EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0636

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de gemengde raadgevende werkgroep die is ingesteld bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie moet worden ingenomen wat betreft de vaststelling van haar reglement van orde

COM/2020/636 final

Brussel, 8.10.2020

COM(2020) 636 final

2020/0285(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de gemengde raadgevende werkgroep die is ingesteld bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie moet worden ingenomen wat betreft de vaststelling van haar reglement van orde


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

De Commissie stelt voor dat de Raad het standpunt bepaalt dat namens de Europese Unie in de gemengde raadgevende werkgroep die is ingesteld bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “het terugtrekkingsakkoord” genoemd) moet worden ingenomen wat betreft de vaststelling van haar reglement van orde.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

Het terugtrekkingsakkoord bevat de regelingen voor de ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna “het Verenigd Koninkrijk” genoemd) uit de Europese Unie (hierna “de Unie” genoemd) en uit de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Dat akkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden.

2.2.De gemengde raadgevende werkgroep

De gemengde raadgevende werkgroep (hierna “de werkgroep” genoemd) is ingesteld bij artikel 15, lid 1, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord (hierna “het protocol” genoemd) en dient als forum voor de uitwisseling van informatie en onderlinge raadpleging over de uitvoering van het protocol.

De werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Unie en het Verenigd Koninkrijk en voert haar taken uit onder toezicht van het bij artikel 165 van het terugtrekkingsakkoord ingestelde gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol, waaraan zij verslag uitbrengt.

De werkgroep is niet bevoegd om andere bindende besluiten dan het besluit tot vaststelling van haar eigen reglement van orde te nemen.

Binnen de werkgroep:

a)wisselen de Unie en het Verenigd Koninkrijk tijdig informatie uit over geplande, lopende en vastgestelde relevante uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot de in de bijlagen bij het protocol vermelde handelingen van de Unie;

b)informeert de Unie het Verenigd Koninkrijk over geplande handelingen van de Unie die binnen de werkingssfeer van dit protocol vallen, waaronder handelingen van de Unie die de in de bijlagen bij het protocol vermelde handelingen van de Unie wijzigen of vervangen;

c)verstrekt de Unie het Verenigd Koninkrijk alle informatie die de Unie relevant acht om het Verenigd Koninkrijk in staat te stellen volledig aan zijn verplichtingen uit hoofde van het protocol te voldoen; en

d)verstrekt het Verenigd Koninkrijk de Unie alle informatie die lidstaten elkaar of de instellingen, organen en instanties van de Unie moeten verstrekken ingevolge de in de bijlagen bij het protocol vermelde handelingen.

De werkgroep wordt gezamenlijk voorgezeten door de Unie en het Verenigd Koninkrijk. De werkgroep komt ten minste een keer per maand bijeen vanaf het einde van de overgangsperiode, tenzij door de Unie en het Verenigd Koninkrijk met wederzijdse instemming anders wordt besloten. Indien nodig kunnen de Unie en het Verenigd Koninkrijk de hierboven onder c) en d) bedoelde informatie in de periode tussen vergaderingen uitwisselen.

De Unie ziet erop toe dat alle door het Verenigd Koninkrijk in de werkgroep naar voren gebrachte standpunten en alle door het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie, met inbegrip van technische en wetenschappelijke gegevens, onverwijld aan de relevante instellingen, organen en instanties van de Unie ter kennis wordt gebracht.

2.3.Het beoogde besluit van de werkgroep

Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van het protocol stelt de werkgroep met wederzijdse instemming haar eigen reglement van orde vast.

Het beoogde besluit waarvoor het standpunt van de Unie moet worden vastgesteld, betreft de vaststelling van het reglement van orde door de werkgroep.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Voor de goede werking van de werkgroep is een reglement van orde nodig dat onder andere betrekking heeft op de aanwijzing van de medevoorzitters, de samenstelling van het secretariaat, de uitwisseling van informatie over de samenstelling van de delegaties, de plaats waar de vergaderingen plaatsvinden, de behandeling van documenten en correspondentie, het opstellen van de agenda en de notulen, de vertrouwelijkheid en de werktaal van de bijeenkomsten, en de door de delegaties te dragen kosten.

Gelet op het doel en de samenstelling van de werkgroep en haar relatie met het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol, dient dit reglement zoveel mogelijk overeen te stemmen met het reglement van orde dat in bijlage VIII bij het terugtrekkingsakkoord is vastgesteld voor de bij artikel 165 van het terugtrekkingsakkoord ingestelde gespecialiseerde comités.

