EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0116

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het Reglement van orde van het EPO-comité

COM/2020/116 final

Brussel, 26.3.2020

COM(2020) 116 final

2020/0045(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het Reglement van orde van het EPO-comité


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het comité dat is opgericht bij de tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst (“EPO”) tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“EPO-comité”), in verband met de voorgenomen vaststelling van het Reglement van orde van het EPO-comité.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds

De tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (“Overeenkomst”), heeft tot doel:

a)Ghana in staat te stellen profijt te trekken van de betere markttoegang die de Unie Ghana in het kader van de EPO-onderhandelingen heeft geboden en daardoor te vermijden dat de handel tussen Ghana en de Unie wordt verstoord wanneer de overgangsregeling van de overeenkomst van Cotonou op 31 december 2007 afloopt zonder dat er een volledige EPO is gesloten;

b)de grondslagen te leggen voor onderhandelingen over een EPO die tot een vermindering van de armoede bijdraagt, die de regionale integratie, de economische samenwerking en een goed bestuur in West-Afrika bevordert en die de capaciteiten van West-Afrika inzake handelsbeleid en handelsgerelateerde vraagstukken verbetert;

c)de geleidelijke, harmonieuze integratie van Ghana in de wereldeconomie, in overeenstemming met zijn politieke keuzes en ontwikkelingsprioriteiten, te bevorderen;

d)de bestaande relaties tussen de partijen op basis van solidariteit en wederzijdse belang te versterken;

e)een met artikel XXIV van de GATT 1994 compatibele overeenkomst tot stand te brengen.

De Overeenkomst wordt sinds 15 december 2016 voorlopig toegepast tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds.

2.2.Het EPO-comité

Bij artikel 73 van de Overeenkomst wordt het EPO-comité opgericht, dat verantwoordelijk is voor het beheer van alle door de Overeenkomst bestreken gebieden en voor de uitvoering van alle daarin genoemde taken.

Luidens artikel 73 van de Overeenkomst komen de partijen overeen dat bij de samenstelling, organisatie en werking van het EPO-comité het gelijkheidsbeginsel in acht wordt genomen. Het EPO-comité legt zelf de regels voor zijn organisatie en werking vast. De vergaderingen van het EPO-comité kunnen ook voor derden worden opengesteld. De Commissie van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas) kan worden uitgenodigd om volgens de interne procedures van het EPO-comité aan zijn vergaderingen deel te nemen.

Artikel 2 van het vast te stellen Reglement van orde bepaalt dat het EPO-comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Unie en vertegenwoordigers van Ghana, op ministerieel niveau of op het niveau van hoge ambtenaren.

Artikel 9 van het vast te stellen Reglement van orde bepaalt dat het EPO-comité zijn besluiten en aanbevelingen bij consensus vaststelt.

2.3.De beoogde handeling van het EPO-comité

Het EPO-comité zal in de eerste helft van 2020 een besluit over zijn Reglement van orde (“de beoogde handeling”) vaststellen.

De beoogde handeling strekt ertoe de regels betreffende de organisatie en de werking van het EPO-comité vast te stellen.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Dit voorstel voor een besluit van de Raad heeft betrekking op het standpunt dat in het EPO-comité dat is opgericht bij de Overeenkomst namens de Unie moet worden ingenomen in verband met het Reglement van orde van het EPO-comité.

De partijen bij de Overeenkomst hebben het beoogde Reglement van orde besproken en zijn overeengekomen dat, afhankelijk van de besluitvormingsprocedures van de Unie, het EPO-comité dat Reglement van orde in de eerste helft van 2020 moet vaststellen.

Het beoogde Reglement van orde is inhoudelijk vergelijkbaar met de Reglementen van orde in andere handelsovereenkomsten van de Unie.

Het Reglement van orde is van essentieel belang voor de voltooiing van het institutionele kader van de Overeenkomst en bijgevolg voor een soepele uitvoering van de Overeenkomst.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 1 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het EPO-comité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de tijdelijke EPO tussen de EU en Ghana.

De door het EPO-comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen aangezien zij bindende rechtsregels voor de werking van het EPO-comité vaststelt.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling van de Overeenkomst en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het EPO-comité het Reglement van orde van het bij de Overeenkomst opgerichte EPO-comité zal vaststellen, is het passend die handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2020/0045 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het Reglement van orde van het EPO-comité

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst (“EPO”) tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds 2 (“de Overeenkomst”), is op 28 juli 2016 ondertekend door de Europese Unie en haar lidstaten. Zij wordt sinds 15 december 2016 voorlopig toegepast tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Ghana, anderzijds 3 .

