EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0812
Proposal for a REGULATION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL on information provision and promotion measures for agricultural products on the internal market and in third countries
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen
/* COM/2013/0812 final - 2013/0398 (COD) */
Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen /* COM/2013/0812 final - 2013/0398 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL De productie van en de handel in
landbouwproducten en agrarische levensmiddelen zijn een belangrijke troef voor
de Europese Unie. Met ongeveer 18 % van de wereldwijde uitvoer en 20 %
van de wereldwijde invoer mag de Unie zich, op gelijke voet met de Verenigde
Staten, de grootste in- en uitvoerder van landbouwproducten noemen. Binnen de
Europese verwerkende industrie staat de agrovoedingssector mee op de eerste
rij, met 13,5 % van de werkgelegenheid en 12,9 % van de
omzet. Deze sector telt 310 000 bedrijven, waarvan 99,1 % kmo's[1]. In de loop der jaren heeft de
Europese sector zich toegespitst op kwaliteit en toegevoegde waarde, met
verwerkte producten die in Europa, maar ook wereldwijd, steeds meer op prijs
worden gesteld. Deze producten vertegenwoordigen meer dan tweederde van de
waarde van de totale uitvoer van landbouwproducten uit de EU en dat cijfer zou
nog aanzienlijk kunnen toenemen. Het is van groot belang dat de Europese
landbouw en de agrovoedingssector die daar nauw mee verbonden is, hun
concurrentievermogen en hun marktaandeel behouden en versterken, zowel op de
binnenmarkt als voor de uitvoer. Daarbij dienen de verbintenissen die de EU in
het kader van haar internationale handelsbetrekkingen is aangegaan, te worden
nageleefd. Met name door de globalisering van de markten is de
concurrentie voor de Europese landbouw echter aanzienlijk toegenomen. Deze
tendens zal zich de komende jaren waarschijnlijk voortzetten, als de Doha-ronde
en de bilaterale en regionale overeenkomsten waarover momenteel wordt
onderhandeld, worden afgesloten. Deze vaak gevreesde overeenkomsten kunnen ook
belangrijke mogelijkheden bieden voor de sector. Op de binnenmarkt is echter slechts een kleine
minderheid van de Europese consumenten zich bewust van de inspanningen die de
Europese landbouwers leveren om kwaliteitsvolle, gezonde en veilige producten
te leveren. Slechts 14 % van de Europeanen herkent de logo's voor
beschermde oorsprongsbenamingen (BOB) of beschermde geografische aanduidingen
(BGA), de belangrijkste Europese kwaliteitsregelingen van de Unie. Ook bij de
uitvoer vormen de investeringen in marketing en afzet op verre markten een
uitdaging voor een sector die hoofdzakelijk uit kmo's en zelfs
micro-ondernemingen bestaat. Deze situatie, die weliswaar een uitdaging
vormt voor de Europese landbouwers, opent echter ook perspectieven die op
doeltreffende wijze moeten worden ondersteund, met name via de instrumenten van
het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De Europese landbouwsector heeft
immers slechts kans van slagen als hij zijn marktaandeel weet te vergroten en
ervoor kan zorgen dat de zeer concurrerende levensmiddelenindustrie haar
belangrijke plaats binnen de economie en de handel in de EU behoudt. Tegen deze achtergrond is een modern en
ambitieus afzetbevorderingsbeleid nodig, dat lessen trekt uit de reeds
uitgevoerde afzetbevorderingsprogramma's en een nieuwe fase vormt in de
modernisering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Doel is de
landbouwsector, en met name de kmo's en de producentenorganisaties - die de
steunpilaar van de sector zijn - ondersteuning te bieden zodat zij een sterke
en dynamische bijdrage kunnen leveren aan de economische groei voor de hele
Unie en met name voor de plattelandsgebieden. Daartoe is een
afzetbevorderingsbeleid nodig dat ten bate van zijn begunstigden (nationale of
Europese producenten-, beroeps- en brancheorganisaties) wordt
geherstructureerd, extra middelen krijgt en verschillende benaderingen voor
zowel de binnenmarkt als de markten in derde landen omvat. Dit voorstel voorziet in een geleidelijke maar
aanzienlijke verhoging van de begroting voor afzetbevorderingsacties, die zal
worden gefinancierd uit de middelen die reeds zijn vastgesteld voor het
gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU voor de periode 2014-2020. Deze
uitgaven worden geraamd op basis van de mogelijkheden die zich aanbieden in
derde landen naar aanleiding van een groeiende vraag, zoals bijvoorbeeld in
Azië, waar de import van landbouwproducten in de ASEAN-landen[2] tot 2050 naar verwachting met
meer dan 17 miljard dollar zal stijgen[3]. Niet alleen zal de vraag van met name de
opkomende markten (die nu reeds een belangrijke afnemer van
EU-agrovoedingsmiddelen zijn) stijgen, de EU zal ook een grotere toegang
krijgen tot de markt naarmate de talrijke lopende handelsbesprekingen tot een
uitkomst leiden. De reeds lopende onderhandelingen over
vrijhandelsovereenkomsten bestrijken markten met een waarde voor de
agrovoedingssector die momenteel ongeveer 35 miljard euro per jaar bedraagt.
Dat cijfer zal waarschijnlijk nog gevoelig stijgen door de snel toenemende
vraag en de liberalisering van een groot deel van de handel dankzij die
onderhandelingen. Zo zou een ambitieuze vrijhandelsovereenkomst met de
Verenigde Staten ertoe kunnen leiden dat de uitvoer van EU-landbouwproducten
tot 2027 met ongeveer 15 % toeneemt (1,7 miljard euro meer per jaar) en de
uitvoer van verwerkte landbouwproducten met 45 % (13,4 miljard euro meer
per jaar)[4].
In geval van een ambitieuze vrijhandelsovereenkomst met Japan zou de uitvoer
van agrovoedingsmiddelen op lange termijn met 137 % stijgen (5,9 miljard
euro meer per jaar)[5]. Dit is dus een strategische gelegenheid tot
structurering voor de Europese agrovoedingssector, die gezien het belang van de
Europese kmo's in deze sector moet worden benut via een ambitieus en
vernieuwend beleid . Om die belangrijke kans te kunnen grijpen hebben deze
ondernemingen nood aan ondersteuning, deskundigheid en aanmoediging. Daartoe is
een sterk ontwikkeld openbaar beleid nodig dat die uitdaging aankan. De in dit
voorstel opgenomen bedragen zullen zorgen voor een geloofwaardige opzet van dat
beleid in de komende jaren. Algemene context Via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
kan het potentieel van de Europese landbouw- en agrovoedingssector worden
ontsloten en gevaloriseerd. De hervorming van het GLB waaraan op dit moment
wordt gewerkt, zal na 2013 een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan de
Europa 2020-strategie voor een intelligente, duurzame en inclusieve groei door
een vorm van landbouw te ondersteunen die garant staat voor voedselzekerheid,
duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en dynamische plattelandsgebieden.
