Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0593

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937

COM/2020/593 final

Brussel, 24.9.2020

COM(2020) 593 final

2020/0265(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937

(Voor de EER relevante tekst)

{SEC(2020) 306 final} - {SWD(2020) 380 final} - {SWD(2020) 381 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel maakt deel uit van het Digital Finance-pakket: een pakket maatregelen dat meer ruimte moet creëren voor en impulsen geven aan het potentieel dat digitale financiële diensten bieden in termen van innovatie en concurrentie, terwijl toch de risico’s worden beperkt. Het sluit aan bij de prioriteiten van de Commissie om Europa geschikt te maken voor het digitale tijdperk en om een toekomstbestendige economie uit te bouwen die werkt voor de mensen. Het Digital Finance-pakket omvat een nieuwe Digital Finance-strategie voor de financiële sector in de EU 1 die ervoor moet zorgen dat de EU de digitale revolutie omarmt en het voortouw neemt met innovatieve Europese bedrijven in koppositie, zodat Europese consumenten en bedrijven de voordelen van digitale financiële diensten kunnen plukken. Naast dit voorstel bevat het pakket ook een voorstel voor een pilot met marktinfrastructuur op basis van Distributed Ledger Technology (“DLT”) 2 , een voorstel voor digitale operationele veerkracht 3 en een voorstel ter verduidelijking of wijziging van een aantal daarmee samenhangende EU-regels voor financiële diensten 4 .

Een van de prioriteiten in die strategie is dat het EU-reguleringskader voor financiële diensten “innovatievriendelijk” moet worden gemaakt en geen hinderpaal mag vormen voor de toepassing van nieuwe technologieën. Dit voorstel is, samen met het voorstel voor een DLT-pilot, het eerste concrete initiatief op dit terrein.

Cryptoactiva zijn een van de belangrijkste toepassingen van blockchaintechnologie in de financiële sector. Sinds de Commissie in maart 2018 haar FinTech-actieplan 5 presenteerde, onderzoekt zij volop de kansen en uitdagingen die van cryptoactiva uitgaan. Na een snelle toename in de marktkapitalisatie van cryptoactiva in 2017 heeft uitvoerend vicevoorzitter Dombrovskis er bij de Europese Bankautoriteit (EBA) en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) in een brief op aangedrongen om hun waarschuwingen aan beleggers te herhalen. In het FinTech-actieplan heeft de Commissie de EBA en de ESMA de opdracht gegeven om de toepasselijkheid en de geschiktheid van het bestaande EU-reguleringskader voor financiële diensten op cryptoactiva na te gaan. In het advies dat zij in januari 2019 hebben uitgebracht 6 , hebben zij aangevoerd dat sommige cryptoactiva misschien wel binnen het toepassingsgebied van de EU-wetgeving vallen, maar dat het niet altijd eenvoudig is om die wetgeving op deze activa toe te passen. Bovendien werd in het advies opgemerkt dat bepalingen in de bestaande EU-wetgeving een rem kunnen zetten op het gebruik van DLT. Tegelijkertijd hebben de EBA en de ESMA beklemtoond dat — afgezien van EU-wetgeving ter bestrijding van witwaspraktijken en terrorismefinanciering — de meeste cryptoactiva buiten het toepassingsgebied van de EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen en dus niet onderworpen zijn aan bepalingen inzake onder meer consumenten- en beleggersbescherming en marktintegriteit, ook al houden zij op die punten risico’s in. Daarnaast heeft een aantal lidstaten recentelijk wetgeving aangenomen over kwesties met betrekking tot cryptoactiva, hetgeen tot compartimentering van de markt leidt.

Een betrekkelijk nieuwe subset cryptoactiva — de zogenaamde “stablecoins” — is recentelijk opgekomen en heeft over de hele wereld de aandacht van zowel het brede publiek als de toezichthouders getrokken. Daar waar de markt voor cryptoactiva beperkt in omvang blijft en momenteel geen bedreiging vormt voor de financiële stabiliteit 7 , kan dit veranderen met de komst van “global stablecoins”, die inzetten op een breder gebruik door kenmerken te integreren die hun waarde moeten stabiliseren en die de netwerkeffecten benutten die uitgaan van de bedrijven deze activa promoten 8 . 

In het licht van deze ontwikkelingen en als onderdeel van de ruimere digitale agenda van de Commissie heeft voorzitter Ursula von der Leyen de noodzaak beklemtoond van een met de lidstaten gedeelde benadering van cryptovaluta zodat we begrijpen hoe we maximaal de kansen kunnen benutten die deze creëren, en een antwoord hebben op de nieuwe risico’s die zij kunnen vormen 9 . De Commissie en de Raad hebben weliswaar de risico’s erkend die aan deze valuta verbonden zijn, maar in een gemeenschappelijke verklaring hebben zij in december 2019 ook aangegeven “vastbesloten [te zijn] een kader te scheppen om de mogelijkheden van cryptovermogensbestanddelen ten volle te kunnen benutten”  10 . De afgelopen tijd werkt het Europees Parlement aan een verslag over digitale financiële diensten, waarin bijzondere aandacht gaat naar cryptoactiva 11 .

Om op al deze vraagstukken een antwoord te bieden en om een EU-kader tot stand te brengen dat zowel markten in cryptoactiva faciliteert als de “tokenisation” van traditionele financiële activa en het ruimere gebruik van DLT in financiële diensten, zal deze verordening vergezeld gaan van andere wetgevingsvoorstellen: de Commissie komt ook met een voorstel om te verduidelijken dat de bestaande definitie van “financiële instrumenten” — die het toepassingsgebied afbakent van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (“MiFID II”) 12 — ook op DLT gebaseerde financiële instrumenten omvat 13 . Daarnaast komt zij ook met een pilot voor DLT-marktinfrastructuur voor deze instrumenten 14 . De pilot wordt een proeftuin in een veilige omgeving en zal bewijsmateriaal voor mogelijke verdere wijzigingen aanleveren.

Dit voorstel, dat ziet op cryptoactiva die buiten de bestaande EU-wetgeving voor financiële diensten vallen, alsmede op e-money tokens, heeft vier grote en onderling samenhangende doelstellingen. De eerste doelstelling is rechtszekerheid te bieden. Willen de markten voor cryptoactiva zich in de EU kunnen ontwikkelen, dan moet er een robuust juridisch kader komen, waarin duidelijk wordt aangegeven hoe alle cryptoactiva die niet onder de bestaande wetgeving inzake financiële diensten vallen, in de regelgeving worden behandeld. De tweede doelstelling is het ondersteunen van innovatie. Om de ontwikkeling van cryptoactiva en het ruimere gebruik van DLT te bevorderen, moet er een veilig en evenredig kader komen om innovatie en eerlijke concurrentie te bevorderen. De derde doelstelling is voor de nodige mate van consumenten- en beleggersbescherming en marktintegriteit te zorgen, omdat cryptoactiva die niet onder de bestaande wetgeving inzake financiële diensten vallen, veel van dezelfde risico’s inhouden als de meer vertrouwde financiële instrumenten. De vierde doelstelling is financiële stabiliteit te garanderen. Cryptoactiva evolueren onophoudelijk. Sommige zijn vrij beperkt in reikwijdte en gebruik, terwijl andere, zoals de opkomende categorie stablecoins, het potentieel in zich dragen dat zij breed worden geaccepteerd en potentieel systeemrelevant worden. Dit voorstel bevat garanties tegen potentiële risico’s die van stablecoins kunnen uitgaan voor de financiële stabiliteit en een gecontroleerd monetair beleid.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Dit voorstel maakt deel uit van een breder kader over cryptoactiva en Distributed Ledger Technology (DLT), aangezien het vergezeld gaat van voorstellen die ervoor moeten zorgen dat bestaande wetgeving geen hinderpaal vormt om nieuwe technologieën ingang te laten vinden, terwijl toch nog steeds de betreffende reguleringsdoelstellingen worden behaald.

Het voorstel bouwt voort op uitgebreide marktmonitoring en de deelname aan internationale beleidswerkzaamheden van vele jaren, in gremia zoals de Financial Stability Board, de Financial Action Task Force en de G7.

In het kader van haar FinTech-actieplan van maart 2018 15 heeft de Commissie de Europese toezichthouders (ESA’s) gevraagd een advies uit te brengen over de toepasselijkheid en de geschiktheid van het bestaande EU-regelgevingskader voor financiële diensten op cryptoactiva. Dit voorstel bouwt voort op het advies dat van de EBA en de ESMA is ontvangen 16 .

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Zoals voorzitter Von der Leyen in haar politieke beleidslijnen heeft verklaard 17 , en zoals ook aangegeven in de mededeling “De digitale toekomst van Europa vormgeven” 18 , is het van cruciaal belang dat Europa alle vruchten van het digitale tijdperk plukt en zijn industriële en innovatiecapaciteit versterkt binnen veilige en ethische grenzen. Voorts wordt in de opdrachtbrief aan uitvoerend vicevoorzitter Dombrovskis gepleit voor een met de lidstaten gedeelde benadering van cryptovaluta, zodat Europa maximaal de kansen kan benutten die deze valuta creëren, en het kan acteren op de nieuwe risico’s die deze inhouden 19 .

Dit voorstel houdt nauw verband met het ruimere Commissiebeleid inzake blockchaintechnologie, omdat cryptoactiva, als de belangrijkste toepassing van blockchaintechnologie, onlosmakelijk verbonden zijn met het bevorderen van blockchaintechnologie in heel Europa. Dit voorstel ondersteunt een holistische benadering van blockchain en DLT, die van Europa een koploper wil maken inzake innovatie en verspreiding van blockchaintechnologie. Beleidswerkzaamheden op dit gebied omvatten onder meer de oprichting van het European Blockchain Observatory and Forum en het European Blockchain Partnership, dat alle lidstaten op het politieke niveau samenbrengt, alsmede plannen voor publiek-private partnerschappen met de International Association for Trusted Blockchain Applications 20 . 

Dit voorstel is ook verenigbaar met het Uniebeleid voor de totstandbrenging van een kapitaalmarktenunie (KMU). Het biedt met name een antwoord op het eindverslag van het High-level Forum, waarin het onderbenutte potentieel van cryptoactiva werd beklemtoond en de Commissie werd opgeroepen om rechtszekerheid te creëren en heldere regels voor het gebruik van cryptoactiva vast te stellen 21 . Dit voorstel is verenigbaar met de kmo-strategie die op 10 maart 2020 is aangenomen en waarin ook DLT en cryptoactiva naar voren worden geschoven als innovaties die het mkb kunnen helpen om rechtstreeks met beleggers in contact te komen 22 .

Ten slotte is dit voorstel volledig in lijn met de aanbeveling in de strategie voor de veiligheidsunie om een wetgevingskader voor cryptoactiva te ontwikkelen, gelet op het toenemende effect van deze nieuwe technologieën op de wijze waarop financiële activa worden uitgegeven, omgewisseld, gedeeld en gebruikt 23 .

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Als grondslag voor dit voorstel dient artikel 114 VWEU, waarmee de Europese instellingen de bevoegdheid krijgen om passende maatregelen vast te stellen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking van de interne markt betreffen. Doel van het voorstel is belemmeringen voor de vrijheid van vestiging op te heffen en het functioneren van de interne markt voor financiële diensten te verbeteren door ervoor te zorgen dat de toepasselijke regels volledig worden geharmoniseerd.

Vandaag kunnen emittenten van cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten niet ten volle de vruchten van de interne markt plukken, door zowel een gebrek aan rechtszekerheid over de behandeling van cryptoactiva vanuit het toezicht als het ontbreken van een specifiek en coherent regelgevings- en toezichtkader op EU-niveau. Enkele lidstaten passen weliswaar al een specifieke regeling toe voor bepaalde aanbieders van cryptoactivadiensten of delen van hun activiteiten, maar in de meeste lidstaten opereren deze partijen buiten enig regelgevingskader om. Bovendien overweegt een toenemend aantal lidstaten met specifieke nationale raamwerken te komen die specifiek op cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten zijn toegespitst.

De uiteenlopende raamwerken, regels en interpretaties van zowel cryptoactiva als cryptoactivadiensten in de Unie zijn een belemmering voor de mogelijkheden van dienstenaanbieders om hun activiteiten op EU-niveau op te schalen. Een en ander betekent dat dienstenaanbieders van deze intrinsieke grensoverschrijdende producten en diensten worden gedwongen zich vertrouwd te maken met de wetgeving van verschillende lidstaten, meerdere nationale vergunningen of registraties moeten aanvragen en aan vaak uiteenlopende nationale wetgevingen moeten voldoen, zodat zij soms hun bedrijfsmodel in de Unie moeten aanpassen. Dit resulteert in hogere kosten, juridische complexiteit en onzekerheid voor dienstenaanbieders die in de cryptoactivasector actief zijn, hetgeen de ontwikkeling en het opschalen van activiteiten op het gebied van cryptoactiva in de Unie beperkt. Bovendien beperkt het feit dat het in vele lidstaten ontbreekt aan regelingen die voor aanbieders van cryptoactivadiensten gelden, de beschikbaarheid van financiering en soms zelfs de ruimere toegang tot de noodzakelijke financiële diensten (zoals bankdiensten), door de onzekerheid die op het gebied van regelgeving voor cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten bestaat.

Deze verschillen doen ook een “ongelijk speelveld” ontstaan voor aanbieders van cryptoactivadiensten, afhankelijk van hun locatie, waardoor er verdere belemmeringen rijzen voor het soepele functioneren van de interne markt. Ten slotte versterkt deze situatie het gebrek aan rechtszekerheid, dat, in combinatie met het ontbreken van een gemeenschappelijk EU-kader, consumenten en beleggers aan substantiële risico’s blootstelt.

Door een gemeenschappelijk EU-kader in te voeren, kunnen eenvormige voorwaarden worden vastgelegd voor het functioneren van bedrijven binnen de EU en worden zo de verschillen in de nationale kaders, die leiden tot een compartimentering van de markt, overwonnen en worden de complexiteit en de kosten voor bedrijven die binnen deze ruimte opereren, verminderd. Tegelijkertijd krijgen bedrijven zo volledige toegang tot de interne markt en wordt hun de rechtszekerheid geboden die noodzakelijk is om innovatie binnen de markt voor cryptoactiva te bevorderen. Ten slotte biedt dit ook een oplossing voor de marktintegriteit en krijgen consumenten en beleggers de nodige mate van bescherming en een helder inzicht in hun rechten, terwijl ook de financiële stabiliteit wordt geborgd.

Subsidiariteit 

De verschillende benaderingen die de lidstaten hanteren, maken het moeilijk om voor cryptoactiva grensoverschrijdende diensten aan te bieden. Een wildgroei aan nationale benaderingen houdt ook een risico in voor het gelijke speelveld op de eengemaakte markt in termen van consumenten- en beleggersbescherming, de integriteit van de markt en de mededinging. Voorts is het weliswaar zo dat bepaalde risico’s worden beperkt in de lidstaten die specifieke regelingen voor cryptoactiva hebben ingesteld, maar blijven beleggers en marktdeelnemers in andere lidstaten onbeschermd tegen een aantal van de opvallendste risico’s van cryptoactiva (bv. fraude, cyberaanvallen, marktmanipulatie).

Actie op EU-niveau, zoals dit voorstel voor een verordening, zou een omgeving tot stand kunnen brengen waarin een ruimere grensoverschrijdende markt voor cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten zich zouden kunnen ontwikkelen, waardoor de vruchten van de interne markt ten volle kunnen worden geplukt. Een EU-kader zou de complexiteit aanzienlijk verminderen, maar ook de financiële lasten en regeldruk voor alle belanghebbenden, zoals dienstenaanbieders, emittenten, consumenten en beleggers. Het harmoniseren van operationele vereisten voor dienstenaanbieders en van de openbaarmakingsvereisten voor emittenten zou duidelijk voordelen opleveren in termen van consumenten- en beleggersbescherming en financiële stabiliteit.

Evenredigheid

Volgens het evenredigheidsbeginsel mogen de inhoud en de vorm van het EU-optreden niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De voorgestelde regels zullen niet verder gaan dan hetgeen noodzakelijk is om de doelstellingen van het voorstel te bereiken. Zij zullen alleen de aspecten betreffen die lidstaten niet afzonderlijk kunnen verwezenlijken en waar de regeldruk en kosten in verhouding staan tot de specifieke en algemene doelstellingen die worden nagestreefd.

De voorgestelde verordening zal door haar opzet evenredigheid garanderen, omdat elk soort dienst en activiteit duidelijk wordt gedifferentieerd naar de risico’s die daaraan verbonden zijn, zodat de toepasselijke regeldruk in verhouding staat tot de risico’s die spelen. Met name zijn de in deze verordening vastgestelde vereisten evenredig aan de beperkte, daarmee samenhangende risico’s, gelet op de betrekkelijk geringe omvang van deze markt tot dusver. Tegelijkertijd legt het voorstel strengere voorwaarden op voor stablecoins, waar de kans groter is dat deze snel in schaal toenemen en misschien hogere risico’s opleveren voor beleggers, tegenpartijen en het financiële bestel.

Keuze van het instrument

Artikel 114 VWEU maakt de goedkeuring van handelingen in de vorm van een verordening of richtlijn mogelijk. Voor dit voorstel is voor een verordening gekozen, zodat één stel, onmiddellijk toepasselijke regels voor de hele eengemaakte markt wordt vastgesteld.

Het voorstel voor een verordening harmoniseert de vereisten voor emittenten die hun cryptoactiva in de Unie willen aanbieden, en voor aanbieders van cryptoactivadiensten die een vergunning willen aanvragen om hun diensten op de eengemaakte markt aan te bieden. Deze emittenten en dienstenaanbieders mogen niet aan specifieke nationale regels worden onderworpen. Bijgevolg is in dit geval een verordening passender dan een richtlijn.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

(n.v.t.)

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft belanghebbenden geraadpleegd bij de voorbereiding van dit voorstel. Meer bepaald als volgt:

i)De Commissie heeft een specifieke, open publieke raadpleging gehouden (19 december 2019 – 19 maart 2020) 24 .

ii)De Commissie heeft het publiek geraadpleegd over een aanvangseffectbeoordeling (19 december 2019 – 16 januari 2020) 25 .

iii)De diensten van de Commissie hebben de nationale deskundigen in de Expert Group on Banking, Payments and Insurance (EGBPI) bij twee gelegenheden geraadpleegd (op 18 mei 2020 en op 16 juli 2020) 26 .

iv)De diensten van de Commissie hebben een specifiek webinar georganiseerd over een EU-kader voor cryptoactiva, in het kader van de cyclus van Digital Finance Outreach 2020 (“DFO”) evenementen (19 mei 2020).

Met de openbare raadpleging wilde de Commissie een beter zicht krijgen op de ontwikkeling van een eventueel EU-kader voor cryptoactiva. Het ging daarbij om vragen over zowel cryptoactiva die niet onder de bestaande EU-wetgeving voor financiële diensten vallen als cryptoactiva die daar wel onder vallen (bijvoorbeeld omdat ze als effecten of elektronisch geld/e-money kwalificeren), maar ook specifieke vragen over zgn. stablecoins en meer algemene vragen over de toepassing van DLT in financiële diensten.

De meeste respondenten beklemtoonden dat de instelling van een specifieke regeling voor cryptoactiva die momenteel niet onder de EU-wetgeving voor financiële diensten vallen, met inbegrip van niet-gereglementeerde stablecoins, gunstig zou zijn voor de totstandbrenging van een duurzaam cryptoactiva-ecosysteem in de EU. De meerderheid van de respondenten bevestigde dat er behoefte bestaat aan rechtszekerheid en harmonisatie van nationale wetgeving, en vele belanghebbenden toonden zich voorstander van het overgrote deel van de als voorbeeld gegeven vereisten die zouden kunnen worden vastgesteld voor aanbieders van cryptoactivadiensten.

De vertegenwoordigers van de lidstaten in de EGBPI toonden zich al bij al voorstaander van de gekozen benadering: de totstandbrenging van een passend, specifiek regelgevingskader voor niet-gereglementeerde cryptoactiva. Zij beklemtoonden de noodzaak om regelgevingsarbitrage te voorkomen, om het omzeilen van regels door emittenten van cryptoactiva te vermijden, en dat ervoor moet worden gezorgd dat alle desbetreffende regels uit de bestaande wetgeving inzake betalingen en e-money ook voorkomen in een specifieke regeling voor de zgn. stablecoins. Ook werd de noodzaak vermeld van een terugbetalingsrecht voor stablecoins, terwijl de meningen uiteenliepen over de voorkeursoplossing voor het toezicht.

In het kader van een reeks bewustmakingsevenementen heeft de Commissie een webinar georganiseerd dat specifiek over cryptoactiva ging. Een breed scala van belanghebbenden uit de betrokken sector en van overheidsinstanties namen aan dit webinar deel, hetgeen verdere input vanuit de sector opleverde over de interactie met de wetgeving inzake financiële diensten.

Het voorstel bouwt ook voort op en neemt feedback mee die tijdens bijeenkomsten met belanghebbenden en EU-autoriteiten werd ontvangen. De meeste belanghebbenden, waaronder aanbieders van cryptoactivadiensten, toonden zich al bij al tegemoetkomend, hetgeen andermaal duidelijk maakt dat de sector sterk naar rechtszekerheid uitziet om zich verder te kunnen ontwikkelen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Bij de voorbereiding van dit voorstel kon de Commissie gebruikmaken van kwalitatief en kwantitatief bewijsmateriaal dat afkomstig is van erkende bronnen, zoals de twee verslagen van de EBA en de ESMA. Een en ander werd aangevuld met publiek beschikbare verslagen van toezichthouders, internationale normalisatie-instanties en vooraanstaande onderzoeksinstituten, maar ook met kwantitatieve en kwalitatieve input van specifieke belanghebbenden uit de internationale financiële sector.

Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat vergezeld van een effectbeoordeling, die op 29 april 2020 aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB) is voorgelegd en op 29 mei 2020 goedkeuring heeft gekregen 27 . De RSB deed op een aantal punten aanbevelingen tot verbetering, om: i) het initiatief in te bedden in de context van lopende EU- en internationale inspanningen op het gebied van regelgeving; ii) meer duidelijkheid te bieden over de vraag hoe dit initiatief de risico’s op fraude, hacking en marktmisbruik zal beperken, en ook de coherentie toe te lichten met de nakende herziening van de wetgeving tegen witwaspraktijken; en iii) meer toelichting te geven bij de zorgen inzake financiële stabiliteit waar het gaat om stablecoins, en duidelijkheid te bieden over de vraag hoe toezichthouders beleggers- en consumentenbescherming zullen borgen. De effectbeoordeling is in die zin aangepast en ook de meer gedetailleerde opmerkingen van de RSB werden verwerkt.

Allereerst heeft de Commissie twee beleidsopties onderzocht voor de ontwikkeling van een cryptoactivakader voor cryptoactiva die niet onder de bestaande EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen (behalve dan voor stablecoins waarvoor een andere reeks opties is verkend — zie verder):

·Optie 1 — “Opt-in”-regeling voor niet-gereglementeerde cryptoactiva

In optie 1 zouden emittenten en dienstenaanbieders die kiezen voor een opt-in in de EU-regeling, een EU-paspoort krijgen om hun activiteiten over de grenzen heen uit te breiden. Dienstenaanbieders die niet voor een opt-in kiezen, zouden niet-gereglementeerd blijven of zouden onder nationale specifieke regelingen vallen, zonder dat zij het EU-paspoort krijgen.

·Optie 2 — Volledige harmonisatie

In optie 2 zouden alle emittenten (behalve die met beperkte aanbiedingen) en dienstenaanbieders aan de EU-wetgeving onderworpen zijn en een EU-paspoort krijgen. De nationale specifieke regelingen voor cryptoactiva zouden niet meer van toepassing zijn.

Hoewel optie 1 wellicht minder bezwaarlijk is voor kleine emittenten en dienstenaanbieders die kunnen kiezen om niet voor een opt-in te gaan, zou optie 2 een hoger niveau aan rechtszekerheid, beleggersbescherming, marktintegriteit en financiële stabiliteit garanderen en de marktcompartimentering in de eengemaakte markt doen afnemen. Volledige harmonisatie biedt een coherentere aanpak dan een opt-in-regeling. Daarom was optie 2 de voorkeursoptie.

Daarnaast heeft de Commissie ook specifieke opties voor de zgn. stablecoins onderzocht waarin deze ook zouden worden beschouwd als cryptoactiva die niet onder de bestaande EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen:

·Optie 1 — Specifieke wetgevingsregeling om de risico’s van stablecoins en global stablecoins aan te pakken

Door een strikte risicogebaseerde benadering te volgen en voort te bouwen op aanbevelingen die momenteel door bijvoorbeeld de FSB worden uitgewerkt, zouden met deze optie de gevaren die stablecoins voor de financiële stabiliteit inhouden, worden aangepakt, terwijl toch ruimte wordt geboden voor de ontwikkeling van verschillende soorten bedrijfsmodellen voor stablecoins. Hierbij zou het ook gaan om specifieke openbaarmakingseisen voor emittenten van stablecoins, maar ook om voorwaarden ten aanzien van de reserves die de stablecoin dekken.

·Optie 2 — Stablecoins reglementeren op grond van de richtlijn elektronisch geld

Stablecoins waarvan de waarde wordt gedekt door één valuta die een wettig betaalmiddel is, komen dicht in de buurt van de definitie van elektronisch geld in het kader van de richtlijn elektronisch geld. Doel van heel wat stablecoins is het creëren van een “betaalmiddel” en, wanneer zij door een activareserve worden gedekt, zouden sommige stablecoins een geloofwaardig betaalmiddel en een geloofwaardige vorm van waardeopslag kunnen worden. In die zin hebben stablecoins duidelijk kenmerken gemeen met elektronisch geld. Toch zou deze optie emittenten van stablecoins verplichten om zich te houden aan bestaande wetgeving die misschien niet voor dat doel geschikt is. Ook al kan de richtlijn elektronisch geld, en bij uitbreiding de richtlijn betaaldiensten, van toepassing zijn op bepaalde aanbieders van stablecoindiensten, toch worden hiermee misschien niet de belangrijkste risico’s voor de consumentenbescherming beperkt, bijvoorbeeld die met betrekking tot aanbieders van bewaarportemonnees. Daarbij komt dat de richtlijn elektronisch geld geen specifieke bepalingen bevat voor een entiteit die systeemrelevant is, een situatie waartoe globale stablecoins kunnen uitgroeien.

·Optie 3 — Maatregelen om het gebruik van stablecoins binnen de EU te beperken

Optie 3 zou aan de uitgifte van stablecoins en het aanbieden van diensten voor dit soort cryptoactiva beperkingen stellen. Deze benadering zou potentieel gerechtvaardigd kunnen zijn, aangezien de risico’s die uitgaan van stablecoins en met name de stablecoins die een mondiale schaal kunnen krijgen (onder meer risico’s voor de financiële stabiliteit, het monetair beleid en de monetaire soevereiniteit), de voordelen voor EU-consumenten in termen van snelle, goedkope, efficiënte en inclusieve betaalmiddelen in het niet doen zinken. Optie 3 zou evenwel niet alleen kosten doen ontstaan voor stablecoins die al functioneren, maar zou ook beletten dat de vruchten van dit nieuwe type cryptoactiva kunnen worden geplukt. Optie 3 zou niet verenigbaar zijn met de doelstellingen die op EU-niveau zijn bepaald om innovatie in de financiële sector te stimuleren. Voorts zou optie 3 ook bepaalde risico’s voor de financiële stabiliteit buiten beeld kunnen laten, mochten EU-consumenten breed gebruik gaan maken van in derde landen uitgegeven stablecoins.

De Commissie was van oordeel dat optie 1 de voorkeursoptie was voor stablecoins in combinatie met optie 2, om regelgevingsarbitrage te voorkomen tussen stablecoins die niet te onderscheiden vallen van elektronisch geld, en de behandeling van elektronisch geld dat op een Distributed Ledger wordt uitgegeven. Samen met optie 2 (volledige harmonisatie zoals hierboven beschreven) voor andere soorten cryptoactiva die niet onder de bestaande EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen, zou hiermee een omvattend en holistisch EU-kader voor stablecoins worden gecreëerd dat de risico’s kan beperken die de Financial Stability Board heeft onderkend 28 , met name risico’s voor de financiële stabiliteit. De structuur van stablecoins is complex en omvat vele onderling verweven functies en rechtspersonen. De regelgevingsbenadering in optie 1 (in combinatie met optie 2 voor tot dusver niet-gereglementeerde cryptoactiva) zou de verschillende functies afdekken die doorgaans in stablecoinstructuren aanwezig zijn (leidinggevend orgaan, activabeheer, betaal- en customer-interfacefuncties) en zou ook de interacties tussen entiteiten die het risico voor de financiële stabiliteit kunnen versterken, bestrijken.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Deze verordening legt aan emittenten van cryptoactiva een verplichting op om een informatiedocument (een zgn. white paper) te publiceren, met verplicht openbaar te maken informatie. Om te vermijden dat hiermee regeldruk ontstaat, zal het midden- en kleinbedrijf (mkb) wordt vrijgesteld van de publicatie van dit informatiedocument wanneer de totale tegenwaarde van de aanbieding van cryptoactiva minder dan 1 000 000 EUR over een periode van twaalf maanden bedraagt. Emittenten van stablecoins hoeven geen vergunning te krijgen van een nationale bevoegde autoriteit indien het uitstaande bedrag aan stablecoins minder dan 5 000 000 EUR bedraagt. Voorts zijn de vereisten die aan aanbieders van cryptoactivadiensten worden opgelegd, evenredig aan de risico’s die door de aangeboden diensten ontstaan.

Grondrechten

De EU hecht aan hoge normen inzake de bescherming van grondrechten en is partij bij een ruim aantal mensenrechtenverdragen. In dit verband is het risico gering dat het voorstel een direct effect zal hebben op deze rechten, zoals die zijn opgesomd in de belangrijkste VN-mensenrechtenverdragen, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat integrerend deel uitmaakt van de EU-Verdragen, en het Europees Verdrag van de rechten van de mens (EVRM).

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft gevolgen in termen van kosten en regeldruk voor nationale bevoegde autoriteiten, de EBA en de ESMA. De omvang en de verdeling van deze kosten zullen afhangen van de precieze eisen die aan aanbieders van cryptoactivadiensten worden gesteld en de daarmee verband houdende toezicht- en monitoringtaken.

De geraamde toezichtkosten voor elke lidstaat (met inbegrip van personeel, opleiding, IT-infrastructuur en specifieke onderzoeksinstrumenten) kan tussen 350 000 EUR en 500 000 EUR per jaar liggen, met eenmalige kosten van naar raming 140 000 EUR. Dit zou echter gedeeltelijk worden gecompenseerd door de toezichtheffingen die nationale bevoegde autoriteiten van aanbieders van cryptoactivadiensten en emittenten van cryptoactiva kunnen innen.

Voor de EBA zal een en ander mettertijd een totaal van 18 voltijdequivalenten (FTE’s) vergen om het toezicht uit te oefenen op emittenten van significante asset-referenced tokens of e-money tokens. De EBA zal ook extra IT-kosten, reiskosten voor inspecties ter plaatse en vertaalkosten moeten maken. Al deze kosten zouden echter volledig worden gedekt door de bijdragen die van de emittenten van significante asset-referenced tokens of e-money tokens worden geïnd.

Voor de ESMA zouden de geraamde kosten voor het aanleggen van een register met alle aanbieders van cryptoactivadiensten en het bijhouden daarvan met van nationale bevoegde autoriteiten en de EBA ontvangen informatie binnen haar exploitatiebegroting kunnen worden gedekt.

De financiële gevolgen en de gevolgen voor de begroting van voorliggend voorstel zijn nader uiteengezet in het bij dit voorstel gevoegde financieel memorandum.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Voorzien in een robuust monitoring- en evaluatiemechanisme is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de getroffen toezichtmaatregelen doeltreffend zijn voor het behalen van de daarmee beoogde doelstellingen. De Commissie heeft daarom een programma voor monitoring van de outputs en de effecten van deze verordening opgesteld. De Commissie zal de effecten van de beleidsopties die de voorkeur hebben, monitoren op basis van de niet-uitputtende lijst van indicatoren die in de effectbeoordeling (blz. 64-65) worden gegeven. Ook zal de Commissie belast worden met het beoordelen van het effect van deze verordening en krijgt zij de opdracht een verslag op te stellen voor de Raad en het Parlement (artikel 122 van het voorstel).    

Artikelsgewijze toelichting

Dit voorstel wil rechtszekerheid bieden voor cryptoactiva die niet onder de bestaande EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen, en op EU-niveau eenvormige regels voor aanbieders van cryptoactivadiensten en emittenten van cryptoactiva vaststellen. Het voorstel voor een verordening zal bestaande nationale kaders voor cryptoactiva die niet onder de bestaande EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen, vervangen en zal ook specifieke regels vaststellen voor zgn. stablecoins, ook wanneer deze elektronisch geld zijn. Het voorstel voor een verordening is verdeeld in negen titels.

Titel I bevat het onderwerp, het toepassingsgebied en de definities. Artikel 1 bepaalt dat de verordening van toepassing is op aanbieders van cryptoactivadiensten en emittenten van cryptoactiva, stelt eenvormige voorwaarden vast voor transparantie en openbaarmaking ten aanzien van uitgifte, functioneren, organisatie en governance van aanbieders van cryptoactivadiensten, en stelt ook regels voor consumentenbescherming en maatregelen ter voorkoming van marktmisbruik vast. Artikel 2 beperkt het toepassingsgebied van de verordening tot cryptoactiva die volgens de EU-wetgeving inzake financiële diensten niet als financiële instrumenten, deposito’s of gestructureerde deposito’s kwalificeren. Artikel 3 bevat de termen en definities die in deze verordening worden gebruikt, zoals onder meer “cryptoactief”, “emittent van cryptoactiva”, “asset-referenced token” (vaak ook “stablecoin” genoemd), “e-money token” (vaak ook “stablecoin” genoemd), “aanbieder van cryptoactivadiensten” en “gebruikstoken”. Artikel 3 definieert ook de diverse cryptoactivadiensten. Belangrijk daarbij is dat de Commissie gedelegeerde handelingen kan vaststellen tot nadere invulling van bepaalde technische onderdelen van de definities, om deze aan te passen aan ontwikkelingen van markt en technologie.

Titel II beregelt de aanbiedingen en reclame-uitingen voor het publiek van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens en e-money tokens. Hierin wordt aangegeven dat een emittent gerechtigd is deze cryptoactiva aan te bieden aan het publiek in de Unie of voor dergelijke cryptoactiva toelating te vragen tot de handel op een handelsplatform indien hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, zoals de verplichting om rechtspersoonlijkheid te hebben of de verplichting om een crypto-asset white paper op te stellen in overeenstemming met artikel 5 (met bijlage I) en de kennisgeving van dat “crypto-asset white paper” bij de bevoegde autoriteiten (artikel 7) en dit te publiceren (artikel 8). Nadat dit whitepaper is gepubliceerd, kan de emittent van cryptoactiva zijn cryptoactiva in de EU aanbieden of kan hij vragen dat dergelijke cryptoactiva worden toegelaten tot de handel op een handelsplatform (artikel 10). Artikel 4 bevat ook een aantal ontheffingen van de verplichting een whitepaper te publiceren, onder meer voor kleine aanbiedingen van cryptoactiva (minder dan 1 miljoen EUR binnen een periode van twaalf maanden) en aanbiedingen die zijn toegespitst op gekwalificeerde beleggers in de zin van de prospectusverordening (Verordening (EU) 2017/1129). Artikel 5 en bijlage I bij het voorstel bevatten de informatievereisten ten aanzien van het crypto-asset white paper waarvan een aanbieding aan het publiek van cryptoactiva of een toelating van cryptoactiva tot een handelsplatform voor cryptoactiva vergezeld moet gaan, terwijl artikel 6 een aantal vereisten oplegt ten aanzien van de reclame-uitingen die de emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens en e-money tokens opstellen. Het crypto-asset white paper hoeft niet vooraf de goedkeuring van de bevoegde nationale autoriteiten te krijgen (artikel 7). Het moet de bevoegde nationale autoriteiten ter kennis worden gebracht, samen met een beoordeling van met name de vraag of het betrokken cryptoactief een financieel instrument in de zin van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (Richtlijn 2014/65/EU) is. Na de kennisgeving van het crypto-asset white paper hebben de bevoegde nationale autoriteiten de bevoegdheid om de aanbieding op te schorten of te verbieden, te verlangen dat aanvullende informatie in het crypto-asset white paper wordt opgenomen of openbaar te maken dat de emittent niet aan de verordening voldoet (artikel 7). Titel II bevat ook specifieke bepalingen over de aanbiedingen van in de tijd beperkte cryptoactiva (artikel 9), de wijzigingen van een initieel crypto-asset white paper (artikel 11), het herroepingsrecht voor verwervers van cryptoactiva (artikel 12), de verplichtingen voor alle emittenten van cryptoactiva (artikel 13) en de aansprakelijkheid van emittenten voor het crypto-asset white paper (artikel 14).

Titel III, hoofdstuk 1, beschrijft de procedure voor vergunningverlening aan emittenten van asset-referenced tokens en de goedkeuring van hun crypto-asset white paper door bevoegde nationale autoriteiten (artikelen 16 tot en met 19 en bijlagen I en II). Om een vergunning te krijgen om in de Unie te opereren, moeten emittenten van asset-referenced tokens de rechtsvorm hebben van een in de EU gevestigde rechtspersoon (artikel 15). Artikel 15 bepaalt verder dat geen asset-referenced tokens aan het publiek in de Unie mogen worden aangeboden of tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva mogen worden toegelaten indien de emittent in de Unie niet over een vergunning beschikt en hij geen door zijn bevoegde autoriteit goedgekeurd crypto-asset white paper publiceert. Ook bevat artikel 15 ontheffingen voor kleinschalige asset-referenced tokens en voor asset-referenced tokens die op de markt worden gebracht voor, worden gedistribueerd bij en uitsluitend worden gehouden door gekwalificeerde beleggers. De intrekking van een vergunning wordt in artikel 20 nader beschreven, terwijl artikel 21 de procedure beschrijft om het crypto-asset white paper aan te passen.

Titel III, hoofdstuk 2, beschrijft de verplichtingen voor emittenten van asset-referenced tokens. Daarin wordt verklaard dat zij eerlijk, billijk en professioneel moeten handelen (artikel 23). Het legt de regels vast voor de publicatie van het crypto-asset white paper en eventuele reclame-uitingen (artikel 24) en de voorwaarden voor die uitingen (artikel 25). Voorts gelden voor emittenten informatieverplichtingen (artikel 26) en moeten zij een klachtenprocedure vaststellen (artikel 27).

Ook moeten zij aan andere vereisten voldoen, zoals regels inzake belangenconflicten (artikel 28), de kennisgeving aan hun bevoegde autoriteit van veranderingen in hun bestuursorgaan (artikel 29), governanceregelingen (artikel 30), eigen vermogen (artikel 31), regels inzake de activareserve die de asset-referenced tokens dekt (artikel 32) en vereisten inzake de bewaring van de reserves (artikel 33). Artikel 34 legt uit dat een emittent de reserveactiva alleen mag beleggen in activa die veilige activa met een laag risico zijn. Artikel 35 eist van emittenten van asset-referenced tokens ook de openbaarmaking van de aan de asset-referenced tokens verbonden rechten, onder meer directe claims op de emittent of de activareserve. Wanneer de emittent van asset-referenced tokens niet aan alle houders van asset-referenced tokens directe terugbetalingsrechten of claims op de emittent of op de reserveactiva toekent, biedt artikel 35 de houders van asset-referenced tokens minimumrechten. Artikel 36 belet dat emittenten van asset-referenced tokens en aanbieders van cryptoactivadiensten rente toekennen aan houders van asset-referenced tokens.

Titel III, hoofdstuk 4, bevat de regels voor de acquisitie van emittenten van asset-referenced tokens, waarbij in artikel 37 wordt beschreven hoe de beoordeling van een voorgenomen acquisitie nader verloopt, terwijl artikel 38 nader aangeeft naar welke elementen in die beoordeling wordt gekeken.

Titel III, hoofdstuk 5, artikel 39, bevat de criteria die de EBA moet gebruiken om te bepalen of een asset-referenced token significant is. Deze criteria zijn: de omvang van de cliëntenbasis van de promotoren van de asset-referenced tokens, de waarde van de asset-referenced tokens of hun marktkapitalisatie, het aantal en de waarde van transacties, de omvang van de activareserve, de omvang van de grensoverschrijdende activiteiten van de emittenten en de verwevenheid met het financiële bestel. Artikel 39 bevat ook een machtiging voor de Commissie om een gedelegeerde handeling vast te stellen tot nadere invulling van de omstandigheden waarin en de drempelwaarden waarboven een emittent van asset-referenced tokens als significant zal worden beschouwd. Artikel 39 bevat ook een aantal minimale drempelwaarden die de gedelegeerde handeling hoe dan ook in acht moet nemen. Artikel 40 behandelt de mogelijkheid voor een emittent van een asset-referenced token om op het tijdstip van de vergunningaanvraag op eigen initiatief als significant te worden aangemerkt. Artikel 41 bevat de aanvullende verplichtingen voor emittenten van significante asset-referenced tokens, zoals aanvullende eigenvermogensvereisten, beleid inzake liquiditeitsbeheer en interoperabiliteit.

Titel III, hoofdstuk 6, artikel 42, verplicht de emittent om over een procedure te beschikken voor een gecontroleerde afwikkeling van hun activiteiten.

Titel IV, hoofdstuk 1, beschrijft de procedure voor de toekenning van een vergunning als emittent van e-money-tokens. Artikel 43 beschrijft dat e-money-tokens alleen aan het publiek in de Unie mogen worden aangeboden of tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva mogen worden toegelaten indien de emittent beschikt over een vergunning als kredietinstelling of als elektronischgeldinstelling in de zin van artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2009/110/EG. Artikel 43 verklaart voorts dat e-money-tokens als elektronisch geld in de zin van Richtlijn 2009/110/EG worden beschouwd.

Artikel 44 beschrijft hoe houders van e-money-tokens een claim op de emittent moeten krijgen: e-money-tokens worden uitgeven tegen de nominale waarde, in ruil voor ontvangen gelden en, op verzoek van de houder van de e-money-tokens, moeten de emittenten die steeds terugbetalen en tegen de nominale waarde. Artikel 45 belet dat emittenten van e-money-tokens en aanbieders van cryptoactivadiensten rente toekennen aan houders van e-money-tokens. Artikel 46 en bijlage III bepalen de vereisten voor de crypto-asset white paper waarvan de uitgifte van e-money-tokens vergezeld moet gaan, zoals: beschrijving van de emittent, nadere beschrijving van het voornemen van de emittent, vermelding of het om de aanbieding van e-money-tokens aan het publiek gaat dan wel om de toelating daarvan tot een handelsplatform, alsmede informatie over de risico’s die verbonden zijn aan de emittent van elektronisch geld, de e-money-tokens en de tenuitvoerlegging van potentiële projecten. Artikel 47 bevat een bepaling betreffende de aansprakelijkheid die verbonden is aan een dergelijk crypto-asset white paper voor e-money-tokens. Artikel 48 bevat vereisten voor potentiële reclame-uitingen die in verband met een aanbieding van e-money-tokens worden opgesteld, terwijl artikel 49 verklaart dat middelen die een emittent in ruil voor e-money-tokens ontvangt, moeten worden belegd in activa die in dezelfde valuta luiden als die waarnaar het e-money-token verwijst.

Titel IV, hoofdstuk 2, artikel 50, verklaart dat de EBA e-money-tokens als significant moet aanmerken op grond van de in artikel 39 gegeven criteria. Artikel 51 behandelt de mogelijkheid voor een emittent van een e-money-token om op het tijdstip van de vergunningaanvraag op eigen initiatief als significant te worden aangemerkt. Artikel 52 bevat de aanvullende verplichtingen voor emittenten van significante e-money-tokens. Emittenten van significante e-money-tokens moeten met betrekking tot de bewaring van de reserveactiva artikel 33 toepassen, met betrekking tot de belegging van die activa artikel 34 (in plaats van artikel 7 van Richtlijn 2009/110/EG), met betrekking tot beloning, interoperabiliteit en liquiditeitsbeheer artikel 41, leden 1, 2 en 3, en met betrekking tot een gecontroleerde afwikkeling van hun activiteiten artikel 41, lid 4, (in plaats van artikel 5 van Richtlijn 2009/110/EG) en artikel 42.

Titel V bevat de bepalingen inzake vergunningverlening en exploitatievoorwaarden voor aanbieders van cryptoactivadiensten. Hoofdstuk 1 legt de bepalingen inzake vergunningverlening vast (artikel 53), geeft aan wat die vergunningaanvraag precies moet bevatten (artikel 54), hoe de beoordeling van de aanvraag verloopt (artikel 55) en de rechten die bevoegde autoriteiten krijgen om een vergunning in te trekken (artikel 56). Het hoofdstuk bevat ook een opdracht voor de ESMA om een register aan te leggen van alle aanbieders van cryptoactivadiensten (artikel 57), dat ook informatie zal bevatten over de crypto-asset white papers waarvan aan de bevoegde autoriteiten is kennisgegeven. Voor het grensoverschrijdend aanbieden van cryptoactivadiensten geeft artikel 58 meer details en de wijze waarop grensoverschrijdende activiteiten inzake cryptoactiva door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst aan die van de lidstaat van ontvangst dienen te worden meegedeeld.

Hoofdstuk 2 legt voorwaarden op aan alle aanbieders van cryptoactivadiensten, zoals de verplichting eerlijk, billijk en professioneel te handelen (artikel 59), prudentiële garanties (artikel 60 en bijlage IV), organisatorische vereisten (artikel 61), regels inzake het bewaren van cryptoactiva en gelden van cliënten (artikel 63), de verplichting om een klachtenprocedure op te zetten (artikel 64), regels inzake belangenconflicten (artikel 65) en regels inzake uitbesteding (artikel 66). Titel V, hoofdstuk 3, bevat vereisten voor specifieke diensten: bewaring van cryptoactiva (artikel 67), handelsplatforms voor cryptoactiva (artikel 68), omwisseling van cryptoactiva voor fiduciaire valuta of andere cryptoactiva (artikel 69), uitvoering van orders (artikel 70), plaatsing van cryptoactiva (artikel 71), ontvangst en doorgifte van orders namens derden (artikel 72) en advies over cryptoactiva (artikel 73). Hoofdstuk 4 legt de regels vast over de acquisitie van aanbieders van cryptoactivadiensten.

Titel VI stelt verbodsbepalingen en voorwaarden in om marktmisbruik te voorkomen waarbij cryptoactiva betrokken zijn. Artikel 76 bepaalt het toepassingsgebied van de regels inzake marktmisbruik. Artikel 77 definieert het begrip voorwetenschap en geeft aan dat een emittent van wie cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva zijn toegelaten, voorwetenschap openbaar moet maken. Andere bepalingen van die titel verbieden handel met voorwetenschap (artikel 78), wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap (artikel 79) en marktmanipulatie (artikel 80).

Titel VII legt de bevoegdheden van nationale bevoegde autoriteiten, de EBA en de ESMA nader vast. Titel VII, hoofdstuk 1, legt aan lidstaten de verplichting op om één of meer bevoegde autoriteiten aan te wijzen voor de toepassing van deze verordening, waaronder een bevoegde autoriteit die als uniek contactpunt wordt aangewezen (artikel 81). Hoofdstuk 1 bevat ook nadere bepalingen over de bevoegdheden van nationale bevoegde autoriteiten (artikel 82), de samenwerking tussen bevoegde autoriteiten (artikel 83), met de EBA en de ESMA (artikel 84) of met andere autoriteiten (artikel 85). Ook legt het de kennisgevingsverplichtingen van de lidstaten vast (artikel 86), de regels inzake ambtsgeheim (artikel 87) gegevensbescherming (artikel 88), en voorzorgsmaatregelen die nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst kunnen nemen (artikel 89). Artikel 90 bevat regels over de samenwerking met derde landen en artikel 91 vult de klachtenbehandeling door bevoegde autoriteiten nader in.

Titel VII, hoofdstuk 2, legt de administratieve sancties en maatregelen vast die bevoegde autoriteiten kunnen opleggen (artikel 92), de uitoefening van hun toezichtbevoegdheden en sanctiebevoegdheden (artikel 93), het beroepsrecht (artikel 94), de bekendmaking van besluiten (artikel 95), de melding van sancties aan de EBA en de ESMA (artikel 96) en de melding van inbreuken en de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden (artikel 97).

Titel VII, hoofdstuk 3, bevat nadere bepalingen betreffende de bevoegdheden van de EBA ten aanzien van het toezicht op emittenten van significante asset-referenced tokens en significante e-money-tokens, met inbegrip van toezichttaken (artikel 98), terwijl de regels inzake toezichtcolleges voor emittenten van significante asset-referenced tokens in artikel 99 worden vermeld. Dat college moet onder meer bestaan uit de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst waar de emittent van de asset-referenced tokens een vergunning heeft gekregen, de EBA, de ESMA, de bevoegde autoriteiten van de meest relevante handelsplatforms voor cryptoactiva, bewaarnemers, kredietinstellingen enz. die diensten aanbieden met betrekking tot het significante asset-referenced token, en de ECB. Wanneer de emittent van significante asset-referenced tokens is gevestigd in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, of indien een valuta niet zijnde de euro in de reserveactiva is opgenomen, maakt de nationale centrale bank van die lidstaat deel uit van het college. Bevoegde autoriteiten die van het college geen deel uitmaken, kunnen het college om alle informatie verzoeken die van belang is om hun toezichttaken uit te oefenen. Artikel 99 beschrijft ook hoe de EBA, in samenwerking met de ESMA en het Europees Stelsel van centrale banken, ontwerpreguleringsnormen moet ontwikkelen om te bepalen wat de meest relevante handelsplatforms en bewaarnemers zijn en de details van de praktische regelingen van het college vast te leggen.

Bevoegdheden om niet-bindende adviezen uit te brengen worden het college door artikel 100 verleend. Bij deze adviezen kan het gaan om de eis dat een emittent een hoger bedrag aan eigen middelen aanhoudt, om een aanpassing van het crypto-asset white paper, de voorgenomen intrekking van een vergunning, de voorgenomen instemming met informatie-uitwisseling met een toezichthouder in een derde land enz. Bevoegde autoriteiten of de EBA moeten afdoende rekening houden met de adviezen van het college en moeten, wanneer zij het niet eens zijn met het advies, met inbegrip van eventuele aanbevelingen, in hun eindbesluit toelichten waarom zij sterk afwijken van het advies of de aanbevelingen.

Artikel 101 bevat de regels voor toezichtcolleges voor emittenten van significante e-money-tokens, die op dezelfde wijze functioneren als de colleges voor asset-referenced tokens (verdere deelnemers zijn hier nog de bevoegde autoriteiten van de meest relevante betalingsinstellingen die betaaldiensten aanbieden met betrekking tot de significante e-money-tokens), terwijl het in artikel 102 gaat over de bevoegdheden van dit soort college om niet-bindende adviezen uit te brengen.

Hoofdstuk 4 bevat de bevoegdheden van de EBA ten aanzien van emittenten van significante asset-referenced tokens en emittenten van significante e-money-tokens. Verschoningsrecht (artikel 103), informatieverzoeken (artikel 104), algemene onderzoeksbevoegdheden (artikel 105), inspecties ter plaatse (artikel 106), informatie-uitwisseling (artikel 107), instemming met informatie-uitwisseling met derde landen (artikel 108), inzage in informatie uit derde landen (artikel 109) en samenwerking met andere autoriteiten (artikel 110). Het ambtsgeheim komt in artikel 111 ter sprake en de toezichtmaatregelen van de EBA in artikel 112. Bestuurlijke sancties en andere maatregelen, en met name geldboeten, worden nader behandeld in artikel 113, terwijl de volgende artikelen de regels bevatten inzake dwangsommen (artikel 114), de openbaarmaking, aard en handhaving van geldboeten (artikel 115) en de desbetreffende procedureregels om toezichtmaatregelen te nemen en geldboeten op te leggen (artikel 116). Artikel 117 bevat de voorschriften betreffende het horen van betrokkenen, terwijl artikel 118 de onbeperkte rechtsmacht van het Hof van Justitie ten aanzien van de besluiten van de EBA behandelt. Overeenkomstig artikel 119 moet de EBA, op grond van een gedelegeerde handeling die overeenkomstig de verordening wordt vastgesteld, aan de emittenten van significante asset-referenced tokens en de emittenten van significante e-money-tokens vergoedingen kunnen berekenen. Artikel 120 verleent de EBA de bevoegdheid om specifieke toezichttaken te delegeren aan bevoegde autoriteiten wanneer zulks noodzakelijk is voor het correcte toezicht op een emittent van een significant asset-referenced token of een emittent van een significante e-money-token.

De uitoefening van de delegatie met het oog op de vaststelling van gedelegeerde handelingen van de Commissie wordt geregeld in titel VIII. Het voorstel voor een verordening bevat bevoegdheidsdelegaties aan de Commissie om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere invulling van bepaalde bijzonderheden, vereisten en regelingen als bepaald in de verordening (artikel 121).

Titel IX bevat de overgangs- en slotbepalingen, waaronder de verplichting voor de Commissie om een verslag op te stellen waarin de effecten van de verordening worden beoordeeld (artikel 122). Overgangsmaatregelen zoals een grandfathering-clausule voor cryptoactiva die zijn uitgegeven vóór de inwerkingtreding van deze verordening, met uitzondering van asset-referenced tokens en e-money-tokens, worden vastgesteld in artikel 123. Artikel 124 wijzigt de richtlijn inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (Richtlijn (EU) 2019/1937 29 ) door deze verordening daaraan toe te voegen en artikel 125 bepaalt dat deze wijziging in nationaal recht moet worden omgezet binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van deze verordening. Artikel 126 bepaalt dat deze verordening van toepassing wordt 18 maanden na de inwerkingtreding ervan, behalve voor de bepalingen betreffende e-money-tokens en asset-referenced tokens die van toepassing worden op de dag dat deze verordening in werking treedt.

