Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0176

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde voor geschillenbeslechting

COM/2022/176 final

Brussel, 22.4.2022

COM(2022) 176 final

2022/0116(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde voor geschillenbeslechting


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst (EPO) tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, inzake de vaststelling van het reglement van orde voor geschillenbeslechting en de gedragscode.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds

De Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“de Overeenkomst”), heeft tot doel:

a)Ghana in staat te stellen profijt te trekken van de betere markttoegang die de Unie Ghana in het kader van de EPO-onderhandelingen heeft geboden en daardoor te vermijden dat de handel tussen Ghana en de Unie wordt verstoord wanneer de overgangsregeling van de overeenkomst van Cotonou op 31 december 2007 afloopt zonder dat er een volledige EPO is gesloten;

b)de grondslagen te leggen voor onderhandelingen over een EPO die tot een vermindering van de armoede bijdraagt, die de regionale integratie, de economische samenwerking en een goed bestuur in West-Afrika bevordert en die de capaciteiten van West-Afrika inzake handelsbeleid en handelsgerelateerde vraagstukken verbetert;

c)de geleidelijke, harmonieuze integratie van Ghana in de wereldeconomie, in overeenstemming met zijn politieke keuzes en ontwikkelingsprioriteiten, te bevorderen;

d)de bestaande relaties tussen de Partijen op basis van solidariteit en wederzijdse belang te versterken;

e)een met artikel XXIV van de GATT 1994 compatibele overeenkomst tot stand te brengen.

De Overeenkomst wordt sinds 15 december 2016 voorlopig toegepast tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds.

2.2.Het EPO-comité

Artikel 73 van de Overeenkomst voorziet in de oprichting van het EPO-comité, dat verantwoordelijk is voor het beheer van alle door de Overeenkomst bestreken gebieden en voor de uitvoering van alle daarin genoemde taken. De Overeenkomst bepaalt ook dat het comité zelf de regels voor zijn organisatie en werking vastlegt. Het comité heeft dienovereenkomstig zijn reglement van orde vastgesteld 1 .

In het kader van Titel V (Vermijden en beslechten van geschillen) bepaalt artikel 59 (Reglement van orde) dat op de procedures voor de beslechting van geschillen in het kader van hoofdstuk 3 van deze titel het reglement van orde van toepassing is, dat het EPO-comité drie maanden na zijn instelling vaststelt. Artikel 64, lid 2, bepaalt dat een gedragscode aan het reglement van orde wordt gehecht. Het is passend dat de gedragscode voor scheidsrechters van toepassing is op bemiddelaars.

2.3.De beoogde handeling van het EPO-comité

Het EPO-comité zal in de tweede helft van 2022 een besluit over het reglement van orde voor geschillenbeslechting (“de beoogde handeling”) vaststellen. De beoogde handeling heeft tot doel het reglement van orde voor geschillenbeslechting en de daarmee verband houdende gedragscode vast te stellen.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Dit voorstel voor een besluit van de Raad heeft betrekking op het standpunt dat in het bij de Overeenkomst opgerichte EPO-comité namens de Unie moet worden ingenomen in verband met het reglement van orde voor geschillenbeslechting en de daarmee verband houdende gedragscode. Het is passend dat de gedragscode voor scheidsrechters van toepassing is op bemiddelaars.

De Partijen bij de Overeenkomst hebben het beoogde reglement van orde en de beoogde gedragscode besproken en zijn overeengekomen dat, met inachtneming van de besluitvormingsprocedures van de Unie, het EPO-comité dit reglement van orde en deze gedragscode in de tweede helft van 2022 moet vaststellen.

Het beoogde reglement van orde en de daarmee verband houdende gedragscode zijn inhoudelijk vergelijkbaar met de reglementen van orde en de gedragscode in andere handelsovereenkomsten van de Unie.

Het reglement van orde is van essentieel belang voor de voltooiing van het institutionele kader van de Overeenkomst en bijgevolg voor een soepele uitvoering van de Overeenkomst.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.”

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 2 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het EPO-comité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de tijdelijke EPO tussen de EU en Ghana.

De door het EPO-comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen, aangezien zij bindende rechtsregels voor de geschillenbeslechting tussen de Partijen vaststelt.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

Overeenkomstig artikel 46 van de Overeenkomst is het in titel V van de overeenkomst vastgestelde mechanisme voor het vermijden en beslechten van geschillen niet van toepassing op titel II van de Overeenkomst (“Partnerschap voor ontwikkeling”). Hieruit volgt dat het mechanisme voor het vermijden en beslechten van geschillen van titel V van toepassing is op geschillen betreffende handelsaangelegenheden, die vanuit het oogpunt van de Unie onder de gemeenschappelijke handelspolitiek vallen. Derhalve zijn ook het reglement van orde en de daarmee verband houdende gedragscode die overeenkomstig artikel 59 en artikel 64, lid 2, van titel V van de Overeenkomst door het EPO-comité moeten worden vastgesteld, van toepassing op geschillen betreffende handelsaangelegenheden.

