EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018PC0894

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende bepaalde aspecten van de luchtvaartveiligheid in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie

COM/2018/894 final

Brussel, 19.12.2018

COM(2018) 894 final

2018/0434(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende bepaalde aspecten van de luchtvaartveiligheid in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dat betekent dat, indien het terugtrekkingsakkoord 1 niet wordt geratificeerd, vanaf 30 maart 2019 ("de terugtrekkingsdatum") het gehele primaire en secundaire Unierecht niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan een derde land.

De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder een overeenkomst heeft met name gevolgen voor de geldigheid van certificaten en vergunningen, afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, die zijn afgegeven krachtens Verordening (EU) 2018/1139 2 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 3 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen.

In de mededeling van de Commissie met als titel "Voorbereidingen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 30 maart 2019: een noodplan" 4 heeft de Commissie uiteengezet welke noodmaatregelen zij van plan is te nemen mocht er op de terugtrekkingsdatum geen terugtrekkingsakkoord in werking treden. De Commissie heeft in die mededeling benadrukt dat die maatregelen geen gebrek aan paraatheidsmaatregelen van de belanghebbenden of vertragingen bij de uitvoering ervan zullen verhelpen.

Op het gebied van luchtvaartveiligheid kunnen de belanghebbenden zich in de meeste gevallen op verschillende manieren wapenen tegen de gevolgen die de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie heeft voor certificaten en goedkeuringen. Zo kunnen zij de overstap maken naar een burgerluchtvaartautoriteit van de EU-27 of nu reeds bij het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart ("het agentschap") een aanvraag indienen om hen met ingang van de terugtrekkingsdatum een certificaat van een derde land te geven ("vroegtijdige aanvraag").

In tegenstelling tot in andere gebieden van het recht van de Unie, zijn er echter ook een aantal gevallen waarin natuurlijke personen en rechtspersonen zich niet kunnen beschermen tegen verstoringen in de EU-27. Daarom heeft de Commissie in de bovenvermelde mededeling aangekondigd dat zij maatregelen zou voorstellen om ervoor te zorgen dat de geldigheid van de certificaten voor bepaalde luchtvaartproducten, -onderdelen, -uitrustingsstukken en -bedrijven wordt verlengd.

Voor bepaalde luchtvaartproducten ("typecertificaten") en -bedrijven ("goedkeuringen van organisaties") neemt het Verenigd Koninkrijk vanaf de terugtrekkingsdatum voor zijn rechtsgebied opnieuw zijn rol op als "land van ontwerp" uit hoofde van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart. Het Verenigd Koninkrijk kan in deze nieuwe rol alleen certificaten afgeven als het voldoet aan de vereisten die in het kader van dit verdrag zijn vastgesteld. Deze verantwoordelijkheden liggen momenteel bij het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt uit hoofde van zijn EU-lidmaatschap.

Er is daarom behoefte aan een mechanisme voor een gecontroleerde overgang, waarbij de betrokken exploitanten en het agentschap voldoende tijd krijgen voor de afgifte van de noodzakelijke certificaten uit hoofde van artikel 68 van Verordening (EU) 2018/1139, gezien de status van het Verenigd Koninkrijk als derde land.

De geldigheid mag niet voor een langere periode worden verlengd dan strikt noodzakelijk is om rekening te houden met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit het luchtvaartveiligheidssysteem van de EU.

Daarnaast, en dit in tegenstelling tot de situatie in de meeste andere gebieden van het Unierecht inzake goederen, heeft de ongeldigheid van certificaten geen gevolgen voor het in de handel brengen, maar wel voor het daadwerkelijke gebruik van luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken in de EU, bijvoorbeeld bij de installatie van onderdelen en uitrustingsstukken in een luchtvaartuig van de EU-27. Met betrekking tot producten, onderdelen en uitrustingsstukken wijkt het regelgevingskader voor de luchtvaart inderdaad af van veel andere gebieden van het acquis van de Unie, waarin het in de handel brengen centraal staat. In het luchtvaartveiligheidskader wordt rechtstreeks bij verordening bepaald of een onderdeel, product of uitrustingsstuk mag worden gebruikt, ongeacht of het in de handel is gebracht. Dankzij het luchtvaartveiligheidssysteem van de EU kan op een betrouwbare en ondubbelzinnige wijze toezicht worden gehouden op dergelijke producten, onderdelen en uitrustingsstukken. Daarom wordt het nuttig geacht het bestaande kader ook als basis voor de voorgestelde verordening te gebruiken en er zo voor te zorgen dat de beginselen inzake luchtvaartveiligheid worden nageleefd.

