevoerd, worden niet onderworpen aan kwantitatieve beperkingen uit hoofde van maatregelen die op basis van artikel 133 van het Verdrag zijn ingesteld.

    Artikel 123

    Wanneer vrijstelling van rechten bij invoer kan worden verleend op grond van het gebruik dat de geadresseerde van de goederen moet maken, kan deze vrijstelling slechts worden verleend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de betrokken goederen voor dat gebruik moeten worden aangewend.

    Artikel 124

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen alle passende maatregelen om te waarborgen dat goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht, met een vrijstelling van rechten bij invoer op grond van het gebruik dat de geadresseerde ervan moet maken, niet voor andere doeleinden kunnen worden aangewend zonder dat de daarvoor geldende rechten bij invoer zijn voldaan, behoudens indien deze wijziging van bestemming plaatsvindt met inachtneming van de in deze verordening vastgestelde voorwaarden.

    Artikel 125

    Indien een zelfde persoon tegelijkertijd voldoet aan de voorwaarden die vereist zijn voor het verlenen van een vrijstelling van rechten bij in- of uitvoer uit hoofde van verschillende bepalingen van deze verordening, zijn de betrokken bepalingen gelijktijdig van toepassing.

    Artikel 126

    Ingeval deze verordening bepaalt dat de vrijstelling wordt verleend mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, dient het bewijs dat aan deze voorwaarden is voldaan door de betrokkene ten behoeve van de bevoegde autoriteiten te worden geleverd.

    Artikel 127

    Indien een vrijstelling van rechten bij in- of uitvoer wordt verleend binnen de grenzen van een in euro vastgesteld bedrag, mogen de lidstaten het bedrag dat voortvloeit uit de omrekening van genoemd bedrag in nationale valuta, naar boven of beneden afronden.

    De lidstaten hebben eveneens de mogelijkheid om de tegenwaarde in nationale valuta van het in euro vastgestelde bedrag ongewijzigd te handhaven indien, bij de jaarlijkse aanpassing als bedoeld in artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, de omrekening van dat bedrag vóór de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde afronding leidt tot een wijziging van de in nationale valuta uitgedrukte tegenwaarde van minder dan 5 % of tot een verlaging van deze tegenwaarde.

    Artikel 128

    1.   Het bepaalde in deze verordening vormt geen beletsel voor het verlenen door de lidstaten van:

    a)

    vrijstellingen, hetzij krachtens het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer, hetzij krachtens het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen of andere consulaire overeenkomsten, hetzij krachtens het Verdrag van New York van 16 december 1969 inzake speciale missies;

    b)

    vrijstellingen die ressorteren onder gebruikelijke voorrechten, verleend krachtens internationale overeenkomsten of zetelovereenkomsten waarbij een derde land dan wel een internationale organisatie partij is, inclusief vrijstellingen die ter gelegenheid van internationale vergaderingen worden verleend;

    c)

    vrijstellingen die ressorteren onder gebruikelijke voorrechten, verleend krachtens internationale overeenkomsten gesloten door alle lidstaten tezamen tot oprichting van een culturele of wetenschappelijke instelling of organisatie naar internationaal recht;

    d)

    vrijstellingen die ressorteren onder de gebruikelijke voorrechten en immuniteiten, verleend in het kader van overeenkomsten voor culturele, wetenschappelijke of technische samenwerking met derde landen;

    e)

    bijzondere vrijstellingen, ingesteld in het kader van overeenkomsten met derde landen betreffende gemeenschappelijke acties voor personen- of milieubescherming;

    f)

    bijzondere vrijstellingen, ingesteld in het kader van overeenkomsten met aangrenzende derde landen, die gerechtvaardigd zijn door de aard van het grensverkeer met die landen;

    g)

    vrijstellingen in het kader van overeenkomsten op basis van wederkerigheid, met derde landen die partij zijn bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (Chicago 1944) voor de toepassing van de aanbevolen werkwijzen 4.42 en 4.44 van bijlage 9 bij het Verdrag (achtste uitgave, juli 1980).

    2.   Wanneer een internationale overeenkomst die niet onder een van de in lid 1 genoemde categorieën ressorteert en waartoe een lidstaat overweegt toe te treden, voorziet in het verlenen van vrijstellingen, dient deze lidstaat bij de Commissie een verzoek in om toepassing van deze vrijstellingsmaatregelen, waarbij hij haar alle noodzakelijke inlichtingen verstrekt.

