Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R0552

    Verordening (EG) nr. 552/97 van de Raad van 24 maart 1997 houdende tijdelijke intrekking van de voordelen van het aan de Unie van Myanmar toegekende stelsel van algemene tariefpreferenties

    PB L 85 van 27/03/1997, p. 8–9 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 12/06/2012; opgeheven door 32013R0607

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/552/oj

    31997R0552

    Verordening (EG) nr. 552/97 van de Raad van 24 maart 1997 houdende tijdelijke intrekking van de voordelen van het aan de Unie van Myanmar toegekende stelsel van algemene tariefpreferenties

    Publicatieblad Nr. L 085 van 27/03/1997 blz. 0008 - 0009


    VERORDENING (EG) Nr. 552/97 VAN DE RAAD van 24 maart 1997 houdende tijdelijke intrekking van de voordelen van het aan de Unie van Myanmar toegekende stelsel van algemene tariefpreferenties

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 3281/94 van de Raad van 19 december 1994 houdende toepassing van een meerjarenschema van algemene tariefpreferenties voor bepaalde industrieproducten van oorsprong uit de ontwikkelingslanden voor de periode 1995-1998 (1), inzonderheid op artikel 12, lid 3,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1256/96 van de Raad van 20 juni 1996 houdende toepassing, voor de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1999, van een meerjarenschema van algemene tariefpreferenties voor bepaalde landbouwproducten van oorsprong uit de ontwikkelingslanden (2), inzonderheid op artikel 12, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Commissie (3),

    Gezien het advies van het Europees Parlement (4),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (5),

    Overwegende dat, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3281/94 en Verordening (EG) nr. 1256/96, de Unie van Myanmar (hierna "Myanmar" genoemd) deze algemene tariefpreferenties geniet;

    Overwegende dat deze preferenties luidens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 3281/94 en artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1256/96 tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, kunnen worden ingetrokken, met name indien een begunstigd land gedwongen arbeid, in welke vorm dan ook, zoals omschreven in de Conventies van Genève van 25 september 1926 en 7 september 1956 en de Verdragen nr. 29 en nr. 105 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) toepast;

    Overwegende dat het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV) en het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) bij de Commissie op 7 juni 1995 gezamenlijk een klacht hebben ingediend krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 3281/94 met het oog op de tijdelijke intrekking van het stelsel van algemene tariefpreferenties van de Gemeenschap voor Myanmar als gevolg van de gedwongen arbeid die in dat land wordt toegepast;

    Overwegende dat het IVVV en het EVV de Commissie op 2 januari 1997 ervan in kennis hebben gesteld dat de strekking van de klacht die zij op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 3281/94 gezamenlijk hadden ingediend wordt uitgebreid tot Verordening (EG) nr. 1256/96 met het oog op de intrekking van het aan dit land toegekende preferentiële voordeel;

    Overwegende dat de Commissie in overleg met het Comité van beheer algemene preferenties de klacht van 7 juni 1995 heeft onderzocht; dat het door de klagers voorgelegde bewijsmateriaal toereikend is geacht om de inleiding van een onderzoek te rechtvaardigen; dat de Commissie bij bericht van 16 januari 1996 (6) in die zin heeft besloten;

    Overwegende dat de autoriteiten van Myanmar officieel in kennis zijn gesteld van de opening van het onderzoek; dat zij het gedwongen karakter van de aangeklaagde praktijken hebben weerlegd door met name te verwijzen naar de uitzonderingen bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verdrag nr. 29 van de IAO waaronder, volgens hen, de bepalingen van de wet van 1907 inzake de steden en de wet van 1908 inzake de dorpen zouden vallen, die het mogelijk maken om de bevolking te dwingen tot het uitvoeren van werkzaamheden en het presteren van diensten; dat deze interpretatie wordt betwist door de IAO waarvan de bevoegde instanties hebben opgeroepen tot de onmiddellijke afschaffing van die bepalingen teneinde deze wetten naar de letter en de geest in overeenstemming te brengen met Verdrag nr. 29;

