Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52024PC0511

    Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Frankrijk

    COM/2024/511 final

    Brussel, 8.7.2024

    COM(2024) 511 final

    2024/0169(NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Frankrijk


    2024/0169 (NLE)

    Voorstel voor een

    BESLUIT VAN DE RAAD

    betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Frankrijk

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 6,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Gezien de opmerkingen van Frankrijk,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.Overeenkomstig artikel 126 VWEU moeten de lidstaten buitensporige overheidstekorten vermijden.

    2.Het stabiliteits- en groeipact (SGP) is gebaseerd op de doelstelling van gezonde overheidsfinanciën als middel ter versterking van de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een sterke, duurzame en inclusieve groei die berust op financiële stabiliteit, waarbij tegelijk de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie voor duurzame groei en werkgelegenheid wordt ondersteund.

    3.De buitensporigtekortprocedure (BTP) van artikel 126 VWEU, die wordt verduidelijkt in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten 1 (die deel uitmaakt van het stabiliteits- en groeipact), voorziet in een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Protocol nr. 12 betreffende de BTP, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het VWEU is gehecht, bevat nadere bepalingen betreffende de toepassing van de buitensporigtekortprocedure. In Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad 2 zijn nadere regels en definities voor de toepassing van die bepalingen vastgesteld. Het hervormde EU-kader voor economische governance, dat op 30 april 2024 in werking is getreden, omvat Verordening (EU) 2024/1264 van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad. Bij de hervorming zijn de regels van de buitensporigtekortprocedure wegens niet-naleving van het tekortcriterium grotendeels ongewijzigd gebleven, terwijl voor lidstaten met een overheidsschuldquote van meer dan 60 % van het bruto binnenlands product (bbp) de buitensporigtekortprocedure wegens niet-naleving van het schuldcriterium gericht wordt op afwijkingen van het netto-uitgavenpad dat de Raad overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1263 zal vaststellen op basis van de door de lidstaten in te dienen budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn. Aangezien de Raad het netto-uitgavenpad voor Frankrijk nog niet heeft vastgesteld, is de Commissie niet in staat de naleving van het schuldcriterium overeenkomstig de nieuwe regels te beoordelen. Dit besluit van de Raad heeft daarom alleen betrekking op de overschrijding van de referentiewaarde van 3 % van het bbp voor het overheidstekort. 

    4.Overeenkomstig artikel 126, lid 5, VWEU moet de Commissie, indien zij van oordeel is dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat of kan ontstaan, een advies tot de betrokken lidstaat richten en de Raad daarvan op de hoogte brengen. Rekening houdend met haar verslag krachtens artikel 126, lid 3, VWEU en gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité krachtens artikel 126, lid 4, VWEU is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er in Frankrijk een buitensporig tekort bestaat. De Commissie heeft daarom op 8 juli 2024 een dergelijk advies tot Frankrijk gericht en de Raad daarvan op de hoogte gebracht.  3

    5.Overeenkomstig artikel 126, lid 6, VWEU moet de Raad rekening houden met de opmerkingen die de betrokken lidstaat eventueel wenst te maken alvorens, na een algehele evaluatie te hebben gemaakt, te besluiten of er al dan niet een buitensporig tekort bestaat. In het geval van Frankrijk leidt de algehele evaluatie tot de volgende conclusies.

    6.Volgens de op 22 april 2024 door Eurostat gevalideerde gegevens 4 bedroeg het overheidstekort in Frankrijk in 2023 5,5 % van het bbp en kwam de overheidsschuld uit op 110,6 % van het bbp. In het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, VWEU is geoordeeld dat de overschrijding van de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp in 2023 niet uitzonderlijk is, aangezien deze niet het gevolg is van een ongewone gebeurtenis of van een ernstige economische neergang in de zin van het stabiliteits- en groeipact. In 2023 groeide het reële bbp van Frankrijk met 0,7 % van het bbp, nadat het bbp in 2022 met 2,5 % toenam. De overschrijding van de referentiewaarde van het Verdrag is volgens de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie ook niet tijdelijk: voorspeld wordt dat het overheidstekort in 2024 en 2025 boven de 3 % van het bbp zal blijven. Kortom, het tekort in 2023 lag boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp. De overschrijding wordt niet beschouwd als uitzonderlijk in de zin van het Verdrag en het stabiliteits- en groeipact, en niet als tijdelijk. Daarom is op het eerste gezicht niet voldaan aan het tekortcriterium in de zin van het Verdrag en Verordening (EG) nr. 1467/97.