In samenhang daarmee moet ook het voorlichtings- en afzetbevorderingsbeleid
voor landbouwproducten, een van de instrumenten van het GLB, worden hervormd. Als instrument van het GLB dient het Europese afzetbevorderingsbeleid
voor landbouwproducten gericht te zijn op de doelstellingen van de
GLB-hervorming tot 2020, en met name op de doelstelling het
concurrentievermogen van de Europese landbouw zowel op de binnenmarkt als in
derde landen te versterken. Daarbij dienen de volgende specifieke
doelstellingen te worden nagestreefd: –
verbeteren van het kennisniveau van de consument
met betrekking tot de voordelen van Europese landbouwproducten, –
ontwikkelen en openstellen van nieuwe markten voor
Europese landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen, –
verhogen van de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het beleid. In het kader van het GLB geeft de
ondersteuning van de Unie voor voorlichting en afzetbevordering ten gunste van
landbouwproducten een evolutie te zien. Vóór 2000 bestonden voorlichtings- en
afzetbevorderingsmaatregelen op sectoraal niveau. In 2000 werden de sectorale
maatregelen opgenomen in een horizontale regeling. Tussen 2000 en 2007 werden
deze activiteiten geregeld door twee verschillende verordeningen,
respectievelijk betreffende de binnenmarkt en betreffende derde landen[6]. Sinds 2008 zijn de twee
benaderingen gecombineerd in een enige horizontale regeling (Verordening (EG)
nr. 3/2008 van de Raad[7]
en Verordening (EG) nr. 501/2008 van de Commissie[8]) zonder ingrijpende wijziging
van de inhoud. Doelstellingen van het voorstel Dit voorstel moet de verwezenlijking mogelijk
maken van voorlichtings- en afzetbevorderingsacties op de binnenmarkt en in
derde landen die voor de landbouwsector noodzakelijk zijn om het hoofd te
kunnen bieden aan de talrijke uitdagingen die zich voordoen in het huidige
klimaat van groeiende concurrentie en opening van de markten. De Europese
landbouwsector heeft slechts kans van slagen als hij zijn marktaandeel kan
vergroten en de zeer concurrerende levensmiddelenindustrie (de voedselketen
vertegenwoordigt 6 % van het bruto binnenlands product (BBP) van de Unie)
kan blijven verzekeren van een belangrijke plaats binnen de economie en de
handel in de EU. De acties moeten passen in een Europese
voorlichtings- en afzetbevorderingsstrategie waarin is vastgesteld welke
markten en producten of boodschappen (bijvoorbeeld producten met een hoge
toegevoegde waarde) voorrang krijgen. Daarbij wordt rekening gehouden met
onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten en met de markten die het meest
rendabel zijn, en wordt versnippering van middelen voorkomen. Verwacht wordt dat
acties die op derde landen zijn gericht, met dit voorstel opnieuw in evenwicht
worden gebracht. Om het aantal acties te verhogen en de
kwaliteit ervan te verbeteren, moet de regeling worden opengesteld voor nieuwe
begunstigden, zoals producentenorganisaties, naar het voorbeeld van de
GLB-hervorming 2020, die landbouwers aanmoedigt zich te verenigen. Ook moet worden gestreefd naar de grootst
mogelijke opbrengst uit de investeringen in die acties en moet worden voorzien
in een duidelijke omkadering voor de vermelding van de oorsprong van producten
of van handelsmerken ter verduidelijking van de generieke boodschap om de
intrinsieke kenmerken van Europese landbouwproducten onder de aandacht te
brengen. De door marktdeelnemers van verschillende
lidstaten ingediende programma's leveren een belangrijke bijdrage aan de
Europese toegevoegde waarde. Ze waarderen de diversiteit van Europese
landbouwproducten op en zullen in het kader van de hervorming worden
aangemoedigd. Initiatieven van de Commissie als handelsmissies
op hoog niveau of deelname aan internationale beurzen vergemakkelijken de
ontsluiting van nieuwe markten voor Europese landbouwproducten. Het voorstel voorziet in de ontwikkeling van
nieuwe diensten voor technische ondersteuning van de belanghebbenden, die de
uitwisseling van informatie over voorlichtings- en afzetbevorderingsacties of
van goede praktijken zullen bevorderen en tot een toename van de deskundigheid
zullen leiden. Het voorstel beoogt ook een vereenvoudigd
beheer van het voorlichtings- en afzetbevorderingsbeleid. Het voorstel kent de
Commissie een actievere rol toe in het beheer van meerlandenprogramma's om de
opzet en tenuitvoerlegging ervan te vergemakkelijken. De respectieve rol van de
lidstaat en van de Commissie bij de monitoring en de controle van de acties
moet worden verduidelijkt om te voorkomen dat de procedures elkaar overlappen
of te lang aanslepen. Voorgesteld wordt dat de selectie uitsluitend op het
niveau van de Commissie plaatsvindt. Ten slotte zal voor elke actie een stelselmatige
effectbeoordeling worden verricht om na te gaan of de beoogde doelstellingen
zijn bereikt. Er zal een evaluatiekader worden opgezet om de verwezenlijkingen
van het afzetbevorderingsbeleid te meten aan de hand van een aantal
gemeenschappelijke indicatoren die verband houden met de strategische
doelstellingen, in samenhang met het gemeenschappelijke monitoring- en
evaluatiekader van het GLB. Meerwaarde van de EU Het landbouwbeleid is een Europees beleid. In
plaats van elk hun eigen landbouwbeleid te voeren, leggen de 28 lidstaten hun
middelen samen voor een Europees beleid met een gemeenschappelijke
begroting. De landbouw is de enige sector met een gemeenschappelijk beleid
en gemeenschappelijke regels, onder meer betreffende afzetbevordering, die zijn
vastgesteld in het Verdrag. De huidige GLB-hervorming moet worden omgezet in
alle instrumenten van dat beleid. Op een eengemaakte markt zal een actie op
EU-niveau een belangrijk hefboomeffect hebben voor a) een gemakkelijkere opzet
van generieke voorlichtingsprogramma's, die sowieso al weinig worden uitgevoerd
door de lidstaten of bedrijven en momenteel, vanwege de economische crisis, nog
minder aan bod komen en b) de uitvoering van meerlandenprogramma's, die zorgen
voor uitwisseling van ervaring tussen de lidstaten en voor schaalvoordelen. 2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN
BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING Raadpleging van belanghebbenden De belanghebbende partijen werden uitvoerig
geraadpleegd. Een groenboek dat door de Commissie op 14 juli 2011 bekend werd
gemaakt, heeft een discussie op gang gebracht waarvan de resultaten werden
toegelicht tijdens een conferentie over afzetbevordering die in november 2011
is georganiseerd door het Poolse voorzitterschap van de EU. De Raad heeft de
conclusies van het groenboek aangenomen tijdens zijn bijeenkomst in december 2011.
Het Europees Parlement heeft op 20 november 2012 een resolutie aangenomen naar
aanleiding van een mededeling van de Commissie daaromtrent. Bovendien hebben
raadplegingen plaatsgevonden in het kader van het adviescomité inzake
afzetbevordering en een deskundigengroep over de vereenvoudiging van het GLB
tijdens vergaderingen in maart 2012. Beoordeling van de huidige regeling In januari 2012 werd een evaluatie
bekendgemaakt die was uitgevoerd door een externe consulent in opdracht van de
Europese Commissie. Het ging om een globale, onafhankelijke beoordeling van de
huidige regeling. Onderzocht werd of de relevantie en de doeltreffendheid van
het voorlichtings- en afzetbevorderingsbeleid van de EU voor landbouwproducten
in overeenstemming waren met de doelstellingen die zijn vastgesteld in
Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad en met andere
afzetbevorderingsmaatregelen in het kader van het GLB. De onderzochte periode
bestrijkt de jaren 2002 tot en met 2010. Effectbeoordeling Op basis van de evaluatie van het huidige
beleidskader enerzijds en een analyse van de toekomstige uitdagingen en
behoeften anderzijds, wordt in de effectbeoordeling de impact van drie
alternatieve scenario's beoordeeld en vergeleken. Deze hervormingsscenario's
werden uitgestippeld op basis van drie elementen die als bepalend naar voren
zijn gekomen uit de maatschappelijke discussie en uit de standpunten van de
verschillende belanghebbenden, namelijk de doelmarkt(en), het al dan niet
bestaan van een Europese afzetbevorderingsstrategie en voorschriften met
betrekking tot particuliere merken en de oorsprong van producten. Er werden
drie scenario's ontwikkeld die als denkpistes in het besluitvormingsproces
kunnen worden meegenomen: • Het "versterkte status
quo"-scenario komt neer op een beperkte aanpassing van het huidige
afzetbevorderingsbeleid. Daarbij wordt de toegevoegde waarde van het
afzetbevorderingsbeleid erkend en wordt ernaar gestreefd de geconstateerde
tekortkomingen te corrigeren om het beleid eenvoudiger en toegankelijker te
maken, de begunstigden de kans te geven zo veel mogelijk uit de aangeboden
instrumenten te halen en hun de gepaste technische ondersteuning te bieden. • Bij het "doelgerichte"
scenario, dat verder reikt dan het "versterkte status quo"-scenario,
zijn de afzetbevorderingsacties beter afgestemd op de binnenmarkt en de externe
markten dankzij de opzet en uitvoering van een strategie. Ook wordt de
samenwerking tussen marktdeelnemers van verschillende lidstaten bevorderd
(dankzij direct beheer van de meerlandenprogramma's). Bovendien biedt de
strategie de mogelijkheid om de lijst van voor de afzetbevorderingsregeling in
aanmerking komende producten en thema's uit te breiden. Ten slotte stelt dit
scenario een beter gebruik van de vermelding van de oorsprong van het product
en van handelsmerken voor (zoals merken in "banners"). • Het "uitsluitend derde
landen"-scenario beoogt een even ambitieus beleid als het
"doelgerichte" scenario, maar de afzetbevorderingsacties,
rechtstreeks door de Commissie beheerd, zijn daarbij uitsluitend op derde
landen gericht en zijn in overeenstemming met een selectiestrategie. De
elementen die ter verbetering zijn voorgesteld in het "versterkte status
quo"-scenario zijn ook in dit scenario opgenomen. Bovendien zouden naast
generieke afzetbevorderingsacties ook commerciële acties voor individuele
particuliere merken in aanmerking komen voor de regeling en zou de lijst van in
aanmerking komende producten en thema's worden uitgebreid. Het "versterkte status quo"-scenario
lijkt te weinig gericht op acties met een grote toegevoegde waarde voor de
Europese Unie en het "uitsluitend derde landen"-scenario lijkt te
risicovol gezien de gebrekkige kennis over landbouwproducten in Europa. De
effectbeoordeling toont aan dat het "doelgerichte" scenario
daarentegen het meest evenwichtige scenario is om een afzetbevorderingsbeleid
uit te stippelen dat beter inspeelt op de behoefte aan economische groei van de
landbouwsector en -markten en tevens de Europese consument beter wegwijs maakt