    Over dit verzoek wordt een besluit genomen overeenkomstig de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure.

    3.   De in lid 2 bedoelde inlichtingen zijn niet vereist wanneer de betrokken internationale overeenkomst voorziet in het verlenen van vrijstellingen die de door het communautaire recht vastgestelde grenzen niet overschrijden.

    Artikel 129

    1.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de douanebepalingen, vervat in verdragen en internationale overeenkomsten als bedoeld in artikel 128, lid 1, onder b), c), d), e), f) en g), en artikel 128, lid 3, die gesloten zijn na 26 april 1983.

    2.   De Commissie doet aan de andere lidstaten de tekst toekomen van de verdragen en overeenkomsten waarvan zij overeenkomstig het bepaalde in lid 1 in kennis is gesteld.

    Artikel 130

    De bepalingen van deze verordening vormen geen beletsel voor de handhaving:

    a)

    door Griekenland van de aan de berg Athos verleende speciale status zoals die gewaarborgd is bij artikel 105 van de Griekse grondwet;

    b)

    door Spanje en Frankrijk, tot de inwerkingtreding van een regeling van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Andorra, van de vrijstellingen ingevolge de overeenkomsten van 13 juli 1867, respectievelijk 22 en 23 november 1867 tussen deze landen en Andorra;

    c)

    door de lidstaten, met een maximum van 210 EUR, van de eventuele vrijstellingen die zij op 1 januari 1983 aan zeelieden van de handelsvloot in de internationale vaart hebben verleend;

    d)

    door het Verenigd Koninkrijk van de vrijstellingen die zij hebben verleend voor de invoer van goederen voor gebruik door zijn strijdkrachten en het burgerpersoneel dat hen vergezelt of voor de bevoorrading van hun kantines, voortvloeiend uit het Verdrag van 16 augustus 1960 betreffende Cyprus.

    Artikel 131

    1.   Tot de opstelling van communautaire bepalingen op het betrokken gebied kunnen de lidstaten bijzondere vrijstellingen verlenen aan strijdkrachten die ter uitvoering van internationale overeenkomsten op hun grondgebied zijn gestationeerd en die niet onder hun gezag staan.

    2.   Tot de opstelling van communautaire bepalingen op het betrokken gebied vormt deze verordening geen beletsel voor de handhaving door de lidstaten van vrijstellingen aan werknemers die naar hun land terugkeren na een verblijf buiten het douanegebied van de Gemeenschap wegens beroepswerkzaamheden van ten minste zes maanden.

    Artikel 132

    Het bepaalde in deze verordening is van toepassing onverminderd:

    a)

    Verordening (EEG) nr. 2913/92;

    b)

    de vigerende bepalingen inzake de bevoorrading van schepen, luchtvaartuigen en internationale treinen;

    c)

    de bij andere communautaire besluiten ingestelde vrijstellingsbepalingen.

    Artikel 133

    Verordening (EEG) nr. 918/83, zoals gewijzigd bij de besluiten genoemd in bijlage V, wordt ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VI.

    Artikel 134

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 16 november 2009.

    Voor de Raad

    De voorzitster

    C. MALMSTRÖM


    (1)  Advies uitgebracht op 24 maart 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

    (2)  PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1.

    (3)  Zie bijlage V.

    (4)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

    (5)  PB L 346 van 29.12.2007, blz. 6.

    (6)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.


    BIJLAGE I

    A.   Boeken, publicaties en documenten

    GN-code

    Omschrijving

    3705

    Fotografische platen en film, belicht en ontwikkeld, andere dan cinematografische film:

    ex 3705 90 10

    Microfilms van boeken, prentenalbums, prentenboeken, teken- en kleurboeken voor kinderen, oefenschriften, verzamelingen kruiswoordraadsels, dagbladen en tijdschriften en documenten of rapporten die niet voor handelsdoeleinden zijn bestemd, en van afzonderlijke illustraties, gedrukte bladzijden en drukproeven, bestemd voor de vervaardiging van boeken

    ex 3705 10 00

    Reproductiefilms, bestemd voor de vervaardiging van boeken

    ex 3705 90 90

     

