Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020JC0003

An error occurred. Please try refreshing the page. If the error persists, please contact us.

Brussel, 10.2.2020

JOIN(2020) 3 final

GEZAMENLIJK VERSLAG AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Verslag over het stelsel van algemene preferenties voor de periode 2018-2019

{SWD(2020) 16 final} - {SWD(2020) 17 final} - {SWD(2020) 18 final} - {SWD(2020) 19 final} - {SWD(2020) 20 final} - {SWD(2020) 21 final} - {SWD(2020) 22 final} - {SWD(2020) 23 final} - {SWD(2020) 24 final} - {SWD(2020) 25 final}


1.Inleiding

Via haar stelsel van algemene preferenties (SAP) I  ondersteunt de EU eenzijdig ontwikkelingslanden om via handel duurzame ontwikkeling te bereiken. Handelspreferenties zijn een middel om universele waarden op het gebied van mensenrechten, fundamentele arbeidsnormen, milieubescherming en goed bestuur te bevorderen.

Dit derde tweejaarlijkse SAP-verslag gaat vergezeld van tien gezamenlijke werkdocumenten (van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid). Hierin worden de prestaties van negen begunstigde landen van de SAP+-regeling en drie begunstigde landen van de regeling “alles behalve wapens” (Everything But Arms – EBA) in het kader van een grotere betrokkenheid beoordeeld.

Meer in het bijzonder heeft dit verslag betrekking op:

1.de mate waarin begunstigde landen baat hebben bij de regeling;

2.een aantal overkoepelende thema’s, waaronder de doodstraf, de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, kinderarbeid en milieu;

3.partnerschappen: voorbeelden van hoe de EU met partners samenwerkt om het SAP doeltreffender te maken.

Het verslag is gebaseerd op monitoringmissies van de EU, de evaluatie halverwege van het SAP II , de betrokkenheid van de EU bij de partnerlanden (onder meer via de mensenrechtendialogen) en de bijdragen van internationale organisaties, het maatschappelijk middenveld en de industrie. Op 16 juli 2019 vond een speciale dialoog met het maatschappelijk middenveld plaats III .

2.Voornaamste resultaten

De SAP-begunstigde landen boeken vooruitgang. In de periode 2018‑2019 zijn diverse landen uit de regeling getreden doordat ze de economische status van hogermiddeninkomensland hebben bereikt. Bovendien heeft de geslaagde onderhandelingsagenda van de EU ertoe bijgedragen dat landen het SAP konden verlaten omdat ze bilaterale preferentiële regelingen met de EU zijn aangegaan. Eind 2019 waren er 71 begunstigde landen, elf minder dan in het vorige verslag.

Wat het effect van de preferenties betreft, heeft het SAP zowel in absolute als in relatieve cijfers aan belang gewonnen. Ondanks het dalende aantal begunstigde landen is de waarde van de invoer in de EU uit SAP-landen met 16,2 % toegenomen, namelijk van 158 miljard EUR in 2016 tot 183,6 miljard EUR in 2018 (de totale invoer van de EU nam toe met 13,3 %). Daarvan had een bedrag van 68,9 miljard EUR betrekking op invoer via het SAP.

Het SAP is met name belangrijk voor de armste landen: het aandeel van de minst ontwikkelde landen (MOL’s) in de totale invoer van de EU was in 2018 2,2 %, meer dan twee keer zoveel als het aandeel van de MOL’s in de wereldwijde invoer (0,98 % in 2017 IV ). EBA-begunstigde landen zagen hun preferentiële uitvoer naar de EU met 15,3 % toenemen.

De waarde van de preferentiële invoer uit Afrikaanse SAP-begunstigde landen in de EU is met een groei van 17,2 % uitgekomen op 3,3 miljard EUR. In Mauritanië nam de SAP-uitvoer toe met 62 %, in Senegal met 44 %. Toch blijft het aandeel van de Afrikaanse SAP-invoer in de EU met nog geen 5 % relatief laag, ondanks het feit dat 38 van de 71 begunstigde landen in Afrika liggen. De sector die vooral baat heeft bij het SAP is de kledingsector, omdat dat een branche is waarin andere landen doorgaans concurrerender zijn. Daar het SAP mogelijkheden in tal van andere sectoren biedt (bijvoorbeeld verwerkte levensmiddelen), kan er nog meer profijt van het stelsel worden getrokken. De relatieve onbekendheid van de regeling en factoren die de uitvoercapaciteit van Afrikaanse bedrijven beperken, spelen eveneens een rol.

Het gebruik van handelspreferenties in het kader van het SAP is gestegen naar 81,8 % in 2018 (78,8 % in 2016). Voor EBA was dit 93,4 %. Het is met name de kledingsector die profijt trekt, daar de diversificatie van de uitvoer een uitdaging blijft.