in het steeds toenemende aanbod aan producten. 3. Beheer van de regeling Op dit moment zijn er twee methoden voor het
beheer van de regeling van kracht: gedeeld beheer (belangrijkste uitgaven
verbonden aan de tenuitvoerlegging van de programma's) en direct beheer
(voorlichtings- en afzetbevorderingsacties op initiatief van de Commissie). De
onderhavige verordening beoogt een algemene en aanzienlijke toename van het
aantal uitgevoerde acties en zal bijgevolg leiden tot een toename van de
uitgaven voor zowel gedeeld als direct beheer. Wanneer de meerlandenprogramma's
onder direct beheer komen - om de tenuitvoerlegging ervan te stimuleren - zou
het aandeel rechtstreeks beheerde acties aanzienlijk moeten stijgen. Op basis van een kosten-batenanalyse kan de
Commissie besluiten om het beheer van het programma geheel of gedeeltelijk over
te dragen aan een uitvoerend agentschap, met inachtneming van artikel 62 van
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad[9]. In een mededeling met als
titel "Een begroting voor Europa 2020"[10] heeft de Commissie voorgesteld
vaker een beroep te doen op de bestaande uitvoerende agentschappen. Tegen deze achtergrond en overeenkomstig
artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad[11] en artikel 6, onder g), van
Verordening (EU) nr. xxx/xxxx inzake de financiering, het beheer en de
monitoring van het GLB[12]
[horizontale GLB-verordening] is de Commissie voornemens bepaalde taken voor
direct beheer van voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma's, met name voor
meerlandenprogramma's, alsook de evaluatie van voorstellen voor monoprogramma's
uit te besteden aan een bestaand uitvoerend agentschap. Bedoeling daarvan is
een betere dienst te bieden en de zichtbaarheid van de EU in de voorlichtings-
en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten te verhogen. 4. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL Rechtsgrondslag Het voorstel is gebaseerd op de
artikelen 42 en 43 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie. Subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel · Subsidiariteitsbeginsel Het voorlichtings- en afzetbevorderingsbeleid
van de EU is een nuttige aanvulling en versterking van de door de lidstaten
verrichte acties, met name door bij de consumenten in de EU en in derde landen
het imago van de producten, vooral uit het oogpunt van kwaliteit,
voedingswaarde en veiligheid van de levensmiddelen en van de productiewijzen,
te verbeteren. Door nieuwe afzetmogelijkheden in derde landen te helpen openen,
kan een dergelijke activiteit ook een multiplicatoreffect hebben op nationale
en particuliere initiatieven. Het voorstel valt onder de gedeelde
bevoegdheid van de EU en de lidstaten, en is in overeenstemming met het
subsidiariteitsbeginsel. · Evenredigheidsbeginsel Door de toenemende liberalisering van de
handel, met name in landbouwproducten en levensmiddelen, wordt het
handelsverkeer tussen EU-lidstaten en derde landen steeds belangrijker.
Rekening houdend met deze context en met de marktgerichtheid van het GLB is de
verordening inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor
landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen een cruciaal instrument,
dat in overeenstemming is met het nieuwe kader van de WTO-overeenkomst inzake
de landbouw. De EU dient bijgevolg de hoge kwaliteitsnormen
voor EU-landbouwproducten te promoten en gezamenlijke
afzetbevorderingsprogramma's aan te moedigen waaraan meerdere EU-landen of
meerdere landbouwsectoren deelnemen. Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. 5. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING Het voorstel voorziet in een geleidelijke maar
aanzienlijke verhoging van de begroting voor voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten ten opzichte van de huidige
situatie (van 61,5 miljoen euro in de begroting 2013 tot 200 miljoen euro in 2020).
In het financieel memorandum wordt nader ingegaan op de financiële gevolgen van
het voorstel. Het voorstel voor het meerjarig financieel
kader (MFK) 2014-2020 omvat voor de eerste pijler van het GLB de bedragen van
de rechtstreekse betalingen en de uitgaven in verband met marktmaatregelen.
Uit voorzorg heeft de Commissie de conclusies van de Europese Raad van 8 februari
2013 betreffende het MFK in acht genomen. Behoudens de vaststelling van de
verordening betreffende het MFK zullen de voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties worden gefinancierd binnen de door de Europese Raad
overeengekomen bedragen. 2013/0398 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD inzake voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde
landen HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van
de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2, Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Na toezending van het ontwerp van
wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Gezien het advies van het Europees Economisch
en Sociaal Comité[13],
Gezien het advies van het Comité van de regio's[14], Handelend volgens de gewone
wetgevingsprocedure, Overwegende hetgeen volgt: (1) Op grond van Verordening (EG)
nr. 3/2008 van de Raad[15]
kan de Unie op de binnenmarkt en in derde landen voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties uitvoeren voor landbouwproducten en de wijze waarop
deze worden geproduceerd, alsook voor bepaalde levensmiddelen op basis van
landbouwproducten. (2) De doelstelling van deze
acties is het concurrentievermogen van de Europese landbouw zowel op de
binnenmarkt als in derde landen te versterken door de kennis van de consument
over de voordelen van EU-landbouwproducten en EU-levensmiddelen op basis van
die landbouwproducten te vergroten en door nieuwe markten te ontwikkelen en
open te stellen. De acties zijn een nuttige aanvulling en versterking van de
door de lidstaten uitgevoerde acties. (3) Rekening houdend met de
opgedane ervaring enerzijds en met de te verwachten ontwikkelingen in de
landbouwsector en op de binnenmarkt en de externe markten anderzijds, moet de
bij Verordening (EG) nr. 3/2008 vastgestelde regeling worden herzien om ze
doeltreffender en coherenter te maken. Derhalve moet Verordening (EG) nr. 3/2008
worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen. (4) Met inachtneming van de
mededingingsregels moeten de acties voor de binnenmarkt zich beperken tot
voorlichtingsacties over de specifieke kenmerken van de landbouwproductiewijzen
van de Unie of over kwesties die van belang zijn voor de Unie, zoals Europese
kwaliteitsregelingen die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1151/2012
van het Europees Parlement en de Raad[16]. (5) Ook moet worden voorzien in
acties om de authenticiteit van EU-producten te valoriseren met als doel de
kennis van de consumenten over de eigenschappen van authentieke producten, in tegenstelling
tot imitatie- en namaakproducten, te verbeteren. Deze acties zullen in
aanzienlijke mate bijdragen tot de kennis in de Unie en in derde landen over
symbolen, vermeldingen en afkortingen die wijzen op deelname aan Europese, bij
Verordening (EU) nr. 1151/2012 vastgestelde kwaliteitsregelingen. (6) De Unie voert hoofdzakelijk
afgewerkte landbouwproducten uit, waaronder landbouwproducten die niet onder
bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
("het Verdrag") vallen. De voorlichtings- en
afzetbevorderingsregeling moet bijgevolg worden opengesteld voor bepaalde
levensmiddelen op basis van landbouwproducten, in samenhang met de andere
GLB-regelingen (gemeenschappelijk landbouwbeleid), zoals de Europese
kwaliteitsregelingen, die reeds voor deze producten zijn opengesteld. (7) De voorlichting en
afzetbevordering met betrekking tot EU-wijnen is een van de kernmaatregelen van
de steunprogramma's in de wijnbouwsector waarin het GLB voorziet. Bijgevolg
mogen uitsluitend wijnen die verband houden met een ander landbouwproduct of
levensmiddel, in aanmerking komen voor voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties in het kader van de huidige regeling. (8) In de periode van 2001 tot 2011
was slechts 30 % van de middelen voor voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties uit hoofde van Verordening (EG) nr. 3/2008 bestemd voor
markten in derde landen, terwijl deze markten een belangrijk groeipotentieel
bieden. Er moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld om de uitvoering van
een groter aantal voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor
EU-landbouwproducten in derde landen te bevorderen, met name via een versterkte
financiële ondersteuning, met als doel tot 75 % van de geraamde uitgaven
te komen. (9) Om te garanderen dat de
uitgevoerde voorlichtings- en afzetbevorderingsacties het nodige effect
sorteren, moeten deze in het kader van voorlichtings- en
afzetbevorderingsprogramma's worden geplaatst. Deze programma's werden tot
dusverre ingediend door beroeps- of brancheorganisaties. Om het aantal en de
kwaliteit van de voorgestelde acties te verhogen, moeten ook
producentenorganisaties toegang krijgen tot deze programma's. Bovendien moet de
Commissie deze programma's kunnen aanvullen met acties waartoe zij zelf het
initiatief neemt, met name om bij te dragen aan de openstelling van nieuwe
markten. (10) De voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties die door de Unie worden gecofinancierd, moeten een
specifieke Europese dimensie hebben. Daarom en om een versnippering van
middelen te vermijden en de zichtbaarheid van Europa via deze voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten te vergroten, dient een
werkprogramma te worden vastgesteld waarin de strategische prioriteiten van
deze acties op het vlak van beoogde doelgroepen, producten, thema's of markten
zijn bepaald, alsook de kenmerken van de voorlichtings- en
afzetbevorderingsboodschappen. De Commissie zal met name rekening houden met de
vooraanstaande plaats die de kmo's innemen in de agrovoedingssector, met de
sectoren waarvoor uitzonderingsmaatregelen gelden ingevolge de artikelen 154, 155
en 156 van Verordening (EU) nr. XXX/20.. [van het Europees Parlement en de
Raad van ... tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor
landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") (COM(2011)626)] en
met de vrijhandelsovereenkomsten in het kader van het handelsbeleid van de
Europese Unie voor op derde landen gerichte acties. (11) Met het oog op een
doeltreffende tenuitvoerlegging van de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties
moet de uitvoering ervan aan naar behoren geselecteerde instanties worden
toevertrouwd. (12) Naast voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties moet de Commissie ook technische ondersteuningsdiensten
