EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 10.12.2021
COM(2021) 776 final
BIJLAGE
bij
Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 549/2013 en tot intrekking van elf rechtshandelingen op het gebied van nationale rekeningen
BIJLAGE 1
Bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 wordt als volgt gewijzigd:
1.Punt 1.51, b), wordt vervangen door:
“b) de uitgaven voor wapensystemen die voldoen aan de algemene definitie van activa, zijn ingedeeld als investeringen in vaste activa en niet meer als intermediair verbruik;”
2.Punt 1.51, h), wordt vervangen door:
“h) de behandeling van superdividenden betaald door vennootschappen in handen van de overheid is verduidelijkt, dat wil zeggen dat zij als uitzonderlijke betalingen moeten worden aangemerkt en als onttrekkingen aan het eigen vermogen moeten worden behandeld;”
3.Het diagram in punt 1.118 krijgt de volgende titel:
“Diagram 1.1 - Schema van het rekeningenstelsel”
4.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
5.Punt 3.105 wordt vervangen door:
“Uitgaande van de classificatie van individuele verbruiksfuncties (Classification of Individual Consumption by Purpose — COICOP) komen de individuele consumptieve bestedingen van de overheid overeen met afdeling 15 van die classificatie, die de volgende groepen omvat:
15.1 Huisvesting (komt overeen met COFOG-groep 10.6)
15.2 Gezondheid (komt overeen met de COFOG-groepen 7.1 tot en met 7.4)
15.3 Recreatie en cultuur (komt overeen met de COFOG-groepen 8.1 en 8.2)
15.4 Onderwijs (komt overeen met de COFOG-groepen 9.1 tot en met 9.6)
15.5 Sociale bescherming (komt overeen met de COFOG-groepen 10.1 tot en met 10.5 en groep 10.7)”
6.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
7.Punt 3.132, c), wordt vervangen door:
“c) computerprogrammatuur en databanken die gedurende meer dan één jaar in het productieproces worden gebruikt;”
8.Punt 3.138 wordt vervangen door:
“Zowel bij de eigendomsoverdracht van geproduceerde activa, inclusief vaste activa, als bij die van niet-geproduceerde activa, zoals grond, kunnen kosten worden gemaakt.
Bij geproduceerde activa maken deze kosten deel uit van de aankoopprijs. In het geval van grond en andere niet-geproduceerde activa worden zij gescheiden van de koop en verkoop zelf en bij de classificatie van de bruto-investeringen in vaste activa in een afzonderlijke rubriek (P.512) geregistreerd.
9.In punt 3.181 wordt de tekst “De overdracht van bestaande goederen wordt geregistreerd als een negatieve uitgave (aankoop) voor de verkoper en een positieve uitgave (aankoop) voor de koper” vervangen door:
De overdracht van bestaande goederen wordt geregistreerd als een negatieve uitgave (verkoop) voor de verkoper en een positieve uitgave (aankoop) voor de koper”.
10.In punt 4.40 wordt de volgende tekst geschrapt:
“Niet-productgebonden subsidies op productie (D.39) worden geregistreerd als middelen in de inkomensvormingsrekening van de bedrijfstakken of sectoren die de subsidies ontvangen.”
11.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
12.In punt 4.82 wordt de tekst: “Soms kan de verplichting tot het betalen van inkomstenbelasting nog niet worden vastgesteld in de verslagperiode waarin het inkomen tot stand is gekomen, maar pas naderhand. Er dient derhalve enige soepelheid te worden betracht wat betreft het tijdstip waarop dergelijke belastingen worden geregistreerd. Bij de bron ingehouden belastingen op inkomen, zoals loonbelastingen en regelmatige voorschotten op de inkomstenbelasting, kunnen worden geregistreerd in de periode waarin ze worden betaald, terwijl eindafrekeningen kunnen worden geregistreerd in de periode waarin de belastingverplichting is vastgesteld.”, vervangen door:
“Soms kan de verplichting tot het betalen van inkomstenbelasting nog niet worden vastgesteld in de verslagperiode waarin het inkomen tot stand is gekomen, maar pas naderhand. Er moet daarom enige soepelheid worden betracht wat betreft het tijdstip waarop dergelijke belastingen worden geregistreerd. Bij de bron ingehouden belastingen op inkomen, zoals loonbelastingen en regelmatige voorschotten op de inkomstenbelasting, kunnen worden geregistreerd in de periode waarin ze worden betaald, terwijl eindafrekeningen kunnen worden geregistreerd in de periode waarin de belastingverplichting is vastgesteld.”
13.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
14.Punt 5.117 wordt vervangen door:
“Het verschil tussen transacties in leningen (F.4) en transacties in deposito’s (F.22) is dat een crediteur bij een lening een niet-gestandaardiseerd niet-verhandelbaar contract aanbiedt en bij een deposito niet.”
15.Punt 5.235 wordt vervangen door:
“Verleende maar nog niet betaalde indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI) worden opgenomen in het bijbehorende financiële instrument, en vooruitbetaalde verzekeringspremies worden opgenomen in de technische voorzieningen schadeverzekering (F.61); in geen van beide gevallen vindt registratie plaats onder handelskredieten.”