2020/0265 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende markten in cryptoactiva en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank 30 ,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 31 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De mededeling van de Commissie over een Digital Finance-strategie 32 beoogt ervoor te zorgen dat de Uniewetgeving inzake financiële diensten geschikt is voor het digitale tijdperk en bijdraagt aan een toekomstbestendige economie die werkt voor de mensen, door onder meer het gebruik van innovatieve technologieën mogelijk te maken. De Unie heeft een verklaard en bevestigd beleidsbelang bij het ontwikkelen en bevorderen van het brede gebruik van transformatieve technologieën in de financiële sector, zoals blockchain en Distributed Ledger Technology (DLT).

(2)In de financiële wereld zijn cryptoactiva een van de belangrijkste toepassingen van DLT. Cryptoactiva zijn de digitale weergave van waarde of rechten die potentieel aanzienlijke voordelen kunnen opleveren voor zowel marktdeelnemers als consumenten. Doordat zij de processen voor het aantrekken van kapitaal stroomlijnen en de concurrentie versterken, kunnen uitgiften van cryptoactiva ruimte scheppen voor een goedkopere, minder omslachtige en inclusievere methode om het midden- en kleinbedrijf (mkb) te financieren. Betaaltokens kunnen, indien zij als betaalmiddel worden gebruikt, kansen bieden in termen van goedkopere, snellere en efficiëntere betalingen, met name grensoverschrijdend, doordat het aantal tussenpersonen wordt beperkt.

(3)Sommige cryptoactiva kwalificeren als financiële instrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad 33 . Het merendeel van de cryptoactiva valt echter buiten het toepassingsgebied van de Uniewetgeving inzake financiële diensten. Er zijn geen regels voor diensten met betrekking tot cryptoactiva, zoals de exploitatie van handelsplatforms voor cryptoactiva, de dienst van het omwisselen van cryptoactiva voor fiduciaire valuta of voor andere cryptoactiva, of de bewaring van cryptoactiva. Door het ontbreken van regels ter zake worden houders van cryptoactiva aan risico’s blootgesteld, met name in sectoren die niet onder de regels inzake consumentenbescherming vallen. Het ontbreken van dergelijke regels kan ook tot aanzienlijke risico’s leiden voor de marktintegriteit op de secundaire markt voor cryptoactiva, met inbegrip van marktmanipulatie. Om voor die risico’s een oplossing te bieden, heeft een aantal lidstaten specifieke regels ingevoerd voor alle — of een subset van — cryptoactiva die buiten de Uniewetgeving inzake financiële diensten vallen. Andere lidstaten overwegen om op dit gebied wetgeving aan te nemen.

(4)Het ontbreken van een algemeen Uniekader voor cryptoactiva kan bij gebruikers tot een gebrek aan vertrouwen in die activa leiden, hetgeen de ontwikkeling van een markt voor die activa kan afremmen en kan leiden tot gemiste kansen in termen van innovatieve digitale diensten, alternatieve betaalinstrumenten of nieuwe financieringsbronnen voor ondernemingen in de Unie. Bovendien hebben ondernemingen die cryptoactiva gebruiken, geen rechtszekerheid over de vraag hoe hun cryptoactiva in de verschillende lidstaten zullen worden behandeld, hetgeen hun inspanningen om cryptoactiva voor digitale innovatie te gebruiken, zal ondermijnen. Het feit dat er geen algemeen Uniekader voor cryptoactiva is, kan ook leiden tot compartimentering in het toezicht, waardoor de mededinging op de eengemaakte markt zal worden verstoord, het voor aanbieders van cryptoactivadiensten moeilijker wordt om hun activiteiten grensoverschrijdend op te schalen en er regelgevingsarbitrage zal gaan spelen. De markt voor cryptoactiva is nog bescheiden in omvang en vormt nog geen bedreiging voor de financiële stabiliteit. De kans bestaat echter dat een subset van cryptoactiva die hun koers willen stabiliseren door hun waarde te koppelen aan een specifiek actief of een basket van activa, breed ingang vindt bij consumenten. Die ontwikkeling kan voor aanvullende uitdagingen zorgen wat betreft de financiële stabiliteit, de transmissie van het monetair beleid of de monetaire soevereiniteit.

(5)Daarom is op Unieniveau een specifiek en geharmoniseerd kader noodzakelijk om specifieke regels vast te leggen voor cryptoactiva en daarmee samenhangende activiteiten en diensten, en om duidelijkheid te bieden over het toepasselijke juridische kader. Dit geharmoniseerde kader moet ook zien op diensten met betrekking tot cryptoactiva indien die diensten nog niet door de Uniewetgeving inzake financiële diensten worden bestreken. Dat kader moet innovatie en eerlijke concurrentie ondersteunen en tegelijk een hoog niveau van consumentenbescherming en marktintegriteit op de markten voor cryptoactiva borgen. Dankzij een helder kader zouden aanbieders van cryptoactivadiensten hun activiteiten grensoverschrijdend kunnen opschalen en zouden zij gemakkelijker toegang tot bankdiensten kunnen krijgen zodat zij hun activiteiten soepel kunnen uitoefenen. Ook moet dit kader zorgen voor financiële stabiliteit en een oplossing bieden voor risico’s voor het monetaire beleid die zouden kunnen ontstaan doordat cryptoactiva hun koers proberen te stabiliseren door te verwijzen naar een valuta, een actief of een basket daarvan. Hoewel een Uniekader voor markten in cryptoactiva de consumentenbescherming, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit versterkt door aanbiedingen aan het publiek van cryptoactiva of diensten met betrekking tot dergelijke cryptoactiva te beregelen, mag dat raamwerk niet de onderliggende technologie beregelen en moet het de mogelijkheid bieden om “permissionless” en “permissioned” distributed ledgers te gebruiken.

(6)Uniewetgeving inzake financiële diensten mag niet één bepaalde technologie begunstigen. Voor cryptoactiva die kwalificeren als “financiële instrumenten” in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU, moeten dus de regels blijven gelden van de algemene bestaande Uniewetgeving, waaronder Richtlijn 2014/65/EU, ongeacht de technologie die wordt gebruikt voor de uitgifte of de overdracht van cryptoactiva.

(7)Cryptoactiva die worden uitgegeven door centrale banken die in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit handelen, of door andere overheidsinstanties, mogen niet worden onderworpen aan het Uniekader voor cryptoactiva, net zomin als diensten met betrekking tot cryptoactiva die door dergelijke centrale banken of andere overheidsinstanties worden aangeboden.

(8)Wetgeving die op het gebied van cryptoactiva wordt aangenomen, moet specifiek en toekomstbestendig zijn en moet gelijke tred kunnen houden met innovatie en technologische ontwikkelingen. Cryptoactiva en Distributed Ledger Technology moeten dus zo ruim mogelijk worden omschreven zodat alle soorten cryptoactiva worden bestreken die momenteel buiten het toepassingsgebied van de Uniewetgeving inzake financiële diensten vallen. Deze wetgeving moet ook bijdragen aan de doelstelling van de bestrijding van witwaspraktijken en terrorismefinanciering. Een definitie van cryptoactiva moet dus overeenstemmen met de definitie van “virtuele activa” die in de aanbevelingen van de Financial Action Task Force (FATF) wordt gegeven 34 . Om diezelfde reden moet een eventuele lijst van cryptoactivadiensten ook diensten met betrekking tot virtuele activa omvatten die voor mogelijke problemen op het gebied van witwaspraktijken dreigen te zorgen en die als zodanig door de FATF worden onderkend.

(9)Drie subcategorieën cryptoactiva kunnen worden onderscheiden, waaraan telkens specifiekere voorwaarden moeten worden gesteld. De eerste subcategorie is het type cryptoactiva dat bedoeld is om digitale toegang tot een goed of dienst te geven, dat beschikbaar is op DLT en dat alleen door de emittent van dat token wordt geaccepteerd (“gebruikstokens”). Dergelijke gebruikstokens hebben niet-financiële doelstellingen die met de exploitatie van een digitaal platform en digitale diensten verband houden, en moeten als een specifiek type cryptoactiva worden beschouwd. Een tweede subcategorie cryptoactiva zijn “asset-referenced tokens”. Deze asset-referenced tokens proberen een stabiele waarde te handhaven door te verwijzen naar diverse valuta die wettige betaalmiddelen zijn, naar één of meer grondstoffen, naar één of meer cryptoactiva, of naar een basket van dergelijke activa. Door hun waarde te stabiliseren is het doel van die asset-referenced tokens vaak dat de houders ervan deze gebruiken als een betaalmiddel voor de aankoop van goederen en diensten en als waardeopslag. Een derde subcategorie cryptoactiva zijn cryptoactiva die in de eerste plaats bedoeld zijn als betaalmiddel en hun waarde proberen te stabiliseren door naar slechts één fiduciaire valuta te verwijzen. De functie van dergelijke cryptoactiva gelijkt sterkt op de functie van elektronisch geld in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EU van het Europees Parlement en de Raad 35 . Evenals elektronisch geld zijn dergelijke cryptoactiva een elektronisch vervangmiddel voor muntstukken en bankbiljetten en worden zij voor betalingen gebruikt. Deze cryptoactiva worden omschreven als “electronic money tokens” of “e-money tokens”.

(10)Ondanks hun overeenkomsten verschillen elektronisch geld en cryptoactiva die naar één fiduciaire valuta verwijzen, op een aantal belangrijke punten. Houders van elektronisch geld in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG krijgen altijd een claim op de elektronischgeldinstelling en hebben een contractueel recht om hun elektronisch geld te allen tijde te laten terugbetalen in fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel zijn, tegen de nominale waarde van die valuta. Daarentegen bieden sommige van de cryptoactiva die verwijzen naar één fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel is, de houders daarvan geen dergelijke claim op de emittenten van dergelijke activa en kunnen zij buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/110/EG vallen. Andere cryptoactiva die naar één fiduciaire valuta verwijzen, bieden geen claim tegen nominale waarde van de valuta waarnaar zij verwijzen, of beperken de periode voor terugbetaling. Het feit dat houders van dergelijke cryptoactiva geen claim hebben op de emittenten van dergelijke activa of dat die claim niet tegen nominale waarde is van de valuta waarnaar die cryptoactiva verwijzen, kan het vertrouwen van gebruikers van die cryptoactiva ondermijnen. Om te voorkomen dat de in Richtlijn 2009/110/EG vastgestelde regels worden omzeild, moet een definitie van e-money-tokens zo ruim mogelijk zijn, zodat deze alle types cryptoactiva bestrijkt die verwijzen naar één fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel is. Om regelgevingsarbitrage te voorkomen, moeten strikte voorwaarden voor de uitgifte van e-money-tokens worden vastgesteld, zoals de verplichting dat dergelijke e-money-tokens worden uitgegeven door een kredietinstelling in de zin van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad 36 of door een elektronischgeldinstelling die op grond van Richtlijn 2009/110/EG een vergunning heeft gekregen. Om diezelfde reden moeten emittenten van dergelijke e-money-tokens de gebruikers van die tokens ook een claim geven om hun tokens te allen tijde tegen nominale waarde te laten terugbetalen in de valuta waarnaar die tokens verwijzen. Omdat e-money-tokens ook cryptoactiva zijn en ook in termen van consumentenbescherming en marktintegriteit nieuwe uitdagingen kunnen doen ontstaan die specifiek met cryptoactiva verband houden, moeten zij ook worden onderworpen aan regels die in deze verordening worden vastgesteld om een oplossing te bieden voor deze uitdagingen wat betreft consumentenbescherming en marktintegriteit.

(11)Gezien de uiteenlopende risico’s en kansen die cryptoactiva doen ontstaan, moeten regels worden bepaald voor emittenten van cryptoactiva die een rechtspersoon moeten zijn die enigerlei type cryptoactiva aan het publiek aanbiedt of voor die cryptoactiva om toelating tot een handelsplatform voor cryptoactiva verzoekt.

(12)Specifieke regels moeten worden vastgesteld voor entiteiten die cryptoactivadiensten aanbieden. Een eerste categorie van dergelijke diensten omvat het exploiteren van een handelsplatform voor cryptoactiva, de omwisseling van cryptoactiva voor fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel zijn of voor andere cryptoactiva, door voor eigen rekening te handelen, en de dienst om, namens derden, de bewaring en administratie van cryptoactiva te verzorgen of de controle over de toegangsmiddelen tot die cryptoactiva te garanderen. Een tweede categorie van dergelijke diensten is de plaatsing van cryptoactiva, het ontvangen of doorgeven van orders voor cryptoactiva, de uitvoering van orders voor cryptoactiva namens derden en de adviesverlening betreffende cryptoactiva. Eenieder die dergelijke diensten voor cryptoactiva op professionele basis aanbiedt, moet worden beschouwd als een “aanbieder van cryptoactivadiensten”.

(13)Om te garanderen dat de bevoegde autoriteiten alle aanbiedingen aan het publiek van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens in de Unie of iedere toelating van dergelijke cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva correct kunnen monitoren en daarop toezicht kunnen houden, moeten emittenten van cryptoactiva rechtspersonen zijn.

(14)Om de consumentenbescherming te garanderen, moeten kandidaat-kopers van cryptoactiva worden geïnformeerd over de kenmerken, functies en risico’s van cryptoactiva die zij willen aankopen. Indien emittenten van cryptoactiva in de Unie cryptoactiva aan het publiek willen aanbieden of indien zij om toelating van cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva verzoeken, moeten zij een informatiedocument (een “crypto-asset white paper”) met verplicht openbaar te maken informatie opstellen, daarvan kennis geven aan hun bevoegde autoriteit en dat publiceren. Dit crypto-asset white paper moet algemene informatie bevatten over de emittent, over het met het opgehaalde kapitaal uit te voeren project, over de aanbieding aan het publiek van cryptoactiva of hun verzoek om toelating tot een handelsplatform voor cryptoactiva, over de aan de cryptoactiva verbonden rechten en verplichtingen, over de onderliggende technologie die voor dergelijke activa wordt gebruikt en de daaraan verbonden risico’s. Om een eerlijke en niet-discriminerende behandeling van houders van cryptoactiva te garanderen, moet de informatie in het crypto-asset white paper, en in voorkomend geval in alle reclame-uitingen met betrekking tot de aanbieding aan het publiek, eerlijk, duidelijk en niet misleidend zijn.

(15)Om een evenredige aanpak te garanderen, mogen de eisen om een crypto-asset white paper op te stellen en te publiceren, niet gelden voor aanbiedingen van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens die kosteloos worden aangeboden, of voor aanbiedingen van cryptoactiva die uitsluitend worden aangeboden aan gekwalificeerde beleggers in de zin van artikel 2, punt e), van Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad 37 en die uitsluitend door dergelijke gekwalificeerde beleggers mogen worden gehouden, of die, per lidstaat, aan een gering aantal personen worden aangeboden, of die uniek zijn en niet inwisselbaar met andere cryptoactiva.

(16)Aan het midden- en kleinbedrijf en aan start-ups mag geen buitensporige regeldruk worden opgelegd. Aanbiedingen aan het publiek van cryptoactiva in de Unie die over een periode van twaalf maanden een adequate geaggregeerde drempel niet overschrijden, moeten dus worden vrijgesteld van de verplichting om een crypto-asset white paper op te stellen. Horizontale EU-wetgeving inzake consumentenbescherming, zoals Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad 38 , Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad 39 of Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten 40 , en alle daarin vervatte informatieverplichtingen, blijven evenwel van toepassing op die aanbiedingen aan het publiek van cryptoactiva indien er sprake is van betrekkingen tussen ondernemingen en consumenten.

(17)Indien een aanbieding aan het publiek gebruikstokens betreft voor een dienst die nog niet in bedrijf is, mag de looptijd van de aanbieding aan het publiek als beschreven in het crypto-asset white paper niet meer dan twaalf maanden bedragen. Deze beperking van de looptijd van de aanbieding aan het publiek staat los van het moment waarop het product of de dienst daadwerkelijk operationeel wordt en door de houder van een gebruikstoken kan worden gebruikt na afloop van de aanbieding aan het publiek.

(18)Om toezicht mogelijk te maken, moeten emittenten van cryptoactiva, voordat cryptoactiva in de Unie aan het publiek worden aangeboden of voordat die cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva worden toegelaten, van hun crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, van hun reclame-uitingen kennis geven aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij hun statutaire zetel of een bijkantoor hebben. Emittenten die in een derde land zijn gevestigd, moeten van hun crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, van hun reclame-uitingen kennis geven aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het de bedoeling is de cryptoactiva aan te bieden of waar in eerste instantie om toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva wordt verzocht.

(19)Overbodige regeldruk moet worden vermeden. Van de bevoegde autoriteiten mag dus niet worden geëist dat zij een crypto-asset white paper goedkeuren vóór de publicatie ervan. Na publicatie moeten de bevoegde autoriteiten echter de bevoegdheid hebben om te verlangen dat aanvullende informatie in het crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, in de reclame-uitingen wordt opgenomen.

(20)De bevoegde autoriteiten moeten een aanbieding aan het publiek van cryptoactiva of de toelating van dergelijke cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva kunnen opschorten of verbieden indien bij een dergelijke aanbieding aan het publiek of toelating tot de handel de toepasselijke voorwaarden niet in acht worden genomen. Ook moeten de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben om een waarschuwing af te geven dat een emittent niet aan die voorwaarden voldoet, hetzij op hun website, hetzij in een persbericht.

(21)Crypto-asset white papers en, in voorkomend geval, reclame-uitingen waarvan correct is kennisgegeven aan een bevoegde autoriteit, moeten worden gepubliceerd, waarna emittenten van cryptoactiva de mogelijkheid moeten krijgen om hun cryptoactiva in de hele Unie aan te bieden en om toelating van die cryptoactiva tot een handelsplatform voor cryptoactiva te verzoeken.

(22)Als verdere bescherming van consumenten moeten de consumenten die cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens verwerven hetzij rechtstreeks van de emittent, hetzij via een aanbieder van cryptoactivadiensten die de cryptoactiva namens de emittent plaatst, gedurende een beperkte periode na verwerving een herroepingsrecht krijgen. Om ervoor te zorgen dat een aanbieding aan het publiek van cryptoactiva waarvoor de emittent een termijn heeft bepaald, soepel kan worden afgerond, mag dit herroepingsrecht door de consument niet na het einde van de intekenperiode worden uitgeoefend. Voorts mag het herroepingsrecht niet gelden indien de cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva worden toegelaten, omdat in dat geval de koers van dergelijke cryptoactiva van de fluctuaties op markten voor cryptoactiva zou afhangen.

(23)Zelfs indien zij zijn vrijgesteld van de verplichting tot het publiceren van een crypto-asset white paper, moeten alle emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens eerlijk, rechtvaardig en professioneel handelen, moeten zij eerlijk, helder en betrouwbaar met houders van cryptoactiva communiceren, moeten zij belangenconflicten identificeren, voorkomen, beheren en openbaar maken, en moeten zij effectieve administratieve regelingen treffen zodat hun systemen en beveiligingsprotocollen aan de Unienormen voldoen. Om de bevoegde autoriteiten in hun toezichttaken bij te staan, moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), in nauwe samenwerking met de Europese Bankenautoriteit (EBA), de opdracht krijgen om voor die systemen en beveiligingsprotocollen richtsnoeren bekend te maken waarin die Unienormen nader worden ingevuld.

(24)Om houders van cryptoactiva verder te beschermen, moeten ten aanzien van de informatie die met het crypto-asset white paper aan het publiek wordt verstrekt, regels inzake civielrechtelijke aansprakelijkheid gelden voor emittenten van cryptoactiva en hun leidinggevend orgaan.

(25)Asset-referenced tokens proberen hun waarde te stabiliseren door te verwijzen naar meerdere fiduciaire valuta, naar één of meer grondstoffen, naar één of meer cryptoactiva, of naar een basket van dergelijke activa. Deze kunnen dus breed ingang vinden bij gebruikers om waarde over te dragen of als betaalmiddel, en houden dus, vergeleken met andere cryptoactiva, hogere risico’s in ten aanzien van consumentenbescherming en marktintegriteit. Voor emittenten van asset-referenced tokens moeten dus strengere voorwaarden gelden dan voor emittenten van andere cryptoactiva.

(26)Zogenaamde algoritmische stablecoins die een stabiele waarde proberen te behouden door middel van protocollen die het aanbod van dergelijke cryptoactiva verhogen of verlagen in reactie op veranderingen in de vraag, hoeven niet als asset-referenced tokens te worden beschouwd op voorwaarde dat zij hun waarde niet proberen te behouden door naar één of meerdere andere activa te verwijzen.

(27)Om correct toezicht op en monitoring van aanbiedingen aan het publiek van asset-referenced tokens te verzekeren, moeten emittenten van asset-referenced tokens een statutaire zetel in de Unie hebben.

(28)Aanbiedingen aan het publiek van asset-referenced tokens in de Unie of verzoeken om toelating van dergelijke cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva mogen alleen mogelijk zijn indien de bevoegde autoriteit aan de emittent van dergelijke cryptoactiva een vergunning heeft afgegeven en het crypto-asset white paper voor die cryptoactiva heeft goedgekeurd. Het vergunningvereiste mag echter niet gelden indien de asset-referenced tokens alleen worden aangeboden aan gekwalificeerde beleggers of indien de aanbieding aan het publiek van asset-referenced tokens onder een bepaalde drempel blijft. Kredietinstellingen die op grond van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad 41 een vergunning hebben gekregen, hoeven geen andere vergunning op grond van deze verordening aan te vragen om asset-referenced tokens te mogen uitgeven. In die gevallen moet van de emittent van dergelijke asset-referenced tokens wel nog steeds worden verlangd dat deze een crypto-asset white paper opstelt om kopers in kennis te stellen van de kenmerken en risico’s van die asset-referenced tokens en daarvan kennis geeft aan de betrokken bevoegde autoriteit, vóór publicatie.

(29)Een bevoegde autoriteit moet de toekenning van een vergunning weigeren indien het bedrijfsmodel van de kandidaat-emittent van asset-referenced tokens een ernstige bedreiging voor de financiële stabiliteit, de transmissie van het monetair beleid en de monetaire soevereiniteit kan vormen. De bevoegde autoriteit moet, voordat zij een vergunning kan toekennen of weigeren, de EBA en de ESMA raadplegen en, indien de asset-referenced tokens verwijzen naar Unievaluta, de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale bank die deze valuta uitgeeft. De EBA, de ESMA en, in voorkomend geval, de ECB en de nationale centrale banken moeten de bevoegde autoriteit een niet-bindend advies over de aanvraag van de kandidaat-emittent verschaffen. Indien de bevoegde autoriteit aan een kandidaat-emittent van asset-referenced tokens een vergunning afgeeft, moet zij ook het door die entiteit opgestelde crypto-asset white paper goedkeuren. De vergunning die de bevoegde autoriteit afgeeft, moet gelden in de hele Unie en moet de emittent van asset-referenced tokens in staat stellen die cryptoactiva op de eengemaakte markt aan te bieden en om toelating daarvan tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva te vragen. Evenzo moet ook het crypto-asset white paper gelden voor de hele Unie, zonder dat lidstaten de mogelijkheid hebben om aanvullende eisen op te leggen.

(30)Om consumenten te beschermen moeten emittenten van asset-referenced tokens steeds duidelijke, waarheidsgetrouwe en niet misleidende informatie aan houders van asset-referenced tokens verstrekken. Het crypto-asset white paper voor asset-referenced tokens moet informatie bevatten over het stabiliseringsmechanisme, over het beleggingsbeleid van de reserveactiva, de regelingen voor de bewaring van de reserveactiva en over de rechten van houders. Indien de emittenten van asset-referenced tokens niet aan alle houders van dergelijke asset-referenced tokens een directe claim op of terugbetalingsrecht tegen de reserveactiva aanbieden, moet het crypto-asset white paper voor asset-referenced tokens een duidelijke en ondubbelzinnige waarschuwing in die zin bevatten. Ook reclame-uitingen van een emittent van asset-referenced tokens moeten dezelfde verklaring bevatten, indien de emittenten geen dergelijke directe rechten aan alle houders van asset-referenced tokens bieden.

(31)Naast informatie in het crypto-asset white paper moeten emittenten van asset-referenced tokens aan houders van dergelijke tokens op doorlopende basis informatie verschaffen. Met name moeten zij, ten minste maandelijks, het bedrag aan in omloop zijnde asset-referenced tokens en de waarde en samenstelling van de reserveactiva op hun website openbaar maken. Emittenten van asset-referenced tokens moeten ook iedere gebeurtenis openbaar maken die een significante impact op de waarde van de asset-referenced tokens of de reserveactiva dreigt te hebben, ongeacht of die cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva zijn toegelaten.

(32)Om consumenten te beschermen moeten emittenten van asset-referenced tokens steeds eerlijk, rechtvaardig en professioneel handelen en in het belang van de houders van asset-referenced tokens. Emittenten van asset-referenced tokens moeten een duidelijke procedure opzetten voor de behandeling van klachten van de houders van cryptoactiva.

(33)Emittenten van asset-referenced tokens moeten een beleid uitwerken om belangenconflicten die zich in hun betrekkingen met hun bestuurders, aandeelhouders, cliënten of externe dienstverrichters kunnen voordoen, te identificeren, te beheren en eventueel openbaar te maken.

(34)Emittenten van asset-referenced tokens moeten beschikken over robuuste governanceregelingen, waaronder een duidelijke organisatiestructuur met duidelijk omschreven, transparante en samenhangende verantwoordelijkheden en effectieve procedures voor het identificeren, beheren, monitoren en rapporteren van de risico’s waaraan zij blootstaan of bloot kunnen komen te staan. Het leidinggevende orgaan van die emittenten en hun aandeelhouders moet als betrouwbaar bekend staan, over voldoende deskundigheid beschikken en geschikt zijn wat betreft de bestrijding van het witwassen van geld en het tegengaan van terrorismefinanciering. Emittenten van asset-referenced tokens moeten ook middelen inzetten die evenredig zijn aan de schaal van hun activiteiten, en moeten steeds de continuïteit en regelmatigheid bij de uitoefening van hun activiteiten garanderen. Daartoe moeten emittenten van asset-referenced tokens een bedrijfscontinuïteitsplan vaststellen dat, in het geval dat hun systemen en procedures worden verstoord, ervoor zorgt dat hun centrale betaalactiviteiten worden uitgevoerd. Emittenten van asset-referenced tokens moeten ook over een stevig mechanisme voor interne controle en risicobeoordeling beschikken, alsmede over een systeem dat de integriteit en het vertrouwelijke karakter van de ontvangen informatie garandeert.

(35)Emittenten van asset-referenced tokens bevinden zich doorgaans in het knooppunt van een netwerk van entiteiten die de uitgifte van dergelijke cryptoactiva, de overdracht ervan en de distributie onder de houders ervan verzorgen. Van emittenten van asset-referenced tokens moet dus worden verlangd dat zij met die derde entiteiten passende contractuele regelingen opzetten en in stand houden die het stabiliseringsmechanisme en de belegging van de reserveactiva die de waarde van de activa dekken, de bewaring van die reserveactiva en, in voorkomend geval, de distributie van asset-referenced tokens onder het publiek zeker stellen.

(36)Om de risico’s voor de financiële stabiliteit van het bredere financiële bestel aan te pakken, moeten emittenten van asset-referenced tokens aan kapitaalvereisten worden onderworpen. Die kapitaalvereisten moeten evenredig zijn aan de omvang van de uitgifte van de asset-referenced tokens en moeten dus worden berekend als een percentage van de activareserve die de waarde van de asset-referenced tokens dekt. Bevoegde autoriteiten moeten evenwel het vereiste bedrag aan eigen vermogen kunnen optrekken of verlagen op basis van onder meer de evaluatie van het risicobeoordelingsmechanisme van de emittent, de kwaliteit en volatiliteit van de activareserve die de asset-referenced tokens dekt of de geaggregeerde waarde en het geaggregeerde volume van asset-referenced tokens.

(37)Om de waarde van hun asset-referenced tokens te stabiliseren, moeten emittenten van asset-referenced tokens een activareserve aanleggen die deze cryptoactiva te allen tijde dekt. Emittenten van asset-referenced tokens moeten zorgen voor het prudente beheer van die activareserve en moeten er met name voor waken dat tegenover de creatie en vernietiging van asset-referenced tokens steeds een overeenkomstige toename of afname van de reserveactiva staat en dat dergelijke toename of afname adequaat wordt beheerd om ongunstige effecten op de markt voor de reserveactiva te voorkomen. Emittenten van asset-referenced tokens moeten dus gedragslijnen opstellen, in stand houden en nader uitwerken met een beschrijving van onder meer de samenstelling van de reserveactiva, de allocatie van activa, de omvattende beoordeling van de risico’s die de reserveactiva inhouden, de procedure voor het creëren en vernietigen van de asset-referenced tokens, de procedure voor de aankoop en terugbetaling van de asset-referenced tokens tegen de reserveactiva en, indien de reserveactiva worden belegd, het beleggingsbeleid dat de emittent hanteert.

(38)Om het verliesrisico voor asset-referenced tokens te beperken en om de waarde van die activa te beschermen, moeten emittenten van asset-referenced tokens over een adequaat beleid voor de bewaring van reserveactiva beschikken. Dat beleid moet ervoor zorgen dat de reserveactiva te allen tijde volledig zijn gescheiden van de eigen activa van de emittent, dat de reserveactiva niet worden bezwaard of verpand als zekerheid en dat de emittent van asset-referenced tokens onmiddellijke toegang tot die reserveactiva heeft. De reserveactiva moeten, afhankelijk van de aard ervan, in bewaring worden genomen door een kredietinstelling in de zin van Verordening (EU) nr. 575/2013 of door een vergunninghoudende aanbieder van cryptoactivadiensten. Kredietinstellingen of aanbieders van cryptoactivadiensten die de reserveactiva die de asset-referenced tokens dekken, in bewaring hebben, moeten voor het verlies van die reserveactiva aansprakelijk zijn ten aanzien van de emittent of de houders van asset-referenced tokens, tenzij zij kunnen aantonen dat het verlies het gevolg is van een externe gebeurtenis buiten hun redelijke controle.

(39)Om houders van asset-referenced tokens te beschermen tegen een waardedaling van de activa die de waarde van de tokens dekken, moeten emittenten van asset-referenced tokens de reserveactiva beleggen in veilige activa met een laag risico en met minimaal markt- en kredietrisico. Aangezien de asset-referenced tokens als een betaalmiddel kunnen worden gebruikt, moet alle winst of verlies uit de belegging van de reserveactiva voor rekening komen van de emittent van asset-referenced tokens.

(40)Sommige asset-referenced tokens kunnen alle houders daarvan rechten toekennen, zoals rechten op terugbetaling van of claims op de reserveactiva of op de emittent, terwijl andere asset-referenced tokens misschien niet die rechten aan alle houders daarvan toekennen en het recht op terugbetaling tot specifieke houders beperken. Regels met betrekking tot asset-referenced tokens moeten voldoende flexibel zijn om al die situaties te kunnen afdekken. Emittenten van asset-referenced tokens moeten de houders van asset-referenced tokens dus informeren over de vraag of zij op de emittent een directe claim of rechten op terugbetaling hebben. Indien emittenten van asset-referenced tokens aan alle houders directe rechten op de emittent of op de reserveactiva toekennen, moeten de emittenten precies aangeven onder welke voorwaarden die rechten kunnen worden uitgeoefend. Indien emittenten van asset-referenced tokens die directe rechten op de emittent of op de reserveactiva beperken tot een beperkt aantal houders van asset-referenced tokens, moeten de emittenten toch een minimum aan rechten toekennen aan alle houders van asset-referenced tokens. Emittenten van asset-referenced tokens moeten de liquiditeit van die tokens garanderen door adequate liquiditeitsregelingen af te sluiten en in stand te houden met aanbieders van cryptoactivadiensten die belast zijn met de publicatie op voorspelbare basis van handelbare bied- en laatkoersen voor de aan- en verkoop van de asset-referenced tokens tegen fiduciaire valuta. Indien de waarde van de asset-referenced tokens aanzienlijk afwijkt van de waarde van de reserveactiva, moeten de houders van asset-referenced tokens een recht hebben om direct van de emittent de terugbetaling van hun asset-referenced tokens tegen reserveactiva te eisen. Emittenten van asset-referenced tokens die hun activiteiten vrijwillig stopzetten of die gecontroleerd worden afgewikkeld, moeten over contractuele regelingen beschikken zodat de opbrengsten van de reserveactiva aan de houders van asset-referenced tokens worden uitgekeerd.

(41)Om ervoor te zorgen dat asset-referenced tokens in hoofdzaak als een ruilmiddel en niet voor waardeopslag worden gebruikt, mogen emittenten van asset-referenced tokens — en alle aanbieders van cryptoactivadiensten — geen rente toekennen aan gebruikers van asset-referenced tokens voor de tijd dat die gebruikers deze asset-referenced tokens houden. Sommige asset-referenced tokens en e-money-tokens moeten als significant worden beschouwd vanwege de potentieel grote cliëntenbasis van hun promotoren en aandeelhouders, hun potentieel grote marktkapitalisatie, de potentiële omvang van de activareserve die de waarde van dergelijke asset-referenced tokens of e-money-tokens dekken, het potentieel grote aantal transacties, de potentiële verwevenheid met het financiële bestel of het potentieel grensoverschrijdende gebruik van die cryptoactiva. Significante asset-referenced tokens of significante e-money-tokens die door een groot aantal houders kunnen worden gebruikt en die voor specifieke uitdagingen kunnen zorgen in termen van financiële stabiliteit, transmissie van het monetaire beleid of monetaire soevereiniteit, moeten aan strengere voorwaarden worden onderworpen dan andere asset-referenced tokens of e-money-tokens.

(42)Door hun grootschaligheid kunnen significante asset-referenced tokens grotere risico’s voor de financiële stabiliteit inhouden dan andere cryptoactiva en dan asset-referenced tokens met beperktere uitgiften. Voor emittenten van significante asset-referenced tokens moeten dus strengere voorwaarden gelden dan voor emittenten van andere cryptoactiva of asset-referenced tokens met beperktere uitgiften. Zij moeten met name worden onderworpen aan hogere kapitaalvereisten en aan interoperabiliteitsvereisten en moeten een beleid inzake liquiditeitsbeheer uitzetten.

(43)Emittenten van asset-referenced tokens moeten beschikken over een plan voor een gecontroleerde afwikkeling zodat de rechten van de houders van de asset-referenced tokens beschermd worden indien emittenten van asset-referenced tokens hun activiteiten stopzetten of indien hun activiteiten in overeenstemming met nationale insolventiewetgeving gecontroleerd worden afgewikkeld.

(44)Emittenten van e-money-tokens moeten beschikken over een vergunning hetzij als kredietinstelling op grond van Richtlijn 2013/36/EU hetzij als elektronischgeldinstelling op grond van Richtlijn 2009/110/EG, en zij moeten, tenzij in deze verordening anders is bepaald, de desbetreffende operationele voorwaarden van Richtlijn 2009/110/EG in acht nemen. Emittenten van e-money-tokens moeten een crypto-asset white paper opstellen en hun bevoegde autoriteit daarvan kennis geven. Indien de uitgifte van e-money-tokens onder een bepaalde drempel blijft of indien e-money-tokens uitsluitend door gekwalificeerde beleggers mogen worden gehouden, hoeven emittenten van dergelijke e-money-tokens niet aan de voorwaarden inzake vergunningverlening onderworpen te worden. Emittenten moeten echter wel steeds een crypto-asset white paper opstellen en hun bevoegde autoriteit daarvan kennis geven.

(45)Houders van e-money-tokens moeten een claim krijgen op de emittent van de betrokken e-money-tokens. Houders van e-money-tokens moeten steeds een recht krijgen op terugbetaling te allen tijde en tegen nominale waarde met de fiduciaire valuta waarnaar het e-money-token verwijst. Emittenten van e-money-tokens moeten de mogelijkheid hebben om een vergoeding te eisen indien houders van e-money-tokens om terugbetaling van hun tokens in fiduciaire valuta verzoeken. Die vergoeding moet in verhouding staan tot de daadwerkelijk door de emittent van e-money-tokens gemaakte kosten.

(46)Emittenten van e-money-tokens, en alle aanbieders van cryptoactivadiensten, mogen geen rente toekennen aan houders van e-money-tokens voor de tijd dat die houders deze e-money-tokens houden.

(47)Het crypto-asset white paper dat een emittent van e-money-tokens opstelt, moet alle relevante informatie over die emittent en over de aanbieding van e-money-tokens of de toelating daarvan tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva bevatten die noodzakelijk is om kandidaat-kopers een doordacht aankoopbesluit te laten nemen en de risico’s te laten begrijpen die aan de aanbieding van e-money-tokens verbonden zijn. Het crypto-asset white paper moet ook uitdrukkelijk vermelden dat houders van e-money-tokens een claim krijgen in de vorm van een recht om hun e-money-tokens te allen tijde tegen nominale waarde in fiduciaire valuta te laten terugbetalen.

(48)Indien een emittent van e-money-tokens de in ruil voor e-money-tokens ontvangen gelden belegt, moeten die gelden worden belegd in activa die in dezelfde valuta luiden als de valuta waarnaar het e-money-token verwijst, om valutarisico te vermijden.

(49)Significante e-money-tokens kunnen grotere risico’s voor de financiële stabiliteit inhouden dan niet-significante e-money-tokens en traditioneel elektronisch geld. Daarom moeten emittenten van dergelijke significante e-money-tokens aan aanvullende voorwaarden worden onderworpen. Deze emittenten van e-money-tokens moeten met name worden onderworpen aan hogere kapitaalvereisten dan andere emittenten van e-money-tokens en aan interoperabiliteitsvereisten en zij moeten een beleid inzake liquiditeitsbeheer uitzetten. Emittenten van e-money-tokens moeten ook bepaalde voorwaarden in acht nemen die gelden voor emittenten van asset-referenced tokens, zoals vereisten inzake de bewaring van de reserveactiva, beleggingsregels voor de reserveactiva en de verplichting om een plan voor een gecontroleerde afwikkeling op te stellen.

(50)Cryptoactivadiensten mogen alleen worden aangeboden door rechtspersonen die een statutaire zetel in een lidstaat hebben en die van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hun statutaire zetel is gevestigd, een vergunning als aanbieder van cryptoactivadiensten hebben gekregen.

(51)Deze verordening moet voor in de Unie gevestigde personen de mogelijkheid onverlet laten om op eigen initiatief cryptoactiva te ontvangen van een onderneming uit een derde land. Indien een onderneming uit een derde land uitsluitend op eigen initiatief van een in de Unie gevestigde persoon diensten aanbiedt, mogen de cryptoactiva niet worden aangemerkt als zijnde in de Unie aangeboden. Indien een onderneming uit een derde land cliënten of potentiële cliënten in de Unie benadert, dan wel cryptoactivadiensten of -activiteiten promoot of daarvoor adverteert, mag dit niet als een op eigen initiatief van de cliënt aangeboden cryptoactivadienst worden aangemerkt. In dat geval moet de onderneming uit een derde land een vergunning als aanbieder van cryptoactivadiensten krijgen.

(52)Gezien de betrekkelijk kleine omvang van aanbieders van cryptoactivadiensten tot op heden, moet de bevoegdheid inzake vergunningverlening aan en toezicht op dergelijke dienstenaanbieders aan nationale bevoegde autoriteiten worden toevertrouwd. De vergunning moet worden verleend, geweigerd of ingetrokken door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de entiteit haar statutaire zetel heeft. In die vergunning moet worden vermeld voor welke cryptoactivadiensten de aanbieder van cryptoactivadiensten een vergunning krijgt, en zij moet gelden voor de hele Unie.

(53)Om bij te dragen aan de transparantie voor houders van cryptoactiva wat betreft het aanbieden van cryptoactivadiensten, moet de ESMA een register van aanbieders van cryptoactivadiensten aanleggen dat informatie moet bevatten over de entiteiten die een vergunning hebben gekregen om die diensten in de Unie aan te bieden. Dat register moet ook de crypto-asset white papers bevatten waarvan bevoegde autoriteiten is kennisgegeven en die door emittenten van cryptoactiva zijn gepubliceerd.

(54)Sommige ondernemingen die onder de Uniewetgeving inzake financiële diensten vallen, moeten de mogelijkheid krijgen om zonder een voorafgaande vergunning cryptoactivadiensten aan te bieden. Kredietinstellingen met een vergunning op grond van Richtlijn 2013/36/EU behoeven geen nieuwe vergunning om cryptoactivadiensten aan te bieden. Ook beleggingsondernemingen waaraan op grond van Richtlijn 2014/65/EU een vergunning is afgegeven om één of meerdere beleggingsdiensten in de zin van die richtlijn aan te bieden die vergelijkbaar zijn met de cryptoactivadiensten die zij voornemens zijn aan te bieden, moeten in de hele Unie cryptoactivadiensten kunnen aanbieden zonder een aanvullende vergunning.

(55)Om bescherming van de consumenten, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit te garanderen, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten steeds eerlijk, rechtvaardig en professioneel handelen en in het belang van hun cliënten. Cryptoactivadiensten moeten als “financiële diensten” in de zin van Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad worden beschouwd 42 . Wanneer de contracten tussen aanbieders van cryptoactivadiensten en consumenten van op afstand worden verkocht, moeten zij onder die richtlijn vallen. Aanbieders van cryptoactivadiensten moeten hun cliënten duidelijke, waarheidsgetrouwe en niet misleidende informatie verschaffen en hen waarschuwen over de risico’s die aan cryptoactiva zijn verbonden. Aanbieders van cryptoactivadiensten moeten hun tariefbeleid openbaar maken, moeten een klachtenprocedure opzetten en moeten beschikken over een robuust beleid om belangenconflicten te identificeren, te voorkomen, te beheren en openbaar te maken.

(56)Om de bescherming van consumenten te verzekeren, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten een aantal prudentiële vereisten in acht nemen. Die prudentiële vereisten moeten worden bepaald als een vast bedrag of in verhouding tot hun vaste kosten van het voorgaande jaar, afhankelijk van de soorten diensten die zij aanbieden.

(57)Voor aanbieders van cryptoactivadiensten moeten strenge organisatorische vereisten gelden. Hun leidinggevenden en belangrijkste aandeelhouders moeten geschikt zijn wat betreft de bestrijding van het witwassen van geld en het tegengaan van terrorismefinanciering. Aanbieders van cryptoactivadiensten moeten leidinggevenden en personeel in dienst hebben die over voldoende vaardigheden, kennis en ervaring beschikken en moeten alle redelijke maatregelen nemen voor het vervullen van hun taken, onder meer door het opstellen van een bedrijfscontinuïteitsplan. Zij moeten over gedegen mechanismen voor interne controle en risicocontrole beschikken, alsmede over afdoende systemen en procedures om de integriteit en het vertrouwelijke karakter van ontvangen informatie te garanderen. Aanbieders van cryptoactivadiensten moeten over de nodige regelingen beschikken om van alle transacties, orders en diensten die zij met betrekking tot cryptoactiva aanbieden, alle gegevens te kunnen bijhouden. Zij moeten ook over systemen beschikken die mogelijk marktmisbruik door cliënten aan het licht brengen.

(58)Om de consumentenbescherming te garanderen, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten over afdoende regelingen beschikken om de eigendomsrechten van door cliënten gehouden cryptoactiva veilig te stellen. Indien hun bedrijfsmodel verlangt dat zij geldmiddelen in de zin van artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad 43 aanhouden in de vorm van bankbiljetten, muntstukken, giraal geld of elektronisch geld dat eigendom is van hun cliënten, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten die geldmiddelen bij een kredietinstelling of een centrale bank plaatsen. Aanbieders van cryptoactivadiensten mogen alleen een vergunning krijgen om met betrekking tot de cryptoactivadiensten die zij aanbieden, betalingstransacties te verrichten, indien zij over een vergunning als betalingsinstelling overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/2366 beschikken.

(59)Afhankelijk van de diensten die zij aanbieden en als gevolg van de specifieke risico’s die elk van deze diensten oplevert, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten worden onderworpen aan voor die diensten specifieke vereisten. Aanbieders van cryptoactivadiensten die namens derden bewaarnemings- en beheerdiensten voor cryptoactiva aanbieden, moeten met hun cliënten een contractuele relatie met bindende contractuele bepalingen hebben en moeten een bewaringsbeleid vaststellen en ten uitvoer leggen. Die aanbieders van cryptoactivadiensten moeten ook aansprakelijk worden gehouden voor eventuele schade als gevolg van een ICT-gerelateerd incident, met inbegrip van een door een cyberaanval veroorzaak incident, diefstal of storing.

(60)Om markten voor cryptoactiva ordelijk te laten functioneren, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten die een handelsplatform voor cryptoactiva exploiteren, over gedetailleerde exploitatieregels beschikken, moeten zij ervoor zorgen dat hun systemen en procedures voldoende veerkrachtig zijn en moeten zij worden onderworpen aan pre- en posttransactionele transparantievereisten die aan de markt voor cryptoactiva zijn aangepast. Aanbieders van cryptoactivadiensten moeten ervoor zorgen dat transacties die op hun handelsplatform voor cryptoactiva worden uitgevoerd, snel in de DLT worden afgewikkeld en vastgelegd. Aanbieders van cryptoactivadiensten die een handelsplatform voor cryptoactiva exploiteren, moeten ook over een transparante vergoedingenstructuur voor de aangeboden diensten beschikken, om te vermijden dat orders worden geplaatst die aan marktmisbruik of ongecontroleerde transactievoorwaarden kunnen bijdragen.

(61)Om de consumentenbescherming te verzekeren, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten die cryptoactiva omwisselen voor fiduciaire valuta of andere cryptoactiva door hun eigen kapitaal te gebruiken, een niet-discriminerend commercieel beleid vaststellen. Zij moeten ofwel handelbare bied- en laatkoersen bekendmaken ofwel de methode die zij gebruiken om de koers te bepalen van cryptoactiva die zij willen kopen of verkopen. Zij moeten ook aan posttransactionele transparantievoorwaarden worden onderworpen. Aanbieders van cryptoactivadiensten die namens derden orders voor cryptoactiva uitvoeren, moeten een uitvoeringsbeleid vastleggen en moeten steeds trachten het best mogelijke resultaat voor hun cliënten te bekomen. Zij moeten alle noodzakelijke maatregelen treffen om te voorkomen dat hun personeelsleden informatie over orders van cliënten misbruiken. Aanbieders van cryptoactivadiensten die orders ontvangen en deze orders aan andere aanbieders van cryptoactivadiensten doorgeven, moeten procedures voor de snelle en correcte toezending van die orders toepassen. Aanbieders van cryptoactivadiensten mogen geen geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen ontvangen voor het doorgeven van die orders aan een bepaald handelsplatform voor cryptoactiva of aan andere aanbieders van cryptoactivadiensten.

(62)Aanbieders van cryptoactivadiensten die cryptoactiva voor potentiële gebruikers plaatsen, moeten, voordat een contract wordt afgesloten, aan die personen informatie meedelen over de wijze waarop zij die diensten willen uitvoeren. Zij moeten ook specifieke maatregelen nemen om te beletten dat die activiteit tot belangenconflicten aanleiding geeft.

(63)Om de consumentenbescherming te verzekeren, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten die over cryptoactiva advies geven, hetzij op verzoek van een derde, hetzij op eigen initiatief, van hun cliënten een voorlopige beoordeling maken wat betreft hun ervaring, kennis, doelstellingen en hun vermogen om verliezen te dragen. Indien de cliënten de aanbieders van cryptoactivadiensten geen informatie verstrekken over hun ervaring, kennis, doelstellingen en vermogen om verliezen te dragen, of indien het helder is dat die cliënten niet over voldoende ervaring of kennis beschikken om de betrokken risico’s te begrijpen, dan wel geen verliezen kunnen dragen, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten die cliënten waarschuwen dat de cryptoactiva of cryptoactivadiensten misschien niet voor hen geschikt zijn. Wanneer advies wordt verstrekt, moeten aanbieders van cryptoactivadiensten een verslag opstellen, waarin de behoeften en vragen van de cliënt en het verstrekte advies worden samengevat.

(64)Het is noodzakelijk om het vertrouwen van gebruikers in markten voor cryptoactiva en in de marktintegriteit te garanderen. Daarom moeten regels worden vastgesteld die afschrikkend werken ten aanzien van marktmisbruik voor tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva toegelaten cryptoactiva. Aangezien emittenten van cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten echter zeer vaak mkb-bedrijven zijn, zou het onevenredig zijn om alle bepalingen van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad 44 op hen toe te passen. Daarom is het noodzakelijk om specifieke regels vast te stellen die bepaalde gedragingen verbieden die het vertrouwen van gebruikers in markten voor cryptoactiva en de integriteit van markten voor cryptoactiva dreigen aan te tasten, zoals handel met voorwetenschap, wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap en marktmanipulatie wat betreft cryptoactiva. Deze specifieke regels inzake marktmisbruik ten aanzien van cryptoactiva moeten worden toegepast indien cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva zijn toegelaten.

(65)Bevoegde autoriteiten moeten voldoende bevoegdheden krijgen om toezicht te houden op de uitgifte van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, alsmede op aanbieders van cryptoactivadiensten, met inbegrip van de bevoegdheid om een uitgifte van cryptoactiva of het aanbieden van een cryptoactivadienst op te schorten of te verbieden, en om een onderzoek in te stellen naar inbreuken op de regels inzake marktmisbruik. Gezien het grensoverschrijdende karakter van markten voor cryptoactiva moeten bevoegde autoriteiten onderling samenwerken om inbreuken op het rechtskader voor cryptoactiva en markten voor cryptoactiva aan het licht te brengen en te ontmoedigen. Bevoegde autoriteiten moeten ook de bevoegdheid krijgen om sancties op te leggen aan emittenten van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, en aan aanbieders van cryptoactivadiensten.

(66)Significante asset-referenced tokens kunnen als ruilmiddel worden gebruikt en om grote volumes betalingstransacties grensoverschrijdend uit te voeren. Om toezichtarbitrage tussen de lidstaten te vermijden, dient de EBA de taak te krijgen om toezicht te houden op de emittenten van significante asset-referenced tokens zodra dergelijke asset-referenced tokens als significant zijn aangemerkt.

(67)De EBA moet een college van toezichthouders voor emittenten van significante asset-referenced tokens oprichten. Die emittenten bevinden zich doorgaans in het knooppunt van een netwerk van entiteiten die de uitgifte van dergelijke cryptoactiva, de overdracht ervan en de distributie onder de houders ervan verzorgen. De leden van het college van toezichthouders moeten dus alle bevoegde autoriteiten omvatten van de betrokken entiteiten en aanbieders van cryptoactivadiensten die onder meer instaan voor de bewaring van reserveactiva, de exploitatie van handelsplatforms voor cryptoactiva indien de significante asset-referenced tokens tot de handel worden toegelaten, alsook de aanbieders van cryptoactivadiensten die de bewaring en het beheer van de significante asset-referenced tokens namens de houders ervan voor hun rekening nemen. Het college van toezichthouders moet bijdragen aan de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen zijn leden en moet niet-bindende adviezen uitbrengen over toezichtmaatregelen of veranderingen in de vergunningverlening ten aanzien van de emittenten van significante asset-referenced tokens, dan wel over de betrokken entiteiten die diensten of activiteiten met betrekking tot de significante asset-referenced tokens verrichten.

(68)De op grond van Richtlijn 2009/110/EG met het toezicht belaste bevoegde autoriteiten moeten toezicht uitoefenen op emittenten van e-money-tokens. Gezien evenwel het potentieel wijdverbreide gebruik van significante e-money-tokens als betaalmiddel en de risico’s die zij voor de financiële stabiliteit kunnen inhouden, is een duaal toezicht door zowel de bevoegde autoriteiten als de EBA op emittenten van significante e-money-tokens noodzakelijk. De EBA moet toezicht houden op de inachtneming door emittenten van significante e-money-tokens van de specifieke aanvullende vereisten die in deze verordening voor significante e-money-tokens worden vastgesteld.

(69)De EBA moet een college van toezichthouders oprichten voor emittenten van significante e-money-tokens. Emittenten van significante e-money-tokens bevinden zich doorgaans in het knooppunt van een netwerk van entiteiten die de uitgifte van dergelijke cryptoactiva, de overdracht ervan en de distributie onder de houders ervan verzorgen. De leden van het college van toezichthouders voor emittenten van significante e-money-tokens moeten dus alle bevoegde autoriteiten omvatten van de betrokken entiteiten en aanbieders van cryptoactivadiensten die onder meer instaan voor de exploitatie van handelsplatforms voor cryptoactiva, indien de significante e-money-tokens tot de handel worden toegelaten, alsook de aanbieders van cryptoactivadiensten die de bewaring en het beheer van de significante e-money-tokens namens de houders ervan voor hun rekening nemen. Het college van toezichthouders voor emittenten van significante e-money-tokens moet bijdragen tot de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen zijn leden en moet niet-bindende adviezen uitbrengen over veranderingen in vergunningverlening of toezichtmaatregelen ten aanzien van de emittenten van significante e-money-tokens, dan wel over de betrokken entiteiten die diensten of activiteiten verrichten met betrekking tot de significante e-money-tokens.