Bijgevolg dient de Unie het standpunt in te nemen dat zij instemt met de vaststelling van een besluit door de werkgroep op grond van artikel 15, lid 6, van het protocol, tot vaststelling van een dergelijk reglement van orde voor haar werkzaamheden overeenkomstig het ontwerpbesluit dat bij dit voorstel is gevoegd.

4.Rechtsgrondslag

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten van de Raad tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het door de werkgroep vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het terugtrekkingsakkoord.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

De beoogde handeling strekt er uitsluitend toe het standpunt van de Unie te bepalen inzake het reglement van orde van een krachtens het terugtrekkingsakkoord ingesteld orgaan, dat krachtens dat akkoord bij wederzijdse instemming zijn eigen reglement van orde vaststelt. Het akkoord is gesloten op grond van artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit dient bijgevolg artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie te zijn, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Daar het besluit van de werkgroep ertoe strekt haar reglement van orde vast te stellen, naar analogie van het reglement van orde van het Gemengd Comité en de gespecialiseerde comités waarin het terugtrekkingsakkoord voorziet, is het dienstig het besluit van de werkgroep, met inbegrip van het reglement van orde, na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.

2020/0285 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

tot bepaling van het standpunt dat namens de Europese Unie in de gemengde raadgevende werkgroep die is ingesteld bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie moet worden ingenomen wat betreft de vaststelling van haar reglement van orde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2, 

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “het terugtrekkingsakkoord” genoemd) is gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad 1 en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2)De gemengde raadgevende werkgroep (hierna “de werkgroep” genoemd) is ingesteld bij artikel 15, lid 1, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord (hierna “het protocol” genoemd) en dient als forum voor de uitwisseling van informatie en onderlinge raadpleging over de uitvoering van het protocol.

(3)Overeenkomstig artikel 15, lid 2, van het protocol is de werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van de Unie en het Verenigd Koninkrijk en voert zij haar taken uit onder toezicht van het bij artikel 165, lid 1, onder c) van het terugtrekkingsakkoord ingestelde gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol, waaraan zij verslag uitbrengt.

(4)Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van het protocol stelt de werkgroep met wederzijdse instemming haar eigen reglement van orde vast.

(5)Gelet op het doel en de samenstelling van de werkgroep en haar relatie met het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol, dient het reglement van orde zoveel mogelijk overeen te stemmen met het reglement van orde dat in bijlage VIII bij het terugtrekkingsakkoord is vastgesteld voor de bij artikel 165, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord ingestelde gespecialiseerde comités.

(6)Het is dus passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de werkgroep.

(7)Met het oog op een snelle toepassing van de in dit besluit vervatte maatregelen, moet dit besluit in werking treden op de datum waarop het wordt vastgesteld.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in de bij artikel 15, lid 1, van het protocol ingestelde werkgroep in te nemen standpunt over een overeenkomstig artikel 15, lid 6, van dat protocol te nemen besluit is gebaseerd op het ontwerpbesluit van de werkgroep dat bij dit voorstel is gevoegd.

Artikel 2

Het besluit van de werkgroep wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. 

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

BIJLAGE

Besluit nr. .../2020 van de bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde gemengde raadgevende werkgroep

van ...

tot vaststelling van haar reglement van orde 

DE GEMENGDE RAADGEVENDE WERKGROEP,

Gezien het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 2 (hierna “het terugtrekkingsakkoord” genoemd), en met name artikel 15, lid 6, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord (hierna “het protocol” genoemd),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van het protocol stelt de gemengde raadgevende werkgroep (hierna “de werkgroep” genoemd) met wederzijdse instemming haar eigen reglement van orde vast.

(2)Gelet op het doel en de samenstelling van de werkgroep en haar relatie met het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol, dient het reglement van orde van de werkgroep zoveel mogelijk overeen te stemmen met het reglement van orde dat in bijlage VIII bij het terugtrekkingsakkoord is vastgesteld voor de bij artikel 165, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord ingestelde gespecialiseerde comités.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Op het werk van de bij artikel 15, lid 1, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord ingestelde gemengde raadgevende werkgroep is het in de bijlage bij dit besluit vastgestelde reglement van orde van toepassing.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te …,

Voor de gemengde raadgevende werkgroep 

De medevoorzitters



BIJLAGE

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE GEMENGDE RAADGEVENDE WERKGROEP

Regel 1

Voorzitter

1.    De gemengde raadgevende werkgroep (hierna “de werkgroep” genoemd) wordt gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Commissie en een vertegenwoordiger van de regering van het Verenigd Koninkrijk. De Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk stellen elkaar schriftelijk in kennis van de aangewezen vertegenwoordigers.