16.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
17.Punt 7.88 wordt vervangen door:
“De marktwaarde van termijncontracten kan zowel positief (actief) als negatief (passief) zijn, afhankelijk van de prijsbewegingen van de onderliggende posities, en kan daarom zowel voor de schrijver als voor de houder verschuiven van een actief naar een passief en omgekeerd. Sommige termijncontracten gaan gepaard met margebetalingen, waarbij winst of verlies dagelijks wordt vastgesteld; in dat geval bedraagt de balanswaarde nul.”
18.In hoofdstuk 8 wordt tabel 8.1 vervangen door:
“Tabel 8.1 – Synoptische presentatie van de rekeningen, de saldi en de belangrijkste aggregaten.
Rekeningen
|
Saldi
|
Belangrijkste aggregaten
|
Compleet rekeningenstelsel voor institutionele sectoren
|
Lopende rekeningen
|
I.
|
Productierekening
|
I.
|
Productie-rekening
|
|
|
|
|
B.1g
|
Toegevoegde waarde (bruto)
|
Bruto binnenlands product (bbp)
|
|
II.
|
Inkomensverdelings- en inkomens-bestedingsrekeningen
|
II.1
|
Primaire inkomensverdelingsrekeningen
|
II.1.1
|
Inkomensvormingsrekening
|
|
|
B.2g
B.3g
|
Exploitatieoverschot (bruto)
Gemengd inkomen (bruto)
|
|
|
|
|
|
|
II.1.2
|
Rekening voor bestemming van primaire inkomens
|
II.1.2.1
|
Rekening voor inkomen uit bedrijfsuitoefening
|
B.4g
|
Inkomen uit bedrijfsuitoefening (bruto)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
II.1.2.2
|
Rekening voor bestemming van overige primaire inkomens
|
B.5g
|
Saldo primaire inkomens (bruto)
|
Bruto nationaal inkomen (bni)
|
|
|
|
II.2
|
Secundaire inkomensverdelingsrekening
|
|
|
|
|
B.6g
|
Beschikbaar inkomen (bruto)
|
Bruto nationaal beschikbaar inkomen
|
|
|
|
II.3
|
Tertiaire inkomensverdelingsrekening
|
|
|
|
|
B.7g
|
Alternatief beschikbaar inkomen (bruto)
|
|
|
|
|
II.4
|
Inkomensbestedingsrekening
|
II.4.1
|
Rekening voor besteding van het beschikbaar inkomen
|
|
|
B.8g
|
Besparingen (bruto)
|
Bruto nationale besparingen
|
|
|
|
|
|
II.4.2
|
Rekening voor besteding van het alternatief beschikbaar inkomen
|
|
|
|
|
|
Accumulatierekeningen
|
III.
|
Accumulatierekeningen
|
III.1
|
Kapitaalrekening
|
III.1.1
|
Rekening voor mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. besparingen en kapitaaloverdrachten
|
|
|
B.101
|
Mutaties in het vermogenssaldo als gevolg van besparingen en kapitaaloverdrachten
|
|
|
|
|
|
|
III.1.2
|
Kapitaalvormingsrekening
|
|
|
B.9
|
Vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (–)
|
|
|
|
|
III.2
|
Financiële rekening
|
|
|
|
|
B.9F
|
Vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (–)
|
|
|
|
|
III.3
|
Rekening voor overige mutaties in activa
|
III.3.1
|
Rekening voor overige volumemutaties in activa
|
|
|
B.102
|
Mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. overige volumemutaties in activa
|
|
|
|
|
|
|
III.3.2
|
Herwaarderingsrekeningen
|
|
|
B.103
|
Mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. nominale waarderingsverschillen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
III.3.2.1
|
Rekening voor neutrale verschillen
|
B.1031
|
Mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. neutrale waarderingsverschillen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
III.3.2.2
|
Rekening voor reële waarderingsverschillen
|
B.1032
|
Mutaties in het vermogens-saldo a.g.v. reële waarderings-verschillen
|
|
Balansen
|
IV.
|
Balansen
|
IV.1
|
Beginbalans
|
|
|
|
|
B.90
|
Vermogens-saldo
|
Nationaal vermogen
|
|
|
|
IV.2
|
Balansmutaties
|
|
|
|
|
B.10
|
Mutaties in het vermogens-saldo, totaal
|
Mutaties in het nationaal vermogen
|
|
|
|
IV.3
|
Eindbalans
|
|
|
|
|
B.90
|
Vermogens-saldo
|
Nationaal vermogen
|
Transactie-rekeningen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0.
|
Goederen-en diensten-rekening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buitenlandrekening (rekening voor transacties van het buitenland)
|
Lopende rekening
|
V.