In het licht van het bovenstaande is het duidelijk dat de inhoud van de beoogde handeling betrekking heeft op de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het EPO-comité het reglement van orde voor geschillenbeslechting in het kader van de Overeenkomst zal vaststellen, is het passend die handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2022/0116 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde voor geschillenbeslechting

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst (“EPO”) tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“de Overeenkomst”), is op 28 juli 2016 ondertekend door de Europese Unie en haar lidstaten 3 . Zij wordt sinds 15 december 2016 voorlopig toegepast tussen de EU en haar lidstaten, enerzijds, en Ghana, anderzijds 4 .

(2)Krachtens artikel 73, lid 3, van de Overeenkomst is het EPO-comité verantwoordelijk voor het beheer van alle door de Overeenkomst bestreken gebieden en voor de uitvoering van alle in de Overeenkomst genoemde taken.

(3)Op de procedures voor de beslechting van geschillen is volgens artikel 59 het reglement van orde van toepassing, dat het EPO-comité drie maanden na zijn instelling vaststelt.

(4)Overeenkomstig artikel 64, lid 2, wordt een gedragscode aan het reglement van orde gehecht. De gedragscode heeft tot doel de leidende beginselen voor en de rechten en verplichtingen van scheidsrechters vast te stellen. Het is passend dat de gedragscode voor scheidsrechters mutatis mutandis van toepassing is op bemiddelaars.

(5)Het EPO-comité zal in de tweede helft van 2022 een besluit over zijn reglement van orde voor geschillenbeslechting vaststellen.

(6)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité, aangezien het beoogde besluit van het EPO-comité juridisch bindende regels voor de geschillenbeslechting vaststelt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen, is gebaseerd op de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De Voorzitter    

(1)    Besluit Nr. 1/2021 van het EPO-comité dat is opgericht uit hoofde van de tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, van 29 juli 2021 met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van het EPO-comité (PB L 459 van 22.12.2021, blz. 3).
(2)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(3)    Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (PB L 287 van 21.10.2016, blz. 3).
(4)    Besluit (EU) 2016/1850 van de Raad van 21 november 2008 tot ondertekening en voorlopige toepassing van de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds.
Top

Brussel, 22.4.2022

COM(2022) 176 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een Besluit van de Raad

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde voor geschillenbeslechting


AANHANGSEL

BESLUIT NR. .../2022 VAN HET EPO-COMITÉ 

dat is opgericht uit hoofde van de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, inzake de vaststelling van het reglement van orde voor geschillenbeslechting

HET EPO-COMITÉ,

Gezien de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds 1 (hierna “de Overeenkomst” genoemd), ondertekend te Brussel op 28 juli 2016, en met name artikel 59,

Overwegende dat in de Overeenkomst is bepaald dat de procedures voor de beslechting van geschillen worden geregeld in het reglement van orde, dat door het EPO-comité wordt vastgesteld, De gedragscode wordt aan dit reglement van orde gehecht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het reglement van orde voor geschillenbeslechting wordt vastgesteld overeenkomstig de bijlage.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te

BIJLAGE

REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE BESLECHTING VAN GESCHILLEN 

a. definities

1.In hoofdstuk 3 (Procedures voor de beslechting van geschillen) van de Overeenkomst en in dit reglement van orde wordt verstaan onder:

a)“administratief personeel”: met betrekking tot een panellid, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van een panellid werkzaam zijn;

b)“adviseur”: een persoon die door een Partij is aangesteld om die Partij in verband met de panelprocedure te adviseren of bij te staan;

c)“assistent”: een persoon die in het kader van het mandaat van een panellid en onder de leiding en het toezicht van dat panellid voor dat panellid onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert;

d)“klagende Partij”: de Partij die op grond van artikel 49 (Inleiding van de arbitrageprocedure) van de Overeenkomst om de instelling van een panel verzoekt;

e)“dag”: een kalenderdag;

f)“panel”: een op grond van artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel) van de Overeenkomst ingesteld panel;

g)“panellid” of “scheidsrechter”: een lid van een panel;

h)“Partij waartegen de klacht gericht is”: de Partij ten aanzien waarvan wordt gesteld dat zij de betrokken bepalingen heeft geschonden;

i)“vertegenwoordiger van een Partij”: een persoon in dienst van of aangewezen door een ministerie, een overheidsdienst of een ander overheidsorgaan van een Partij, die de Partij met betrekking tot een geschil op het gebied van de Overeenkomst vertegenwoordigt.