EU-importeurs en ‑bedrijven in de SAP-begunstigde landen ondersteunen de agenda voor duurzame ontwikkeling en kunnen met name op het vlak van arbeidshervormingen en veiligheid en gezondheid op het werk een positieve rol vervullen. Op de uitvoer gerichte bedrijfstakken in bijvoorbeeld Pakistan, Bangladesh, Myanmar en Sri Lanka voldoen maar al te graag aan internationale normen. Dit vloeit rechtstreeks voort uit het feit dat (Europese) afnemers aandringen op verantwoorde toeleveringsketens, en sorteert ook in bredere zin effect op de landen.

SAP+-begunstigde landen hebben vooruitgang geboekt bij de daadwerkelijke uitvoering van de in de regeling genoemde 27 internationale verdragen. Ze zijn daarbovenop nog extra verbintenissen aangegaan. Alle SAP+-landen hebben de Overeenkomst van Parijs ondertekend, in sommige gevallen naar aanleiding van verzoeken vanuit SAP+-monitoringmissies (Filipijnen). Armenië heeft het Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ICCPR) van de VN, waarbij de doodstraf daadwerkelijk wordt afgeschaft, en het Facultatieve Protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (CRPD) ondertekend.

Mongolië heeft er naar aanleiding van een recente monitoringmissie mee ingestemd een onderzoek naar kinderarbeid in te stellen. Een dergelijk onderzoek naar kinderarbeid wordt op landelijke schaal uitgevoerd in Pakistan. Sri Lanka heeft kinderarbeid terug weten te brengen van 16 % naar 1 %, door te experimenteren met “kinderarbeidvrije zones”. Bolivia heeft intussen de minimumleeftijd voor arbeid opgetrokken tot de internationale minimumnorm van 14 jaar. Kaapverdië heeft vooruitgang geboekt bij het strafbaar stellen van het misbruik en van het vergemakkelijken van het misbruik van minderjarigen voor prostitutie en seksuele uitbuiting. Paraguay heeft een nationale strategie uitgestippeld waarmee kinderarbeid in 2024 volledig moet zijn uitgeroeid.

Begunstigde landen houden zich ook aan hun verbintenissen nadat zij het SAP hebben verlaten. Zo heeft Paraguay in 2019 — na zijn vertrek uit het SAP — op vrijwillige basis zijn tussentijds verslag over de uitvoering van de aanbevelingen van de universele periodieke doorlichting door de VN-Mensenrechtenraad uitgebracht.

Sommige landen gaan verbintenissen aan voordat zij een verzoek indienen voor toetreding tot SAP+: op 14 oktober 2019 heeft Oezbekistan als onderdeel van zijn agenda met het oog op deelname aan SAP+ een wet aangenomen betreffende de toetreding tot het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid.

Dit neemt niet weg dat er nog steeds uitdagingen liggen wat betreft de naleving van de SAP-vereisten: de ruimte voor het maatschappelijk middenveld wordt ingeperkt, met name in Pakistan en op de Filipijnen. De roep om (de uitvoering van) de doodstraf is luider geworden, onder meer in Sri Lanka en Mongolië en op de Filipijnen. De meeste begunstigde landen kampen met uitdagingen op het vlak van de vrijheid van vereniging.

Landen die zich niet bereid tonen zorgpunten daadwerkelijk aan te pakken, worden nauwlettend gevolgd. Door een grotere betrokkenheid heeft de EU de dialoog met Bangladesh, Cambodja en Myanmar geïntensiveerd om aan te dringen op concrete acties en duurzame oplossingen voor ernstige tekortkomingen wat betreft het respecteren van fundamentele mensenrechten en rechten van werkenden.

Hierbij wordt voor elk van de landen een ander spoor gevolgd:

De betrokkenheid bij Bangladesh richt zich vooral op de naleving van de IAO-Verdragen. Tijdens een EU-monitoringmissie in oktober 2019 zijn de autoriteiten van Bangladesh ermee akkoord gegaan een stappenplan op te stellen met een duidelijk tijdpad voor de verbetering van de rechten van werkenden, met name voor de aanpassing van de arbeidswet en de wet inzake exportproductiezones van Bangladesh.

Wat Myanmar betreft, zijn de zorgen over de mensenrechten en de rechten van werkenden aan de orde gesteld tijdens monitoringmissies op hoog niveau in oktober 2018 en februari 2019. Het overleg is voortgezet tijdens de eerste vergadering van hoge ambtenaren van de EU en Myanmar ooit in mei 2019 en de mensenrechtendialoog tussen de EU en Myanmar, die in juni 2019 mede werd voorgezeten door de speciale vertegenwoordiger van de EU voor de mensenrechten.

Het uitblijven van resultaten in Cambodja voor wat betreft de mensenrechten en de rechten van werkenden heeft geleid tot het starten van de procedure voor de tijdelijke intrekking van tariefpreferenties.

3.Nieuwe ontwikkelingen na het vorige verslag

Het stelsel van algemene preferenties omvat drie regelingen:

In het kader van de algemene SAP-regeling verleent de EU tariefverminderingen voor producten die vallen onder ongeveer 66 % van de tarieflijnen en afkomstig zijn uit laaginkomens- of lagermiddeninkomenslanden die geen andere preferentiële toegang tot de EU-markt hebben.