(70)Om op significante e-money-tokens toezicht te kunnen houden, moet de EBA over de bevoegdheid beschikken om onder meer inspecties ter plaatse uit voeren, toezichtmaatregelen te nemen en geldboeten op te leggen. Ook moet de EBA de bevoegdheid krijgen om toezicht te houden op de inachtneming door emittenten van significante e-money-tokens van aanvullende vereisten die in deze verordening worden vastgesteld.

(71)De EBA moet aan emittenten van significante asset-referenced tokens en aan emittenten van significante e-money-tokens vergoedingen berekenen om haar kosten te dekken, waaronder haar vaste kosten. Voor emittenten van significante asset-referenced tokens moet de vergoeding in verhouding staan tot de omvang van hun reserveactiva. Voor emittenten van significante e-money-tokens moet de vergoeding evenredig zijn aan het bedrag van de in ruil voor de significante e-money-tokens ontvangen geldmiddelen.

(72)Om de eenvormige toepassing van deze verordening te garanderen, moet aan de Commissie, overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), de bevoegdheid worden overgedragen wetgevingshandelingen vast te stellen ten aanzien van wijzigingen van de definities in deze verordening om deze aan te passen aan de technologische en marktontwikkelingen, om de criteria en drempels vast te stellen om uit te maken of een asset-referenced token of e-money-token als significant moet worden aangemerkt, en om het soort en het bedrag van de heffingen te bepalen die de EBA kan innen voor het toezicht op emittenten van significante asset-referenced tokens of van significante e-money-tokens. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 45 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen moeten het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip ontvangen als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(73)Om de coherente toepassing van deze verordening te bevorderen, met inbegrip van een afdoende bescherming van beleggers en consumenten in de Unie, moeten technische normen worden ontwikkeld. Het zou doelmatig en passend zijn om de EBA en de ESMA, als organen met hooggespecialiseerde expertise, te belasten met de uitwerking van aan de Commissie voor te leggen ontwerpen van technische reguleringsnormen die geen beleidskeuzen inhouden.

(74)De Commissie moet worden gemachtigd om technische reguleringsnormen vast te stellen die door de ESMA en de EBA zijn ontwikkeld met betrekking tot de procedure voor het goedkeuren van crypto-asset white papers die kredietinstellingen hebben opgesteld wanneer zij asset-referenced tokens uitgeven, de in een aanvraag voor een vergunning als emittent van asset-referenced tokens te verstrekken informatie, de methodiek voor het berekenen van kapitaalvereisten voor emittenten van asset-referenced tokens, goverenanceregelingen voor emittenten van asset-referenced tokens, de informatie die nodig is voor het beoordelen van een gekwalificeerde deelneming in het kapitaal van een emittent van asset-referenced tokens, de procedure voor belangenconflicten die emittenten van asset-referenced tokens hebben uitgewerkt, het soort activa waarin emittenten van asset-referenced tokens mogen beleggen, de verplichtingen die aan aanbieders van cryptoactivadiensten worden opgelegd om de liquiditeit van asset-referenced tokens te garanderen, de klachtenprocedure voor emittenten van asset-referenced tokens, het functioneren van het college van toezichthouders voor emittenten van significante asset-referenced tokens en voor emittenten van significante e-money-tokens, de informatie die noodzakelijk is om gekwalificeerde deelnemingen in het kapitaal van de aanbieder van cryptoactivadiensten te beoordelen, de informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten, de EBA en de ESMA op grond van deze verordening, en de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en derde landen. De Commissie moet die technische reguleringsnormen vaststellen bij gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad 46 en van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad 47 .

(75)Aan de Commissie moet de bevoegdheid worden verleend om door de EBA en de ESMA opgestelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot machineleesbare formats voor crypto-asset white papers, de standaardformulieren, templates en procedures voor het aanvragen van een vergunning als emittent van asset-referenced tokens, de standaardformulieren en templates voor de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten onderling en tussen bevoegde autoriteiten, de EBA en de ESMA. De Commissie dient deze technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 VWEU en artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 en artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

(76)Daar de doelstellingen van deze verordening, namelijk het aanpakken van de versnippering van het rechtskader dat van toepassing is op emittenten van cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten en het verzekeren van het correcte functioneren van markten voor cryptoactiva terwijl toch consumentenbescherming, marktintegriteit en financiële stabiliteit worden geborgd, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar door het creëren van een kader waarbinnen zich een bredere grensoverschrijdende markt voor cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten kan ontwikkelen, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(77)Om te vermijden dat disruptie plaatsvindt van marktdeelnemers die diensten en activiteiten verrichten met betrekking tot cryptoactiva die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn uitgegeven, moeten emittenten van dergelijke cryptoactiva worden vrijgesteld van de verplichting om een crypto-asset white paper te publiceren en van andere toepasselijke vereisten. Die overgangsbepalingen mogen echter niet gelden voor emittenten van asset-referenced tokens, voor emittenten van e-money-tokens of voor aanbieders van cryptoactivadiensten die hoe dan ook een vergunning moeten krijgen zodra deze verordening van toepassing wordt.

(78)Klokkenluiders kunnen nieuwe informatie onder de aandacht van bevoegde autoriteiten brengen, hetgeen die laatsten helpt om inbreuken op deze verordening aan het licht te brengen en sancties op te leggen. Deze verordening moet er dan ook voor zorgen dat er passende regelingen worden ingevoerd waarmee klokkenluiders de bevoegde autoriteiten op daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening attent kunnen maken, en tegen represailles worden beschermd. Een en ander moet gebeuren door Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad 48 zodanig te wijzen dat deze ook op inbreuken op deze verordening van toepassing wordt.

(79)De toepassing van deze verordening moet met 18 maanden worden uitgesteld zodat technische reguleringsnormen, technische uitvoeringsnormen en gedelegeerde handelingen kunnen worden vastgesteld die noodzakelijk zijn om bepaalde onderdelen van deze verordening nader in te vullen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



TITEL I
Onderwerp, toepassingsgebied en definities

Artikel 1
Onderwerp

Deze verordening stelt eenvormige vereisten vast voor het volgende:

(a)transparantie- en openbaarmakingsvereisten voor de uitgifte en de toelating tot de handel van cryptoactiva;

(b)de vergunningverlening aan en het toezicht op aanbieders van cryptoactivadiensten, emittenten van asset-referenced tokens en emittenten van e-money-tokens;

(c)het functioneren, de organisatie en de governance van emittenten van asset-referenced tokens, emittenten van e-money-tokens en aanbieders van cryptoactivadiensten;

(d)voorschriften inzake consumentenbescherming voor de uitgifte van, de handel in, de omwisseling en de bewaring van cryptoactiva;

(e)maatregelen om marktmisbruik te voorkomen, ten-einde de integriteit van markten voor cryptoactiva te garanderen.

Artikel 2
Toepassingsgebied

1.Deze verordening is van toepassing op personen die zich in de Unie met de uitgifte van cryptoactiva bezighouden of diensten met betrekking tot cryptoactiva aanbieden.

2.Deze verordening is evenwel niet van toepassing op cryptoactiva die kwalificeren als:

(a)financiële instrumenten in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU;

(b)elektronisch geld in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG, behalve wanneer zij op grond van deze verordening als e-money-tokens kwalificeren;

(c)deposito’s in de zin van artikel 2, lid 1, punt 3, van Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad 49 ;

(d)gestructureerde deposito’s in de zin van artikel 4, lid 1, punt 43, van Richtlijn 2014/65/EU;

(e)securitisatie in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad 50 ;

3.Deze verordening is niet van toepassing op de volgende entiteiten en personen:

(a)de Europese Centrale Bank, nationale centrale banken van de lidstaten wanneer zij handelen in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit, of andere overheidsinstanties;

(b)verzekeringsondernemingen of ondernemingen die werkzaamheden van herverzekering en retrocessie in de zin van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad 51 uitoefenen, wanneer zij de in die richtlijn bedoelde activiteiten uitoefenen;

(c)een liquidateur of een bewindvoerder die handelt in het kader van een insolventieprocedure, behalve in het kader van artikel 42;

(d)personen die uitsluitend cryptoactivadiensten aanbieden voor hun moederondernemingen, voor hun dochterondernemingen of voor andere dochterondernemingen van hun moederonderneming;

(e)de Europese Investeringsbank;

(f)de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme;

(g)publiekrechtelijke internationale organisaties.

4.Kredietinstellingen met een vergunning op grond van Richtlijn 2013/36/EU zijn, indien zij asset-referenced tokens uitgeven, daaronder begrepen significante asset-referenced tokens, niet onderworpen aan:

(a)het bepaalde in hoofdstuk I van titel III, met uitzondering van de artikelen 21 en 22;

(b)artikel 31.

5.Kredietinstellingen met een vergunning op grond van Richtlijn 2013/36/EU zijn, indien zij één of meer cryptoactivadiensten aanbieden, niet onderworpen aan het bepaalde in hoofdstuk I van titel V, met uitzondering van de artikelen 57 en 58.

6.Beleggingsondernemingen met een vergunning op grond van Richtlijn 2014/65/EU zijn niet onderworpen aan het bepaalde in hoofdstuk I van titel V, met uitzondering van de artikelen 57, 58, 60 en 61, indien zij alleen één of meer cryptoactivadiensten aanbieden die gelijkwaardig zijn met de beleggingsdiensten en -activiteiten waarvoor zij op grond van Richtlijn 2014/65/EU over een vergunning beschikken. Daartoe worden:

(a)de cryptoactivadiensten in de zin van artikel 3, lid 1, punt 11, van deze verordening geacht gelijkwaardig te zijn met de in de punten 8 en 9 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU genoemde beleggingsactiviteiten;

(b)de cryptoactivadiensten in de zin van artikel 3, lid 1, punten 12 en 13, van deze verordening geacht gelijkwaardig te zijn met de in punt 3 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU genoemde beleggingsdiensten;

(c)de cryptoactivadiensten in de zin van artikel 3, lid 1, punt 14, van deze verordening geacht gelijkwaardig te zijn met de in punt 2 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU genoemde beleggingsdiensten;

(d)de cryptoactivadiensten in de zin van artikel 3, lid 1, punt 15, van deze verordening geacht gelijkwaardig te zijn met de in de punten 6 en 7 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU genoemde beleggingsdiensten;

(e)de cryptoactivadiensten in de zin van artikel 3, lid 1, punt 16, van deze verordening geacht gelijkwaardig te zijn met de in punt 1 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU genoemde beleggingsdiensten;

(f)de cryptoactivadiensten in de zin van artikel 3, lid 1, punt 17, van deze verordening geacht gelijkwaardig te zijn met de in punt 5 van deel A van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU genoemde beleggingsdiensten.

Artikel 3
Definities

1.Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)“Distributed Ledger Technology” of “DLT”: een type technologie dat de vastlegging van geëncrypteerde data in een distributed ledger ondersteunt;

(2)“cryptoactief”: een digitale weergave van waarde of rechten die elektronisch kan worden overgedragen en opgeslagen, met gebruikmaking van Distributed Ledger Technology of vergelijkbare technologie;

(3)“asset-referenced token”: een type cryptoactiva dat een stabiele waarde tracht te behouden door te verwijzen naar de waarde van diverse fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel zijn, één of meer grondstoffen, of één of meer cryptoactiva, of een combinatie van dergelijke activa;

(4)“electronic money token” of “e-money-token”: een type cryptoactiva met als hoofddoel het gebruik als ruilmiddel en dat een stabiele waarde tracht te behouden door te verwijzen naar de waarde van een fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel is;

(5)“gebruikstoken” (utility token): een type cryptoactiva dat bedoeld is om digitale toegang tot een goed of dienst te geven, beschikbaar is op DLT, en dat alleen door de emittent van dat token wordt geaccepteerd;

(6)“emittent van cryptoactiva”: een rechtspersoon die enigerlei type cryptoactiva aanbiedt aan het publiek of om toelating van die cryptoactiva tot een handelsplatform voor cryptoactiva verzoekt;

(7)“aanbieding aan het publiek”: een aanbieding aan derden om een cryptoactief te verwerven in ruil voor fiduciaire valuta of andere cryptoactiva;

(8)“aanbieder van cryptoactivadiensten”: iedere persoon wiens gewone beroep of bedrijf bestaat in het beroepsmatig aanbieden van één of meer cryptoactivadiensten aan derden;

(9)“cryptoactivadienst”: alle hierna genoemde diensten en activiteiten met betrekking tot cryptoactiva:

(a)de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden;

(b)de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva;

(c)het omwisselen van cryptoactiva voor een fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel is;

(d)het omwisselen van cryptoactiva voor andere cryptoactiva;

(e)de uitvoering van orders voor cryptoactiva namens derden;

(f)het plaatsen van cryptoactiva;

(g)het ontvangen en doorgeven van orders voor cryptoactiva namens derden;

(h)adviesverlening over cryptoactiva;

(10)“bewaring en beheer van cryptoactiva namens derden”: bewaring of controle, namens derden, van cryptoactiva of de toegangsmiddelen tot die cryptoactiva, in voorkomend geval in de vorm van geheime cryptografische sleutels;

(11)“exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva”: het beheren van één of meer handelsplatforms voor cryptoactiva, waarbinnen meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot cryptoactiva op zodanige wijze op elkaar kunnen inwerken dat er een overeenkomst uit voortvloeit, hetzij door de omwisseling van één cryptoactief voor een ander of van een cryptoactief voor een fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel is;

(12)“omwisseling van cryptoactiva voor fiduciaire valuta”: het met eigen kapitaal afsluiten met derden van aan- of verkoopovereenkomsten voor cryptoactiva tegen een fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel is;

(13)“omwisseling van cryptoactiva voor andere cryptoactiva”: het met eigen kapitaal afsluiten met derden van aan- of verkoopovereenkomsten voor cryptoactiva tegen andere cryptoactiva;

(14)“uitvoering van orders voor cryptoactiva namens derden”: het sluiten van overeenkomsten tot verkoop of aankoop van één of meer cryptoactiva of het inschrijven op één of meer cryptoactiva namens derden;

(15)“plaatsing van cryptoactiva”: het op de markt brengen van nieuw uitgegeven cryptoactiva of van cryptoactiva die al zijn uitgegeven maar die nog niet tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva zijn toegelaten, aan welbepaalde kopers en die geen aanbieding aan het publiek of geen aanbieding aan bestaande houders van cryptoactiva van de emittent inhouden;

(16)“ontvangst en doorgifte van orders voor cryptoactiva namens derden”: het van een persoon ontvangen van een order om één of meer cryptoactiva te kopen of te verkopen, dan wel in te schrijven op één of meer cryptoactiva en de doorgifte van dat order aan een derde voor uitvoering;

(17)“advies verlenen over cryptoactiva”: het aan een derde aanbieden of geven, of instemmen om te geven, van gepersonaliseerde of specifieke aanbevelingen, hetzij op verzoek van de derde, hetzij op initiatief van de aanbieder van cryptoactivadiensten die het advies verleent, betreffende de verwerving of de verkoop van één of meer cryptoactiva, of het gebruik van cryptoactivadiensten;

(18)“leidinggevend orgaan”: het overeenkomstig het nationale recht aangewezen orgaan van een emittent van cryptoactiva of aanbieder van cryptoactiva dat gemachtigd is de strategie, doelstellingen en algemene leiding van de entiteit vast te stellen en fungeert als toezichthouder op en bewaker van de besluitvorming van het management, en dat personen omvat die het beleid van de entiteit bepalen;

(19)“kredietinstelling”: een kredietinstelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

(20)“gekwalificeerde beleggers”: gekwalificeerde beleggers in de zin van artikel 2, punt e), van Verordening (EU) 2017/1129;

(21)“reserveactiva”: de basket van fiduciaire valuta die een wettig betaalmiddel zijn, van grondstoffen of van cryptoactiva, die de waarde van een asset-referenced token dekt, of de belegging van dergelijke activa;

(22)“lidstaat van herkomst”:

(a)indien de emittent van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens zijn statutaire zetel of bijkantoor in de Unie heeft, de lidstaat waar de emittent van cryptoactiva zijn statutaire zetel of bijkantoor heeft;

(b)indien de emittent van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens geen statutaire zetel in de Unie heeft doch twee of meer bijkantoren in de Unie heeft, de lidstaat die de emittent heeft gekozen uit de lidstaten waar hij zijn bijkantoren heeft;

(c)indien de emittent van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens is gevestigd in een derde land en geen bijkantoor in de Unie heeft, naar keuze van de emittent, hetzij de lidstaat waar de cryptoactiva voor de eerste maal aan het publiek zullen worden aangeboden of waar het eerst toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva wordt gevraagd;

(d)voor een emittent van asset-referenced tokens: de lidstaat waar die emittent van asset-referenced tokens zijn statutaire zetel heeft;

(e)voor emittenten van e-money-tokens: de lidstaten waar die emittent van e-money-tokens beschikt over een vergunning als kredietinstelling op grond van Richtlijn 2013/36/EU of als elektronischgeldinstelling op grond van Richtlijn 2009/110/EG;

(f)voor aanbieders van cryptoactivadiensten: de lidstaat waar de aanbieder van cryptoactivadiensten zijn statutaire zetel heeft;

(23)“lidstaat van ontvangst”: de lidstaat waar een emittent van cryptoactiva een aanbieding van cryptoactiva aan het publiek heeft gedaan of waar hij om toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva heeft verzocht, of waar de aanbieder van cryptoactivadiensten cryptoactivadiensten aanbiedt, indien deze verschilt van de lidstaat van herkomst;

(24)“bevoegde autoriteit”:

(a) de door elke lidstaat overeenkomstig artikel 81 aangewezen autoriteit voor emittenten van cryptoactiva, emittenten van asset-referenced tokens en aanbieders van cryptoactivadiensten;

(b)de door elke lidstaat voor de toepassing van Richtlijn 2009/110/EG aangewezen autoriteit voor emittenten van e-money-tokens;

(25)“grondstof”: grondstof in de zin van artikel 2, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie 52 ;

(26)“gekwalificeerde deelneming”: het al dan niet middellijk houden van een deelneming in een emittent van asset-referenced tokens of in een aanbieder van cryptoactivadiensten van ten minste 10 % van het kapitaal of van de stemrechten, als bedoeld in de artikelen 9 en 10 van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad 53 , rekening houdende met de in artikel 12, leden 4 en 5, van die richtlijn bedoelde voorwaarden voor samenvoeging daarvan, dan wel van een deelneming die het mogelijk maakt om invloed van betekenis uit te oefenen op de bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming waarin wordt deelgenomen;

(27)“voorwetenschap”: niet openbaar gemaakte informatie die concreet is en die direct of indirect betrekking heeft op één of meer emittenten van cryptoactiva of op één of meer cryptoactiva en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, waarschijnlijk een significante invloed zou hebben op de koers van die cryptoactiva;

(28)“consument”: iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden buiten zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit.

2.De Commissie wordt gemachtigd om, overeenkomstig artikel 121, gedelegeerde handelingen vast te stellen om technische elementen van de in lid 1 bepaalde definities nader in te vullen en om die definities aan marktontwikkelingen en technologische ontwikkelingen aan te passen.

TITEL II
Cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens

Artikel 4
Aanbiedingen van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens aan het publiek en toelating van die cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva

1.Een emittent van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens mag in de Unie dergelijke cryptoactiva alleen aan het publiek aanbieden of om toelating van die cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva verzoeken indien die emittent:

(a)een rechtspersoon is;

(b)overeenkomstig artikel 5 een crypto-asset white paper heeft opgesteld voor die cryptoactiva;

(c)van dat crypto-asset white paper overeenkomstig artikel 7 heeft kennisgegeven;

(d)het crypto-asset white paper overeenkomstig artikel 8 heeft gepubliceerd;

(e)aan de eisen van artikel 13 voldoet.

2.De punten b) tot en met d) van het eerste lid zijn niet van toepassing indien:

(a)de cryptoactiva kosteloos worden aangeboden;

(b)de cryptoactiva automatisch worden gecreëerd door mining als beloning voor het onderhoud van de DLT of de validering van transacties;

(c)de cryptoactiva uniek zijn en niet fungibel met andere cryptoactiva;

(d)de cryptoactiva worden aangeboden aan minder dan 150 natuurlijke personen of rechtspersonen per lidstaat indien die personen voor eigen rekening handelen;

(e)over een periode van twaalf maanden de totale tegenwaarde van een aanbieding aan het publiek van cryptoactiva in de Unie niet meer dan 1 000 000 EUR bedraagt, of het gelijkwaardige bedrag in een andere valuta of in cryptoactiva;

(f)de aanbieding aan het publiek van de cryptoactiva uitsluitend tot gekwalificeerde beleggers is gericht en de cryptoactiva alleen door dergelijke gekwalificeerde beleggers mogen worden gehouden.

Voor de toepassing van punt a) mogen cryptoactiva niet als kosteloos aangeboden worden beschouwd indien kopers in ruil voor die cryptoactiva persoonlijke gegevens aan de emittent moeten verstrekken, of moeten toezeggen dat zij die zullen verstrekken, of indien de emittent van die cryptoactiva van de kandidaat-houders van die cryptoactiva, in ruil voor die cryptoactiva, enige vergoeding, provisie of geldelijk of niet-geldelijk voordeel ontvangt.

3.Indien het bij een aanbieding aan het publiek van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens om gebruikstokens gaat voor een dienst die nog niet in bedrijf is, mag de looptijd van de aanbieding aan het publiek als beschreven in het crypto-asset white paper niet meer dan twaalf maanden bedragen.

Artikel 5
Inhoud en vorm van het crypto-asset white paper

1.Het in artikel 4, lid 1, punt b), genoemde crypto-asset white paper bevat alle volgende informatie:

(a)een nadere beschrijving van de emittent en een presentatie van de belangrijkste deelnemers die bij ontwerp en ontwikkeling van het project betrokken zijn;

(b)een nadere beschrijving van het project van de emittent, het type cryptoactiva dat aan het publiek zal worden aangeboden of waarvoor om toelating tot de handel wordt verzocht, de redenen waarom de cryptoactiva aan het publiek zullen worden aangeboden of waarom om toelating tot de handel wordt verzocht, en het voorgenomen gebruik van de met de aanbieding aan het publiek opgehaalde fiduciaire valuta of andere cryptoactiva;

(c)een nadere beschrijving van de kenmerken van de aanbieding aan het publiek, met name het aantal cryptoactiva dat zal worden uitgegeven of waarvoor toelating tot de handel wordt gevraagd, de uitgiftekoers van de cryptoactiva en de inschrijfvoorwaarden;

(d)een nadere beschrijving van de aan de cryptoactiva verbonden rechten en verplichtingen en van de procedures en voorwaarden om die rechten uit te oefenen;

(e)informatie over de onderliggende technologie en standaarden die de emittent van de cryptoactiva toepast om die cryptoactiva te kunnen aanhouden, op te slaan en over te dragen;

(f)een nadere beschrijving van de risico’s met betrekking tot de emittent van de cryptoactiva, de cryptoactiva, de aanbieding aan het publiek van het cryptoactief en de implementatie van het project;

(g)de in bijlage I genoemde openbaar te maken elementen.

2.Alle in lid 1 bedoelde informatie is eerlijk, duidelijk en niet misleidend. Het crypto-asset white paper laat geen materiële informatie weg en presenteert de informatie beknopt en begrijpelijk.

3.Het crypto-asset white paper bevat de volgende verklaring: “Voor de inhoud van dit crypto-asset white paper is uitsluitend de emittent van de cryptoactiva verantwoordelijk. Dit crypto-asset white paper is niet getoetst of goedgekeurd door een bevoegde autoriteit in een lidstaat van de Europese Unie.”

4.Het crypto-asset white paper bevat geen andere verklaringen over de toekomstige waarde van de cryptoactiva dan de in lid 5 bedoelde verklaring, tenzij de emittent van die cryptoactiva die toekomstige waarde kan garanderen.

5.Het crypto-asset white paper bevat een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring dat:

(a)de cryptoactiva hun waarde gedeeltelijk of volledig kunnen verliezen;

(b)de cryptoactiva niet altijd kunnen worden overgedragen;

(c)de cryptoactiva niet liquide kunnen zijn;

(d)wanneer de aanbieding aan het publiek gebruikstokens betreft, dat dergelijke gebruikstokens misschien niet inwisselbaar zijn tegen het in het crypto-asset white paper beloofde goed of de daarin beloofde dienst, met name in het geval van mislukking of stopzetting van het project.

6.Ieder crypto-asset white paper bevat een verklaring van het leidinggevend orgaan van de emittent van de cryptoactiva. In die verklaring wordt bevestigd dat het crypto-asset white paper voldoet aan de vereisten van deze titel en dat, naar het beste weten van het leidinggevend orgaan, de in het crypto-asset white paper gepresenteerde informatie correct is en dat er geen significante weglating is.

7.Het crypto-asset white paper bevat een samenvatting die in beknopte en niet-technische bewoordingen cruciale informatie geeft over de aanbieding aan het publiek van de cryptoactiva of over de voorgenomen toelating van cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva, en met name over de essentiële elementen van de betrokken cryptoactiva. Het format en de inhoud van de samenvatting van het crypto-asset white paper biedt, in samenhang met het crypto-asset white paper, passende informatie over essentiële elementen van de betrokken cryptoactiva, om kandidaat-kopers van de cryptoactiva te helpen een weloverwogen beslissing te nemen. De samenvatting bevat een waarschuwing dat:

(a)zij dient te worden gelezen als een inleiding op het crypto-asset white paper;

(b)de kandidaat-koper zijn besluit om een cryptoactief te kopen, moet baseren op de inhoud van het volledige crypto-asset white paper;

(c)de aanbieding aan het publiek van cryptoactiva geen aanbod of vraag is om financiële instrumenten te verkopen en dat een dergelijk aanbod of een dergelijke vraag om financiële instrumenten te verkopen alleen kan gebeuren door middel van een prospectus of andere aanbiedingsdocumenten overeenkomstig het nationale recht;

(d)het crypto-asset white paper geen prospectus is in de zin van Verordening (EU) 2017/1129 of een ander aanbiedingsdocument overeenkomstig Uniewetgeving of het nationale recht.

8.Ieder crypto-asset white paper moet zijn gedateerd.

9.Het crypto-asset white paper wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat van herkomst of in een taal die in de internationale financiële wereld gangbaar is.

10.Het crypto-asset white paper wordt in machineleesbare formats beschikbaar gesteld.

11.De ESMA stelt, na raadpleging van de EBA, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op om de standaardformulieren, formats en templates ten behoeve van lid 10 vast te stellen.

De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea genoemde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 6
Reclame-uitingen

Reclame-uitingen met betrekking tot een aanbieding aan het publiek van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens of met betrekking tot de toelating van die cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

(a)de reclame-uitingen zijn duidelijk als zodanig herkenbaar;

(b)de informatie in de reclame-uitingen is eerlijk, duidelijk en niet misleidend;

(c)de informatie in de reclame-uitingen is in overeenstemming met de informatie in het crypto-asset white paper indien overeenkomstig artikel 4 een crypto-asset white paper vereist is;

(d)de reclame-uitingen verklaren duidelijk dat een crypto-asset white paper is gepubliceerd en vermelden het adres van de website van de emittent van de betrokken cryptoactiva.

Artikel 7
Kennisgeving van het crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, van de reclame-uitingen

1.De bevoegde autoriteiten verlangen geen voorafgaande goedkeuring van een crypto-asset white paper, noch van enige reclame-uitingen met betrekking daartoe, vóór de bekendmaking daarvan.

2.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens geven aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst ten minste 20 werkdagen vóór de publicatie van het crypto-asset white paper kennis van hun crypto-asset white paper en, in het geval van reclame-uitingen als bedoeld in artikel 6, van dergelijke reclame-uitingen. Die bevoegde autoriteit mag de in artikel 82, lid 1, vastgestelde bevoegdheden uitoefenen.

3.De kennisgeving van het crypto-asset white paper licht toe waarom het in het crypto-asset white paper beschreven cryptoactief niet moet worden beschouwd als:

(a)een financieel instrument in de zin van artikel 4, lid 1, punt 15, van Richtlijn 2014/65/EU;

(b)elektronisch geld in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EU;

(c)een deposito in de zin van artikel 2, lid 1, punt 3, van Richtlijn 2014/49/EU;

(d)een gestructureerd deposito in de zin van artikel 4, lid 1, punt 43, van Richtlijn 2014/65/EU.

4.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens verschaffen de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst samen met de in de leden 2 en 3 bedoelde kennisgeving een lijst van lidstaten van ontvangst waar zij, in voorkomend geval, voornemens zijn hun cryptoactiva aan het publiek aan te bieden of voornemens zijn om toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva te verzoeken. Zij delen hun lidstaat van herkomst ook de aanvangsdatum mee van de voorgenomen aanbieding aan het publiek of de voorgenomen toelating tot de handel op dergelijke handelsplatform voor cryptoactiva.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst binnen twee werkdagen na de ontvangst van de in de eerste alinea bedoelde lijst kennis van de voorgenomen aanbieding aan het publiek of de voorgenomen toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva.

5.De bevoegde autoriteiten delen de crypto-asset white papers waarvan hun is kennisgegeven, aan de ESMA mee, samen met de datum van kennisgeving ervan. De ESMA stelt de crypto-asset white papers waarvan is kennisgegeven, beschikbaar in het in artikel 57 bedoelde register.

Artikel 8
Publicatie van het crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, van de reclame-uitingen

1.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens publiceren hun crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, hun reclame-uitingen op hun website, die publiek toegankelijk is, uiterlijk op de begindatum van de aanbieding aan het publiek van die cryptoactiva of de toelating van die cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva. Het crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de reclame-uitingen blijven zo lang op de website van de emittent beschikbaar als de cryptoactiva door het publiek worden aangehouden.

2.Het gepubliceerde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de reclame-uitingen zijn identiek aan de versie waarvan in overeenstemming met artikel 7 aan de betrokken bevoegde autoriteit is kennisgegeven of die, in voorkomend geval, is gewijzigd in overeenstemming met artikel 11.

Artikel 9
In de tijd beperkte aanbiedingen aan het publiek van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens

1.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens die voor hun aanbieding aan het publiek van die cryptoactiva een termijn bepalen, publiceren op hun website binnen 16 werkdagen na het einde van de inschrijvingsperiode de uitkomst van de aanbieding.

2.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens die voor hun aanbieding aan het publiek van die cryptoactiva een termijn bepalen, beschikken over doeltreffende regelingen om de gelden, of andere cryptoactiva, die bij die aanbieding zijn opgehaald, te monitoren en veilig te stellen. Daartoe zorgen die emittenten ervoor dat de bij de aanbieding aan het publiek opgehaalde gelden of andere cryptoactiva worden bewaard door één van de volgende twee partijen:

(a)een kredietinstelling waar de bij de aanbieding aan het publiek opgehaalde middelen de vorm krijgen van fiduciaire valuta;

(b)een aanbieder van cryptoactivadiensten met een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden.

Artikel 10
Toelating om cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens aan het publiek aan te bieden of om voor die cryptoactiva om toelating tot de handel tot een handelsplatform voor cryptoactiva te verzoeken

1.Na de publicatie van het crypto-asset white paper in overeenstemming met artikel 8 en, in voorkomend geval, artikel 11 mogen emittenten van cryptoactiva hun cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens overal in de Unie aanbieden en voor die cryptoactiva om toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva verzoeken.

2.Voor emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens die een crypto-asset white paper in overeenstemming met artikel 8 en, in voorkomend geval, artikel 11 hebben gepubliceerd, gelden geen andere informatieverplichtingen ten aanzien van de aanbieding van die cryptoactiva of de toelating van die cryptoactiva tot een handelsplatform voor cryptoactiva.

Artikel 11
Wijziging van gepubliceerde crypto-asset white papers en, in voorkomend geval, gepubliceerde reclame-uitingen na de bekendmaking ervan

1.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens wijzigen hun gepubliceerde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, gepubliceerde reclame-uitingen om alle veranderingen of nieuwe feiten te beschrijven die waarschijnlijk een significante invloed kunnen hebben op de aankoopbeslissing van kandidaat-kopers van die cryptoactiva of op de beslissing van houders van die cryptoactiva om die cryptoactiva te verkopen of om te wisselen.

2.De emittent informeert het publiek op zijn website onverwijld van de kennisgeving van een gewijzigd crypto-asset white paper aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst en geeft een samenvatting van de redenen waarom hij van een gewijzigd crypto-asset white paper heeft kennisgegeven.

3.De volgorde van de informatie in een gewijzigd crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, in gewijzigde reclame-uitingen sluit aan bij die van het crypto-asset white paper of de reclame-uitingen die in overeenstemming met artikel 8 zijn gepubliceerd.

4.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens geven van hun gewijzigde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, hun gewijzigde reclame-uitingen kennis aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst, met inbegrip van de redenen voor die wijziging, ten minste zeven werkdagen vóór de publicatie ervan. Die bevoegde autoriteit mag de in artikel 82, lid 1, vastgestelde bevoegdheden uitoefenen.

5.Binnen twee werkdagen na ontvangst van een ontwerp van gewijzigd crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de gewijzigde reclame-uitingen geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst kennis van het crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de gewijzigde reclame-uitingen aan de bevoegde autoriteit van de in artikel 7, lid 4, bedoelde lidstaat van ontvangst.

6.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens publiceren het gewijzigde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de gewijzigde reclame-uitingen, met inbegrip van de redenen voor die wijziging, op hun website in overeenstemming met artikel 8.

7.Het gewijzigde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de gewijzigde reclame-uitingen dragen een tijdstempel. Het recentst gewijzigde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de gewijzigde reclame-uitingen zijn als de toepasselijke versie gemarkeerd. Alle gewijzigde crypto-asset white papers en, in voorkomend geval, de gewijzigde reclame-uitingen blijven zo lang beschikbaar als de cryptoactiva door het publiek worden aangehouden.

8.Indien de aanbieding aan het publiek gebruikstokens betreft, mag met de veranderingen in het gewijzigde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de gewijzigde reclame-uitingen de in artikel 4, lid 3, genoemde termijn van twaalf maanden niet worden verlengd.

Artikel 12
Herroepingsrecht

1.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens verlenen een herroepingsrecht aan consumenten die dergelijke cryptoactiva rechtstreeks bij de emittent of bij een aanbieder van cryptoactivadiensten die cryptoactiva namens die emittent plaatst, kopen.

Consumenten hebben 14 kalenderdagen de tijd om hun instemming met de aankoop van die cryptoactiva te herroepen, kosteloos en zonder opgave van redenen. De bedenktijd begint te lopen op de dag dat de consument instemt met de aankoop van die cryptoactiva.

2.Alle van een consument ontvangen betalingen, met inbegrip van eventuele kosten, worden onverwijld terugbetaald en hoe dan ook uiterlijk 14 dagen vanaf de dag waarop de emittent van cryptoactiva of een aanbieder van cryptoactivadiensten die cryptoactiva namens die emittent plaatst, wordt geïnformeerd van het besluit van de consument om zich uit de overeenkomst terug te trekken.

De terugbetaling vindt plaats onder gebruikmaking van hetzelfde betaalmiddel als hetgeen door de consument tijdens de oorspronkelijke transactie werd gebruikt, tenzij de consument uitdrukkelijk met een ander betaalmiddel heeft ingestemd en met dien verstande dat de consument als gevolg van zulke terugbetaling geen kosten mag hebben.

3.Emittenten van cryptoactiva verstrekken in hun crypto-asset white paper informatie over het in lid 1 bedoelde herroepingsrecht.

4.Het herroepingsrecht is niet van toepassing indien de cryptoactiva tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva worden toegelaten.

5.Indien emittenten van cryptoactiva in overeenstemming met artikel 9 voor hun aanbieding aan het publiek van die cryptoactiva een termijn hebben bepaald, mag het herroepingsrecht na afloop van de inschrijvingsperiode niet worden uitgeoefend.

Artikel 13
Verplichtingen van emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens

1.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens:

(a)handelen eerlijk, billijk en professioneel;

(b)communiceren eerlijk, duidelijk en niet misleidend met de houders van cryptoactiva;

(c)voorkomen, identificeren en beheren belangenconflicten die kunnen ontstaan, en maken deze openbaar;

(d)zorgen ervoor dat al hun systemen en protocollen voor toegangsbeveiliging aan de betreffende Unienormen voldoen.

Voor de toepassing van punt d) ontwikkelt de ESMA, in samenwerking met de EBA, overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 richtsnoeren tot nadere invulling van de Unienormen.

2.Emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens handelen in het belang van de houders van die cryptoactiva en behandelen hen gelijk, tenzij preferente behandelingen in het crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de reclame-uitingen openbaar worden gemaakt.

3.Indien een aanbieding aan het publiek van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens om welke reden ook wordt geannuleerd, zorgen de emittenten van die cryptoactiva ervoor dat gelden die bij kopers of kandidaat-kopers zijn opgehaald, zo spoedig mogelijk correct worden teruggegeven.

Artikel 14
Aansprakelijkheid van emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens voor in een crypto-asset white paper verschafte informatie

1.Indien een emittent van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens, of diens leidinggevend orgaan, op artikel 5 inbreuk heeft gemaakt door in zijn crypto-asset white paper of in een gewijzigd crypto-asset white paper informatie te verschaffen die niet volledig, eerlijk of duidelijk is, of door informatie te verschaffen die misleidend is, kan een houder van cryptoactiva van die emittent van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens, of van diens leidinggevend orgaan, schadevergoeding eisen voor de schade die zij of hij door die inbreuk heeft geleden.

Uitsluitingen van civielrechtelijke aansprakelijkheid hebben geen enkel rechtsgevolg.

2.Het staat aan de houders van cryptoactiva om het bewijs te leveren waaruit blijkt dat de emittent van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens of e-money-tokens op artikel 5 inbreuk heeft gemaakt en dat die inbreuk een effect heeft gehad op haar of zijn besluit om de betrokken cryptoactiva te kopen, te verkopen of om te wisselen.

3.Een houder van cryptoactiva kan geen schadevergoeding eisen voor de informatie die in een in artikel 5, lid 7, bedoelde samenvatting wordt gegeven, met inbegrip van de vertaling daarvan, tenzij:

(a)de samenvatting, wanneer zij samen met de andere delen van het crypto-asset white paper wordt gelezen, misleidend, inaccuraat of inconsistent is;

(b)de samenvatting, wanneer zij samen met de andere delen van het crypto-asset white paper wordt gelezen, niet de essentiële informatie bevat die consumenten en beleggers moet helpen wanneer zij overwegen of zij die cryptoactiva kopen.

4.Dit artikel staat nadere vorderingen voor civielrechtelijke aansprakelijkheid overeenkomstig het nationale recht niet in de weg.

TITEL III

Asset-referenced tokens

Hoofdstuk 1

Vergunning om asset-referenced tokens aan het publiek aan te bieden en de toelating daarvan tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva te vragen

Artikel 15
Vergunningverlening

1.Een emittent van asset-referenced tokens mag in de Unie alleen die tokens aan het publiek aanbieden of alleen om de toelating van die activa tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva vragen indien die emittenten daartoe in overeenstemming met artikel 19 van de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst een vergunning hebben gekregen.

2.Alleen aan in de Unie gevestigde rechtspersonen wordt een vergunning als bedoeld in lid 1 afgegeven.

3.Lid 1 is niet van toepassing indien:

(a)over een periode van twaalf maanden, berekend aan het eind van elke kalenderdag, het gemiddelde uitstaande bedrag aan asset-referenced tokens niet meer dan 5 000 000 EUR bedraagt, of het gelijkwaardige bedrag in een andere valuta;

(b)de aanbieding aan het publiek van de asset-referenced tokens uitsluitend tot gekwalificeerde beleggers is gericht en de asset-referenced tokens alleen mogen worden aangehouden door dergelijke gekwalificeerde beleggers.

Emittenten van die asset-referenced tokens moeten echter een crypto-asset white paper als bedoeld in artikel 17 opstellen en van dat crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, hun reclame-uitingen kennis geven aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst in overeenstemming met artikel 7.

4.Lid 1 is niet van toepassing indien de emittenten van asset-referenced tokens over een vergunning als kredietinstelling overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2013/36/EU beschikken.

Die emittenten moeten echter een crypto-asset white paper als bedoeld in artikel 17 opstellen en dat crypto-asset white paper ter goedkeuring voorleggen aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst in overeenstemming met lid 7.

5.De door de bevoegde autoriteit afgegeven vergunning geldt voor de hele Unie en daarmee mag een emittent de asset-referenced tokens waarvoor hij een vergunning heeft gekregen, overal in de Unie aanbieden of om toelating van die asset-referenced tokens tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva verzoeken.

6.De goedkeuring door de bevoegde autoriteit van het crypto-asset white paper van de emittent op grond van artikel 19 of van een gewijzigd crypto-asset white paper op grond van artikel 21 geldt voor de hele Unie.

7.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen om de in lid 4 bedoelde procedure voor de goedkeuring van een crypto-asset white paper nader in te vullen.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 16
Vergunningaanvragen

1.Emittenten van asset-referenced tokens dienen hun aanvraag voor een in artikel 15 bedoelde vergunning bij de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst in.

2.De in lid 1 bedoelde aanvraag omvat alle volgende informatie:

(a)het adres van de aanvragende emittent;

(b)de statuten van de aanvragende emittent;

(c)een programma van werkzaamheden, dat het bedrijfsmodel bevat dat de aanvragende emittent wil toepassen;

(d)een juridisch advies dat de asset-referenced tokens niet als financiële instrumenten, elektronisch geld, deposito’s of gestructureerde deposito’s kwalificeren;

(e)een nadere beschrijving van de governanceregelingen van de aanvragende emittent;

(f)de identiteit van de leden van het leidinggevend orgaan van de aanvragende emittent;

(g)het bewijs dat de in punt f) bedoelde personen als betrouwbaar bekend staan en over de nodige kennis en ervaring beschikken om de aanvragende emittent te leiden;

(h)in voorkomend geval, het bewijs dat natuurlijke personen die, al dan niet middellijk, meer dan 20 % van het aandelenkapitaal of de stemrechten van de aanvragende emittent bezitten, of die, op enigerlei andere wijze, zeggenschap over die aanvragende emittent uitoefenen, als betrouwbaar bekend staan en over de nodige competenties beschikken;

(i)een in artikel 17 bedoeld crypto-asset white paper;

(j)de in artikel 30, lid 5, punten a) tot en met k), bedoelde gedragslijnen en procedures;

(k)een beschrijving van de in de laatste alinea van artikel 30, lid 5, bedoelde contractuele regelingen met derden;

(l)een beschrijving van het in artikel 30, lid 8, bedoelde bedrijfscontinuïteitsbeleid van de aanvragende emittent;

(m)een beschrijving van de in artikel 30, lid 9, bedoelde mechanismen voor interne controle en procedures voor risicobeheer;

(n)een beschrijving van de in artikel 30, lid 10, bedoelde procedures en systemen om de beveiliging, met inbegrip van cyberbeveiliging, integriteit en het vertrouwelijke karakter van informatie te garanderen;

(o)een beschrijving van de in artikel 27 bedoelde klachtenprocedures van de aanvragende emittent.

3.Voor de toepassing van lid 2, punten g) en h), leveren emittenten van asset-referenced tokens die een aanvraag doen, het bewijs voor elk van de volgende elementen:

(a)alle bij de leiding van de aanvragende emittent van asset-referenced tokens betrokken personen hebben in hun justitiële documentatie geen aantekening voor veroordelingen of straffen op grond van de geldende nationale regels op het gebied van handelsrecht, insolventierecht, wetgeving inzake financiële diensten, antiwitwaswetgeving, antiterreurwetgeving, wetgeving betreffende fraude of beroepsaansprakelijkheid;

(b)de leden van het leidinggevend orgaan van de emittent van asset-referenced tokens beschikken gezamenlijk over voldoende kennis, vakbekwaamheid en ervaring om de emittent van asset-referenced tokens te leiden en die personen moeten voldoende tijd aan het uitvoeren van hun taken besteden.

4.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen om aan te geven welke informatie, naast de in lid 2 bedoelde informatie, een aanvraag verder moet bevatten.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

5.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen om standaardformulieren, templates en procedures voor de vergunningaanvraag vast te stellen.

De EBA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea genoemde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

Artikel 17
Inhoud en vorm van het crypto-asset white paper voor asset-referenced tokens

1.Het in artikel 16, lid 2, punt i), genoemde crypto-asset white paper voldoet aan alle in artikel 4 vastgestelde vereisten. Het crypto-asset white paper bevat, naast de in artikel 4 bedoelde informatie, echter alle volgende informatie:

(a)een nadere beschrijving van de governanceregelingen van de emittent, met inbegrip van een beschrijving van de in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde rol, taken en verantwoordingsplicht van derde entiteiten;

(b)een nadere beschrijving van de in artikel 32 bedoelde activareserve;

(c)een nadere beschrijving van de bewaarregelingen voor de reserveactiva, met inbegrip van de afzondering van de activa, als bedoeld in artikel 33;

(d)in het geval van een in artikel 34 bedoelde belegging van de reserveactiva, een nadere beschrijving van het beleggingsbeleid voor die reserveactiva;

(e)nadere informatie over de aard en afdwingbaarheid van rechten, met inbegrip van rechten op directe terugbetaling of claims die houders van asset-referenced tokens en in artikel 35, lid 3, bedoelde rechtspersonen of natuurlijke personen eventueel hebben op de reserveactiva of op de emittent, met inbegrip van de wijze waarop die rechten eventueel in insolventieprocedures worden behandeld;

(f)indien de emittent geen direct recht op de reserveactiva toekent, nadere informatie over de in artikel 35, lid 4, bedoelde mechanismen die de liquiditeit van de asset-referenced tokens moeten borgen;

(g)een nadere beschrijving van de in artikel 27 bedoelde klachtenprocedure;

(h)de in de bijlagen I en II genoemde openbaar te maken elementen.

Voor de toepassing van punt e) bevat het crypto-asset white paper, indien geen directe claim of terugbetalingsrecht aan alle houders van asset-referenced tokens is toegekend, een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring dat niet alle houders van de cryptoactiva een claim op de reserveactiva hebben of dat zij die reserveactiva niet te allen tijde van de emittent terugbetaald kunnen krijgen.

2.Het crypto-asset white paper bevat een samenvatting die in beknopte en niet-technische bewoordingen cruciale informatie geeft over de aanbieding aan het publiek van de asset-referenced tokens of over de voorgenomen toelating van asset-referenced tokens tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva, en met name over de essentiële elementen van de betrokken asset-referenced tokens. Het format en de inhoud van de samenvatting van het crypto-asset white paper bieden, in samenhang met het crypto-asset white paper, passende informatie over essentiële elementen van de betrokken asset-referenced tokens, om kandidaat-kopers van de asset-referenced tokens te helpen een weloverwogen beslissing te nemen. De samenvatting bevat een waarschuwing dat:

(a)zij dient te worden gelezen als een inleiding op het crypto-asset white paper;

(b)de kandidaat-koper zijn besluit om een asset-referenced token te kopen moet baseren op het volledige crypto-asset white paper;

(c)de aanbieding aan het publiek van asset-referenced tokens geen aanbod of vraag is om financiële instrumenten te verkopen en dat een dergelijk aanbod of een dergelijke vraag om financiële instrumenten te verkopen alleen kan gebeuren door middel van een prospectus of andere aanbiedingsdocumenten overeenkomstig het nationale recht;

(d)het crypto-asset white paper geen prospectus is in de zin van Verordening (EU) 2017/1129 of een ander aanbiedingsdocument overeenkomstig Uniewetgeving of het nationale recht.

3.Ieder crypto-asset white paper moet zijn gedateerd.

4.Het crypto-asset white paper wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat van herkomst of in een taal die in de internationale financiële wereld gangbaar is.

5.Het crypto-asset white paper wordt in machineleesbare formats beschikbaar gesteld.

6.De ESMA stelt, na raadpleging van de EBA, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op om de standaardformulieren, formats en templates ten behoeve van lid 10 vast te stellen.

De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea genoemde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 18
Beoordeling van de vergunningaanvraag

1.De bevoegde autoriteiten die een in artikel 16 bedoelde vergunningaanvraag ontvangen, gaan, binnen 20 werkdagen na ontvangst van die aanvraag, na of die aanvraag, met inbegrip van het in artikel 16, lid 2, punt i), bedoelde crypto-asset white paper, volledig is. Zij stellen de aanvragende emittent onverwijld in kennis of de aanvraag, met inbegrip van het crypto-asset white paper, volledig is. Wanneer de aanvraag, met inbegrip van het crypto-asset white paper, niet volledig is, bepalen zij een termijn waarbinnen de aanvragende emittent alle ontbrekende informatie moet verschaffen.

2.De bevoegde autoriteiten gaan, binnen drie maanden na ontvangst van een volledige aanvraag, na of de aanvragende emittent de in deze titel vastgestelde voorwaarden in acht neemt en stellen een volledig met redenen omkleed besluit vast waarbij zij de vergunning toekennen of weigeren. Tijdens die termijn van drie maanden kunnen de bevoegde autoriteiten van de aanvragende emittent alle informatie over de aanvraag, met inbegrip van het in artikel 16, lid 2, punt i), bedoelde crypto-asset white paper, verlangen.

3.De bevoegde autoriteiten doen, na de in lid 2 genoemde termijn van drie maanden, hun ontwerpbesluit aan de aanvragende emittent toekomen en hun ontwerpbesluit en het aanvraagdossier aan de EBA, de ESMA en de ECB. Indien de aanvragende emittent is gevestigd in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, of indien een valuta niet zijnde de euro in de reserveactiva is opgenomen, raadplegen de bevoegde autoriteiten de centrale bank van die lidstaat. Aanvragende emittenten hebben het recht hun bevoegde autoriteit opmerkingen en commentaar over hun ontwerpbesluiten te verschaffen.

4.De EBA, de ESMA, de ECB en, in voorkomend geval, een in lid 3 bedoelde centrale bank brengen, binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerpbesluit en het aanvraagdossier, een niet-bindend advies over de aanvraag uit en doen hun niet-bindende adviezen aan de betrokken bevoegde autoriteit toekomen. Die bevoegde autoriteit moet terdege rekening houden met die niet-bindende adviezen en met de opmerkingen en het commentaar van de aanvragende emittent.

Artikel 19
Toekenning of weigering van een vergunning

1.De bevoegde autoriteiten stellen, binnen één maand na ontvangst van het in artikel 18, lid 4, bedoelde niet-bindende advies, een volledig met redenen omkleed besluit vast waarbij zij de aanvragende emittent een vergunning toekennen of weigeren, en brengen dat besluit, binnen vijf werkdagen, ter kennis van de aanvragende emittenten. Indien een aanvragende emittent een vergunning krijgt, wordt diens crypto-asset white paper geacht te zijn goedgekeurd.

2.De bevoegde autoriteiten weigeren de vergunning indien er objectieve en aantoonbare gronden zijn om aan te nemen dat:

(a)het leidinggevend orgaan van de aanvragende emittent een bedreiging kan inhouden voor de efficiënte, gedegen en prudente bedrijfsvoering en de bedrijfscontinuïteit ervan en voor de passende inaanmerkingneming van de belangen van cliënten en de integriteit van de markt;

(b)de aanvragende emittent niet aan enigerlei voorwaarden van deze titel voldoet of dreigt te voldoen;

(c)het bedrijfsmodel van de aanvragende emittent een ernstige bedreiging kan vormen voor de financiële stabiliteit, de transmissie van het monetaire beleid of de monetaire soevereiniteit.

3.De bevoegde autoriteiten stellen de EBA, de ESMA en de ECB en, in voorkomend geval, de in artikel 18, lid 3, bedoelde centrale banken van alle afgegeven vergunningen in kennis. De ESMA neemt de volgende informatie in het in artikel 57 bedoelde register van cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten op:

(a)de naam, rechtsvorm en identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de emittent van asset-referenced tokens;

(b)de handelsnaam, het fysieke adres en de website van de emittent van de asset-referenced tokens;

(c)de crypto-asset white papers of de gewijzigde crypto-asset white papers;

(d)alle overige door de emittent van asset-referenced tokens aangeboden diensten die niet onder deze verordening vallen, met een verwijzing naar de desbetreffende Uniewetgeving of nationale wetgeving.

Artikel 20
Intrekking van de vergunning

1.De bevoegde autoriteiten trekken de vergunning van emittenten van asset-referenced tokens in de volgende situaties in:

(a)de emittent heeft binnen zes maanden nadat de vergunning is afgegeven, geen gebruikgemaakt van de vergunning;

(b)de emittent heeft gedurende zes opeenvolgende maanden geen gebruikgemaakt van zijn vergunning;

(c)de emittent heeft zijn vergunning op onregelmatige wijze verkregen, onder meer door valse verklaringen af te leggen in de in de artikel 16 bedoelde vergunningaanvraag of in een overeenkomstig artikel 21 gewijzigd crypto-asset white paper;

(d)de emittent voldoet niet langer aan de voorwaarden waarop de vergunning is afgegeven;

(e)de emittent heeft de bepalingen van deze titel ernstig geschonden;

(f)de emittent zit in een plan voor een gecontroleerde afwikkeling, overeenkomstig het toepasselijke nationale insolventierecht;

(g)de emittent heeft uitdrukkelijk van zijn vergunning afgezien of heeft besloten zijn activiteiten stop te zetten.

Emittenten van asset-referenced tokens stellen hun bevoegde autoriteit in kennis van de in de punten f) en g) bedoelde situaties.

2.De bevoegde autoriteiten stellen de bevoegde autoriteit van een emittent van asset-referenced tokens onverwijld van het volgende in kennis:

(a)het feit dat een in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde derde entiteit niet langer beschikt over een vergunning als kredietinstelling in de zin van artikel 8 van Richtlijn 2013/36/EU, als aanbieder van cryptoactivadiensten in de zin van artikel 53 van deze verordening, als betalingsinstelling in de zin van artikel 11 van Richtlijn (EU) 2015/2366, of als elektronischgeldinstelling in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2009/110/EG;

(b)het feit dat een emittent van asset-referenced tokens, of de leden van zijn leidinggevend orgaan, inbreuk hebben gemaakt op nationale bepalingen tot omzetting van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad 54 wat betreft voorkoming van het witwassen van geld of terrorismefinanciering.