Het voorstel betreft slechts een zeer beperkt aantal certificaten, met name:

·Certificaten die vóór de terugtrekkingsdatum zijn afgegeven door fabrikanten ("productieorganisaties") ter bevestiging van de conformiteit van nieuwe producten (andere dan luchtvaartuigen), onderdelen en uitrustingsstukken, zodat zij verder in luchtvaartuigen kunnen worden gebruikt (punt 21.A.163, onder c), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012)

·Certificaten die vóór de terugtrekkingsdatum zijn afgegeven door onderhoudsbedrijven ("onderhoudsorganisaties") ter bevestiging van de conformiteit van producten (incl. luchtvaartuigen), onderdelen en uitrustingsstukken die bij hen in onderhoud zijn geweest (punt 145.A.75, onder e), van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

·Idem voor andere luchtvaartuigen dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen (punt M.A.615, onder d), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014) 

·Idem voor onderdelen en uitrustingsstukken die zijn geïnstalleerd in andere luchtvaartuigen dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen (punt M.A.615, onder d), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

·Certificaten die vóór de terugtrekkingsdatum zijn afgegeven door onderhoudsbedrijven ("onderhoudsorganisaties") ter bevestiging van de voltooiing van de luchtwaardigheidsbeoordeling voor lichte luchtvaartuigen in de categorie "European Light Aircraft 1" ("ELA 1", bijvoorbeeld bepaalde zweefvliegtuigen of lichte gemotoriseerde luchtvaartuigen) (punt 145.A.75, onder f), van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

·Certificaten die vóór de terugtrekkingsdatum zijn afgegeven door bedrijven die toezien op de conformiteit van een luchtvaartuig ("managementorganisaties voor permanente luchtwaardigheid") ter bevestiging van de "luchtwaardigheid" van een luchtvaartuig (punt M.A.711, onder a), 4, en punt M.A.711, onder b), 1, van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

Ten slotte zijn de inhoud en de examens van bepaalde opleidingen die in het voorstel aan bod komen, in het recht van de Unie in detail gereguleerd en bestaan die opleidingen uit gestandaardiseerde modules, die in beginsel in één lidstaat moeten worden voltooid voordat een overdracht naar het rechtsgebied van een andere lidstaat mogelijk is.

De voorgestelde bepalingen leiden niet tot minder strenge voorschriften inzake de veiligheid of de milieuprestaties van de luchtvaart in de Unie. Het voorstel moet ervoor zorgen dat fabrikanten van de EU-27 hun producten kunnen blijven produceren en dat de exploitanten die producten kunnen blijven exploiteren, in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke voorschriften van de Unie. Een onderbreking van die activiteiten zou daarentegen aanzienlijke sociale en economische problemen veroorzaken. Doordat het voorstel borg staat voor de naleving van de EU-wetgeving door organisaties, wordt ook de bescherming van consumenten en burgers gewaarborgd. 

De Europese Raad (artikel 50) heeft op 13 december 2018 zijn oproep herhaald meer te doen om op alle niveaus voorbereid te zijn op de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk, en daarbij rekening te houden met alle mogelijke uitkomsten. Deze handeling maakt deel uit van een pakket maatregelen dat de Commissie aanneemt als reactie op deze oproep.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde verordening is bedoeld als een lex specialis waarmee een aantal gevolgen worden aangepakt van het feit dat het Verenigd Koninkrijk niet langer zal vallen onder de regels van Verordening (EU) 2018/1139 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EU) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen. Zij zal slechts gelden voor zover dat noodzakelijk is voor een gecontroleerde overgang naar een luchtvaartmarkt van de EU-27. De voorgestelde bepalingen gaan niet verder dan wat in dit verband strikt noodzakelijk is, teneinde onevenredige verstoringen te voorkomen. Het is ook de bedoeling dat zij slechts voor een beperkte periode geldig zijn. Verder blijven de algemene bepalingen van de genoemde handelingen van toepassing. Het voorstel is bijgevolg volledig in overeenstemming met de bestaande wetgeving en met name met Verordening (EU) 2018/1139.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel heeft betrekking op de luchtvaartveiligheid en vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2018/1139 voor de specifieke situatie waarin het Verenigd Koninkrijk zich uit de Unie terugtrekt zonder een terugtrekkingsakkoord.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Aangezien het voorstel een aanvulling vormt op bestaand recht van de Unie en bepalingen bevat ter vergemakkelijking van een ordelijke toepassing van dat recht na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, kan de doelstelling ervan alleen worden bereikt door optreden op het niveau van de Unie.