|
Buitenland-rekening
|
V.I
|
Rekening voor goederen- en diensten-transacties van het buitenland
|
|
|
|
|
B.11
|
Saldo goederen- en diensten-transacties van het buitenland
|
Saldo goederen- en dienstentransacties van het buitenland
|
|
|
|
V.II
|
Rekening voor inkomens-transacties van het buitenland
|
|
|
|
|
B.12
|
Saldo lopende transacties van het buitenland
|
Saldo lopende transacties van het buitenland
|
Accumulatie-rekeningen
|
|
|
V.III
|
Rekeningen voor accumulatie-transacties van het buitenland
|
V.III.1
|
Kapitaalrekening
|
V.III.1.1
|
Rekening voor mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. besparingen en kapitaaloverdrachten
|
B.101
|
Mutaties in het vermogens-saldo a.g.v. het saldo lopende transacties van het buitenland en kapitaal-overdrachten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
V.III.1.2
|
Kapitaal-vormings-rekening
|
B.9
|
Vorderingen-overschot (+) c.q. -tekort (–)
|
|
|
|
|
|
|
V.III.2
|
Financiële rekening
|
|
|
B.9F
|
Vorderingen-overschot (+) c.q. -tekort (–)
|
Vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (–)
|
|
|
|
|
|
V.III.3
|
Rekening voor overige mutaties in activa
|
V.III.3.1
|
Rekening voor overige volume-mutaties in activa
|
B.102
|
Mutaties in het vermogens-saldo a.g.v. overige volume-mutaties in activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
V.III.3.2
|
Herwaarderingsrekeningen
|
B.103
|
Mutaties in het vermogens-saldo a.g.v. nominale waarderings-verschillen
|
|
Balansen
|
|
|
V.IV
|
Balansen van het buitenland
|
V.IV.1
|
Beginbalans
|
|
|
B.90
|
Vermogens-saldo
|
Netto financiële positie van het buitenland
|
|
|
|
|
|
V.IV.2
|
Balansmutaties
|
|
|
B.10
|
Mutaties in het vermogens-saldo
|
|
|
|
|
|
|
V.IV.3
|
Eindbalans
|
|
|
B.90
|
Vermogens-saldo
|
Netto financiële positie van het buitenland
|
”
19.Punt 9.61 wordt vervangen door:
“De analyse-eigenschappen van tabellen van het type product × product en die van het type bedrijfstak × bedrijfstak ontlopen elkaar echter niet veel. De verschillen tussen beide worden veroorzaakt door een eventuele nevenproductie, die doorgaans beperkt is. In de praktijk moet bij analytische toepassingen van input-outputtabellen impliciet een bedrijfstaktechnologie worden verondersteld, ongeacht de oorspronkelijke methode van samenstelling van de tabellen. Voorts is elke tabel van het type product × product in de praktijk een bewerkte tabel van het type bedrijfstak × bedrijfstak, aangezien alle in de aanbod- en gebruiktabellen voorkomende kenmerken van de EEA en onderneming behouden zijn.”
20.Punt 10.27 wordt vervangen door:
“Bij dienstentransacties is het vaak moeilijker de kenmerken van de fysieke eenheid vast te stellen, zodat er verschil van mening kan rijzen over de aan te houden criteria. Dit probleem kan belangrijke bedrijfstakken betreffen, zoals financiële intermediatie, groot- en detailhandel, zakelijke dienstverlening, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, gezondheidszorg en recreatie. De keuze van fysieke eenheden voor dergelijke activiteiten wordt uiteengezet in het Handboek inzake prijs- en volumemetingen in de nationale rekeningen(20).”
In punt 10.27 wordt voetnoot 20 vervangen door:
“Eurostat, Handbook on price and volume measures in national accounts, 2016.”
21.In punt 10.56 wordt voetnoot 22 vervangen door:
“Eurostat-OECD, Eurostat-OECD Methodological Manual on Purchasing Power Parities, 2012.”
22.In punt 14.06 wordt de tekst: “Bij de IGDFI-berekeningen gaat het vooral om de subsectoren S.122 en S.125; volgens afspraak worden voor de centrale bank geen IGDFI berekend (zie deel VI)” vervangen door:
“Bij de IGDFI-berekeningen gaat het vooral om de subsectoren S.122 en S.125; volgens afspraak worden voor de centrale bank geen IGDFI berekend (zie punt 14.16).”
23.In hoofdstuk 15 wordt tabel 15.4 vervangen door:
“
Soort transactie/andere economische stroom
|
Soort gebruik / aankoop en soort actief en soort betaling
|
Intermediair verbruik
|
Operationele lease van geproduceerde activa, bijvoorbeeld machines en intellectuele-eigendomsrechten
Periodieke betalingen door ondernemingen voor de levering van water
IGDFI-diensten in verband met de verstrekking van een financiële lease
|
Verbruik van vaste activa
|
Alleen voor geproduceerde activa, en voor de economische eigenaar
|
Consumptieve bestedingen
|
Operationele lease van duurzame consumptiegoederen
Aankoop van duurzame consumptiegoederen, ook indien gefinancierd door middel van een financiële lease of een huurkoopovereenkomst
|
Aankoop van niet-financiële activa
|
|
Investeringen in vaste activa
|
Aankoop van geproduceerde activa (ook indien gefinancierd door middel van een financiële lease)
|
Aankoop van natuurlijke hulpbronnen
|
Aankoop van een natuurlijke hulpbron, met inbegrip van het recht op gebruik tot uitputting
Aankoop van het recht om een natuurlijke hulpbron gedurende een lange periode te gebruiken, bijvoorbeeld een visquotum
|
Aankoop van andere niet-geproduceerde activa
|
Overdraagbare timesharingovereenkomsten
Aankoop van een aan derden overdraagbaar contract
Contracten voor toekomstige productie, bijvoorbeeld contracten met voetballers en schrijvers
|
Betaling als inkomen uit vermogen
|
Lease van hulpbronnen, d.w.z. betaling voor het gebruik van een natuurlijke hulpbron gedurende een korte termijn
|
Huur
|
Periodieke betalingen voor het recht om water te winnen
Financiële lease, d.w.z. aankoop van een niet-financieel actief dat tegelijkertijd door een lening wordt gefinancierd
|
Inkomensoverdracht
|
Door de overheid afgegeven vergunningen om een specifieke activiteit uit te oefenen die niet afhangt van kwalificatiecriteria, of waarvoor een vergoeding moet worden betaald die niet in verhouding staat tot de kosten om het vergunningstelstel te beheren
Door de overheid afgegeven emissievergunningen om de totale emissie te beheersen
|
Niet-productgebonden belastingen op productie
|
|
Financiële transactie: lening
|
Financiële lease, d.w.z. aankoop van een niet-financieel actief dat tegelijkertijd door een lening wordt gefinancierd
|
Overige volumemutaties in activa
|
Uitputting van natuurlijke hulpbronnen door de eigenaar
Illegale bosexploitatie, visserij of jacht (niet-gecompenseerde confiscatie van in cultuur gebrachte activa of natuurlijke hulpbronnen)
|
Wijziging van de prijs van activa
|
Afloop van als activa geregistreerde contracten en vergunningen
|
”
24.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
25.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
26.Punt 15.35 wordt vervangen door:
“De vergunning om specifieke activiteiten uit te oefenen, verschijnt als actief voor het eerst in de rekening voor overige volumemutaties in activa. Waardeveranderingen, zowel naar boven als naar beneden, worden in de herwaarderingsrekening van de verkrijger geregistreerd.”