op Europees niveau ontwikkelen en coördineren om de marktdeelnemers te helpen
bij hun deelname aan gecofinancierde programma's, de verwezenlijking van
doeltreffende campagnes en de ontwikkeling van exportactiviteiten. (13) De door de Unie
gecofinancierde voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten
zijn niet op handelsmerken noch op de bijzondere oorsprong van de producten
gericht. Desalniettemin kan de vermelding van merken of van de oorsprong een
hefboomeffect hebben bij afzetbevorderingsacties, met name in derde landen. Er
moet dus, met inachtneming van de vast te stellen specifieke voorwaarden en met
name de industriële-eigendomsrechten, meer zichtbaarheid kunnen worden gegeven
aan merken en aan de oorsprong van een product. Daarbij dient wel het
evenwicht te worden bewaard met generieke boodschappen die zich toespitsen op
de intrinsieke eigenschappen van landbouwproducten en levensmiddelen op basis
van landbouwproducten van de Unie. (14) De Unie streeft de
vereenvoudiging van de regelgeving van het GLB na. Deze benadering dient
eveneens te worden toegepast voor de verordening inzake voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten. In het bijzonder moeten de
beginselen inzake het administratief beheer van voorlichtings- en
afzetbevorderingsprogramma's worden herzien met als doel deze beginselen te
vereenvoudigen en de Commissie in staat te stellen de regels en procedures voor
de indiening en selectie van programmavoorstellen vast te stellen. (15) De samenwerking tussen
marktdeelnemers uit verschillende lidstaten draagt in niet geringe mate bij tot
de verhoging van de Europese meerwaarde en tot een grotere zichtbaarheid van de
diversiteit van de landbouwproducten. Hoewel voorrang werd verleend aan
programma's die gezamenlijk door indienende organisaties uit verschillende lidstaten
zijn ontwikkeld, waren deze in de periode 2001-2011 goed voor slechts 16 %
van de begroting voor voorlichtings- en afzetbevorderingsacties uit hoofde van
Verordening (EG) nr. 3/2008. Tegen deze achtergrond moeten met name betreffende
het begrotingsbeheer nieuwe bepalingen worden vastgesteld om de huidige
moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging het hoofd te bieden. (16) Er moeten criteria voor de
financiering van de acties worden vastgesteld. Als algemene regel geldt dat de
financiering van de programma's slechts gedeeltelijk ten laste van de Unie zou
mogen vallen, om zo de betrokken indienende organisaties medeverantwoordelijk
te maken. Bepaalde administratie- en personeelskosten, die geen verband houden
met de uitvoering van het GLB, maken integrerend deel uit van de voorlichtings-
en afzetbevorderingsacties en zullen dus in aanmerking kunnen komen voor
EU-financiering. (17) Elke maatregel moet worden
gemonitord en geëvalueerd om de kwaliteit ervan te verbeteren en de resultaten
ervan aan te tonen. In dit verband moet een lijst van indicatoren worden
vastgesteld en moet het effect van het afzetbevorderingsbeleid worden getoetst
aan de strategische doelstellingen. De Commissie dient een monitoring- en
evaluatiekader voor dat beleid vast te stellen dat in overeenstemming is met
het gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader van het GLB. (18) Om de samenhang, de
doeltreffendheid en het goede beheer van de in deze verordening bedoelde acties
te waarborgen en het doeltreffende gebruik van de EU-middelen te verzekeren,
dient de Commissie de bevoegdheid te worden toegekend om overeenkomstig artikel
290 van het Verdrag rechtshandelingen vast te stellen betreffende de specifieke
voorwaarden voor de zichtbaarheid van merken en de vermelding van de oorsprong
van producten, de subsidiabiliteitscriteria voor de indienende organisaties, de
voorwaarden voor een oproep tot mededinging voor de uitvoeringsinstanties en de
voorwaarden waaronder de indienende organisatie kan worden toegestaan zelf
bepaalde delen van het programma uit te voeren en tenslotte de specifieke
voorwaarden voor de subsidiabiliteit van de kosten van voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties in het kader van monoprogramma's. Het is van bijzonder
belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende
raadpleging overgaat, onder meer van externe deskundigen. De Commissie moet er
bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen op toezien
dat alle relevante documenten tijdig en gelijktijdig op gepaste wijze worden toegezonden
aan het Europees Parlement en de Raad. (19) Om een vlotte overgang van de
bij Verordening (EG) nr. 3/2008 ingestelde regeling naar de bij de onderhavige
verordening ingestelde regeling mogelijk te maken, moet de Commissie de
bevoegdheid te worden verleend overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag
handelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van bepalingen
die de overgang van Verordening (EG) nr. 3/2008 naar de onderhavige verordening
mogelijk maken. (20) Om een eenvormige uitvoering
van de onderhavige verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie
uitvoerende bevoegdheden worden toegekend met het oog op de vaststelling van
uitvoeringshandelingen inzake het werkprogramma met de strategische
prioriteiten, de selectie van monoprogramma's, de bepalingen voor de
uitvoering, monitoring en controle van monoprogramma's, de regels betreffende
het sluiten van contracten in verband met de tenuitvoerlegging van
monoprogramma's die zijn geselecteerd uit hoofde van de onderhavige verordening
alsook het gemeenschappelijk kader voor de effectbeoordeling van de
programma's. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad[17]. (21) Met het oog op een grotere
samenhang tussen de verschillende afzetbevorderingsmaatregelen binnen de eerste
pijler van het GLB dienen de bestaande voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties in het kader van Verordening (EU) nr. .../20... [COM(2011)626]
van het Europees Parlement en de Raad[18]
verenigbaar te zijn met de op grond van de onderhavige verordening op
horizontaal niveau vast te stellen strategische prioriteiten. (22) Gezien het verband tussen het
afzetbevorderingsbeleid en de andere GLB-instrumenten kunnen de doelstellingen
van de onderhavige verordening beter op EU-niveau worden bereikt dankzij de
meerjarige garantie van EU-financiering en de gerichtheid van die financiering
op duidelijk afgelijnde prioriteiten. Deze verordening is derhalve in
overeenstemming met het in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de
Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Aangezien het
toepassingsgebied van deze verordening beperkt blijft tot hetgeen nodig is om
de doelstellingen ervan te verwezenlijken, wordt ook het evenredigheidsbeginsel,
zoals neergelegd in artikel 5, lid 4, van dat Verdrag, nageleefd, HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING
VASTGESTELD: Hoofdstuk I ALGEMENE
BEPALINGEN Artikel 1 Onderwerp De Unie kan overeenkomstig de bepalingen van
deze verordening middelen uit haar begroting gebruiken voor de volledige of
gedeeltelijke financiering van op de binnenmarkt of in derde landen uit te
voeren voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten en voor
bepaalde op basis van landbouwproducten geproduceerde voedingsmiddelen (hierna
"voorlichtings- en afzetbevorderingsacties" genoemd). Artikel 2 Acties op de binnenmarkt Op de binnenmarkt komen de volgende acties in
aanmerking: a) voorlichtingsacties om de aandacht
te vestigen op de specifieke kenmerken van de landbouwproductiewijzen van de
Unie uit het oogpunt van met name voedselveiligheid, authenticiteit, aspecten
betreffende voedingswaarde en gezondheid, dierenwelzijn of milieuzorg; b) voorlichtingsacties over de in
artikel 5, lid 4, bedoelde onderwerpen. Artikel 3 Acties in derde landen In derde landen komen de volgende acties in
aanmerking: a) voorlichtingsacties om de aandacht
te vestigen op de eigenschappen van landbouwproducten en levensmiddelen en
voorlichtingsacties over de in artikel 5, lid 4, bedoelde onderwerpen; b) afzetbevorderingsacties om de
verkoop van landbouwproducten en levensmiddelen uit de EU te stimuleren. Artikel 4 Kenmerken van de acties 1. De voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties zijn niet afgestemd op handelsmerken. De merken van
producten mogen evenwel zichtbaar zijn bij productdemonstraties of proeverijen
en op voorlichtings- en afzetbevorderingsmateriaal onder specifieke krachtens
artikel 6, onder a), vast te stellen voorwaarden. 2. De voorlichtingsacties zetten
er niet toe aan een product te consumeren wegens de oorsprong ervan. De
oorsprong van producten mag evenwel zichtbaar zijn op voorlichtings- en
afzetbevorderingsmateriaal onder specifieke krachtens artikel 6, onder b), vast
te stellen voorwaarden. 3. De voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties worden ten uitvoer gelegd in het kader van: a) voorlichtings- en
afzetbevorderingsprogramma's (hierna "programma's" genoemd) die er
via een aantal samenhangende acties op gericht zijn de voorlichting over de
beoogde thema's of betrokken producten, alsook de verkoop van deze producten te
bevorderen; b) initiatieven van de Commissie. Artikel 5 In aanmerking komende producten en onderwerpen 1. De volgende producten komen
in aanmerking voor de in artikel 3 bedoelde voorlichtings- en afzetbevorderingsacties
en kunnen dienen als voorbeeld voor de in artikel 2 en in artikel 3, onder a),
bedoelde productiewijzen en onderwerpen: a) de in de in bijlage I bij het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (hierna "het Verdrag"
genoemd) opgenomen lijst vermelde landbouwproducten, met uitzondering van de in
bijlage I bij Verordening (EU) nr. [COM(2011)416] van het Europees Parlement en
de Raad[19]
vermelde visserij- en aquacultuurproducten en van tabak; b) de in bijlage I, punt I, van Verordening
(EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad vermelde op basis van
landbouwproducten geproduceerde voedingsmiddelen; c) gedistilleerde dranken met een uit hoofde
van Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad[20] beschermde geografische
aanduiding. 2. Wijn komt in aanmerking voor
voorlichtings- en afzetbevorderingsacties op voorwaarde dat het desbetreffende
programma eveneens betrekking heeft op andere in lid 1, onder a) of b),
bedoelde producten. 3. Voor in lid 1, onder c), bedoelde
gedistilleerde dranken en voor wijn als bedoeld in lid 2, mogen de acties voor
de binnenmarkt de consument enkel voorlichten over de Europese
kwaliteitsregelingen voor geografische aanduidingen. 4. De in artikel 2, onder b), en
in artikel 3, onder a), bedoelde onderwerpen zijn: a) de in Verordening (EU) nr. 1151/2012, in
Verordening (EG) nr. 110/2008 en in artikel 70 van Verordening (EU) nr. XXX/20...