Evenredigheid

De voorgestelde verordening geldt als evenredig omdat zij geschikt is om onevenredige verstoringen te voorkomen door te voorzien in een beperkte en noodzakelijke juridische wijziging die nodig is voor een gecontroleerde overgang naar een luchtvaartmarkt van de EU-27. Zij gaat niet verder dan nodig is om deze doelstelling te bereiken en bevat geen bredere wijzigingen of permanente maatregelen.

Keuze van het instrument

Het voorstel bevat een beperkte reeks bepalingen die verband houden met een zeer specifieke en eenmalige situatie. Daarom wordt het verkieslijk geacht Verordening (EU) 2018/1139 en/of de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EU) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen niet te wijzigen, maar een op zichzelf staande handeling vast te stellen die gedurende een beperkte periode geldig is. Voor de normale bepalingen ten aanzien van de betrokken certificaten en vergunningen gelden Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende uitvoeringsvoorschriften. Rekening houdend hiermee en met de urgentie van de zaak, lijkt een verordening van het Europees Parlement en de Raad de enige geschikte rechtshandeling.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing gezien de uitzonderlijke en eenmalige aard van de gebeurtenis die tot dit voorstel noopt.

Raadpleging van belanghebbenden

De specifieke omstandigheden rond de onderhandelingen over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en de voortdurend veranderende situatie maken het erg moeilijk om een publieke raadpleging over het voorstel te houden. Wel zijn de verwachte problemen ten gevolge van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU aangekaart door verschillende belanghebbenden in de luchtvaartsector en vertegenwoordigers van de lidstaten. Zij hebben ook mogelijke oplossingen aangereikt.

Een terugkerend thema bij de verschillende belanghebbenden is de behoefte aan regelgevende interventie op bepaalde gebieden waar de belanghebbenden niet zelf noodmaatregelen kunnen nemen om zich te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van een terugtrekking zonder akkoord. Met name hebben bedrijven die luchtvaartuigen bouwen, onderhouden of exploiteren, benadrukt dat zij hun activiteiten in de EU-27 mogelijk moeten stopzetten als het Verenigd Koninkrijk de Unie verlaat zonder enige regeling. Het grootste probleem lijkt het feit dat er vanaf een terugtrekking zonder akkoord vermoedelijk een bepaalde tijd zal verlopen tot de situatie op grond van het recht van de Unie is genormaliseerd en er ofwel certificaten voor een derde land worden toegekend aan Britse ondernemingen of de productie is verplaatst naar de rechtsgebieden van de EU-27. In de tussenliggende periode zouden bijna alle certificaten ongeldig worden. Veel belanghebbenden wezen er op dat er voor veel van de in luchtvaartuigen gebruikte onderdelen wereldwijd slechts een beperkt aantal fabrikanten zijn (bijv. voor banden of motoren voor grote lijnvliegtuigen). Aangezien tegenwoordig veel van de activiteiten en van de fabricage just in time gebeuren, zullen de activiteiten niet kunnen worden voortgezet wanneer de veiligheidscertificaten ongeldig worden.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Deze informatie is onderworpen aan een interne juridische en technische analyse en is vervolgens ook nog eens geanalyseerd en geverifieerd door technische deskundigen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) om ervoor te zorgen dat de voorgestelde maatregel zijn beoogde doel bereikt en tegelijkertijd beperkt blijft tot wat strikt noodzakelijk is.

Effectbeoordeling

Een effectbeoordeling is niet nodig, gelet op de uitzonderlijke aard van de situatie en de beperkte behoeften tijdens de periode waarin de statusverandering van het Verenigd Koninkrijk wordt doorgevoerd. Er zijn geen andere materieel verschillende beleidsopties mogelijk.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de toepassing of de bescherming van de grondrechten.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing gezien de beperkte duur van de voorgestelde maatregel.

