This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32009R0471
Regulation (EC) No 471/2009 of the European Parliament and of the Council of 6 May 2009 on Community statistics relating to external trade with non-member countries and repealing Council Regulation (EC) No 1172/95 (Text with EEA relevance )
Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (Voor de EER relevante tekst )
Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (Voor de EER relevante tekst )
PB L 152 van 16/06/2009, p. 23–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2021; opgeheven door 32019R2152
16.6.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 152/23 |
VERORDENING (EG) Nr. 471/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 6 mei 2009
betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Statistische informatie over de handel van de lidstaten met derde landen is van wezenlijk belang voor het economische en handelsbeleid van de Gemeenschap en voor de analyse van de marktontwikkelingen per product. De transparantie van het statistische systeem moet worden verbeterd, zodat het in staat is te reageren op veranderingen in de administratieve omgeving en te voldoen aan nieuwe behoeften van de gebruikers. Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (3) moet daarom in overeenstemming met de eisen in artikel 285, lid 2, van het Verdrag worden vervangen door een nieuwe verordening. |
(2) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4) (hierna „het douanewetboek” genoemd) is de statistiek van de buitenlandse handel gebaseerd op gegevens die worden ontleend aan douaneaangiften. Door de vooruitgang bij de Europese integratie en de daaruit voortvloeiende veranderingen bij de douaneafhandeling van goederen, waaronder de grensoverschrijdende vergunning ten behoeve van de vereenvoudigde aangifte of de domiciliëringsprocedure en de gecentraliseerde afhandeling, die een uitvloeisel zullen zijn van de huidige modernisering van het douanewetboek als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststellingvan het communautair douanewetboek (5) (hierna „het gemoderniseerd douanewetboek” genoemd), zijn een aantal wijzigingen gerechtvaardigd. Het is met name noodzakelijk de wijze waarop de statistiek van de buitenlandse handel wordt opgesteld aan te passen, de begrippen lidstaat van invoer en lidstaat van uitvoer te herzien en de gegevensbron voor de opstelling van communautaire statistieken nauwkeuriger te definiëren. |
(3) |
Vereenvoudigde douaneformaliteiten en -controles in het kader van het gemoderniseerd douanewetboek kunnen tot gevolg hebben dat er geen douaneaangiften beschikbaar zijn. Om ook in de toekomst volledige statistieken van de buitenlandse handel te kunnen opstellen, moeten er maatregelen worden aangenomen die ervoor zorgen dat die marktdeelnemers aan wie de vereenvoudiging ten goede komt, statistische gegevens indienen. |
(4) |
Overeenkomstig Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (6), zal er een elektronisch douanesysteem worden opgezet voor de uitwisseling van de in douaneaangiften opgenomen gegevens. Om de fysieke handelsstroom tussen de lidstaten en derde landen te registreren en ervoor te zorgen dat gegevens over de in- en uitvoer in de betrokken lidstaat beschikbaar zijn, moeten er regelingen tussen de douaneautoriteiten en de statistische diensten worden getroffen, die nader moeten worden gespecificeerd. Dit betreft onder meer regels over de uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten van de lidstaten. Voor dit gegevensuitwisselingssysteem dient zoveel mogelijk een beroep te worden gedaan op de door de douaneautoriteiten tot stand gebrachte infrastructuur. |
(5) |
Om de in- en uitvoer van de Gemeenschap te kunnen indelen naar lidstaat, moeten gegevens worden verzameld over de „lidstaat van bestemming”, bij invoer, en de „lidstaat van werkelijke uitvoer”, bij uitvoer. Op middellange termijn moeten die lidstaten voor de statistiek van de buitenlandse handel de lidstaat van invoer en de lidstaat van uitvoer worden. |
(6) |
Voor de toepassing van deze verordening moet voor de buitenlandse handel in goederen een indeling worden gemaakt volgens de gecombineerde nomenclatuur, die is ingevoerd bij Verordening (EG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (7), hierna de „gecombineerde nomenclatuur” genoemd. |
(7) |
Om te voldoen aan de behoefte van de Europese Centrale Bank en de Commissie aan informatie over het aandeel van de euro in het internationale goederenverkeer, moet de factuurvaluta bij de uitvoer en de invoer op geaggregeerd niveau worden gemeld. |
(8) |
Ten behoeve van handelsbesprekingen en het beheer van de interne markt heeft de Commissie gedetailleerde gegevens nodig over de preferentiële behandeling van goederen die in de Gemeenschap worden ingevoerd. |