b. kennisgevingen

2.Alle verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten van:

a)het panel worden terzelfder tijd aan beide Partijen toegezonden;

b)een Partij die aan het panel zijn gericht, worden tegelijkertijd aan de andere Partij toegezonden; en van

c)een Partij die aan de andere Partij zijn gericht, worden tegelijk met een kopie aan het panel toegezonden, naargelang het geval.

3.Alle in punt 2 bedoelde kennisgevingen worden gedaan via e-mail of waar passend via enige andere vorm van telecommunicatie waarbij de verzending wordt geregistreerd. Een dergelijke kennisgeving wordt geacht te zijn afgeleverd op de datum van verzending, tenzij wordt aangetoond dat dit niet het geval is.

4.Alle kennisgevingen worden gericht aan respectievelijk het directoraat-generaal Handel van de Europese Commissie en de hoofddirecteur van het ministerie van Handel en Industrie van Ghana.

5.Kleine verschrijvingen in verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten in verband met de procedure bij het panel kunnen worden verbeterd door indiening van een nieuw document waarin de wijzigingen duidelijk zijn aangegeven.

6.Indien de laatste dag waarop een document kan worden ingediend, op een niet-werkdag van de instellingen van de Europese Unie of van de overheid van Ghana valt, eindigt de periode van indiening van het document op de eerstvolgende werkdag.

c. benoeming van panelleden

7.Indien overeenkomstig artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel), lid 3, van de Overeenkomst een panellid door loting wordt aangewezen, stelt de medevoorzitter van het EPO-comité uit de klagende Partij de medevoorzitter uit de Partij waartegen de klacht gericht is, onverwijld in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de loting. De medevoorzitter van het EPO-comité uit de klagende Partij of diens vertegenwoordiger wordt verzocht de loting als bedoeld in artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel), leden 3 en 4, van de Overeenkomst uit te voeren en voert deze uit. De medevoorzitter van het EPO-comité uit de klagende Partij kan deze aanwijzing door loting van het panellid delegeren.

8.De medevoorzitter van het EPO-comité uit de klagende Partij wijst, binnen vijf dagen na het verstrijken van de in artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel), lid 2, bedoelde termijn, het panellid of de voorzitter door loting aan, indien een van de in artikel 64 (Lijst van scheidsrechters), lid 1, bedoelde sublijsten:

a)niet is opgesteld, waarbij de aanwijzing plaatsvindt uit de personen die formeel voor de opstelling van die specifieke sublijst zijn voorgedragen door beide Partijen of door een van beide Partijen; of

b)niet langer ten minste vijf personen bevat, waarbij de aanwijzing plaatsvindt uit de personen die nog op die specifieke sublijst staan.

De medevoorzitter van het EPO-comité uit de klagende Partij kan deze aanwijzing door loting van het panellid delegeren.

9.De voorzitter van het EPO-comité uit de klagende Partij stelt elke persoon die is aangewezen om als panellid te fungeren schriftelijk van zijn of haar aanstelling in kennis. Elke persoon bevestigt binnen vijf dagen vanaf de datum waarop die persoon over zijn of haar aanstelling werd geïnformeerd, aan beide Partijen of hij of zij beschikbaar is. Voor het bepalen van de datum van instelling van het panel overeenkomstig artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel), lid 5, van de Overeenkomst, wordt de datum waarop de panelleden worden aangewezen geacht de datum te zijn waarop de laatste van de drie aangewezen panelleden zijn benoeming heeft aanvaard.

d. mandaat

10.Tenzij de Partijen binnen vijf dagen na de datum van instelling van het panel anders overeenkomen, luidt het mandaat van het panel als volgt:

“in het licht van de door de Partijen aangehaalde relevante bepalingen van deze overeenkomst de in het verzoek om instelling van het panel bedoelde aangelegenheid onderzoeken, bevindingen doen over de overeenstemming van de maatregel in kwestie met de bepalingen van de overeenkomst als bedoeld in artikel 46 (Werkingssfeer) en een verslag indienen overeenkomstig de artikelen 51 (Tussentijds panelverslag) en 52 (Uitspraken van het arbitragepanel).”