27.In hoofdstuk 16 wordt tabel 16.1 vervangen door:
“
Bestedingen
|
Middelen
|
|
|
|
S.1
|
S.15
|
S.14
|
S.13
|
S.12
|
S.11
|
|
|
S.11
|
S.12
|
S.13
|
S.14
|
S.15
|
S.1
|
|
|
|
|
Corresponderende posten in de
|
|
Corresponderende posten in de
|
|
Totaal
|
Goederen-en-dienstenrekening
|
Buitenlandrekening
|
Totale economie
|
Izw’s t.b.v. huishoudens
|
Huishoudens
|
Overheid
|
Financiële instellingen
|
Niet-financiële instellingen
|
|
Transacties en saldi
|
Niet-financiële instellingen
|
Financiële instellingen
|
Overheid
|
Huishoudens
|
Izw’s t.b.v. huishoudens
|
Totale economie
|
Buitenland
|
Goederen-en-dienstenrekening
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buitenland-rekening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0
|
|
0
|
|
|
|
|
|
|
P.62
|
Uitvoer van diensten
|
|
|
|
|
|
|
|
0
|
0
|
0
|
0
|
|
|
|
|
|
|
|
P.72
|
Invoer van diensten
|
|
|
|
|
|
|
0
|
|
0
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Productie-rekening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6
|
6
|
|
|
|
|
|
|
|
P.1
|
Output
|
|
6
|
|
|
|
6
|
|
|
6
|
4
|
|
0
|
4
|
0
|
3
|
0
|
0
|
1
|
P.2
|
Intermediair verbruik
|
|
|
|
|
|
|
|
4
|
4
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Primaire inkomens-verdelings-rekening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6
|
|
|
6
|
|
|
|
6
|
|
D.441
|
Inkomen uit vermogen toe te rekenen aan polishouders
|
5
|
0
|
0
|
1
|
0
|
6
|
0
|
|
6
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Secundaire inkomens-verdelings-rekening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
44
|
|
1
|
43
|
0
|
31
|
4
|
0
|
8
|
D.711
|
Premies schadeverzekering (netto)
|
|
44
|
|
|
|
44
|
|
|
44
|
45
|
|
0
|
45
|
|
|
|
45
|
|
D.721
|
Uitkeringen schadeverzekering
|
6
|
0
|
1
|
35
|
0
|
42
|
3
|
|
45
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rekening voor besteding van het beschikbaar inkomen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2
|
|
|
2
|
|
2
|
|
|
|
P.3
|
Consumptieve bestedingen
|
|
|
|
|
|
|
|
2
|
2
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Beginbalans
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
74
|
|
0
|
74
|
|
40
|
0
|
9
|
25
|
AF.61
|
Technische voorzieningen schadeverzekering
|
|
74
|
|
|
|
74
|
|
|
74
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Eindbalans
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
81
|
|
0
|
81
|
0
|
44
|
0
|
11
|
25
|
AF.61
|
Technische voorzieningen schadeverzekering
|
|
81
|
|
|
|
81
|
|
|
81
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële transactie
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7
|
|
0
|
7
|
0
|
4
|
0
|
2
|
1
|
F.61
|
Technische voorzieningen schadeverzekering
|
|
7
|
|
|
|
7
|
|
|
7
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Herwaarderingsrekening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
0
|
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
0
|
AF.61
|
Technische voorzieningen schadeverzekering
|
|
0
|
|
|
|
0
|
|
|
0
|
”
28.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
29.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
30.In punt 18.26 wordt voetnoot 29 vervangen door:
“United Nations, International merchandise trade statistics: Concepts and definitions, 2010.”