    7.Volgens het stabiliteitsprogramma zal het overheidstekort van Frankrijk in 2024 naar verwachting uitkomen op 5,1 % van het bbp. In de voorjaarsprognoses 2024 van de Commissie 5 wordt uitgegaan van een tekort van 5,3 % van het bbp. Dit ligt boven en niet dicht bij de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp.

    8.In overeenstemming met artikel 126, lid 3, VWEU heeft de Commissie in haar verslag krachtens artikel 126, lid 3, VWEU alle relevante factoren onderzocht. Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 wordt, indien de verhouding tussen de overheidsschuld en het bbp de referentiewaarde overschrijdt, bij de nalevingsbeoordeling op basis van het tekortcriterium in de stappen die volgen op het verslag krachtens artikel 126, lid 3, VWEU en die voorafgaan aan het besluit over het bestaan van een buitensporig tekort, enkel met relevante factoren rekening gehouden indien het overheidstekort dicht bij de referentiewaarde blijft en de overschrijding van de referentiewaarde slechts van tijdelijke aard is. In het geval van Frankrijk is niet aan de tweeledige voorwaarde voldaan. Daarom wordt in de stappen die voorafgaan aan dit besluit geen rekening gehouden met relevante factoren.

    9.Met het oog op de deadline van 20 september 2024 voor de indiening van het nationale budgettair-structurele plan voor de middellange termijn overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) 2024/1263, neemt de Raad er nota van dat de volgende stap in de procedure, namelijk de aanbeveling van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad op grond van artikel 126, lid 7, VWEU inzake de correctie van het buitensporige tekort, zal samenvallen met de adviezen van de Commissie over de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten van de eurozone op grond van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 473/2013. Deze aanpak maakt het mogelijk te zorgen voor samenhang tussen de begrotingseisen in het kader van de buitensporigtekortprocedure en het aanpassingstraject in de budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn. Om deze samenhang mogelijk te maken en tegelijk gaten in het toezicht in het kader van de buitensporigtekortprocedure te vermijden, moeten de budgettair-structurele plannen van de lidstaten voor de middellange termijn tijdig worden ingediend. Dit tijdschema is buitengewoon en houdt verband met de overgang naar het nieuwe kader. Het schept dus geen precedent. De Raad neemt er ook nota van dat, indien het plan voor de middellange termijn niet tijdig wordt ingediend, in de aanbeveling van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad op grond van artikel 126, lid 7, rekening zal worden gehouden met het referentiepad dat de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1263 aan de lidstaat heeft toegezonden,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uit een algehele evaluatie volgt dat er in Frankrijk een buitensporig tekort bestaat wegens niet-naleving van het tekortcriterium.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de Franse Republiek.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    PB L 209 van 2.8.1997, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/1467/2024-04-30 .
    (2)    PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1.
    (3)    Alle documenten met betrekking tot de buitensporigtekortprocedure voor Frankrijk zijn te vinden op: https://economy-finance.ec.europa.eu/economic-and-fiscal-governance/stability-and-growth-pact/corrective-arm-excessive-deficit-procedure/closed-excessive-deficit-procedures/france_en .
    (4)    Eurostat-Euro Indicators, gepubliceerd op 22 april 2024. Zie: https://ec.europa.eu/eurostat/en/web/products-euro-indicators/w/2-22042024-AP .
    (5)    Europese economische prognose – voorjaar 2024, European Economy-Institutional Paper, nr. 286, 15 mei 2024.
    Top