11.Indien de Partijen overeenstemming bereiken over een ander mandaat, stellen zij het panel binnen de in punt 10 vastgestelde termijn van het overeengekomen mandaat in kennis.

e. functies van het panel

12.Het panel:

a)verricht een objectieve beoordeling van de hem voorgelegde aangelegenheid, met inbegrip van een objectieve beoordeling van de feiten van de zaak en de toepasbaarheid van en de overeenstemming met de desbetreffende bepalingen;

b)vermeldt in zijn beslissingen en verslagen de resultaten van het feitenonderzoek, de toepasselijkheid van de desbetreffende bepalingen alsmede de beweegredenen die aan de bevindingen en conclusies van het panel ten grondslag liggen, en

c)dient regelmatig overleg te plegen met de Partijen en voldoende kansen te bieden om tot een onderling overeengekomen oplossing te komen.

13.Het panel houdt tevens rekening met de relevante interpretaties in de verslagen van WTO-panels en van de Beroepsinstantie die zijn goedgekeurd door het Orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO.

f. organisatorische bijeenkomst

14.Tenzij de Partijen anders overeenkomen, komen zij binnen zeven dagen na de datum van instelling van het panel met dat panel bijeen om te beslissen over de aangelegenheden die de Partijen of het panel passend achten, met inbegrip van:

a)de aan de panelleden te betalen bezoldiging en onkosten, tenzij eerder overeengekomen. De bezoldiging moet in overeenstemming zijn met de WTO-normen;

b)de aan de assistenten te betalen bezoldiging, tenzij eerder overeengekomen. Het totale bedrag van de bezoldiging van een assistent of de assistenten van elk panellid mag niet meer bedragen dan 50 % van de bezoldiging van dat panellid;

c)het tijdschema van de procedure, en

d)ad-hocprocedures voor de bescherming van vertrouwelijke informatie.

15.De panelleden en de vertegenwoordigers van de Partijen kunnen per telefoon of per videoconferentie aan deze bijeenkomst deelnemen.

g. schriftelijke opmerkingen

16.Uiterlijk twintig dagen na de datum van instelling van het panel dient de klagende Partij haar schriftelijke opmerkingen in. De Partij waartegen de klacht gericht is, dient haar schriftelijke opmerkingen uiterlijk 20 dagen na de datum van indiening van de schriftelijke opmerkingen van de klagende Partij in.

h. werking van het panel

17.De voorzitter van het panel zit alle vergaderingen van het panel voor. Het panel kan aan de voorzitter de bevoegdheid tot het nemen van administratieve en procedurele besluiten delegeren.

18.Tenzij in hoofdstuk 3 (Procedures voor de beslechting van geschillen) van de Overeenkomst of in het reglement van orde anders is bepaald, kan het panel bij zijn werkzaamheden alle mogelijke middelen gebruiken, waaronder telefoon-, fax- en computerverbindingen.

19.Hoewel alleen panelleden aan de beraadslagingen van het panel mogen deelnemen, kan het panel toestaan dat assistenten van de panelleden de beraadslagingen van het panel bijwonen.

20.Het opstellen van besluiten en verslagen blijft de exclusieve bevoegdheid van het panel, die niet mag worden gedelegeerd.

21.Wanneer zich een procedureel vraagstuk voordoet dat niet door de bepalingen van hoofdstuk 3 (Procedures voor de beslechting van geschillen) van de Overeenkomst wordt bestreken, kan het panel na overleg met de Partijen een passende, met die bepalingen verenigbare procedure vaststellen.

22.Wanneer het panel van oordeel is dat enige andere procedurele termijn dan de in hoofdstuk 3 (Procedures voor de beslechting van geschillen) van de Overeenkomst vastgestelde procedurele termijnen moet worden gewijzigd, of dat een andere procedurele of administratieve aanpassing nodig is, pleegt het eerst overleg met de Partijen en stelt het de Partijen vervolgens schriftelijk in kennis van de redenen voor de wijziging of aanpassing, onder vermelding van de vereiste termijn of de vereiste aanpassing.

i. vervanging

23.Wanneer een Partij van oordeel is dat een panellid de vereisten van de gedragscode voor panelleden en bemiddelaars (bijlage I bij dit reglement van orde) niet naleeft en om die reden moet worden vervangen, stelt zij de andere Partij daarvan in kennis binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de datum waarop zij voldoende bewijs heeft verkregen van de vermeende niet-naleving van de vereisten van die gedragscode door het panellid.