van het Europees Parlement en de Raad [van ... tot vaststelling van een
gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten
("Integrale-GMO-verordening") (COM(2011)626)] vastgestelde
kwaliteitsregelingen; b) de biologische productiewijze, als
omschreven in Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad[21]; c) het logo van kwaliteitsproducten van de
landbouw die specifiek zijn voor de ultraperifere gebieden, als bedoeld in
artikel 21 van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de
Raad[22]. Artikel 6 Gedelegeerde bevoegdheden De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel
23 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot: a) de specifieke voorwaarden
betreffende de zichtbaarheid van handelsmerken bij productdemonstraties of
proeverijen en op voorlichtings- en afzetbevorderingsmateriaal, als bedoeld in
artikel 4, lid 1; b) de voorwaarden betreffende de
vermelding van de oorsprong van producten, als bedoeld in artikel 4, lid 2. Hoofdstuk II Tenuitvoerlegging
van voorlichtings- en afzetbevorderingsacties Afdeling 1 Gemeenschappelijke bepalingen Artikel 7 Indienende organisaties Het programma kan worden ingediend door: a) nationale beroeps- of
brancheorganisaties; b) EU-beroeps- of brancheorganisaties; c) producentenorganisaties of unies van
producentenorganisaties als bedoeld in de artikelen 106 en 107 van Verordening
(EU) nr. XXX/20... van het Europees Parlement en de Raad [van ... tot
vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten
("Integrale-GMO-verordening") (COM(2011)626)]. Artikel 8 Werkprogramma 1. Voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties versterken het concurrentievermogen van de Europese
landbouw zowel op de binnenmarkt als in derde landen. De beoogde doelstellingen
zullen worden vastgesteld in het in lid 2 bedoelde werkprogramma. 2. De Commissie stelt door
middel van een uitvoeringshandeling een werkprogramma vast waarin de
doelstellingen, de prioriteiten, de verhoopte resultaten, de
uitvoeringsbepalingen en het totaalbedrag van het financieringsplan worden
vastgesteld. Het programma bevat ook de voornaamste evaluatiecriteria, een
beschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het voor elk soort
actie toegewezen bedrag, een indicatief tijdschema voor de uitvoering en voor
de subsidies het maximumpercentage voor medefinanciering. De in de eerste alinea bedoelde
uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 24, lid 3,
bedoelde raadplegingsprocedure. 3. Het in lid 1 bedoelde
werkprogramma wordt ten uitvoer gelegd aan de hand van de bekendmaking door de
Commissie van: a) voor monoprogramma's: een uitnodiging tot
het indienen van voorstellen, waarin met name de deelnemingsvoorwaarden en de
belangrijkste evaluatiecriteria worden vermeld; b) voor multiprogramma's: een uitnodiging
tot het indienen van voorstellen overeenkomstig deel I, titel VI, van
Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012[23]. Artikel 9 Programma’s Voor de toepassing van deze verordening wordt
verstaan onder: a) "monoprogramma": een
programma dat door één of meerdere in artikel 7, onder a) of c), bedoelde
indienende organisaties uit eenzelfde lidstaat kan worden voorgelegd; b) "multiprogramma": een
programma dat ofwel door verschillende in artikel 7, onder a) of c), bedoelde
indienende organisaties uit verschillende lidstaten ofwel door een of meerdere
Europese organisaties als bedoeld in artikel 7, onder b), kan worden
voorgelegd. Artikel 10 Acties op initiatief van de Commissie 1. De Commissie kan
voorlichtings- en afzetbevorderingsacties als omschreven in de artikelen 2 en 3
uitvoeren. Het kan met name gaan om deelname
aan beurzen en tentoonstellingen van internationaal belang, door middel van
stands of activiteiten om het imago van producten uit de Unie te bevorderen. 2. De Commissie ontwikkelt
technische ondersteuningsdiensten, met name om de kennis van de verschillende
markten te bevorderen, een dynamisch professioneel netwerk ter flankering van
het voorlichtings- en afzetbevorderingsbeleid in stand te houden en de kennis
van de wettelijke bepalingen inzake de opzet en uitvoering van de programma's
te verbeteren. Artikel 11 Geen dubbele financiering Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties
waarvoor andere Europese financiële steun wordt verleend, met name uit hoofde
van Verordening (EU) nr. XXXX/20... van het Europees Parlement en de Raad [van
... inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds
voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (COM (2011)627)[24]] of uit hoofde van Verordening
(EU) nr. XXX/20... [van het Europees Parlement en de Raad van ... tot
vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten
("Integrale-GMO-verordening") (COM(2011)626)], komen niet in
aanmerking voor een financiële bijdrage van de Unie uit hoofde van de
onderhavige verordening. Afdeling 2 Tenuitvoerlegging en beheer van monoprogramma's Artikel 12 Selectie van monoprogramma's 1. De Commissie staat in voor de
evaluatie en de selectie van voorstellen voor monoprogramma's die zijn
ingediend naar aanleiding van een in artikel 8, lid 3, onder a), bedoelde
uitnodiging tot het indienen van voorstellen. 2. De Commissie besluit middels
uitvoeringshandelingen over de geselecteerde monoprogramma's, de eventuele
wijzigingen daarvan en de bijbehorende begrotingen. Deze uitvoeringshandelingen
worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde
onderzoeksprocedure. Artikel 13 Met
de uitvoering van monoprogramma's belaste instanties Na een oproep tot mededinging met de gepaste
middelen kiezen de indienende organisaties de instanties die de geselecteerde
monoprogramma's uitvoeren, met name om een doeltreffende uitvoering van de
acties te waarborgen. Artikel 14 Uitvoering, monitoring en controle van monoprogramma's 1. De betrokken lidstaten zijn
verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de uit hoofde van artikel 12
geselecteerde monoprogramma's en voor de daarmee samenhangende betalingen. De
lidstaten zien erop toe dat het in het kader van deze programma's geproduceerde
voorlichtings- en afzetbevorderingsmateriaal in overeenstemming is met de
regelgeving van de Unie. 2. De uitvoering, monitoring en
controle van de monoprogramma's wordt door de lidstaten verricht overeenkomstig
Verordening (EU) nr. XXXX/20.. van het Europees Parlement en de Raad [van ...
inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid (COM(2011) 628] en in overeenstemming met de krachtens artikel 22,
eerste alinea, onder a), vast te stellen bepalingen. Artikel 15 Financiële bepalingen voor monoprogramma's 1. De EU-bijdrage voor
monoprogramma's bedraagt ten hoogste 50 % van de subsidiabele uitgaven. De
rest van de uitgaven komt uitsluitend ten laste van de indienende organisaties. 2. Het in lid 1 vermelde
percentage wordt verhoogd tot 60 % voor: a) een monoprogramma dat gericht is op een
of meerdere derde landen, b) voorlichtings- en afzetbevorderingsacties
voor groenten en fruit die specifiek zijn bestemd voor kinderen in
onderwijsinstellingen van de Unie. 3. Overeenkomstig artikel 26
uitgevoerde studies om de resultaten van afzetbevorderings- en
voorlichtingsacties te evalueren, komen in aanmerking voor EU-financiering
onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor het monoprogramma. 4. Overeenkomstig artikel 4, lid
2, onder a), van Verordening (EU) nr. XXXX/20... van het Europees Parlement en
de Raad [van ... inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid (COM(2011) 628] financiert de Unie volledig de kosten voor het
raadplegen van deskundigen in het kader van de selectie van programma's. 5. Om een goede
tenuitvoerlegging van monoprogramma's te garanderen stellen de indienende
organisaties zekerheden. 6. De Unie financiert de via
monoprogramma's uitgevoerde voorlichtings- en afzetbevorderingsacties in
overeenstemming met artikel 4, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. XXXX/20...
van het Europees Parlement en de Raad [van ... inzake de financiering, het
beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (COM(2011) 628]. Afdeling 3 Tenuitvoerlegging en beheer van multiprogramma's en
van acties op initiatief van de Commissie Artikel 16 Vormen
van financiering 1. De financiering kan
plaatsvinden in een of meerdere in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012
vastgestelde vormen en bestaan uit: a) subsidies voor multiprogramma's, b) opdrachten voor acties op initiatief van
de Commissie. 2. De Unie financiert de via multiprogramma's
of op initiatief van de Commissie uitgevoerde voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties in overeenstemming met artikel 4, lid 2, onder a), van
Verordening (EU) nr. XXXX/20... van het Europees Parlement en de Raad [van ...
inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk
landbouwbeleid (COM(2011)628]. Artikel 17 Evaluatie van multiprogramma's De voorstellen voor multiprogramma's worden
beoordeeld en geselecteerd op basis van criteria die worden bekendgemaakt in de
uitnodiging tot het indienen van voorstellen als bedoeld in artikel 8, lid 3,
onder b). Artikel 18 Financiële bepalingen voor multiprogramma's Het maximumpercentage voor medefinanciering
bestrijkt 60 % van de totale subsidiabele kosten voor multiprogramma's. De
rest van de uitgaven komt uitsluitend ten laste van de indienende organisaties. Artikel 19 Plaatsing van opdrachten voor acties op
initiatief van de Commissie Voor elke plaatsing van opdrachten die door de
Commissie wordt uitgevoerd in haar eigen naam of gezamenlijk met lidstaten,
gelden de regels met betrekking tot het plaatsen van opdrachten die zijn
vastgesteld in Verordening (EU) nr. 966/2012 en in Gedelegeerde Verordening
(EU) nr. 1268/2012. Artikel 20 Bescherming van de financiële belangen van de Unie 1. De Commissie neemt passende
maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze
afdeling gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie worden
beschermd door de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude,
corruptie en andere onwettige activiteiten, door doeltreffende controles en,
indien onregelmatigheden worden ontdekt, door terugvordering van de ten
onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door doeltreffende,
evenredige en afschrikkende administratieve en financiële sancties. 2. De Commissie of haar
vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om op basis van
documenten of ter plaatse audits uit te voeren bij alle begunstigden van
subsidies, contractanten en subcontractanten die middelen van de Unie hebben
ontvangen. 3. Het Europees Bureau voor
fraudebestrijding (OLAF) kan in verband met een subsidieovereenkomst, een
subsidiebesluit of een contract die/dat door de Unie wordt gefinancierd,
overeenkomstig de bepalingen en procedures van Verordening (EU, Euratom)
nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad[25].en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96
van de Raad[26]
onderzoeken uitvoeren, waaronder controles en inspecties ter plaatse, om vast
te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige
activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. 4. Onverminderd de leden 1,
2 en 3 bevatten uit de uitvoering van dit programma voortvloeiende
samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties,
contracten, subsidieovereenkomsten en subsidiebesluiten bepalingen die de
Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid verlenen dergelijke audits en
onderzoeken te verrichten overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden. Afdeling 4 Gedelegeerde bevoegdheden en uitvoeringsbevoegdheden Artikel 21 Gedelegeerde bevoegdheden De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel
23 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot: (a)
de specifieke voorwaarden voor de indiening van een
programma door elk van de in artikel 7 bedoelde indienende organisaties, met
name om te waarborgen dat het programma representatief en voldoende omvangrijk
is; (b)
de voorwaarden waaronder de indienende organisatie
kan worden gemachtigd in afwijking van artikel 13 bepaalde onderdelen van het
programma zelf uit te voeren; (c)
de voorwaarden voor oproepen tot mededinging voor
de in artikel 13 bedoelde uitvoeringsinstanties; (d)
de voor monoprogramma's geldende specifieke
voorwaarden inzake de subsidiabiliteit van de kosten voor voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties en indien nodig van de administratie- en
personeelskosten. Artikel 22 Uitvoeringsbevoegdheden De Commissie gaat door middel van
uitvoeringshandelingen over tot de vaststelling van: a) de in artikel 14, lid 2, bedoelde
bepalingen inzake uitvoering, monitoring en controle; b) de regels met betrekking tot het
sluiten van contracten voor de uitvoering van de uit hoofde van de onderhavige
verordening geselecteerde monoprogramma's. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen
overeenkomstig de in artikel 24, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Hoofdstuk III DELEGATIE VAN BEVOEGDHEDEN, UITVOERINGS-,
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Afdeling 1 Delegatie van bevoegdheden en uitvoeringsbepalingen Artikel 23 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie 1. De bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend
onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden. 2. De bevoegdheid om
gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in deze verordening wordt
voor onbepaalde duur aan de Commissie verleend vanaf de datum van de
inwerkingtreding van deze verordening. 3. De in deze verordening
bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan op elk moment door het Europees Parlement of
de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie
van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. De intrekking wordt van kracht op
de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie of op een in dat besluit genoemde latere datum. De intrekking
laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen
onverlet. 4. Zodra de Commissie een
gedelegeerde handeling vaststelt, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgeving
aan het Europees Parlement en de Raad. 5. Een overeenkomstig de
onderhavige verordening vastgestelde gedelegeerde handeling treedt slechts in
werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn
van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement
en de Raad bezwaar heeft aangetekend, of indien zowel het Europees Parlement
als de Raad vóór het verstrijken van die termijn de Commissie hebben
medegedeeld dat zij geen bezwaar zullen aantekenen. Die termijn kan op
initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden worden
verlengd. Artikel 24 Comité 1. De Commissie wordt bijgestaan
door het bij artikel 162 van Verordening (EU) nr. XXXX/20.. [van het Europees
Parlement en de Raad van.... houdende een
gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten
("Integrale-GMO-verordening")] ingestelde Comité voor de
gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.
Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. 3. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Afdeling 2 Raadpleging, evaluatie en verslag Artikel 25
Raadpleging In het kader van de tenuitvoerlegging van de
onderhavige verordening kan de Commissie de bij Besluit 2004/391/EG van de
Commissie[27]
ingestelde Raadgevende Groep "Afzetbevordering van landbouwproducten"
raadplegen. Artikel 26 Beoordeling van de impact van de acties In samenhang met het in artikel 110 van
Verordening (EU) nr. .../20.. [COM(2011)628] bedoelde gemeenschappelijke
monitoring- en evaluatiekader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, stelt
de Commissie krachtens artikel 24, lid 2, het gemeenschappelijke kader voor de
beoordeling van de impact van de uit hoofde van de onderhavige verordening
gefinancierde voorlichtings- en afzetbevorderingsacties vast, alsook een
indicatorsysteem. Alle belanghebbende partijen delen de
Commissie alle gegevens mee die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de
impact van de acties. Artikel 27
Verslag Uiterlijk op 31 december [2020]
dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de
toepassing van de onderhavige verordening, eventueel vergezeld van passende
voorstellen. Afdeling 3 Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen Artikel 28
Wijziging van Verordening
(EU) nr. …/20… [COM(2011)626] Verordening (EU) nr. …/20… [COM(2011)626]
wordt als volgt gewijzigd: a) aan artikel 34, lid 2, wordt de
volgende alinea toegevoegd: "De nationale strategie moet verenigbaar zijn
met de strategische prioriteiten als omschreven in het in artikel 6 van
Verordening (EU) nr. XXX van het Europees Parlement en de Raad* bedoelde
activiteitenprogramma. * Verordening (EU) nr. XXX van het Europees
Parlement en de Raad van ... inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties
voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen (PB L ...)" b) aan artikel 43 wordt het volgende
lid toegevoegd: "5. "De in lid 1 bedoelde
maatregelen moeten verenigbaar zijn met de strategische prioriteiten als
omschreven in het in artikel 6 van Verordening (EU) nr. XXX bedoelde
activiteitenprogramma." Artikel 29 Staatssteun In afwijking van
artikel 146 van Verordening (EU) nr. XXXX/20.. [van het Europees Parlement en
de Raad* van.... houdende een gemeenschappelijke marktordening voor
landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") (COM(2011)626)] en
van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad[28], en op grond van artikel 42, eerste alinea, van het Verdrag zijn de
artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag, overeenkomstig deze verordening en
in overeenstemming met de bepalingen ervan, niet van toepassing op door de
lidstaten verrichte betalingen, noch op de uit parafiscale heffingen of
verplichte bijdragen afkomstige financiële bijdragen van de lidstaten voor
programma's die op grond van artikel 42, tweede alinea, van het Verdrag in
aanmerking komen voor steun van de Unie en door de Commissie zijn geselecteerd
overeenkomstig de onderhavige verordening. Artikel 30
Intrekking Verordening (EG) nr. 3/2008
wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken verordening
moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening,
overeenkomstig de concordantietabel in de bijlage bij de onderhavige verordening. Artikel 31 Overgangsbepalingen De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel
23 gedelegeerde handelingen vast te stellen om een vlotte overgang van
Verordening (EG) nr. 3/2008 naar de onderhavige verordening te garanderen. Artikel 32 Inwerkingtreding
en toepassing Deze verordening treedt in werking op de
twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de
Europese Unie. [Zij is van toepassing met ingang van …] Deze verordening is verbindend in al haar
onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De Voorzitter De
Voorzitter BIJLAGE CONCORDANTIETABEL als bedoeld in
artikel 30 Verordening (EG) nr. 3/2008. || Deze verordening Artikel 1, lid 1, eerste alinea Artikel 1, lid 1, tweede alinea Artikel 1, lid 2 Artikel 2 Artikelen 3 en 4 Artikel 5 Artikel 6, lid 1 Artikel 6, lid 2 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12, lid 1 Artikel 12, lid 2 Artikel 13, lid 1 Artikel 13, lid 2, eerste alinea Artikel 13, lid 2, tweede alinea Artikel 13, lid 2, derde alinea Artikel 13, leden 3, 4 en 5 Artikel 13, lid 6 Artikel 14 Artikelen 15 en 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 || Artikel 1 Artikel 4, lid 3, onder a) Artikel 4, leden 1 en 2 Artikelen 2 en 3 Artikel 5 Artikel 8, lid 2 Artikel 7 --- --- Artikelen 12 en 17 --- Artikel 10 Artikel 13 --- Artikel 14 Artikel 16, lid 1, onder b) Artikel 15, lid 1 Artikel 15, lid 2 --- --- Artikel 29 Artikel 15, lid 6, en artikel 16, lid 2 Artikelen 23 en 24 Artikel 25 Artikel 27 Artikel 30 Artikel 32 Verordening (EG) nr. 3/2008, aangepast aan de bepalingen van het Verdrag van Lissabon volgens het voorstel tot Verordening (EU) nr. XXX/20. [COM(2011)663] || Deze verordening Artikel 1, lid 1, eerste alinea Artikel 1, lid 1, tweede en derde alinea Artikel 1, lid 2 Artikel 1, lid 3 Artikel 1, lid 4 Artikel 2 Artikelen 3 en 4 Artikel 5 Artikel 6, lid 1 Artikel 6, lid 2 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12, lid 1 Artikel 12, leden 2 en 3 Artikel 13, lid 1 Artikel 13, lid 2, eerste alinea Artikel 13, lid 2, tweede alinea Artikel 13, lid 2, derde alinea Artikel 13, leden 3, 4 en 5 Artikel 13, lid 6 Artikel 13, lid 7 Artikel 13, lid 8 Artikel 13, lid 9 Artikel 14 Artikel 15 bis Artikel 16 bis Artikel 16 ter Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 || Artikel 1 Artikel 4, lid 3, en artikel 8, lid 2 Artikel 4, leden 1 en 2 Artikel 8, lid 2 --- Artikelen 2 en 3 Artikel 5 Artikel 8, lid 2 Artikel 7 --- --- Artikelen 12, 17 en 18 --- Artikel 10 Artikel 13, artikel 19 en artikel 21, onder b) --- Artikel 14 Artikel 16, lid 1, onder b) Artikel 15, lid 1 Artikel 15, lid 2 --- --- Artikel 29 Artikel 11 Artikel 15, lid 5 Artikel 22 Artikel 15, lid 6, en artikel 16, lid 2 --- Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 27 Artikel 30 Artikel 32 FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel Voorstel
voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake
voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de
binnenmarkt en in derde landen 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[29]
Beleidsterrein
05 van Rubriek 2 1.3. Aard van het voorstel X Het
voorstel betreft een nieuwe actie. ¨Het voorstel betreft een nieuwe actie na
een proefproject/een voorbereidende actie[30]
X Het voorstel betreft de
verlenging van een bestaande actie ¨Het voorstel betreft een actie die wordt
omgebogen naar een nieuwe actie Het voorstel betreft de verlenging van een
bestaande actie, maar met toevoeging van nieuwe aspecten. 1.4. Doelstelling(en) 1.4.1. De met het voorstel beoogde
strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie Het
voorstel is bedoeld om het efficiënte gebruik van hulpbronnen te bevorderen met
het oog op een slimme, duurzame en inclusieve groei van de landbouw in de EU,
overeenkomstig de Europa 2020-strategie. Als
instrument van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) streeft het Europese
afzetbevorderingsbeleid voor landbouwproducten de doelstellingen van de GLB-hervorming
tot 2020 na, en met name de doelstelling om het concurrentievermogen van de
landbouwsector zowel op de binnenmarkt als in derde landen te versterken. 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteiten Specifieke doelstelling Het
concurrentievermogen van de landbouwsector verbeteren en de toegevoegde waarde
ervan in de voedselvoorzieningsketen verhogen Betrokken ABM/ABB-activiteit(en) 05
02 "Interventies op landbouwmarkten" 1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en
gevolg(en) Dankzij
dit voorstel wordt het afzetbevorderingsbeleid ingepast in een globale
strategie, waardoor op gerichte en doeltreffende wijze zal kunnen worden
ingespeeld op de economische mogelijkheden die zich aanbieden in derde landen,
bijvoorbeeld in verband met vrijhandelsakkoorden, en op de nood aan
voorlichting over de voordelen van Europese landbouwproducten. De
afzetbevorderingsstrategie zal bepalen welke boodschappen zullen worden
verspreid om de specifieke elementen van het GLB, waaronder de duurzame
productiewijzen en de kwaliteitsregelingen, onder de aandacht te brengen. Het
effect op het gebied van werkgelegenheid hangt samen met de gevolgen van het
voorstel voor de economie. In elk geval moet het voorstel bijdragen aan het
behoud van banen in de landbouw- en voedingsmiddelensector, met name in de
kmo's (aangezien de strategie hieraan voorrang verleent). Kmo's maken in aantal
99 % van de agro-levensmiddelenindustrie uit en zorgen voor 63 % van
de banen in de sector. Het
aantal programma's waaraan organisaties uit verschillende EU-lidstaten
deelnemen (de zogenaamde meerlandenprogramma's) en die een grote Europese
meerwaarde hebben, zal naar verwachting stijgen omdat de selectie wordt
vereenvoudigd en het beheer voortaan in handen van de Commissie ligt, zonder tussenfase
in de lidstaten. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren Er
werden drie indicatorniveaus vastgesteld die samenhangen met de doelstellingen: Effectindicatoren - Handelsbalans
van de Europese landbouwsector, - Landbouwinkomen. Resultaatindicatoren: - Uitvoer
door de Europese landbouwsector, - Waarde
van de productie met Europese kwaliteitsaanduidingen en belang van de
biologische landbouw (indicatoren die onrechtstreeks het succes van de
strategie weerspiegelen - prioritaire thema's,...), - Perceptie
van het imago van de producten bij de consument (rondvragen, Eurobarometer,
...). Outputindicatoren: - Aantal
programma's (binnenmarkt/derde landen), - Nieuwe
begunstigden (aandeel nieuwe indienende organisaties binnen het totale aantal
indienende organisaties), - Aantal
meerlandenprogramma's. 1.5. Motivering van het voorstel 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien Het
grootste probleem is de toegenomen druk op het concurrentievermogen van de
landbouwsector, die voortvloeit uit drie verschillende factoren: - Sterke
concurrentie van derde landen tegen Europese landbouwproducten; - Een
toenemend aantal vereisten voor de landbouwers en meer kosten voor de
landbouweconomie in de EU. Zo zijn de landbouwprijzen wereldwijd tijdens de
periode 2000-2012 met 82 % gestegen, terwijl de energie- en
meststofprijzen met respectievelijk 261 % en 286 % zijn omhooggeschoten.