(2)Krachtens artikel 73, lid 3, van de Overeenkomst is het EPO-comité verantwoordelijk voor het beheer van alle door de Overeenkomst bestreken gebieden en voor de uitvoering van alle in de Overeenkomst genoemde taken. Krachtens artikel 73, lid 2, legt het EPO-comité de regels voor zijn organisatie en werking vast.

(3)Het EPO-comité zal in de eerste helft van 2020 een besluit over zijn Reglement van orde vaststellen.

(4)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité, aangezien het beoogde besluit van het EPO-comité juridisch bindende regels voor de werking van het EPO-comité vaststelt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte besluit van het EPO-comité tot vaststelling van het Reglement van orde van het EPO-comité.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De Voorzitter    

(1)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C‑399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(2)    Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (PB L 287 van 21.10.2016, blz. 1).
(3)    Besluit (EU) 2016/1850 van de Raad van 21 november 2008 tot ondertekening en voorlopige toepassing van de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds.
Top

Brussel, 26.3.2020

COM(2020) 116 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een Besluit van de Raad

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité dat is opgericht bij de tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, met betrekking tot de vaststelling van het Reglement van orde van het EPO-comité


AANHANGSEL

BESLUIT Nr. …/2020 VAN HET EPO-COMITÉ

dat is opgericht bij de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, inzake de vaststelling van het Reglement van orde van het EPO-comité

HET EPO-COMITÉ,

Gezien de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds 1 (hierna “de Overeenkomst” genoemd), ondertekend te Brussel op 28 juli 2016, en met name artikel 73,

Overwegende dat in de Overeenkomst is bepaald dat het EPO-comité zelf de regels voor zijn organisatie en werking vastlegt,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Reglement van orde van het EPO-comité wordt vastgesteld overeenkomstig de bijlage.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te

BIJLAGE

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET EPO-COMITÉ

dat is opgericht bij artikel 73 van de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds

ARTIKEL 1

Rol en naam van het EPO-comité

1.Het comité dat is opgericht overeenkomstig artikel 73, lid 1, van de Tijdelijke Economische Partnerschapsovereenkomst tussen Ghana, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (hierna “de Overeenkomst” genoemd), is verantwoordelijk voor alle in artikel 73, lid 3, van de Overeenkomst bedoelde aangelegenheden.

2.Dat comité wordt in documenten van het comité, met inbegrip van besluiten en aanbevelingen, “EPO-comité” genoemd.

ARTIKEL 2

Samenstelling en voorzitterschap

1.Het EPO-comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Unie en vertegenwoordigers van Ghana op ministerieel niveau of op het niveau van hoge ambtenaren, of hun vertegenwoordigers.

2.De partijen worden normaliter vertegenwoordigd op het niveau van hoge ambtenaren of in uitzonderlijke gevallen op ministerieel niveau wanneer beide partijen het erover eens zijn dat de omstandigheden zulks vereisen.

3.Het EPO-comité op ministerieel niveau wordt gezamenlijk voorgezeten door het lid van de Europese Commissie dat verantwoordelijk is voor Handel en door de minister van Handel en Industrie van Ghana.

4.Het EPO-comité op het niveau van hoge ambtenaren wordt gezamenlijk voorgezeten door een hoge ambtenaar als vertegenwoordiger van de Europese Commissie en door een hoge ambtenaar als vertegenwoordiger van Ghana.

5.Elke partij stelt de andere partij in kennis van de naam, de functie en de contactgegevens van de hoge ambtenaar die voor die partij medevoorzitter is van het EPO-comité. Die hoge ambtenaar wordt geacht bevoegd te zijn de partij te vertegenwoordigen tot de datum waarop de partij de andere partij in kennis heeft gesteld van een nieuwe medevoorzitter.

ARTIKEL 3

Secretariaat

1.Ambtenaren van de voor handel bevoegde dienst van elke partij fungeren samen als secretariaat van het EPO-comité.

2.Overeenkomstig artikel 73, lid 4, van de Overeenkomst stelt elke partij de andere partij in kennis van de naam, de functie en de contactgegevens van de ambtenaar die voor die partij lid is van het secretariaat van het EPO-comité. Die ambtenaar wordt geacht te blijven fungeren als lid van het secretariaat voor de partij tot de datum waarop de partij de andere partij in kennis heeft gesteld van een nieuw lid.

ARTIKEL 4

Vergaderingen

1.Het EPO-comité vergadert, tenzij de medevoorzitters anders besluiten, eenmaal per jaar, of in dringende gevallen op verzoek van een van de partijen.

2.De vergaderingen vinden afwisselend in Brussel en Accra plaats, tenzij de medevoorzitters anders overeenkomen.

3.De vergaderingen worden bijeengeroepen door de medevoorzitter van de partij die de vergadering organiseert.