    4903 00 00

    Prentenalbums, prentenboeken, tekenboeken en kleurboeken, voor kinderen

    4905

    Gedrukte cartografische werken van alle soorten (atlassen, wandkaarten, plattegronden en globes daaronder begrepen):

    Andere:

    ex 4905 99 00

    – –

    Andere:

    Kaarten op wetenschappelijke gebieden zoals geologie, zoölogie, botanica, delfstofkunde, paleontologie, archeologie, etnologie, meteorologie, klimatologie en geofysica

    ex 4906 00 00

    Plannen en tekeningen inzake architectuur of van industriële of technische aard en reproducties daarvan

    4911

    Ander drukwerk, prenten, gravures en foto’s daaronder begrepen:

    4911 10

    Reclamedrukwerk, handelscatalogi en dergelijke:

    ex 4911 10 90

    – –

    Andere:

    Catalogi van boeken en publicaties, in de handel gebracht door uitgevers of door boekhandelaars, gevestigd buiten het grondgebied van de Europese Gemeenschappen

    Catalogi van films, van opnamen en van alle andere soorten visueel en auditief materiaal van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

    Aanplakbiljetten en andere drukwerken op het gebied van het vreemdelingenverkeer, zoals brochures, reisgidsen, dienstregelingen, vouwbladen en dergelijke, al of niet geïllustreerd, waaronder begrepen uitgaven van particuliere ondernemingen die beogen het reizen buiten het grondgebied van de Europese Gemeenschappen te stimuleren, met inbegrip van de microreproducties daarvan

    Reclamemateriaal met bibliografische gegevens om gratis te worden verstrekt (1)

    Andere:

    4911 99 00

    – –

    Andere:

    Afzonderlijke illustraties, gedrukte bladzijden en drukproeven op papier, bestemd voor de vervaardiging van boeken, met inbegrip van de microreproducties daarvan (1)

    Microreproducties van boeken, prentenalbums, prentenboeken, teken- of kleurboeken voor kinderen, oefenschriften, verzamelingen kruiswoordraadsels, dagbladen en tijdschriften en documenten of rapporten die niet voor handelsdoeleinden zijn bestemd (1)

    Publicaties welke tot doel hebben het studeren buiten het grondgebied van de Europese Gemeenschappen te stimuleren, met inbegrip van de microreproducties daarvan (1)

    Meteorologische en geofysische diagrammen

    9023 00

    Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties (bijvoorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden:

    ex 9023 00 80

    Andere:

    Reliëfkaarten op wetenschappelijke gebieden zoals geologie, zoölogie, botanica, delfstofkunde, paleontologie, archeologie, etnologie, meteorologie, klimatologie en geofysica, alsmede meteorologische en geofysische diagrammen

    B.   Visueel en auditief materiaal van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

    Artikelen als bedoeld in bijlage II A, geproduceerd door de organisatie van de Verenigde Naties of een van haar gespecialiseerde organisaties.


    (1)  Van de vrijstelling zijn evenwel uitgezonderd de artikelen waarin de ruimte voor meer dan 25 % door advertenties in beslag wordt genomen. In geval van publicaties en aanplakbiljetten op toeristisch gebied heeft dit percentage slechts betrekking op publicitaire commerciële advertenties.


    BIJLAGE II

    A.   Visueel en auditief materiaal van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

    GN-code

    Omschrijving

    Begunstigde instellingen of organisaties

    3704 00

    Fotografische platen, film, papier, karton en textiel, belicht doch niet ontwikkeld:

    Alle organisaties (met inbegrip van radio- en televisieomroeporganen), instellingen of verenigingen die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze goederen vrij van rechten in te voeren

    ex 3704 00 10

    Platen en film:

    Cinematografische films, positief, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

     

    ex 3705

    Fotografische platen en film, belicht en ontwikkeld, andere dan cinematografische film:

    Van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

     

    3706

    Cinematografische film, belicht en ontwikkeld, waarop al dan niet geluid is vastgelegd of waarop uitsluitend geluid is vastgelegd:

     

    3706 10

    met een breedte van 35 mm of meer:

    – –

    Andere:

     

    ex 3706 10 99

    – – –

    Andere positieve:

    Filmjournaals (al dan niet met geluid) die gebeurtenissen vertonen welke op het moment van invoer actueel zijn en waarvan ten hoogste twee kopieën per onderwerp voor reproductiedoeleinden worden ingevoerd

    Archieffilms (al dan niet met geluid) bestemd om aan nieuwsfilms te worden toegevoegd

    Ontspanningsfilms die vooral voor kinderen en jongeren geschikt zijn

    Elders genoemd noch elders onder begrepen, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

     

    3706 90

    Andere:

    – –

    Andere:

    – – –

    Andere positieve:

     

    ex 3706 90 51

    ex 3706 90 91

    ex 3706 90 99

    Filmjournaals (al dan niet met geluid) die gebeurtenissen vertonen welke op het moment van invoer actueel zijn en waarvan ten hoogste twee kopieën per onderwerp voor reproductiedoeleinden worden ingevoerd

    Archieffilms (al dan niet met geluid) bestemd om aan nieuwsfilms te worden toegevoegd

    Ontspanningsfilms die vooral voor kinderen en jongeren geschikt zijn

    Elders genoemd noch elders onder begrepen, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

     

    4911

    Ander drukwerk, prenten, gravures en foto’s daaronder begrepen:

    Andere:

     

    4911 99 00

    – –

    Andere:

    Microkaarten of andere dragers die gebruikt worden door voorlichtings- en documentatiediensten die gebruikmaken van een computer, van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

    Wandplaten uitsluitend bestemd voor demonstratie- en onderwijsdoeleinden

     

    ex 8523

    Schijven, banden, vaste permanente gegevensdragers, smart cards en andere middelen voor het registreren van geluid of andere verschijnselen, al dan niet geregistreerd, galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37:

    van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

     

    ex 9023 00

    Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties (bijvoorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden:

    Modellen, maquettes en wandkaarten van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard, uitsluitend bestemd voor demonstratie- en onderwijsdoeleinden

    Verkleinde visuele maquettes of modellen van abstracte vormen zoals molecuulstructuren of wiskundeformules

     

    Diversen

    Hologrammen voor projectie met laserstraal

    Multimediaseries

    Geprogrammeerd onderwijsmateriaal, ook in sets, vergezeld van het overeenkomstig gedrukte materiaal

     

    B.   Voorwerpen welke deel uitmaken van verzamelingen en kunstvoorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

    GN-code

    Omschrijving

    Begunstigde instellingen of organisaties

    Diversen

    Voorwerpen welke deel uitmaken van verzamelingen en kunstvoorwerpen die niet voor de verkoop zijn bestemd

    Musea, kunstgalerijen en andere instellingen die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze voorwerpen vrij van rechten in te voeren


    BIJLAGE III

    GN-code

    Omschrijving

    4911

    Ander drukwerk, prenten, gravures en foto’s daaronder begrepen:

    4911 10

    Reclamedrukwerk, handelscatalogi en dergelijke:

    ex 4911 10 90

    – –

    Andere:

    in reliëf, voor blinden en slechtzienden

    Andere:

    ex 4911 91 00

    – –

    Prenten, gravures en foto’s:

    in reliëf, voor blinden en slechtzienden

    ex 4911 99 00

    – –

    Andere:

    in reliëf, voor blinden en slechtzienden


    BIJLAGE IV

    GN-code

    Omschrijving

    4802

    Papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden, alsmede papier en karton voor ponskaarten of -band, op rollen of in bladen, ander dan papier bedoeld bij de posten 4801 en 4803; handgeschept papier en handgeschept karton:

    Ander papier en karton, bevattende geen of niet meer dan 10 gewichtspercenten langs mechanische weg verkregen vezels (berekend over de totale vezelmassa):

    ex 4802 55

    – –

    Met een gewicht van 40 g/m2 of meer doch niet meer dan 150 g/m2, in rollen:

    Braillepapier

    ex 4802 56

    – –

    Met een gewicht van 40 of meer doch niet meer dan 150 g/m2, in bladen waarvan in ongevouwen staat de lengte van één zijde niet meer dan 435 mm en de lengte van de andere zijde niet meer dan 297 mm bedraagt