3.De bevoegde autoriteiten trekken de vergunning als emittent van asset-referenced tokens in indien zij van oordeel zijn dat de in lid 2, punten a) en b), bedoelde feiten van invloed zijn op de goede faam van het leidinggevend orgaan van die emittent, of een aanwijzing zijn dat de in artikel 30 bedoelde governanceregelingen of mechanismen voor interne controle hebben gefaald.

Wanneer de vergunning wordt ingetrokken, past de emittent van asset-referenced tokens de procedure van artikel 42 toe.

Artikel 21
Wijziging van gepubliceerde crypto-asset white papers voor asset-referenced tokens

1.Emittenten van asset-referenced tokens geven de bevoegde autoriteit van hun lidstaten van herkomst ook kennis van alle voorgenomen wijzigingen van het bedrijfsmodel van de emittent die waarschijnlijk significante invloed op de aankoopbeslissing van daadwerkelijke of potentiële houders van asset-referenced tokens hebben, en die na de in artikel 19 vermelde vergunningverlening plaatsvinden. Bij die wijzigingen gaat het onder meer om substantiële wijzigingen van:

(a)de governanceregelingen;

(b)de reserveactiva en de bewaring van de reserveactiva;

(c)de aan de houders van asset-referenced tokens toegekende rechten;

(d)het mechanisme waarmee asset-referenced tokens worden uitgegeven, gecreëerd en vernietigd;

(e)de protocollen voor het valideren van de transacties in asset-referenced tokens;

(f)het functioneren van de emittentgebonden DLT indien de asset-referenced tokens met dat soort DLT worden uitgegeven en overgedragen en daarin worden opgeslagen;

(g)de mechanismen die de terugbetaling van de asset-referenced tokens of de liquiditeit ervan garanderen;

(h)de regelingen met derden, onder meer wat betreft het beheer van de reserveactiva en de belegging van de reserve, de bewaring van reserveactiva en, in voorkomend geval, de distributie van de asset-referenced tokens aan het publiek;

(i)het beleid inzake liquiditeitsbeheer voor emittenten van significante asset-referenced tokens;

(j)de klachtenprocedure.

2.Indien van een van de in lid 1 genoemde voorgenomen wijzigingen aan de bevoegde autoriteit is kennisgegeven, stelt de emittent van asset-referenced tokens een ontwerp van gewijzigd crypto-asset white paper op en zorgt hij ervoor dat de volgorde waarin de informatie daar wordt gegeven, aansluit bij die van het oorspronkelijke crypto-asset white paper.

De bevoegde autoriteit bevestigt elektronisch zo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen twee werkdagen na ontvangst, de ontvangst van het ontwerp van gewijzigd crypto-asset white paper.

De bevoegde autoriteit verleent haar goedkeuring aan of weigert de goedkeuring van het ontwerp van gewijzigd crypto-asset white paper binnen 20 werkdagen na bevestiging van ontvangst van de aanvraag. Tijdens het onderzoek van het gewijzigde crypto-asset white paper kan de bevoegde autoriteit ook alle verdere informatie over, toelichting bij of verantwoording voor het gewijzigde crypto-asset white paper vragen. Wanneer de bevoegde autoriteit om die aanvullende informatie vraagt, begint de termijn van 20 werkdagen pas te lopen nadat de bevoegde autoriteit de gevraagde aanvullende informatie heeft ontvangen.

De bevoegde autoriteit kan ook de EBA, de ESMA en de ECB en, in voorkomend geval, de centrale banken van de lidstaten die de euro niet als munt hebben, raadplegen.

3.Indien de bevoegde autoriteit het gewijzigde crypto-asset white paper goedkeurt, kan zij van de emittent van asset-referenced tokens verlangen dat deze:

(a)mechanismen opzet om de bescherming van houders van asset-referenced tokens te verzekeren wanneer een potentiële wijziging van de activiteiten van de emittent een substantieel effect kan hebben op de waarde, stabiliteit of risico’s van de asset-referenced tokens of de reserveactiva;

(b)alle nodige corrigerende maatregelen neemt om de financiële stabiliteit te garanderen.

Artikel 22
Aansprakelijkheid van emittenten van asset-referenced tokens voor in een crypto-asset white paper verschafte informatie

1.Indien een emittent van asset-referenced tokens, of diens leidinggevend orgaan, op artikel 17 inbreuk heeft gemaakt door in zijn crypto-asset white paper of in een gewijzigd crypto-asset white paper informatie te verschaffen die niet volledig, eerlijk of duidelijk is, of door informatie te verschaffen die misleidend is, kan een houder van dergelijke asset-referenced tokens van die emittent van asset-referenced tokens, of van diens leidinggevend orgaan, schadevergoeding eisen voor de schade die zij of hij door die inbreuk heeft geleden.

Uitsluitingen van civielrechtelijke aansprakelijkheid hebben geen enkel rechtsgevolg.

2.Het staat aan de houders van asset-referenced tokens om het bewijs te leveren waaruit blijkt dat de emittent van asset-referenced tokens op artikel 17 inbreuk heeft gemaakt en dat die inbreuk een effect heeft gehad op haar of zijn besluit om de betrokken asset-referenced tokens te kopen, te verkopen of om te wisselen.

3.Een houder van asset-referenced tokens kan geen schadevergoeding eisen voor de informatie die in een in artikel 17, lid 2, bedoelde samenvatting wordt gegeven, met inbegrip van de vertaling daarvan, tenzij:

(a)de samenvatting, wanneer zij samen met de andere delen van het crypto-asset white paper wordt gelezen, misleidend, inaccuraat of inconsistent is;

(b)de samenvatting, wanneer zij samen met de andere delen van het crypto-asset white paper wordt gelezen, niet de essentiële informatie bevat die consumenten en beleggers moet helpen wanneer zij overwegen of zij die asset-referenced tokens kopen.

4.Dit artikel staat nadere vorderingen voor civielrechtelijke aansprakelijkheid overeenkomstig het nationale recht niet in de weg.   

Hoofdstuk 2

Verplichtingen voor alle emittenten van asset-referenced tokens

Artikel 23
Verplichting om eerlijk, billijk en professioneel te handelen in het belang van de houders van asset-referenced tokens

1.Emittenten van asset-referenced tokens handelen als volgt:

(a)zij handelen eerlijk, billijk en professioneel;

(b)zij communiceren eerlijk, duidelijk en niet misleidend met de houders van asset-referenced tokens.

2.Emittenten van asset-referenced tokens handelen in het belang van de houders van die tokens en behandelen hen gelijk, tenzij preferente behandelingen in het crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, de reclame-uitingen openbaar worden gemaakt.

Artikel 24
Publicatie van het crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, van de reclame-uitingen

Emittenten van asset-referenced tokens publiceren op hun website hun in artikel 19, lid 1, bedoelde goedgekeurde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, hun in artikel 21 bedoelde gewijzigde crypto-asset white paper en hun in artikel 25 bedoelde reclame-uitingen. De goedgekeurde crypto-asset white papers zijn uiterlijk op de begindatum van de aanbieding aan het publiek van de asset-referenced tokens of de toelating van die tokens tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva publiek beschikbaar. Het goedgekeurde crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, het gewijzigde crypto-asset white paper en de reclame-uitingen blijven zo lang op de website van de emittent beschikbaar als de asset-referenced tokens door het publiek worden aangehouden.

Artikel 25
Reclame-uitingen

1.Reclame-uitingen met betrekking tot een aanbieding aan het publiek van asset-referenced tokens of met betrekking tot de toelating van die asset-referenced tokens tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

(a)de reclame-uitingen zijn duidelijk als zodanig herkenbaar;

(b)de informatie in de reclame-uitingen is eerlijk, duidelijk en niet misleidend;

(c)de informatie in de reclame-uitingen is in overeenstemming met de informatie in het crypto-asset white paper;

(d)de reclame-uitingen verklaren duidelijk dat een crypto-asset white paper is gepubliceerd en vermelden het adres van de website van de emittent van de cryptoactiva.

2.Indien geen directe claim of terugbetalingsrecht aan alle houders van asset-referenced tokens is toegekend, bevatten de reclame-uitingen een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring dat niet alle houders van de cryptoactiva een claim op de reserveactiva hebben of dat zij die reserveactiva niet te allen tijde van de emittent terugbetaald kunnen krijgen.

Artikel 26
Doorlopende informatieverstrekking aan houders van asset-referenced tokens

1.Emittenten van asset-referenced tokens maken ten minste maandelijks helder, accuraat en transparant op hun website bekend voor welk bedrag asset-referenced tokens in omloop zijn en wat de waarde en samenstelling van de in artikel 32 bedoelde reserveactiva is.

2.Emittenten van asset-referenced tokens maken zo spoedig mogelijk helder, accuraat en transparant op hun website de uitkomsten van de audit van de in artikel 32 bedoelde reserveactiva bekend.

3.Onverminderd artikel 77 maken emittenten van asset-referenced tokens zo spoedig mogelijk helder, accuraat en transparant alle gebeurtenissen op hun website bekend die een significant effect op de waarde van de asset-referenced tokens of op de in artikel 32 bedoelde reserveactiva hebben gehad of dreigen te hebben.

Artikel 27
Klachtenprocedure

1.Emittenten van asset-referenced tokens zorgen voor het opzetten en in stand houden van doeltreffende en transparante procedures voor een snelle, eerlijke en consistente behandeling van klachten van houders van asset-referenced tokens. Wanneer de asset-referenced tokens — volledig of ten dele — worden gedistribueerd door in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde derde entiteiten, zetten emittenten van asset-referenced tokens procedures op om klachten tussen houders van asset-referenced tokens en die derde entiteiten te helpen behandelen.

2.Houders van asset-referenced tokens kunnen kosteloos klacht indienen bij de emittenten van hun asset-referenced tokens.

3.Emittenten van asset-referenced tokens stellen een template voor het indienen van klachten op en stellen die aan hun cliënten beschikbaar en documenteren alle ontvangen klachten en alle in reactie daarop genomen maatregelen.

4.Emittenten van asset-referenced tokens onderzoeken alle klachten tijdig en eerlijk en delen de uitkomst van die onderzoeken binnen een redelijke termijn aan de houders van hun asset-referenced tokens mee.

5.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen om de voorwaarden, templates en procedures voor de behandeling van klachten vast te stellen.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 28
Belangenconflicten voorkomen, identificeren, beheren en openbaar maken

1.Emittenten van asset-referenced tokens houden doeltreffende gedragslijnen en procedures in stand en passen die toe voor het voorkomen, identificeren, beheren en openbaar maken van belangenconflicten tussen henzelf en:

(a)hun aandeelhouders;

(b)de leden van hun leidinggevend orgaan;

(c)hun personeelsleden;

(d)alle natuurlijke personen die, al dan niet middellijk, meer dan 20 % van het aandelenkapitaal of de stemrechten van de emittent van asset-backed cryptoactiva bezitten, of die, op enigerlei andere wijze, zeggenschap over die emittent uitoefenen;

(e)de houders van asset-referenced tokens;

(f)derden die een van de in artikel 30, lid 5, punt i), bedoelde functies verrichten;

(g)in voorkomend geval, in artikel 35, lid 3, bedoelde rechtspersonen of natuurlijke personen.

Emittenten van asset-referenced tokens nemen met name alle passende maatregelen om belangenconflicten die uit het beheer en de belegging van de in artikel 32 bedoelde reserveactiva voortvloeien, te voorkomen, te identificeren, te beheren en openbaar te maken.

2.Emittenten van asset-referenced tokens maken aan de houders van hun asset-referenced tokens het algemene karakter en de bronnen van belangenconflicten openbaar en de maatregelen die zijn genomen om deze te mitigeren.

3.Die openbaarmaking komt prominent in beeld op de website van de emittent van asset-referenced tokens.

4.De in lid 3 bedoelde openbaarmaking is voldoende precies zodat houders van hun asset-referenced tokens een weloverwogen aankoopbeslissing kunnen nemen over de asset-referenced tokens.

5.De EBA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:

(a)de vereisten voor de in lid 1 bedoelde gedragslijnen en procedures;

(b)de regelingen voor de in de lid 3 bedoelde openbaarmaking.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 29
Informatieverstrekking aan de bevoegde autoriteiten

Emittenten van asset-referenced tokens geven hun bevoegde autoriteiten kennis van alle wijzigingen in hun leidinggevend orgaan.

Artikel 30
Governanceregelingen

1.Emittenten van asset-referenced tokens beschikken over robuuste governanceregelingen, met onder meer een duidelijke organisatiestructuur met helder omschreven, transparante en consistente verantwoordelijkheden, effectieve procedures voor het identificeren, beheren, monitoren en rapporteren van de risico’s waaraan hij blootstaat of bloot kan komen te staan, en adequate mechanismen voor interne controle, zoals gedegen administratieve en boekhoudkundige procedures.

2.Leden van het leidinggevend orgaan van emittenten van asset-referenced tokens beschikken over de vereiste goede faam en competenties in termen van kwalificaties, ervaring en vakbekwaamheid om hun taken te kunnen uitvoeren en om de gedegen en prudente bedrijfsvoering van die emittenten te kunnen verzekeren. Zij tonen ook aan dat zij voldoende tijd aan de daadwerkelijke vervulling van hun taken kunnen besteden.

3.Natuurlijke personen die, al dan niet middellijk, meer dan 20 % van het aandelenkapitaal of de stemrechten van emittenten van asset-referenced tokens bezitten, of die, op enigerlei andere wijze, over die emittent zeggenschap uitoefenen, beschikken over de vereiste goede faam en competenties.

4.Geen van de in de leden 2 of 3 bedoelde personen mag zijn veroordeeld wegens strafbare feiten in verband met het witwassen van geld, het financieren van terrorisme of andere financiële misdrijven.

5.Emittenten van asset-referenced tokens stellen gedragslijnen en procedures vast die voldoende effectief zijn om de naleving van deze verordening te garanderen, met inbegrip van de naleving van alle bepalingen van deze titel door de leidinggevenden en werknemers ervan. Met name zorgen emittenten van asset-referenced tokens voor het opstellen, in stand houden en toepassen van gedragslijnen en procedures met betrekking tot:

(a)de in artikel 32 bedoelde activareserve;

(b)de in artikel 33 bedoelde bewaring van de reserveactiva;

(c)de in artikel 35 genoemde rechten, of het ontbreken daarvan, die aan de houders van asset-referenced tokens zijn toegekend;

(d)het mechanisme waarmee asset-referenced tokens worden uitgegeven, gecreëerd en vernietigd;

(e)de protocollen voor het valideren van transacties in asset-referenced tokens;

(f)het functioneren van de emittentgebonden DLT indien de asset-referenced tokens met dat soort DLT worden uitgegeven en overgedragen en daarin worden opgeslagen, of met vergelijkbare technologie die door de emittent of door een namens hem handelende derde wordt geopereerd;

(g)de mechanismen die de terugbetaling van de asset-referenced tokens of de liquiditeit ervan garanderen, als bedoeld in artikel 35, lid 4;

(h)regelingen met derde entiteiten wat betreft het opereren van de activareserve en de belegging van de reserveactiva, de bewaring van de reserveactiva en, in voorkomend geval, de distributie van de asset-referenced tokens aan het publiek;

(i)de in artikel 27 bedoelde klachtenbehandeling;

(j)de in artikel 28 genoemde belangenconflicten;

(k)een beleid inzake liquiditeitsbeheer voor emittenten van significante asset-referenced tokens, als bedoeld in artikel 41, lid 3.

Emittenten van asset-referenced tokens die een beroep doen op derde entiteiten om de in punt h) genoemde functies uit te voeren, zorgen voor het opzetten en in stand houden van contractuele regelingen met die derde entiteiten waarin de taken, verantwoordelijkheden, rechten en verplichtingen van zowel de emittenten van asset-referenced tokens als elk van die derde entiteiten nauwkeurig zijn vastgelegd. Een contractuele regeling met jurisdictieoverschrijdende implicaties voorziet in een ondubbelzinnige rechtskeuze.

6.Tenzij emittenten van asset-referenced tokens een in artikel 42 bedoeld plan hebben ingeleid, hanteren zij passende en evenredige systemen, middelen en procedures om te garanderen dat hun diensten en activiteiten continu en regelmatig worden verricht. Te dien einde zorgen emittenten van asset-referenced tokens ervoor dat al hun systemen en protocollen voor toegangsbeveiliging aan de betreffende Unienormen voldoen.

7.Emittenten van asset-referenced tokens identificeren bronnen van operationele risico’s en beperken die risico’s tot een minimum door passende systemen, controles en procedures uit te werken.

8.Emittenten van asset-referenced tokens stellen een bedrijfscontinuïteitsbeleid vast om te waarborgen dat, bij een onderbreking van hun systemen en procedures, kritieke gegevens en bedrijfsfuncties beschermd zijn en hun diensten en activiteiten worden voortgezet, of, wanneer dat niet mogelijk is, dat deze gegevens en functies zo spoedig mogelijk worden hersteld en hun activiteiten zo spoedig mogelijk worden hervat.

9.Emittenten van asset-referenced tokens beschikken over mechanismen voor interne controle en effectieve procedures voor risicobeoordeling en risicobeheer, met inbegrip van effectieve controle- en beveiligingsvoorzieningen voor ICT-systemen, zoals vereist door Verordening (EU) 2021/xx van het Europees Parlement en de Raad 55 . Door die procedures wordt voorzien in een omvattende beoordeling wat betreft de afhankelijkheid van in lid 5, punt h), bedoelde derde entiteiten. Emittenten van asset-referenced tokens monitoren en evalueren op regelmatige basis de adequaatheid en doeltreffendheid van de mechanismen voor interne controle en procedures voor risicobeoordeling en zij nemen passende maatregelen om eventuele tekortkomingen weg te werken.

10.Emittenten van asset-backed cryptoactiva beschikken over systemen en procedures die afdoende zijn om de beveiliging, de integriteit en het vertrouwelijke karakter van informatie te beschermen, zoals vereist door Verordening (EU) 2021/xx van het Europees Parlement en de Raad 56 . Met die systemen worden relevante gegevens en informatie die tijdens de activiteiten van de emittenten zijn verzameld en geproduceerd, vastgelegd en bewaard.

11.Emittenten van asset-referenced tokens zien er op toe dat zij op regelmatige basis door onafhankelijke auditors worden gecontroleerd. De uitkomsten van die controles worden meegedeeld aan het leidinggevend orgaan van de betrokken emittent en worden aan de bevoegde autoriteit beschikbaar gesteld.

12.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere invulling van de minimale inhoud van de governanceregelingen betreffende:

(a)de monitoringtools voor de in leden 1 en 7 bedoelde risico’s;

(b)de in de leden 1 en 9 bedoelde mechanismen voor interne controle;

(c)het in lid 8 bedoelde bedrijfscontinuïteitsplan;

(d)de in lid 11 bedoelde controles.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in. 

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 31
Eigenvermogensvereisten

1.Emittenten van asset-referenced tokens beschikken te allen tijde over een eigen vermogen dat gelijk is aan ten minste het hoogste van de volgende twee bedragen:

(a)350 000 EUR;

(b)2 % van het gemiddelde bedrag van de in artikel 32 bedoelde reserveactiva.

Voor de toepassing van punt b) wordt met het gemiddelde bedrag van de reserveactiva het gemiddelde bedrag bedoeld van de reserveactiva aan het eind van elke kalenderdag, berekend over de voorafgaande zes maanden.

Indien een emittent meer dan één categorie asset-referenced tokens aanbiedt, is het in punt b) bedoelde bedrag de som van het gemiddelde bedrag van de reserveactiva die elk van de categorieën asset-referenced tokens dekt.

2.Het in lid 1 bedoelde eigen vermogen bestaat in de tier 1-kernkapitaalbestanddelen en -instrumenten als bedoeld in de artikelen 26 tot en met 30 van Verordening (EU) nr. 575/2013, na alle aftrekkingen overeenkomstig artikel 36 van die verordening, zonder de toepassing van de in de artikelen 46 en 48 van die verordening bedoelde vrijstellingsdrempels.

3.De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst kunnen van emittenten van asset-referenced tokens verlangen dat dezen een bedrag aan eigen vermogen aanhouden dat tot 20 % hoger is dan het bedrag dat uit de toepassing van lid 1, punt b), resulteert, of kunnen die emittenten toestaan een bedrag aan eigen vermogen aan te houden dat tot 20 % lager is dan het bedrag dat uit de toepassing van lid 1, punt b), resulteert, indien een beoordeling van de volgende elementen op een hoger of lager risiconiveau wijst:

(a)de evaluatie van de procedures voor risicobeheer en mechanismen voor interne controle van de emittent van asset-referenced tokens als bedoeld in artikel 30, leden 1, 7 en 9;

(b)de kwaliteit en volatiliteit van de in artikel 32 bedoelde reserveactiva;

(c)de typen rechten die de emittent van asset-referenced tokens overeenkomstig artikel 35 aan houders van asset-referenced tokens toekent;

(d)indien de reserveactiva worden belegd: de risico’s die het beleggingsbeleid inzake de reserveactiva inhoudt;

(e)de geaggregeerde waarde en het geaggregeerde aantal in asset-referenced tokens uitgevoerde transacties;

(f)het belang van de markten waarop de asset-referenced tokens worden aangeboden en verkocht;

(g)in voorkomend geval de marktkapitalisatie van de asset-referenced tokens.

4.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:

(a)de methodiek voor het berekenen van het in lid 1 bedoelde eigen vermogen;

(b)de procedure en het tijdschema voor een emittent van significante asset-referenced tokens om zich aan de in lid 3 vastgestelde hogere eigenvermogensvereisten aan te passen;

(c)de criteria om een hoger eigen vermogen te verlangen of een lager eigen vermogen toe te staan, als vastgesteld in lid 3.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Hoofdstuk 3

Activareserve

Artikel 32
Verplichting om reserveactiva aan te houden en samenstelling en beheer van die activareserve

1.Emittenten van asset-referenced tokens leggen te allen tijde een activareserve aan en houden die aan.

2.Emittenten die twee of meer categorieën asset-referenced tokens aan het publiek aanbieden, zorgen voor het functioneren en aanhouden van afzonderlijke activareserves voor elke categorie asset-referenced tokens, die afzonderlijk worden beheerd.

Emittenten van asset-referenced tokens die dezelfde asset-referenced tokens aan het publiek aanbieden, zorgen voor het functioneren en aanhouden van slechts één activareserve voor die categorie asset-referenced tokens.

3.De leidinggevende organen van emittenten van asset-referenced tokens zorgen voor een effectief en prudent beheer van de reserveactiva. De emittenten van asset-referenced tokens waken ervoor dat tegenover de creatie en vernietiging van asset-referenced tokens steeds een overeenkomstige toename of afname van de activareserve staat en dat dergelijke toename of afname adequaat wordt beheerd om ongunstige effecten op de markt voor de reserveactiva te voorkomen.

4.Emittenten van asset-referenced tokens beschikken over een helder en gedetailleerd beleid waarin het stabilisatiemechanisme voor die tokens beschreven staat. In dat beleid en in die procedure gaat het met name om:

(a)een lijst van de referentieactiva waarop de asset-referenced tokens zich richten om hun waarde te stabiliseren, en de samenstelling van die referentieactiva;

(b)een beschrijving van het type activa en de precieze toewijzing van activa die in de activareserve zijn opgenomen;

(c)een nadere beoordeling van de risico’s, waaronder kredietrisico, marktrisico en liquiditeitsrisico, die uit de reserveactiva voortvloeien;

(d)een beschrijving van de procedure waarmee de asset-referenced tokens worden gecreëerd en vernietigd, en de gevolgen die deze creatie of vernietiging heeft voor de toename en afname van de reserveactiva;

(e)een vermelding of de reserveactiva zijn belegd;

(f)indien emittenten van asset-referenced tokens een deel van de reserveactiva beleggen: een nadere beschrijving van het beleggingsbeleid en een beoordeling van de wijze waarop dat beleggingsbeleid de waarde van de reserveactiva kan beïnvloeden;

(g)een beschrijving van de procedure om asset-referenced tokens aan te kopen en die tokens te laten terugbetalen tegen de reserveactiva, alsmede een lijst van de personen of categorieën personen die daartoe gerechtigd zijn.

5.Onverminderd artikel 30, lid 11, laten emittenten van asset-referenced tokens om de zes maanden, vanaf de datum dat de vergunning is toegekend overeenkomstig artikel 19, een onafhankelijke audit van de reserveactiva uitvoeren.

Artikel 33
Bewaring van reserveactiva

1.Emittenten van asset-referenced tokens zorgen voor de vaststelling, instandhouding en uitvoering van gedragslijnen, procedures en contractuele regelingen op het gebied van bewaring die te allen tijde garanderen dat:

(a)de reserveactiva van de eigen activa van de emittenten afgescheiden blijven;

(b)de reserveactiva niet zijn bezwaard of verpand als een “financiëlezekerheidsovereenkomst”, als een “financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot overdracht” of als een “financiëlezekerheidsovereenkomst die leidt tot de vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht” in de zin van artikel 2, lid 1, punten a), b) en c), van Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad 57 ;

(c)de reserveactiva in overeenstemming met lid 4 in bewaring worden genomen;

(d)de emittenten van asset-referenced tokens onmiddellijke toegang hebben tot de reserveactiva om aan terugbetalingsverzoeken van de houders van asset-referenced tokens te voldoen.

Emittenten van asset-referenced tokens die twee of meer categorieën asset-referenced tokens in de Unie uitgeven, beschikken over een bewaringsbeleid voor elke activareserve. Emittenten van asset-referenced tokens die dezelfde categorie asset-referenced tokens hebben uitgegeven, passen slechts één bewaringsbeleid toe en houden dat in stand.

2.De in ruil voor de asset-referenced tokens ontvangen reserveactiva worden uiterlijk vijf werkdagen na de uitgifte van de asset-referenced tokens in bewaring genomen door:

(a)een aanbieder van cryptoactivadiensten die op grond van artikel 53 een vergunning heeft gekregen voor de in artikel 3, lid 1, punt 10, genoemde dienst, indien de reserveactiva de vorm hebben van cryptoactiva;

(b)een kredietinstelling voor alle overige typen reserveactiva.

3.Emittenten van asset-referenced tokens gaan met de nodige vakbekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk bij de selectie, aanstelling en evaluatie van kredietinstellingen en aanbieders van cryptoactiva die overeenkomstig lid 2 als bewaarnemers van de reserveactiva worden aangesteld.

Emittenten van asset-referenced tokens zorgen ervoor dat de tot bewaarnemers van de reserveactiva aangestelde kredietinstellingen en aanbieders van cryptoactivadiensten over de nodige deskundigheid en marktreputatie beschikken om op te treden als bewaarnemers van dergelijke reserveactiva, rekening houdende met de boekhoudpraktijken, bewaringsprocedures en mechanismen voor interne controle van die kredietinstellingen en aanbieders van cryptoactivadiensten. De contractuele regelingen tussen de emittenten van asset-referenced tokens en de bewaarnemers garanderen dat de in bewaring genomen reserveactiva beschermd zijn tegen claims van de schuldeisers van de bewaarnemers.

De in lid 1 bedoelde gedragslijnen en procedures inzake bewaring bevatten de selectiecriteria voor de aanstelling van kredietinstellingen of aanbieders van cryptoactivadiensten tot bewaarnemers van de reserveactiva en de procedure om die aanstellingen te bezien.

Emittenten van asset-referenced tokens bezien op regelmatige basis de aanstelling van kredietinstellingen of aanbieders van cryptoactivadiensten tot bewaarnemers van de reserveactiva. Daartoe evalueren de emittenten van asset-referenced tokens hun blootstellingen aan die bewaarnemers, rekening houdende met de volledige breedte van hun relatie met hen, en monitoren zij doorlopend de financiële positie van die bewaarnemers.

4.De namens emittenten van asset-referenced tokens aangehouden reserveactiva worden als volgt aan overeenkomstig lid 3 aangestelde kredietinstellingen of aanbieders van cryptoactivadiensten toevertrouwd:

(a)kredietinstellingen nemen fiduciaire valuta in bewaring op een rekening die in de boeken van de kredietinstelling is geopend;

(b)voor financiële instrumenten die in bewaring kunnen worden gehouden, bewaren kredietinstellingen alle financiële instrumenten die kunnen worden geregistreerd op een in de boeken van de kredietinstelling geopende rekening voor financiële instrumenten, en alle financiële instrumenten die fysiek aan die kredietinstellingen kunnen worden geleverd;

(c)voor cryptoactiva die in bewaring kunnen worden gehouden, houden de aanbieders van cryptoactivadiensten de in reserveactiva opgenomen cryptoactiva of de toegangsmiddelen tot die cryptoactiva, in voorkomend geval, in de vorm van geheime cryptografische sleutels;

(d)voor de overige activa gaan de kredietinstellingen de eigendom van de emittenten van asset-referenced tokens na en houden zij een vastlegging bij van die reserveactiva ten aanzien waarvan zij zich ervan hebben vergewist dat de emittenten van asset-referenced tokens eigenaar zijn van die reserveactiva.

Voor de toepassing van punt a) zorgen kredietinstellingen ervoor dat fiduciaire valuta in de boeken van de kredietinstelling op een afzonderlijke rekening zijn geregistreerd in overeenstemming met nationale bepalingen tot omzetting van artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie 58 in de rechtsorde van de lidstaten. De rekening wordt geopend op naam van de emittenten van asset-referenced tokens ten behoeve van het beheer van de reserveactiva, zodat de in bewaring genomen fiduciaire valuta duidelijk kunnen worden geïdentificeerd als behorende tot de activareserve.

Voor de toepassing van punt b) zorgen kredietinstellingen ervoor dat alle financiële instrumenten die op een rekening voor financiële instrumenten kunnen worden geregistreerd, in de boeken van de kredietinstelling op afzonderlijke rekeningen zijn geregistreerd in overeenstemming met nationale bepalingen tot omzetting van artikel 16 van Richtlijn 2006/73/EG 59 in de rechtsorde van de lidstaten. De rekening voor financiële instrumenten wordt geopend op naam van de emittenten van asset-referenced tokens ten behoeve van het beheer van de reserveactiva, zodat de in bewaring genomen financiële instrumenten duidelijk kunnen worden geïdentificeerd als behorende tot de activareserve.

Voor de toepassing van punt c) openen aanbieders van cryptoactivadiensten ten behoeve van het beheer van de reserveactiva een register van posities op naam van de emittenten van asset-referenced tokens, zodat de in bewaring genomen cryptoactiva duidelijk kunnen worden geïdentificeerd als behorende tot de activareserve.

Voor de toepassing van punt d) vindt de beoordeling van de vraag of emittenten van asset-referenced tokens eigenaar zijn van de reserveactiva, plaats op basis van door de emittenten van asset-referenced tokens verstrekte informatie of documenten en, voor zover beschikbaar, extern bewijsmateriaal.

5.De aanstelling overeenkomstig lid 3 van een kredietinstelling of aanbieder van cryptoactivadiensten tot bewaarnemer van de reserveactiva wordt schriftelijk vastgelegd in een contract als bedoeld in artikel 30, lid 5, tweede alinea. Die contracten regelen onder meer de informatiestroom die noodzakelijk wordt geacht om de emittenten van asset-referenced tokens, de kredietinstellingen en de aanbieders van cryptoactivadiensten in staat te stellen hun taken te vervullen.

6.De kredietinstellingen en aanbieders van cryptoactivadiensten die overeenkomstig lid 3 tot bewaarnemers zijn aangesteld, handelen eerlijk, billijk, professioneel, onafhankelijk en in het belang van de emittent van asset-referenced tokens en de houders van die tokens.

7.De kredietinstellingen en aanbieders van cryptoactivadiensten die overeenkomstig lid 3 tot bewaarnemers zijn aangesteld, verrichten ten aanzien van emittenten van asset-referenced tokens geen activiteiten die belangenconflicten tussen die emittenten, de houders van de asset-referenced tokens en henzelf kunnen doen ontstaan, tenzij elk van de volgende voorwaarden in acht is genomen:

(a)de kredietinstellingen of de aanbieders van cryptoactivadiensten hebben het vervullen van hun bewaartaken functioneel en hiërarchisch gescheiden van hun andere mogelijkerwijs conflicterende taken;

(b)de mogelijke belangenconflicten zijn door de emittent van asset-referenced tokens afdoende geïdentificeerd, beheerd, gemonitord en meegedeeld aan de houders van de asset-referenced tokens, overeenkomstig artikel 28.

8.Bij verlies van een overeenkomstig lid 4 in bewaring genomen financieel instrument of cryptoactief, geeft de kredietinstelling of de aanbieder van cryptoactivadiensten die dat financiële instrument of cryptoactief heeft verloren, de emittent van asset-referenced tokens onverwijld een financieel instrument of een cryptoactief van een identiek type of met de overeenkomstige waarde terug. De betrokken kredietinstelling of aanbieder van cryptoactivadiensten is niet aansprakelijk indien deze kan aantonen dat het verlies het gevolg is van een externe gebeurtenis buiten zijn redelijke controle waarvan de gevolgen onvermijdelijk waren, ondanks alle inspanningen om deze te verhinderen.

Artikel 34
Belegging van de reserveactiva

1.Emittenten van asset-referenced tokens die een deel van de reserveactiva beleggen, beleggen die reserveactiva alleen in zeer liquide financiële instrumenten met minimaal markt- en kredietrisico. De beleggingen moeten snel kunnen worden geliquideerd met een minimaal negatief effect op de prijs.

2.De financiële instrumenten waarin de reserveactiva worden belegd, worden overeenkomstig artikel 33 in bewaring gehouden.

3.Alle winst of verlies, met inbegrip van waardefluctuaties van de in lid 1 bedoelde financiële instrumenten, en alle tegenpartijrisico’s of operationele risico’s die uit de belegging van de reserveactiva voortvloeien, worden door de emittent van asset-referenced tokens gedragen.

4.De EBA stelt, na raadpleging van de ESMA en het Europees stelsel van centrale banken, ontwerpen van technische reguleringsnormen op die bepalen welke financiële instrumenten als zeer liquide instrumenten met een minimaal markt- en kredietrisico kunnen worden beschouwd in de zin van lid 1. Wanneer de EBA de in lid 1 bedoelde financiële instrumenten nader bepaalt, houdt zij rekening met:

(a)de verschillende typen reserveactiva die een asset-referenced tokens kunnen dekken;

(b)de correlatie tussen die reserveactiva en de zeer liquide financiële instrumenten waarin de emittenten kunnen beleggen;

(c)de voorwaarden voor de erkenning als liquide activa van hoge kwaliteit op grond van artikel 412 van Verordening (EU) nr. 575/2013 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie 60 .

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 35
Rechten op emittenten van asset-referenced tokens of op de reserveactiva

1.Emittenten van asset-referenced tokens zorgen voor de vaststelling, instandhouding en uitvoering van heldere en gedetailleerde gedragslijnen en procedures wat betreft de aan houders van asset-referenced tokens toegekende rechten, met inbegrip van directe claims of terugbetalingsrechten op de emittent van die asset-referenced tokens of op de reserveactiva.

2.Indien houders van asset-referenced tokens rechten als bedoeld in lid 1 verleend krijgen, stellen emittenten van asset-referenced tokens een beleid vast met daarin:

(a)de voorwaarden, met inbegrip van drempels, termijnen en tijdschema’s, voor de uitoefening van die rechten door houders van asset-referenced tokens;

(b)de mechanismen en procedures die de terugbetaling van de asset-referenced tokens borgen, ook in stressomstandigheden op de markt, in het geval van een in artikel 42 bedoelde gecontroleerde afwikkeling van de emittent van asset-referenced tokens, of in het geval van een stopzetting van activiteiten door dit soort emittent;

(c)de waardering, of de waarderingsbeginselen, van de asset-referenced tokens en van de asset-referenced tokens wanneer die rechten door de houder van asset-referenced tokens worden uitgeoefend;

(d)de afwikkelingsvoorwaarden wanneer die rechten worden uitgeoefend;

(e)de vergoedingen die de emittenten van asset-referenced tokens toepassen wanneer de houders die rechten uitoefenen.

De in punt e) bedoelde vergoedingen zijn evenredig aan en staan in verhouding tot de daadwerkelijke kosten die emittenten van asset-referenced tokens moeten maken.

3.Indien emittenten van asset-referenced tokens geen rechten als bedoeld in lid 1 aan alle houders van de asset-referenced tokens toekennen, wordt in de nadere gedragslijnen en procedures aangegeven welke natuurlijke personen of rechtspersonen die rechten krijgen. In deze nadere gedragslijnen en procedures worden ook de voorwaarden voor de uitoefening van die rechten en verplichtingen voor die personen nader bepaald.

Emittenten van asset-referenced tokens zorgen voor het opzetten en in stand houden van de nodige contractuele regelingen met die natuurlijke personen of rechtspersonen die dergelijke rechten verleend krijgen. Die contractuele regelingen omschrijven de rol, verantwoordelijkheden, rechten en verplichtingen van de emittenten van asset-referenced tokens en van elk van die natuurlijke personen of rechtspersonen nauwkeurig. Een contractuele regeling met jurisdictieoverschrijdende implicaties voorziet in een ondubbelzinnige rechtskeuze.

4.Emittenten van asset-referenced tokens die geen rechten als bedoeld in lid 1 toekennen aan alle houders van dergelijke asset-referenced tokens, zetten mechanismen op om de liquiditeit van de asset-referenced tokens te garanderen. Daartoe zorgen zij voor het opzetten en in stand houden van schriftelijke overeenkomsten met aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de in artikel 3, lid 1, punt 12, bedoelde cryptoactivadienst beschikken. De emittent van asset-referenced tokens ziet erop toe dat een voldoende aantal aanbieders van cryptoactivadiensten op regelmatige en voorspelbare basis tegen concurrerende tarieven handelbare bied- en laatkoersen publiceren.

Indien de marktwaarde van asset-referenced tokens aanzienlijk afwijkt van de waarde van de referentieactiva of de reserveactiva, hebben de houders van asset-referenced tokens het recht de cryptoactiva rechtstreeks door de emittent van cryptoactiva te laten terugbetalen. In dat geval zijn eventuele vergoedingen evenredig aan en staan zij in verhouding tot de daadwerkelijke kosten die de emittent van asset-referenced tokens moet maken.

De emittent zorgt voor het opzetten en in stand houden van contractuele regelingen die garanderen dat de opbrengsten van de reserveactiva worden uitgekeerd aan de houders van asset-referenced tokens indien de emittent besluit zijn activiteiten stop te zetten of indien hij in een procedure voor een gecontroleerde afwikkeling zit of indien zijn vergunning is ingetrokken.

5.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:

(a)de verplichtingen voor de aanbieders van cryptoactivadiensten om de liquiditeit van asset-referenced tokens te garanderen zoals bepaald in lid 4, eerste alinea;

(b)de waardeafwijkingen die een direct recht op terugbetaling door de emittent van asset-referenced tokens doen ontstaan zoals bepaald in lid 4, tweede alinea, en de voorwaarden om dat recht uit te oefenen.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 36
Verbod op rente

Emittenten van asset-referenced tokens of aanbieders van cryptoactivadiensten kennen geen rente of enig ander voordeel toe dat samenhangt met de lengte van de periode dat een houder van asset-referenced tokens asset-referenced tokens aanhoudt.

Hoofdstuk 4

Verwervingen van emittenten van asset-referenced tokens

Artikel 37
Beoordeling van voorgenomen verwervingen van emittenten van asset-referenced tokens

1.Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon of alle dergelijke in onderlinge overeenstemming handelende personen (de “voorgenomen verwerver”) die voornemens zijn om al dan niet middellijk een gekwalificeerde deelneming in een emittent van asset-referenced tokens te verwerven, dan wel al dan niet middellijk een dergelijke gekwalificeerde deelneming verder te vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of de aandelen in het kapitaal 10 %, 20 %, 30 % of 50 % bereikt of overschrijdt of waardoor die emittent van asset-referenced tokens hun dochteronderneming wordt (de “voorgenomen verwerving”), geven de bevoegde autoriteit van die emittent daarvan schriftelijk kennis, met vermelding van de omvang van de beoogde deelneming en de informatie die op grond van de overeenkomstig artikel 38, lid 4, door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen vereist is.

2.Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die heeft besloten al dan niet middellijk zijn gekwalificeerde deelneming in een emittent van asset-referenced tokens af te stoten (de “voorgenomen verkoper”), geeft de bevoegde autoriteit daarvan vooraf schriftelijk kennis, met vermelding van de omvang van de deelneming die hij wil afstoten. Die persoon stelt de bevoegde autoriteit eveneens in kennis, indien hij heeft besloten de omvang van een gekwalificeerde deelneming zodanig te verkleinen dat het percentage van de door hem gehouden stemrechten of aandelen in het kapitaal onder 10 %, 20 %, 30 % of 50 % daalt of dat de emittent van asset-referenced tokens niet langer diens dochteronderneming is.

3.De bevoegde autoriteiten zenden terstond, en hoe dan ook binnen twee werkdagen na ontvangst van de ingevolge lid 1 vereiste kennisgeving, daarvan een schriftelijke ontvangstbevestiging.

4.De bevoegde autoriteiten beoordelen de in lid 1 bedoelde voorgenomen verwerving en de op grond van de overeenkomstig artikel 38, lid 4, door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen vereiste informatie binnen 60 werkdagen vanaf de datum van de in lid 3 bedoelde schriftelijke bevestiging van ontvangst van de kennisgeving.

Wanneer de bevoegde autoriteiten de ontvangst van de kennisgeving bevestigen, delen zij de in lid 1 bedoelde personen de datum mee waarop de beoordeling zal zijn afgerond.

5.Wanneer de bevoegde autoriteiten de in lid 4, eerste alinea, bedoelde beoordeling uitvoeren, kunnen zij van de in lid 1 bedoelde personen alle aanvullende informatie verlangen die noodzakelijk is om die beoordeling af te ronden. Een verzoek in die zin moet worden gedaan voordat de beoordeling is afgerond, en hoe dan ook uiterlijk op de vijftigste werkdag na de datum van de in lid 3 bedoelde schriftelijke bevestiging van ontvangst van de kennisgeving. Die verzoeken worden schriftelijk gedaan en vermelden welke aanvullende informatie nodig is.

De bevoegde autoriteiten schorten de in lid 4, eerste alinea, bedoelde beoordeling op totdat zij de in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanvullende informatie hebben ontvangen, doch niet langer dan 20 werkdagen. Verdere verzoeken van de bevoegde autoriteiten om vervollediging of verduidelijking van de ontvangen informatie hebben geen verdere onderbreking van het beoordelingsproces tot gevolg.

De bevoegde autoriteit mag de in de tweede alinea van dit lid bedoelde onderbreking met maximaal 30 werkdagen verlengen indien de in lid 1 bedoelde personen zich buiten de Unie bevinden of buiten de Unie aan regulering zijn onderworpen.

6.De bevoegde autoriteiten die, na afronding van hun beoordeling, besluiten zich te verzetten tegen de in lid 1 bedoelde voorgenomen verwerving, geven de in lid 1 bedoelde personen daarvan kennis binnen twee werkdagen, doch vóór de in lid 4, tweede alinea, bedoelde datum, in voorkomend geval verlengd overeenkomstig lid 5, tweede en derde alinea. Die kennisgeving geeft de redenen voor dat besluit.

7.Indien de bevoegde autoriteiten zich niet tegen de in lid 1 bedoelde voorgenomen verwerving verzetten vóór de in lid 4, tweede alinea, bedoelde datum, in voorkomend geval verlengd overeenkomstig lid 5, tweede en derde alinea, wordt de voorgenomen verwerving of de voorgenomen afstoting geacht te zijn goedgekeurd.

8.De bevoegde autoriteit mag voor de voltooiing van de in lid 1 bedoelde voorgenomen verwerving een maximumtermijn vaststellen en deze maximumtermijn zo nodig verlengen.

Artikel 38
Inhoud van de beoordeling van voorgenomen verwervingen van emittenten van asset-referenced tokens

1.Wanneer de bevoegde autoriteiten de in artikel 37, lid 4, bedoelde beoordeling uitvoeren, toetsen zij de geschiktheid van de in artikel 37, lid 1, bedoelde personen en de financiële deugdelijkheid van de voorgenomen verwerving aan elk van de volgende criteria af:

(a)de reputatie van de in artikel 37, lid 1, bedoelde personen;

(b)de reputatie en ervaring van personen die als gevolg van de voorgenomen verwerving of afstoting voor de bedrijfsvoering van de emittent van asset-referenced tokens verantwoordelijk zullen zijn;

(c)de financiële deugdelijkheid van de in artikel 37, lid 1, bedoelde personen, met name met betrekking tot de aard van de werkzaamheden die verricht en beoogd worden in de emittent van asset-referenced tokens die het doelwit van de verwerving is;

(d)de vraag of de emittent van asset-referenced tokens in staat zal zijn aan het in deze titel bepaalde te voldoen en te blijven voldoen;

(e)de vraag of er gegronde redenen zijn om te vermoeden dat, in verband met de voorgenomen verwerving, geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd of dat wordt of werd gepoogd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2015/849/EG, of dat de voorgenomen verwerving het risico daarop zou kunnen vergroten.

2.De bevoegde autoriteiten mogen zich alleen tegen de voorgenomen verwerving verzetten indien daarvoor op basis van de criteria van lid 1 gegronde redenen zijn of indien de door de kandidaat-verwerver overeenkomstig artikel 37, lid 4, verstrekte informatie onvolledig of onjuist is.

3.De lidstaten stellen geen voorafgaande voorwaarden aan de omvang van de deelneming die verworven dient te worden, en staan hun bevoegde autoriteiten evenmin toe de voorgenomen verwerving aan de economische marktbehoeften te toetsen.

4.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen om een uitputtende lijst vast te stellen van de informatie die noodzakelijk is om de in artikel 37, lid 4, eerste alinea, bedoelde beoordeling uit te voeren en die op het tijdstip van de in artikel 37, lid 1, bedoelde kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt. De verlangde informatie is relevant voor een prudentiële beoordeling, is evenredig en is aangepast aan de aard van de personen en de voorgenomen verwerving bedoeld in artikel 37, lid 1.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Hoofdstuk 5

Significante asset-referenced tokens

Artikel 39
Indeling van asset-referenced tokens als significante asset-referenced tokens

1.De EBA deelt asset-referenced tokens in als significante asset-referenced tokens op basis van de volgende criteria, zoals die overeenkomstig lid 6 nader zijn bepaald, en indien ten minste drie van de volgende criteria zijn vervuld:

(a)de omvang van de cliëntenbasis van de promotoren van de asset-referenced tokens, de aandeelhouders van de emittent van asset-referenced tokens of van een van de in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde derde entiteiten;

(b)de waarde van de uitgegeven asset-referenced tokens of, in voorkomend geval, de marktkapitalisatie ervan;

(c)het aantal en de waarde van transacties in die asset-referenced tokens;

(d)de omvang van de activareserve van de emittent van de asset-referenced tokens;

(e)het belang van de grensoverschrijdende activiteiten van de emittent van de asset-referenced tokens, met inbegrip van het aantal lidstaten waar de asset-referenced tokens worden gebruikt, het gebruik van de asset-referenced tokens voor grensoverschrijdende betalingen en overmakingen, en het aantal lidstaten waar de in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde derde entiteiten zijn gevestigd;

(f)de verwevenheid met het financiële stelsel.

2.De bevoegde autoriteiten die een emittent van asset-referenced tokens overeenkomstig artikel 19 een vergunning hebben verleend, verschaffen de EBA ten minste op jaarbasis informatie over de in lid 1 genoemde criteria, zoals die overeenkomstig lid 6 nader zijn bepaald.

3.Indien de EBA van oordeel is dat de asset-referenced tokens voldoen aan de in lid 1 genoemde criteria, zoals die overeenkomstig lid 6 nader zijn bepaald, stelt zij een ontwerpbesluit in die zin op en geeft zij de emittenten van die asset-referenced tokens en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de emittent kennis van dat ontwerpbesluit. De EBA stelt emittenten van dergelijke asset-referenced tokens en hun bevoegde autoriteiten in de gelegenheid om, voordat zij haar eindbesluit vaststelt, schriftelijk opmerkingen te maken en commentaar te geven. De EBA houdt met die opmerkingen en dat commentaar terdege rekening.

4.De EBA neemt, binnen drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving, een eindbesluit over de vraag of een asset-referenced token een significant asset-referenced token is en geeft de emittenten van dergelijke asset-referenced tokens en hun bevoegde autoriteiten daarvan onverwijld kennis.

5.De toezichttaken ten aanzien van emittenten van significante asset-referenced tokens worden één maand na de kennisgeving van het in lid 4 bedoelde besluit aan de EBA overgedragen.

De EBA en de betrokken bevoegde autoriteit werken nauw samen om de soepele verschuiving van toezichtbevoegdheden te verzekeren.

6.De Commissie is overeenkomstig artikel 121 bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere invulling van de in lid 1 genoemde criteria om een asset-referenced token als significant aan te merken en om het volgende te bepalen:

(a)de drempels voor de in lid 1, punten a) tot en met e), genoemde criteria, waarbij:

i)de drempelwaarde voor de cliëntenbasis niet lager is dan twee miljoen natuurlijke personen of rechtspersonen;

ii)de drempelwaarde voor de waarde van het uitgegeven asset-referenced token of, in voorkomend geval, de marktkapitalisatie van dit soort asset-referenced token niet lager ligt dan 1 miljard EUR;

iii)de drempelwaarde voor het aantal en de waarde van transacties in die asset-referenced tokens niet lager ligt dan, onderscheidenlijk, 500 000 transacties per dag of 100 miljoen EUR per dag;

iv)de drempelwaarde voor de omvang van de in punt d) bedoelde reserveactiva niet lager ligt dan 1 miljard EUR;

v) de drempelwaarde voor het aantal lidstaten waar de asset-referenced tokens worden gebruikt, waaronder voor grensoverschrijdende betalingen en overmakingen, of waar de in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde derde entiteiten zijn gevestigd, niet lager is dan zeven;

(b)de omstandigheden waarin asset-referenced tokens en de emittenten daarvan als met het financiële stelsel verweven worden beschouwd;

(c)de inhoud en het format van de op grond van lid 2 door de bevoegde autoriteiten aan de EBA te verschaffen informatie;

(d)de procedure en het tijdschema voor de op grond van de leden 3 tot en met 5 door de EBA te nemen besluiten.

Artikel 40
Vrijwillige indeling van asset-referenced tokens als significante asset-referenced tokens

1.Aanvragende emittenten van asset-referenced tokens die overeenkomstig artikel 16 een vergunning aanvragen, kunnen in hun vergunningaanvraag aangeven dat zij willen dat hun asset-referenced tokens als significante asset-referenced tokens worden ingedeeld. In dat geval geeft de bevoegde autoriteit de EBA onverwijld kennis van het verzoek van de kandidaat-emittent.

Om de asset-referenced tokens op het tijdstip van de vergunningverlening als significant te kunnen indelen, tonen aanvragende emittenten van asset-referenced tokens, aan de hand van hun in artikel 16, lid 2, punt c), bedoelde programma van werkzaamheden, aan dat zij waarschijnlijk aan ten minste drie van de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald, zullen voldoen.

2.Indien de EBA, op basis van het programma van werkzaamheden, van oordeel is dat de asset-referenced tokens voldoen aan de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald, stelt zij een ontwerpbesluit in die zin op en geeft zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de aanvragende emittent kennis van dat ontwerpbesluit.

De EBA stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de aanvragende emittent in de gelegenheid om, voordat zij haar eindbesluit vaststelt, schriftelijk opmerkingen te maken en commentaar te geven. De EBA houdt met die opmerkingen en dat commentaar terdege rekening.

3.Indien de EBA, op basis van het programma van werkzaamheden, van oordeel is dat de asset-referenced tokens niet voldoen aan de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald, stelt zij een ontwerpbesluit in die zin op en geeft zij de aanvragende emittent en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de aanvragende emittent kennis van dat ontwerpbesluit.

De EBA stelt de aanvragende emittent en de bevoegde autoriteit van diens lidstaat van herkomst in de gelegenheid om, voordat zij haar eindbesluit vaststelt, schriftelijk opmerkingen te maken en commentaar te geven. De EBA houdt met die opmerkingen en dat commentaar terdege rekening.

4.De EBA neemt, binnen drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving, een eindbesluit over de vraag of een asset-referenced token een significant asset-referenced token is, en geeft de emittenten van dergelijke asset-referenced tokens en hun bevoegde autoriteiten daarvan onverwijld kennis.

5.Indien asset-referenced tokens overeenkomstig een in lid 4 bedoeld besluit als significant zijn ingedeeld, worden de toezichttaken op het tijdstip van het besluit waarmee de bevoegde autoriteit de in artikel 19, lid 1, bedoelde vergunning afgeeft, aan de EBA overgedragen.

Artikel 41
Specifieke aanvullende verplichtingen voor emittenten van significante asset-referenced tokens

1.Emittenten van significante asset-referenced tokens zorgen voor de vaststelling, toepassing en instandhouding van een beloningsbeleid dat een gedegen en effectief risicobeheer van die emittenten aanmoedigt en geen prikkels creëert om de risiconormen te laten verwateren.

2.Emittenten van significante asset-referenced tokens zorgen ervoor dat die tokens in bewaring kunnen worden gehouden door verschillende aanbieders van cryptoactivadiensten met een vergunning voor de in artikel 3, lid 1, punt 10, bedoelde dienst, met inbegrip van aanbieders van cryptoactivadiensten die niet behoren tot dezelfde groep in de zin van artikel 2, punt 11, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad 61 , op niet-discriminerende, billijke en transparante wijze.