    Overwegende dat de schriftelijke en mondelinge getuigenverklaringen die de Commissie tijdens het in overleg met het Comité van beheer algemene preferenties gevoerde onderzoek heeft ingezameld de in de klacht aangevoerde beweringen staven; dat hieruit blijkt dat de autoriteiten van Myanmar op systematische wijze en onder druk van vaak zware sancties hun toevlucht nemen tot gedwongen arbeid, niet alleen voor werkzaamheden van militaire aard doch ook voor de totstandbrenging van infrastructuurvoorzieningen voor burgerlijke of militaire doeleinden;

    Overwegende dat de Commissie met het oog op de vervollediging van de inlichtingen die zij tijdens het onderzoek heeft ingewonnen aan de autoriteiten van Myanmar heeft voorgesteld met haar samen te werken door toe te staan dat een commissie van onderzoek zich ter plaatse begeeft; dat deze autoriteiten niet zijn ingegaan op dit verzoek; dat dit op grond van artikel 11, lid 5, van bovengenoemde Verordening (EG) nr. 3281/94 tot gevolg heeft dat de conclusies van het onderzoek aan de hand van de beschikbare gegevens kunnen worden getrokken;

    Overwegende dat met alle gegevens die de Commissie tijdens het onderzoek naar aanleiding van de eerste klacht van het IVVV en het EVV heeft verzameld alsook met de conclusies die zij daaruit heeft getrokken op geldige wijze rekening kan worden gehouden bij het onderzoek van de verruimde klacht waarvan het IVVV en het EVV op 2 januari 1997 kennis hebben gegeven, aangezien deze gegevens en conclusies van algemene aard zijn en geen specifiek aanvullend onderzoek in de landbouwsector vergen; dat aldus aan de vereisten van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1256/96 is voldaan en de voorwaarden van artikel 11, lid 5, van die verordening zijn vervuld;

    Overwegende dat de beschikbare gegevens toelaten te concluderen dat is voldaan aan de voorwaarden voor intrekking van de voordelen van de aan Myanmar toegekende algemene preferenties;

    Overwegende dat de conclusies van het onderzoek het voorwerp hebben uitgemaakt van een in overeenstemming met artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3281/94 aan het Comité van beheer algemene preferenties overgelegd verslag;

    Overwegende dat het systematisch en veralgemeend karakter van de aangeklaagde praktijken een volledige intrekking van de voordelen van het stelsel rechtvaardigt;

    Overwegende dat in deze omstandigheden de toepassing van algemene tariefpreferenties op industrieproducten van oorsprong uit Myanmar tijdelijk dient te worden ingetrokken totdat is vastgesteld dat een einde is gemaakt aan deze praktijken;

    Overwegende dat goederen die onderweg zijn naar de Europese Gemeenschap, voorzover zij voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn verzonden, van de toepassing van deze maatregelen dienen te worden uitgesloten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De voordelen van de bij Verordening (EG) nr. 3281/94 en bij Verordening (EG) nr. 1256/96 toegekende tariefpreferentie worden ingetrokken voor de Unie van Myanmar.

    Artikel 2

    De Raad beëindigt, bij gekwalificeerde meerderheid, op voorstel van de Commissie, de toepassing van onderhavige verordening zodra hij op basis van een verslag van de Commissie betreffende gedwongen arbeid heeft vastgesteld dat in de Unie van Myanmar de in artikel 9, lid 1, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 3281/94 en in artikel 9, lid 1, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1256/96 bedoelde praktijken, die aanleiding waren voor de intrekking van de toegekende tariefpreferenties, niet meer worden toegepast.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is niet van toepassing op goederen waarvoor is aangetoond dat zij vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening naar de Europese Gemeenschap zijn verzonden.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 maart 1997.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    H. VAN MIERLO

    (1) PB nr. L 348 van 31. 12. 1994, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2948/95 (PB nr. L 308 van 21. 12. 1995, blz. 32).

    (2) PB nr. L 160 van 29. 6. 1996, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2448/96 (PB nr. L 333 van 21. 12. 1996, blz. 12).

    (3) PB nr. C 35 van 4. 2. 1997, blz. 14 en PB nr. C 80 van 13. 3. 1997, blz. 18.

    (4) Advies van 14 maart 1997 (nog niet bekendgemaakt in het Publikatieblad).

    (5) Advies van 27 februari 1997 (nog niet bekendgemaakt in het Publikatieblad).

    (6) PB nr. C 15 van 20. 1. 1996, blz. 3.

    Top