EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 27.1.2022
COM(2022) 26 final
2022/0016(COD)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Beschikking 2003/17/EG van de Raad wat betreft de toepassingsperiode ervan en de gelijkwaardigheid van in Bolivia verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaigranen en gewassen voor de teelt van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen en de gelijkwaardigheid van in Bolivia voortgebrachte zaaigranen en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen
(Voor de EER relevante tekst)
TOELICHTING
1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•Motivering en doel van het voorstel
Bij Beschikking 2003/17/EG van de Raad wordt erkend dat veldkeuringen en de teelt van zaaizaad van bepaalde soorten die in bepaalde derde landen overeenkomstig de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG plaatsvinden, daaraan gelijkwaardig zijn. De nationale bepalingen waaraan het in die landen geoogste en gecontroleerde zaaizaad wordt onderworpen, blijken ten aanzien van de eigenschappen van het zaad en van de regelingen voor het onderzoek van het zaad, het waarborgen van de rasechtheid, de merking en de controle, dezelfde garanties te bieden als de bepalingen die gelden voor in de Europese Unie geoogst en gecontroleerd zaad. Zaaizaad uit die derde landen mag bijgevolg in de Unie in de handel worden gebracht. Dit systeem van gelijkwaardigheid draagt bij tot de instandhouding van het continue aanbod van zaaizaad in de Unie.
Beschikking 2003/17/EG loopt op 31 december 2022 af. Dit voorstel heeft tot doel de geldigheidsduur van deze beschikking te verlengen om elk risico op verstoring van de invoer van zaaizaad in de Unie te vermijden. De teelt van zaaizaad dat overeenkomstig de wetgeving van de Unie is gecertificeerd, vergt een aantal investeringen (bijvoorbeeld registratie van rassen in de gemeenschappelijke rassenlijsten van de Unie). Bovendien kost het jaren van vermeerdering voordat de productie groot genoeg is om het zaaizaad in de handel te kunnen brengen. Met het oog hierop wordt het wenselijk geacht de periode waarvoor de gelijkwaardigheid wordt erkend met zeven jaar te verlengen.
Daarnaast wordt met dit voorstel beoogd Bolivia toe te voegen aan de lijst van derde landen waarvoor de gelijkwaardigheid wordt erkend. Bolivia is nog niet in die lijst van derde landen opgenomen. Daarom is de invoer in de Europese Unie van in Bolivia geoogste zaaigranen (maïs en sorgho) en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (zonnebloemen) momenteel niet mogelijk.
Bolivia heeft de Commissie op 29 januari 2016 verzocht zaaizaad van sorgho, maïs en zonnebloemen uit Bolivia te beschouwen als zaaizaad dat dankzij de officiële controles door de desbetreffende autoriteiten van het land dezelfde garanties biedt als in de EU voortgebracht zaaizaad met betrekking tot de identiteit, de gezondheid en de kwaliteit van het zaad.
Naar aanleiding van dat verzoek heeft de Commissie de huidige Boliviaanse wetgeving beoordeeld en een audit van het Boliviaanse systeem voor de productie en certificering van zaaizaad verricht. De Commissie beval in verband daarmee aan om bepaalde voorschriften en technische normen die in Bolivia voor de productie en certificering van zaaizaad worden gebruikt, met de vereisten van de OESO-programma’s inzake zaaizaad en met de Richtlijnen 66/402/EEG en 2002/57/EG in overeenstemming te brengen. Op 30 november 2018 had Bolivia alle voor de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie benodigde administratieve resoluties aangenomen, waarop de Commissie van oordeel was dat het Boliviaanse systeem dezelfde garanties biedt als het systeem van de EU.