3.Emittenten van significante asset-referenced tokens beoordelen en monitoren de liquiditeitsbehoeften om aan de in artikel 34 bedoelde terugbetalingsverzoeken of uitoefening van rechten door houders van asset-referenced tokens te kunnen voldoen. Daartoe zorgen emittenten van significante asset-referenced tokens voor de vaststelling, instandhouding en uitvoering van een beleid en procedures voor liquiditeitsbeheer. Dat beleid en die procedures zorgen ervoor dat de reserveactiva een veerkrachtig liquiditeitsprofiel hebben waardoor de emittent van significante asset-referenced tokens normaal kan blijven functioneren, ook in scenario’s met liquiditeitsstress.

4.Het in artikel 31, lid 1, punt b), genoemde percentage wordt voor emittenten van significante asset-referenced tokens vastgesteld op 3 % van het gemiddelde bedrag van de reserveactiva.

5.Indien meerdere emittenten hetzelfde asset-referenced token aanbieden dat als significant is ingedeeld, is elk van die emittenten aan de in de leden 1 tot en met 4 vastgestelde vereisten onderworpen.

Indien een emittent twee of meer categorieën van asset-referenced tokens in de Unie aanbiedt en ten minste één van die asset-referenced tokens als significant wordt ingedeeld, is die emittent aan de in de leden 1 tot en met 4 vastgestelde vereisten onderworpen.

6.De EBA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van:

(a)de minimuminhoud van de governanceregelingen betreffende het in lid 1 bedoelde beloningsbeleid;

(b)de procedure en het tijdschema voor een emittent van significante asset-referenced tokens om zich aan de in lid 4 vastgestelde hogere eigenvermogensvereisten aan te passen.

De EBA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in. 

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Hoofdstuk 6

Gecontroleerde afwikkeling

Artikel 42
Gecontroleerde afwikkeling

1.Emittenten van asset-referenced tokens beschikken over een plan dat geschikt is om een gecontroleerde afwikkeling van hun activiteiten op grond van het toepasselijke nationale recht te ondersteunen, met inbegrip van continuïteit of herstel van kritieke activiteiten die worden uitgevoerd door die emittenten of door in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde derde entiteiten. Uit dat plan blijkt het vermogen van de emittent van asset-referenced tokens om een gecontroleerde afwikkeling uit te voeren zonder buitensporige economische schade te berokkenen aan de houders van asset-referenced tokens of de stabiliteit van de markten van de reserveactiva.

2.Het in lid 1 bedoelde plan bevat contractuele regelingen, procedures en systemen om ervoor te zorgen dat de opbrengsten uit de verkoop van de resterende reserveactiva aan de houders van de asset-referenced tokens worden uitgekeerd.

3.Het in lid 1 bedoelde plan worden op gezette tijdstippen geëvalueerd en geactualiseerd.

TITEL IV: Electronic money tokens

Hoofdstuk 1

Door alle emittenten van e-money-tokens te vervullen voorwaarden

Artikel 43
Vergunningverlening

1.E-money-tokens mogen in de Unie alleen aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva toegelaten indien de emittent van dergelijke electronic money tokens:

(a)over een vergunning als kredietinstelling of als “elektronischgeldinstelling” in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG beschikt;

(b)voldoet aan de in de titels II en III van Richtlijn 2009/110/EG vastgestelde voorwaarden die voor elektronischgeldinstellingen gelden, tenzij in deze titel anders is bepaald;

(c)een crypto-asset white paper publiceert waarvan aan de bevoegde autoriteit is kennisgegeven, overeenkomstig artikel 46.

Voor de toepassing van punt a) krijgt een “elektronischgeldinstelling” in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG een vergunning om e-money-tokens uit te geven en worden e-money-tokens geacht “elektronisch geld” te zijn in de zin van artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG.

Een e-money-token dat naar een Unievaluta verwijst, wordt geacht in de Unie aan het publiek te worden aangeboden.

2.Lid 1 is niet van toepassing op:

(a)e-money-tokens die op de markt worden gebracht, gedistribueerd en aangehouden door gekwalificeerde beleggers en alleen door gekwalificeerde beleggers mogen worden aangehouden;

(b)indien het gemiddelde uitstaande bedrag aan e-money-tokens niet meer dan 5 000 000 EUR bedraagt, of het overeenkomstige equivalent in een andere valuta, over een periode van twaalf maanden, berekend aan het eind van elke kalenderdag.

Voor de toepassing van punt b) is, indien de lidstaat overeenkomstig artikel 9, lid 1, punt a), van Richtlijn 2009/110/EG een lagere drempelwaarde dan 5 000 000 EUR heeft bepaald, die drempelwaarde van toepassing.

In het in de punten a) en b) genoemde geval stellen de emittenten van e-money-tokens een crypto-asset white paper op en geven zij overeenkomstig artikel 46 van dat crypto-asset white paper kennis aan de bevoegde autoriteit.

Artikel 44
Uitgifte en terugbetaalbaarheid van e-money-tokens

1.In afwijking van artikel 11 van Richtlijn 2009/110/EG zijn alleen de volgende vereisten betreffende de uitgifte en terugbetaalbaarheid van e-money-tokens op emittenten van e-money-tokens van toepassing.

2.Houders van e-money-tokens krijgen een claim op de emittent van die e-money-tokens. E-money-tokens die niet aan alle houders een claim toekennen, zijn verboden.

3.Emittenten van dergelijke e-money-tokens geven e-money-tokens uit tegen nominale waarde en in ruil voor ontvangen geldmiddelen in de zin van artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

4.Op verzoek van de houder van e-money-tokens betaalt de betrokken emittent, te allen tijde en tegen nominale waarde, de monetaire waarde van door de houders van e-money-tokens aangehouden e-money-tokens terug, hetzij in contanten, hetzij door overmaking.

5.Emittenten van e-money-tokens vermelden in het in artikel 46 bedoelde crypto-asset white paper duidelijk zichtbaar de voorwaarden voor terugbetaling, met inbegrip van daaraan verbonden vergoedingen.

6.Voor terugbetaling mag alleen een vergoeding worden gevraagd indien dit in de crypto-asset white paper is vermeld. Dergelijke vergoeding is evenredig aan en staat in verhouding tot de kosten die emittenten van e-money-tokens daadwerkelijk hebben gemaakt.

7.Indien emittenten van e-money-tokens rechtmatige terugbetalingsverzoeken van houders van e-money-tokens niet uitvoeren binnen de in het crypto-asset white paper genoemde termijn, die niet meer dan 30 dagen mag bedragen, is de in lid 3 genoemde verplichting van toepassing op de volgende derde entiteiten die contractuele regelingen met emittenten van e-money-tokens hebben afgesloten:

(a)entiteiten die overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2009/110/EG gelden bewaren die emittenten van e-money-tokens in ruil voor e-money-tokens hebben ontvangen;

(b)namens emittenten van e-money-tokens met de distributie van e-money-tokens belaste natuurlijke personen of rechtspersonen.

Artikel 45
Verbod op rente

In afwijking van artikel 12 van Richtlijn 2009/100/EG kennen emittenten van e-money-tokens of aanbieders van cryptoactivadiensten geen rente of enig ander voordeel toe dat samenhangt met de lengte van de periode dat een houder van e-money-tokens dergelijke e-money-tokens aanhoudt.

Artikel 46
Inhoud en vorm van het crypto-asset white paper voor e-money-tokens

1.Voordat een emittent van e-money-tokens e-money-tokens aan het publiek in de EU kan aanbieden of voordat hij om toelating van die e-money-tokens tot de handel op een handelsplatform kan verzoeken, publiceert deze emittent een crypto-asset white paper op zijn website.

2.Het in lid 1 bedoelde crypto-asset white paper bevat alle volgende relevante informatie:

(a)een beschrijving van de emittent van e-money-tokens;

(b)een nadere beschrijving van het project van de emittent en een presentatie van de belangrijkste deelnemers die bij de vormgeving en ontwikkeling van het project betrokken zijn;

(c)een vermelding of het crypto-asset white paper een aanbieding van e-money-tokens aan het publiek en/of een toelating van die e-money-tokens tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva betreft;

(d)een nadere beschrijving van de aan de e-money-tokens verbonden rechten en verplichtingen, met inbegrip van het in artikel 44 genoemde recht op terugbetaling tegen nominale waarde en de procedures en voorwaarden voor de uitoefening van die rechten;

(e)informatie over de onderliggende technologie en standaarden die de emittent van e-money-tokens toepast om die e-money-tokens te kunnen aanhouden, op te slaan en over te dragen;

(f)de risico’s die aan de emittent van e-money-tokens, de e-money-tokens en de implementatie van het project, met inbegrip van de technologie, zijn verbonden;

(g)de in bijlage III genoemde openbaar te maken elementen.

3.Alle in lid 2 bedoelde informatie is eerlijk, duidelijk en niet misleidend. Het crypto-asset white paper laat geen materiële informatie weg en presenteert de informatie beknopt en begrijpelijk.

4.Ieder crypto-asset white paper bevat ook een verklaring van het leidinggevend orgaan van de emittent van e-money-tokens dat het crypto-asset white paper voldoet aan de vereisten van deze titel en dat, naar het beste weten van dat orgaan, de in het crypto-asset white paper gepresenteerde informatie correct is en dat er geen significante weglating is.

5.Het crypto-asset white paper bevat een samenvatting waar in beknopte en niet-technische bewoordingen cruciale informatie wordt gegeven over de aanbieding aan het publiek van e-money-tokens of de toelating van die e-money-tokens tot de handel, en met name over de essentiële elementen van de e-money-tokens. Die samenvatting vermeldt:

(a)de houders van e-money-tokens die een recht hebben om te allen tijde en tegen nominale waarde te worden terugbetaald;

(b)de voorwaarden voor terugbetaling, met inbegrip van in dat verband eventueel verschuldigde vergoedingen.

6.Ieder crypto-asset white paper moet zijn gedateerd.

7.Het crypto-asset white paper wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat van herkomst of in een taal die in de internationale financiële wereld gangbaar is.

8.Het crypto-asset white paper wordt, overeenkomstig artikel 5, in machineleesbare formats beschikbaar gesteld.

9.De emittent van e-money-tokens geeft van zijn ontwerp van crypto-asset white paper en, in voorkomend geval, zijn reclame-uitingen kennis aan de in artikel 3, lid 1, punt 24, punt b), bedoelde betrokken bevoegde autoriteit ten minste 20 werkdagen vóór de datum van publicatie ervan.

Na de kennisgeving en onverminderd de in Richtlijn 2009/110/EG, of de nationale wetgeving tot omzetting daarvan, vastgestelde bevoegdheden kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst de in artikel 82, lid 1, van deze verordening genoemde bevoegdheden uitoefenen.

10.Alle veranderingen of nieuwe feiten die waarschijnlijk een significante invloed hebben op de aankoopbeslissing van kandidaat-kopers of op de beslissing van houders van e-money-tokens om die e-money-tokens te verkopen of om te wisselen, en die zich voordoen na de publicatie van het oorspronkelijke crypto-asset white paper, worden in een gewijzigd crypto-asset white paper beschreven dat de emittent heeft opgesteld en waarvan hij de betrokken bevoegde autoriteit kennis heeft gegeven, overeenkomstig lid 9.

Artikel 47
Aansprakelijkheid van emittenten van e-money-tokens voor in een crypto-asset white paper verschafte informatie

1.Indien een emittent van e-money-tokens, of diens leidinggevend orgaan, op artikel 46 inbreuk heeft gemaakt door in zijn crypto-asset white paper of in een gewijzigd crypto-asset white paper informatie te verschaffen die niet volledig, eerlijk of duidelijk is, of door informatie te verschaffen die misleidend is, kan een houder van dergelijke e-money-tokens van die emittent van e-money-tokens, of van diens leidinggevend orgaan, schadevergoeding eisen voor de schade die zij of hij door die inbreuk heeft geleden.

Uitsluitingen van civielrechtelijke aansprakelijkheid hebben geen enkel rechtsgevolg.

2.Het staat aan de houders van e-money-tokens om het bewijs te leveren waaruit blijkt dat de emittent van e-money-tokens op artikel 46 inbreuk heeft gemaakt en dat die inbreuk een effect heeft gehad op haar of zijn besluit om de betrokken e-money-tokens te kopen, te verkopen of om te wisselen.

3.Een houder van e-money-tokens kan geen schadevergoeding eisen voor de informatie die in een in artikel 46, lid 5, bedoelde samenvatting wordt gegeven, met inbegrip van de vertaling daarvan, tenzij:

(a)de samenvatting, wanneer zij samen met de andere delen van het crypto-asset white paper wordt gelezen, misleidend, inaccuraat of inconsistent is;

(b)de samenvatting, wanneer zij samen met de andere delen van het crypto-asset white paper wordt gelezen, niet de essentiële informatie bevat die consumenten en beleggers moet helpen wanneer zij overwegen of zij die e-money-tokens kopen.

4.Dit artikel staat nadere vorderingen voor civielrechtelijke aansprakelijkheid overeenkomstig het nationale recht niet in de weg.   

Artikel 48
Reclame-uitingen

1.Reclame-uitingen met betrekking tot een aanbieding aan het publiek van e-money-tokens of met betrekking tot de toelating van die e-money-tokens tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva voldoen aan elk van de volgende voorwaarden:

(a)de reclame-uitingen zijn duidelijk als zodanig herkenbaar;

(b)de informatie in de reclame-uitingen is eerlijk, duidelijk en niet misleidend;

(c)de informatie in de reclame-uitingen is in overeenstemming met de informatie in het crypto-asset white paper;

(d)de reclame-uitingen verklaren duidelijk dat een crypto-asset white paper is gepubliceerd en vermelden het adres van de website van de emittent van de e-money-tokens.

2.De reclame-uitingen bevatten een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring dat alle houders van de e-money-tokens te allen tijde recht hebben op terugbetaling door de emittent tegen nominale waarde.

Artikel 49
Belegging van in ruil voor e-money-tokens ontvangen gelden

Gelden die emittenten van e-money-tokens in ruil voor e-money-tokens ontvangen en die in veilige activa met een lage risicograad in de zin van artikel 7, lid 2, van Richtlijn 2009/110/EG zijn belegd, worden belegd in activa die in dezelfde valuta luiden als die waarnaar het e-money-token verwijst.

Hoofdstuk 2

Significante electronic money tokens

Artikel 50
Indeling van e-money-tokens als significante e-money-tokens

1.De EBA deelt e-money-tokens in als significante e-money-tokens op basis van de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald, en indien ten minste drie van die criteria zijn vervuld.

2.De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de emittent verschaffen de EBA ten minste op jaarbasis informatie over de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald.

3.Indien de EBA van oordeel is dat de e-money-tokens voldoen aan de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald, stelt zij een ontwerpbesluit in die zin op en geeft zij de emittenten van die e-money-tokens en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de emittent kennis van dat ontwerpbesluit. De EBA stelt emittenten van dergelijke e-money-tokens en hun bevoegde autoriteiten in de gelegenheid om, voordat zij haar eindbesluit vaststelt, schriftelijk opmerkingen te maken en commentaar te geven. De EBA houdt met die opmerkingen en dat commentaar terdege rekening.

4.De EBA neemt, binnen drie maanden na de in lid 3 bedoelde kennisgeving, een eindbesluit over de vraag of een e-money-token een significant e-money-token is, en geeft de emittenten van dergelijke e-money-tokens en hun bevoegde autoriteiten daarvan onverwijld kennis.

Artikel 51
Vrijwillige indeling van e-money-tokens als significante e-money-tokens

1.Emittenten van e-money-tokens die een vergunning hebben als kredietinstelling of als een “elektronischgeldinstelling” in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG, of die een dergelijke vergunning aanvragen, kunnen aangeven dat zij willen dat hun e-money-tokens als significante e-money-tokens worden ingedeeld. In dat geval geeft de bevoegde autoriteit de EBA onverwijld kennis van het verzoek van de emittent of de aanvragende emittent.

Om de e-money-tokens als significant te kunnen indelen, toont de emittent of de aanvragende emittent van e-money-tokens, aan de hand van een gedetailleerd programma van werkzaamheden, aan dat hij waarschijnlijk aan ten minste drie van de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald, zal voldoen.

2.Indien de EBA, op basis van het programma van werkzaamheden, van oordeel is dat de e-money-tokens voldoen aan de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald, stelt zij een ontwerpbesluit in die zin op en geeft zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de emittent of de aanvragende emittent kennis van dat ontwerpbesluit.

De EBA stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de emittent of de aanvragende emittent in de gelegenheid om, voordat zij haar eindbesluit vaststelt, schriftelijk opmerkingen te maken en commentaar te geven. De EBA houdt met die opmerkingen en dat commentaar terdege rekening.

3.Indien de EBA, op basis van het programma van werkzaamheden, van oordeel is dat de e-money-tokens niet voldoen aan de in artikel 39, lid 1, genoemde criteria, zoals die overeenkomstig artikel 39, lid 6, nader zijn bepaald, stelt zij een ontwerpbesluit in die zin op en geeft zij de aanvragende emittent en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de aanvragende emittent kennis van dat ontwerpbesluit.

De EBA stelt de emittent of de aanvragende emittent en de bevoegde autoriteit van diens lidstaat van herkomst in de gelegenheid om, voordat zij haar eindbesluit vaststelt, schriftelijk opmerkingen te maken en commentaar te geven. De EBA houdt met die opmerkingen en dat commentaar terdege rekening.

4.De EBA neemt, binnen drie maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving, een eindbesluit over de vraag of een e-money-token een significant e-money-token is, en geeft de emittenten of de aanvragende emittent van dergelijke e-money-tokens en hun bevoegde autoriteiten daarvan onverwijld kennis. Van dat besluit wordt de emittent of de aanvragende emittent en de bevoegde autoriteit van diens lidstaat van herkomst onverwijld kennisgegeven.

Artikel 52
Specifieke aanvullende verplichtingen voor emittenten van significante e-money-tokens

Emittenten van ten minste één categorie van e-money-tokens passen de volgende voorwaarden toe die gelden voor emittenten van asset-referenced tokens of significante asset-referenced tokens:

(a)de artikelen 33 en 34 van deze verordening, in plaats van artikel 7 van Richtlijn 2009/110/EG;

(b)artikel 41, leden 1, 2 en 3, van deze verordening;

(c)artikel 41 van deze verordening, in plaats van artikel 5 van Richtlijn 2009/110/EG;

(d)artikel 42 van deze verordening.

TITEL V: Vergunningverlening en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening van aanbieders van cryptoactivadiensten

Hoofdstuk 1: Vergunningverlening voor aanbieders van cryptoactivadiensten

Artikel 53
Vergunningverlening

1.Cryptoactivadiensten worden alleen aangeboden door rechtspersonen die een statutaire zetel in een lidstaat van de Unie hebben en die overeenkomstig artikel 55 een vergunning als aanbieder van cryptoactivadiensten hebben gekregen.

Aanbieders van cryptoactivadiensten voldoen te allen tijde aan hun vergunningvoorwaarden.

Iemand die geen aanbieder van cryptoactivadiensten is, mag geen naam of bedrijfsnaam gebruiken of geen reclame-uitingen publiceren of enig ander procedé gebruiken dat suggereert dat zij of hij over een vergunning als aanbieder van cryptoactivadiensten beschikt, of dat in dit verband voor verwarring dreigt te zorgen.

2.De bevoegde autoriteiten die op grond van artikel 55 een vergunning afgeven, zien erop toe dat die vergunning aangeeft voor het aanbieden van welke cryptoactivadiensten de aanbieder van cryptoactivadiensten over een vergunning beschikt.

3.Een vergunning als aanbieder van cryptoactivadiensten geldt voor de hele Unie en staat een aanbieder van cryptoactivadiensten toe overal in de Unie de diensten aan te bieden waarvoor hem een vergunning is verleend, hetzij door middel van het recht van vestiging, onder meer via een bijkantoor, hetzij door de vrijheid van dienstverrichting.

Voor aanbieders van cryptoactivadiensten die grensoverschrijdend cryptoactivadiensten aanbieden, is geen fysieke aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat van ontvangst vereist.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten die hun vergunning met cryptoactivadiensten willen uitbreiden, vragen de bevoegde autoriteiten die de vergunning hebben afgegeven, om een uitbreiding van hun vergunning door aanvulling en actualisering van de in artikel 54 genoemde informatie. Dit uitbreidingsverzoek wordt overeenkomstig artikel 55 behandeld.

Artikel 54
Vergunningaanvragen

1.Rechtspersonen die voornemens zijn cryptoactivadiensten aan te bieden, vragen een vergunning als aanbieder van cryptoactivadiensten aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij hun statutaire zetel hebben.

2.De in lid 1 bedoelde aanvraag omvat alle volgende elementen:

(a)de naam, met inbegrip van de officiële naam en enige andere te gebruiken handelsnaam, de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten, de door die aanbieder gebruikte website, en zijn fysieke adres;

(b)de rechtsvorm van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten;

(c)de statuten van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten;

(d)een programma van werkzaamheden met de typen cryptoactivadiensten die de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten wil aanbieden, met inbegrip van waar en hoe die diensten op de markt zullen worden gebracht;

(e)een beschrijving van de governanceregelingen van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten;

(f)voor alle bij het leidinggevend orgaan van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten betrokken natuurlijke personen en voor alle natuurlijke personen die, al dan niet middellijk, meer dan 20 % van het aandelenkapitaal of de stemrechten bezitten, het bewijs dat zij in hun justitiële documentatie geen aantekening hebben voor inbreuken op nationale regels op het gebied van handelsrecht, insolventierecht, wetgeving inzake financiële diensten, antiwitwaswetgeving, antiterreurwetgeving en beroepsaansprakelijkheid;

(g)het bewijs dat bij het leidinggevend orgaan van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten betrokken natuurlijke personen, gezamenlijk over voldoende kennis, vakbekwaamheid en ervaring beschikken om die aanbieder te leiden en dat die natuurlijke personen voldoende tijd moeten besteden aan het uitvoeren van hun taken;

(h)een beschrijving van het mechanisme voor interne controle, de procedure voor risicobeoordeling en het bedrijfscontinuïteitsplan van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten;

(i)een beschrijving in zowel technische als niet-technische bewoordingen van de IT-systemen en beveiligingsregelingen van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten;

(j)het bewijs dat de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten aan de prudentiële waarborgen van artikel 60 voldoet;

(k)een beschrijving van de procedures van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten voor de behandeling van klachten van cliënten;

(l)een beschrijving van de procedure om de cryptoactiva en gelden van cliënten gescheiden te houden;

(m)een beschrijving van de procedure en het systeem om marktmisbruik op te sporen;

(n)indien de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten voornemens is de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden te verzorgen, een beschrijving van het bewaringsbeleid;

(o)indien de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten voornemens is een handelsplatform voor cryptoactiva te exploiteren, een beschrijving van de regels voor de exploitatie van het handelsplatform;

(p)indien de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten voornemens is cryptoactiva voor fiduciaire valuta of cryptoactiva voor andere cryptoactiva om te wisselen, een beschrijving van het niet-discriminerende zakelijke beleid;

(q)indien de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten voornemens is orders voor cryptoactiva namens derden uit te voeren, een beschrijving van het uitvoeringsbeleid;

(r)indien de aanvrager voornemens is orders voor cryptoactiva namens derden te ontvangen en door te geven, het bewijs dat de natuurlijke personen die namens de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten advies geven, over de noodzakelijke kennis en deskundigheid beschikken om hun verplichtingen te vervullen.

3.De bevoegde autoriteiten verlangen van een aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten geen informatie die zij overeenkomstig Richtlijn 2009/110/EG, Richtlijn 2014/65/EU, Richtlijn 2015/2366/EU of nationale wetgeving voor cryptoactivadiensten die vóór de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing was, reeds hebben ontvangen, op voorwaarde dat die informatie of die documenten nog steeds actueel en voor de bevoegde autoriteiten toegankelijk zijn. 

Artikel 55
Beoordeling van de vergunningaanvraag en toekenning of weigering van een vergunning

1.De bevoegde autoriteiten beoordelen binnen 25 werkdagen na ontvangst van de in artikel 54, lid 1, bedoelde aanvraag, of die aanvraag volledig is door na te gaan of de in artikel 54, lid 2, genoemde informatie is verschaft. Indien de aanvraag onvolledig is, stellen de autoriteiten een termijn vast waarbinnen de aanbieders van cryptoactivadiensten die de aanvraag doen, aanvullende informatie moeten verstrekken.

2.De bevoegde autoriteiten kunnen weigeren aanvragen te beoordelen indien die aanvragen onvolledig blijven nadat de in lid 1 genoemde termijn is verstreken.

3.De bevoegde autoriteiten stellen de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten onverwijld in kennis van het feit dat een aanvraag volledig is.

4.Voordat zij een vergunning als aanbieder van cryptoactivadiensten toekennen of weigeren, raadplegen zij de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat in de volgende gevallen:

(a)de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten is een dochteronderneming van een aanbieder van cryptoactivadiensten die in die andere lidstaat een vergunning heeft gekregen;

(b)de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten is een dochteronderneming van de moederonderneming van een aanbieder van cryptoactivadiensten die in die andere lidstaat een vergunning heeft gekregen;

(c)de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten staat onder de zeggenschap van dezelfde natuurlijke personen of rechtspersonen die zeggenschap hebben over een aanbieder van cryptoactivadiensten die in die andere lidstaat een vergunning heeft gekregen.

5.De bevoegde autoriteiten beoordelen, binnen drie maanden na ontvangst van een volledige aanvraag, of de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten aan de vereisten van deze titel voldoet, en stellen een volledig met redenen omkleed besluit vast waarmee een vergunning als aanbieder van cryptoactivadiensten wordt toegekend of geweigerd. In die beoordeling wordt rekening gehouden met de aard, de omvang en de complexiteit van de cryptoactivadiensten die de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten voornemens is aan te bieden.

De bevoegde autoriteiten kunnen de vergunning weigeren indien er objectieve en aantoonbare gronden zijn om aan te nemen dat:

(a)het leidinggevend orgaan van de aanvragende aanbieder van cryptoactivadiensten een bedreiging inhoudt voor de efficiënte, gedegen en prudente bedrijfsvoering en de bedrijfscontinuïteit ervan en voor de passende inaanmerkingneming van de belangen van cliënten en de integriteit van de markt;

(b)de aanvrager niet aan enigerlei voorwaarden van deze titel voldoet of dreigt te voldoen.

6.De bevoegde autoriteiten stellen de ESMA van alle op grond van dit artikel afgegeven vergunningen in kennis. De ESMA neemt alle in toegewezen aanvragen verschafte informatie op in het in artikel 57 bedoelde register van vergunninghoudende aanbieders van cryptoactivadiensten. De ESMA kan om informatie verzoeken om zich ervan te vergewissen dat de bevoegde autoriteiten vergunningen op grond van dit artikel consistent toekennen.

7.De bevoegde autoriteiten stellen aanvragende aanbieders van cryptoactivadiensten in kennis van hun besluiten om een vergunning toe te kennen of te weigeren binnen drie werkdagen vanaf de datum van dat besluit.

Artikel 56
Intrekking van een vergunning

1.De bevoegde autoriteiten trekken de vergunningen in de volgende situaties in indien de aanbieder van cryptoactivadiensten:

(a)binnen 18 maanden nadat de vergunning is afgegeven, van de vergunning geen gebruik heeft gemaakt;

(b)uitdrukkelijk van zijn vergunning heeft afgezien;

(c)gedurende negen opeenvolgende maanden geen cryptoactivadiensten heeft aangeboden;

(d)zijn vergunning op onregelmatige wijze heeft verkregen, onder meer door in zijn vergunningaanvraag valse verklaringen af te leggen;

(e)niet langer voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is afgegeven, en de door de bevoegde autoriteit verlangde corrigerende maatregelen niet binnen een gestelde termijn heeft genomen;

(f)ernstig inbreuk heeft gemaakt op deze verordening.

2.De bevoegde autoriteiten hebben ook de bevoegdheid om vergunningen in de volgende situaties in te trekken:

(a)de aanbieder van cryptoactivadiensten of de leden van zijn leidinggevend orgaan hebben inbreuk gemaakt op nationale wetgeving tot omzetting van Richtlijn (EU) 2015/849 62 wat betreft voorkoming van witwassen van geld of terrorismefinanciering;

(b)de aanbieder van cryptoactivadiensten beschikt niet langer over een vergunning als betalingsinstelling in de zin van artikel 13 van Richtlijn (EU) 2015/2366 of een overeenkomstig titel II van Richtlijn 2009/110/EG afgegeven vergunning als elektronischgeldinstelling, en die aanbieder van cryptoactivadiensten heeft nagelaten de situatie binnen 40 kalenderdagen te verhelpen.

3.Indien een bevoegde autoriteit een vergunning intrekt, geeft de overeenkomstig artikel 81 als centraal aanspreekpunt aangewezen bevoegde autoriteit daarvan onverwijld kennis aan de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst. De ESMA registreert de informatie over de intrekking van de vergunning in het in artikel 57 bedoelde register.

4.De bevoegde autoriteiten kunnen de intrekking van de vergunning tot een bepaalde dienst beperken.

5.Voordat de bevoegde autoriteiten een vergunning intrekken, raadplegen zij de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat indien de betrokken aanbieder van cryptoactivadiensten:

(a)een dochteronderneming is van een aanbieder van cryptoactivadiensten die in die andere lidstaat een vergunning heeft gekregen;

(b)een dochteronderneming is van de moederonderneming van een aanbieder van cryptoactivadiensten die in die andere lidstaat een vergunning heeft gekregen;

(c)onder de zeggenschap staat van dezelfde natuurlijke personen of rechtspersonen die zeggenschap hebben over een aanbieder van cryptoactivadiensten die in die andere lidstaat een vergunning heeft gekregen.

6.De EBA, de ESMA en de bevoegde autoriteiten van een lidstaat van ontvangst kunnen te allen tijde verlangen dat de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst onderzoekt of de aanbieder van cryptoactivadiensten nog steeds voldoet aan de voorwaarden waarop de vergunning is toegekend.

7.Aanbieders van cryptoactivadiensten zorgen voor de vaststelling, toepassing en handhaving van passende procedures voor de tijdige en gecontroleerde overdracht van cryptoactiva en gelden van cliënten aan een andere aanbieder van cryptoactivadiensten wanneer een vergunning wordt ingetrokken.

Artikel 57 
Register van aanbieders van cryptoactivadiensten

1.De ESMA legt een register van alle aanbieders van cryptoactivadiensten aan. Dat register is publiek beschikbaar op haar website en wordt regelmatig bijgewerkt.

2.Het in lid 1 bedoelde register bevat de volgende gegevens:

(a)de naam, rechtsvorm en identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de aanbieder van cryptoactivadiensten;

(b)de handelsnaam, het fysieke adres en de website van de aanbieder van cryptoactivadiensten of het door de aanbieder van cryptoactivadiensten geëxploiteerde handelsplatform voor cryptoactiva;

(c)de naam en het adres van de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft afgegeven, en haar contactgegevens;

(d)de lijst van cryptoactivadiensten waarvoor de aanbieder van cryptoactivadiensten over een vergunning beschikt;

(e)de lijst van lidstaten waar de aanbieder van cryptoactivadiensten kennis heeft gegeven van zijn voornemen om overeenkomstig artikel 58 cryptoactivadiensten aan te bieden;

(f)alle overige door de aanbieder van cryptoactivadiensten emittent aangeboden diensten die niet onder deze verordening vallen, met een verwijzing naar de desbetreffende Uniewetgeving of nationale wetgeving.

3.Intrekkingen van een vergunning voor een aanbieder van cryptoactivadiensten overeenkomstig artikel 56 blijven vijf jaar in het register vermeld.

Artikel 58
Grensoverschrijdende aanbieding van cryptoactivadiensten

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die voornemens zijn cryptoactivadiensten in meer dan één lidstaat aan te bieden, dienen de volgende informatie in bij de overeenkomstig artikel 81 als centraal aanspreekpunt aangewezen bevoegde autoriteit:

(a)een lijst van de lidstaten waar de aanbieder van cryptoactivadiensten voornemens is cryptoactivadiensten aan te bieden;

(b)de aanvangsdatum van de voorgenomen aanbieding van de cryptoactivadiensten;

(c)een lijst van alle overige door de aanbieder van cryptoactivadiensten verrichte activiteiten die niet onder deze verordening vallen.

2.Het centrale aanspreekpunt van de lidstaat waar de vergunning is afgegeven, deelt, binnen tien werkdagen na ontvangst van de in lid 1 genoemde informatie, die informatie aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst, de ESMA en de EBA mee. De ESMA registreert die informatie in het in artikel 57 bedoelde register.

3.Het centrale aanspreekpunt van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, stelt de betrokken aanbieder van cryptoactivadiensten onverwijld in kennis van de in lid 2 bedoelde mededeling van informatie.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten kunnen met het aanbieden van cryptoactivadiensten in een lidstaat niet zijnde hun lidstaat van herkomst beginnen vanaf de datum van ontvangst van de in lid 3 bedoelde mededeling van informatie, of uiterlijk 15 kalenderdagen na de indiening van de in lid 1 bedoelde informatie.

Hoofdstuk 2: Verplichtingen voor alle aanbieders van cryptoactivadiensten

Artikel 59
Verplichting om eerlijk, billijk en professioneel te handelen in het belang van cliënten, en informatieverschaffing aan cliënten

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten handelen eerlijk, billijk en professioneel in overeenstemming met de belangen van hun cliënten en toekomstige cliënten.

2.Aanbieders van cryptoactivadiensten verschaffen hun cliënten eerlijke, heldere en niet misleidende informatie, met name in reclame-uitingen, die als dusdanig herkenbaar zijn. Aanbieders van cryptoactivadiensten misleiden hun cliënten niet — opzettelijk of uit onachtzaamheid — met betrekking tot de reële of vermeende voordelen van cryptoactiva.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten waarschuwen cliënten voor risico’s die aan de aankoop van cryptoactiva verbonden zijn.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten stellen hun tariefbeleid publiek beschikbaar, door dit online op een prominente plaats op hun website te zetten.

Artikel 60
Prudentiële vereisten

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten beschikken te allen tijde over prudentiële waarborgen die gelijk zijn aan ten minste het hogere bedrag van de volgende twee bedragen:

(a)het in bijlage IV vermelde bedrag aan permanente minimumkapitaalvereisten, afhankelijk van de aard van de aangeboden cryptoactivadiensten;

(b)een kwart van de vaste kosten van het voorgaande jaar, jaarlijks te herzien. 

2.De in lid 1 bedoelde prudentiële waarborgen nemen een van de volgende vormen aan:

(a)eigen vermogen, bestaande in tier 1-kernkapitaalbestanddelen als bedoeld in de artikelen 26 tot en met 30 van Verordening (EU) nr. 575/2013 na alle aftrekkingen overeenkomstig artikel 36 van die verordening, doch zonder toepassing van de in de artikelen 46 en 48 van die verordening bedoelde vrijstellingsdrempels;

(b)een verzekeringspolis met dekking in alle gebieden van de Unie waar cryptoactivadiensten actief op de markt worden gebracht, of een gelijksoortige waarborg.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten die sinds de datum waarop zij diensten zijn beginnen aan te bieden, nog geen jaar actief zijn, gebruiken, ten behoeve van de in lid 1, punt b), bedoelde berekening, de verwachte vaste kosten uit hun prognoses voor de eerste twaalf maanden dat zij diensten aanbieden, zoals die samen met hun vergunningaanvraag zijn ingediend.

4.De in lid 2 bedoelde verzekeringspolis heeft ten minste elk van de volgende kenmerken:

(a)de polis heeft een oorspronkelijke looptijd van ten minste één jaar;

(b)de polis heeft een opzegtermijn van ten minste 90 dagen;

(c)de polis is afgesloten bij een onderneming waaraan in overeenstemming met het Unierecht of het nationale recht vergunning is verleend om verzekeringen te verstrekken;

(d)de polis is door een derde entiteit verstrekt.

5.De in lid 2, punt b), bedoelde verzekeringspolis biedt dekking tegen, maar is niet beperkt tot het risico van:

(a)verlies van documenten;

(b)verkeerde voorstellingen of misleidende verklaringen;

(c)handelingen, fouten of nalatigheden die resulteren in een schending van:

i)wettelijke en bestuursrechtelijke verplichtingen;

ii)de plicht om ten aanzien van cliënten eerlijk, billijk en professioneel te handelen;

iii)de geheimhoudingsplicht;

(d)het nalaten om passende procedures ter voorkoming van belangenconflicten vast te stellen, toe te passen en in stand te houden;

(e)verliezen die voortvloeien uit een verstoring van de bedrijfsactiviteiten of systeemstoringen;

(f)voor zover dit het bedrijfsmodel betreft, grove nalatigheid bij de bescherming van cryptoactiva en gelden van cliënten.

6.Voor de toepassing van lid 1, punt b), berekenen de aanbieders van cryptoactivadiensten hun vaste kosten over het voorgaande jaar aan de hand van cijfers die resulteren uit het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, door de volgende bestanddelen in mindering te brengen op de totale kosten na winstuitkeringen aan aandeelhouders in hun meest recente gecontroleerde jaarrekeningen of, indien geen gecontroleerde jaarrekeningen beschikbaar zijn, in de door de nationale toezichthouders gevalideerde jaarrekeningen:

(a)personeelsbonussen en andere beloningen, voor zover deze bonussen en beloning van de nettowinst van de aanbieders van cryptoactivadiensten in het betrokken jaar afhangen;

(b)winstdeelnemingen van werknemers, directeuren en vennoten;

(c)andere bestemmingen van de winst en andere variabele beloningen, voor zover deze volledig discretionair zijn;

(d)eenmalige kosten uit niet-reguliere activiteiten.

Artikel 61
Organisatorische vereisten

1.Leden van het leidinggevend orgaan van aanbieders van cryptoactivadiensten beschikken over de vereiste goede faam en competenties in termen van kwalificaties, ervaring en vakbekwaamheid om hun taken te kunnen uitvoeren. Zij tonen aan dat zij voldoende tijd aan de daadwerkelijke vervulling van hun taken kunnen besteden.

2.Natuurlijke personen die, al dan niet middellijk, meer dan 20 % van het aandelenkapitaal of de stemrechten van de aanbieder van cryptoactivadiensten bezitten, of die, op enigerlei andere wijze, zeggenschap over die aanbieder van cryptoactivadiensten uitoefenen, leveren het bewijs dat zij over de vereiste goede faam en competenties beschikken.

3.Geen van de in de leden 1 of 2 bedoelde personen mag zijn veroordeeld wegens strafbare feiten in verband met het witwassen van geld, het financieren van terrorisme of andere financiële misdrijven.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten hebben personeel in dienst dat over de nodige vakbekwaamheid, kennis en deskundigheid beschikt om de hun toevertrouwde taken uit te oefenen, mede rekening houdende met de schaal, de aard en het scala aangeboden cryptoactivadiensten.

5.Het leidinggevend orgaan gaat over tot een toetsing en periodieke evaluatie van de effectiviteit van de gedragslijnen, regelingen en procedures waarin is voorzien om de verplichtingen uit hoofde van de hoofdstukken 2 en 3 van deze titel na te komen, en neemt passende maatregelen om eventuele tekortkomingen weg te werken.

6.Aanbieders van cryptoactivadiensten treffen alle redelijke maatregelen om continuïteit en regelmatigheid bij het aanbieden van hun cryptoactivadiensten te waarborgen. Te dien einde maken aanbieders van cryptoactivadiensten gebruik van passende en evenredige middelen en systemen, met inbegrip van veerkrachtige en beveiligde ICT-systemen overeenkomstig Verordening (EU) 2021/xx van het Europees Parlement en de Raad 63 .

Zij zetten een bedrijfscontinuïteitsbeleid uit, dat zowel ICT-bedrijfscontinuïteitplannen als uitwijkplannen bevat die zijn uitgewerkt overeenkomstig Verordening (EU) 2021/xx van het Europees Parlement en de Raad 64 en moeten waarborgen dat, bij een onderbreking van hun ICT-systemen en procedures, kritieke gegevens en bedrijfsfuncties beschermd zijn en hun cryptoactivadiensten worden voortgezet of, wanneer dat niet mogelijk is, dat deze gegevens en functies zo spoedig mogelijk worden hersteld en de cryptoactivadiensten zo spoedig mogelijk worden hervat.

7.Aanbieders van cryptoactivadiensten beschikken over mechanismen voor interne controle en effectieve procedures voor risicobeoordeling, met inbegrip van effectieve controle- en beveiligingsvoorzieningen voor ICT-systemen overeenkomstig Verordening (EU) 2021/xx van het Europees Parlement en de Raad 65 . Zij monitoren en evalueren op regelmatige basis de adequaatheid en doeltreffendheid van mechanismen voor interne controle en procedures voor risicobeoordeling en nemen passende maatregelen om eventuele tekortkomingen weg te werken.

Aanbieders van cryptoactivadiensten beschikken over systemen en procedures om de beveiliging, integriteit en het vertrouwelijke karakter van informatie te beschermen overeenkomstig Verordening (EU) 2021/xx van het Europees Parlement en de Raad 66 .

8.Aanbieders van cryptoactivadiensten zorgen ervoor dat met betrekking tot alle door hen uitgevoerde cryptoactivadiensten, orders en transacties documentatie wordt bijgehouden. Die documentatie moet toereikend zijn om bevoegde autoriteiten in staat te stellen hun toezichttaken te vervullen en handhavingsmaatregelen uit te voeren, en met name zich ervan te vergewissen of de aanbieder van cryptoactivadiensten aan alle verplichtingen heeft voldaan, ook aan die welke op cliënten of potentiële cliënten en op de integriteit van de markt betrekking hebben.

9.Aanbieders van cryptoactivadiensten beschikken over systemen, procedures en regelingen om marktmisbruik als bedoeld in titel VI te monitoren en op te sporen. Zij melden onverwijld aan hun bevoegde autoriteit alle vermoedens dat er sprake kan zijn van omstandigheden die er op wijzen dat marktmisbruik is gepleegd, wordt gepleegd of dreigt te worden gepleegd.

Artikel 62
Informatieverstrekking aan de bevoegde autoriteiten

Aanbieders van cryptoactivadiensten stellen hun bevoegde autoriteit in kennis van alle wijzigingen in hun leidinggevend orgaan en verstrekken hun bevoegde autoriteit alle informatie die noodzakelijk is om de inachtneming van artikel 61 na te gaan.

Artikel 63
Bewaring van cryptoactiva en gelden van cliënten

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die aan cliënten toebehorende cryptoactiva of de toegangsmiddelen tot dergelijke cryptoactiva houden, treffen adequate regelingen om de eigendomsrechten van cliënten veilig te stellen, met name in het geval van de insolventie van de aanbieder van cryptoactivadiensten, en om te voorkomen dat cryptoactiva van een cliënt voor eigen rekening worden gebruikt, tenzij de cliënt daarmee uitdrukkelijk instemt.

2.Indien de bedrijfsmodellen of de cryptoactivadiensten vereisen dat gelden van cliënten worden aangehouden, beschikken aanbieders van cryptoactivadiensten over adequate regelingen om de rechten van cliënten veilig te stellen en om te voorkomen dat geldmiddelen van cliënten in de zin van artikel 4, punt 25, van Richtlijn (EU) 2015/2366 67 voor eigen rekening worden gebruikt.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten storten gelden van cliënten onmiddellijk naar een centrale bank of een kredietinstelling.

Aanbieders van cryptoactivadiensten nemen alle noodzakelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat bij een centrale bank of een kredietinstelling aangehouden gelden van cliënten, op een rekening of rekeningen worden aangehouden die afzonderlijk kan of kunnen worden onderkend van rekeningen die worden gebruikt om aan de aanbieder van cryptoactivadiensten toebehorende gelden aan te houden.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten kunnen zelf, of via een derde, betalingsdiensten aanbieden met betrekking tot de door hen aangeboden cryptoactivadienst, op voorwaarde dat de aanbieder van cryptoactivadiensten zelf, of de derde, een betalingsinstelling is in de zin van artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366.

5.De leden 2 en 3 van dit artikel zijn niet van toepassing op aanbieders van cryptoactivadiensten die elektronischgeldinstellingen in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/110/EG of betalingsinstellingen in de zin van artikel 4, punt 4, van Richtlijn (EU) 2015/2366 zijn.

Artikel 64
Klachtenprocedure

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten zorgen voor het opzetten en in stand houden van doeltreffende en transparante procedures voor de snelle, eerlijke en consistente behandeling van klachten van cliënten.

2.Cliënten kunnen kosteloos klachten indienen bij aanbieders van cryptoactivadiensten.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten stellen een template voor het indienen van klachten op en stellen die aan hun cliënten beschikbaar en documenteren alle ontvangen klachten en alle in reactie daarop genomen maatregelen.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten onderzoeken alle klachten tijdig en eerlijk en delen de uitkomst van die onderzoeken binnen een redelijke termijn aan hun cliënten mee.

Artikel 65
Belangenconflicten voorkomen, identificeren, beheren en openbaar maken

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten houden doeltreffende gedragslijnen en procedures in stand en passen die toe voor het voorkomen, identificeren, beheren en openbaar maken van belangenconflicten tussen henzelf en:

(a)hun aandeelhouders of alle personen met wie zij al dan niet middellijk zeggenschapsbanden hebben;

(b)hun leidinggevenden en werknemers;

(c)hun cliënten, of tussen twee cliënten.

2.Aanbieders van cryptoactivadiensten maken aan hun cliënten het algemene karakter en de bronnen van belangenconflicten openbaar en de maatregelen die zijn genomen om deze te mitigeren.

Aanbieders van cryptoactivadiensten maken die informatie op een prominente plaats op hun website bekend.

3.De in lid 2 bedoelde openbaarmaking is voldoende precies, rekening houdende met de aard van elke cliënt, zodat elke cliënt met kennis van zaken een beslissing kan nemen over de dienst in het kader waarvan het belangenconflict zich voordoet.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten beoordelen ten minste eenmaal per jaar hun beleid inzake belangenconflicten en nemen alle nodige maatregelen om tekortkomingen weg te werken.

Artikel 66
Uitbesteding

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die voor de uitvoering van operationele functies een beroep doen op derden, nemen alle redelijke maatregelen om extra operationeel risico te vermijden. Zij blijven volledig verantwoordelijk voor de nakoming van al hun verplichtingen uit hoofde van deze titel en zorgen er te allen tijde voor dat de volgende voorwaarden in acht worden genomen:

(a)uitbesteding heeft geen overdracht van verantwoordelijkheid van de aanbieders van cryptoactivadiensten tot gevolg;

(b)uitbesteding wijzigt de verhoudingen tussen de aanbieders van cryptoactivadiensten en hun cliënten niet, noch de verplichtingen van de aanbieders van cryptoactivadiensten ten aanzien van hun cliënten;

(c)uitbesteding wijzigt de voorwaarden van de vergunning van de aanbieders van cryptoactivadiensten niet;

(d)bij de uitbesteding betrokken derden verlenen hun medewerking aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de aanbieders van cryptoactivadiensten en de uitbesteding laat de uitoefening van toezichttaken door die bevoegde autoriteiten, met inbegrip van toegang ter plaatse om alle relevante informatie te verkrijgen die voor het vervullen van die taken nodig is, onverlet;

(e)aanbieders van cryptoactivadiensten behouden de vereiste deskundigheid en middelen om de kwaliteit van de aangeboden diensten te evalueren, om effectief op de uitbestede taken toezicht te houden en om de aan de uitbesteding verbonden risico’s op doorlopende basis te beheren;

(f)aanbieders van cryptoactivadiensten hebben directe toegang tot de betrokken informatie over de uitbestede diensten;

(g)aanbieders van cryptoactivadiensten waken erover dat bij de uitbesteding betrokken derden voldoen aan de normen in de betrokken wetgeving inzake gegevensbescherming die van toepassing zou zijn indien de derden in de Unie waren gevestigd.

Voor de toepassing van punt g) staat het aan aanbieders van cryptoactivadiensten om ervoor te zorgen dat de in de betreffende wetgeving inzake gegevensbescherming bepaalde normen in het in lid 3 bedoelde contract zijn vastgelegd.

2.Aanbieders van cryptoactivadiensten beschikken over een beleid inzake uitbesteding, met inbegrip van noodplannen en exitstrategieën.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten gaan met alle bij de uitbesteding betrokken derden een schriftelijke overeenkomst aan. Die schriftelijke overeenkomst bepaalt de rechten en verplichtingen van zowel de aanbieders van cryptoactivadiensten als de betrokken derden nader, en kan door de betrokken aanbieders van cryptoactivadiensten worden beëindigd.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten en derden stellen, op verzoek, aan de bevoegde autoriteiten en de betrokken autoriteiten alle informatie beschikbaar die noodzakelijk is om die autoriteiten in staat te stellen een beoordeling te maken of met de uitbestede activiteiten de vereisten van deze titel in acht worden genomen.

Hoofdstuk 3: Verplichtingen voor het aanbieden van specifieke cryptoactivadiensten

Artikel 67
Bewaring en beheer van cryptoactiva namens derden

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, gaan met hun cliënten een overeenkomst aan waarin hun taken en hun verantwoordelijkheden nader zijn bepaald. Die overeenkomst bevat ten minste elk van de volgende elementen:

(a)de identiteit van de partijen bij de overeenkomst;

(b)de aard van de aangeboden dienst en een beschrijving van die dienst;

(c)de middelen voor de communicatie tussen de aanbieder van cryptoactivadiensten en de cliënt, met inbegrip van het authenticatiesysteem van de cliënt;

(d)een beschrijving van de door aanbieder van cryptoactivadiensten gebruikte beveiligingssystemen;

(e)door de aanbieder van cryptoactivadiensten berekende vergoedingen;

(f)het op de overeenkomst toepasselijke recht.

2.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, houden een register bij van de namens elke cliënt geopende posities die overeenstemmen met de rechten van elke cliënt op de cryptoactiva. Aanbieders van cryptoactivadiensten leggen zo snel als mogelijk in dat register alle bewegingen volgens de instructies van hun cliënten vast. Hun interne procedures borgen dat bewegingen die op de registratie van de cryptoactiva van invloed zijn, blijken uit een op regelmatige basis in het positieregister van de cliënt geregistreerde transactie.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, stellen een bewaringsbeleid met interne regels en procedures vast dat de bewaring van of de controle over die cryptoactiva of de toegangsmiddelen tot die cryptoactiva, zoals cryptografische sleutels, moet garanderen.

Die regels en procedures bieden de garantie dat de aanbieder van cryptoactivadiensten de cryptoactiva of de aan die activa verbonden rechten niet door fraude, cyberdreigingen of nalatigheid kan verliezen. 

4.In voorkomend geval faciliteren aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, de uitoefening van de aan de cryptoactiva verbonden rechten. Alle gebeurtenissen die rechten van de cliënt kunnen doen ontstaan of wijzigen, worden zo spoedig mogelijk in het positieregister van de cliënt vastgelegd.

5.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, verschaffen hun cliënten, ten minste om de drie maanden en op elk verzoek van de betrokken cliënt, een positieoverzicht van de op naam van die cliënten geboekte cryptoactiva. Dat positieoverzicht wordt op een duurzame drager meegedeeld. Het positieoverzicht vermeldt de betrokken cryptoactiva, het saldo ervan, de waarde ervan en de overdracht van cryptoactiva die in de betrokken periode heeft plaatsgevonden.

Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, verschaffen hun cliënten zo spoedig mogelijk informatie over transacties met cryptoactiva die een reactie van die cliënten vereisen.

6.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, zorgen ervoor dat namens hun cliënten aangehouden cryptoactiva of toegangsmiddelen tot die cryptoactiva zo spoedig mogelijk aan die cliënten worden teruggegeven.

7.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, zonderen namens hun cliënten aangehouden tegoeden af van hun eigen tegoeden. Zij zorgen ervoor dat de cryptoactiva van hun cliënten in de DLT op andere adressen worden aangehouden dan die waarop hun eigen cryptoactiva worden aangehouden.

8.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de bewaring en het beheer van cryptoactiva namens derden beschikken, zijn tegenover hun cliënten aansprakelijk ten aanzien van het verlies van cryptoactiva als gevolg van een storing of hacks ten belope van de marktwaarde van de verloren gegane cryptoactiva.

Artikel 68
Exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva  

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, stellen voor de exploitatie van het handelsplatform regels vast. In deze exploitatieregels worden ten minste:

(a)de vereisten en de procedures voor boekenonderzoek en goedkeuring vastgelegd die worden toegepast voordat cryptoactiva tot het handelsplatform worden toegelaten;

(b)eventuele uitsluitingscategorieën bepaald, d.w.z. de typen cryptoactiva die eventueel niet tot de handel op het handelsplatform zullen worden toegelaten;

(c)de gedragslijnen, procedures en de hoogte van eventuele vergoedingen bepaald voor de toelating van cryptoactiva tot de handel op het handelsplatform;

(d)objectieve en evenredige criteria voor de deelname aan handelsactiviteiten bepaald, die een eerlijke en open toegang tot het handelsplatform bevorderen voor cliënten die bereid zijn te handelen;

(e)vereisten bepaald die moeten garanderen dat eerlijk en ordelijk wordt gehandeld;

(f)voorwaarden voor cryptoactiva bepaald om voor handel beschikbaar te blijven, met inbegrip van drempelwaarden inzake liquiditeit en voorwaarden inzake periodieke openbaarmaking;

(g)voorwaarden bepaald waarop de handel in cryptoactiva kan worden geschorst;

(h)procedures bepaald die een efficiënte afwikkeling van transacties in zowel cryptoactiva als fiduciaire valuta moeten garanderen.