4.Een vergadering kan worden bijgewoond in persoon of worden gehouden per videoconferentie of op enige andere wijze.

ARTIKEL 5

Delegaties

De ambtenaar die fungeert als secretaris van het EPO-comité voor elke partij stelt de ambtenaar die fungeert als secretaris voor de andere partij een redelijke tijd vóór een vergadering in kennis van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van de Europese Unie, respectievelijk van Ghana. De lijsten vermelden de naam en functie van elk lid van de delegatie.

ARTIKEL 6

Agenda van de vergaderingen

1.De secretaris van het EPO-comité stelt, op basis van een voorstel van de partij die de vergadering organiseert, ten minste 14 dagen vóór een vergadering een voorlopige agenda daarvoor op, met een termijn waarbinnen de andere partij opmerkingen kan indienen.

2.De agenda wordt aan het begin van elke vergadering door het EPO-comité vastgesteld. Punten die niet op de voorlopige agenda staan, kunnen bij consensus op de agenda worden geplaatst.

ARTIKEL 7

Uitnodiging van deskundigen

De medevoorzitters van het EPO-comité kunnen in onderling overleg deskundigen (d.w.z. personen die geen ambtenaar zijn) uitnodigen om de vergaderingen van het EPO-comité bij te wonen om informatie te verstrekken over specifieke onderwerpen en alleen voor de delen van de vergadering tijdens welke die specifieke onderwerpen worden besproken.

ARTIKEL 8

Notulen

1.De ambtenaar die fungeert als lid van het secretariaat voor de partij die de vergadering organiseert, stelt binnen 21 dagen na het einde van de vergadering ontwerpnotulen daarvan op, tenzij de medevoorzitters anders besluiten. De ontwerpnotulen worden voor commentaar toegezonden aan het lid van het secretariaat voor de andere partij. Wanneer het onderhavige Reglement van toepassing is op vergaderingen van subcomités, worden de notulen van de vergadering van het subcomité beschikbaar gesteld voor eventuele latere vergaderingen van het EPO-comité.

2.De notulen geven in de regel een samenvatting van elk agendapunt, met in voorkomend geval vermelding van:

a)alle bij het EPO-comité ingediende documenten;

b)eventuele verklaringen die een van de medevoorzitters van het EPO-comité heeft verzocht in de notulen op te nemen, en

c)de besluiten, aanbevelingen, verklaringen en conclusies met betrekking tot specifieke punten.

3.De notulen bevatten een lijst van alle besluiten van het EPO-comité die sinds de laatste vergadering van het comité zijn genomen volgens de schriftelijke procedure van artikel 9, lid 2.

4.De notulen bevatten tevens een lijst met de namen, titels en hoedanigheden van alle personen die de vergadering van het EPO-comité hebben bijgewoond.

5.De secretaris past de ontwerpnotulen aan op basis van de ontvangen opmerkingen; de herziene ontwerpnotulen worden door de partijen goedgekeurd binnen 60 dagen na de datum van de vergadering of op een andere door de medevoorzitters overeengekomen datum. Na de goedkeuring worden door het secretariaat twee originelen van de notulen opgesteld, waarvan de partijen er elk een ontvangen.

ARTIKEL 9

Besluiten en aanbevelingen

1.Het EPO-comité kan besluiten aannemen en aanbevelingen doen betreffende alle aangelegenheden waarvoor de Overeenkomst daarin voorziet. Het EPO-comité neemt besluiten en doet aanbevelingen bij consensus.

2.In de periode tussen twee vergaderingen kan het EPO-comité besluiten of aanbevelingen volgens de schriftelijke procedure vaststellen. Daartoe legt een medevoorzitter de andere medevoorzitter schriftelijk de tekst van een ontwerp van besluit of aanbeveling voor. De andere partij heeft een maand, of een door de voorstellende partij gespecificeerde langere tijd, om haar instemming te betuigen met het ontwerp van besluit of aanbeveling. Indien de andere partij haar instemming niet betuigt, wordt het voorgestelde besluit of de voorgestelde aanbeveling tijdens de volgende vergadering van het EPO-comité besproken en eventueel aangenomen. De ontwerpbesluiten of -aanbevelingen worden geacht te zijn goedgekeurd zodra de andere partij haar instemming heeft betuigd en worden overeenkomstig artikel 8, lid 3, opgenomen in de notulen van de volgende vergadering van het comité.

3.In de gevallen waarin het EPO-comité krachtens de Overeenkomst gemachtigd is besluiten of aanbevelingen vast te stellen, worden de desbetreffende documenten voorzien van het opschrift “Besluit” dan wel “Aanbeveling”. Het secretariaat van het EPO-comité voorziet besluiten of aanbevelingen van een oplopend volgnummer, vermeldt de datum van vaststelling en geeft een beschrijving van het onderwerp. In elk besluit en in elke aanbeveling wordt de datum van inwerkingtreding vermeld.