2018/0434 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende bepaalde aspecten van de luchtvaartveiligheid in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 5 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 6 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van een terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na de kennisgeving, d.w.z. vanaf 30 maart 2019, zullen de Verdragen niet meer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen tot verlenging van deze termijn besluit.

(2)De belangrijkste doelstelling van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad 7 is de totstandbrenging en instandhouding van een hoog, uniform veiligheidsniveau in de luchtvaart in de Unie. Daartoe is voor verschillende luchtvaartactiviteiten een systeem van certificaten opgezet, met als doel de vereiste veiligheidsniveaus tot stand te brengen en te zorgen voor de noodzakelijke verificaties en de wederzijdse aanvaarding van afgegeven certificaten.

(3)Op het gebied van luchtvaartveiligheid kunnen veel belanghebbenden verschillende maatregelen nemen om zich te wapenen tegen de gevolgen die de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie heeft voor certificaten en goedkeuringen. Zo kunnen zij overstappen naar een burgerluchtvaartautoriteit van de 27 lidstaten, of vóór de terugtrekkingsdatum een aanvraag indienen voor een door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, "het agentschap", afgegeven certificaat dat slechts van toepassing is vanaf die datum en dus alleen mits het Verenigd Koninkrijk een derde land is geworden.

(4)In tegenstelling tot in andere gebieden van het recht van de Unie, zijn er echter een aantal specifieke gevallen waarin het niet mogelijk is om een certificaat van een andere lidstaat of van het agentschap te verkrijgen, aangezien het Verenigd Koninkrijk vanaf de terugtrekkingsdatum voor zijn rechtsgebied opnieuw zijn rol opneemt als "land van ontwerp" uit hoofde van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart. Het Verenigd Koninkrijk kan op zijn beurt slechts certificaten in die nieuwe rol afgeven zodra het die nieuwe rol heeft opgenomen, d.w.z. zodra het recht van de Unie niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk naar aanleiding van de terugtrekking uit de Unie.

(5)Daarom moet een tijdelijk mechanisme worden opgezet, waarbij de geldigheid van bepaalde veiligheidscertificaten wordt verlengd, teneinde de betrokken exploitanten en het agentschap voldoende tijd te geven voor de afgifte van de noodzakelijke certificaten uit hoofde van artikel 68 van Verordening (EU) 2018/1139, gezien de status van het Verenigd Koninkrijk als derde land.

(6)De geldigheid van die certificaten mag echter slechts worden verlengd voor de duur die strikt noodzakelijk is om rekening te houden met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit het luchtvaartveiligheidssysteem van de Unie.

(7)Om er, indien nodig, voor te zorgen dat er meer tijd beschikbaar is voor het afgeven van certificaten aan de betrokken exploitanten overeenkomstig artikel 68 van Verordening (EU) nr. 1139/2018, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden verleend om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot verdere verlenging van de geldigheidsduur van de in afdeling I van de bijlage bij deze verordening bedoelde certificaten. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(8)Voorts, en dit in tegenstelling tot de situatie in de meeste andere gebieden van het Unierecht inzake goederen, heeft de ongeldigheid van certificaten geen gevolgen voor het in de handel brengen, maar wel voor het daadwerkelijke gebruik van luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken in de Unie, bijvoorbeeld bij de installatie van onderdelen en uitrustingsstukken in een luchtvaartuig van de Unie dat in de Unie wordt ingezet. Een dergelijk gebruik van luchtvaartproducten in de Unie mag niet door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk worden belemmerd.

(9)In het luchtvaartveiligheidssysteem van de Unie zijn de opleidingen voor piloten en technici streng gereguleerd en zijn de opleidingsmodules geharmoniseerd. Wie in één staat deelneemt aan een opleidingsmodule kan niet altijd overstappen naar een andere lidstaat. In de noodmaatregelen van de Unie moet met die specifieke situatie rekening worden gehouden.