(9) |
De statistiek van de buitenlandse handel levert gegevens ten behoeve van de opstelling van de betalingsbalans en de nationale rekeningen op. De kenmerken met behulp waarvan ze voor de betalingsbalans kunnen worden aangepast, moeten deel gaan uitmaken van de verplichte en de standaardgegevens. |
(10) |
De statistieken van de lidstaten over douane-entrepots en vrije zones vallen niet onder geharmoniseerde bepalingen. Deze statistieken kunnen evenwel op facultatieve basis worden opgesteld voor nationale doeleinden. |
(11) |
De lidstaten moeten Eurostat geaggregeerde jaargegevens over de handel verstrekken, ingedeeld naar bedrijfskenmerken, met behulp waarvan onder meer gemakkelijker een analyse kan worden gemaakt van de wijze waarop Europese ondernemingen functioneren in het kader van de mondialisering. De verbinding tussen bedrijfsstatistieken en handelsstatistieken wordt gelegd door gegevens over de importeur en de exporteur in de douaneaangifte te combineren met gegevens die worden verlangd op grond van Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden (8). |
(12) |
Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (9) vormt een referentiekader voor de bepalingen in de onderhavige verordening. In verband met de zeer gedetailleerde informatie over de goederenhandel zijn evenwel speciale geheimhoudingsregels nodig, willen deze statistieken relevant zijn. |
(13) |
De toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens vindt plaats overeenkomstig de voorschriften die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 223/2009 en Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 van de Raad van 11 juni 1990 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen (10). Deovereenkomstig deze verordeningen genomen maatregelen garanderen de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens en zorgen ervoor dat er bij de productie en verspreiding van communautaire statistieken geen sprake is van onwettige openbaarmaking of gebruik voor andere dan statistische doeleinden. |
(14) |
Bij de productie en verspreiding van communautaire statistieken in het kader van deze verordening moeten de nationale en communautaire statistische diensten rekening houden met de beginselen van de Praktijkcode Europese statistieken, die op 24 februari 2005 door het Comité statistisch programma is goedgekeurd en aan de aanbeveling van de Commissie van 25 mei 2005 over de onafhankelijkheid, integriteit en verantwoordingsplicht van de nationale en communautaire statistische instanties is gehecht. |
(15) |
Er zijn speciale bepalingen nodig voor de tijd tot de wijzigingen in de douanewetgeving extra gegevens in de douaneaangifte opleveren en tot de communautaire wetgeving de elektronische uitwisseling van douanegegevens verplicht stelt. |
(16) |
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van communautaire statistieken van de buitenlandse handel, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van de maatregelen, beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken. |
(17) |
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (11). |
(18) |
Met name moet de Commissie de bevoegdheid worden verleend de lijst van douaneregelingen of douanebestemmingen aan de hand waarvan voor de statistiek van de buitenlandse handel wordt bepaald of het om uitvoer of invoer gaat, aan te passen, afwijkende of specifieke regels vast te stellen voor goederen of bewegingen waarvoor om methodologische redenen specifieke bepalingen nodig zijn, de lijst van de van de statistiek van de buitenlandse handel uitgesloten goederen en bewegingen aan te passen, voor gegevens over de in- en de uitvoer van specifieke goederen of specifieke goederenbewegingen, de andere gegevensbronnen dan de douaneaangifte te specificeren, de statistische gegevens nader te specificeren, met inbegrip van de te gebruiken codes, voorschriften vast te stellen voor gegevens betreffende specifieke goederen of bewegingen, voorschriften vast te stellen voor het opstellen van de statistieken, de kenmerken van de steekproeven te specificeren, de rapporteringsperiode en de mate van aggregatie voor partnerlanden, goederen en valuta's vast te stellen, de uiterste termijn van indiening, de inhoud, de dekking van de statistieken, alsook de herziening van de reeds ingediende statistieken aan te passen en de uiterste termijn voor de indiening van statistieken over de detailhandel naar bedrijfskenmerken en statistieken over de handel naar factuurvaluta vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingprocedure met toetsing, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de systematische productie van communautaire statistieken van het goederenverkeer met derde landen (hierna „statistiek van de buitenlandse handel”).