Het voorstel zal de handel in zaaizaad tussen Bolivia en de EU stimuleren. Door te investeren in de productie van zaaizaad in Bolivia kunnen in de EU gevestigde bedrijven die het recht hebben in de gemeenschappelijke rassenlijst van de EU opgenomen maïs-, sorgho- en zonnebloemrassen te vermeerderen, hun productiegebieden voor zaaizaad diversifiëren en de risico’s van productie in één klimaatzone te beperken. Het belangrijkste voordeel van toelating van Bolivia tot de EU-markt zou zijn dat de productie van zaaizaad niet langer seizoensgebonden is, zodat de beschikbaarheid van bepaalde zaden in het noordelijk halfrond in de lente wordt gewaarborgd. Door gelijkwaardigheid met de EU toe te kennen zou dus worden bijgedragen tot de instandhouding van het continue aanbod van zaad van zeer goede kwaliteit in de EU. Het zou daarnaast voor in de EU gevestigde bedrijven aantrekkelijker kunnen worden om in de ontwikkeling van de landbouw in Bolivia te investeren aangezien de EU een exportmarkt zou worden.
Om bovengenoemde redenen is het passend het Boliviaanse systeem voor de productie en certificering van zaaizaad als gelijkwaardig aan dat van de EU te erkennen, en kan invoer uit dat land op de EU-markt van zaaizaad van sorgho, maïs en zonnebloemen worden toegestaan.
•Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein
Dit voorstel betreft de technische uitvoering van bestaande voorschriften en is dus verenigbaar met bestaande bepalingen op het beleidsterrein betreffende het in de handel brengen van zaden.
•Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie
Met dit voorstel wordt een soepele voortzetting van de handel in zaaizaad beoogd en een continue voorziening van zaaizaad in de Unie gewaarborgd en het is daarmee in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Bovendien is dit voorstel in overeenstemming met de doelstellingen van de gezamenlijke Europese strategie van de EU voor Bolivia van 2018 omdat het de handel in zaaizaad dat in overeenstemming is met de regels van de Unie zal stimuleren en zal bijdragen tot de plattelandsontwikkeling in Bolivia.
2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•Rechtsgrondslag
De rechtsgrondslag van deze handeling is artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”), dat het Europees Parlement en de Raad de bevoegdheid verleent om bepalingen vast te stellen die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na te streven.
•
Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)
Het initiatief valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU uit hoofde van artikel 43 VWEU. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
Bovendien worden voorschriften voor zaaizaad op het niveau van de Unie geregeld. Om ervoor te zorgen dat ingevoerd zaaizaad vrij kan circuleren in de eengemaakte markt, is actie op het niveau van de Unie noodzakelijk.
•
Evenredigheid
Dit is de enige mogelijke vorm van optreden van de Unie om het nagestreefde doel te bereiken.
•
Keuze van het instrument
Een besluit is het geschikte instrument voor deze technische uitvoering van bestaande voorschriften.
3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING
•
Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan
•
Raadpleging van belanghebbenden
De lidstaten zijn op de hoogte gesteld van de juridische beoordeling van de relevante Boliviaanse wetgeving en van de audit die is verricht om de gelijkwaardigheid van het Boliviaanse systeem vast te stellen, en zijn geraadpleegd over de verschillende elementen van het initiatief. Bolivia heeft het ontwerpauditverslag van opmerkingen voorzien en heeft de aanbevolen wijzigingen doorgevoerd om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. Op het portaal voor betere regelgeving is van 19 augustus 2021 tot en met 30 september 2021 een routekaart voor het toekennen van gelijkwaardigheid aan Bolivia opengesteld voor feedback van belanghebbenden. Er werd slechts één bijdrage ingediend en daarin wordt het voorstel om Bolivia gelijkwaardigheid toe te kennen niet in twijfel getrokken. De belanghebbenden en de lidstaten zijn ook van de verlenging van de toepassingsperiode van Beschikking 2003/17/EG van de Raad in kennis gesteld.