Voor de toepassing van punt a) verklaren de exploitatieregels duidelijk dat een cryptoactief niet tot de handel op het handelsplatform wordt toegelaten indien een crypto-asset white paper is gepubliceerd, tenzij een cryptoactief de vrijstelling van artikel 4, lid 2, geniet.

Voordat een cryptoactief tot de handel wordt toegelaten, zorgen aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, ervoor dat het cryptoactief aan de exploitatieregels van het handelsplatform voldoet en gaan zij de kwaliteit van het betrokken cryptoactief na. Wanneer de kwaliteit van een cryptoactief wordt nagegaan, houdt het handelsplatform rekening met de ervaring, het trackrecord en de reputatie van de emittent en zijn ontwikkelingsteam. Het handelsplatform gaat ook de kwaliteit na van de cryptoactiva die de vrijstelling van artikel 4, lid 2, genieten.

De exploitatieregels van het handelsplatform voor cryptoactiva beletten dat cryptoactiva tot de handel worden toegelaten die een ingebouwde anonimiseringsfunctie hebben, tenzij de houders van de cryptoactiva en hun transactiegeschiedenis door de aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, of door de bevoegde autoriteiten kunnen worden geïdentificeerd.

2.De in lid 1 bedoelde exploitatieregels worden opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat van herkomst of in een taal die in de internationale financiële wereld gangbaar is. Die exploitatieregels worden op de website van de betrokken aanbieder van cryptoactivadiensten bekendgemaakt.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, handelen niet voor eigen rekening op het door hen geëxploiteerde handelsplatform voor cryptoactiva, zelfs wanneer zij over een vergunning beschikken om cryptoactiva om te wisselen voor fiduciaire valuta of om cryptoactiva voor andere cryptoactiva om te wisselen.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, beschikken over doeltreffende systemen, procedures en regelingen die ervoor zorgen dat hun handelssystemen:

(a)veerkrachtig zijn;

(b)over voldoende capaciteit beschikken om een ordelijk verloop van de handel onder zeer gespannen marktomstandigheden te waarborgen;

(c)orders kunnen verwerpen die vooraf bepaalde volume- en koersdrempels overschrijden of die duidelijk foutief zijn;

(d)volledig zijn getest om zeker te zijn dat de voorwaarden van de punten a), b) en c) worden vervuld;

(e)onderworpen zijn aan doeltreffende regelingen om de bedrijfscontinuïteit te verzekeren, zodat de continuïteit van de dienstverlening bij storingen van het handelssysteem is verzekerd.

5.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, maken bied- en laatkoersen en de omvang van de markt tegen die koersen die voor cryptoactiva worden opgegeven, via de systemen van het handelsplatform voor cryptoactiva openbaar. De betrokken aanbieders van cryptoactivadiensten stellen die informatie tijdens de handelstijden doorlopend aan het publiek beschikbaar.

6.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, maken de koers, het volume en het tijdstip van de transacties die in op hun handelsplatformen verhandelde cryptoactiva zijn uitgevoerd, bekend. Zij stellen nadere gegevens van al die transacties voor het publiek beschikbaar binnen een tijdsspanne die real time zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is.

7.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, stellen de overeenkomstig de leden 5 en 6 bekendgemaakte informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden aan het publiek beschikbaar en garanderen niet-discriminerende toegang tot die informatie. Die informatie wordt kosteloos beschikbaar gesteld 15 minuten na de bekendmaking ervan, in een machineleesbaar formaat en blijft gedurende ten minste twee jaar openbaar.

8.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, voltooien de definitieve afwikkeling van een transactie in cryptoactiva in de DLT op dezelfde datum als die waarop de transacties op het handelsplatform zijn uitgevoerd.

9.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, zorgen ervoor dat hun vergoedingsstructuren transparant, billijk en niet-discriminerend zijn en geen prikkels creëren om orders te plaatsen, te wijzigen of te annuleren of om transacties uit te voeren op een manier die bijdraagt tot ongecontroleerde handelsomstandigheden of marktmisbruik als bedoeld in titel VI.

10.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning voor de exploitatie van een handelsplatform voor cryptoactiva beschikken, houden middelen aan en beschikken over back-upvoorzieningen om te allen tijde aan hun bevoegde autoriteit verslag te kunnen doen.

Artikel 69
Omwisseling van cryptoactiva voor fiduciaire valuta of omwisseling van cryptoactiva voor andere cryptoactiva

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om cryptoactiva voor fiduciaire valuta of andere cryptoactiva om te wisselen, stellen een niet-discriminerend zakelijk beleid vast dat met name het type cliënten met wie zij accepteren te handelen en de voorwaarden waaraan cliënten moeten voldoen, vermeldt.

2.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om cryptoactiva voor fiduciaire valuta of andere cryptoactiva om te wisselen, publiceren een handelbare koers voor de cryptoactiva of een methode om de koers te bepalen van de cryptoactiva waarvan zij de omwisseling voor fiduciaire valuta of andere aanbieders van cryptoactivadiensten voorstellen.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om cryptoactiva voor fiduciaire valuta of andere cryptoactiva om te wisselen, voeren de orders van cliënten uit tegen de koersen zoals die op het tijdstip van de ontvangst ervan noteren.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om cryptoactiva voor fiduciaire valuta of andere cryptoactiva om te wisselen, maken de nadere gegevens van de orders en de door hen afgesloten transacties bekend, met inbegrip van transactievolumes en koersen.

Artikel 70
Uitvoering van orders voor cryptoactiva namens derden

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om orders voor cryptoactiva namens derden uit te voeren, nemen alle noodzakelijke maatregelen om, bij het uitvoeren van orders, het best mogelijke resultaat voor hun cliënten te behalen, rekening houdende met de factoren voor een optimale uitvoering inzake koers, kosten, snelheid, waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, omvang, aard of alle overige voor de uitvoering van de order relevante aspecten, tenzij de betrokken aanbieder van cryptoactivadiensten orders voor cryptoactiva volgens specifieke instructies van zijn cliënten uitvoert.

2.Om de inachtneming van lid 2 te garanderen, stelt een aanbieder van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikt om orders voor cryptoactiva namens derden uit te voeren, doeltreffende regelingen voor uitvoering vast en past hij deze toe. Met name stellen zij een beleid inzake orderuitvoering vast, en passen zij dat toe, waarmee zij voor de orders van hun cliënten het best mogelijke resultaat kunnen behalen. Met name voorziet dit beleid inzake orderuitvoering in de onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten en voorkomt het dat personeelsleden van aanbieders van cryptoactivadiensten informatie over orders van cliënten misbruiken.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om orders voor cryptoactiva namens derden uit te voeren, verstrekken hun cliënten passende en heldere informatie over hun beleid inzake orderuitvoering en significante aanpassingen daarvan.

Artikel 71
Plaatsing van cryptoactiva

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om cryptoactiva te plaatsen, delen de volgende informatie aan de emittent of aan namens hem handelende derden mee voordat zij met hen een contract afsluiten:

(a)het type plaatsing dat wordt overwogen, met inbegrip van de vraag of een minimumbedrag aan aankopen is gegarandeerd of niet;

(b)een vermelding van het bedrag aan transactievergoedingen voor de dienstverlening bij de voorgenomen operatie;

(c)de timing, procedure en koers waarmee voor de voorgenomen operatie wordt gerekend;

(d)informatie over de beoogde kopers.

Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om cryptoactiva te plaatsen, verkrijgen vóór de plaatsing van de betrokken cryptoactiva de toestemming van de emittenten of van namens hen handelende derden ten aanzien van de punten a) tot en met d).

2.De in artikel 65 bedoelde regels inzake belangenconflicten bevatten specifieke en adequate procedures om belangenconflicten die uit de volgende situaties kunnen ontstaan, te voorkomen, te identificeren, te beheren en openbaar te maken:

(a)de aanbieders van cryptoactivadiensten plaatsen de cryptoactiva bij hun eigen cliënten;

(b)de voorgestelde koers voor de plaatsing van cryptoactiva is over- of onderschat.

Artikel 72
Ontvangst en doorgifte van orders voor cryptoactiva namens derden

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om orders namens derden te ontvangen en door te geven, gaan over tot de vaststelling en toepassing van procedures en regelingen die voorzien in een onmiddellijke en correcte doorgifte van orders van cliënten voor uitvoering op een handelsplatform voor cryptoactiva of aan een andere aanbieder van cryptoactivadiensten.

2.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om orders namens derden te ontvangen en door te geven, ontvangen geen beloning, korting of niet-geldelijk voordeel voor de routering van orders van cliënten naar een bepaald handelsplatform voor cryptoactiva of naar een andere aanbieder van cryptoactivadiensten.

3.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om orders namens derden te ontvangen en door te geven, maken geen misbruik van informatie over lopende orders van cliënten en nemen alle redelijke maatregelen om misbruik van dergelijke informatie door hun personeelsleden te voorkomen.

Artikel 73
Adviesverlening over cryptoactiva

1.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om advies over cryptoactiva te verlenen, beoordelen de verenigbaarheid van die cryptoactiva met de behoeften van de cliënten en bevelen deze alleen aan indien zulks in het belang van de cliënten is.

2.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om advies over cryptoactiva te verlenen, zien erop toe dat natuurlijke personen die namens hen advies of informatie verstrekken over cryptoactiva of een cryptoactivadienst, over de noodzakelijke kennis en ervaring beschikken om hun verplichtingen te vervullen.

3.Wat betreft de in lid 1 bedoelde beoordeling, vragen aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om advies over cryptoactiva te verlenen, informatie over de kennis van en ervaring met cryptoactiva van de cliënt of potentiële cliënt, over zijn doelstellingen, zijn financiële situatie, met inbegrip van zijn vermogen om verliezen te dragen, en een basisinzicht in de risico’s die aan de aankoop van cryptoactiva verbonden zijn.

Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om advies over cryptoactiva te verlenen, waarschuwen cliënten dat de waarde van cryptoactiva, door de verhandelbaarheid ervan, kan fluctueren.

4.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om advies over cryptoactiva te verlenen, gaan over tot de vaststelling, instandhouding en toepassing van gedragslijnen en procedures om alle informatie te kunnen inwinnen en beoordelen die noodzakelijk is om deze beoordeling voor elke cliënt te kunnen maken. Zij nemen alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat de over hun cliënten of potentiële cliënten ingewonnen informatie betrouwbaar is.

5.Indien cliënten niet de in lid 4 bedoelde vereiste informatie verstrekken of indien aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om advies over cryptoactiva te verlenen, op basis van de op grond van lid 4 ontvangen informatie van oordeel zijn dat de cliënten of potentiële cliënten onvoldoende kennis hebben, stellen aanbieders van cryptoactivadiensten die cliënten of potentiële cliënten ervan in kennis dat de cryptoactiva of cryptoactivadiensten voor hen ongeschikt kunnen zijn en geven zij hun een waarschuwing over de aan cryptoactiva verbonden risico’s. Die risicowaarschuwing vermeldt duidelijk het risico van volledig verlies van het belegde of in cryptoactiva omgezette geld. Cliënten erkennen uitdrukkelijk dat zij de waarschuwing van de betrokken aanbieder van cryptoactivadiensten hebben ontvangen en begrepen.

6.Aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om advies over cryptoactiva te verlenen, evalueren voor elke cliënt de in lid 1 bedoelde beoordeling om de twee jaar na de overeenkomstig dat lid gemaakte aanvangsbeoordeling.

7.Nadat de in lid 1 bedoelde beoordeling is uitgevoerd, verstrekken aanbieders van cryptoactivadiensten die over een vergunning beschikken om advies over cryptoactiva te verlenen, een verslag aan cliënten met een samenvatting van het advies dat aan die cliënten is verstrekt. Dat verslag wordt opgesteld en aan de cliënten op een duurzame drager meegedeeld. In dat verslag worden ten minste:

(a)de vragen en behoeften van de cliënten aangegeven;

(b)een overzicht van het verstrekte advies gegeven.

Hoofdstuk 4: Verwerving van aanbieders van cryptoactivadiensten

Artikel 74
Beoordeling van voorgenomen verwervingen van aanbieders van cryptoactivadiensten

1.Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon of alle dergelijke in onderlinge overeenstemming handelende personen (de “voorgenomen verwerver”) die een besluit hebben genomen om al dan niet middellijk een gekwalificeerde deelneming in een aanbieder van cryptoactivadiensten te verwerven, dan wel al dan niet middellijk een gekwalificeerde deelneming in een aanbieder van cryptoactivadiensten verder te vergroten, waardoor het percentage van de gehouden stemrechten of de aandelen in het kapitaal 10 %, 20 %, 30 % of 50 % bereikt of overschrijdt of waardoor die aanbieder van cryptoactivadiensten hun dochteronderneming wordt (de “voorgenomen verwerving”), geven de bevoegde autoriteit van die aanbieder van cryptoactivadiensten daarvan schriftelijk kennis, met vermelding van de omvang van de beoogde deelneming en de informatie die op grond van de overeenkomstig artikel 75, lid 4, door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen vereist is.

2.Iedere natuurlijke of rechtspersoon die heeft besloten al dan niet middellijk zijn gekwalificeerde deelneming in een aanbieder van cryptoactivadiensten af te stoten (de “voorgenomen-verkoper”), stelt de bevoegde autoriteit daarvan vooraf schriftelijk in kennis, met vermelding van de omvang van de deelneming die hij wil afstoten. Die persoon stelt de bevoegde autoriteit eveneens in kennis, indien hij heeft besloten de omvang van een gekwalificeerde deelneming zodanig te verkleinen dat het percentage van de door hem gehouden stemrechten of de aandelen in het kapitaal onder 10 %, 20 %, 30 % of 50 % daalt of dat de aanbieder van cryptoactivadiensten niet langer zijn dochteronderneming is.

3.De bevoegde autoriteiten zenden terstond, en hoe dan ook binnen twee werkdagen na ontvangst van de ingevolge lid 1 vereiste kennisgeving, daarvan een schriftelijke ontvangstbevestiging aan de voorgenomen verwerver.

4.De bevoegde autoriteiten beoordelen de in lid 1 bedoelde voorgenomen verwerving en de op grond van de overeenkomstig artikel 75, lid 4, door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen vereiste informatie binnen 60 werkdagen vanaf de datum van de in lid 3 bedoelde schriftelijke bevestiging van ontvangst van de kennisgeving.

Wanneer de bevoegde autoriteiten de ontvangst van de kennisgeving bevestigen, delen zij de in lid 1 bedoelde personen de datum mee waarop de beoordeling zal zijn afgerond.

5.Wanneer de bevoegde autoriteiten de in lid 4, eerste alinea, bedoelde beoordeling uitvoeren, kunnen zij van de in lid 1 bedoelde personen alle aanvullende informatie verlangen die noodzakelijk is om die beoordeling af te ronden. Een verzoek in die zin moet worden gedaan voordat de beoordeling is afgerond, en hoe dan ook uiterlijk op de vijftigste werkdag na de datum van de in lid 3 bedoelde schriftelijke bevestiging van ontvangst van de kennisgeving. Die verzoeken worden schriftelijk gedaan en vermelden welke aanvullende informatie nodig is.

De bevoegde autoriteiten schorten de in lid 4, eerste alinea, bedoelde beoordeling op totdat zij de in de eerste alinea van dit lid bedoelde aanvullende informatie hebben ontvangen, doch niet langer dan 20 werkdagen. Verdere verzoeken van de bevoegde autoriteiten om vervollediging of verduidelijking van de ontvangen informatie hebben geen verdere onderbreking van de beoordeling tot gevolg.

De bevoegde autoriteit mag de in de tweede alinea van dit lid bedoelde onderbreking met maximaal 30 werkdagen verlengen indien de in lid 1 bedoelde personen zich buiten de Unie bevinden of buiten de Unie aan regulering zijn onderworpen.

6.De bevoegde autoriteiten die, na afronding van hun beoordeling, besluiten zich te verzetten tegen de in lid 1 bedoelde voorgenomen verwerving, geven de in lid 1 bedoelde personen daarvan kennis binnen twee werkdagen, doch vóór de in lid 4, tweede alinea, bedoelde datum, in voorkomend geval verlengd overeenkomstig lid 5, tweede en derde alinea. Die kennisgeving geeft de redenen voor dat besluit.

7.Indien de bevoegde autoriteiten zich niet tegen de in lid 1 bedoelde voorgenomen verwerving verzetten vóór de in lid 4, tweede alinea, bedoelde datum, in voorkomend geval verlengd overeenkomstig lid 5, tweede en derde alinea, wordt de voorgenomen verwerving of de voorgenomen afstoting geacht te zijn goedgekeurd.

8.De bevoegde autoriteit mag voor de voltooiing van de in lid 1 bedoelde voorgenomen verwerving een maximumtermijn vaststellen en deze maximumtermijn zo nodig verlengen.

Artikel 75
Inhoud van de beoordeling van voorgenomen verwervingen van aanbieders van cryptoactivadiensten

1.Wanneer de bevoegde autoriteiten de in artikel 74, lid 4, bedoelde beoordeling uitvoeren, toetsen zij de geschiktheid van de in artikel 74, lid 1, bedoelde personen en de financiële deugdelijkheid van de voorgenomen verwerving aan elk van de volgende criteria af:

(a)de reputatie van de in artikel 74, lid 1, bedoelde personen;

(b)de reputatie en ervaring van personen die als gevolg van de voorgenomen verwerving voor de bedrijfsvoering van de aanbieder van cryptoactivadiensten verantwoordelijk zullen zijn;

(c)de financiële deugdelijkheid van de in artikel 74, lid 1, bedoelde personen, met name met betrekking tot de aard van de werkzaamheden die verricht en beoogd worden in de aanbieder van cryptoactivadiensten die het doelwit van de verwerving is;

(d)de vraag of de aanbieder van cryptoactivadiensten in staat zal zijn aan het in deze titel bepaalde te voldoen en te blijven voldoen;

(e)de vraag of er gegronde redenen zijn om te vermoeden dat, in verband met de voorgenomen verwerving, geld wordt of werd witgewassen of terrorisme wordt of werd gefinancierd of dat wordt of werd gepoogd geld wit te wassen of terrorisme te financieren in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2015/849/EG, of dat de voorgenomen verwerving het risico daarop zou kunnen vergroten.

2.De bevoegde autoriteiten mogen zich alleen tegen de voorgenomen verwerving verzetten indien daarvoor op basis van de criteria van lid 1 gegronde redenen zijn of indien de door de kandidaat-verwerver overeenkomstig artikel 74, lid 4, verstrekte informatie onvolledig of onjuist is.

3.De lidstaten stellen geen voorafgaande voorwaarden aan de omvang van de deelneming die verworven dient te worden, en staan hun bevoegde autoriteiten evenmin toe de voorgenomen verwerving aan de economische marktbehoeften te toetsen.

4.De ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de EBA, ontwerpen van technische reguleringsnormen om een uitputtende lijst vast te stellen van de informatie die noodzakelijk is om de in artikel 74, lid 4, eerste alinea, bedoelde beoordeling uit te voeren en die op het tijdstip van de in artikel 74, lid 1, bedoelde kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt. De verlangde informatie is relevant voor een prudentiële beoordeling, is evenredig en is aangepast aan de aard van de personen en de in artikel 74, lid 1, bedoelde voorgenomen verwerving.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

TITEL VI: Voorkomen van marktmisbruik met cryptoactiva

Artikel 76 
Toepassingsgebied van de regels inzake marktmisbruik

De in deze titel vastgestelde verbodsbepalingen en vereisten gelden ten aanzien van door personen gestelde handelingen die cryptoactiva betreffen die zijn toegelaten tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva dat door een vergunninghoudende aanbieder van cryptoactivadiensten wordt geëxploiteerd, of waarvoor een verzoek om toelating tot de handel op dit soort handelsplatform is ingediend.

Artikel 77 
Openbaarmaking van voorwetenschap

1.Emittenten van cryptoactiva maken voorwetenschap die rechtstreeks op hen betrekking heeft, zo spoedig mogelijk openbaar, op zodanige wijze dat die informatie gemakkelijk toegankelijk is en volledig, correct en tijdig kan worden beoordeeld door het publiek.

2.Emittenten van cryptoactiva kunnen, op eigen verantwoordelijkheid, de openbaarmaking van voorwetenschap uitstellen mits aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

(a)onmiddellijke openbaarmaking zou waarschijnlijk schade toebrengen aan de rechtmatige belangen van de emittenten;

(b)het is niet waarschijnlijk dat het publiek door het uitstel van de openbaarmaking zou worden misleid;

(c)de emittenten zijn in staat om de vertrouwelijkheid van die informatie te garanderen.

Artikel 78 
Verbod op handel met voorwetenschap

1.Niemand mag voorwetenschap over cryptoactiva gebruiken om die cryptoactiva te verwerven of die cryptoactiva te vervreemden, direct of indirect, noch voor haar of zijn eigen rekening of voor rekening van een derde.

2.Niemand die over voorwetenschap betreffende cryptoactiva beschikt, mag:

(a)op basis van die voorwetenschap aanbevelen dat een derde die cryptoactiva verwerft of die cryptoactiva vervreemdt, of die derde ertoe aanzetten die cryptoactiva te verwerven of te vervreemden;

(b)op basis van die voorwetenschap aanbevelen dat een derde een order betreffende die cryptoactiva annuleert of wijzigt, of die persoon ertoe aanzetten een order te annuleren of te wijzigen.

Artikel 79 
Verbod op wederrechtelijke mededeling van voorwetenschap

Niemand die over voorwetenschap beschikt, mag deze voorwetenschap bekendmaken aan enige andere persoon, tenzij die bekendmaking plaatsvindt uit hoofde van de normale uitoefening van werk, beroep of functie.

Artikel 80 
Verbod op marktmanipulatie

1.Niemand mag zich inlaten met marktmanipulatie, die de volgende activiteiten omvat:

(a)tenzij de persoon die een transactie aangaat, een handelsorder plaatst of andere gedragingen verricht, aantoont dat zijn beweegredenen voor deze transactie, deze order of dit gedrag, legitiem waren, bij het aangaan van een transactie, het plaatsen van een handelsorder of elke andere gedraging die:

i)onjuiste of misleidende signalen geeft of dreigt te geven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van een cryptoactief;

ii)de koers van één of meer cryptoactiva op een abnormaal of kunstmatig niveau brengt of dreigt te brengen;

(b)het aangaan van een transactie, het plaatsen van een handelsorder of iedere andere activiteit of gedraging die van invloed is of dreigt te zijn op de koers van één of meerdere cryptoactiva, waarbij van een kunstgreep of enigerlei andere vorm van bedrog of misleiding wordt gebruikgemaakt;

(c)de verspreiding van informatie, via de media, met inbegrip van internet, of via andere kanalen, waardoor onjuiste of misleidende signalen worden afgegeven of dreigen te worden afgegeven met betrekking tot het aanbod van, de vraag naar of de koers van een cryptoactief, of de koers van één of meer cryptoactiva op een abnormaal of kunstmatig niveau wordt gebracht of dreigt te worden gebracht, met inbegrip van de verspreiding van geruchten wanneer de persoon die de informatie verspreidde, wist of had moeten weten dat de informatie onjuist of misleidend was.

2.Onder andere de volgende gedragingen worden aangemerkt als marktmanipulatie:

(a)het verwerven van een machtspositie ten aanzien van het aanbod van of de vraag naar een cryptoactief met als gevolg of waarschijnlijk gevolg dat direct of indirect aan- of verkoopkoersen op een bepaald niveau worden vastgelegd of andere onbillijke handelsvoorwaarden worden gecreëerd of dreigen te worden gecreëerd;

(b)het plaatsen van orders op een handelsplatform voor cryptoactiva, met inbegrip van de annulering of wijziging van orders, door ieder beschikbaar middel van handel, met één of meer van de in lid 1, punt a), bedoelde effecten, door:

i)het functioneren van het handelsplatform voor cryptoactiva te verstoren of te vertragen of zich in te laten met activiteiten die dat effect dreigen te hebben;

ii)het voor anderen moeilijker te maken om authentieke orders op het handelsplatform voor cryptoactiva te identificeren of zich in te laten met activiteiten die dat effect dreigen te hebben, onder meer door orders te plaatsen die leiden tot de destabilisatie van het normale functioneren van het handelsplatform voor cryptoactiva;

iii)een onjuist of misleidend signaal af te geven over het aanbod van of de vraag naar of de koers van een cryptoactief, met name door orders te plaatsen om een trend te starten of te versterken, of zich in te laten met activiteiten die dat effect dreigen te hebben;

(c)het profiteren van incidentele of regelmatige toegang tot de traditionele of elektronische media door een oordeel over een cryptoactief kenbaar te maken na eerst posities ten aanzien van dat cryptoactief te hebben ingenomen, om nadien profijt te trekken van het effect dat dit kenbaar gemaakte oordeel heeft gehad op de koers van dat cryptoactief, zonder tegelijkertijd dat belangenconflict naar behoren en daadwerkelijk openbaar te hebben gemaakt.

Titel VII: Bevoegde autoriteiten, de EBA en de ESMA

Hoofdstuk 1: Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten en samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, de EBA en de ESMA

Artikel 81
Bevoegde autoriteiten

1.De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die met het vervullen van de in deze verordening vastgestelde functies en taken belast zijn, en stellen de EBA en de ESMA daarvan in kennis.

2.Indien lidstaten overeenkomstig lid 1 meer dan één bevoegde autoriteit aanwijzen, bepalen zij de respectieve taken van die autoriteiten en wijzen zij één daarvan als centraal aanspreekpunt aan voor grensoverschrijdende bestuurlijke samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten en met de EBA en de ESMA.

3.De ESMA maakt op haar website een lijst van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten bekend.

Artikel 82
Bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten

1.Ter vervulling van hun taken krachtens de titels II, III, IV en V van deze verordening beschikken de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig het nationale recht, ten minste over de volgende toezicht- en onderzoeksbevoegdheden:

(a)zij kunnen van aanbieders van cryptoactivadiensten en de natuurlijke personen of rechtspersonen onder wier zeggenschap zij staan of over wie zij zeggenschap uitoefenen, verlangen dat dezen informatie en documenten verstrekken;

(b)zij kunnen van leden van het leidinggevend orgaan van de aanbieders van cryptoactivadiensten verlangen dat dezen informatie verstrekken;

(c)zij kunnen het aanbieden van een cryptoactivadienst telkens voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen schorsen of van een aanbieder van cryptoactivadiensten verlangen dat hij dit doet, indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt;

(d)zij kunnen het aanbieden van cryptoactivadiensten verbieden, indien zij tot de bevinding zijn gekomen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt;

(e)zij kunnen alle essentiële informatie die van invloed kan zijn op het aanbieden van cryptoactivadiensten, openbaar maken of van een aanbieder van cryptoactivadiensten verlangen dat hij die informatie openbaar maakt, teneinde de consumentenbescherming of de goede werking van de markt te garanderen;

(f)zij kunnen openbaar maken dat een aanbieder van cryptoactivadiensten zijn verplichtingen niet nakomt;

(g)zij kunnen het aanbieden van cryptoactivadiensten schorsen, dan wel van de aanbieder van cryptoactivadiensten verlangen dat hij dit doet, indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat de aanbieder van cryptoactivadiensten in een zodanige situatie verkeert dat het aanbieden van de cryptoactivadienst de belangen van consumenten zou schaden;

(h)zij kunnen bestaande overeenkomsten aan een andere aanbieder van cryptoactivadiensten overdragen indien de vergunning van een aanbieder van cryptoactivadiensten overeenkomstig artikel 56 wordt ingetrokken, op voorwaarde dat de cliënten en de ontvangende aanbieder van cryptoactivadiensten daarmee instemmen;

(i)wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat een persoon een cryptoactivadienst zonder vergunning aanbiedt, van die persoon informatie en documenten verlangen;

(j)wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat een persoon asset-referenced tokens of e-money-tokens zonder vergunning uitgeeft, van die persoon informatie en documenten verlangen;

(k)in dringende gevallen, wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat een persoon een cryptoactivadienst zonder vergunning aanbiedt, de onmiddellijke stopzetting van de activiteit gelasten zonder voorafgaande waarschuwing of zonder dat een termijn wordt opgelegd;

(l)zij kunnen van emittenten van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens en e-money-tokens, of van personen die om toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva verzoeken, en van de personen onder wier zeggenschap zij staan of over wie zij zeggenschap uitoefenen, verlangen dat dezen informatie en documenten verstrekken;

(m)zij kunnen van leden van het leidinggevend orgaan van de emittent van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens en e-money-tokens, of van personen die om toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva verzoeken, verlangen dat dezen informatie en documenten verstrekken;

(n)zij kunnen van emittenten van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens en e-money-tokens, verlangen dat dezen aanvullende informatie in hun crypto-asset white papers opnemen, indien zulks voor de consumentenbescherming of de financiële stabiliteit noodzakelijk is;

(o)zij kunnen een aanbieding van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, aan het publiek of een toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva telkens voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen schorsen, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt;

(p)zij kunnen een aanbieding van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, aan het publiek of toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva verbieden, indien zij tot de bevinding zijn gekomen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt of indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat daarop inbreuk zou kunnen worden gemaakt;

(q)zij kunnen de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, telkens voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen schorsen, of dit van een handelsplatform voor cryptoactiva verlangen, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt;

(r)zij kunnen de handel in cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, op een handelsplatform voor cryptoactiva verbieden, indien zij tot de bevinding zijn gekomen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt;

(s)zij kunnen openbaar maken dat een emittent van cryptoactiva, met inbegrip van een emittent van asset-referenced tokens of van e-money-tokens, of een persoon die om toelating tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva verzoekt, zijn verplichtingen niet nakomt;

(t)zij kunnen alle essentiële informatie openbaar maken die van invloed kan zijn op de beoordeling van de cryptoactiva die aan het publiek worden aangeboden of die tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva zijn toegelaten, dan wel dit van de emittent van cryptoactivadiensten, met inbegrip van een emittent van asset-referenced tokens of van e-money-tokens, verlangen, teneinde de consumentenbescherming of de goede werking van de markt te garanderen;

(u)zij kunnen de handel op het betrokken handelsplatform voor cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, schorsen, of dit van het betrokken handelsplatform verlangen, indien zij van oordeel zijn dat de emittent in een zodanige situatie verkeert dat voortzetting van de handel de belangen van consumenten zou schaden;

(v)in dringende gevallen, wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat een persoon die asset-referenced tokens of e-money-tokens zonder vergunning uitgeeft of een persoon cryptoactiva uitgeeft zonder overeenkomstig artikel 7 van een crypto-asset white paper te hebben kennisgegeven, de onmiddellijke stopzetting van de activiteit gelasten zonder voorafgaande waarschuwing of zonder dat een termijn wordt opgelegd;

(w)zij kunnen de tijdelijke stopzetting eisen van elke praktijk die volgens de bevoegde autoriteit tegen deze verordening indruist;

(x)zij kunnen inspecties ter plaatse of onderzoeken verrichten, behalve in private woningen van natuurlijke personen, en daartoe lokalen betreden om toegang te krijgen tot documenten en andere gegevens, ongeacht hun vorm, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat documenten en andere gegevens die op het voorwerp van de inspectie of het onderzoek betrekking hebben, relevant kunnen zijn als bewijs voor een inbreuk op deze verordening.

De ten aanzien van emittenten van e-money-tokens uitgeoefende toezicht- en onderzoeksbevoegdheden laten de bevoegdheden onverlet die de betrokken bevoegde autoriteiten krachtens nationale wetgeving tot omzetting van Richtlijn 2009/110/EG worden verleend.

2.Ter vervulling van hun taken krachtens titel VI van deze verordening beschikken de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig het nationale recht, naast de in lid 1 genoemde bevoegdheden, ten minste over de volgende toezicht- en onderzoeksbevoegdheden:

(a)het verkrijgen van inzage in alle documenten en gegevens in welke vorm dan ook, en het ontvangen of maken van een afschrift daarvan;

(b)het vorderen van of verzoeken om informatie van iedere persoon, met inbegrip van degenen die achtereenvolgens betrokken zijn bij het doorgeven van orders of het uitvoeren van de desbetreffende operaties, alsook hun opdrachtgevers, en in voorkomend geval, het oproepen en ondervragen van een dergelijke persoon teneinde informatie te verkrijgen;

(c)het betreden van lokalen van natuurlijke en rechtspersonen om documenten en andere gegevens, ongeacht hun vorm, in beslag te nemen wanneer er een redelijk vermoeden bestaat dat documenten of andere gegevens die op het voorwerp van de inspectie of het onderzoek betrekking hebben, relevant kunnen zijn als bewijsmateriaal voor een geval van handel met voorwetenschap of marktmanipulatie in strijd met deze verordening;

(d) het doorverwijzen van een zaak voor strafrechtelijke vervolging;

(e)het vorderen, voor zover dat door de nationale wetgeving is toegestaan, van bestaande overzichten van dataverkeer waarover een telecommunicatiebedrijf beschikt, indien er een redelijk vermoeden van een inbreuk bestaat en indien die overzichten voor het onderzoek naar een inbreuk op de artikelen 77, 78, 79 en 80 relevant kunnen zijn;

(f)het vragen om bevriezing van en/of beslaglegging op activa;

(g)het opleggen van een tijdelijk verbod op beroepsuitoefening;

(h)het nemen van alle maatregelen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat het publiek correct wordt geïnformeerd, onder meer door onjuiste of misleidende openbaar gemaakte informatie te rectificeren, met inbegrip van het verplichten van een emittent van cryptoactiva of een andere persoon die onjuiste of misleidende informatie heeft gepubliceerd of verspreid, om een rectificatie te publiceren.

3.Indien het nationale recht dit vereist, kan de bevoegde autoriteit de bevoegde rechterlijke instantie verzoeken zich uit te spreken over het gebruik van de in de leden 1 en 2 genoemde bevoegdheden.

4.De bevoegde autoriteiten oefenen hun in de leden 1 en 2 genoemde taken en bevoegdheden op een of meer van de volgende wijzen uit:

(a)op rechtstreekse wijze;

(b)in samenwerking met andere autoriteiten;

(c)onder hun verantwoordelijkheid middels delegatie aan dergelijke autoriteiten;

(d)middels een verzoek tot de bevoegde rechterlijke instanties.

5.De lidstaten zorgen ervoor dat passende maatregelen zijn getroffen zodat de bevoegde autoriteiten over alle toezicht- en onderzoeksbevoegdheden beschikken die nodig zijn om hun taken te vervullen.

6.Een persoon die overeenkomstig deze verordening informatie aan de bevoegde autoriteit verstrekt, wordt niet geacht inbreuk te maken op een op grond van een contract of een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling opgelegde beperking inzake de openbaarmaking van informatie, en die melding brengt voor de melder generlei aansprakelijkheid met zich mee.

Artikel 83
Samenwerking tussen bevoegde autoriteiten

1.De bevoegde autoriteiten werken voor de toepassing van deze verordening onderling samen. Zij wisselen informatie onverwijld uit en werken bij onderzoeks-, toezicht- en handhavingsactiviteiten samen.

Indien lidstaten, overeenkomstig artikel 92, lid 1, hebben besloten om voor een inbreuk op deze verordening strafrechtelijke sancties vast te stellen, zorgen zij ervoor dat er passende maatregelen zijn getroffen opdat de bevoegde autoriteiten over alle noodzakelijke bevoegdheden beschikken om met de gerechtelijke, de met vervolging belaste of de strafrechtelijke autoriteiten in hun jurisdictie te communiceren teneinde specifieke informatie te ontvangen over lopende strafrechtelijke onderzoeken naar en procedures in verband met de inbreuken op deze verordening, en dezelfde informatie aan andere bevoegde autoriteiten en aan de EBA en de ESMA te verstrekken, teneinde aan hun verplichting tot samenwerking voor de toepassing van deze verordening te voldoen.

2.Een bevoegde autoriteit mag alleen in de volgende buitengewone omstandigheden weigeren in te gaan op een verzoek om informatie of een verzoek om aan een onderzoek mee te werken:

(a)indien ingaan op het verzoek haar eigen onderzoek, handhavingsactiviteiten of een strafrechtelijk onderzoek ongunstig zou kunnen beïnvloeden;

(b)indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde natuurlijke personen of rechtspersonen reeds een gerechtelijke procedure bij de autoriteiten van de aangezochte lidstaat is ingeleid;

(c)indien in de aangezochte lidstaat tegen deze natuurlijke personen of rechtspersonen voor dezelfde feiten reeds een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak is gewezen.

3.De bevoegde autoriteiten verstrekken, op verzoek, onverwijld alle inlichtingen die voor de toepassing van deze verordening noodzakelijk zijn.

4.Een bevoegde autoriteit kan bij inspecties ter plaatse of onderzoeken de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat om bijstand verzoeken.

Indien een bevoegde autoriteit van een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat een verzoek ontvangt om een inspectie ter plaatse of een onderzoek te verrichten, kan zij als volgt handelen:

(a)de inspectie ter plaatse of het onderzoek zelf uitvoeren;

(b)de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend, toestaan om aan een inspectie ter plaatse of een onderzoek deel te nemen;

(c)de bevoegde autoriteit die het verzoek heeft ingediend, toestaan om de inspectie ter plaatse of het onderzoek zelf uit te voeren;

(d)specifieke taken in verband met de toezichtwerkzaamheden samen met andere bevoegde autoriteiten vervullen.

5.De bevoegde autoriteiten kunnen gevallen waarin een verzoek om samenwerking, en met name een verzoek om uitwisseling van informatie, is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn is gehonoreerd, naar de ESMA doorverwijzen.

Onverminderd artikel 258 VWEU kan de ESMA in dergelijke gevallen overeenkomstig de haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 toegekende bevoegdheden handelen.

6.In afwijking van lid 5 kunnen de bevoegde autoriteiten gevallen waarin een verzoek om samenwerking, en met name een verzoek om informatie uit te wisselen over een emittent van asset-referenced tokens of van e-money-tokens, of cryptoactivadiensten met betrekking tot asset-referenced tokens of e-money-tokens, is afgewezen of niet binnen een redelijke termijn is gehonoreerd, naar de EBA doorverwijzen.

Onverminderd artikel 258 VWEU kan de EBA in dergelijke gevallen overeenkomstig de haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 toegekende bevoegdheden handelen.

7.De bevoegde autoriteiten zorgen voor een nauwe coördinatie van hun toezicht teneinde inbreuken op deze verordening vast te stellen en te verhelpen, goede praktijken te ontwikkelen en te bevorderen, samenwerking te faciliteren, bij te dragen tot een consistente interpretatie, en zij verstrekken jurisdictieoverschrijdende beoordelingen in het geval van verschillen van mening.

Voor de toepassing van de eerste alinea vervullen de EBA en de ESMA een coördinerende rol tussen de bevoegde autoriteiten en de in de artikelen 99 en 101 bedoelde colleges, met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijke toezichtcultuur en consistente toezichtpraktijken, met het oog op eenvormige procedures en consistente benaderingen, alsmede consistentere toezichtresultaten, met name wat betreft onderdelen van het toezicht met een grensoverschrijdende dimensie of een mogelijk grensoverschrijdend effect.

8.Indien een bevoegde autoriteit tot de bevinding komt dat niet is voldaan aan een van de vereisten van deze verordening, of redenen heeft om aan te nemen dat dit het geval is, brengt zij de bevoegde autoriteit van de entiteit of entiteiten die van die inbreuk wordt of worden verdacht op voldoende gedetailleerde wijze van haar bevindingen op de hoogte.

9.De ESMA ontwikkelt, na raadpleging van de EBA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de overeenkomstig lid 1 tussen de bevoegde autoriteiten uit te wisselen informatie.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vast te stellen.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

10.De ESMA ontwikkelt, na raadpleging van de EBA, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Artikel 84
Samenwerking met de EBA en de ESMA

1.Voor de toepassing van deze verordening werken de bevoegde autoriteiten nauw samen met de ESMA overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1095/2010 en met de EBA overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1093/2010. Zij wisselen informatie uit om hun taken uit hoofde van dit hoofdstuk en van hoofdstuk 2 van deze titel uit te voeren.

2.Een verzoekende bevoegde autoriteit stelt de EBA en de ESMA in kennis van elk in artikel 83, lid 4, bedoeld verzoek.

Bij een inspectie ter plaatse of bij een onderzoek met grensoverschrijdende gevolgen coördineert de ESMA de inspectie of het onderzoek indien een van de bevoegde autoriteiten daarom verzoekt. Indien de inspectie ter plaatse of het onderzoek met grensoverschrijdende gevolgen een emittent van asset-referenced tokens of van e-money-tokens, dan wel cryptoactivadiensten met betrekking tot asset-referenced tokens of e-money-tokens betreft, coördineert de ESMA de inspectie of het onderzoek indien een van de bevoegde autoriteiten daarom verzoekt.

3.De bevoegde autoriteiten verstrekken de EBA overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 en de ESMA overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 alle informatie die deze voor de uitoefening van hun taken nodig hebben.

4.Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te waarborgen, ontwikkelt de ESMA, in nauwe samenwerking met de EBA, ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de samenwerking en de informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en met de EBA en de ESMA.

De ESMA dient die ontwerpen van technische uitvoeringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

Artikel 85
Samenwerking met andere autoriteiten

Indien een emittent van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, of een aanbieder van cryptoactivadiensten zich bezighoudt met andere activiteiten dan die welke onder deze verordening vallen, werken de bevoegde autoriteiten samen met de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op die andere activiteiten als bepaald in het toepasselijke Unierecht of nationale recht, met inbegrip van belastingautoriteiten.

Artikel 86
Kennisgevingsverplichtingen

De lidstaten geven uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening] aan de Commissie, de EBA en de ESMA kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ter uitvoering van dit hoofdstuk, met inbegrip van de toepasselijke strafrechtelijke bepalingen. De lidstaten geven de Commissie en de ESMA onverwijld kennis van alle eventuele latere wijzigingen daarvan.

Artikel 87 
Ambtsgeheim

1.Alle informatie die uit hoofde van deze verordening tussen de bevoegde autoriteiten wordt uitgewisseld en betrekking heeft op commerciële of operationele voorwaarden en andere economische of persoonlijke zaken, wordt als vertrouwelijk beschouwd en valt onder de vereisten van het ambtsgeheim, behalve wanneer de bevoegde autoriteit op het tijdstip waarop de mededeling van die informatie plaatsvindt, verklaart dat in die informatie inzage mag worden verleend, dan wel wanneer deze inzageverlening in het kader van gerechtelijke procedures noodzakelijk is.

2.Het ambtsgeheim geldt voor alle natuurlijke personen of rechtspersonen die voor de bevoegde autoriteiten werken of hebben gewerkt. In informatie die onder het ambtsgeheim valt, mag aan geen enkele andere natuurlijke persoon of rechtspersoon of autoriteit inzage worden gegeven, tenzij op grond van in het Unierecht of het nationale recht vastgelegde bepalingen.

Artikel 88 
Gegevensbescherming

Met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens binnen het toepassingsgebied van deze verordening voeren de bevoegde autoriteiten hun taken in het kader van deze verordening uit overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 68 .

Bij de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening leven de EBA en de ESMA Verordening (EG) nr. 2018/1725 69 na.

Artikel 89
Conservatoire maatregelen

1.Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat van ontvangst duidelijke en aantoonbare gronden heeft om aan te nemen dat een aanbieder van cryptoactivadiensten of een emittent van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, onregelmatigheden heeft begaan, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst en de ESMA daarvan in kennis.

Indien de onregelmatigheden een emittent van asset-referenced tokens of van e-money-tokens dan wel een cryptoactivadienst met betrekking tot asset-referenced tokens of e-money-tokens betreffen, stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van ontvangst ook de EBA daarvan in kennis.

2.Indien de aanbieder van cryptoactivadiensten of de emittent van cryptoactiva, in weerwil van de door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, inbreuk blijft maken op deze verordening, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, de ESMA en, in voorkomend geval, de EBA, daarvan in kennis te hebben gesteld, alle passende maatregelen ter bescherming van consumenten en stelt zij de Commissie, de ESMA en, in voorkomend geval, de EBA daarvan onverwijld in kennis.

3.Indien een bevoegde autoriteit het met een van de overeenkomstig lid 2 van dit artikel door een andere bevoegde autoriteit genomen maatregelen oneens is, kan zij de zaak onder de aandacht van de ESMA brengen. De ESMA kan overeenkomstig de haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 toegekende bevoegdheden optreden.

In afwijking van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit, indien de maatregelen een emittent van asset-referenced tokens of van e-money-tokens dan wel een cryptoactivadienst met betrekking tot asset-referenced tokens of e-money-tokens betreffen, de zaak onder de aandacht van de EBA brengen. De EBA kan overeenkomstig de haar op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 toegekende bevoegdheden optreden.

Artikel 90
Samenwerking met derde landen

1.De bevoegde autoriteiten van lidstaten gaan, waar nodig, met toezichthoudende autoriteiten van derde landen samenwerkingsregelingen aan met betrekking tot informatie-uitwisseling met toezichthoudende autoriteiten in derde landen en het afdwingen van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen in derde landen. Die samenwerkingsregelingen waarborgen ten minste een doelmatige informatie-uitwisseling waarmee de bevoegde autoriteiten hun taken krachtens deze verordening kunnen vervullen.

Een bevoegde autoriteit stelt de EBA, de ESMA en de overige bevoegde autoriteiten in kennis wanneer zij voornemens is een dergelijke regeling aan te gaan.

2.De ESMA faciliteert, in nauwe samenwerking met de EBA, waar mogelijk, en coördineert de ontwikkeling van samenwerkingsovereenkomsten tussen de bevoegde autoriteiten en de betrokken toezichthoudende autoriteiten van derde landen.

De ESMA ontwikkelt, in nauwe samenwerking met de EBA, ontwerpen van technische reguleringsnormen met een modeldocument voor samenwerkingsregelingen dat de bevoegde autoriteiten, voor zover mogelijk, moeten gebruiken.

De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in.

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de tweede alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

3.De ESMA faciliteert, in nauwe samenwerking met de EBA, waar mogelijk, en coördineert de uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten van inlichtingen die van toezichthoudende autoriteiten van derde landen zijn verkregen en die van belang kunnen zijn voor het treffen van maatregelen krachtens hoofdstuk 2.

4.De bevoegde autoriteiten gaan met de toezichthoudende autoriteiten van derde landen alleen samenwerkingsregelingen voor informatie-uitwisseling aan indien met betrekking tot de informatie waarin inzage wordt verleend, ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het ambtsgeheim gelden als die welke in artikel 87 zijn vastgesteld. Die uitwisseling van informatie dient voor de vervulling van de taken van die bevoegde autoriteiten.

Artikel 91
Klachtenbehandeling door de bevoegde autoriteiten

1.De bevoegde autoriteiten stellen procedures in waarmee cliënten en andere belanghebbenden, zoals consumentenorganisaties, bij de bevoegde autoriteiten klacht kunnen indienen met betrekking tot mogelijke inbreuken op deze verordening door emittenten van cryptoactiva, met inbegrip van asset-referenced tokens of e-money-tokens, en door aanbieders van cryptoactivadiensten. In alle gevallen moeten klachten worden aanvaard in schriftelijke of elektronische vorm en in een officiële taal van de lidstaat waar de klacht wordt ingediend of in een taal die door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat wordt aanvaard.

2.Informatie over de in lid 1 bedoelde klachtenprocedures wordt beschikbaar gesteld op de website van elke bevoegde autoriteit en aan de EBA en de ESMA meegedeeld. De ESMA maakt in haar in artikel 57 bedoelde register voor cryptoactiva de verwijzingen naar de onderdelen van de websites van de bevoegde autoriteiten die op klachtenprocedures betrekking hebben, bekend.

Hoofdstuk 2: Bestuurlijke maatregelen en sancties van bevoegde autoriteiten

Artikel 92
Bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen

1.Onverminderd strafrechtelijke sancties en onverminderd de toezichtbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten uit hoofde van artikel 82, zorgen de lidstaten er, overeenkomstig het nationale recht, voor dat de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid krijgen om passende bestuurlijke sancties en bestuurlijke maatregelen te nemen met betrekking tot ten minste de volgende inbreuken:

(a)inbreuken op de artikelen 4 tot en met 14;

(b)inbreuken op de artikelen 17 en 21, de artikelen 23 tot en met 36 en artikel 42;

(c)inbreuken op de artikelen 43 tot en met 49, met uitzondering van artikel 47;

(d)inbreuken op de artikelen 56 en de artikelen 58 tot en met 73;

(e)inbreuken op de artikelen 76 tot en met 80;

(f)weigeringen om aan een onderzoek of een inspectie mee te werken of gehoor te geven aan een vordering of verzoek als bedoeld in artikel 82, lid 2.

De lidstaten kunnen tot [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding] besluiten geen bepalingen betreffende in de eerste alinea bedoelde bestuurlijke sancties te stellen indien de in punten a), b), c), d), of e), van die alinea bedoelde inbreuken in hun nationale recht reeds aan strafrechtelijke sancties zijn onderworpen. Indien zij een dergelijk besluit nemen, stellen de lidstaten de Commissie, de ESMA en de EBA nader in kennis van de toepasselijke delen van hun strafrecht.

Uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding] stellen de lidstaten de Commissie, de EBA en de ESMA nader in kennis van de in de eerste en de tweede alinea bedoelde bepalingen. Zij stellen de Commissie, de ESMA en de EBA onverwijld van alle verdere wijzigingen daarvan in kennis.

2.De lidstaten zorgen er, overeenkomstig het nationale recht, voor dat de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de in lid 1, punt a), genoemde inbreuken over de bevoegdheid beschikken om ten minste de volgende bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen op te leggen:

(a)een publieke verklaring waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon, alsmede de aard van de inbreuk worden genoemd overeenkomstig artikel 82;

(b)een bevel waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt gelast de inbreukmakende gedraging te staken;

(c)maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste tweemaal het bedrag van de dankzij de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;

(d)in het geval van een rechtspersoon, maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste 5 000 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op [datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen], dan wel 3 % van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de meest recente, door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening. Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU 70 een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de toepasselijke totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht inzake jaarrekeningen daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de meest recente, door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening;

(e)in het geval van een natuurlijke persoon, maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste 700 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op [datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen].

3.De lidstaten zorgen er, overeenkomstig het nationale recht, voor dat de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de in lid 1, punt b), genoemde inbreuken over de bevoegdheid beschikken om ten minste de volgende bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen op te leggen:

(a)een publieke verklaring die de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aard van de inbreuk noemt;

(b)een bevel waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt gelast de inbreukmakende gedraging te staken;

(c)maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste tweemaal het bedrag van de dankzij de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;

(d)in het geval van een rechtspersoon, maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste 15 % van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de meest recente, door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening.

4.De lidstaten zorgen er, overeenkomstig het nationale recht, voor dat de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de in lid 1, punt c), genoemde inbreuken over de bevoegdheid beschikken om ten minste de volgende bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen op te leggen:

(a)een publieke verklaring die de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aard van de inbreuk noemt;

(b)een bevel waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt gelast de inbreukmakende gedraging te staken;

(c)maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste tweemaal het bedrag van de dankzij de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;

(d)in het geval van een rechtspersoon, maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste 15 % van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de meest recente, door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening.

5.De lidstaten zorgen er, overeenkomstig hun nationale recht, voor dat de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de in lid 1, eerste alinea, punt d), genoemde inbreuken over de bevoegdheid beschikken om ten minste de volgende bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen op te leggen:

(a)een publieke verklaring die de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon en de aard van de inbreuk noemt;

(b)een bevel waarmee de natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt gelast de inbreukmakende gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;

(c)een verbod voor een lid van het leidinggevend orgaan van de voor de inbreuk aansprakelijke rechtspersoon of een andere natuurlijke persoon die voor de inbreuk aansprakelijk wordt gehouden, om leidinggevende functies in dergelijke ondernemingen uit te oefenen;

(d)maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste tweemaal het bedrag van het aan de inbreuk ontleende voordeel indien dat kan worden bepaald, zelfs als dat hoger is dan de in punt e) genoemde maximumbedragen;

(e)in het geval van een rechtspersoon, maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste 500 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, het overeenkomstige bedrag in de nationale valuta op [datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen], dan wel tot 5 % van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de meest recente, door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekening. Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de toepasselijke totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht inzake jaarrekeningen daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de meest recente, door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening;

(f)in het geval van een natuurlijke persoon, maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste 500 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op [datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen].