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„goederen”: alle roerende goederen, met inbegrip van elektriciteit; |
b) |
„statistisch registratiegebied van de Gemeenschap”: het douanegebied van de Gemeenschap zoals gedefinieerd in het douanewetboek, plus Helgoland, dat deel uitmaakt van het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland; |
c) |
„nationale statistische diensten”: de nationale bureaus voor de statistiek en andere organen die in de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de productie van de statistiek van de buitenlandse handel; |
d) |
„douaneautoriteiten”: de douaneautoriteiten zoals gedefinieerd in het douanewetboek; |
e) |
„douaneaangifte”: de douaneaangifte zoals gedefinieerd in het douanewetboek; |
f) |
„besluit van de douane”: ieder officieel besluit van de douaneautoriteiten met betrekking tot aanvaarde douaneaangiften dat juridische gevolgen heeft voor een of meer personen. |
Artikel 3
Werkingssfeer
1. In de statistiek van de buitenlandse handel worden de invoer en de uitvoer van goederen geregistreerd.
Uitvoer wordt door de lidstaten geregistreerd wanneer goederen het statistische registratiegebied van de Gemeenschap verlaten in overeenstemming met een van de volgende douaneregelingen of douanebestemmingen, zoals neergelegd in het douanewetboek:
a) |
uitvoer; |
b) |
passieve veredeling; |
c) |
wederuitvoer na actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht. |
Invoer wordt door de lidstaten geregistreerd wanneer goederen het statistische registratiegebied van de Gemeenschap binnenkomen in overeenstemming met een van de volgende douaneregelingen, zoals neergelegd in het douanewetboek:
a) |
in het vrije verkeer brengen; |
b) |
actieve veredeling; |
c) |
behandeling onder douanetoezicht. |
2. De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen in verband met de aanpassing van de in lid 1 opgenomen lijst van douaneregelingen of douanebestemmingen teneinde rekening te houden met wijzigingen in het douanewetboek of bepalingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3.
3. Om methodologische redenen zijn voor bepaalde goederen of bewegingen specifieke bepalingen nodig. Het betreft complete fabrieksinstallaties, schepen en luchtvaartuigen, producten van de zee, aan schepen en luchtvaartuigen geleverde goederen, deelzendingen, militaire goederen, goederen bestemd voor of afkomstig van installaties op volle zee, ruimtevaartuigen, elektriciteit en gas en afvalproducten (hierna „specifieke goederen of bewegingen” genoemd).
De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, onder meer door deze aan te vullen met betrekking tot specifieke goederen en bewegingen en verschillende of specifieke bepalingen dienaangaande, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3.
4. Bepaalde goederen en bewegingen zijn om methodologische redenen uitgesloten van de statistiek van de buitenlandse handel. Het betreft monetair goud en wettige betaalmiddelen, goederen voor diplomatiek of soortgelijk gebruik, goederenbewegingen tussen de lidstaat van invoer en de lidstaat van uitvoer en hun in het buitenland gestationeerde strijdkrachten, alsmede bepaalde door buitenlandse strijdkrachten verworven en verkochte goederen, bepaalde goederen die niet het voorwerp van een handelstransactie zijn, bewegingen van draagraketten vóór de lancering, goederen voor en na reparatie, goederen voor of na tijdelijk gebruik, dragers van specifieke informatie en gedownloade informatie, mondeling bij de douaneautoriteiten aangegeven handelsgoederen die de statistische drempel van 1 000 EUR in waarde of 1 000 kilogram in nettomassa niet overschrijden, alsmede alle mondeling bij de douaneautoriteiten aangegeven niet-handelsgoederen.
De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, onder meer door deze aan te vullen met betrekking tot de uitsluiting van goederen of bewegingen van de statistiek van de buitenlandse handel, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3.
Artikel 4
Gegevensbron
1. De gegevens over de in artikel 3, lid 1, bedoelde invoer en uitvoer van goederen worden ontleend aan de douaneaangifte, inclusief eventuele wijzigingen van de statistische gegevens als gevolg van relevante besluiten van de douaneautoriteiten.