(10)De bepalingen van deze verordening dienen met spoed in werking te treden en in beginsel van toepassing te zijn met ingang van de dag na die waarop de Verdragen niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk, tenzij uiterlijk op die datum een terugtrekkingsakkoord met het Verenigd Koninkrijk in werking is getreden. Om er echter voor te zorgen dat de nodige administratieve procedures zo spoedig mogelijk kunnen worden uitgevoerd, dienen sommige bepalingen met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing te zijn,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.In deze verordening worden, in het licht van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland ("het Verenigd Koninkrijk") uit de Europese Unie, specifieke bepalingen vastgesteld voor bepaalde luchtvaartveiligheidscertificaten die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad 8 of uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1139 worden afgegeven aan natuurlijke en rechtspersonen die hun hoofdkantoor in het Verenigd Koninkrijk hebben, alsmede voor bepaalde situaties met betrekking tot luchtvaartopleidingen.

2.Deze verordening is van toepassing op de in de bijlage bij deze verordening vermelde certificaten die geldig zijn op de dag voorafgaand aan de datum van toepassing van deze verordening en die zijn afgegeven door een van de volgende partijen:

a)het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, "het agentschap", aan natuurlijke of rechtspersonen die hun hoofdkantoor in het Verenigd Koninkrijk hebben, zoals vermeld in afdeling 1 van de bijlage;

b)de natuurlijke of rechtspersonen die zijn gecertificeerd door de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, zoals vermeld in afdeling 2 van de bijlage.

3.Naast de in lid 2 vermelde certificaten is deze verordening van toepassing op de theoretische opleidingsmodules als bedoeld in artikel 5.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de overeenkomstige definities van Verordening (EU) 2018/1139 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen.

Artikel 3

In artikel 1, lid 2, onder a), bedoelde certificaten

De in artikel 1, lid 2, onder a), bedoelde certificaten blijven geldig gedurende negen maanden na de datum van toepassing van deze verordening.

Indien meer tijd nodig is voor het afgeven van certificaten aan de betrokken exploitanten overeenkomstig artikel 68 van Verordening (EU) nr. 1139/2018, kan de Commissie bij gedelegeerde handeling de in de eerste alinea bedoelde geldigheidsduur verlengen.

Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016.

Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 4

In artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde certificaten

De in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde certificaten, betreffende het gebruik van producten, onderdelen en uitrustingsstukken, blijven geldig met het oog op een verder gebruik in of als luchtvaartuig.

Artikel 5

Overdracht van theoretische opleidingsmodules

In afwijking van de Verordeningen (EU) nr. 1178/2011 9 en (EU) nr. 1321/2014 10 van de Commissie houden de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of het agentschap, naargelang van het geval, rekening met de examens die vóór de datum van toepassing als bedoeld in artikel 10, lid 2, tweede alinea, van deze verordening zijn afgelegd bij opleidingsorganisaties die onder toezicht staan van de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk, alsof zij waren afgelegd bij een opleidingsorganisatie die onder toezicht staat van de bevoegde autoriteit van een lidstaat.

Artikel 6

Regels en verplichtingen ten aanzien van certificaten die onder de artikelen 3 en 4 vallen

1.Certificaten die onder artikel 3 of 4 van deze verordening vallen, zijn onderworpen aan de regels die erop van toepassing zijn overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1139 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen. Het agentschap beschikt over de bevoegdheden die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2018/1139 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen en die betrekking hebben op entiteiten met een hoofdkantoor in een derde land.

2.Op verzoek van het agentschap verstrekken de houders van de certificaten als bedoeld in de artikelen 3 en 4 een kopie van alle auditverslagen, bevindingen en corrigerende actieplannen die betrekking hebben op het certificaat en die zijn afgegeven in de drie jaren voorafgaande aan het verzoek. Indien die documenten niet zijn verstrekt binnen de door het agentschap in zijn verzoek vermelde termijn, kan het agentschap overgaan tot intrekking van het voordeel dat is verkregen uit hoofde van artikel 3 of 4, naargelang van het geval.

3.Houders van de in artikel 3 of 4 van deze verordening bedoelde certificaten brengen het agentschap onverwijld op de hoogte van enige actie van de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk die mogelijk strijdig is met hun verplichtingen krachtens deze verordening of Verordening (EU) 2018/1139.

Artikel 7

Bevoegde autoriteit

Voor de toepassing van deze verordening en met het oog op het toezicht op de houders van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde certificaten treedt het agentschap op als de bevoegde autoriteit voor entiteiten van derde landen in het kader van Verordening (EU) 2018/1139 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen.