6.De lidstaten zorgen er, overeenkomstig het nationale recht, voor dat de bevoegde autoriteiten in het geval van de in lid 1, eerste alinea, punt e), bedoelde inbreuken over de bevoegdheid beschikken om ten minste de volgende bestuurlijke sancties op te leggen en ten minste de volgende bestuurlijke maatregelen te nemen:

(a)een bevel waarmee de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon wordt gelast de gedraging te staken en af te zien van herhaling van die gedraging;

(b)een besluit strekkende tot terugbetaling van de met de inbreuk gemaakte winst of tot vergoeding van het met de inbreuk geleden verlies, voor zover deze kunnen worden vastgesteld;

(c)een publieke waarschuwing die de aansprakelijke persoon en de aard van de inbreuk noemt;

(d)het intrekken of opschorten van de vergunning van aanbieder van cryptoactivadiensten;

(e)een tijdelijk verbod voor een lid van het leidinggevend orgaan van de aanbieder van cryptoactivadiensten of voor iedere andere natuurlijke persoon die voor de inbreuk aansprakelijk wordt gehouden, om leidinggevende taken in de aanbieder van cryptoactivadiensten uit te oefenen;

(f)in het geval van herhaaldelijke inbreuken op de artikelen 78, 79 of 80, een permanent verbod voor een lid van het leidinggevend orgaan van een aanbieder van cryptoactivadiensten of voor iedere andere natuurlijke persoon die voor de inbreuk aansprakelijk wordt gehouden, om leidinggevende taken in de aanbieder van cryptoactivadiensten uit te oefenen;

(g)een tijdelijk verbod voor een lid van het leidinggevend orgaan van de aanbieder van cryptoactivadiensten of voor iedere andere natuurlijke persoon die voor de inbreuk aansprakelijk wordt gehouden, om voor eigen rekening te handelen;

(h)maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste driemaal het bedrag van de dankzij de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld;

(i)in het geval van een natuurlijke persoon, maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste 5 000 000 EUR of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op [datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen];

(j)in het geval van rechtspersonen, maximale bestuurlijke geldboeten van ten minste 15 000 000 EUR of 15 % van de totale jaaromzet van de rechtspersoon volgens de meest recente, door het leidinggevend orgaan goedgekeurde jaarrekeningen of, in de lidstaten die de euro niet als munt hebben, de overeenkomstige waarde in de nationale valuta op [datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen]. Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van een moederonderneming die overeenkomstig Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de toepasselijke totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet of het in overeenstemming met het toepasselijke Unierecht inzake jaarrekeningen daarmee corresponderende soort inkomsten volgens de meest recente, door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening.

7.De lidstaten kunnen bepalen dat de bevoegde autoriteiten daarnaast over andere dan de in de leden 2 tot en met 6 genoemde bevoegdheden beschikken en zij kunnen in hogere sancties voorzien dan die welke in die leden zijn vastgesteld, ten aanzien van zowel natuurlijke personen als rechtspersonen die voor de inbreuk aansprakelijk zijn.

Artikel 93
Uitoefening van toezichtbevoegdheden en bevoegdheden tot het opleggen van sancties

1.Bij het bepalen van de soort en de omvang van een overeenkomstig artikel 92 op te leggen bestuurlijke geldboete of andere bestuurlijke maatregelen houden de bevoegde autoriteiten rekening met de vraag in hoeverre de inbreuk opzettelijk dan wel uit onachtzaamheid is gemaakt, en met alle andere relevante omstandigheden, waaronder, in voorkomend geval:

(a)de ernst en de duur van de inbreuk;

(b)de mate van aansprakelijkheid van de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

(c)de financiële draagkracht van de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon, zoals deze blijkt uit de totale omzet van de aansprakelijke rechtspersoon of het jaarinkomen en de nettoactiva van de aansprakelijke natuurlijke persoon;

(d)de omvang van de door de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon behaalde winsten of vermeden verliezen, voor zover die zijn vast te stellen;

(e)de verliezen voor derden ten gevolge van de inbreuk, voor zover die zijn vast te stellen;

(f)de mate waarin de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon aan de bevoegde autoriteit medewerking heeft verleend, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door die persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;

(g)eerdere inbreuken door de voor de inbreuk aansprakelijke natuurlijke persoon of rechtspersoon;

(h)maatregelen die de voor de inbreuk aansprakelijke persoon heeft genomen om herhaling van de inbreuk te voorkomen.

(i)de impact van de inbreuk op de belangen van consumenten of beleggers.

2.Bij de uitoefening van hun bevoegdheden om uit hoofde van artikel 92 bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen op te leggen, werken de bevoegde autoriteiten nauw samen om ervoor te zorgen dat de uitoefening van hun toezicht- en onderzoeksbevoegdheden, alsmede de bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen die zij opleggen, doeltreffend en passend zijn in het kader van deze verordening. Zij coördineren hun optreden om met betrekking tot grensoverschrijdende gevallen dubbel werk en overlappingen te voorkomen bij de uitoefening van hun toezicht- en onderzoekswerkzaamheden en bij het opleggen van bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen.

Artikel 94
Recht van beroep

De lidstaten zorgen ervoor dat elk besluit dat op grond van deze verordening wordt genomen, naar behoren gemotiveerd is en vatbaar is voor beroep bij de rechter. Een beroepsprocedure voor de rechter is ook mogelijk wanneer er binnen zes maanden na indiening van een vergunningsaanvraag als aanbieder van cryptoactivadiensten die alle vereiste gegevens bevat, geen besluit dienaangaande is genomen.

Artikel 95
Bekendmaking van besluiten

1.Een besluit dat bestuurlijke sancties of andere bestuurlijke maatregelen in verband met een inbreuk op deze verordening oplegt, wordt door de bevoegde autoriteiten op hun officiële website bekendgemaakt onmiddellijk nadat de natuurlijke persoon of rechtspersoon op wie dat besluit van toepassing is, van dat besluit in kennis is gesteld. Die bekendmaking bevat ten minste informatie over het soort en de aard van de inbreuk, alsmede de identiteit van de aansprakelijke natuurlijke personen of rechtspersonen. Die verplichting geldt niet voor besluiten die onderzoeksmaatregelen worden opleggen.

2.Indien de bekendmaking van de identiteit van de rechtspersonen, dan wel van de identiteit of de persoonsgegevens van natuurlijke personen, na een per geval uitgevoerde beoordeling van de evenredigheid van een bekendmaking van die gegevens, door de bevoegde autoriteiten onevenredig wordt geacht, of indien die bekendmaking een lopend onderzoek in gevaar dreigt te brengen, nemen de bevoegde autoriteiten één van de volgende maatregelen:

(a)zij schorten de bekendmaking van het besluit waarbij een sanctie of maatregel wordt opgelegd, op totdat de redenen voor niet-bekendmaking vervallen;

(b)zij maken het besluit waarbij de sanctie of maatregel wordt opgelegd, bekend in een geanonimiseerde vorm die aan het nationale recht voldoet, indien de betrokken persoonsgegevens door een dergelijke geanonimiseerde bekendmaking doeltreffend worden beschermd;

(c)zij maken het besluit om een sanctie of maatregel op te leggen in het geheel niet bekend indien de in de punten a) en b) vermelde opties ontoereikend worden geacht om te waarborgen dat: 

i)de stabiliteit van financiële markten niet in gevaar wordt gebracht;

ii)de bekendmaking van dit soort besluit evenredig is, indien het maatregelen betreft die van mineur belang worden geacht.

In het geval van een besluit tot bekendmaking in geanonimiseerde vorm van een sanctie of maatregel, als bedoeld in de eerste alinea, punt b), kan de bekendmaking van de betrokken gegevens voor een redelijke periode worden uitgesteld indien te verwachten valt dat de redenen voor bekendmaking in geanonimiseerde vorm binnen die periode zullen vervallen.

3.Indien tegen het besluit om een sanctie of maatregel op te leggen, beroep wordt ingesteld voor de bevoegde rechterlijke of andere instanties, maken de bevoegde autoriteiten die informatie en alle verdere informatie over de uitkomst van dat beroep onverwijld op hun officiële website bekend. Voorts worden ook alle besluiten tot nietigverklaring van een eerder besluit tot oplegging van een sanctie of maatregel bekendgemaakt.

4.De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat alle informatie die overeenkomstig dit artikel wordt bekendgemaakt, gedurende een periode van ten minste vijf jaar na de bekendmaking ervan op hun officiële website blijft staan. In de bekendmaking opgenomen persoonsgegevens worden op de officiële website van de bevoegde autoriteit niet langer bewaard dan uit hoofde van de toepasselijke regels inzake gegevensbescherming noodzakelijk is.

Artikel 96
Melding van sancties en bestuurlijke maatregelen aan de ESMA en de EBA

1.De bevoegde autoriteit verstrekt de ESMA en de EBA jaarlijks geaggregeerde informatie over alle bestuurlijke sancties en alle overige bestuurlijke maatregelen die overeenkomstig artikel 92 zijn opgelegd. De ESMA publiceert die informatie in een jaarlijks verslag.

Indien de lidstaten er, overeenkomstig artikel 92, lid 1, voor hebben gekozen strafrechtelijke sancties vast te stellen voor inbreuken op de in dat lid genoemde bepalingen, verstrekken hun bevoegde autoriteiten de EBA en de ESMA jaarlijks geanonimiseerde en geaggregeerde gegevens met betrekking tot alle ingestelde strafrechtelijke onderzoeken en alle opgelegde strafrechtelijke sancties. De ESMA publiceert de gegevens over opgelegde strafrechtelijke sancties in een jaarlijks verslag.

2.Indien de bevoegde autoriteit bestuurlijke sancties, andere bestuurlijke maatregelen of strafrechtelijke sancties heeft openbaargemaakt, meldt zij deze terzelfder tijd aan de ESMA.

3.De bevoegde autoriteiten stellen de EBA en de ESMA in kennis van alle bestuurlijke sancties of overige bestuurlijke maatregelen die zijn opgelegd maar niet zijn bekendgemaakt, met inbegrip van een eventueel ingesteld beroep en de uitkomst van de behandeling daarvan. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten de informatie en de in kracht van gewijsde gegane uitspraak met betrekking tot een opgelegde strafrechtelijke sanctie ontvangen en deze bij de EBA en de ESMA indienen. De ESMA houdt, uitsluitend ten behoeve van uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten, een centrale database van de aan haar meegedeelde sancties en bestuurlijke maatregelen bij. Die database is uitsluitend toegankelijk voor de EBA, de ESMA en de bevoegde autoriteiten en wordt geactualiseerd op basis van de door de bevoegde autoriteiten verstrekte informatie.

Artikel 97

Melding van inbreuken en bescherming van melders

Richtlijn (EU) 2019/1937 71 is van toepassing op het melden van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden.

Hoofdstuk 3: Toezichttaken van de EBA ten aanzien van emittenten van significante asset-referenced tokens en significante e-money-tokens en colleges van toezichthouders

Artikel 98
Toezichttaken van de EBA ten aanzien van emittenten van significante asset-referenced tokens en emittenten van significante e-money-tokens

1.Indien een asset-referenced token overeenkomstig artikel 39 of artikel 40 als significant is ingedeeld, verricht de emittent van dergelijke asset-referenced tokens zijn activiteiten onder het toezicht van de EBA.

De EBA oefent de bij de artikelen 21, 37 en 38 verleende bevoegdheden van bevoegde autoriteiten uit ten aanzien van emittenten van significante asset-referenced tokens.

2.Indien een emittent van significante asset-referenced tokens cryptoactivadiensten aanbiedt of cryptoactiva uitgeeft die geen significante asset-referenced tokens zijn, blijven die diensten en activiteiten onder het toezicht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst.

3.Indien een asset-referenced token overeenkomstig artikel 39 als significant is ingedeeld, voert de EBA een nieuwe toezichtbeoordeling uit om zich ervan te vergewissen dat emittenten van significante asset-referenced tokens aan de vereisten van titel III voldoen.

4.Indien een e-money-token overeenkomstig artikel 50 of 51 als significant is ingedeeld, is de EBA verantwoordelijk voor de inachtneming door de emittent van dergelijke significante e-money-tokens van de in artikel 52 vastgestelde vereisten.

Artikel 99
Colleges voor emittenten van significante asset-referenced tokens

1.Binnen 30 kalenderdagen na een besluit om een asset-referenced token als significant in te delen, richt de EBA voor elke emittent van significante asset-referenced tokens een college op dat zij beheert en voorzit, teneinde de vervulling van haar toezichttaken op grond van deze verordening te faciliteren.

2.Het college bestaat uit:

(a)de EBA, als voorzitter van het college;

(b)de ESMA;

(c)de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst waar de emittent van significante asset-referenced tokens is gevestigd;

(d) de bevoegde autoriteiten van de meest relevante kredietinstellingen of aanbieders van cryptoactivadiensten die de reserveactiva overeenkomstig artikel 33 in bewaring hebben;

(e)in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van de meest relevante handelsplatforms voor cryptoactiva waar de significante asset-referenced tokens tot de handel zijn toegelaten;

(f)in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van de meest relevante aanbieders van cryptoactivadiensten die belast zijn met het garanderen van de liquiditeit van de significante asset-referenced tokens overeenkomstig artikel 35, lid 4, eerste alinea;

(g)in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van de entiteiten die met de in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde functies belast zijn;

(h)in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van de meeste relevante aanbieders van cryptoactivadiensten die met betrekking tot de significante asset-referenced tokens de in artikel 3, lid 1, punt 10, bedoelde cryptoactivadienst aanbieden;

(i)de ECB;

(j)indien de emittent van significante asset-referenced tokens is gevestigd in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, of indien een valuta niet zijnde de euro in de reserveactiva is opgenomen, raadplegen de bevoegde autoriteiten de centrale bank van die lidstaat;

(k)de betrokken toezichthoudende autoriteiten van derde landen waarmee de EBA overeenkomstig artikel 108 een bestuurlijke overeenkomst is aangegaan.

3.De bevoegde autoriteit van een lidstaat die geen deel uitmaakt van het college, kan het college om alle informatie verzoeken die voor de uitoefening van haar toezichttaken relevant is.

4.Onverminderd de verantwoordelijkheden van bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze verordening zorgt het college voor:

(a)het opstellen van het in artikel 100 bedoelde niet-bindende advies;

(b)de uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 107;

(c)overeenstemming over een toewijzing van taken op basis van vrijwilligheid, met inbegrip van het delegeren van taken op grond van artikel 120;

(d)de coördinatie van de programma’s voor onderzoek door de toezichthouder op basis van een door de emittent van significante asset-referenced tokens overeenkomstig artikel 30, lid 9, uitgevoerde risicobeoordeling.

Teneinde de uitoefening van de overeenkomstig de eerste alinea aan colleges toegewezen taken te faciliteren, krijgen de in lid 2 bedoelde leden van het college het recht om bij te dragen aan de opstelling van de agenda van de vergaderingen van het college, met name door punten aan de agenda van een vergadering toe te voegen.

5.De oprichting en het functioneren van het college zijn gebaseerd op een schriftelijke overeenkomst tussen alle leden ervan.

Die overeenkomst legt de praktische regelingen voor het functioneren van het college vast, waaronder nadere regels betreffende:

(a)de in artikel 100, lid 4, bedoelde stemprocedures;

(b)de procedures voor de opstelling van de agenda van vergaderingen van het college;

(c)de frequentie van de vergaderingen van het college;

(d)de vorm en de reikwijdte van de door de EBA aan de leden van het college te verstrekken informatie, met name wat betreft de informatie voor de in artikel 30, lid 9, bedoelde risicobeoordeling;

(e)de passende minimumtermijnen voor het beoordelen van de betrokken documentatie door de leden van het college;

(f)de wijze waarop de communicatie tussen de leden van het college concreet verloopt.

De overeenkomst kan ook bepalen dat taken aan de EBA of aan een ander lid van het college worden toevertrouwd.

6.Om de consistente en samenhangende werking van colleges te garanderen, stelt de EBA, in samenwerking met de ESMA en het Europees stelsel van centrale banken, ontwerpen van reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de voorwaarden waarop de in lid 2, punten d) tot en met h), bedoelde entiteiten als het meest relevant moeten worden beschouwd, alsmede van de nadere gegevens omtrent de in lid 5 bedoelde praktische regelingen.

De EBA dient die ontwerpen van reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in. 

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 100
Niet-bindende adviezen van de colleges voor emittenten van significante asset-referenced tokens

1.Het college voor emittenten van significante asset-referenced tokens kan een niet-bindend advies uitbrengen over de volgende punten: 

(a)de in artikel 98, lid 3, bedoelde nieuwe toezichtbeoordeling;

(b)besluiten om van een emittent van significante asset-referenced tokens te verlangen dat deze een hoger bedrag aan eigen vermogen aanhoudt of om die emittent toe te staan een lager bedrag aan eigen vermogen aan te houden overeenkomstig artikel 41, lid 4;

(c)actualiseringen van het plan voor een gecontroleerde afwikkeling van een emittent van significante asset-referenced tokens overeenkomstig artikel 42;

(d)veranderingen in het bedrijfsmodel van de emittent van significante asset-referenced tokens overeenkomstig artikel 21, lid 1;

(e)een ontwerp van gewijzigd crypto-asset white paper overeenkomstig artikel 21, lid 2;

(f)voorgenomen maatregelen overeenkomstig artikel 21, lid 3;

(g)voorgenomen toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 112;

(h)voorgenomen overeenkomsten voor de uitwisseling van informatie met een toezichthoudende autoriteit uit een derde land overeenkomstig artikel 108;

(i)de delegatie van toezichttaken van de EBA aan een bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 120;

(j)voorgenomen wijzigingen in de vergunning van of een voorgenomen toezichtmaatregel voor de in artikel 99, lid 2, punten d) tot en met h), bedoelde entiteiten en aanbieders van cryptoactivadiensten.

2.Indien het college overeenkomstig lid 1 een advies uitbrengt, kan dat advies, op verzoek van een lid van het college en nadat het overeenkomstig lid 4 met een meerderheid van het college is aangenomen, aanbevelingen bevatten om tekortkomingen in het voorgenomen optreden of in de door de EBA of door de bevoegde autoriteiten voorgenomen maatregel te verhelpen.

3.De EBA faciliteert de vaststelling van het gezamenlijke advies overeenkomstig haar algemene coördinatiefunctie uit hoofde van artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

4.Een meerderheidsadvies van het college wordt met gewone meerderheid van de leden vastgesteld.

Voor colleges met ten hoogste twaalf leden hebben ten hoogste twee collegeleden uit dezelfde lidstaat stemrecht, en heeft elk stemgerechtigd lid één stem. Voor colleges met méér dan twaalf leden hebben ten hoogste drie leden uit dezelfde lidstaat stemrecht, en heeft elk stemgerechtigd lid één stem.

Indien de ECB overeenkomstig artikel 99, lid 2, punt i), lid van het college is, heeft zij twee stemmen.

In artikel 99, lid 2, punt k), bedoelde toezichthoudende autoriteiten van derde landen hebben geen stemrecht over het advies van het college.

5.De EBA en de bevoegde autoriteiten houden terdege rekening met het overeenkomstig lid 1 bereikte advies van het college, met inbegrip van eventuele aanbevelingen om tekortkomingen te verhelpen in het voorgenomen optreden of in de voorgenomen toezichtmaatregel ten aanzien van een emittent van significante asset-referenced tokens of de in artikel 99, lid 2, punten d) tot en met h), bedoelde entiteiten en aanbieders van cryptoactivadiensten. Indien de EBA of een bevoegde autoriteit niet akkoord gaat met een advies van het college, met inbegrip van eventuele aanbevelingen om tekortkomingen in het voorgenomen optreden of in de voorgenomen toezichtmaatregel te verhelpen, bevat haar besluit een omstandige motivering van en toelichting bij elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die aanbevelingen.

Artikel 101
Colleges voor emittenten van significante e-money-tokens

1.Binnen 30 kalenderdagen na een besluit om een e-money-token als significant in te delen, richt de EBA voor elke emittent van significante e-money-tokens een college op dat zij beheert en voorzit, teneinde de vervulling van toezichttaken op grond van deze verordening te faciliteren.

2.Het college bestaat uit:

(a)de EBA, als voorzitter;

(b)de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst waar de emittent van e-money-tokens een vergunning als kredietinstelling of als elektronischgeldinstelling heeft gekregen;

(c)de ESMA;

(d)de bevoegde autoriteiten van de meest relevante kredietinstellingen die de in ruil voor de significante e-money-tokens ontvangen gelden in bewaring hebben;

(e)de bevoegde autoriteiten van de meest relevante betalingsinstellingen die overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn (EU) 2015/2366 een vergunning hebben gekregen en die met betrekking tot de significante e-money-tokens betalingsdiensten aanbieden;

(f)in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van de meest relevante handelsplatforms voor cryptoactiva waar de significante e-money-tokens tot de handel zijn toegelaten;

(g)in voorkomend geval, de bevoegde autoriteiten van de meeste relevante aanbieders van cryptoactivadiensten die met betrekking tot de significante e-money-tokens de in artikel 3, lid 1, punt 10, bedoelde cryptoactivadienst aanbieden;

(h)indien de emittent van significante e-money-tokens is gevestigd in een lidstaat die de euro als munt heeft, of indien het significante e-money-token naar de euro verwijst, de ECB;

(i)indien de emittent van significante e-money-tokens is gevestigd in een lidstaat die de euro niet als munt heeft, of indien het significante e-money-token verwijst naar een valuta niet zijnde de euro, de nationale centrale bank van die lidstaat;

(j)de betrokken toezichthoudende autoriteiten van derde landen waarmee de EBA overeenkomstig artikel 108 een bestuurlijke overeenkomst is aangegaan.

3.De bevoegde autoriteit van een lidstaat die geen deel uitmaakt van het college, kan het college verzoeken om alle informatie die voor de uitoefening van haar toezichttaken relevant is.

4.Onverminderd de verantwoordelijkheden van bevoegde autoriteiten uit hoofde van deze verordening zorgt het college voor:

(a)het opstellen van het in artikel 102 bedoelde niet-bindende advies;

(b)de uitwisseling van informatie overeenkomstig deze verordening;

(c)overeenstemming over een toewijzing van taken op basis van vrijwilligheid, met inbegrip van het delegeren van taken op grond van artikel 120.

Teneinde de uitoefening van de overeenkomstig de eerste alinea aan colleges toegewezen taken te faciliteren, krijgen de in lid 2 bedoelde leden van het college het recht om bij te dragen aan de opstelling van de agenda van de vergaderingen van het college, met name door punten aan de agenda van een vergadering toe te voegen.

5.De oprichting en het functioneren van het college zijn gebaseerd op een schriftelijke overeenkomst tussen alle leden ervan.

In die overeenkomst worden de praktische regelingen voor het functioneren van het college vastgelegd, waaronder nadere regels betreffende:

(a)de in artikel 102 bedoelde stemprocedures;

(b)de procedures voor de opstelling van de agenda van vergaderingen van het college;

(c)de frequentie van de vergaderingen van het college;

(d)de vorm en reikwijdte van de door de bevoegde autoriteit van de emittent van significante e-money-tokens aan de leden van het college te verstrekken informatie;

(e)de passende minimumtermijnen voor het beoordelen van de betrokken documentatie door de leden van het college;

(f)de wijze waarop de communicatie tussen de leden van het college concreet verloopt.

De overeenkomst kan bepalen dat taken aan de bevoegde autoriteit van de emittent van significante e-money-tokens of een ander lid van het college worden toevertrouwd.

6.Om de consistente en samenhangende werking van colleges te garanderen, stelt de EBA, in samenwerking met de ESMA en het Europees stelsel van centrale banken, ontwerpen van reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de voorwaarden waarop de in lid 2, punten d) tot en met g), bedoelde entiteiten als het meest relevant moeten worden beschouwd, alsmede van de nadere gegevens omtrent de in lid 5 bedoelde praktische regelingen.

De EBA dient die ontwerpen van reguleringsnormen uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] bij de Commissie in. 

Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om de in de eerste alinea genoemde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 vast te stellen.

Artikel 102
Niet-bindende adviezen van het college voor emittenten van significante e-money-tokens

1.Het college voor emittenten van significante e-money-tokens kan een niet-bindend advies uitbrengen over de volgende punten:

(a)besluiten om van een emittent van significante e-money-tokens te verlangen dat deze een hoger bedrag aan eigen vermogen aanhoudt of om die emittent toe te staan een lager bedrag aan eigen vermogen aan te houden overeenkomstig artikel 31 en artikel 41, lid 4;

(b)actualiseringen van het plan voor een gecontroleerde afwikkeling van een emittent van significante e-money-tokens overeenkomstig artikel 42;

(c)een ontwerp van gewijzigd crypto-asset white paper overeenkomstig artikel 46, lid 10;

(d)een voorgenomen intrekking van een vergunning van een emittent van significante e-money-tokens als kredietinstelling of overeenkomstig Richtlijn 2009/110/EG;

(e)voorgenomen toezichtmaatregelen overeenkomstig artikel 112;

(f)voorgenomen overeenkomsten voor de uitwisseling van informatie met een toezichthoudende autoriteit uit een derde land;

(g)de delegatie van toezichttaken van de bevoegde autoriteit van de emittent van significante e-money-tokens aan de EBA of aan een andere bevoegde autoriteit, dan wel van de EBA aan de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 120;

(h)voorgenomen wijzigingen in de vergunning van of een voorgenomen toezichtmaatregel voor de in artikel 101, lid 2, punten d) tot en met g), bedoelde entiteiten en aanbieders van cryptoactivadiensten.

2.Indien het college overeenkomstig lid 1 een advies uitbrengt, kan dat advies, op verzoek van leden van het college en nadat het overeenkomstig lid 4 met een meerderheid van het college is aangenomen, aanbevelingen bevatten om tekortkomingen in het voorgenomen optreden of in de door de bevoegde autoriteiten of door de EBA voorgenomen maatregel te verhelpen.

3.De EBA faciliteert de vaststelling van het gezamenlijke advies overeenkomstig haar algemene coördinatiefunctie uit hoofde van artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

4.Een meerderheidsadvies van het college wordt met gewone meerderheid van de leden vastgesteld.

Voor colleges met ten hoogste twaalf leden hebben ten hoogste twee collegeleden uit dezelfde lidstaat stemrecht, en heeft elk stemgerechtigd lid één stem. Voor colleges met méér dan twaalf leden hebben ten hoogste drie leden uit dezelfde lidstaat stemrecht, en heeft elk stemgerechtigd lid één stem.

Indien de ECB overeenkomstig artikel 101, lid 2, punt h), lid van het college is, heeft zij twee stemmen.

In artikel 101, lid 2, punt j), bedoelde toezichthoudende autoriteiten van derde landen hebben geen stemrecht over het advies van het college.

5.De bevoegde autoriteit van de emittent van significante e-money-tokens, de EBA of de autoriteiten bevoegd voor de in artikel 101, lid 2, punten d) tot en met g), bedoelde entiteiten en aanbieders van cryptoactivadiensten houden terdege rekening met het overeenkomstig lid 1 bereikte advies van het college, met inbegrip van eventuele aanbevelingen om tekortkomingen in het voorgenomen optreden of in de voorgenomen toezichtmaatregel te verhelpen. Indien de EBA of een bevoegde autoriteit niet akkoord gaat met een advies van het college, met inbegrip van eventuele aanbevelingen om tekortkomingen in het voorgenomen optreden of in de voorgenomen toezichtmaatregel te verhelpen, bevat haar besluit een omstandige motivering van en toelichting bij elke aanzienlijke afwijking van dat advies of die aanbevelingen.

Hoofdstuk 4: De bevoegdheden van de EBA ten aanzien van emittenten van significante asset-referenced tokens en emittenten van significante e-money-tokens

Artikel 103
Uitoefening van de in de artikelen 104 tot en met 107 bedoelde bevoegdheden

De bevoegdheden die bij de artikelen 104 tot en met 107 aan de EBA, of aan functionarissen of andere personen die door de EBA zijn gemachtigd, zijn verleend, worden niet gebruikt om de inzageverlening te verlangen van informatie die onder het verschoningsrecht valt.

Artikel 104
Informatieverzoek

1.Om haar taken uit hoofde van artikel 98 te kunnen uitoefenen, kan de EBA bij eenvoudig verzoek of bij besluit verlangen dat de volgende personen alle noodzakelijke informatie verschaffen om de EBA in staat te stellen haar taken uit hoofde van deze verordening te vervullen:

(a)een emittent van significante asset-referenced tokens of een persoon die al dan niet middellijk zeggenschap heeft over of onder zeggenschap staat van een emittent van significante asset-referenced tokens;

(b)in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde derde entiteiten met wie de emittenten van significante asset-referenced tokens een contractuele regeling zijn aangegaan;

(c)in artikel 35, lid 4, bedoelde aanbieders van cryptoactivadiensten die voor significante asset-referenced tokens liquiditeit verschaffen;

(d)kredietinstellingen of aanbieders van cryptoactivadiensten die de reserveactiva overeenkomstig artikel 33 in bewaring hebben;

(e)een emittent van significante e-money-tokens of een persoon die al dan niet middellijk zeggenschap heeft over of onder zeggenschap staat van een emittent van significante e-money-tokens;

(f)betalingsinstellingen die overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn (EU) 2015/2366 een vergunning hebben gekregen en die met betrekking tot de significante e-money-tokens betalingsdiensten aanbieden;

(g)natuurlijke personen of rechtspersonen die zijn belast met de distributie van significante e-money-tokens namens de emittent van significante e-money-tokens;

(h)aanbieders van cryptoactivadiensten die de in artikel 3, lid 1, punt 10, bedoelde cryptoactivadienst met betrekking tot significante asset-referenced tokens of significante e-money-tokens aanbieden;

(i)handelsplatforms voor cryptoactiva die een significant asset-referenced token of een significant e-money-token tot de handel hebben toegelaten;

(j)het leidinggevend orgaan van de in punten a) tot en met i) bedoelde personen.

2.In een eenvoudig informatieverzoek als bedoeld in lid 1 neemt de EBA het volgende in acht:

(a)zij verwijst naar dit artikel als rechtsgrondslag voor dat verzoek;

(b)zij vermeldt het doel van dat verzoek;

(c)zij geeft nader aan welke informatie wordt verlangd;

(d)zij bepaalt binnen welke termijn de informatie moet worden verstrekt;

(e)zij vermeldt het bedrag van de geldboete die overeenkomstig artikel 113 wordt opgelegd wanneer de verschafte informatie onjuist of misleidend is.

3.Wanneer de EBA krachtens lid 1 bij besluit gelast informatie te verstrekken, neemt zij het volgende in acht:

(a)zij verwijst naar dit artikel als rechtsgrondslag voor dat verzoek;

(b)zij vermeldt het doel van dat verzoek;

(c)zij geeft nader aan welke informatie wordt verlangd;

(d)zij bepaalt binnen welke termijn de informatie moet worden verstrekt;

(e)zij vermeldt welke dwangsom overeenkomstig artikel 114 wordt opgelegd indien de verlangde informatie niet volledig wordt verschaft;

(f)zij vermeldt de geldboete die overeenkomstig artikel 113 zal worden opgelegd wanneer de antwoorden op de vragen onjuist of misleidend zijn;

(g)zij vermeldt dat tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt bij de bezwaarcommissie van de EBA en dat bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (“Hof van Justitie”) overeenkomstig de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 tegen het besluit beroep kan worden ingesteld.

4.De in lid 1 genoemde personen of hun vertegenwoordigers en, in het geval van rechtspersonen of verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, de krachtens de wet of hun statuten tot vertegenwoordiging bevoegde personen verstrekken de verlangde informatie. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen namens hun cliënten de verlangde informatie verstrekken. De cliënten blijven volledig aansprakelijk indien de verstrekte informatie onvolledig, onjuist of misleidend is.

5.De EBA zendt van het eenvoudige verzoek of van haar besluit onverwijld een afschrift aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de in lid 1 genoemde personen op wie het informatieverzoek ziet, woonachtig of gevestigd zijn.

Artikel 105
Algemene onderzoeksbevoegdheden

1.Om haar taken uit hoofde van artikel 98 van deze verordening te kunnen vervullen, kan de EBA onderzoeken naar emittenten van significante asset-referenced tokens en emittenten van significante e-money-tokens voeren. In dat verband zijn de functionarissen en andere door de EBA gemachtigde personen bevoegd om:

(a)alle bescheiden, gegevens, procedures en ander materiaal te onderzoeken dat relevant is voor de uitvoering van hun taken, ongeacht de aard van de informatiedrager;

(b)voor echt gewaarmerkte kopieën of uittreksels te maken of te verkrijgen van dergelijke bescheiden, gegevens, procedures en ander materiaal;

(c)emittenten van significante asset-referenced tokens of emittenten van significante e-money-tokens, of hun leidinggevend orgaan of personeelsleden, op te roepen en te verzoeken om mondeling of schriftelijk toelichting bij feiten of documenten met betrekking tot het voorwerp en het doel van de inspectie te geven, en de antwoorden op te tekenen;

(d)alle andere natuurlijke personen of rechtspersonen te horen die daarin toestemmen, om informatie betreffende het onderwerp van een onderzoek te verzamelen;

(e)overzichten van telefoon- en dataverkeer op te vragen.

Het in artikel 99 bedoelde college voor emittenten van significante asset-referenced tokens of het in artikel 101 bedoelde college voor emittenten van significante e-money-tokens wordt onverwijld in kennis gesteld van bevindingen die voor de uitvoering van hun taken van belang kunnen zijn.

2.De functionarissen van de EBA en andere door de EBA ten behoeve van de in lid 1 bedoelde onderzoeken gemachtigde personen oefenen hun bevoegdheden uit na overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van het onderzoek zijn vermeld. In die machtiging worden ook de dwangsommen vermeld die overeenkomstig artikel 114 worden opgelegd indien de verlangde bescheiden, gegevens, procedures of ander materiaal, of de antwoorden op vragen gesteld aan emittenten van significante asset-referenced tokens of emittenten van significante e-money-tokens niet of onvolledig worden verstrekt, alsmede de geldboeten die overeenkomstig artikel 113 worden opgelegd wanneer de antwoorden op vragen, gesteld aan de emittenten van significante asset-referenced tokens of emittenten van significante e-money-tokens onjuist of misleidend zijn.

3.De emittenten van significante asset-referenced tokens en emittenten van significante e-money-tokens zijn verplicht zich aan op grond van een besluit van de EBA ingestelde onderzoeken te onderwerpen. Het besluit vermeldt het voorwerp en het doel van het onderzoek, de dwangsommen die overeenkomstig artikel 114 zijn opgelegd, de krachtens Verordening (EU) nr. 1093/2010 beschikbare rechtsmiddelen en het recht om bij het Hof van Justitie tegen het besluit beroep in te stellen.

4.Tijdig vóór een in lid 1 bedoeld onderzoek stelt de EBA de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het onderzoek dient plaats te vinden, in kennis van het onderzoek en van de identiteit van de gemachtigde personen. Die gemachtigde personen worden, op verzoek van de EBA, door functionarissen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat bijgestaan bij de uitvoering van hun taken. Functionarissen van de betrokken bevoegde autoriteit mogen op verzoek eveneens bij de onderzoeken aanwezig zijn.

5.Indien volgens het toepasselijke nationale recht voor een verzoek om de in lid 1, punt e), bedoelde overzichten van telefoon- of dataverkeer de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, wordt die toestemming gevraagd. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

6.Wanneer een nationale rechterlijke instantie een aanvraag om toestemming voor een in lid 1, punt e), bedoeld verzoek om overzichten van telefoon- of dataverkeer ontvangt, vergewist die instantie zich ervan dat:

(a)het in lid 3 bedoelde door de EBA vastgestelde besluit authentiek is;

(b)de te nemen maatregelen evenredig en niet willekeurig of buitensporig zijn.

7.Voor de toepassing van lid 6, punt b), mag de nationale rechterlijke instantie de EBA om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die de EBA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt, en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van het onderzoek heroverwegen, noch vragen dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de EBA. Het besluit van de EBA kan slechts door het Hof van Justitie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de in Verordening (EU) nr. 1093/2010 beschreven procedure.

Artikel 106
Inspecties ter plaatse

1.Om haar taken uit hoofde van artikel 98 van deze verordening te kunnen vervullen, kan de EBA alle nodige inspecties ter plaatse uitvoeren in de bedrijfsruimten van de emittenten van significante asset-referenced tokens en emittenten van significante e-money-tokens.

Het in artikel 99 bedoelde college voor emittenten van significante asset-referenced tokens of het in artikel 101 bedoelde college voor emittenten van significante e‑money-tokens wordt onverwijld in kennis gesteld van bevindingen die voor de uitvoering van hun taken van belang kunnen zijn.

2.De functionarissen van de EBA en andere door de EBA tot het uitvoeren van een inspectie ter plaatse gemachtigde personen mogen bedrijfsruimten van de personen die onder het door de EBA vastgestelde onderzoeksbesluit vallen, betreden en hebben alle in artikel 105, lid 1, vastgestelde bevoegdheden. Zij zijn tevens bevoegd tot het verzegelen van alle ruimten en boeken of bescheiden van het bedrijf voor de duur van en voor zover vereist voor de inspectie.

3.De EBA stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inspectie zal worden uitgevoerd, tijdig vóór de inspectie hiervan in kennis. Wanneer dit voor het behoorlijk en efficiënt uitvoeren van de inspectie vereist is, kan de EBA, nadat zij de betrokken bevoegde autoriteit daarvan in kennis heeft gesteld, de inspectie ter plaatse uitvoeren zonder dat dit vooraf aan de emittent van significante asset-referenced tokens of de emittent van significante e-money-tokens wordt aangekondigd.

4.De functionarissen van de EBA en andere door de EBA tot het uitvoeren van een inspectie ter plaatse gemachtigde personen oefenen hun bevoegdheden uit onder overlegging van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie en de dwangsommen die overeenkomstig artikel 114 worden opgelegd wanneer de betrokken personen zich niet aan het onderzoek onderwerpen, nader zijn aangegeven.

5.De emittent van significante asset-referenced tokens of de emittent van significante e-money-tokens is verplicht zich aan op grond van een besluit van de EBA gelaste inspecties ter plaatse te onderwerpen. Het besluit vermeldt het voorwerp en het doel van de inspectie, de datum waarop de inspectie zal aanvangen, de dwangsommen die overeenkomstig artikel 114 worden opgelegd, de krachtens Verordening (EU) nr. 1093/2010 beschikbare rechtsmiddelen en het recht om bij het Hof van Justitie tegen het besluit beroep in te stellen.

6.De functionarissen van en de personen die zijn gemachtigd of aangesteld door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de inspectie zal worden uitgevoerd, verlenen op verzoek van de EBA actief bijstand aan de functionarissen van de EBA en andere door de EBA gemachtigde personen. Functionarissen van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat mogen eveneens bij de inspecties ter plaatse aanwezig zijn.

7.De EBA mag bevoegde autoriteiten ook verzoeken om, namens haar, specifieke onderzoekstaken en inspecties ter plaatse uit te voeren als bepaald in dit artikel en in artikel 105, lid 1.

8.Wanneer de functionarissen van de EBA en andere door de EBA gemachtigde begeleidende personen constateren dat een persoon zich tegen een uit hoofde van dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat hun de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun inspectie ter plaatse uit te voeren, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige rechtshandhavingsautoriteit.

9.Indien het nationale recht voorschrijft dat voor de in lid 1 bedoelde inspectie ter plaatse of voor de in lid 7 bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, wordt die toestemming gevraagd. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

10.Wanneer een nationale rechterlijke instantie een aanvraag om de toestemming voor een in lid 1 bedoelde inspectie ter plaatse of voor de in lid 7 bedoelde bijstand ontvangt, vergewist die instantie zich ervan dat:

(a)het in lid 4 bedoelde door de EBA vastgestelde besluit authentiek is;

(b)de te nemen maatregelen evenredig en niet willekeurig of buitensporig zijn.

11.Voor de toepassing van lid 10, punt b), mag de nationale rechterlijke instantie de EBA om nadere toelichting verzoeken, met name met betrekking tot de redenen die de EBA heeft om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt, en tot de ernst van de vermoedelijke inbreuk en de aard van de betrokkenheid van de aan de dwangmaatregelen onderworpen persoon. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet de noodzakelijkheid van het onderzoek heroverwegen, noch vragen dat zij in het bezit wordt gesteld van de informatie in het dossier van de EBA. Het besluit van de EBA kan slechts door het Hof van Justitie op zijn rechtmatigheid worden getoetst volgens de in Verordening (EU) nr. 1093/2010 beschreven procedure.

Artikel 107
Uitwisseling van informatie

Om hun taken uit hoofde van artikel 98 te kunnen vervullen, en onverminderd artikel 84, verschaffen de EBA en de bevoegde autoriteiten elkaar onverwijld de informatie die voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze verordening noodzakelijk is. Daartoe wisselen de bevoegde autoriteiten met de EBA alle informatie uit met betrekking tot:

(a)een emittent van significante asset-referenced tokens of een persoon die al dan niet middellijk zeggenschap heeft over of onder zeggenschap staat van een emittent van significante asset-referenced tokens;

(b)in artikel 30, lid 5, punt h), bedoelde derde entiteiten met wie de emittenten van significante asset-referenced tokens een contractuele regeling zijn aangegaan;

(c)in artikel 35, lid 4, bedoelde aanbieders van cryptoactivadiensten die voor significante asset-referenced tokens liquiditeit verschaffen;

(d)kredietinstellingen of aanbieders van cryptoactivadiensten die de reserveactiva overeenkomstig artikel 33 in bewaring hebben;

(e)een emittent van significante e-money-tokens of een persoon die al dan niet middellijk zeggenschap heeft over of onder zeggenschap staat van een emittent van significante e-money-tokens;

(f)betalingsinstellingen die overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn (EU) 2015/2366 een vergunning hebben gekregen en die met betrekking tot de significante e-money-tokens betalingsdiensten aanbieden;

(g)natuurlijke personen of rechtspersonen belast met de distributie van e-money-tokens namens de emittent van e-money-tokens;

(h)aanbieders van cryptoactivadiensten die de in artikel 3, lid 1, punt 10, bedoelde cryptoactivadienst met betrekking tot significante asset-referenced tokens of significante e-money-tokens aanbieden;

(i)handelsplatforms voor cryptoactiva die een significant asset-referenced token of een significant e-money-token tot de handel hebben toegelaten;

(j)het leidinggevend orgaan van de in punten a) tot en met i) bedoelde personen.

Artikel 108
Bestuurlijke overeenkomsten betreffende de uitwisseling van informatie tussen de EBA en derde landen

1.Om haar taken uit hoofde van artikel 98 te kunnen vervullen, kan de EBA bestuurlijke overeenkomsten voor informatie-uitwisseling met de toezichthoudende autoriteiten van derde landen alleen aangaan indien met betrekking tot de informatie waarin inzage wordt verleend, ten minste gelijkwaardige waarborgen inzake het ambtsgeheim gelden als die welke in artikel 111 zijn vastgesteld.

2.De in lid 1 bedoelde uitwisseling van informatie dient voor de vervulling van de taken van de EBA of van die bevoegde autoriteiten.

3.Met betrekking tot de doorgifte van persoonsgegevens aan een derde land past de EBA Verordening (EU) 2018/1725 toe.

Artikel 109
Inzageverlening in informatie uit derde landen

De EBA mag in de van toezichthoudende autoriteiten van derde landen ontvangen informatie alleen inzage verlenen indien de EBA of een bevoegde autoriteit daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gekregen van de toezichthoudende autoriteit die de informatie heeft doorgegeven en mits, in voorkomend geval, in die informatie alleen inzage wordt verleend voor de doeleinden waarmee die toezichthoudende autoriteit heeft ingestemd, of wanneer deze inzageverlening in het kader van gerechtelijke procedures noodzakelijk is.

Artikel 110
Samenwerking met andere autoriteiten

Indien een emittent van significante asset-referenced tokens of een emittent van significante e-money-tokens zich bezighoudt met andere activiteiten dan die welke onder deze verordening vallen, werkt de EBA samen met de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op die andere activiteiten als bepaald in het toepasselijke Unierecht of nationale recht, met inbegrip van belastingautoriteiten.

Artikel 111
Ambtsgeheim

Het ambtsgeheim geldt voor de EBA en alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de EBA, of voor alle overige personen aan wie de EBA taken heeft gedelegeerd, met inbegrip van de door de EBA aangestelde accountants en deskundigen.

Artikel 112
Toezichtmaatregelen van de EBA

1.Indien de EBA tot de bevinding komt dat een emittent van significante asset-referenced tokens één of meer van de in bijlage V vermelde inbreuken heeft gemaakt, kan zij één of meer van de volgende maatregelen nemen:

(a)een besluit vaststellen waarbij de emittent van significante asset-referenced tokens wordt gelast de inbreuk te beëindigen;

(b)een besluit vaststellen waarbij overeenkomstig de artikelen 113 en 114 geldboeten of dwangsommen worden opgelegd;

(c)een besluit vaststellen waarin van de emittent van significante asset-referenced tokens aanvullende informatie wordt verlangd, indien zulks voor de consumentenbescherming noodzakelijk is;

(d)een besluit vaststellen waarin van de emittent van significante asset-referenced tokens wordt verlangd dat hij een aanbieding van cryptoactiva aan het publiek telkens voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen schorst, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt;

(e)een besluit vaststellen waarin een aanbieding van significante asset-referenced tokens aan het publiek wordt verboden, indien zij tot de bevinding is gekomen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt of indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk zou kunnen worden gemaakt;

(f)een besluit vaststellen waarin van het betrokken handelsplatform voor cryptoactiva dat significante asset-referenced tokens tot de handel heeft toegelaten, wordt verlangd dat het telkens voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen schorst, indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat op deze verordening inbreuk is gemaakt;

(g)een besluit vaststellen waarin de handel in significante asset-referenced tokens op een handelsplatform voor cryptoactiva wordt verboden, indien zij tot de bevinding komt dat op deze verordening inbreuk is gemaakt;

(h)een besluit vaststellen waarin van de emittent van significante asset-referenced tokens wordt verlangd dat deze alle essentiële informatie openbaar maakt die van invloed kan zijn op de beoordeling van de significante asset-referenced tokens die aan het publiek worden aangeboden of die tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva zijn toegelaten, teneinde de bescherming van de consumenten of de goede werking van de markt te garanderen;

(i)waarschuwingen afgeven dat een emittent van significante asset-referenced tokens zijn verplichtingen niet nakomt;

(j)de vergunning van de emittent van significante asset-referenced tokens intrekken.

2.Indien de EBA tot de bevinding komt dat een emittent van significante e-money-tokens één of meer van de in bijlage VI vermelde inbreuken heeft gemaakt, kan zij één of meer van de volgende maatregelen nemen:

(a)een besluit vaststellen waarbij de emittent van significante e-money-tokens wordt gelast de inbreuk te beëindigen;

(b)een besluit vaststellen waarbij overeenkomstig de artikelen 113 en 114 geldboeten of dwangsommen worden opgelegd;

(c)waarschuwingen afgeven dat een emittent van significante e-money-tokens zijn verplichtingen niet nakomt.

3.Bij het nemen van de in leden 1 en 2 bedoelde maatregelen houdt de EBA rekening met de aard en de ernst van de inbreuk, op basis van de volgende criteria:

(a)de duur en de frequentie van de inbreuk;

(b)de vraag of financiële criminaliteit veroorzaakt of gefaciliteerd is door, dan wel op enige andere wijze aan de inbreuk valt toe te schrijven;

(c)de vraag of de inbreuk ernstige gebreken of systeemgebreken in de procedures, gedragslijnen en maatregelen voor risicobeheer van de emittent van significante asset-referenced tokens of van de emittent van significante e-money-tokens aan het licht heeft gebracht;

(d)de vraag of de inbreuk opzettelijk of uit onachtzaamheid is gemaakt;

(e)de mate van aansprakelijkheid van de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens;

(f)de financiële draagkracht van de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens, zoals deze blijkt uit de totale omzet van de aansprakelijke rechtspersoon of het jaarinkomen en de nettoactiva van de aansprakelijke natuurlijke persoon;

(g)de impact van de inbreuk op de belangen van houders van significante asset-referenced tokens of significante e-money-tokens;

(h)de omvang van de door de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens behaalde winsten of vermeden verliezen, dan wel de verliezen voor derden ten gevolge van de inbreuk, voor zover die zijn vast te stellen;

(i)de mate waarin de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens aan de EBA medewerking heeft verleend, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door die persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;

(j)eerdere inbreuken door de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van e-money-tokens;

(k)maatregelen die na de inbreuk zijn genomen door de emittent van significante asset-referenced tokens of door de emittent van significante e-money-tokens om herhaling van die inbreuk te voorkomen.

4.Voordat de in lid 1, punten d) tot en met g), en lid 1, punt j), bedoelde maatregelen worden genomen, stelt de EBA de ESMA en, indien de significante asset-referenced tokens naar Unievaluta verwijzen, de centrale banken van uitgifte van die valuta in kennis.

5.Voordat de in de lid 2, punten a) tot en met c), bedoelde maatregelen worden genomen, stelt de EBA de bevoegde autoriteit van de emittent van significante e-money-tokens en de centrale bank van uitgifte van de valuta waarnaar het significante e-money-token verwijst, in kennis.

6.De EBA stelt de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens onverwijld in kennis van op grond van de leden 1 en 2 genomen maatregelen en deelt die maatregelen aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten en aan de Commissie mee. De EBA maakt dergelijke besluiten binnen tien werkdagen vanaf de datum waarop dat besluit is vastgesteld, publiekelijk bekend op haar website.

7.De in lid 6 bedoelde bekendmaking omvat het volgende:

(a)een verklaring dat de voor de inbreuk aansprakelijke persoon het recht heeft bij het Hof van Justitie beroep tegen het besluit in te stellen;

(b)in voorkomend geval, een verklaring dat beroep is ingesteld, met de vermelding dat dit beroep geen schorsende werking heeft;

(c)een verklaring dat de bezwaarcommissie van de EBA overeenkomstig artikel 60, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 de toepassing van het bestreden besluit kan schorsen.

Artikel 113
Geldboeten

1.De EBA stelt overeenkomstig lid 3 of 4 een besluit vast waarbij een geldboete wordt opgelegd, indien zij, overeenkomstig artikel 116, lid 8, tot de bevinding komt dat:

(a)een emittent van significante asset-referenced tokens, opzettelijk of uit onachtzaamheid, een van de in bijlage V genoemde inbreuken heeft gemaakt;

(b)een emittent van significante e-money-tokens, opzettelijk of uit onachtzaamheid, een van de in bijlage VI genoemde inbreuken heeft gemaakt.

Een inbreuk wordt geacht opzettelijk te zijn gemaakt indien de EBA objectieve elementen aantreft waaruit blijkt dat die emittent of diens leidinggevend orgaan doelbewust handelde om de inbreuk te maken.

2.Bij het nemen van de in lid 1 bedoelde maatregelen houdt de EBA rekening met de aard en de ernst van de inbreuk, op basis van de volgende criteria:

(a)de duur en de frequentie van de inbreuk;

(b)de vraag of financiële criminaliteit veroorzaakt of gefaciliteerd is door, dan wel op enige andere wijze aan de inbreuk valt toe te schrijven;

(c)de vraag of de inbreuk ernstige gebreken of systeemgebreken in de procedures, gedragslijnen en maatregelen voor risicobeheer van de emittent van significante asset-referenced tokens of van de emittent van significante e-money-tokens aan het licht heeft gebracht;

(d)de vraag of de inbreuk opzettelijk of uit onachtzaamheid is gemaakt;

(e)de mate van aansprakelijkheid van de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens;

(f)de financiële draagkracht van de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens, zoals deze blijkt uit de totale omzet van de aansprakelijke rechtspersoon of het jaarinkomen en de nettoactiva van de aansprakelijke natuurlijke persoon;

(g)de impact van de inbreuk op de belangen van houders van significante asset-referenced tokens of significante e-money-tokens;

(h)de omvang van de door de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens behaalde winsten of vermeden verliezen, dan wel de verliezen voor derden ten gevolge van de inbreuk, voor zover die zijn vast te stellen;

(i)de mate waarin de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens aan de EBA medewerking heeft verleend, onverminderd de noodzaak te zorgen voor terugbetaling van de door die persoon behaalde winsten of vermeden verliezen;

(j)eerdere inbreuken door de voor de inbreuk aansprakelijke emittent van significante asset-referenced tokens of emittent van significante e-money-tokens;

(k)maatregelen die na de inbreuk zijn genomen door de emittent van significante asset-referenced tokens of door de emittent van significante e-money-tokens om herhaling van die inbreuk te voorkomen.

3.Voor emittenten van significante asset-referenced tokens bedraagt het maximumbedrag van de in lid 1 bedoelde geldboete tot 15 % van de jaaromzet zoals omschreven in het desbetreffende Unierecht, over het voorgaande boekjaar, of tweemaal het bedrag van de dankzij de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld.

4.Voor emittenten van significante e-money-tokens bedraagt het maximumbedrag van de in lid 1 bedoelde geldboete tot 5 % van de jaaromzet zoals omschreven in het desbetreffende Unierecht, over het voorgaande boekjaar, of tweemaal het bedrag van de dankzij de inbreuk behaalde winsten of vermeden verliezen, indien deze kunnen worden vastgesteld.

Artikel 114
Dwangsommen

1.De EBA legt bij besluit dwangsommen op teneinde:

(a)een persoon ertoe te dwingen een einde te maken aan een inbreuk, overeenkomstig een uit hoofde van artikel 112 genomen besluit;

(b)een in artikel 104, lid 1, bedoeld persoon ertoe te dwingen:

i)volledige informatie te verschaffen die bij een besluit uit hoofde van artikel 104 is verlangd;

ii)zich aan een onderzoek te onderwerpen en met name volledige bescheiden, gegevens, procedures of enig ander verlangd materiaal over te leggen en andere informatie aan te vullen en te verbeteren die in het kader van een bij een besluit uit hoofde van artikel 105 ingesteld onderzoek zijn verstrekt;

iii)zich aan een bij een besluit uit hoofde van artikel 106 gelaste inspectie ter plaatse te onderwerpen.

2.Een dwangsom is effectief en evenredig. De dwangsom wordt opgelegd per dag vertraging.

3.Onverminderd het bepaalde in lid 2 bedraagt de dwangsom 3 % van de gemiddelde dagomzet in het voorafgaande boekjaar of, in het geval van natuurlijke personen, 2 % van de gemiddelde daginkomsten in het voorafgaande kalenderjaar. Zij wordt berekend vanaf de in het besluit tot oplegging van de dwangsom bepaalde datum.

4.Een dwangsom wordt opgelegd voor een periode van maximaal zes maanden vanaf de kennisgeving van het besluit van de EBA. Na het verstrijken van die periode beziet de EBA de maatregel opnieuw.