2. Indien verdere vereenvoudigingen van douaneformaliteiten en -controles op grond van artikel 116 van het gemoderniseerd douanewetboek tot gevolg hebben dat er bij de douaneautoriteiten geen gegevens over de invoer en de uitvoer van goederen beschikbaar zijn, verstrekt de marktdeelnemer voor wie de vereenvoudiging geldt de statistische gegevens als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.
3. De lidstaten kunnen andere gegevensbronnen blijven gebruiken voor de opstelling van hun nationale statistieken tot de datum waarop een mechanisme voor de onderlinge elektronische uitwisseling van gegevens bedoeld in artikel 7, lid 2, wordt ingevoerd.
4. Voor specifieke goederen of bewegingen in de zin van artikel 3, lid 3, kunnen andere gegevensbronnen dan de douaneaangifte worden gebruikt.
5. De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, onder meer door deze aan te vullen met betrekking tot de verzameling van gegevens overeenkomstig de leden 2 en 4, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3. Bij deze maatregelen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de noodzaak een efficiënt systeem op te zetten dat de administratieve lasten voor marktdeelnemers en overheidsdiensten tot een minimum beperkt.
Artikel 5
Statistische gegevens
1. De lidstaten ontlenen de volgende reeks gegevens aan de in artikel 3, lid 1, bedoelde geregistreerde gegevens over de invoer en de uitvoer:
a) |
de handelsstroom (invoer, uitvoer); |
b) |
de maandelijkse referentieperiode; |
c) |
de statistische waarde van de goederen aan de nationale grens van de lidstaat van invoer of van uitvoer; |
d) |
de hoeveelheid, uitgedrukt in nettomassa en in bijzondere maatstaf wanneer deze in de douaneaangifte is aangegeven; |
e) |
de handelaar, zijnde de importeur/geadresseerde bij invoer en de exporteur/verzender bij uitvoer; |
f) |
de lidstaat van invoer of van uitvoer, zijnde de lidstaat waar de douaneaangifte is gedaan en, indien aangegeven in de douaneaangifte:
|
g) |
de partnerlanden, zijnde:
|
h) |
de goederen volgens de gecombineerde nomenclatuur, zijnde:
|
i) |
de code van de douaneregeling die moet worden gebruikt om het statistisch stelsel vast te stellen; |
j) |
de aard van de transactie indien aangegeven in de douaneaangifte; |
k) |
de preferentiële behandeling bij invoer, indien deze door de douane is toegekend; |
l) |
de factuurvaluta indien aangegeven in de douaneaangifte; |
m) |
de wijze van vervoer, met specificatie van:
|
2. De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door deze aan te vullen met betrekking tot de nadere specificatie van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gegevens, met inbegrip van de te gebruiken codes, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3.
3. Wanneer niet anderszins is bepaald en behoudens de douanewetgeving, worden de gegevens in de douaneaangifte opgenomen.
4. Voor specifieke goederen of bewegingen als bedoeld in artikel 3, lid 3, alsmede voor overeenkomstig artikel 4, lid 2, verstrekte gegevens, kunnen beperkte reeksen gegevens worden verlangd.
De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door deze aan te vullen met betrekking tot deze beperkte reeksen gegevens, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing, als bedoeld in artikel 11, lid 3.
Artikel 6
Opstelling van statistieken van de buitenlandse handel
1. De lidstaten stellen voor elke maandelijkse referentieperiode statistieken op van de in- en uitvoer van goederen, uitgedrukt in waarde en hoeveelheid, naar:
a) |
de goederencode; |
b) |
lidstaat van invoer/uitvoer; |
c) |
partnerlanden; |
d) |
statistisch stelsel; |
e) |
aard van de transactie; |
f) |
preferentiële behandeling bij invoer; |
g) |
wijze van vervoer. |
De Commissie kan volgens de procedure van artikel 11, lid 2, uitvoeringsvoorschriften voor de opstelling van de statistieken vaststellen.
2. De lidstaten stellen jaarstatistieken van de handel naar bedrijfskenmerken op, te weten naar economische activiteit van de onderneming volgens de sectie of tweecijfercode van de gemeenschappelijke Statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE) en naar bedrijfsomvang in termen van het aantal werknemers.