31.In de punten 20.57, 20.63 en 20.65 wordt de tekst “(m.u.v. sociale zekerheid)” vervangen door:
“(m.u.v. fondsen voor sociale zekerheid)”
32.In punt 20.76 wordt de tabel vervangen door:
“
Totaal inkomsten
|
=
|
|
totaal belastingen
|
D.2+D.5+D.91
|
|
|
+
|
sociale premies (netto)
|
D.61
|
|
|
+
|
totaal verkoop van goederen en diensten
|
P.11 + P.12 + P.131
|
|
|
+
|
overige lopende inkomsten
|
D.39+D.4+D.7
|
|
|
+
|
overige kapitaalinkomsten
|
D.92 + D.99
|
”
33.Punt 20.77 wordt vervangen door:
“Het totaal aan belastingen bestaat uit belastingen op productie en invoer (D.2), belastingen op inkomen, vermogen enz. (D.5) en vermogensheffingen (D.91). Het totaal aan sociale premies bestaat uit het saldo van werkelijke sociale premies (werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers D.611 en werkelijke sociale premies t.l.v. huishoudens D.613), toegerekende sociale premies t.l.v. werkgevers (D.612) en aanvullende sociale premies t.l.v. huishoudens (D.614), minus de vergoeding voor de socialeverzekeringsregeling (D.61SC).”
34.In punt 20.84 wordt kader 20.1 vervangen door:
“
Middelen volgens het ESR
|
Inkomsten volgens de GFS op basis van het ESR
|
P.1
|
Output, waarvan
|
|
|
Marktoutput (P.11)
|
Verkoop van goederen en diensten
|
|
Output voor eigen finaal gebruik (P.12)
|
Verkoop van goederen en diensten
|
|
Niet-marktoutput (P.13), waarvan:
|
|
|
— Betalingen voor niet-marktoutput (P.131)
|
Verkoop van goederen en diensten
|
|
— Niet-marktoutput, overige (P.132)
|
Niet meegerekend in de totale inkomsten
|
D.2
|
Belastingen op productie en invoer (ontvangen)
|
Totaal belastingen
|
D.3
|
Subsidies (ontvangen)
|
Overige lopende inkomsten
|
D.4
|
Inkomen uit vermogen
|
Overige lopende inkomsten
|
D.5
|
Belastingen op inkomen en vermogen
|
Totaal belastingen
|
D.61
|
Sociale premies
|
Sociale premies (netto)
|
D.7
|
Overige inkomensoverdrachten
|
Overige lopende inkomsten
|
D.91r
|
Vermogensheffingen (ontvangen)
|
Totaal belastingen
|
D.92r
|
Investeringsbijdragen (ontvangen)
|
Overige kapitaalinkomsten
|
D.99r
|
Overige kapitaaloverdrachten (ontvangen)
|
Overige kapitaalinkomsten
|
|
|
|
Bestedingen en kapitaaltransacties in het ESR
|
GFS-uitgaven op basis van het ESR
|
P.2
|
Intermediair verbruik
|
Intermediair verbruik
|
D.1
|
Beloning van werknemers
|
Beloning van werknemers
|
D.2
|
Belastingen op productie en invoer (betaald)
|
Overige lopende uitgaven
|
D.3
|
Subsidies (betaald)
|
Subsidies
|
D.41
|
Rente
|
Rente
|
D.4
|
Inkomen uit vermogen (met uitzondering van D.41)
|
Overige lopende uitgaven
|
D.5
|
Belastingen op inkomen
|
Overige lopende uitgaven
|
D.62
|
Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura)
|
Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura)
|
D.632
|
Sociale overdrachten in natura via marktproducenten
|
Sociale overdrachten in natura via marktproducenten
|
D.7
|
Overige inkomensoverdrachten
|
Overige lopende uitgaven
|
D.8
|
Correctie voor mutaties in pensioenrechten
|
Overige lopende uitgaven
|
P.31
|
Individuele consumptieve bestedingen aan marktoutput
|
Sociale overdrachten in natura via marktproducenten
|
P.31
|
Individuele consumptieve bestedingen aan niet-marktoutput
|
Niet meegerekend in de totale uitgaven
|
P.32
|
Collectieve consumptieve bestedingen
|
Niet meegerekend in de totale uitgaven
|
P.5
|
Bruto-investeringen
|
Kapitaaluitgaven
|
NP
|
Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde activa
|
Kapitaaluitgaven
|
D.92p
|
Investeringsbijdragen (betaald)
|
Kapitaaluitgaven
|
D.99p
|
Overige kapitaaloverdrachten (betaald) Kapitaaluitgaven
|
Kapitaaluitgaven
|
|
|
|
|
-tekort (–) (B.9) het saldo van de kapitaalrekening. Het saldo van de sector overheid in de GFS-presentatie op basis van het ESR is gelijk aan het vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (–) (B.9). Hier wordt uitgelegd waarom dat zo is. Het centrale kader van het ESR
|
|
|
|
|
|
Het centrale kader van het ESR
|
|
|
|
|
|
De eerste rekening is de productierekening; daarom is in het ESR de output van een institutionele sector het eerste middel van die sector. Aangezien de meeste diensten van de overheid niet tegen economisch significante prijzen worden verkocht en dus niet-marktdiensten zijn, wordt de output van de overheid volgens afspraak berekend als de som van de productiekosten van deze diensten.