    Braillepapier

    ex 4802 57 00

    – –

    Ander, met een gewicht van 40 of meer doch niet meer dan 150 g/m2

    Braillepapier

    ex 4802 58

    – –

    Met een gewicht van meer dan 150 g/m2

    Braillepapier

    Ander papier en karton, dat voor meer dan 10 gewichtspercenten van de totale vezelmassa uit langs mechanische of chemisch-mechanische weg verkregen vezels bestaat

    ex 4802 61

    – –

    op rollen

    ex 4802 61 80

    – – –

    Andere:

    Braillepapier

    ex 4802 62 00

    – –

    In bladen waarvan in ongevouwen staat de lengte van één zijde niet meer dan 435 mm en de lengte van de andere zijde niet meer dan 297 mm bedraagt

    Braillepapier

    ex 4802 69 00

    – –

    Andere:

    Braillepapier

    4805

    Ander papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, op rollen of in bladen, niet verder bewerkt dan bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk

    Andere:

    ex 4805 91 00

    – –

    Met een gewicht van niet meer dan 150 g/m2

    Braillepapier

    ex 4805 92 00

    – –

    met een gewicht van meer dan 150 g/m2 doch minder dan 225 g/m2

    Braillepapier

    4805 93

    – –

    Met een gewicht van 225 g/m2 of meer:

    ex 4805 93 80

    – – –

    Andere:

    Braillepapier

    4823

    Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels:

    Ander papier en karton, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden

    4823 90

    Andere:

    ex 4823 90 40

    – –

    Papier en karton, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden

    Braillepapier

    ex 6602 00 00

    Wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen en dergelijke artikelen:

    Witte wandelstokken voor blinden en slechtzienden

    ex 8469

    Schrijfmachines en tekstverwerkende machines:

    Aangepast voor gebruik door blinden en slechtzienden

    ex 8471

    Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

    Uitrusting voor gemechaniseerde vervaardiging van braillemateriaal en van opnamen voor blinden

    ex 8519

    Toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid

    Elektrofoons en cassettelezers, speciaal ontworpen voor of aangepast aan de behoeften van blinden en slechtzienden

    ex 8523

    Platen, banden, niet-vluchtige geheugens op basis van halfgeleiders, „intelligente kaarten” en andere dragers voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, waarop al dan niet is opgenomen, galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37:

    Gesproken boeken

    Magneetbanden en cassettes bestemd voor de vervaardiging van boeken in brailleschrift en gesproken boeken

    9013

    Elementen met vloeibare kristallen die als zodanig geen artikelen vormen die elders meer specifiek zijn omschreven; lasers, andere dan laserdioden; andere optische instrumenten, apparaten en toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk:

    ex 9013 80

    Andere instrumenten, apparaten en toestellen:

    Televergroters voor blinden en slechtzienden

    9021

    Orthopedische artikelen en toestellen, daaronder begrepen medisch-chirurgische gordels en banden, alsmede krukken; breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; prothesen; hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen en verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant:

    9021 90

    Andere:

    ex 9021 90 90

    – –

    Andere:

    Elektronische oriënteringsapparaten en obstakeldetectors voor blinden en slechtzienden

    Televergroters voor blinden en slechtzienden

    Elektronische leesmachines voor blinden en slechtzienden

    9023 00

    Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties, (bijvoorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden:

    ex 9023 00 80

    Andere:

    Pedagogische hulpmiddelen en apparaten, speciaal ontworpen voor gebruik door blinden en slechtzienden

    ex 9102

    Polshorloges, zakhorloges en dergelijke horloges (stophorloges daaronder begrepen), andere dan die bedoeld bij post 9101:

    Braillehorloges, met kasten gemaakt uit ander materiaal dan edele metalen

    9504

    Artikelen voor gezelschapsspellen, daaronder begrepen spellen met motor of met drijfwerk, biljarten, speciale tafels voor casinospellen en automatische bowlinginstallaties:

    9504 90

    Andere:

    ex 9504 90 90

    – –

    Andere:

    Tafels voor spellen met toebehoren aangepast voor gebruik door blinden en slechtzienden

    Diversen

    Alle andere voorwerpen speciaal ontworpen voor de ontwikkeling van blinden en slechtzienden op het gebied van onderwijs, wetenschap en cultuur


    BIJLAGE V

    INGETROKKEN VERORDENING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN

    Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad

    (PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1)