Artikel 115
Openbaarmaking, aard, tenuitvoerlegging en toewijzing van geldboeten en dwangsommen

1.De EBA maakt alle overeenkomstig de artikelen 113 en 114 opgelegde geldboeten en dwangsommen openbaar, tenzij die openbaarmaking de financiële stabiliteit ernstig in gevaar zou brengen of de betrokken partijen onevenredige schade zou toebrengen. Die openbaarmaking bevat geen persoonsgegevens in de zin van Verordening (EU) 2016/6791 72 .

2.Overeenkomstig de artikelen 113 en 114 opgelegde geldboeten en dwangsommen hebben een bestuurlijk karakter.

3.Wanneer de EBA besluit geen geldboeten of dwangsommen op te leggen, stelt zij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat hiervan in kennis en geeft zij de redenen voor haar besluit.

4.Overeenkomstig de artikelen 113 en 114 opgelegde geldboeten en dwangsommen zijn afdwingbaar.

5.De afdwinging verloopt volgens de regels van de burgerlijke rechtsvordering die van kracht zijn in de staat op het grondgebied waarvan zij plaatsvindt.

6.De bedragen van de geldboeten en dwangsommen worden aan de algemene begroting van de Europese Unie toegewezen.

Artikel 116
Procedureregels voor het nemen van toezichtmaatregelen en het opleggen van geldboeten

1.Wanneer de EBA bij de vervulling van haar taken uit hoofde van artikel 98 tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het mogelijke bestaan van feiten die één of meer van de in de bijlagen V of VI genoemde inbreuken vormen, stelt de EBA intern een onafhankelijke onderzoeksfunctionaris aan om de zaak te onderzoeken. De aangestelde functionaris is niet betrokken bij of al dan niet middellijk betrokken geweest bij het toezicht op de emittenten van significante asset-referenced tokens of emittenten van significante e-money-tokens en vervult zijn taken onafhankelijk van de EBA.

2.De in lid 1 bedoelde onderzoeksfunctionaris onderzoekt de mogelijke inbreuken en neemt daarbij opmerkingen in aanmerking van de personen die voorwerp zijn van onderzoek, om daarna een volledig dossier met zijn bevindingen bij de EBA in te dienen.

3.Voor het vervullen van zijn taken kan de onderzoeksfunctionaris gebruikmaken van de bevoegdheid tot het verzoeken om informatie overeenkomstig artikel 104 en tot het uitvoeren van onderzoeken en inspecties ter plaatse overeenkomstig de artikelen 105 en 106. Bij het aanwenden van die bevoegdheden houdt de onderzoeksfunctionaris zich aan het bepaalde in artikel 103.

4.Bij het vervullen van zijn taken heeft de onderzoeksfunctionaris toegang tot alle documenten en informatie die de EBA bij haar toezichtwerkzaamheden heeft vergaard.

5.De onderzoeksfunctionaris stelt, nadat zij of hij haar of zijn onderzoek heeft afgerond en voordat zij of hij het dossier met haar of zijn bevindingen bij de EBA indient, de personen die voorwerp zijn van onderzoek, in de gelegenheid over de onderzochte punten te worden gehoord. De onderzoeksfunctionaris baseert haar of zijn bevindingen alleen op de feiten ten aanzien waarvan de betrokken personen de gelegenheid hebben gehad opmerkingen te maken.

6.De rechten van verdediging van de betrokken personen worden volledig in acht genomen tijdens het op grond van dit artikel gevoerde onderzoek.

7.Wanneer de onderzoeksfunctionaris het dossier met haar of zijn bevindingen aan de EBA voorlegt, stelt zij of hij de personen die voorwerp zijn van onderzoek, van dat feit in kennis. De personen die voorwerp zijn van onderzoek, zijn gerechtigd toegang tot het dossier te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun bedrijfsgevoelige informatie. Het recht op toegang tot het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie die derden raakt, of voor interne voorbereidende documenten van de EBA.

8.De EBA neemt, op basis van het dossier met de bevindingen van de onderzoeksfunctionaris en na de personen die voorwerp zijn van onderzoek, op hun verzoek overeenkomstig artikel 117 te hebben gehoord, een besluit over de vraag of de emittent van significante asset-referenced tokens of de emittent van significante e-money-tokens die voorwerp is van onderzoek, al dan niet één of meer van de in de bijlagen V of VI vermelde inbreuken heeft gemaakt en, in voorkomend geval, neemt zij overeenkomstig artikel 112 een toezichtmaatregel en/of legt zij overeenkomstig artikel 113 een geldboete op.

9.De onderzoeksfunctionaris neemt niet deel aan de beraadslagingen van de EBA of mengt zich in het geheel niet in het besluitvormingsproces van de EBA.

10.De Commissie stelt tegen [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding] overeenkomstig artikel 121 gedelegeerde handelingen vast tot nadere invulling van de procedureregels voor de uitoefening van de bevoegdheid tot het opleggen van geldboeten of dwangsommen, met inbegrip van bepalingen inzake de rechten van verdediging, bepalingen inzake termijnen en de inning van geldboeten of dwangsommen, en de verjaringstermijnen voor het opleggen en de tenuitvoerlegging van geldboeten en dwangsommen.

11.Indien de EBA, bij het vervullen van haar taken uit hoofde van deze verordening, tot de bevinding komt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het eventuele bestaan van strafbare feiten, verwijst zij de zaak voor onderzoek en mogelijke strafrechtelijke vervolging naar de bevoegde nationale autoriteiten door. Daarnaast ziet de EBA van het opleggen van geldboeten of dwangsommen af wanneer een eerdere vrijspraak of veroordeling in een krachtens het nationale recht gevoerde strafprocedure wegens eenzelfde feit of in wezen gelijkaardige feiten reeds in kracht van gewijsde is gegaan.

Artikel 117
Het horen van betrokken personen

1.Voordat de EBA overeenkomstig de artikelen 112, 113 en 114 een besluit neemt, stelt zij de personen ten aanzien van wie de procedure loopt, in de gelegenheid met betrekking tot haar bevindingen te worden gehoord. De EBA doet haar besluiten slechts steunen op bevindingen waarover de personen ten aanzien van wie de procedure loopt, in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken.

2.Het eerste lid is niet van toepassing indien dringende maatregelen vereist zijn om aanzienlijke en dreigende schade aan de financiële stabiliteit of de consumentenbescherming te voorkomen. In dat geval kan de EBA een voorlopig besluit vaststellen en worden de betrokken personen zo spoedig mogelijk na de vaststelling van het besluit in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

3.De rechten van verdediging van de personen die voorwerp zijn van onderzoek, worden tijdens de procedure volledig in acht genomen. Zij zijn gerechtigd toegang tot het dossier van de EBA te krijgen, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van andere personen bij de bescherming van hun bedrijfsgevoelige informatie. Het recht op toegang tot het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie of voor interne voorbereidende documenten van de EBA.

Artikel 118
Rechtsmacht van het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie heeft volledige rechtsmacht ter zake van beroep tegen besluiten waarbij de EBA overeenkomstig deze verordening een geldboete of dwangsom heeft opgelegd of enige andere sanctie of bestuurlijke maatregel heeft opgelegd. Het kan de opgelegde boete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.

Artikel 119
Toezichtvergoedingen

1.De EBA berekent de emittenten van significante asset-referenced tokens en de emittenten van significante e-money-tokens vergoedingen overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig de uit hoofde van lid 3 vastgestelde gedelegeerde handelingen. Die vergoedingen dekken de uitgaven van de EBA met betrekking tot het toezicht op emittenten van significante asset-referenced tokens en emittenten van significante e-money-tokens overeenkomstig artikel 98, alsmede de terugbetaling van kosten die de bevoegde autoriteiten bij het uitvoeren van hun werkzaamheden uit hoofde van deze verordening mogelijkerwijs maken, met name als gevolg van overeenkomstig artikel 120 gedelegeerde taken.

2.Het bedrag van de vergoeding die een individuele emittent van significante asset-referenced tokens wordt berekend, staat in verhouding tot de omvang van zijn reserveactiva en dekt alle door de EBA met betrekking tot de uitvoering van haar toezichttaken overeenkomstig deze verordening gemaakte kosten.

Het bedrag van de vergoeding die een individuele emittent van significante e-money-tokens wordt berekend, staat in verhouding tot de omvang van het elektronisch geld dat in ruil voor gelden wordt uitgegeven, en dekt alle door de EBA met betrekking tot de uitvoering van haar toezichttaken overeenkomstig deze verordening gemaakte kosten.

3.De Commissie stelt uiterlijk op [datum invoegen 12 maanden na de inwerkingtreding] overeenkomstig artikel 121 een gedelegeerde handeling vast tot nadere bepaling van de soorten vergoedingen, de aangelegenheden waarvoor een vergoeding verschuldigd is, de hoogte van de vergoedingen en de wijze waarop deze dienen te worden voldaan, en de methode voor de berekening van het maximale bedrag per entiteit overeenkomstig lid 2 dat door de EBA in rekening kan worden gebracht.

Artikel 120
Delegatie van taken door de EBA aan bevoegde autoriteiten

1.De EBA kan, wanneer zulks voor de goede uitoefening van een toezichttaak ten aanzien van emittenten van significante asset-referenced tokens of emittenten van significante e-money-tokens is vereist, specifieke toezichttaken aan de bevoegde autoriteit van een lidstaat delegeren. Bij die specifieke toezichttaken kan het met name gaan om de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 104 om informatie te verzoeken en om overeenkomstig de artikelen 105 en 106 onderzoeken en inspecties ter plaatse uit te voeren.

2.Voordat een taak wordt gedelegeerd, pleegt de EBA met de betrokken bevoegde autoriteit overleg over:

(c)de reikwijdte van de te delegeren taak;

(d)het tijdschema voor het vervullen van de taak; en

(e)het overdragen van de noodzakelijke informatie door en aan de EBA.

3.De EBA vergoedt een bevoegde autoriteit, in overeenstemming met de door de Commissie uit hoofde van artikel 119, lid 3, vastgestelde verordening inzake vergoedingen, de kosten die als gevolg van het uitvoeren van gedelegeerde taken zijn gemaakt.

4.De EBA evalueert het in lid 1 bedoelde besluit op gezette tijden. Een delegatie van taken kan te allen tijde worden ingetrokken.

TITEL VIII: Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

Artikel 121
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend op de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.De in artikel 3, lid 2, artikel 39, lid 6, artikel 116, lid 10, en artikel 119, lid 3, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie verleend voor een termijn van 36 maanden vanaf [datum van inwerkingtreding van deze verordening invoegen].

3.Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, lid 2, artikel 39, lid 6, artikel 116, lid 10, en artikel 119, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.Voordat de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, raadpleegt zij de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.Een overeenkomstig artikel 3, lid 2, artikel 39, lid 6, artikel 116, lid 10, en artikel 119, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

TITEL IX: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 122
Verslag

1.Uiterlijk op [36 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening] dient de Commissie, na raadpleging van de EBA en de ESMA, een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

2.Dat verslag bevat de volgende punten:

(a)het aantal uitgiften van cryptoactiva in de EU, het aantal door de bevoegde autoriteiten geregistreerde crypto-asset white papers, het type uitgegeven cryptoactiva en hun marktkapitalisatie, het aantal tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva toegelaten cryptoactiva;

(b)een schatting van het aantal EU-ingezetenen dat gebruikmaakt van of belegt in cryptoactiva die in de EU zijn uitgegeven;

(c)het aantal en de waarde van fraudegevallen, hacks en diefstallen van cryptoactiva dat in de EU wordt gemeld, de soorten frauduleus gedrag, het aantal klachten dat aanbieders van cryptoactivadiensten en emittenten van asset-referenced tokens hebben ontvangen, het aantal klachten dat bevoegde autoriteiten hebben ontvangen en het voorwerp van de ontvangen klachten;

(d)het aantal emittenten van asset-referenced tokens met een vergunning op grond van deze verordening, en een analyse van de in de reserves opgenomen categorieën activa, de omvang van de reserves en het volume betalingen in asset-referenced tokens;

(e)het aantal emittenten van significante asset-referenced tokens dat beschikt over een vergunning op grond van deze verordening, en een analyse van de in de reserves opgenomen categorieën activa, de omvang van de reserves en het volume betalingen in significante asset-referenced tokens;

(f)het aantal emittenten van e-money-tokens dat beschikt over een vergunning op grond van deze verordening en van Richtlijn 2009/110/EG, en een analyse van de valuta die de e-money-tokens dekken, de omvang van de reserves en het volume betalingen in e-money-tokens;

(g)het aantal emittenten van significante e-money-tokens dat beschikt over een vergunning op grond van deze verordening en van Richtlijn 2009/110/EG, en een analyse van de valuta die de significante e-money-tokens dekken, de omvang van de reserves en het volume betalingen in significante e-money-tokens;

(h)een beoordeling van het functioneren van de markt voor cryptoactivadiensten in de Unie, met inbegrip van de evolutie en trends op de markt, rekening houdende met de ervaring van de toezichthoudende autoriteiten, het aantal vergunninghoudende aanbieders van cryptoactivadiensten en hun respectieve gemiddelde marktaandeel;

(i)een beoordeling van het niveau van consumentenbescherming, onder meer uit oogpunt van de operationele veerkracht van emittenten van cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit waarin deze verordening voorziet;

(j)een beoordeling van de vraag of het door deze verordening bestreken scala aan cryptoactivadiensten passend is en of de in deze verordening gegeven definities eventueel moeten worden bijgesteld;

(k)een beoordeling van de vraag of op grond van deze verordening een gelijkwaardigheidsregeling moet worden ingesteld voor aanbieders van cryptoactivadiensten uit derde landen, emittenten van asset-referenced tokens uit derde landen of emittenten van e-money-tokens uit derde landen;

(l)een beoordeling van de vraag of de vrijstellingen op grond van de artikelen 4 en 15 passend zijn;

(m)een beoordeling van het effect van deze verordening op het goede functioneren van de interne markt voor cryptoactiva, met inbegrip van het eventuele effect op de toegang tot financiering voor het midden- en kleinbedrijf en op de ontwikkeling van nieuwe betaalmiddelinstrumenten;

(n)een beschrijving van evoluties in bedrijfsmodellen en technologieën op de markt voor cryptoactiva;

(o)een inschatting of aanpassingen nodig zijn van de in deze verordening vastgestelde maatregelen voor het beschermen van de consumenten, de marktintegriteit en de financiële stabiliteit;

(p)de toepassing van bestuurlijke sancties en andere bestuurlijke maatregelen;

(q)een evaluatie van de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten, de EBA en de ESMA, en een beoordeling van de voor- en nadelen van het feit dat de bevoegde autoriteiten en de EBA voor het toezicht op grond van deze verordening verantwoordelijk zijn;

(r)de compliancekosten van deze verordening voor emittenten van cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens en e-money-tokens als percentage van het met uitgiften van cryptoactiva opgehaalde bedrag;

(s)de compliancekosten van deze verordening voor aanbieders van cryptoactivadiensten als percentage van hun operationele kosten;

(t)de compliancekosten van deze verordening voor emittenten van asset-referenced tokens en emittenten van e-money-tokens als percentage van hun operationele kosten;

(u) het aantal en het bedrag van bestuurlijke geldboeten en strafrechtelijke sancties die voor inbreuken op deze verordening door bevoegde autoriteiten en door de EBA zijn opgelegd.

Artikel 123
Overgangsmaatregelen

1.De artikelen 4 tot en met 14 zijn niet van toepassing op cryptoactiva niet zijnde asset-referenced tokens en e-money-tokens die vóór [datum van toepassing invoegen] aan het publiek in de Unie zijn aangeboden of die tot de handel op een handelsplatform voor cryptoactiva zijn toegelaten.

2.In afwijking van deze verordening mogen aanbieders van cryptoactivadiensten die vóór [datum van toepassing invoegen] hun diensten overeenkomstig het toepasselijke recht aanboden, dit blijven doen tot [datum invoegen 18 maanden na de datum van toepassing], of totdat hun overeenkomstig artikel 55 een vergunning is verleend, naargelang wat zich het eerst voordoet.

3.In afwijking van de artikelen 54 en 55 mogen de lidstaten een vereenvoudigde procedure toepassen voor vergunningaanvragen die tussen [datum van toepassing van deze verordening invoegen] en [datum invoegen 18 maanden na de datum van toepassing] worden ingediend door entiteiten die, op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening, op grond van het nationale recht gemachtigd waren om cryptoactivadiensten aan te bieden. De bevoegde autoriteiten vergewissen zich ervan dat aan de in de hoofdstukken 2 en 3 van titel IV gestelde vereisten is voldaan voordat zij een vergunning volgens dergelijke vereenvoudigde procedures afgeven.

4.De EBA oefent haar toezichttaken overeenkomstig artikel 98 uit vanaf de datum waarop de in artikel 39, lid 6, bedoelde gedelegeerde handelingen van toepassing worden.

Artikel 124 
Wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937

Aan deel I.B van de bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/1937 wordt het volgende punt toegevoegd:

“xxi) Verordening (EU) …./… van het Europees Parlement en de Raad van … betreffende markten in cryptoactiva (EU) 2021/XXX, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937 (PB L …) 73 .”.

Artikel 125
Omzetting van de wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937

1.De lidstaten dienen uiterlijk [12 maanden na de inwerkingtreding van de deze verordening] de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 97 te voldoen. Indien die datum echter eerder is dan de in artikel 26, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/1937 bedoelde datum van omzetting, wordt de toepassing van dergelijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen uitgesteld tot de in artikel 26, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/1937 bedoelde datum van omzetting.

2.De lidstaten delen de Commissie, de EBA en de ESMA de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder artikel 97 vallende gebied vaststellen.

Artikel 126
Inwerkingtreding en toepassing

1.Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.Deze verordening is van toepassing met ingang van [datum invoegen 18 maanden na de datum van inwerkingtreding].

3.De bepalingen in titel III en titel IV zijn evenwel van toepassing vanaf [datum inwerkingtreding invoegen].

4.Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

Inhoudsopgave

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

1.3.Het voorstel betreft

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en)

1.4.2.Specifieke doelstelling(en)

1.4.3.Verwacht resultaat/verwachte resultaten en gevolg(en)

1.4.4.Prestatie-indicatoren

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.5.2.Toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, o.a. coördinatiewinst, rechtszekerheid, een grotere doeltreffendheid en complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die zou zijn gecreëerd indien alleen de lidstaat een maatregel had getroffen.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

1.7.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de kredieten [van de instantie]

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van de EBA en de ESMA

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

3.2.5.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

EU-raamwerk voor cryptoactiva

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

Beleidsterrein: Interne markt

Activiteit: Financiële markten

1.3.Het voorstel betreft 

 een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 74  

 de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Algemene doelstelling(en) 

Dit initiatief heeft vier algemene doelstellingen. De eerste is juridische duidelijkheid en rechtszekerheid te bieden om de veilige ontwikkeling van cryptoactiva en het gebruik van DLT in financiële diensten te stimuleren. In de tweede plaats wil het initiatief innovatie en eerlijke concurrentie stimuleren door een raamwerk te creëren dat de uitgifte van en het aanbieden van diensten voor cryptoactiva mogelijk maakt. De derde doelstelling is een hoog niveau aan consumenten- en beleggersbescherming en marktintegriteit te garanderen, terwijl de vierde doelstelling erin bestaat potentiële risico’s voor de financiële stabiliteit en het monetaire beleid weg te werken die zouden kunnen ontstaan door een toegenomen gebruik van cryptoactiva en DLT.

1.4.2.Specifieke doelstelling(en) 

De specifieke doelstellingen van het initiatief zijn:

In de regelgeving hinderpalen wegwerken voor de uitgifte van, de handel in en transactieverwerking van als financiële instrumenten kwalificerende cryptoactiva, met evenwel inachtneming van het beginsel van de technologische neutraliteit,

De financieringsbronnen voor ondernemingen uitbreiden via Initial Coin Offerings (ICO’s) en Securities Token Offerings (STO’s).

De risico’s van fraude en illegale praktijken op de markten voor cryptoactiva beperken,

Consumenten en beleggers in de EU toegang geven tot nieuwe beleggingskansen of nieuwe typen betaalinstrumenten, met name voor grensoverschrijdende situaties. 

1.4.3.Verwacht resultaat/verwachte resultaten en gevolg(en)

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben voor de begunstigden/doelgroepen.

De voorstellen zouden moeten zorgen voor een volledig geharmoniseerd raamwerk voor cryptoactiva die momenteel buiten de bestaande wetgeving inzake financiële diensten vallen, en zouden ruimte moeten bieden voor experimenten met het gebruik van DLT en financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva.

De specifieke regeling voor cryptoactiva zal een hoog niveau aan consumenten- en beleggersbescherming en marktintegriteit garanderen, doordat de belangrijkste activiteiten met betrekking tot cryptoactiva (zoals uitgifte van cryptoactiva, het aanbieden van bewaarportemonnees, omwissel- en handelsplatformen) worden gereguleerd. Door aan de belangrijkste aanbieders van cryptoactivadiensten en emittenten in de EU voorwaarden op te leggen (zoals governance en operationele vereisten), zal het voorstel waarschijnlijk de bedragen aan fraude met en diefstal van cryptoactiva doen dalen.

Daarnaast voert de specifieke regeling bijzondere voorwaarden in voor e-money-tokens, significante e-money-tokens, asset-referenced tokens en significante asset-referenced tokens, om zo de potentiële risico’s weg te werken die deze voor de financiële stabiliteit en de transmissie van het monetaire beleid kunnen inhouden. Ten slotte biedt de regeling ook een antwoord voor problemen door compartimentering van de markt als gevolg van de verschillende nationale benaderingen in de EU.

Het begeleidende voorstel voor een verordening voor een pilot met DLT-marktinfrastructuur zal ruimte bieden om te experimenteren. Het zal de uitbouw mogelijk maken van een secundaire markt voor financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva, zodat de mogelijke vruchten van de technologie nog meer kunnen worden geplukt. Daarnaast kan in deze proeftuin ook meer ervaring worden opgedaan en bewijsmateriaal worden verzameld om te kunnen beoordelen of en hoe bestaande wetgeving inzake financiële diensten zodanig moet worden aangepast dat deze technologieneutraal is.

1.4.4.Prestatie-indicatoren 

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten

Niet-uitputtende lijst van potentiële indicatoren:

·Aantal en volume van uitgiften van cryptoactiva in de EU

·Aantal entiteiten met een vergunning als aanbieders van cryptoactivadiensten in de EU

·Aantal entiteiten met een vergunning als emittent van asset-referenced tokens of significante asset-referenced tokens in de EU

·Aantal gevallen en waarde van fraude en diefstal van cryptoactiva in de EU

·Aantal entiteiten die van een nationale bevoegde autoriteit in het kader van de pilot een vergunning als DLT-marktinfrastructuur hebben gekregen

·Volume transacties verhandeld op en afgewikkeld door DLT-marktinfrastructuur

·Aantal gevallen van marktmisbruik met cryptoactiva dat is gemeld bij en onderzocht door nationale bevoegde autoriteiten

·Marktkapitalisatie van asset-backed cryptoactiva en significante asset-referenced tokens

·Volume betalingen waarbij asset-referenced tokens en significante asset-referenced tokens worden gebruikt

·Beoordeling van de vraag of andere cryptoactiva/infrastructuur of marktdeelnemers die DLT gebruiken en/of cryptoactiva verhandelen, een niveau van systeemrelevantie hebben bereikt

·Aantal en volume van in de EU als cryptoactiva uitgegeven financiële instrumenten

·Aantal prospectussen van als cryptoactiva uitgegeven financiële instrumenten dat door nationale bevoegde autoriteiten is goedgekeurd

·Aantal entiteiten dat van nationale bevoegde autoriteiten een vergunning heeft gekregen om op grond van bestaande EU-wetgeving (bv. MiFID II/MiFIR, CSDR, finaliteitsrichtlijn) diensten aan te bieden en dat een DLT/financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva gebruikt

·Volume transacties dat wordt uitgevoed en afgewikkeld door dienstenaanbieders die van nationale bevoegde autoriteiten een vergunning hebben gekregen om op grond van bestaande EU-wetgeving (bv. MiFID II/MiFIR, CSDR, finaliteitsrichtlijn) diensten te verlenen en dat een DLT/financiële instrumenten in de vorm van cryptoactiva gebruikt.

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

De voorliggende voorstellen moeten een oplossing bieden voor de volgende uitdagingen:

1) Consumentenbescherming en opruimen van hinderpalen voor innovatie: Cryptoactiva zijn een van de belangrijkste toepassingen van blockchaintechnologie in de financiële sector. Sinds de Commissie in maart 2018 haar FinTech-actieplan presenteerde, onderzoekt zij volop de kansen en uitdagingen die van cryptoactiva uitgaan.

Op 9 januari 2019 hebben de EBA en de ESMA verslagen bekendgemaakt met een advies aan de Europese Commissie over de toepasselijkheid en geschiktheid van het EU-regelgevingskader inzake financiële diensten wat betreft cryptoactiva. Die verslagen waren gebaseerd op het mandaat dat zij hadden gekregen op grond van het FinTech-actieplan van de Commissie van maart 2018.

Zowel de EBA als de ESMA betogen dat sommige cryptoactiva misschien wel binnen het toepassingsgebied van EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen, maar dat dit voor de meeste cryptoactiva niet het geval is. Voorts is het, zelfs indien cryptoactiva onder het toepassingsgebied van wetgeving inzake financiële diensten vallen, niet altijd eenvoudig om de wetgeving daadwerkelijk op die activa toe te passen, en kunnen sommige bepalingen een rem zijn op het gebruik van DLT.

2) Compartimentering: Diverse lidstaten overwegen specifieke maatregelen met betrekking tot cryptoactiva, of hebben die reeds ingevoerd, hetgeen tot compartimentering binnen de Unie leidt.

3) Financiële stabiliteit: De opkomende categorie van zogenaamde “stablecoins” heeft veel aandacht gekregen, doordat zij potentieel ruim zouden kunnen worden gebruikt. Evenals andere cryptoactiva hebben deze stablecoins uiteenlopende vormen, waarvan sommige buiten het huidige regelgevingskader vallen.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, o.a. coördinatiewinst, rechtszekerheid, een grotere doeltreffendheid en complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie” verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die zou zijn gecreëerd indien alleen de lidstaat een maatregel had getroffen.

Redenen voor maatregelen op Europees niveau (ex ante):

Gebrek aan zekerheid over de vraag of en hoe bestaande EU-regels van toepassing zijn (voor cryptoactiva die onder EU-regels vallen en hinderpalen om DLT in marktinfrastructuur toe te passen)

Indien een cryptoactief als een financieel instrument in de zin van MiFID II kwalificeert, is niet duidelijk hoe het bestaande regelgevingskader voor financiële diensten op die activa en de daarmee samenhangende diensten van toepassing is. Aangezien het bestaande regelgevingskader niet is ontworpen met cryptoactiva en DLT voor ogen, staan nationale bevoegde autoriteiten voor uitdagingen waar het gaat om de uitlegging en toepassing van de diverse vereisten uit het EU-recht, hetgeen een rem kan zetten op innovatie. Die nationale bevoegde autoriteiten kunnen dus een uiteenlopende benadering hanteren wat betreft de uitlegging en toepassing van bestaande EU-regels. Die uiteenlopende benadering van nationale bevoegde autoriteiten zorgt voor compartimentering van de markt.

Geen regels op EU-niveau en uiteenlopende nationale regels voor cryptoactiva die niet onder EU-regels vallen

Voor cryptoactiva die niet onder EU-wetgeving inzake financiële diensten vallen, stelt het ontbreken van regels consumenten en beleggers aan substantiële risico’s bloot. Bij gebreke van regels op EU-niveau hebben drie lidstaten (Frankrijk, Duitsland en Malta) al nationale regelingen opgezet die bepaalde aspecten regelen van cryptoactiva die niet kwalificeren als financiële instrumenten op grond van MiFID II, noch als elektronisch geld op grond van EMD2. Tussen deze regelingen zijn er verschillen: i) regels zijn optioneel in Frankrijk, terwijl zij in Malta en Duitsland verplicht zijn; ii) de bestreken cryptoactiva en activiteiten verschillen; iii) de vereisten voor emittenten of dienstenaanbieders zijn niet dezelfde, en iv) de maatregelen om marktintegriteit te borgen, zijn niet gelijkwaardig.

Ook andere lidstaten overwegen wetgeving aan te nemen over cryptoactiva en daarmee samenhangende activiteiten.

Verwachte gegenereerde toegevoegde waarde van de Unie (ex post):

Optreden op EU-niveau zou meer voordelen opleveren dan optreden op nationaal niveau.

Voor cryptoactiva die onder EU-wetgeving vallen (d.w.z. die als “financiële instrumenten” op grond van MiFID II kunnen kwalificeren), zou regelgevend optreden op EU-niveau in de vorm van een pilot waarmee markinfrastructuren de toepassing van DLT bij de uitgifte van, handel in en afwikkeling van financiële instrumenten kunnen testen, kunnen helpen om primaire en secundaire markten voor als financiële instrumenten kwalificerende cryptoactiva ingang te doen vinden op de interne markt, terwijl toch de financiële stabiliteit en een hoog niveau van beleggersbescherming gegarandeerd is.

Voor cryptoactiva die momenteel niet onder EU-wetgeving vallen, zou met optreden op EU-niveau, zoals de totstandbrenging van een EU-regelgevingskader, het terrein worden geëffend voor een grotere grensoverschrijdende markt waar cryptoactiva en aanbieders van cryptoactivadiensten zich kunnen ontwikkelen, zodat de vruchten van de interne markt ten volle kunnen worden geplukt. Een EU-regeling zou de complexiteit aanzienlijk verminderen, maar ook de financiële lasten en regeldruk voor alle belanghebbenden, zoals de dienstenaanbieders, emittenten en beleggers/consumenten. Het harmoniseren van operationele vereisten voor dienstenaanbieders en van de openbaarmakingsvereisten voor emittenten zou duidelijk ook voordelen opleveren in termen van consumenten- en beleggersbescherming en financiële stabiliteit.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

(n.v.t.)

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarige financiële kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

De doelstellingen van het initiatief zijn verenigbaar met een aantal andere EU-beleidslijnen en lopende initiatieven.

Zoals aangegeven in de mededeling “De digitale toekomst van Europa vormgeven”, is het van cruciaal belang dat Europa ten volle de vruchten van het digitale tijdperk plukt en zijn industriële en innovatiecapaciteit versterkt binnen veilige en ethische grenzen.

Voorzitter Von der Leyen heeft de noodzaak beklemtoond van een met de lidstaten gedeelde benadering van cryptovaluta zodat we begrijpen hoe we maximaal de kansen kunnen benutten die deze creëren, en een antwoord bieden op de nieuwe risico’s die zij kunnen vormen. Ook uitvoerend vicevoorzitter Valdis Dombrovskis heeft aangegeven voornemens te zijn met nieuwe wetgeving te komen voor een gemeenschappelijke EU-benadering van cryptoactiva, met inbegrip van stablecoins. De Commissie en de Raad hebben weliswaar de risico’s erkend die aan deze valuta verbonden zijn, maar in een gemeenschappelijke verklaring in december 2019 hebben zij ook aangegeven “vastbesloten [te zijn] een kader te scheppen om de mogelijkheden van cryptovermogensbestanddelen ten volle te kunnen benutten”.

Dit initiatief houdt nauw verband met het ruimere Commissiebeleid inzake blockchaintechnologie, omdat cryptoactiva, als de belangrijkste toepassing van blockchaintechnologie, niet los te denken zijn van het bevorderen van blockchaintechnologie in heel Europa. Dit voorstel ondersteunt een holistische benadering van blockchain en DLT, die van Europa een koploper wil maken inzake innovatie en verspreiding van blockchaintechnologie. Beleidswerkzaamheden op dit gebied omvatten onder meer de oprichting van het European Blockchain Observatory and Forum en het European Blockchain Partnership, dat alle lidstaten op het politieke niveau samenbrengt, alsmede plannen voor publiek-private partnerschappen met de International Association for Trusted Blockchain Applications.

Dit voorstel is ook verenigbaar met het Uniebeleid voor de totstandbrenging van een kapitaalmarktenunie (KMU). Het biedt met name een antwoord op het eindverslag van het High-level Forum, waarin het onderbenutte potentieel van cryptoactiva werd beklemtoond en de Commissie werd opgeroepen om rechtszekerheid te creëren en heldere regels voor het gebruik van cryptoactiva vast te stellen. Ten slotte is dit initiatief verenigbaar met de kmo-strategie die op 10 maart 2020 is aangenomen en waarin ook DLT en cryptoactiva naar voren worden geschoven als innovaties die het mkb kunnen helpen om rechtstreeks met beleggers in contact te komen.

Het wetgevingsvoorstel zou een zeer beperkt effect op het MFK hebben, aangezien het voorziet in een aanvullende Uniebijdrage aan de ESMA als gevolg van de twee extra vte’s die deze autoriteit zou ontvangen om de door de wetgevers opgedragen nieuwe taken te vervullen. De nieuwe activiteiten van de EBA zouden volledig uit heffingen worden bekostigd.

Een en ander levert een voorstel op om de personeelsformatie van het agentschap in het kader van de toekomstige jaarlijkse begrotingsprocedure uit te breiden. Het agentschap zal blijven werken aan het maximaliseren van synergie-effecten en efficiëntiewinsten (onder meer via IT-systemen), en zal de extra werkbelasting die met dit voorstel samengaat, van nabij monitoren, hetgeen tot uiting kan komen in het door het agentschap in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure gevraagde personeelsformatie.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Beheersvorm(en) 75   

 Direct beheer door de Commissie

uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

◻ internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

◻ de EIB en het Europees Investeringsfonds;

⌧ de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

◻ publiekrechtelijke organen;

◻ privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

◻ privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

◻ personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

Opmerkingen

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Vermeld frequentie en voorwaarden.

Voorzien in een robuust monitoring- en evaluatiemechanisme is van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de getroffen toezichtmaatregelen doeltreffend zijn voor het behalen van de daarmee beoogde doelstellingen. De Commissie zou een gedetailleerd programma voor monitoring van de outputs en de effecten van dit initiatief opstellen. De Commissie zal belast worden met het monitoren van de effecten van de nieuwe voorwaarden. Afgezien van deze indicatoren, zou de Commissie, in samenwerking met de ESMA, na een periode van drie jaar met een verslag komen over de pilot voor DLT-marktinfrastructuur. Op basis van dit verslag zou de Commissie het Parlement en de Raad informeren wat de aangewezen weg is (bv. het experiment voortzetten, het experiment verruimen, bestaande wetgeving aanpassen ...).

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Het beheer zal plaatsvinden via de drie Europese toezichthoudende autoriteiten (ESA’s).

Wat betreft de controlestrategie, de drie ESA’s werken nauw samen met de dienst Interne Audit van de Commissie om erover te waken dat op alle gebieden van het internecontrolekader passende normen worden nageleefd. Die regelingen zullen ook gelden voor de rol van de agentschappen ten aanzien van het voorliggende voorstel.

Bovendien heeft het Europees Parlement de bevoegdheid om, op aanbeveling van de Raad en met inachtneming van de bevindingen van de Europese Rekenkamer, elk begrotingsjaar de agentschappen al dan niet kwijting te verlenen voor hun uitvoering van de begroting.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico’s en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico’s te beperken

In verband met het rechtmatige, economische en efficiënte gebruik van de kredieten die uit door de ESA’s in het kader van dit voorstel uit te voeren acties voortvloeien, brengt dit initiatief geen andere significante risico’s met zich mee dan die welke momenteel door een bestaand intern controlekader worden bestreken. De in het kader van dit voorstel uit te voeren acties zullen in 2022 van start gaan en zullen verder doorlopen.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

In de beheer- en controlesystemen wordt voorzien door de verordeningen die het functioneren van de ESA’s beregelen. Die instanties werken nauw samen met de dienst Interne Audit van de Commissie om ervoor te zorgen dat op alle gebieden van het internecontrolekader aan de passende normen wordt voldaan.

Bovendien verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad elk begrotingsjaar aan elke ESA kwijting voor de uitvoering van haar begroting.

Kosten van controles — Toezicht door ESA’s

Voor de EBA is er een geraamde behoefte van 18 vte’s (momenteel functioneren er 24 asset-referenced tokens, maar slechts een paar daarvan zouden vallen onder de categorie significante asset-referenced tokens of e-money-tokens die aan toezicht door de EBA onderworpen zijn). Die personele middelen zullen in de loop van de tijd worden opgebouwd.

Al deze kosten zouden echter volledig worden gedekt door de bijdragen die van emittenten van significante asset-referenced tokens of e-money tokens worden geïnd. De EBA zal zich moeten voorbereiden op het opnemen van deze taken.

De rol van de ESMA voor de pilot voor DLT-marktinfrastructuur De ESMA zal een aanvangsadvies moeten geven over de door een nationale bevoegde autoriteiten afgegeven toelating en zal dan op doorlopende basis monitoren, terwijl nationale toezichthouders het directe toezicht voor hun rekening zouden nemen. Die activiteiten zullen volledig worden gedekt door hun exploitatiebegroting, die dienovereenkomstig zal worden verhoogd.


2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de fraudebestrijdingsstrategie.

Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onverkort op de ESMA van toepassing.

De ESMA treedt toe tot het Interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en treft onverwijld passende voorzieningen die op alle personeelsleden van de ESMA van toepassing zijn.

De financieringsbesluiten en de overeenkomsten en tenuitvoerleggingsinstrumenten bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en OLAF alle nodige controles ter plaatse mogen uitvoeren bij de begunstigden van door de ESMA toegekende financiering en bij het personeel dat verantwoordelijk is om de financiering toe te kennen.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort  
uitgave

Bijdrage

Nummer  

GK/ NGK 76 .

van EVA-landen 77

van kandidaat-lidstaten 78

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

1

ESMA: <03.10.04>

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

·Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort 
uitgaven

Bijdrage

Nummer  

GK/ NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten

van derde landen

in de zin van artikel 21, lid 2, punt b), van het Financieel Reglement

[XX.JJ.JJ.JJ]

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Nummer

Rubriek 1: Eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid

ESMA: <03.10.04>

2022 79

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Titel 1:

Vastleggingen

(1)

0,059

0,118

0,118

0,118

0,118

0,118

0,649

Betalingen

(2)

0,059

0,118

0,118

0,118

0,118

0,118

0,649

Titel 2:

Vastleggingen

(1a)

0,010

0,020

0,020

0,020

0,020

0,020

0,110

Betalingen

(2a)

0,010

0,020

0,020

0,020

0,020

0,020

0,110

Titel 3:

Vastleggingen

(3a)

Betalingen

(3b)

TOTAAL kredieten 
voor ESMA: <03.10.04>

Vastleggingen

=1+1a +3a

0,069

0,138

0,138

0,138

0,138

0,138

0,759

Betalingen

=2+2a

+3b

0,069

0,138

0,138

0,138

0,138

0,138

0,759

 





Rubriek van het meerjarige financiële kader

7

“Europees openbaar bestuur”

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

DG: <…….>

• Personele middelen

• Andere administratieve uitgaven

TOTAAL DG <….>

Kredieten

TOTAAL kredieten 
voor RUBRIEK 7 
van het meerjarige financiële kader 

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar 
N 80

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

TOTAAL kredieten  
onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 7 
van het meerjarige financiële kader 

Vastleggingen

Betalingen

3.2.2.Geraamde gevolgen voor de kredieten [van de instantie] 

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 81

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 82

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTALE KOSTEN

3.2.3.Geraamde gevolgen voor de personele middelen van de EBA en de ESMA 

3.2.3.1.Samenvatting

Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen) EBA en ESMA 83

1,404

3,061

3,309

3,309

3,309

3,309

17,701

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Arbeidscontractanten

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

1,404

3,061

3,309

3,309

3,309

3,309

17,701

Personeelsvereisten (VTE):

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Tijdelijke functionarissen (AD-rangen) EBA=15 voor 2022 en 18 vanaf 2023, ESMA=2

17

20

20

20

20

20

20

Tijdelijke functionarissen (AST-rangen)

Arbeidscontractanten

Gedetacheerde nationale deskundigen

TOTAAL

17

20

20

20

20

20

20

De prognose is als volgt:

·Ongeveer 50 % van de voor 2022 vereiste personeelsleden zullen in dat jaar worden aangeworven, ongeveer 50 % van de drie voor 2023 vereiste extra posten zullen in dat jaar worden aangeworven, zodat in 2024 de personeelssterkte volledig is.

3.2.3.2.Geraamde behoefte aan personele middelen voor het verantwoordelijke DG

Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig.

Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1 decimaal)

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar N+2

Jaar N+3

Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

·Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

XX 01 01 02 (delegaties)

XX 01 05 01 (onderzoek door derden)

10 01 05 01 (eigen onderzoek)

Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE) 84

XX 01 02 01 (AC, END, INT van de “totale financiële middelen”)

XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

XX 01 04 jj 85

- zetel 86  

- delegaties

XX 01 05 02 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek)

Ander begrotingsonderdeel (geef aan welk)

TOTAAL

XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van de actie is aangesteld en/of daartoe binnen het DG is herschikt, eventueel aangevuld met personele middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Extern personeel

De beschrijving van de kostenberekening per voltijdequivalent dient in bijlage V, deel 3, te worden opgenomen.

3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader 

   Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

   Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

   Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarige financiële kader 87 .

Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

3.2.5.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden.

Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal

Bijdragen sector 88 EBA

2,234

3,957

4,042

4,042

4,042

4,042

22,359

TOTAAL medegefinancierde kredieten

2,234

3,957

4,042

4,042

4,042

4,042

22,359

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal

Bijdrage nationale bevoegde autoriteiten aan de ESMA 89

0,115

0,230

0,230

0,230

0,230

0,230

1,265

TOTAAL medegefinancierde kredieten

0,115

0,230

0,230

0,230

0,230

0,230

1,265

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

  Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

in miljoen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 90

Jaar 
N

Jaar 
N+1

Jaar 
N+2

Jaar 
N+3

invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

Artikel ….

Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

BIJLAGE

Algemene aannames

Titel 1 — Personeelsuitgaven

De volgende specifieke aannames zijn gehanteerd bij het berekenen van de personeelsuitgaven op basis van de vastgestelde personeelsbehoeften zoals die hierna worden toegelicht:

·In 2022 aangeworven extra personeelsleden worden begroot voor zes maanden, gezien de tijd die naar verwachting nodig is om de extra personeelsleden aan te werven. De drie extra personeelsleden die voor 2023 nodig zijn (bovenop de voor 2022 benodigde personeelsleden), worden begroot voor zes maanden, gezien de tijd die naar verwachting nodig is om de extra personeelsleden aan te werven. De volledige personeelsbezetting wordt in 2024 bereikt.

·De gemiddelde jaarlijkse kostprijs van een tijdelijke functionaris is 150 000 EUR, van een arbeidscontractant 85 000 EUR en voor een gedetacheerde nationale deskundige 80 000 EUR; dit omvat telkens 25 000 EUR “habillage”-kosten (gebouwen, IT enz.);

·De correctiecoëfficiënt voor salariskosten van personeel in Parijs (EBA en ESMA) is 117,7;

·De pensioenpremies van werkgevers voor tijdelijke functionarissen zijn gebaseerd op de in de standaard gemiddelde jaarlijkse kosten vervatte standaard basissalarissen, d.w.z. 95 660 EUR;

·Alle extra tijdelijke functionarissen hebben de rang AD5.

Titel 2 − Infrastructuur- en operationele uitgaven

De kosten zijn gebaseerd op een vermenigvuldiging van het aantal personeelsleden met het deel van het jaar dat zij in dienst zijn met het de standaardkosten voor “habillage”, d.w.z. 25 000 EUR.

Titel III — Operationele uitgaven

De kosten worden geraamd aan de hand van de volgende aannames:

·Vertaalkosten worden bepaald op 350 000 EUR per jaar voor de EBA.

·Voor de eenmalige IT-kosten van 500 000 EUR voor de EUR is de aanname dat deze over de twee jaren 2022 en 2023 worden gemaakt, op basis van een 50 % – 50 %-splitsing. Jaarlijkse onderhoudskosten voor de EBA worden op 50 000 EUR geraamd.

·Jaarlijkse kosten voor toezicht ter plaatse worden voor de EBA op 200 000 EUR geraamd.

De hier gepresenteerde ramingen zijn de uitkomst van de volgende kosten per jaar:

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Nummer

EBA: <>

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

Titel 1:

Vastleggingen

(1)

1,246

2,744

2,992

2,992

2,992

2,992

15,958

Betalingen

(2)

1,246

2,744

2,992

2,992

2,992

2,992

15,958

Titel 2:

Vastleggingen

(1a)

0,188

0,413

0,450

0,450

0,450

0,450

2,401

Betalingen

(2a)

0,188

0,413

0,450

0,450

0,450

0,450

2,401

Titel 3:

Vastleggingen

(3a)

0,800

0,800

0,600

0,600

0,600

0,600

4,000

Betalingen

(3b)

0,800

0,800

0,600

0,600

0,600

0,600

4,000

TOTAAL kredieten 
voor EBA

Vastleggingen

=1+1a +3a

2,234

3,957

4,042

4,042

4,042

4,042

22,359

Betalingen

=2+2a

+3b

2,234

3,957

4,042

4,042

4,042

4,042

22,359

Constante prijzen

Voor het voorstel zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Vastleggingskredieten, in miljoen EUR (tot op drie decimalen) in constante prijzen

EBA

Vermeld doelstellingen en outputs

2022

2023

2024

2025

2026

2027

OUTPUTS

Soort 91

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 92 Direct toezicht op emittenten van significante asset-backed cryptoactiva

- Output

0,800

0,800

0,600

0,600

0,600

0,600

4,000

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2 Goedkeuring van door emittent van significante asset-referenced tokens ingediend crypto-asset white paper

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTALE KOSTEN

0,800

0,800

0,600

0,600

0,600

0,600

4,000

De werkzaamheden van de EBA op het gebied van direct toezicht worden volledig bekostigd door heffingen geïnd van de entiteiten waarop toezicht wordt uitgeoefend, en wel als volgt:

EBA

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Totaal

De kosten worden voor 100 % gedekt door van de entiteiten waarop toezicht wordt uitgeoefend, geïnde heffingen

2,234

3,957

4,042

4,042

4,042

4,042

22,359

TOTAAL medegefinancierde kredieten

2,234

3,957

4,042

4,042

4,042

4,042

22,359

De coördinatieactiviteiten van de ESMA in het kader van de DLT-pilot in het hiermee samenhangende voorstel voor een verordening betreffende DLT-marktinfrastructuur wordt uit hun operationele begroting bekostigd met EU-bijdragen ten belope van 40 % (bedragen vermeld in tabel 3.2.1 – Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven) en van de nationale bevoegde autoriteiten ten belope van 60 % (bedragen vermeld in tabel 3.2.5 – Bijdragen derde landen) van de totale kosten.

SPECIFIEKE INFORMATIE

Directe toezichtbevoegdheden

De Europese Bankautoriteit (EBA) is een bijzondere Unie-instantie, die is opgericht om het openbaar belang te beschermen door bij te dragen aan de stabiliteit en doeltreffendheid van het financiële stelsel op korte, middellange en lange termijn, ten behoeve van de economie van de Unie, haar burgers en bedrijven.

De EBA zal weliswaar specialistisch personeel in dienst moeten nemen, maar de taken en functies die moeten worden vervuld om de voorgestelde wetgeving ten uitvoer te leggen, sluiten aan bij de opdracht en taken van de EBA.

Meer bepaald zal de EBA specialistisch personeel moeten opleiden en in dienst nemen om de taken inzake direct toezicht te vervullen zoals die in dit voorstel worden overwogen voor het toezicht op emittenten van significante asset-referenced tokens.

Andere door dit financieel memorandum bestreken voorstellen

Dit financieel memorandum betreft ook het financiële effect van het voorstel voor een verordening betreffende DLT-marktinfrastructuur, dat de verhoging van de financiering voor de ESMA verklaart

(1)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een EU-strategie voor het digitale geldwezen, COM(2020) 591 van 23 september 2020.
(2)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie, COM(2020) 594.
(3)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM(2020) 595.
(4)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341, COM(2020) 596.
(5)    Europese Commissie, FinTech-actieplan, COM(2018) 109 final.
(6)    ESMA, Advice on ‘Initial Coin Offerings and Crypto-Assets’, 2019; EBA report with advice on crypto-assets, 2019.
(7)    FSB Chair’s letter to G20 Finance Ministers and Central Bank Governors, 2018.
(8)    G7 Working Group on Stablecoins, Report on ‘Investigating the impact of global stablecoins’, 2019.
(9)    Opdrachtbrief van verkozen voorzitter Von der Leyen aan vicevoorzitter Dombrovskis, 10 september 2019.
(10)    Gezamenlijke verklaring van de Raad en de Commissie over stablecoins, 5 december 2019.
(11)    Verslag met aanbevelingen aan de Commissie over opkomende risico's in verband met cryptovaluta — uitdagingen inzake regelgeving en toezicht op het gebied van financiële diensten, instellingen en markten, 2020/2034(INL) https://oeil.secure.europarl.europa.eu/oeil/popups/ficheprocedure.do?reference=2020/2034(INL)&l=en .
(12)    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (“MiFID II”).
(13)    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/43/EG, 2009/65/EG, 2009/138/EU, 2011/61/EU, EU/2013/36, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en EU/2016/2341, COM(2020) 596.
(14)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie, COM(2020) 594.
(15)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “FinTech-actieplan: voor een meer concurrerende en innovatieve Europese financiële sector”, COM(2018) 109 van 8 maart 2018.
(16)    ESMA, Advice on ‘Initial Coin Offerings and Crypto-Assets’, 2019; EBA report with advice on crypto-assets, 2019.
(17)     https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/political-guidelines-next-commission_nl_0.pdf
(18)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “De digitale toekomst van Europa vormgeven”, COM(2020) 67 van 19 februari 2020.
(19)    Opdrachtbrief van verkozen voorzitter Von der Leyen aan vicevoorzitter Dombrovskis, 10 september 2019.
(20)     https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/blockchain-technologies
(21)    Aanbeveling nr. 7 van het eindverslag van het High-Level forum on the Capital Markets Union. ( https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/business_economy_euro/growth_and_investment/documents/200610-cmu-high-level-forum-final-report_en.pdf ).
(22)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa”, COM(2020) 203 van 10 maart 2020.
(23)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s betreffende de EU-strategie voor de veiligheidsunie, COM(2020) 605 final van 24 juli 2020.
(24)    https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/business_economy_euro/banking_and_finance/documents/2019-crypto-assets-consultation-document_en.pdf
(25)    Impact Assessment accompanying the document Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on Markets in Crypto-assets (MiCA), SWD(2020) 380.
(26)    https://ec.europa.eu/info/publications/egbpi-meetings-2020_en
(27)    Impact Assessment accompanying the document Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council on Markets in Crypto-assets (MiCA), SWD(2020) 380.
(28)    Financial Stability Board, Addressing the regulatory, supervisory and oversight challenges raised by “global stablecoin” arrangements.
(29)    Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).
(30)    PB C […] van […], blz. […].
(31)    PB C […] van […], blz. […].
(32)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een EU-strategie voor het digitale geldwezen, COM(2020) 591.
(33)    Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
(34)    FATF (2012-2019), International Standards on Combating Money Laundering and the Financing of Terrorism & Proliferation, FATF, Parijs (Frankrijk) (www.fatf-gafi.org/recommendations.html).
(35)    Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
(36)    Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
(37)    Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PB L 168 van 30.6.2017, blz. 12).
(38)    Richtlijn 2011/83/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende consumentenrechten, tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad en van Richtlijn 1999/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 64).
(39)    Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).
(40)    Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).
(41)    Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
(42)    Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten en tot wijziging van de Richtlijnen 90/619/EEG, 97/7/EG en 98/27/EG van de Raad (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).
(43)    Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
(44)    Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 1).
(45)    PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
(46)    Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(47)    Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(48)    Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).
(49)    Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149).
(50)    Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).
(51)    Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).
(52)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 1).
(53)    Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38).
(54)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(55)    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM(2020) 595.
(56)    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM(2020) 595.
(57)    Richtlijn 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten (PB L 168 van 27.6.2002, blz. 43)
(58)    Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26)
(59)    Richtlijn 2006/73/EG van de Commissie van 10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PB L 241 van 2.9.2006, blz. 26)
(60)    Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).
(61)    Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(62)    Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
(63)    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM(2020) 595.
(64)    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM(2020) 595.
(65)    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM(2020) 595.
(66)    Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende digitale operationele veerkracht voor de financiële sector en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014, COM(2020) 595.
(67)    Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 33 van 23.12.2015, blz. 35).
(68)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(69)    Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).
(70)    Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
(71)    Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).
(72)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(73)    PB: In de tekst het nummer, de datum en de PB-vindplaats van deze verordening invoegen.
(74)    In de zin van artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(75)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx .
(76)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(77)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(78)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan.
(79)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(80)    Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen. Vervang “N” door het verwachte eerste jaar van uitvoering (bijvoorbeeld: 2021). Hetzelfde voor de volgende jaren.
(81)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(82)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”.
(83)    De kosten voor de EBA omvatten 100 % van de door de werkgever betaalde pensioenpremie, terwijl de kosten voor de ESMA de pensioenpremie omvatten die overeenstemt met 60 % van het aandeel van nationale bevoegde autoriteiten.
(84)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(85)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
(86)    Vooral voor structuurfondsen, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en Europees Visserijfonds (EVF).
(87)    Zie de artikelen van Verordening (EU, Euratom) nr./2020 van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027.
(88)    De kosten voor de tenuitvoerlegging van het voorstel worden voor 100 % door heffingen gedekt.
(89)    60 % van de totale geraamde kosten (met een EU-bijdrage van naar raming 40 %) plus een aandeel van 60 % in pensioenpremies van de werkgever
(90)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
(91)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(92)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. “Specifieke doelstelling(en)…”.
Top