Voor landen die in aanmerking komen voor de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+) schaft de EU de rechten af voor producten die in hoofdzaak onder dezelfde tarieflijnen vallen.

In het kader van de regeling “alles behalve wapens” (EBA) verleent de EU rechten- en contingentvrije toegang voor alle producten, behalve wapens en munitie, die worden ingevoerd uit landen die door de VN als minst ontwikkelde landen (MOL’s) zijn aangemerkt. Begunstigde landen die een vrijhandelsovereenkomst met de EU sluiten, verliezen hun EBA-status niet.

3.1.Actualiseringen van de wetgeving

De Europese Commissie heeft in verband met de verordening een aantal rechtshandelingen vastgesteld:

-graduatie van producten: op grond van de Commissieverordening van 12 februari 2019 zijn voor de periode 2020‑2022 voor drie begunstigde landen de tariefpreferenties voor een aantal producten geschorst: India, Indonesië en Kenia V ;

-schrapping uit de lijst van SAP-begunstigde landen: van de volgende landen, die gedurende drie opeenvolgende jaren de economische status van hogermiddeninkomensland hadden, is de SAP-status ingetrokken: Fiji, Georgië, Irak, Kameroen, Marshalleilanden en Tonga VI (1 januari 2017) en Paraguay VII (1 januari 2019);

-verschillende landen hebben hun status van begunstigd land verloren vanwege het sluiten van een preferentiële handelsovereenkomst met de EU: Ghana, Ivoorkust en Swaziland (1 januari 2019), Georgië (1 januari 2017) VIII en Oekraïne (1 januari 2018) IX .

Sommige landen hebben hun EBA-preferenties verloren omdat zij zijn gegradueerd, d.w.z. de MOL-status zijn ontgroeid: Samoa (1 januari 2019) X  en Equatoriaal-Guinea (1 januari 2021) XI (in beide gevallen na een overgangsperiode van drie jaar vanaf de datum van graduatie).

Andere rechtshandelingen in verband met de SAP-verordening:

-de uitvoeringsverordening van de Commissie van 16 januari 2019 XII tot instelling van vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van de invoer van Indica-rijst van oorsprong uit Cambodja en Myanmar;

-het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 11 februari 2019 betreffende de inleiding van de procedure voor tijdelijke intrekking van de aan Cambodja verleende tariefpreferenties XIII .

3.2.Komende wijzigingen

SAP-begunstigde landen die gedurende drie opeenvolgende jaren door de Wereldbank worden aangemerkt als hogermiddeninkomenseconomieën, verliezen deze SAP-status. Daarom zullen Nauru, Samoa en Tonga met ingang van 1 januari 2021 uit de lijst van begunstigde landen worden geschrapt.

Andere landen worden sinds 2018 (Armenië) en 2019 (Sri Lanka) als hogermiddeninkomenslanden aangemerkt. Vietnam zal de status van SAP-begunstigd land twee jaar na de ophanden zijnde inwerkingtreding van de vrijhandelsovereenkomst met de EU verliezen. Marktdeelnemers zullen echter gebruik kunnen blijven maken van de SAP-rechten als die gunstiger zijn.

Een aantal MOL’s staan op de nominatie voor graduatie, d.w.z. dat zij na een overgangsperiode van drie jaar worden geschrapt uit de lijst van landen die onder de EBA-regeling vallen. Op dat moment kunnen ze een verzoek indienen voor toetreding tot SAP+, mits ze aan de voorwaarden voldoen, of in aanmerking komen voor de algemene SAP-regeling. In 2023 zal de graduatie van Bhutan plaatsvinden, gevolgd door Sao Tomé en Principe en de Salomonseilanden in 2024. In 2021 zal een datum worden vastgesteld voor de graduatie van Tuvalu en Kiribati. In hetzelfde jaar zou een aanbeveling kunnen worden gedaan voor de graduatie van Bangladesh, de Democratische Volksrepubliek Laos, Myanmar, Nepal en Oost-Timor.

Twee landen die gebruikmaken van de algemene SAP-regeling (Tadzjikistan en Oezbekistan) hebben te kennen gegeven dat zij zich graag aansluiten bij de SAP+-regeling.

3.3.Toekomstige SAP-verordening

De huidige SAP-verordening loopt op 31 december 2023 af. Om marktdeelnemers en begunstigde landen in staat te stellen zich aan een nieuwe verordening aan te passen, is de Commissie begonnen met de voorbereidende werkzaamheden voor de nieuwe verordening. Het is de bedoeling dat de nieuwe verordening zal voortgaan op de ingeslagen weg, namelijk die van de bevordering van de duurzame ontwikkeling van begunstigde landen op economisch, sociaal en milieugebied, met inachtneming van goed bestuur en de mensenrechten en met de uitbanning van de armoede als hoofddoel. De openbare raadpleging zal in 2020 plaatsvinden.