     

    Punten I.1(e) en I.17 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1985

    (PB L 302 van 15.11.1985, blz. 139)

     

    Verordening (EEG) nr. 3822/85 van de Raad

    (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 22)

     

    Verordening (EEG) nr. 3691/87 van de Commissie

    (PB L 347 van 11.12.1987, blz. 8)

     

    Verordening (EEG) nr. 1315/88 van de Raad

    (PB L 123 van 17.5.1988, blz. 2)

    uitsluitend artikel 2

    Verordening (EEG) nr. 4235/88 van de Raad

    (PB L 373 van 31.12.1988, blz. 1)

     

    Verordening (EEG) nr. 3357/91 van de Raad

    (PB L 318 van 20.11.1991, blz. 3)

     

    Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad

    (PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1)

    uitsluitend artikel 252, lid 1

    Verordening (EG) nr. 355/94 van de Raad

    (PB L 46 van 18.2.1994, blz. 5)

     

    Punt XIII.A.I.3 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994

    (PB C 241 van 29.8.1994, blz. 274)

     

    Verordening (EG) nr. 1671/2000 van de Raad

    (PB L 193 van 29.7.2000, blz. 11)

     

    Punt 3 van deel I van de bijlage bij Protocol 3 bij de Toetredingsakte van 2003

    (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 940)

     

    Verordening (EG) nr. 274/2008 van de Raad

    (PB L 85 van 27.3.2008, blz. 1)

     


    BIJLAGE VI

    CONCORDANTIETABEL

    Verordening (EEG) nr. 918/83

    De onderhavige verordening

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 1

    Artikel 1, lid 2, onder a) en b)

    Artikel 2, lid 1, onder a) en b)

    Artikel 1, lid 2, onder c), eerste alinea

    Artikel 2, lid 1, onder c), eerste alinea

    Artikel 1, lid 2, onder c), tweede alinea, aanhef

    Artikel 2, lid 1, onder c), tweede alinea, aanhef

    Artikel 1, lid 2, onder c), tweede alinea, eerste streepje

    Artikel 2, lid 1, onder c), tweede alinea, punt i)

    Artikel 1, lid 2, onder c), tweede alinea, tweede streepje

    Artikel 2, lid 1, onder c), tweede alinea, punt ii)

    Artikel 1, lid 2, onder c), derde alinea

    Artikel 2, lid 1, onder c), derde alinea

    Artikel 1, lid 2, onder d) en e)

    Artikel 2, lid 1, onder d) en e)

    Artikel 1, lid 3

    Artikel 2, lid 2

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 3

    Artikel 4

    Artikel 4, lid 1

    Artikel 5, lid 1

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 5, lid 2

    Artikel 5

    Artikel 6

    Artikel 6, lid 1

    Artikel 7, lid 1

    Artikel 6, lid 2

    Artikel 7, lid 2

    Artikel 7

    Artikel 8

    Artikel 8

    Artikel 9

    Artikel 9

    Artikel 10

    Artikel 10

    Artikel 11

    Artikel 11

    Artikel 12

    Artikel 12

    Artikel 13

    Artikel 13

    Artikel 14

    Artikel 14, lid 1, aanhef

    Artikel 15, lid 1, aanhef

    Artikel 14, lid 1, eerste streepje

    Artikel 15, lid 1, onder a)

    Artikel 14, lid 1, tweede streepje

    Artikel 15, lid 1, onder b)

    Artikel 14, lid 2

    Artikel 15, lid 2

    Artikel 15

    Artikel 16

    Artikel 16

    Artikel 17

    Artikel 17

    Artikel 18

    Artikel 18

    Artikel 19

    Artikel 19

    Artikel 20

    Artikel 25

    Artikel 21

    Artikel 26

    Artikel 22

    Artikel 27, lid 1

    Artikel 23, lid 1

    Artikel 27, lid 2

    Artikel 23, lid 2

    Artikel 28

    Artikel 24

    Artikel 29, lid 1

    Artikel 25, lid 1

    Artikel 29, lid 2, aanhef

    Artikel 25, lid 2, aanhef

    Artikel 29, lid 2, eerste streepje

    Artikel 25, lid 2, onder a)

    Artikel 29, lid 2, tweede streepje

    Artikel 25, lid 2, onder b)