24.De Partijen voeren binnen vijftien dagen na de in punt 23 bedoelde kennisgeving overleg. Zij stellen het panellid in kennis van zijn vermeende verzuim en kunnen het panellid verzoeken stappen te zetten om de situatie te verbeteren. Indien zij daarover tot overeenstemming komen, kunnen zij het panellid ook uit zijn functie ontzetten en een nieuw panellid aanwijzen overeenkomstig artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel) van de Overeenkomst.

25.Indien de Partijen het niet eens worden over de vraag of een panellid dat niet de voorzitter van het panel is, moet worden vervangen, kan elke Partij verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan de voorzitter van het panel, van wie de beslissing definitief is.

Indien de voorzitter van het panel oordeelt dat het panellid niet voldoet aan de vereisten van de gedragscode voor panelleden en bemiddelaars, wordt het nieuwe panellid aangewezen overeenkomstig artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel) van de Overeenkomst.

26.Indien de Partijen het niet eens worden over de vraag of de voorzitter moet worden vervangen, kan elke Partij verzoeken die aangelegenheid voor te leggen aan een van de overige personen op de uit hoofde van artikel 64 (Lijst van scheidsrechters) van de Overeenkomst vastgestelde sublijst van voorzitters. De desbetreffende persoon wordt door loting aangewezen door de medevoorzitter van het EPO-comité uit de verzoekende Partij of de vervanger van de voorzitter. Het besluit van de aangewezen persoon over de noodzaak tot vervanging van de voorzitter is definitief.

Indien deze persoon vaststelt dat de voorzitter van het panel niet voldoet aan de vereisten van de gedragscode voor panelleden en bemiddelaars, wordt de nieuwe voorzitter aangewezen overeenkomstig artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel) van de Overeenkomst.

27.De termijn voor het verslag of het besluit wordt verlengd met de tijd die nodig is voor de benoeming van het nieuwe panellid.

j. schorsing en beëindiging

28.Het panel schorst zijn werkzaamheden te allen tijde gedurende een door de Partijen overeengekomen periode van ten hoogste twaalf opeenvolgende maanden wanneer beide Partijen daarom verzoeken. Het panel hervat zijn werkzaamheden vóór het einde van de schorsingsperiode op schriftelijk verzoek van beide Partijen, of aan het einde van de schorsingsperiode op schriftelijk verzoek van een van de Partijen. De verzoekende Partij doet de andere Partij dienovereenkomstig een kennisgeving toekomen. Indien een Partij bij het verstrijken van de schorsingsperiode het panel niet verzoekt zijn werkzaamheden te hervatten, vervalt de bevoegdheid van het panel en wordt de geschillenbeslechtingsprocedure beëindigd. Indien de werkzaamheden van het panel worden geschorst, worden de relevante termijnen in deze afdeling verlengd met hetzelfde aantal dagen als de schorsing van de werkzaamheden heeft geduurd.

k. hoorzittingen

29.Op basis van het tijdschema dat is vastgesteld op grond van punt 14, stelt de voorzitter van het panel, na overleg met de Partijen en de overige panelleden, de Partijen in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de hoorzitting. Tenzij de hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt, wordt deze informatie door de Partij op het grondgebied waarvan de hoorzitting plaatsvindt openbaar gemaakt.

30.Tenzij de Partijen anders overeenkomen, wordt de hoorzitting in Brussel gehouden als Ghana de klagende Partij is en in Accra als de Europese Unie de klagende Partij is. De Partij waartegen de klacht gericht is, draagt de kosten van de logistieke organisatie van de hoorzitting.

31.Het panel kan aanvullende hoorzittingen organiseren indien de Partijen zulks overeenkomen.

32.Alle panelleden zijn gedurende de gehele hoorzitting aanwezig.

33.Tenzij de Partijen anders overeenkomen, kunnen de volgende personen de hoorzitting bijwonen, ongeacht of de hoorzitting openstaat voor publiek:

a)vertegenwoordigers van een Partij;

b)adviseurs;

c)assistenten en administratief personeel;

d)tolken, vertalers en notulisten van het panel, en

e)deskundigen, zoals besloten door het panel overeenkomstig artikel 60 (Inlichtingen en technisch advies) van de Overeenkomst.

34.Uiterlijk vijf dagen vóór de datum van een hoorzitting verstrekt elke Partij het panel en de andere Partij een lijst met de namen van de personen die namens die Partij op de hoorzitting pleidooien of uiteenzettingen zullen houden, en van andere vertegenwoordigers en adviseurs die de hoorzitting zullen bijwonen.

35.De hoorzitting wordt door het panel op de volgende wijze gevoerd, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de klagende Partij en de Partij waartegen de klacht gericht is, evenveel tijd krijgen toegewezen, zowel voor de pleidooien als de weerleggingen:

Pleidooien

a)pleidooi van de klagende Partij;

b)pleidooi van de Partij waartegen de klacht gericht is.