|
|
|
|
|
|
Op soortgelijke wijze worden ook de collectieve consumptieve bestedingen van de overheid, bestaande uit diensten die door de overheid aan de gemeenschap worden geleverd, zoals algemeen overheidsbestuur, defensie, openbare orde en veiligheid, berekend als de som van de productiekosten. Eveneens volgens afspraak zijn de collectieve consumptieve bestedingen (P.32) gelijk aan de werkelijke consumptie (P.4) van de overheid.
|
|
|
|
|
|
Individuele consumptieve bestedingen van huishoudens voor goederen en diensten die rechtstreeks door de overheid op niet-marktbasis worden geleverd, worden ook aan de hand van de productiekosten van die diensten berekend.
|
|
|
|
|
|
Bijgevolg worden in de overheidsrekeningen van het ESR twee stromen toegerekend:
|
|
|
|
|
|
(1)aan de middelenzijde de niet-marktoutput, overige (P.132), die in de productierekening wordt geregistreerd;
|
|
|
|
|
|
(2)aan de bestedingenzijde de werkelijke consumptie (P.4) en de sociale overdrachten in natura — niet-marktproducten (D.631). Deze worden respectievelijk in de tertiaire inkomensverdelingsrekening en de rekening voor de besteding van het alternatief beschikbaar inkomen geregistreerd.
|
|
|
|
|
|
Elke toegerekende stroom is gelijk aan de som van werkelijke stromen: de productiekosten. Deze twee toegerekende stromen, één aan de middelen- en één aan de bestedingenzijde, zijn in het ESR in evenwicht.
|
|
|
|
|
|
De GFS-presentatie op basis van het ESR
|
|
|
|
|
|
Om in de GFS-presentatie op basis van het ESR de totale inkomsten en uitgaven van de overheid te verkrijgen, worden dezelfde hoofdcategorieën van transacties gebruikt als in het ESR, maar wordt hoofdzakelijk uitgegaan van de werkelijke geldstromen. Van de toegerekende stromen worden er maar twee in aanmerking genomen: de toegerekende sociale premies en kapitaaloverdrachten in natura.
|
|
|
|
|
|
Het schrappen aan de middelenzijde van de niet-marktoutput (P.132) om de totale inkomsten te verkrijgen, en het schrappen aan de bestedingenzijde van de werkelijke consumptie (P.4 = P.32) en de sociale overdrachten in natura — niet-marktproducten (D.631) om de totale uitgaven te verkrijgen, resulteert in hetzelfde saldo: het vorderingenoverschot c.q. -tekort (B.9).
|
|
|
|
|
|
De enige sociale overdrachten in natura die bij de GFS-presentatie in het totaal van de overheidsuitgaven worden meegerekend, zijn de sociale overdrachten in natura aan huishoudens via marktproducenten (D.632), omdat overheidsinstellingen daarvoor werkelijke betalingen verrichten. Dit zijn ook de transacties die bij de som van de productiekosten (gelijk aan de niet-marktoutput, overige P.132) moeten worden opgeteld om de consumptieve bestedingen van de overheid te verkrijgen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
P.3 = P.132 + D.632
|
|
|
|
|
|
”
35.(heeft geen betrekking op het Nederlands)
36.Punt 20.130 wordt vervangen door:
“Als een overheidsinstelling financiële passiva terugkoopt, wordt dit geregistreerd als aflossing van financiële passiva en niet als verwerving van activa. Evenzo moet op subsector- of sectorniveau de aankoop door een overheidsinstelling van een financieel passief dat door een andere overheidsinstelling van die subsector is uitgegeven, in de geconsolideerde presentatie worden opgenomen als aflossing van een financieel passief door die subsector of sector.”
37.Punt 20.158 wordt vervangen door:
“Belastingen of subsidies die door de ene overheidsinstelling of -entiteit aan de andere worden betaald, mogen niet worden geconsolideerd. Productgebonden belastingen of subsidies kunnen niet in het systeem worden geconsolideerd omdat er voor dergelijke transacties geen tegenpartij in het ESR is; de desbetreffende bedragen worden niet afzonderlijk als uitgaven respectievelijk inkomsten opgevoerd, maar zijn opgenomen in, of uitgesloten van, de waarde van het intermediair verbruik of de verkopen.”
38.Punt 21.22 wordt vervangen door:
“Waarderingen van activa tegen de waarde in het economisch verkeer geven niet alleen een beter beeld van de balans dan waarderingen tegen de historische kostprijs, maar zij genereren ook meer gegevens op het vlak van waarderingsverschillen.”
39.Punt 22.13 wordt vervangen door:
“In de COICOP worden vijftien hoofdcategorieën onderscheiden:
a) voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken;
b) alcoholhoudende dranken, tabak en verdovende middelen;
c) kleding en schoeisel;
d) huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen;
e) stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks onderhoud van de woning;
f) gezondheid;
g) vervoer;
h) informatie en communicatie;
i) recreatie, sport en cultuur;
j) onderwijsdiensten;
k) restaurants en accommodatiediensten;
l) verzekeringen en financiële diensten;
m) persoonlijke verzorging, sociale bescherming en diverse goederen en diensten;
n) individuele consumptieve bestedingen van instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, en
o) individuele consumptieve bestedingen van de overheid.