De statistieken worden opgesteld door de gegevens over de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 177/2008 opgetekende bedrijfskenmerken te koppelen aan de gegevens die overeenkomstig artikel 5, lid 1, van deze verordening, over de invoer en de uitvoer zijn opgetekend. Daartoe geven de nationale douaneautoriteiten het desbetreffende identificatienummer van de handelaar door aan de nationale statistische diensten.
De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door deze aan te vullen met betrekking tot de koppeling van de gegevens en deze op te stellen statistieken, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3.
3. Om de twee jaar stellen de lidstaten statistieken over de handel naar factuurvaluta op.
De lidstaten maken bij de opstelling van de statistieken gebruik van een representatieve steekproef van gegevens over de invoer en de uitvoer die zijn ontleend aan douaneaangiften die gegevens over de factuurvaluta bevatten. Indien in het geval van uitvoer de douaneaangifte de factuurvaluta niet vermeldt, wordt een enquête uitgevoerd om de vereiste gegevens te verzamelen.
De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, onder meer door deze aan te vullen met betrekking tot de kenmerken van de steekproef, de rapporteringsperiode en de mate van aggregatie voor partnerlanden, goederen en valuta’s, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3.
4. Er kan worden besloten tot de opstelling van aanvullende statistieken voor nationale doeleinden door de lidstaten wanneer de gegevens in de douaneaangifte beschikbaar zijn.
5. De lidstaten zijn niet verplicht statistieken van de buitenlandse handel op te stellen en naar de Commissie (Eurostat) te zenden over statistische gegevens die overeenkomstig het douanewetboek of de nationale instructies nog niet worden geregistreerd en niet eenvoudig kunnen worden afgeleid uit andere gegevens in de douaneaangifte die bij hun douaneautoriteiten wordt gedaan. De verstrekking van de volgende gegevens is facultatief voor de lidstaten:
a) |
bij invoer, de lidstaat van bestemming; |
b) |
bij uitvoer, de lidstaat van werkelijke uitvoer; |
c) |
de aard van de transactie. |
Artikel 7
Uitwisseling van gegevens
1. De douaneautoriteiten leveren de nationale statistische diensten onverwijld en uiterlijk in de maand volgende op die waarin de douaneaangiften werden aanvaard of tot een besluit van de douane ter zake hebben geleid, de gegevens over de invoer en de uitvoer op basis van de aangiften die bij die autoriteiten zijn gedaan.
De gegevens bevatten ten minste de in artikel 5 genoemde statistische gegevens die volgens het douanewetboek of de nationale instructies op de douaneaangifte beschikbaar zijn.
2. Met ingang van de datum van invoering van een mechanisme voor de onderlinge elektronische uitwisseling van gegevens zorgen de douaneautoriteiten ervoor dat de gegevens over de invoer en de uitvoer worden doorgestuurd aan de nationale statistische diensten van de lidstaat die in die gegevens is aangegeven als:
a) |
bij invoer, de lidstaat van bestemming; |
b) |
bij uitvoer, de lidstaat van werkelijke uitvoer. |
Het mechanisme voor de onderlinge uitwisseling van gegevens wordt ingevoerd uiterlijk zodra titel I, hoofdstuk 2, afdeling 1, van het gemoderniseerd douanewetboek van toepassing wordt.
3. De uitvoeringsvoorschriften voor de vaststelling van de in lid 2 van dit artikel bedoelde doorgifte kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden vastgesteld.
Artikel 8
Indiening van statistieken van de buitenlandse handel bij de Commissie (Eurostat)
1. De lidstaten sturen de Commissie (Eurostat) de in artikel 6, lid 1, bedoelde statistieken uiterlijk 40 dagen na het eind van elke maandelijkse referentieperiode.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de statistieken informatie over alle invoer en uitvoer in de desbetreffende referentieperiode bevatten, waarbij zij correcties aanbrengen in het geval dat er geen gegevens beschikbaar zijn.
De lidstaten sturen bijgewerkte statistieken wanneer al ingediende statistieken worden herzien.
De lidstaten nemen in de bij de Commissie (Eurostat) ingediende resultaten ook statistische informatie op die vertrouwelijk is.
De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, onder meer door deze aan te vullen, met betrekking tot de aanpassing van de uiterste termijn van indiening van de statistieken, de inhoud, de dekking en de voorwaarden voor herziening van reeds ingediende statistieken, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3.