2.    Een medevoorzitter die verhinderd is een vergadering bij te wonen, kan voor die vergadering worden vervangen door een aangewezen plaatsvervanger. De plaatsvervanger aangewezen door de Europese Commissie of de plaatsvervanger aangewezen door de regering van het Verenigd Koninkrijk stelt de andere medevoorzitter en het secretariaat van de werkgroep zo vroeg mogelijk schriftelijk in kennis van de aanwijzing.

3.    De aangewezen plaatsvervanger oefent de rechten van die medevoorzitter uit voor zover de aanwijzing strekt. In dit reglement van orde wordt hierna onder medevoorzitters ook een aangewezen plaatsvervanger verstaan.

Regel 2

Secretariaat

Het secretariaat van de werkgroep (hierna “het secretariaat” genoemd) bestaat uit een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de regering van het Verenigd Koninkrijk. Het secretariaat-generaal verricht onder gezag van de medevoorzitters de taken die bij dit reglement van orde zijn opgedragen.

Regel 3

Deelname aan vergaderingen

1.    Voor elke vergadering stellen de Unie en het Verenigd Koninkrijk elkaar via het secretariaat in kennis van de voorgenomen samenstelling van de delegaties.

2.    Voor zover nodig en bij besluit van de medevoorzitters kunnen deskundigen of andere personen die geen lid zijn van de delegaties worden uitgenodigd de vergaderingen van de werkgroep bij te wonen om informatie over een specifiek onderwerp te verstrekken.

Regel 4

Vergaderingen

1.    De werkgroep houdt haar vergaderingen afwisselend in Brussel en in het Verenigd Koninkrijk, tenzij de medevoorzitters anders besluiten.

2.    In afwijking van lid 1 kunnen de medevoorzitters besluiten dat een vergadering van de werkgroep via videoconferentie of teleconferentie zal plaatsvinden.

3.    Elke vergadering van de werkgroep wordt door het secretariaat bijeengeroepen op een door de medevoorzitters overeengekomen datum en plaats. De werkgroep streeft ernaar bijeen te komen binnen 15 dagen nadat hetzij de Unie, hetzij het Verenigd Koninkrijk om een vergadering heeft verzocht. In dringende gevallen streeft het Comité ernaar eerder bijeen te komen.

Regel 5

Documenten

Schriftelijke documenten die formeel binnen de werkgroep worden uitgewisseld, hetzij in, hetzij tussen vergaderingen, worden door het secretariaat genummerd en onder de Unie en het Verenigd Koninkrijk verspreid als documenten van de werkgroep.

Regel 6

Correspondentie

1.    De Unie en het Verenigd Koninkrijk zenden hun voor de werkgroep bestemde correspondentie aan het secretariaat. Deze correspondentie kan worden toegezonden in welke vorm van schriftelijke communicatie dan ook, inclusief e-mail.

2.    Het secretariaat ziet erop toe dat de correspondentie die aan de werkgroep is gericht, aan de medevoorzitters wordt doorgestuurd en in voorkomend geval overeenkomstig regel 5 wordt verspreid.

3.    Alle correspondentie van of rechtstreeks gericht aan de medevoorzitters wordt doorgestuurd naar het secretariaat en in voorkomend geval overeenkomstig regel 5 verspreid.

Regel 7

Agenda van de vergaderingen

1.    Voor elke vergadering stelt het secretariaat een ontwerp van voorlopige agenda op. Dit ontwerp wordt, samen met de desbetreffende documenten, uiterlijk 5 dagen voor de datum van de vergadering aan de medevoorzitters toegezonden.

2.    Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor de Unie of het Verenigd Koninkrijk een verzoek tot plaatsing op de agenda hebben gedaan. Verzoeken daartoe dienen, vergezeld van alle relevante documenten, uiterlijk 7 dagen voor het begin van de vergadering bij het secretariaat te worden ingediend.

3.    Uiterlijk 3 dagen voor de datum van de vergadering stellen de medevoorzitters de voorlopige agenda voor een vergadering vast. Zij kunnen besluiten die voorlopige agenda of een deel daarvan openbaar te maken voor het begin van de vergadering.