Het Europees Parlement heeft op 14 maart 2019 een niet-wetgevingsresolutie aangenomen over de tenuitvoerlegging van de SAP-verordening XIV . Het Europees Parlement onderkent het positieve effect van de SAP-verordening en doet een reeks aanbevelingen met het oog op de voorbereidende werkzaamheden voor de toekomstige SAP-verordening. De toekomstige verordening moet met name diversificatie aanmoedigen, sterker de nadruk leggen op de verbetering van milieunormen en de controle versterken.

4.Het SAP werkt: economische voordelen voor ontwikkelingslanden

Ondanks het lagere aantal SAP-begunstigde landen is de totale waarde van de EU-invoer uit SAP-landen in de verslagperiode 2018‑2019 aanzienlijk gestegen, van 61,3 miljard EUR in 2016 naar 68,9 miljard EUR in 2018. 32,3 miljard EUR hiervan betrof de landen die vallen onder de algemene SAP-regeling, circa 9,5 miljard EUR SAP+-begunstigde landen en 27,1 miljard EUR EBA-landen XV .

Figuur 1. Waarde van de invoer in de EU onder de drie SAP-regelingen

Wanneer we de totale EU-invoer (inclusief de niet-preferentiële) in de jaren 2016‑2018 als uitgangspunt nemen, is de invoer uit de SAP-begunstigde landen met 16,2 % toegenomen. De EBA-landen zagen hun uitvoer naar de EU groeien met 9,9 %, de SAP+-begunstigde landen met 13,4 % en de landen die onder de algemene SAP-regeling vallen met 18,8 %. India is het SAP-begunstigde land met het grootste aandeel in de totale invoer (inclusief de niet-preferentiële), gevolgd door Vietnam, Nigeria, Bangladesh en Indonesië.

Wanneer we enkel kijken naar de preferentiële invoer, is Bangladesh inmiddels de belangrijkste SAP-partner van de EU, op de voet gevolgd door India, Indonesië, Vietnam en Pakistan.



Tabel 1. Waarde van de SAP-invoer in de EU uit de belangrijkste begunstigde landen (in miljoen EUR) en hun aandeel in % in de totale invoer en de totale SAP‑invoer in de EU in 2018

Wat de productafdelingen betreft, blijven kleding en kledingtoebehoren het grootste deel van de invoer in het kader van het SAP (47,9 % van 33 miljard EUR) uitmaken, gevolgd door schoeisel (11 %), mechanische werktuigen (7 %), visproducten (4 %), leder (3,7 %) en kunststoffen (2,7 %) — zie figuur 2.



Figuur 2. Belangrijkste productafdelingen van de SAP-invoer in de EU in 2018



4.1.Evaluatie halverwege: het SAP is doeltreffend

In 2018 heeft de Commissie haar verslag over de toepassing van de SAP-verordening ingediend bij het Europees Parlement en de Raad XVI . Uit deze evaluatie halverwege blijkt dat het SAP van de EU resultaten oplevert: het stelsel is erin geslaagd de preferenties af te stemmen op de meest behoeftige landen en het heeft bijgedragen tot de duurzame ontwikkeling van die landen. Het SAP van de EU is doeltreffender geworden door het monitoringmechanisme, dat heeft geleid tot verbetering op het vlak van de mensenrechten en de rechten van werkenden. In de textiel- en kledingsector heeft de preferentiële uitvoer in het kader van EBA een gunstige uitwerking gehad op bedrijven en de werkgelegenheid.

Enkele aanbevelingen en follow-upmaatregelen uit de evaluatie halverwege

·Met betrekking tot grotere transparantie: de Commissie overweegt een aantal praktische maatregelen om het toezicht op SAP+ te verbeteren, de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld te bevorderen en het stelsel beter bekend te maken bij bedrijven en maatschappelijke organisaties, waaronder sociale partners.

·Toepassing van de vrijwaringsbepalingen in de SAP-verordening: in 2019 heeft de EU naar aanleiding van een onderzoek overeenkomstig de SAP-verordening vrijwaringsmaatregelen ingesteld ten aanzien van Indica-rijst van oorsprong uit Cambodja en Myanmar.

·Inleiding van intrekkingsprocedures wanneer ernstige en systematische schendingen worden gemeld door de betrokken toezichthoudende instanties: op 11 februari 2019 heeft de Commissie de procedure in gang gezet voor de tijdelijke intrekking van de aan Cambodja verleende tariefpreferenties.

·Verdere versterking van de samenwerking met ontwikkelingspartners, ook om meer investeringen in MOL’s aan te trekken.

5.Het SAP draagt bij tot duurzame ontwikkeling

Op het vlak van de mensenrechten en de rechten van werkenden is in de evaluatie halverwege vastgesteld dat het SAP+ doeltreffend is waar het gaat om het creëren van een hefboomeffect via het monitoringmechanisme van SAP+ en het vooruitzicht van toetreding (voor kandidaat-landen). Doordat er niet alleen vaker, maar ook grondiger wordt gecontroleerd op de naleving van SAP+, kan de EU meer druk uitoefenen.