De eerste dertien categorieën geven samen de totale individuele consumptieve bestedingen door huishoudens. De laatste twee geven de individuele consumptieve bestedingen door de sectoren instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (izw’s t.b.v. huishoudens) en overheid weer, d.w.z. hun sociale overdrachten in natura. Bij elkaar vormen de vijftien categorieën de werkelijke consumptie door huishoudens.”
40.Punt 22.14 wordt vervangen door:
“De individuele consumptieve bestedingen door izw’s t.b.v. huishoudens en de overheid worden onderverdeeld in vijf gemeenschappelijke subcategorieën die overeenkomen met belangrijke beleidsgebieden: huisvesting, gezondheidszorg, recreatie en cultuur, onderwijs en sociale bescherming. Dit zijn ook COICOP-functies voor de individuele consumptieve bestedingen door huishoudens; sociale bescherming is een subcategorie van dertien goederen en diensten uit de categorie persoonlijke verzorging, sociale bescherming en diverse goederen en diensten. Daarom laat de COICOP voor elk van deze vijf gemeenschappelijke subcategorieën ook de rol van particuliere huishoudens, overheid en izw’s t.b.v. huishoudens zien. Zo kan de rol van de overheid bij de verstrekking van huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs zichtbaar worden gemaakt.”
41.Punt 22.16 wordt vervangen door:
“De classificatie van overheidsuitgaven naar functie (COFOG) is een belangrijk instrument voor de beschrijving en analyse van de overheidsfinanciën. In deze classificatie worden tien hoofdafdelingen onderscheiden:
a) algemeen overheidsbestuur;
b) defensie;
c) openbare orde en veiligheid;
d) economische zaken;
e) milieubescherming;
f) huisvesting en gemeenschappelijke voorzieningen;
g) gezondheidszorg;
h) recreatie, cultuur en godsdienst;
i) onderwijs, en
j) sociale bescherming.
De classificatie wordt gebruikt voor de indeling van individuele en collectieve consumptieve bestedingen door de overheid. Zij dient echter ook ter illustratie van de rol van andere soorten uitgaven, zoals subsidies, investeringsbijdragen en sociale uitkeringen, die in het kader van de uitvoering van het beleid worden gedaan.”
42.Punt 23.05 wordt vervangen door:
“Tot de functionele classificaties behoren naast de COFOG en de COICOP ook de COPNI (classificatie van de functies van instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) en de COPP (classificatie van de uitgaven van producenten naar functie). Deze classificaties worden gebruikt voor de functionele analyse van de uitgaven van vennootschappen, overheid, huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens, alsmede voor functionele satellietrekeningen.”
43.In hoofdstuk 23 wordt de tabel onder het kopje “Transacties in producten (P)” vervangen door:
“
P.1
|
Output
|
P.11
|
P11 — Marktoutput
|
P.119
|
Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)
|
P.12
|
Output voor eigen finaal gebruik
|
P.13
|
Niet-marktoutput
|
P.131
|
Betalingen voor niet-marktoutput
|
P.132
|
Overige niet-marktoutput
|
P.2
|
Intermediair verbruik
|
P.3
|
Consumptieve bestedingen
|
P.31
|
Individuele consumptieve bestedingen
|
P.32
|
Collectieve consumptieve bestedingen
|
P.4
|
Werkelijke consumptie
|
P.41
|
Werkelijke individuele consumptie
|
P.42
|
Werkelijke collectieve consumptie
|
P.5
|
Investeringen (bruto)/P.5n Investeringen (netto)
|
P.51g
|
Bruto investeringen in vaste activa
|
P.511
|
Saldo aan- en verkopen van vaste activa
|
P.5111
|
Aankopen van nieuwe vaste activa
|
P.5112
|
Aankopen van bestaande vaste activa
|
P.5113
|
Verkopen van bestaande vaste activa
|
P.512
|
Kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa
|
P.51c
|
Verbruik van vaste activa (–)
|
P.51c1
|
Verbruik van vaste activa m.b.t. het bruto-exploitatieoverschot (–)
|
P.51c2
|
Verbruik van vaste activa m.b.t. het bruto gemengd inkomen (–)
|
P.51n
|
Investeringen in vaste activa (netto)
|
P.52
|
Veranderingen in voorraden
|
P.53
|
Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden
|
P.6
|
Uitvoer van goederen en diensten
|
P.61
|
Uitvoer van goederen
|
P.62
|
Uitvoer van diensten
|
P.7
|
Invoer van goederen en diensten
|
P.71
|
Invoer van goederen
|
P.72
|
Invoer van diensten
|
”
44.In hoofdstuk 23 worden de tekst en de tabel onder het kopje “Duurzame consumptiegoederen” vervangen door:
“Duurzame consumptiegoederen worden gecodeerd met de beginletter X, gevolgd door de letters DHHCE (durable household consumption expenditure (duurzame consumptieve bestedingen van huishoudens)) plus één cijfer voor subgroepen en twee cijfers voor de posten.