Weerleggingen

a)repliek van de klagende Partij;

b)dupliek van de Partij waartegen de klacht gericht is.

36.Het panel kan op elk moment van de hoorzitting aan beide Partijen vragen stellen.

37.Het panel ziet erop toe dat van de hoorzitting een proces-verbaal wordt opgemaakt, dat zo spoedig mogelijk na de hoorzitting aan de Partijen wordt verstrekt. De Partijen kunnen opmerkingen maken over het proces-verbaal, die door het panel in overweging kunnen worden genomen.

38.Binnen tien dagen na de datum van de hoorzitting kan elke Partij aanvullende schriftelijke opmerkingen indienen over alle aspecten die tijdens de hoorzitting aan de orde zijn gekomen.

l. schriftelijke vragen

39.Het panel kan op elk moment van de procedure aan een Partij of aan beide Partijen schriftelijk vragen stellen. Van alle vragen die aan een Partij worden gesteld, wordt aan de andere Partij een kopie bezorgd.

40.Elke Partij verstrekt aan de andere Partij een kopie van haar antwoorden op de vragen van het panel. De andere Partij heeft de gelegenheid om binnen vijf dagen na ontvangst van die kopie schriftelijk opmerkingen in te dienen over de antwoorden van de Partij.

41.Op verzoek van een Partij of op eigen initiatief kan het panel bij de Partijen relevante informatie inwinnen die zij noodzakelijk en passend acht. De Partijen antwoorden onverwijld en volledig op elk verzoek om dergelijke informatie van het panel.

m. vertrouwelijkheid

42.Elke Partij en het panel behandelen informatie die door de andere Partij aan het panel is verstrekt en als vertrouwelijk is aangemerkt, als vertrouwelijk. Wanneer een Partij bij het panel schriftelijk opmerkingen indient die vertrouwelijke informatie bevat, verstrekt zij ook, binnen vijftien dagen, een stuk zonder die vertrouwelijke informatie dat openbaar wordt gemaakt.

43.Niets in dit reglement van orde belet dat een Partij haar eigen standpunten openbaar maakt voor zover zij, wanneer zij naar door de andere Partij verstrekte informatie verwijst, geen informatie openbaar maakt die door de andere Partij als vertrouwelijk is aangemerkt.

44.Het panel voert de relevante delen van de zitting achter gesloten deuren wanneer de stukken en pleidooien van een Partij vertrouwelijke informatie bevatten. Wanneer een hoorzitting van het panel in besloten zitting plaatsvindt, respecteren de Partijen het vertrouwelijke karakter van de hoorzitting.

n. eenzijdige contacten

45.Het panel ontmoet een Partij niet of communiceert niet met een Partij in afwezigheid van de andere Partij.

46.Een panellid bespreekt geen aspecten van de inhoud van de procedure met een of met beide Partijen in afwezigheid van de andere panelleden.

o. bijdragen van amici curiae

47.Tenzij de Partijen binnen vijf dagen na de datum van instelling van het panel anders overeenkomen, kan het panel ongevraagde schriftelijke bijdragen van natuurlijke personen van een Partij of rechtspersonen die op het grondgebied van een Partij gevestigd zijn en die onafhankelijk zijn van de regeringen van de Partijen in ontvangst nemen, op voorwaarde dat deze:

a)binnen tien dagen na de datum van instelling van het panel door het panel zijn ontvangen;

b)bondig zijn en, inclusief bijlagen, in elk geval niet meer dan vijftien met dubbele regelafstand getypte bladzijden tellen;

c)rechtstreeks van belang zijn voor een feitelijke of juridische kwestie die door het panel wordt onderzocht;

d)een beschrijving bevatten van de persoon die de bijdrage indient, voor een natuurlijke persoon met inbegrip van zijn nationaliteit en voor een rechtspersoon met inbegrip van zijn plaats van vestiging, de aard van zijn activiteiten, zijn rechtsvorm, zijn algemene doelstellingen en zijn financieringsbron;

e)nadere informatie bevatten over het belang dat de persoon bij de procedure heeft, en

f)zijn opgesteld in de talen die de Partijen overeenkomstig de punten 54 en 55 van dit reglement van orde hebben gekozen.

48.De stukken worden verstrekt aan de Partijen, zodat zij hun opmerkingen kunnen indienen. De Partijen kunnen binnen tien dagen na de toezending van de stukken hun opmerkingen aan het panel kenbaar maken.