    Artikel 29, lid 2, derde streepje

    Artikel 25, lid 2, onder c)

    Artikel 30, lid 1

    Artikel 26, lid 1

    Artikel 30, lid 2

    Artikel 26, lid 2

    Artikel 31

    Artikel 27

    Artikel 32

    Artikel 28

    Artikel 33

    Artikel 29

    Artikel 34

    Artikel 30

    Artikel 35

    Artikel 31

    Artikel 36

    Artikel 32

    Artikel 37

    Artikel 33

    Artikel 38

    Artikel 34

    Artikel 39

    Artikel 35

    Artikel 40

    Artikel 36

    Artikel 41

    Artikel 37

    Artikel 42

    Artikel 38

    Artikel 43

    Artikel 39

    Artikel 44

    Artikel 40

    Artikel 45

    Artikel 41

    Artikel 50

    Artikel 42

    Artikel 51, aanhef

    Artikel 43, aanhef

    Artikel 51, eerste streepje

    Artikel 43, onder a)

    Artikel 51, tweede streepje

    Artikel 43, onder b)

    Artikel 52, lid 1

    Artikel 44, lid 1

    Artikel 52, lid 2, aanhef

    Artikel 44, lid 2, aanhef

    Artikel 52, lid 2, eerste streepje

    Artikel 44, lid 2, onder a)

    Artikel 52, lid 2, tweede streepje

    Artikel 44, lid 2, onder b)

    Artikel 53, aanhef

    Artikel 45, aanhef

    Artikel 53, onder a), aanhef

    Artikel 45, onder a), aanhef

    Artikel 53, onder a), eerste streepje

    Artikel 45, onder a), i)

    Artikel 53, onder a), tweede streepje

    Artikel 45, onder a), ii)

    Artikel 53, onder b), aanhef

    Artikel 45, onder b), aanhef

    Artikel 53, onder b), eerste streepje

    Artikel 45, onder b), i)

    Artikel 53, onder b), tweede streepje

    Artikel 45, onder b), ii)

    Artikel 54, aanhef

    Artikel 46, aanhef

    Artikel 54, eerste streepje

    Artikel 46, onder a)

    Artikel 54, tweede streepje

    Artikel 46, onder b)

    Artikel 56

    Artikel 47

    Artikel 57

    Artikel 48

    Artikel 58

    Artikel 49

    Artikel 59

    Artikel 50

    Artikel 59 bis, leden 1 en 2

    Artikel 51, leden 1 en 2

    Artikel 59 bis, lid 3, aanhef

    Artikel 51, lid 3, aanhef

    Artikel 59 bis, lid 3, eerste streepje

    Artikel 51, lid 3, onder a)

    Artikel 59 bis, lid 3, tweede streepje

    Artikel 51, lid 3, onder b)

    Artikel 59 ter

    Artikel 52

    Artikel 60, lid 1

    Artikel 53, lid 1

    Artikel 60, lid 2, aanhef

    Artikel 53, lid 2, aanhef

    Artikel 60, lid 2, eerste streepje

    Artikel 53, lid 2, onder a)

    Artikel 60, lid 2, tweede streepje

    Artikel 53, lid 2, onder b)

    Artikel 60, lid 3

    Artikel 53, lid 3

    Artikel 61, lid 1

    Artikel 54, lid 1

    Artikel 61, lid 2, aanhef

    Artikel 54, lid 2, aanhef

    Artikel 61, lid 2, eerste streepje

    Artikel 54, lid 2, onder a)

    Artikel 61, lid 2, tweede streepje

    Artikel 54, lid 2, onder b)

    Artikel 61, lid 2, derde streepje

    Artikel 54, lid 2, onder c)

    Artikel 62

    Artikel 55

    Artikel 63

    Artikel 56

    Artikel 63 bis

    Artikel 57

    Artikel 63 ter

    Artikel 58

    Artikel 63 quater

    Artikel 59

    Artikel 64

    Artikel 60

    Artikel 65

    Artikel 61

    Artikel 66

    Artikel 62

    Artikel 67

    Artikel 63

    Artikel 68

    Artikel 64

    Artikel 69

    Artikel 65

    Artikel 70

    Artikel 66

    Artikel 71, eerste alinea, aanhef

    Artikel 67, lid 1, aanhef

    Artikel 71, eerste alinea, eerste streepje

    Artikel 67, lid 1, onder a)