In de verslagperiode 2018‑2019 hebben de diensten van de Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) monitoringmissies verricht in Armenië, Bolivia, Kirgizië, Mongolië, Pakistan en op de Filipijnen alsmede in Sri Lanka, Cambodja, Bangladesh en Myanmar. Afgezien van het feit dat het SAP banen schept — de schattingen lopen uiteen van 500 000 in Myanmar tot 5 miljoen in Bangladesh — heeft de betrokkenheid er ook toe geleid dat er nu meer aandacht is voor arbeidsnormen, mensenrechten en, in geval van SAP+, milieu en goed bestuur.

Er worden vorderingen gemaakt op het gebied van rechten van kinderen: in Mongolië zijn wetten ter bescherming van de rechten van kinderen aangenomen en zijn de hiervoor bestemde begrotingsmiddelen aanzienlijk verhoogd. Ook Paraguay heeft zich ingezet voor de bevordering en bescherming van de rechten van kinderen. In Sri Lanka is de kinderarbeid teruggebracht tot 1 %. In Bolivia sluit de minimumarbeidsleeftijd nu aan bij de IAO-normen. In Pakistan heeft de overheid ingestemd met onderzoeken naar kinderarbeid. Kaapverdië heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het strafbaar stellen van seksuele uitbuiting van minderjarigen.

De mogelijke achteruitgang op het gebied van de mensenrechten heeft de volle aandacht. De roep om herinvoering van de doodstraf is zorgelijk, in het bijzonder de hernieuwde oproep tot het houden van een stemming over een wetsontwerp over de doodstraf op de Filipijnen. Een dergelijke wet zou indruisen tegen de verbintenissen die de Filipijnen zijn aangegaan in het kader van het Tweede Facultatieve Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. In Sri Lanka zijn verklaringen dat opnieuw tot uitvoering van de doodstraf zal worden overgegaan, reden tot bezorgdheid. Het beeld is echter niet alleen maar somber: zo gaven overheidsfunctionarissen tijdens een onlangs gehouden SAP+-missie in Sri Lanka aan dat zij er vertrouwen in hadden dat het de-factomoratorium zou standhouden. Mongolië concludeerde op basis van een eigen evaluatie dat de herinvoering van de doodstraf onverenigbaar zou zijn met zijn internationale verplichtingen. Deze beoordeling fungeerde als nuttig instrument bij het tegengaan van plannen voor de herinvoering van de doodstraf. In Pakistan tot slot is een debat gaande of het aantal misdrijven waarop de doodstraf staat niet moet worden teruggebracht; het land heeft intussen ook het aantal executies aanzienlijk gereduceerd en de procedure voor gratieverzoeken aangepast.

In sommige landen wordt de ruimte voor het maatschappelijk middenveld ingeperkt. In Pakistan is een aantal internationale ngo’s het land uitgezet, wat zijn weerslag heeft op de vrijheden van de organisaties die nog in het land zijn. De vrijheid van meningsuiting, ook via de media, staat onder druk. In Bolivia wordt melding gemaakt van verbaal en fysiek geweld tegen mensenrechtenverdedigers en journalisten en van een toenemend aantal strafrechtelijke vervolgingen van deze personen. Wat de Filipijnen betreft, bestaan er ernstige zorgen over de dodelijke slachtoffers van de antidrugscampagne en het ontbreken van doeltreffende, onpartijdige en transparante onderzoeken naar alle zaken met dodelijke afloop. De ruimte voor het maatschappelijk middenveld neemt ook af door maatregelen in het kader van de strijd tegen het terrorisme, die hebben geleid tot meer geweld tegen mensen en organisaties uit het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenverdedigers, inheemse volkeren, journalisten en advocaten. In Cambodja zijn de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat er in de afgelopen drie jaar op achteruit gegaan, en is ook de speelruimte voor de politieke oppositie, de media en het maatschappelijk middenveld steeds kleiner geworden.

In Armenië daarentegen gaf de “Fluwelen Revolutie” van 2018 aanzienlijke verbetering te zien op het vlak van de vrijheid van meningsuiting en vergadering.

Op het gebied van de rechten van werkenden blijft de situatie wat betreft de vrijheid van vereniging zorgwekkend in Sri Lanka, Pakistan, Bangladesh en Myanmar. In Kirgizië zou de goedkeuring van een wet op de vakbonden de onafhankelijkheid van die bonden aanzienlijk inperken. Het Filipijnse Congres heeft een wet over de zekerheid met betrekking tot landbezit aangenomen om een eind te maken aan het misbruik van “contractualisering”, waar de president echter onlangs zijn veto over heeft uitgesproken.