49.Het panel vermeldt in zijn verslag alle bijdragen die het overeenkomstig punt 47 heeft ontvangen. Het panel is niet verplicht in zijn verslag in te gaan op de in de bijdragen naar voren gebrachte argumenten, maar als het dat doet, houdt het ook rekening met eventuele opmerkingen van de Partijen op grond van punt 48.

p. dringende gevallen

50.In dringende gevallen als bedoeld in artikel 52 (Uitspraken van het arbitragepanel), lid 2, van de Overeenkomst past het panel, na overleg met de Partijen, de in dit reglement van orde bedoelde termijnen zo nodig aan, met uitzondering van de in punt 10 (Mandaat) bedoelde termijnen. Het panel stelt de Partijen van die aanpassingen in kennis.

51.Op verzoek van een Partij beslist het panel binnen tien dagen na de instelling ervan of de zaak dringend is.

q. kosten

52.Elke Partij draagt haar eigen kosten die voortvloeien uit deelname aan de panelprocedure.

53.Onverminderd punt 30 delen de Partijen gezamenlijk en in gelijke mate de kosten in verband met organisatorische aangelegenheden, met inbegrip van de bezoldiging en de onkosten van de panelleden en hun medewerkers.

r. vertaling en vertolking

54.Tijdens het in artikel 47 van de Overeenkomst bedoelde overleg of tijdens de in artikel 48 van de Overeenkomst bedoelde bemiddeling, en uiterlijk op de in punt 14 van dit reglement van orde bedoelde vergadering, streven de Partijen ernaar overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke werktaal voor de procedure voor het panel.

55.Indien de Partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over een gemeenschappelijke werktaal, dient elke Partij haar schriftelijke stukken in de door haar gekozen taal in. Elke Partij verstrekt tegelijkertijd een vertaling in de door de andere Partij gekozen taal, tenzij haar stukken in een van de werktalen van de WTO zijn opgesteld. De Partij waartegen de klacht gericht is, zorgt voor de vertolking van de mondelinge uiteenzettingen naar de door de Partijen gekozen talen.

56.De verslagen en besluiten van het panel worden uitgebracht in de door de Partijen gekozen taal of talen. Indien de Partijen het niet eens zijn over een gemeenschappelijke werktaal, worden het tussentijds verslag en het eindverslag van het panel gepresenteerd in een van de werktalen van de WTO.

57.Elke Partij kan opmerkingen maken over de nauwkeurigheid van een overeenkomstig het reglement van orde gemaakte vertaling van een document.

58.Elke Partij draagt zelf de kosten die zij maakt in verband met de vertaling van haar schriftelijke stukken. Eventuele kosten voor het vertalen van een uitspraak worden door de Partijen gelijkelijk gedragen.

s. andere procedures

59.De in dit reglement van orde vastgestelde termijnen worden aangepast overeenkomstig de bijzondere termijnen voor de goedkeuring van een verslag of besluit door het panel in het kader van de procedure van artikel 54 (Redelijke termijn voor naleving), artikel 55 (Onderzoek van maatregelen getroffen tot naleving van de uitspraak van het arbitragepanel), artikel 56 (Tijdelijke maatregelen bij niet-naleving) en artikel 57 (Onderzoek van nalevingsmaatregelen getroffen na de vaststelling van passende maatregelen) van de Overeenkomst.

BIJLAGE

GEDRAGSCODE  

I.    Definities

1.In deze gedragscode wordt verstaan onder:

a)“administratief personeel”: met betrekking tot een panellid, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van een panellid werkzaam zijn;

b)“assistent”: een persoon die uit hoofde van het mandaat van een panellid voor dat panellid onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert;

c)“kandidaat”: een persoon wiens naam voorkomt op de in artikel 64 (Lijst van scheidsrechters) van de Overeenkomst bedoelde lijst van panelleden en wiens aanwijzing als lid van een panel overeenkomstig artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel) van de Overeenkomst wordt overwogen;

d)“bemiddelaar”: een persoon die overeenkomstig artikel 48 (Bemiddeling) van de overeenkomst als bemiddelaar is aangewezen;

e)“panellid” of “scheidsrechter”: een lid van een panel.

II.    Grondbeginselen

2.Om de integriteit en onpartijdigheid van het mechanisme van geschillenbeslechting te verzekeren, geldt voor iedere kandidaat en ieder panellid dat zij:

a)zich vertrouwd maken met deze gedragscode;

b)onafhankelijk en onpartijdig zijn;

c)directe of indirecte belangenconflicten vermijden;

d)laakbaar gedrag en de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid vermijden;

e)de hoogste gedragsnormen in acht nemen; en

f)waarborgen zich niet te laten beïnvloeden door eigenbelang, druk van buitenaf, politieke overwegingen, publieke protesten, trouw aan een Partij of vrees voor kritiek.