Artikel 8

Toepassing van Verordening (EU) nr. 319/2012 van de Commissie

Verordening (EU) nr. 319/2014 van de Commissie 11 inzake de vergoedingen en rechten die worden geheven door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart is van toepassing op de natuurlijke en rechtspersonen die houder zijn van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde certificaten, onder dezelfde voorwaarden als voor houders van de overeenkomstige certificaten die worden afgegeven aan natuurlijke en rechtspersonen van derde landen.

Artikel 9

Aanvaardbare wijzen van naleving en richtsnoeren

Het agentschap kan, in overeenstemming met artikel 76, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1139, aanvaardbare wijzen van naleving en richtsnoeren voor de toepassing van deze verordening opstellen.

Artikel 10

Inwerkingtreding en toepassing

1.Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.Zij is van toepassing met ingang van de dag na die waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet meer van toepassing zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.

Artikel 5 is evenwel van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

3.Deze verordening is niet van toepassing indien uiterlijk op de datum als bedoeld in lid 2, eerste alinea, een terugtrekkingsakkoord in werking is getreden dat overeenkomstig artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie met het Verenigd Koninkrijk is gesloten.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)     https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/draft_withdrawal_agreement_0.pdf .
(2)    Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2008, blz. 1).
(3)    Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).
(4)    COM(2018) 880 final van 13.11.2018.
(5)    PB C […] van […], blz. […].
(6)    PB C […] van […], blz. […].
(7)    Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PB L 212 van 22.8.2008, blz. 1).
(8)    Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1).
(9)    Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).
(10)    Verordening (EU) nr. 1321/2014 van de Commissie van 26 november 2014 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen (PB L 362 van 17.12.2014, blz. 1).
(11)    Verordening (EU) nr. 319/2014 van de Commissie van 27 maart 2014 inzake de vergoedingen en rechten die worden geheven door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 593/2007 (PB L 95 van 28.3.2014, blz. 58).
Top

Brussel, 19.12.2018

COM(2018) 894 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

betreffende bepaalde aspecten van de luchtvaartveiligheid in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie


BIJLAGE

Lijst van natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld in artikel 1

Afdeling 1: Certificaten die zijn afgegeven door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart ("het agentschap") aan natuurlijke of rechtspersonen die hun hoofdkantoor in het Verenigd Koninkrijk hebben, en voor luchtvaartuigen, als bedoeld in

1.1. Verordening (EU) nr. 748/2012, deel 21, subdeel B (typecertificaten en beperkte typecertificaten)

1.2. Verordening (EU) nr. 748/2012, deel 21, subdeel D (goedkeuring van wijzigingen aan de typecertificaten en beperkte typecertificaten)

1.3. Verordening (EU) nr. 748/2012, deel 21, subdeel E (aanvullende typecertificaten)

1.4. Verordening (EU) nr. 748/2012, deel 21, subdeel M (goedkeuring met betrekking tot reparaties)

1.5. Verordening (EU) nr. 748/2012, deel 21, subdeel O (ETSO-autorisaties)

1.6. Verordening (EU) nr. 748/2012, deel 21, subdeel J (erkenningen als ontwerporganisatie)

Afdeling 2: Certificaten die zijn afgegeven door natuurlijke of rechtspersonen die zijn gecertificeerd door de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk, aan natuurlijke of rechtspersonen en voor luchtvaartuigen, als bedoeld in

2.1. Verordening (EU) nr. 748/2012, subdeel G, punt 21.A.163, onder c) (certificaten van vrijgave voor producten, onderdelen en uitrustingsstukken)

2.2. Verordening (EU) nr. 1321/2014, deel 145, punt 145.A.75, onder e) (vrijgavecertificaten bij het voltooien van onderhoud)

2.3. Verordening (EU) nr. 1321/2014, deel 145, punt 145.A.75, onder f) (certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid voor ELA1-luchtvaartuigen)

2.4. Verordening (EU) nr. 1321/2014, deel M, subdeel F, punt M.A.615, onder d) (certificaten van vrijgave voor gebruik bij voltooiing van onderhoud)

2.5. Verordening (EU) nr. 1321/2014, deel 145, deel M, subdeel F, punt M.A.615, onder e) (certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid voor ELA1-luchtvaartuigen)

2.6. Verordening (EU) nr. 1321/2014, deel M, subdeel G, punt M.A.711, onder a), 4, of onder b), 1 (certificaten van beoordeling van de luchtwaardigheid en verlengingen daarvan)

Top