4.De door het EPO-comité vastgestelde besluiten en aanbevelingen worden in tweevoud opgesteld en door de medevoorzitters gewaarmerkt; aan elke partij wordt een exemplaar toegezonden.

ARTIKEL 10

Transparantie

1.Het EPO-comité kan besluiten in het openbaar te vergaderen.

2.Overeenkomstig artikel 73, lid 5, van de Overeenkomst kunnen de medevoorzitters in onderlinge overleg vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en andere derden, zoals de West-Afrikaanse Economische en Monetaire Unie (Waemu) en de Commissie van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas) uitnodigen om als waarnemers vergaderingen van het EPO-comité bij te wonen.

3.Elke partij kan besluiten om de besluiten en aanbevelingen van het EPO-comité in haar respectieve officiële publicatieblad of online bekend te maken.

4.Alle door een partij ingediende documenten moeten als vertrouwelijk worden beschouwd, tenzij die partij anders besluit.

5.De voorlopige agenda’s van de vergaderingen worden openbaar gemaakt voordat de vergadering van het comité plaatsvindt. De notulen van de vergaderingen worden openbaar gemaakt nadat zij overeenkomstig artikel 8 zijn goedgekeurd.

6.De bekendmaking van de in de leden 3 tot en met 5 bedoelde documenten geschiedt overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingsregels van elke partij.

ARTIKEL 11

Talen

1.De werktaal van het EPO-comité is het Engels.

2.Het EPO-comité stelt besluiten betreffende de wijziging of de uitlegging van de Overeenkomst vast in de talen waarin de tekst van de Overeenkomst authentiek is. Alle andere besluiten van het EPO-comité worden vastgesteld in de in lid 1 bedoelde werktaal.

3.Dit Reglement van orde en de besluiten van het EPO-comité, met uitzondering van de besluiten van het comité tot wijziging of uitlegging van de Overeenkomst, zijn authentiek in de werktalen van het comité. Besluiten van het EPO-comité waarbij de Overeenkomst wordt gewijzigd of uitgelegd, zijn authentiek in alle talen waarin de Overeenkomst authentiek is.

4.Elke partij is verantwoordelijk voor de vertaling van besluiten en andere documenten in haar eigen officiële taal of talen, indien dit op grond van dit artikel vereist is, en draagt de kosten in verband met die vertalingen.

ARTIKEL 12

Kosten

1.Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor video- of teleconferenties, post en telecommunicatie in verband met deelname aan vergaderingen van het EPO-comité.

2.Uitgaven in verband met de organisatie van de vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

3.Uitgaven in verband met vertolking van en naar de werktaal tijdens vergaderingen van het EPO-comité komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.

ARTIKEL 13

Speciaal comité voor handelsbevordering en douane

1.Het Speciaal comité voor douane en handelsbevordering wordt overeenkomstig artikel 34 van de Overeenkomst opgericht voor de in dat artikel vermelde doeleinden.

2.Overeenkomstig artikel 34 brengt het Speciaal comité voor douane en handelsbevordering aan het EPO-comité verslag uit over de resultaten, besluiten en conclusies van elk van zijn vergaderingen. Het EPO-comité wordt schriftelijk in kennis gesteld van de door het Speciaal comité aangewezen contactpunten. Alle relevante correspondentie, documenten en mededelingen van het Speciaal comité betreffende de uitvoering en toepassing van hoofdstuk 3 (Douane en handelsbevordering) van de Overeenkomst worden tegelijkertijd toegezonden aan het secretariaat van het EPO-comité.

3.Dit Reglement van orde is van overeenkomstige toepassing op het Speciaal comité.

ARTIKEL 14

Werkgroepen

Met het oog op de doeltreffende uitvoering van de in artikel 73, lid 3, van de Overeenkomst bedoelde taken en overeenkomstig artikel 73, lid 2, kan het EPO-comité besluiten om onder zijn gezag staande werkgroepen op te richten om technische besprekingen over specifieke onderwerpen in het kader van de Overeenkomst te vergemakkelijken. Het EPO-comité bepaalt de samenstelling en de taken van die werkgroepen. De werkgroepen brengen verslag uit aan het EPO-comité.

ARTIKEL 15

Wijzigingen van het Reglement van orde

Dit Reglement van orde kan schriftelijk worden gewijzigd bij besluit van het EPO-comité overeenkomstig artikel 9.

(1)    PB L 287 van 21.10.2016, blz. 3.
Top