2. De maatregelen die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, door deze aan te vullen met betrekking tot de uiterste termijn voor de indiening van de in artikel 6, lid 2, bedoelde statistieken over de handel naar bedrijfskenmerken en de in artikel 6, lid 3, bedoelde statistieken over de handel naar factuurvaluta, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing als bedoeld in artikel 11, lid 3.
3. De lidstaten verstrekken de gegevens in elektronische vorm volgens een uitwisselingsnorm. De wijze waarop de resultaten in de praktijk worden ingediend, wordt volgens de procedure van artikel 11, lid 2, vastgesteld.
Artikel 9
Kwaliteitscontrole
1. Ten behoeve van deze verordening zijn de volgende kwaliteitscriteria van toepassing op de in te dienen statistieken:
a) |
„relevantie”, dat betrekking heeft op de mate waarin statistieken voldoen aan de huidige en potentiële behoeften van de gebruikers; |
b) |
„nauwkeurigheid”, dat betrekking heeft op de mate waarin de schattingen de onbekende werkelijke waarden benaderen; |
c) |
„actualiteit”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de beschikbaarheid van de informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat door de informatie wordt beschreven; |
d) |
„stiptheid”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de datum van publicatie van de gegevens en de beoogde datum (de datum waarop ze hadden moeten worden gepubliceerd); |
e) |
„toegankelijkheid” en „duidelijkheid”, die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder en de modaliteiten volgens welke de gebruikers de gegevens kunnen verkrijgen, gebruiken en interpreteren; |
f) |
„vergelijkbaarheid”, dat betrekking heeft op de meting van het effect van verschillen in de toegepaste statistische concepten, meetinstrumenten en -procedures wanneer statistieken tussen geografische gebieden of sectoren of over een periode worden vergeleken; |
g) |
„coherentie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de gegevens geschikt zijn om op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor verschillende doeleinden te worden gecombineerd. |
2. De lidstaten dienen elk jaar bij de Commissie (Eurostat) een verslag over de kwaliteit van de verstrekte statistieken in.
3. Bij de toepassing van de in lid 1 van dit artikel genoemde kwaliteitscriteria op de onder deze verordening vallende statistieken worden de modaliteiten en de structuur van de kwaliteitsverslagen vastgesteld volgens de procedure van artikel 11, lid 2.
De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende statistieken.
Artikel 10
Verspreiding van statistieken van de buitenlandse handel
1. Op communautair niveau worden de in overeenstemming met artikel 6, lid 1, opgestelde en door de lidstaten ingediende statistieken van de buitenlandse handel door de Commissie (Eurostat) ten minste op het niveau van de onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur verspreid.
Alleen wanneer een importeur of exporteur daarom verzoekt, besluiten de nationale autoriteiten van een lidstaat of de statistieken van de buitenlandse handel van die lidstaat, op grond waarvan het mogelijk is die importeur of exporteur te identificeren, mogen worden verspreid of op zodanige wijze moeten worden gewijzigd dat er geen inbreuk op de statistische geheimhouding wordt gemaakt.
2. Zonder afbreuk te doen aan de verspreiding van gegevens op nationaal niveau worden gedetailleerde statistieken naar Taric-onderverdeling en preferenties niet door de Commissie (Eurostat) verspreid indien de openbaarmaking ervan de bescherming van het algemeen belang inzake het handels- en landbouwbeleid van de Gemeenschap zou ondergraven.
Artikel 11
Comitéprocedure
1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de statistiek met betrekking tot de goederenhandel met derde landen.
2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
Artikel 12
Intrekking
Verordening (EG) nr. 1172/95 wordt met ingang van 1 januari 2010 ingetrokken.
Zij blijft van toepassing op gegevens die betrekking hebben op referentieperioden vóór 1 januari 2010.
Artikel 13
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 6 mei 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
J. KOHOUT
(1) PB C 70 van 15.3.2008, blz. 1.
(2) Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 16 februari 2009 (PB C 75 E van 31.3.2009, blz. 58) en standpunt van het Europees Parlement van 2 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(3) PB L 118 van 25.5.1995, blz. 10.
(4) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
(5) PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1.
(6) PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21.
(7) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
(8) PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.
(9) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.
(10) PB L 151 van 15.6.1990, blz. 1.
(11) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.