•
Bijeenbrengen en gebruik van expertise
Het systeem van gelijkwaardigheid van de EU wordt al tientallen jaren toegepast en is grotendeels gebaseerd op OESO-programma’s voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer en de methoden van de International Seed Testing Association (ISTA) of, in voorkomend geval, in overeenstemming met de ISTA-voorschriften van de Association of Official Seed Analysts (AOSA). Dit multilaterale kader voor de internationale handel in zaaizaad biedt aanvullende garanties met betrekking tot de kwaliteit van het ingevoerde zaad en de naleving van de EU-wetgeving.
Het zaaizaad dat op basis van het systeem van gelijkwaardigheid uit derde landen wordt ingevoerd, is onderworpen aan officiële inspecties die door de lidstaten worden uitgevoerd met betrekking tot het in de handel brengen van zaad, door ten minste steekproefsgewijs controles te verrichten, om na te gaan of aan de voorschriften en voorwaarden van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 2002/54/EG, 2002/55/EG en 2002/57/EG is voldaan.
De Commissie heeft een wetgevingsbeoordeling uitgevoerd van het bestaande systeem in Bolivia. De diensten van de Commissie hebben daarnaast een audit verricht in Bolivia en een verslag met een beschrijving van de resultaten van deze audit opgesteld dat beschikbaar is op de website van de Commissie. Bolivia is bovendien lid van de OESO-programma’s inzake zaaizaad en past bij de bemonstering en tests van zaden met het oog op de OESO-certificering de ISTA-regels toe.
•
Effectbeoordeling
Dit is een besluit van louter technische aard ter uitvoering van bestaande regels. De gelijkwaardigheid van in derde landen uitgevoerde veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en de gelijkwaardigheid van in derde landen voortgebracht zaaizaad wordt bepaald op basis van OESO-programma’s voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer en de methoden van de International Seed Testing Association (ISTA). De EU en haar lidstaten zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling van deze programma’s en methoden, waarop ook de wetgeving van de Unie is gebaseerd en overeenkomstig welke ook de uitvoer van zaaizaad van lidstaten naar derde landen plaatsvindt. Een effectbeoordeling is daarom niet vereist.
•
Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging
Het voorstel houdt geen verband met Refit. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de nalevingskosten voor de exploitanten. De “digitale controle” is niet van toepassing op dit voorstel.
•
Grondrechten
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.
4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.
5.OVERIGE ELEMENTEN
•Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage
•Toelichtende stukken (bij richtlijnen)
•Artikelsgewijze toelichting
De enige materiële bepaling in het voorstel wijzigt Besluit 2003/17/EG van de Raad door ten eerste de toepassingsperiode ervan te verlengen tot en met 31 december 2029 en ten tweede Bolivia toe te voegen aan de lijst van derde landen waarvan veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad en het in die landen geproduceerde zaaizaad als gelijkwaardig worden beschouwd met de veldkeuringen en de teelt van de EU, maar alleen met betrekking tot sorgho, maïs en zonnebloemen.
2022/0016 (COD)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Beschikking 2003/17/EG van de Raad wat betreft de toepassingsperiode ervan en de gelijkwaardigheid van in Bolivia verrichte veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaigranen en gewassen voor de teelt van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen en de gelijkwaardigheid van in Bolivia voortgebrachte zaaigranen en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)Bij Beschikking 2003/17/EG van de Raad is bepaald dat veldkeuringen die in de in bijlage I bij die beschikking vermelde derde landen op bepaalde gewassen voor de teelt van zaaizaad worden verricht, onder bepaalde voorwaarden als gelijkwaardig aan veldkeuringen die overeenkomstig het recht van de Unie worden uitgevoerd, moeten worden beschouwd. In die beschikking is ook bepaald dat zaaizaad van bepaalde soorten dat in die landen is voortgebracht onder bepaalde voorwaarden moet worden beschouwd als gelijkwaardig aan zaad dat overeenkomstig het recht van de Unie is voortgebracht.