Op het gebied van milieu en klimaatverandering hebben de landen hun verslaglegging verbeterd (bv. in het kader van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten). Alle begunstigde landen hebben de Overeenkomst van Parijs en de wijziging van Kigali van het Protocol van Montreal ondertekend. Toch is het allerminst gewaagd te veronderstellen dat meer aandacht voor het milieu bij de monitoring meer effect zou kunnen sorteren. Het wereldwijde kader inzake biodiversiteit voor de periode na 2020 — uit hoofde van het Verdrag inzake biologische diversiteit — zal wat betreft de voortgang van en uitvoering door de landen de lat waarschijnlijk hoger leggen en voorzien in strengere beoordelingsmechanismen.

6.De algemene SAP-regeling

In de verslagperiode 2018‑2019 hebben Ghana, Ivoorkust en Swaziland het SAP verlaten vanwege hun vrijhandelsovereenkomsten met de EU, terwijl er één land is bijgekomen (Samoa) dat de status van MOL is ontgroeid, waarmee het totale aantal begunstigde landen aan het einde van de periode op 15 is gekomen. Onderstaande figuur toont de uitsplitsing van de preferentiële invoer XVII in het kader van de algemene SAP-regeling in 2018.

Figuur 3. Belangrijkste begunstigde landen van de algemene SAP-regeling in 2018

(invoer in de EU in miljoen EUR)

Hoewel de SAP-invoer licht is gedaald (van 16,6 miljard EUR in 2016 naar 16,4 miljard EUR in 2018), blijft India het belangrijkste begunstigde land van de algemene SAP-regeling met 50,8 % van alle SAP-invoer in de EU, gevolgd door Vietnam (27,9 %) en Indonesië (20,5 %). Nigeria en Oezbekistan volgen in de top vijf, zij het met marginale aandelen (respectievelijk 0,4 % en 0,3 %).



Graduatie van producten

Onder productgraduatie wordt verstaan dat de preferenties van de SAP-begunstigde landen worden geschrapt voor specifieke productafdelingen, waaraan de redenering ten grondslag ligt dat voor de invoer van deze producten niet langer EU-preferenties nodig zijn. Dit geldt voor de algemene SAP-regeling. De nieuwe graduaties zijn van toepassing van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2022:

Tabel 2. Productgraduatie in de perioden 2017‑2019 en 2020‑2022

SAP-begunstigd land

SAP-afdeling gegradueerd tot en met 31 december 2019

SAP-afdeling gegradueerd vanaf 1 januari 2020

Productomschrijving

India

S-5

Minerale producten

S-6a

S-6a

Anorganische en organische chemische producten

S-11a

S-11a

Textielstoffen

S-14

S-14

Parels en edele metalen

S-15a

S-15a

Gietijzer, ijzer en staal alsmede werken van gietijzer, van ijzer en van staal

S-15b

S-15b

Onedele metalen (met uitzondering van gietijzer, ijzer en staal), werken van onedele metalen (met uitzondering van werken van gietijzer, van ijzer en van staal)

S-17a

Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen

S-17b

S-17b

Motorvoertuigen, rijwielen, luchtvaart en ruimtevaart, scheepvaart

Indonesië

S-1a

S-1a

Levende dieren en dierlijke producten, met uitzondering van vis

S-3

S-3

Dierlijke of plantaardige oliën en vetten alsmede was van dierlijke of van plantaardige oorsprong

S-5

Minerale producten

S-9a

Hout, houtskool en houtwaren

Kenia

S-2a

S-2a

Levende planten en producten van de bloementeelt

Oekraïne

S-17a

Spoor- en tramvoertuigen en -producten

S-3

Dierlijke of plantaardige oliën en vetten alsmede was van dierlijke of van plantaardige oorsprong

7.De SAP+-regeling

De SAP+-regeling is een van de belangrijkste instrumenten van de EU om duurzame ontwikkeling in kwetsbare ontwikkelingslanden te bevorderen. De landen in kwestie moeten aan twee aanvullende criteria voldoen: i) kwetsbaarheid (op basis van hun aandeel in de invoer en economische diversificatie) en ii) duurzame ontwikkeling. Wat het laatste betreft, moeten zij 27 fundamentele internationale verdragen inzake mensenrechten en rechten van werkenden, milieubescherming en goed bestuur ratificeren. Bovendien mogen de landen geen voorbehouden hebben geformuleerd die door deze verdragen zijn verboden; en in de recentst beschikbare conclusies van de toezichthoudende instanties in het kader van deze verdragen mogen geen ernstige fouten bij de daadwerkelijke uitvoering van die verdragen aan het licht zijn gekomen. In de verslagperiode 2018‑2019 waren er negen SAP+-begunstigde landen: Armenië, Bolivia, de Filipijnen, Kaapverdië, Kirgizië, Mongolië, Pakistan, Paraguay en Sri Lanka.

Met ingang van 1 januari 2019 valt Paraguay niet langer onder het SAP+, aangezien het land gedurende drie opeenvolgende jaren is aangemerkt als hogermiddeninkomensland. Figuur 4 geeft de waarde weer van de preferentiële invoer uit de SAP+-landen in 2018. Het grootste deel daarvan kwam uit Pakistan, dat 62,2 % van alle SAP+-invoer in de EU (74 % in 2018) voor zijn rekening nam.