3.Panelleden mogen noch direct noch indirect verplichtingen aangaan of voordelen accepteren die op welke wijze dan ook de goede uitoefening van hun taken verstoren of lijken te verstoren.

4.De panelleden gebruiken hun positie als lid van het panel niet om persoonlijke of particuliere belangen te dienen. Panelleden onthouden zich van handelingen die de indruk kunnen wekken dat anderen in een bijzondere positie verkeren waardoor zij invloed op hen kunnen uitoefenen.

5.De panelleden laten hun gedrag of oordeel niet beïnvloeden door huidige of vroegere financiële, zakelijke, professionele, persoonlijke of sociale relaties of verantwoordelijkheden.

6.De panelleden gaan geen relaties aan en verwerven geen financiële belangen wanneer daardoor hun onpartijdigheid in het gedrang kan komen of wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daardoor de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid wordt gewekt.

III.    Verplichting bepaalde gegevens openbaar te maken

7.Voorafgaand aan de aanvaarding van hun aanstelling als panellid op grond van artikel 50 (Instelling van het arbitragepanel) van de Overeenkomst maken de kandidaten die gevraagd worden als panellid op te treden alle eventuele belangen, relaties of aangelegenheden openbaar die van invloed kunnen zijn op hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij tijdens de procedure de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid zouden kunnen wekken. Daartoe doen de kandidaten alle redelijke inspanningen om zich bewust te worden van dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden, met inbegrip van financiële belangen, professionele belangen, werkgelegenheids- of familiebelangen.

8.Op grond van de openbaarmakingsplicht uit hoofde van lid 7 blijven de panelleden voortdurend gehouden dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden openbaar te maken wanneer die zich tijdens de procedure voordoen.

9.De kandidaten of panelleden delen het EPO-comité ter overweging door de Partijen alle aangelegenheden met betrekking tot feitelijke of mogelijke schendingen van deze gedragscode mee, zodra zij zich daarvan bewust worden.

IV.    Taken van de panelleden

10.Na de aanvaarding van hun aanstelling zijn de panelleden beschikbaar voor de uitoefening van hun taken en oefenen zij hun taken gedurende de gehele procedure nauwgezet, snel en billijk uit.

11.De panelleden onderzoeken uitsluitend vragen die tijdens de procedure aan de orde worden gesteld en die voor het besluit noodzakelijk zijn, en dragen deze taak niet over aan een andere persoon.

12.De panelleden nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun assistenten en het administratief personeel bekend zijn met de door de panelleden uit hoofde van de delen II, III, IV en VI van deze gedragscode aangegane verplichtingen en die naleven.

V.    Verplichtingen van voormalige panelleden

13.Voormalige panelleden onthouden zich van handelingen die de schijn kunnen wekken dat zij bij de uitoefening van hun taken niet onpartijdig waren of dat zij voordeel hebben ontleend aan het besluit van het panel.

14.Voormalige panelleden leven de verplichtingen van deel VI van deze gedragscode na.

VI.    Vertrouwelijkheid

15.Een panellid maakt op geen enkel moment niet-publieke informatie over de procedure, of informatie die is verkregen tijdens de procedure waarvoor hij of zij is aangesteld, openbaar. De panelleden maken dergelijke informatie in geen geval openbaar en gebruiken dergelijke informatie niet om persoonlijk voordeel te verwerven, anderen voordeel te verschaffen of de belangen van anderen in negatieve zin te beïnvloeden.

16.Een panellid maakt een besluit van het panel of delen daarvan niet openbaar voordat het overeenkomstig hoofdstuk 3 (Procedures voor de beslechting van geschillen) van de Overeenkomst wordt bekendgemaakt.

17.Een panellid maakt op geen enkel moment informatie openbaar over de beraadslagingen van een panel of over het standpunt van individuele panelleden, en legt geen verklaringen af over de procedure waarvoor hij of zij is aangesteld of over de litigieuze kwesties in de procedure.

VII.    Onkosten

18.Elk panellid houdt de door hem of haar aan de procedure bestede tijd en de hierbij gemaakte onkosten bij, evenals de tijd en onkosten van zijn of haar assistenten en administratief personeel, en legt hiervan een eindafrekening over.

 
VIII.    Bemiddelaars

19.Deze gedragscode is van overeenkomstige toepassing op bemiddelaars.

****

(1)    PB L 287 van 21.10.2016, blz. 3.
Top