    Artikel 71, eerste alinea, tweede streepje

    Artikel 67, lid 1, onder b)

    Artikel 71, tweede alinea

    Artikel 67, lid 2

    Artikel 72, lid 1, aanhef

    Artikel 68, lid 1, aanhef

    Artikel 72, lid 1, eerste streepje

    Artikel 68, lid 1, onder a)

    Artikel 72, lid 1, tweede streepje

    Artikel 68, lid 1, onder b)

    Artikel 72, lid 2

    Artikel 68, lid 2

    Artikel 73

    Artikel 69

    Artikel 75

    Artikel 70

    Artikel 76

    Artikel 71

    Artikel 77

    Artikel 72

    Artikel 78

    Artikel 73

    Artikel 79

    Artikel 74

    Artikel 80

    Artikel 75

    Artikel 81

    Artikel 76

    Artikel 82

    Artikel 77

    Artikel 83

    Artikel 78

    Artikel 84

    Artikel 79

    Artikel 85

    Artikel 80

    Artikel 86

    Artikel 81

    Artikel 87

    Artikel 82

    Artikel 88

    Artikel 83

    Artikel 89, aanhef

    Artikel 84, aanhef

    Artikel 89, eerste streepje

    Artikel 84, onder a)

    Artikel 89, tweede streepje

    Artikel 84, onder b)

    Artikel 89, derde streepje

    Artikel 84, onder c)

    Artikel 90

    Artikel 85

    Artikel 91

    Artikel 86

    Artikel 92

    Artikel 87

    Artikel 93

    Artikel 88

    Artikel 94

    Artikel 89

    Artikel 95

    Artikel 90

    Artikel 96

    Artikel 91

    Artikel 97

    Artikel 92

    Artikel 98

    Artikel 93

    Artikel 99

    Artikel 94

    Artikel 100

    Artikel 95

    Artikel 101

    Artikel 96

    Artikel 102

    Artikel 97

    Artikel 103

    Artikel 98

    Artikel 104, lid 1, aanhef

    Artikel 99, lid 1, aanhef

    Artikel 104, lid 1, eerste streepje

    Artikel 99, lid 1, onder a)

    Artikel 104, lid 1, tweede streepje

    Artikel 99, lid 1, onder b)

    Artikel 104, lid 1, derde streepje

    Artikel 99, lid 1, onder c)

    Artikel 104, lid 2

    Artikel 99, lid 2

    Artikel 105

    Artikel 100

    Artikel 106

    Artikel 101

    Artikel 107

    Artikel 102

    Artikel 108

    Artikel 103

    Artikel 109

    Artikel 104

    Artikel 110

    Artikel 105

    Artikel 111

    Artikel 106

    Artikel 112

    Artikel 107

    Artikel 113

    Artikel 108

    Artikel 114

    Artikel 109, lid 1

    Artikel 109, lid 2

    Artikel 115, lid 1

    Artikel 110, lid 1

    Artikel 115, lid 2

    Artikel 110, lid 2

    Artikel 116

    Artikel 111

    Artikel 117

    Artikel 112

    Artikel 118, lid 1

    Artikel 113

    Artikel 119

    Artikel 114

    Artikel 120

    Artikel 115

    Artikel 121

    Artikel 116

    Artikel 122

    Artikel 117

    Artikel 123

    Artikel 118

    Artikel 124

    Artikel 119

    Artikel 125

    Artikel 120

    Artikel 126

    Artikel 121

    Artikel 127

    Artikel 122

    Artikel 128

    Artikel 123

    Artikel 129

    Artikel 124

    Artikel 130

    Artikel 125

    Artikel 131

    Artikel 126

    Artikel 132

    Artikel 127

    Artikel 133

    Artikel 128

    Artikel 134

    Artikel 129

    Artikel 135

    Artikel 130

    Artikel 136

    Artikel 131

    Artikel 139

    Artikel 132

    Artikel 140

    Artikel 144

    Artikel 133

    Artikel 145

    Artikel 134

    Bijlagen I tot en met IV

    Bijlagen I tot en met IV

    Bijlage V

    Bijlage VI


    Top