Figuur 4. Belangrijkste begunstigde landen van de SAP+-regeling in 2018 (invoer in de EU in miljoen EUR)

8.De regeling “alles behalve wapens”

De EBA-regeling is het vlaggenschipinstrument van het EU-handelsbeleid en is bedoeld als hulpmiddel voor de armste en zwakste landen van de wereld, de MOL’s. In 2019 heeft één land (Samoa) de regeling verlaten omdat het de MOL-status in 2014 is ontgroeid, waarmee het totale aantal begunstigde landen op 48 is gekomen.

Figuur 5 geeft een uitsplitsing van de waarde en het percentage van de preferentiële invoer uit EBA-begunstigde landen in de EU in 2018. Het grootste deel van de EBA-invoer kwam uit Bangladesh (61,8 %), gevolgd door Cambodja (18,4 %) en Myanmar (7,1 %). Wanneer we kijken naar alle SAP-begunstigde landen, heeft Bangladesh India in 2018 ingehaald met 16,8 miljard EUR aan preferentiële invoer, tegen 16,4 miljard EUR uit India).



Figuur 5. Belangrijkste begunstigde landen van de regeling “alles behalve wapens” in 2018 (invoer in de EU in miljoen EUR)

9.Partnerschap

Het SAP is meer dan een handelsinstrument: de dialoog met de EU over de daadwerkelijke uitvoering van internationale verdragen ondersteunt de duurzame ontwikkeling van de betrokken landen op de langere termijn.

De EU verstrekt ook financiering aan partners om hen te helpen de verdragen uit te voeren en de voordelen ervan beter te benutten:

In Mongolië zijn producten aangewezen die in het kader van de SAP+-regeling in de EU op de markt zouden kunnen worden gebracht. Op verzoek van de regering is uit de EU-begrotingssteun ook een onderzoek naar kinderarbeid bekostigd. In Sri Lanka heeft de EU ondersteuning verleend bij het formuleren van een nationale exportstrategie. In Kirgizië heeft de technische bijstand van de EU bijgedragen tot de bekendheid van normen, procedures en bedrijfsmodellen van de EU, waardoor de benuttingsgraad van de preferenties is toegenomen. In Armenië zijn regionale maatschappelijke organisaties ondersteund bij het opstellen van empirisch onderbouwde verslagen als alternatief voor de verslaglegging in VN-verband. In Kaapverdië heeft de EU steun verleend aan de eerste vakbond voor huishoudelijk personeel. In Bolivia heeft de EU ondersteuning verleend aan het opzetten van een centrum voor kosteloos online juridisch advies bij zaken waarin sprake is van politiek geweld. In Pakistan heeft de EU een project ondersteund dat zich richt op de versterking van de sociaal-economische rechten van vrouwen die in Punjab werkzaam zijn in de landbouw, terwijl SMART Myanmar” het duurzame gebruik en de duurzame productie van kleding bevordert. Via het project Trade for Decent Work (handel voor waardig werk) werkt de EU samen met de IAO om de toepassing van fundamentele IAO-Verdragen in Bangladesh te verbeteren.

10.Conclusie

De unilaterale handelspreferenties van de EU helpen landen zich dankzij handel aan de armoede te ontworstelen, doordat zij een waardengebaseerde economie tot stand brengen: ruim 10 % van de EU-invoer komt uit SAP-begunstigde landen (met inbegrip van de niet-preferentiële invoer). Door de uitvoer naar de EU gemakkelijker te maken trekt het SAP investeringen aan en ondersteunt het de integratie in wereldwijde waardeketens. Dit zorgt op zijn beurt voor werk en inkomen.

Het SAP stimuleert investeringen in de begunstigde landen. Hoewel het aandeel van de preferentiële invoer in de totale EU-invoer beperkt is — 3,8 % in 2018 — heeft het SAP bedrijven en overheden aangemoedigd om economische bedrijvigheid te koppelen aan duurzame ontwikkeling. Het bevorderen van goed bestuur en mensenrechten zorgt voor een voorspelbaarder ondernemingsklimaat. In de kledingsector introduceren EU-afnemers nieuwe bedrijfsmodellen met hoge(re) milieu- en arbeidsnormen. Door die internationale waarden worden bedrijven concurrerender.

Het SAP moet relevant blijven voor ontwikkeling. Preferenties zijn aan erosie onderhevig door handelsovereenkomsten. Zorgen voor samenhang met ander beleid is nóg belangrijker geworden, om te bewerkstelligen dat de begunstigde landen kunnen profiteren van het SAP. Nodig hiervoor zijn ondersteuning van de economische diversificatie, het aantrekken van nieuwe investeerders, handelsbevordering en bewustmaking.