(2)De gelijkwaardigheid van die derde landen is erkend op basis van het multilaterale kader voor het internationale handelsverkeer in zaaizaad, te weten de OESO-programma’s voor de certificering van rassen van zaaizaad in het internationale handelsverkeer en de methoden van de International Seed Testing Association (ISTA) of, in voorkomend geval, in overeenstemming met de ISTA-voorschriften van de Association of Official Seed Analysts. De Commissie heeft ook, alvorens voor het eerst gelijkwaardigheid toe te kennen, in sommige van die derde landen de wetgeving beoordeeld en audits uitgevoerd om na te gaan of zij voldoen aan de voorschriften van de wetgeving van de Unie. Uit jaarlijkse tests en verslaglegging in het kader van de OESO, de periodieke audits van laboratoria in het kader van de ISTA-accreditatie en officiële inspecties in het kader van de wetgeving van de Unie blijkt dat veldkeuringen in die derde landen dezelfde garanties blijven bieden als de veldkeuringen die door de lidstaten worden uitgevoerd en dat in die derde landen voortgebracht en gecertificeerd zaaizaad dezelfde garanties blijft bieden als zaad dat in de lidstaten voortgebracht en gecertificeerd wordt. Die veldkeuringen en dat zaaizaad moeten daarom nog altijd als gelijkwaardig aan de voorschriften van de Unie worden beschouwd.
(3)In 2016 heeft Bolivia de Commissie verzocht de gelijkwaardigheid van zijn systeem van veldkeuringen van gewassen voor de teelt van zaaizaad alsook van in Bolivia voortgebracht en gecertificeerd zaaizaad van Sorghum spp. (sorgho), Zea mays (maïs) en Helianthus annuus (zonnebloemen) te erkennen.
(4)De Commissie heeft de desbetreffende wetgeving van Bolivia beoordeeld en in 2018 een audit verricht met betrekking tot het systeem van officiële controles van de productie en de certificering van zaaizaad van maïs, sorgho en zonnebloemen in Bolivia, en de gelijkwaardigheid ervan met de voorschriften van de Unie. Zij heeft de bevindingen van de audit in een verslag gepubliceerd.
(5)Uit die audit is gebleken dat er in Bolivia een goed georganiseerd systeem voor de productie en certificering van zaaizaad aanwezig is. De Commissie heeft een aantal tekortkomingen vastgesteld en aanbevelingen gedaan aan Bolivia. Aangezien Bolivia deze tekortkomingen voor 30 november 2018 heeft verholpen, voldoet het land aan de voorwaarden van bijlage II bij Beschikking 2003/17/EG en aan de respectieve voorschriften van de Richtlijnen 66/402/EEG en 2002/57/EG van de Raad.
(6)Daarom is het passend de gelijkwaardigheid te erkennen van de veldkeuringen die in Bolivia voor gewassen voor de teelt van zaaizaad van sorgho, maïs en zonnebloemen worden uitgevoerd, alsmede van de in Bolivia voortgebrachte en door de autoriteiten van Bolivia officieel gecertificeerde sorgho, maïs en zonnebloemen.
(7)Aangezien Beschikking 2003/17/EG op 31 december 2022 verstrijkt, moet de periode waarvoor de gelijkwaardigheid krachtens die beschikking wordt erkend, worden verlengd om elk risico op verstoring van de invoer van zaaizaad in de Unie te vermijden. Gezien de benodigde investeringen en tijd voor de productie van overeenkomstig de wetgeving van de Unie gecertificeerd zaaizaad is het passend die periode met zeven jaar te verlengen.
(8)Beschikking 2003/17/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Beschikking 2003/17/EG
Beschikking 2003/17/EG wordt als volgt gewijzigd:
1)In artikel 6 wordt de datum “31 december 2022” vervangen door “31 december 2029”.
2)Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Adressaten
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel,
Voor het Europees Parlement
Voor de Raad
De voorzitter
De voorzitter