SNA-codes
|
|
XDHHCE1
|
Meubelen en huishoudelijke apparaten
|
XDHHCE11
|
Meubelen en stoffering
|
XDHHCE12
|
Vloerbedekking
|
XDHHCE13
|
Grote huishoudelijke apparaten, al dan niet elektrisch
|
XDHHCE14
|
Grote gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin
|
XDHHCE2
|
Privévoertuigen
|
XDHHCE21
|
Auto’s
|
XDHHCE22
|
Motorfietsen
|
XDHHCE23
|
Fietsen
|
XDHHCE24
|
Door dieren getrokken voertuigen
|
XDHHCE3
|
Recreatie- en amusementsartikelen
|
XDHHCE31
|
Telefoon- en faxtoestellen
|
XDHHCE32
|
Audio- en video-opname- en -weergaveapparatuur
|
XDHHCE33
|
Foto- en filmapparatuur en optische instrumenten
|
XDHHCE34
|
Gegevensverwerkende apparatuur
|
XDHHCE35
|
Grote duurzame goederen voor recreatie buitenshuis
|
XDHHCE36
|
Muziekinstrumenten en grote duurzame goederen voor recreatie binnenshuis
|
XDHHCE4
|
Overige duurzame goederen
|
XDHHCE41
|
Sieraden en uurwerken
|
XDHHCE42
|
Therapeutische medische apparaten en toestellen
|
”
45.In hoofdstuk 23 wordt de tabel onder de titel “CLASSIFICATIE VAN INDIVIDUELE VERBRUIKSFUNCTIES (COICOP)” vervangen door:
“
01
|
Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken
|
01.1
|
Voedingsmiddelen
|
01.2
|
Alcoholvrije dranken
|
01.3
|
Diensten voor verwerking van primaire producten voor voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken
|
02
|
Alcoholhoudende dranken, tabak en verdovende middelen
|
02.1
|
Alcoholhoudende dranken
|
02.2
|
Diensten in verband met de productie van alcohol
|
02.3
|
Tabak
|
02.4
|
Verdovende middelen
|
03
|
Kleding en schoeisel
|
03.1
|
Kleding
|
03.2
|
Schoeisel
|
04
|
Huisvesting, water, elektriciteit, gas en andere brandstoffen
|
04.1
|
Werkelijke woninghuur
|
04.2
|
Huurwaarde van de woning
|
04.3
|
Onderhoud, reparatie en beveiliging van de woning
|
04.4
|
Watervoorziening en diverse diensten in verband met de woning
|
04.5
|
Elektriciteit, gas en andere brandstoffen
|
05
|
Stoffering, huishoudelijke apparaten en dagelijks onderhoud van de woning
|
05.1
|
Meubelen, stoffering en losse tapijten
|
05.2
|
Huishoudtextiel
|
05.3
|
Huishoudelijke apparaten
|
05.4
|
Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen
|
05.5
|
Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin
|
05.6
|
Goederen en diensten voor het dagelijks onderhoud van de woning
|
06
|
Gezondheidszorg
|
06.1
|
Geneesmiddelen en gezondheidsproducten
|
06.2
|
Extramurale zorgdiensten
|
06.3
|
Intramurale zorgdiensten
|
06.4
|
Overige diensten in de gezondheidszorg
|
07
|
Vervoer
|
07.1
|
Aankoop van voertuigen
|
07.2
|
Gebruik van privévoertuigen
|
07.3
|
Personenvervoer
|
07.4
|
Goederenvervoer
|
08
|
Informatie en communicatie
|
08.1
|
Informatie en communicatieapparatuur
|
08.2
|
Computerprogrammatuur, met uitzondering van spelletjes
|
08.3
|
Informatie en communicatie
|
09
|
Recreatie, sport en cultuur
|
09.1
|
Duurzame recreatieartikelen
|
09.2
|
Andere recreatieartikelen
|
09.3
|
Tuinproducten en huisdieren
|
09.4
|
Recreatiediensten
|
09.5
|
Cultuurgoederen
|
09.6
|
Diensten op het gebied van cultuur
|
09.7
|
Kranten, boeken en schrijfwaren
|
09.8
|
Pakketreizen
|
10
|
Onderwijs
|
10.1
|
Voor- en vroegschoolse educatie en lager onderwijs
|
10.2
|
Secundair onderwijs
|
10.3
|
Postsecundair niet-tertiair onderwijs
|
10.4
|
Tertiair onderwijs
|
10.5
|
Onderwijs dat niet naar niveau kan worden ingedeeld
|
11
|
Restaurants en accommodatiediensten
|
11.1
|
Eet- en drinkgelegenheden
|
11.2
|
Accommodatie
|
12
|
Verzekeringen en financiële diensten
|
12.1
|
Verzekering
|
12.2
|
Financiële diensten
|
13
|
Lichaamsverzorging, sociale bescherming en diverse goederen en diensten
|
13.1
|
Lichaamsverzorging
|
13.2
|
Overige artikelen voor persoonlijk gebruik
|
13.3
|
Sociale bescherming
|
13.9
|
Overige diensten
|
14
|
Individuele consumptieve bestedingen van instellingen zonder winstoogmerk (izw’s) ten behoeve van huishoudens
|
14.1
|
Huisvesting
|
14.2
|
Gezondheidszorg
|
14.3
|
Recreatie en cultuur
|
14.4
|
Onderwijs
|
14.5
|
Sociale bescherming
|
14.6
|
Overige diensten
|
15
|
Individuele consumptieve bestedingen van de overheid
|
15.1
|
Huisvesting
|
15.2
|
Gezondheidszorg
|
15.3
|
Recreatie en cultuur
|
15.4
|
Onderwijs
|
15.5
|
Sociale bescherming
|
”