4.    De agenda wordt aan het begin van iedere vergadering door de werkgroep vastgesteld. Op verzoek van de Unie of het Verenigd Koninkrijk kunnen punten die niet op de voorlopige agenda stonden, aan de agenda worden toegevoegd bij besluit van de werkgroep.

5.    De medevoorzitters kunnen besluiten af te wijken van de in de leden 1 en 3 bepaalde termijnen.

Regel 8

Notulen

1.    Het secretariaat stelt ontwerpnotulen van elke vergadering op binnen 5 dagen na het eind van de vergadering, tenzij de medevoorzitters anders besluiten. Het secretariaat stelt tevens een samenvatting van de notulen op.

2.    De notulen geven in de regel een samenvatting van elk agendapunt, met in voorkomend geval vermelding van:

(a)    de aan de werkgroep voorgelegde documenten;

(b)    elke verklaring waarvan een medevoorzitter om de opneming in de notulen heeft verzocht; en

(c)    operationele conclusies die met betrekking tot specifieke punten zijn vastgesteld.

3.    De notulen omvatten een lijst met de namen, titels en hoedanigheid van alle personen die de vergadering hebben bijgewoond.

4.    De medevoorzitters kunnen om een wijziging van de ontwerpnotulen of de samenvatting verzoeken binnen 5 dagen na de verspreiding ervan door het secretariaat overeenkomstig lid 1. De notulen en de samenvatting worden geacht na afloop van die termijn door de medevoorzitters te zijn goedgekeurd indien niet om wijzigingen werd verzocht. Indien een medevoorzitter binnen die termijn om een wijziging verzoekt, worden de notulen en de samenvatting geacht te zijn goedgekeurd nadat de andere medevoorzitter met de gevraagde wijziging heeft ingestemd.

5.    Na goedkeuring worden elektronische kopieën van de notulen ondertekend door de leden van het secretariaat. De Unie en het Verenigd Koninkrijk krijgen elk één van deze kopieën, evenals het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland. De medevoorzitters kunnen daarna besluiten de samenvatting van de notulen openbaar te maken.

Regel 9

Besluiten

1.    De besluiten van de medevoorzitters waarin dit reglement van orde voorziet, worden genomen in onderlinge overeenstemming.

2.    In de periode tussen de vergaderingen kunnen de medevoorzitters dergelijke besluiten nemen volgens een schriftelijke procedure, via een uitwisseling van elektronische nota’s tussen de medevoorzitters. Het secretariaat stelt de partijen in kennis van dergelijke besluiten van de medevoorzitters.

Regel 10

Vertrouwelijkheid

1.    Tenzij anders besloten door de medevoorzitters, zijn de vergaderingen van de werkgroep vertrouwelijk.

2.    Wanneer de Unie of het Verenigd Koninkrijk aan de werkgroep informatie voorlegt die vertrouwelijk wordt geacht of die ingevolge haar respectievelijk zijn wet- en regelgeving niet openbaar mag worden gemaakt, behandelt de andere partij die informatie als vertrouwelijk.

Regel 11

Werktaal

De werktaal van de werkgroep is het Engels. Tenzij anders besloten door de medevoorzitters, beraadslaagt de werkgroep op basis van in het Engels opgestelde documenten.

Regel 12

Uitgaven

1.    De Unie en het Verenigd Koninkrijk dragen elk hun eigen kosten in verband met deelname aan de vergaderingen van de werkgroep.

2.    De kosten in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten zijn ten laste van de Unie voor vergaderingen in Brussel en van het Verenigd Koninkrijk voor vergaderingen in het Verenigd Koninkrijk.

3.    De kosten in verband met vertolking van en naar de werktaal van de werkgroep bij de vergaderingen zijn ten laste van de partij die om vertolking vraagt.

Regel 13

Jaarlijks verslag aan het gespecialiseerd comité

1.    Het secretariaat stelt elk kalenderjaar een verslag op over de werkzaamheden van de werkgroep. Dit verslag wordt uiterlijk op 1 februari van het volgende jaar opgesteld.

2.    Elk verslag wordt door de medevoorzitters goedgekeurd en ondertekend en onmiddellijk na de ondertekening toegezonden aan het gespecialiseerd comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland.

(1)    Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Voor de EER relevante tekst) (PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1).
(2)     PB L 29 van 31.1.2020, blz.7.
Top