Het SAP heeft behoefte aan sterke partnerschappen: de EU zal nauw blijven samenwerken met de begunstigde landen en de belanghebbenden. Deze partners, waaronder het Europees Parlement en de EU-lidstaten, spelen een essentiële rol bij het welslagen en de voortgang van de agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. De industrie in de EU, die vooroploopt waar het gaat om hoge normen op het gebied van arbeid, productieprocessen en milieu, kan de duurzame ontwikkeling van de betrokken landen ondersteunen via haar bedrijfsplannen.

Door toegang tot de EU-markt te verschaffen, helpen we ontwikkelingslanden bij hun inspanningen op het gebied van economische groei, armoedebestrijding, goed bestuur en duurzame ontwikkeling.

Bijlage I. Begunstigde landen

Tabel 1. Algemene SAP-regeling



Tabel 2. SAP+-regeling

*Afhankelijk van de indeling door de Wereldbank als hogermiddeninkomensland.



Tabel 3. Regeling “alles behalve wapens” (EBA)

BIJLAGE II. statistische informatie

Tabel 1. Waarde van de preferentiële invoer voor alle SAP-landen (in duizend EUR)*

Tabel 2. Waarde van de preferentiële invoer per begunstigd land van de regeling SAP Algemeen (in duizend EUR)*

* “Totale invoer” omvat alle invoer, met inbegrip van producten die automatisch onder de nultarieven voor meest begunstigde naties (“MBN”) vallen. “Voor EBA in aanmerking komende invoer” omvat alleen producten in het kader van de EBA-regeling die niet op andere wijze onder het MBN-nultarief vallen.



Tabel 3. Waarde van de preferentiële invoer per begunstigd land van de EBA-regeling (in duizend EUR)*

Tabel 4. Waarde van de preferentiële invoer per begunstigd land van de SAP+-regeling (in duizend EUR)*



(I)

 Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012).

(II)

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van Verordening (EU) nr. 978/2012 {SWD(2018) 430 final}, COM(2018) 665 final, Brussel, 4.10.2018.

(III)

http://trade.ec.europa.eu/civilsoc/meetdetails.cfm?meet=11541

(IV)

Zie “Market Access for Products and Services of Export Interest to Least Developed Countries”, nota van het WTO-secretariaat, WT/COMTD/LDC/W/66, 2 oktober 2018.

(V)

 Uitvoeringsverordening (EU) 2019/249 van de Commissie van 12 februari 2019 (PB L 42 van 13.2.2019).

(VI)

 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1979 van de Commissie van 28 augustus 2015 (PB L 289 van 5.11.2015).

(VII)

 Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/148 van de Commissie van 27 september 2017 (PB L 26 van 31.1.2018).

(VIII)

 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1979 van de Commissie van 28 augustus 2015 (PB L 289 van 5.11.2015).

(IX)

 Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/217 van de Commissie van 5 december 2016 (PB L 34 van 9.2.2017).

(X)

 Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1979 van de Commissie van 28 augustus 2015 (PB L 289 van 5.11.2015).

(XI)

 Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/148 van de Commissie van 27 september 2017 (PB L 26 van 31.1.2018).

(XII)

 Uitvoeringsverordening (EU) 2019/67 van de Commissie van 16 januari 2019 (PB L 15 van 17.1.2019).

(XIII)

 Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 11 februari 2019 betreffende de inleiding van de procedure voor tijdelijke intrekking van de aan het Koninkrijk Cambodja verleende tariefpreferenties overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 978/2012 (PB C 55 van 12.2.2019).

(XIV)

Resolutie van het Europees Parlement van 14 maart 2019 over de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 978/2012 betreffende het SAP (2018/2107(INI)).

(XV)

In artikel 35 van de SAP-verordening wordt de grondslag voor de statistische gegevens in dit verslag gespecificeerd. De cijfers zijn door DG Handel opgesteld op basis van de in september 2019 beschikbare gegevens uit de Comext-databank (als voorzien in de Extrastatwetgeving (Verordening (EG) nr. 471/2009)) en gegevens van Eurostat. Bij de analyse is uitsluitend rekening gehouden met de invoer in de Unie in het kader van de douaneregeling voor het in het vrije verkeer brengen (“normale handel”), die dus lager kan zijn dan de totale invoer. Buiten beschouwing gelaten zijn ook de speciale GN-codes die geen deel uitmaken van het SAP alsmede de handel waarvoor statistische geheimhouding geldt. Laatstgenoemde handel is buiten beschouwing gelaten om ervoor te zorgen dat niet onbedoeld uit de Comext-handelsstatistieken kan worden afgeleid wie de EU-importeur is en om de mogelijke gevolgen voor de analyse op het niveau van een afzonderlijk SAP-begunstigd land of een product (goederencode) te voorkomen.

(XVI)

COM(2018) 665 final, Brussel, 4.10.2018.

(XVII)

Preferentiële invoer is de in aanmerking komende invoer waarvoor daadwerkelijk gebruik is gemaakt van SAP-preferenties.

Top