De sector beleeft de grootste volatiliteit van de drie laatste decennia; - Een
geringe kennis van de voordelen van EU-landbouwproducten, met name op de
binnenmarkt. De meerderheid van de Europeanen meent bijvoorbeeld dat de
belangrijkste prioriteit van de Europese Unie op het vlak van landbouwbeleid en
plattelandsontwikkeling erin bestaat te garanderen dat landbouwproducten
kwaliteitsvol, gezond en veilig zijn. Daarnaast erkent slechts 14 % van de
Europeanen de BOB[31]/BGA[32]-logo's, die op grond van één
van de belangrijkste Europese kwaliteitsregelingen van de Europese Unie aan
bepaalde producten worden toegekend. 1.5.2. Toegevoegde waarde van de
tussenkomst van de EU Het
gemeenschappelijk landbouwbeleid is een echt Europees beleid. In plaats van elk
hun eigen landbouwbeleid te voeren, leggen de 28 lidstaten hun middelen samen
voor een Europees beleid met een gemeenschappelijke begroting en
gemeenschappelijke regels, onder meer op het gebied van afzetbevordering. Op
een eengemaakte markt zal een actie op EU-niveau een belangrijk hefboomeffect
hebben voor a) een gemakkelijkere opzet van generieke voorlichtingsprogramma's,
die sowieso al weinig worden uitgevoerd door de lidstaten of bedrijven en
momenteel vanwege de economische crisis, nog minder aan bod komen en b) de
uitvoering van meerlandenprogramma's, die zorgen voor uitwisseling van ervaring
tussen de lidstaten en voor schaalvoordelen. 1.5.3. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan Voorlichtings-
en afzetbevorderingsacties hebben binnen het GLB altijd bestaan. Sinds 1999
ondersteunt het GLB specifiek de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties in
de Europese landbouw- en agrovoedingssector op de binnenmarkt en in derde
landen via een horizontale voorlichtings- en afzetbevorderingsregeling voor
landbouwproducten. Meerdere
elementen tonen aan dat een Europees afzetbevorderingsbeleid een positieve rol
speelt en er uiteindelijk voor zorgt dat de Europese landbouwproducenten worden
beloond voor de inspanningen die ze leveren om de hoge normen van het GLB na te
leven bij hun productie. - In
2009 heeft de Europese Rekenkamer een audit van de regeling uitgevoerd die
betrekking had op de doeltreffendheid van de voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties alsook op de regelmatigheid van de uitgaven. Hoewel de
effecten van de regeling moeilijk in cijfers zijn te gieten, heeft de Europese
Rekenkamer de regeling positief beoordeeld[33]. - Aan
de hand van de conclusies die uit de evaluatiestudie werden getrokken, kon de
balans van de huidige regeling worden opgemaakt[34]. - Volgens
een kosten-batenanalyse van de door het Amerikaans Ministerie van Landbouw
beheerde programma's voor marktontwikkeling (die weliswaar onder een ander
overheidsbeleid valt) zou de Amerikaanse uitvoer van landbouwproducten met 35
USD stijgen voor elke extra dollar die via deze afzetbevorderingsprogramma's
wordt uitgegeven en zou de uitvoer van landbouwproducten met naar schatting 9 miljard
dollar dalen als het budget voor afzetbevordering met 50 % zou worden
gekort. Hoewel de waarde van deze verhoudingen niet met zekerheid kan worden
bepaald, valt toch de duidelijk positieve tendens op, die een bevestiging is
van het nut van een overheidsbeleid inzake voorlichting en afzetbevordering
voor landbouwproducten[35]. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten Het
voorstel heeft tot doel om, met inachtneming van de specifieke aspecten van de
verschillende sectoren, de synergie tussen de horizontale
afzetbevorderingsregeling en de sectorale regelingen in het kader van het GLB
te versterken aan de hand van een voorlichtings- en afzetbevorderingsstrategie
en de ontwikkeling van een gemeenschappelijke identiteit die visuele en
inhoudelijke elementen omvat voor alle afzetbevorderingsacties. 1.6. Duur en financiële gevolgen ¨Voorstel met een beperkte geldigheidsduur –
¨ Voorstel geldig met ingang van ... tot en met ... –
¨ Financiële gevolgen vanaf ... tot en met ... X Voorstel met een onbeperkte geldigheidsduur –
Uitvoering met een opstartperiode in: (Zie punt 3.2.1.
hieronder), –
gevolgd door een volledige uitvoering. 1.7. Beheersvorm(en)[36] X Direct beheer door de Commissie –
¨via haar diensten, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van
de Unie –
X door de uitvoerende agentschappen X Gedeeld beheer met de lidstaten Indirect beheer door
het toevertrouwen van begrotingsuitvoeringstaken aan: –
derde landen of de door hen aangewezen organen; –
internationale organisaties en hun agentschappen
(specificeer); –
de EIB en het Europees Investeringsfonds; –
in de artikelen 208 en 209 van het Financieel
Reglement genoemde organen; –
publiekrechtelijke organen; –
privaatrechtelijke organen met een openbare
dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden; –
privaatrechtelijke organen van een lidstaat,
waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en
die voldoende financiële garanties bieden; –
personen aan wie de uitvoering van specifieke
maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is
toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling. – Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is
aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen". Opmerkingen Op dit moment
zijn er twee methoden voor het beheer van de regeling van kracht: gedeeld
beheer (belangrijkste uitgaven verbonden aan de tenuitvoerlegging van de
programma's) en direct gecentraliseerd beheer (voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties op initiatief van de Commissie). Het voorstel
voorziet in zowel gedeeld als direct beheer. Overeenkomstig
artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 58/2003 wil de Commissie bepaalde
taken voor direct beheer van voorlichtings- en afzetbevorderingsprogramma's,
met name voor meerlandenprogramma's, uitbesteden aan een bestaand uitvoerend
agentschap om zo een efficiëntere dienst te bieden en de zichtbaarheid van de
EU in de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten te
vergroten. 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake monitoring en
verslaglegging In de regelgeving is vastgesteld dat de
programma's worden geëvalueerd. Tegenwoordig vinden deze evaluaties jaarlijks
plaats en worden ze aangevuld met een algemene evaluatie aan het einde van het
programma. In samenhang met het gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader
van het GLB zal een gemeenschappelijk kader worden vastgesteld voor de
effectbeoordeling van de acties. De beoordeling van de voorlichtings- en
afzetbevorderingsacties zal worden aangevuld met regelmatige externe evaluaties
van de regeling. Uiterlijk op 31 december [2020] zal de
Commissie een verslag indienen over de toepassing van de regeling in het
Parlement en bij de Raad. 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijk(e) risico('s) De
horizontale voorlichtings- en afzetbevorderingsregeling voor landbouwproducten
bestaat sinds 2000. Regelmatig werden er controles op verricht en werden de
monitorings- en controleprocedures waar nodig aangepast. Volgens de door DG
AGRI verrichte conformiteitsaudits en de audits door de Europese Rekenkamer
houden de grootste risico's voor de voorlichtings- en
afzetbevorderingsmaatregelen verband met de immateriële aard van bepaalde
uitgaven en met het uitvoeren van acties buiten de grenzen van de EU. 2.2.2. Informatie over het opgezette
interne controlesysteem Om
de risico's te beperken, zullen bepalingen worden vastgesteld inzake selectie,
tenuitvoerlegging, monitoring, controle en evaluatie. De
Commissie zal met name selectieprocedures voor de programma's vaststellen en
deze omzetten in juridische instrumenten. Zij zal eveneens de specifieke
voorwaarden vaststellen voor de subsidiabiliteit van de kosten in het kader van
de acties en zal op basis van de aard van de uitgaven een beroep kunnen doen op
vaste bedragen, kostentabellen,... Zij zal rekening houden met de uitvoering
van programma's door gespecialiseerde uitvoeringsinstanties, soms buiten de EU.
Voor elke wijze van begrotingsbeheer van de uitgaven zullen bepalingen worden
vastgesteld inzake de controle ervan. Voor
het gedeelde beheer zal het controlekader gebaseerd zijn op de
gemeenschappelijke controlebepalingen voor het GLB, als herzien in het kader
van de hervorming (COM(2011)628) en met name de borgingsverklaring die de
verantwoordelijke van elke betaalorgaan jaarlijks verstrekt. Voor
het directe beheer zal het controlekader gebaseerd zijn op de bepalingen
van het financieel reglement (EU, Euratom) nr. 966/2012 en met name de
tenuitvoerlegging van de normen voor interne controle van de Commissie, de
controles vooraf van alle declaraties en de certifiëring van de methoden voor
de kostenberekening, de audits achteraf op een steekproef van de declaraties. In
het kader van de uitbesteding van beheerstaken in verband met het
voorlichtingsprogramma zal de Commissie ook de controlemaatregelen toepassen
die op grond van artikel 65 van het financieel reglement vereist zijn voor de
uitvoerende agentschappen. De Commissie zal toezicht houden op het uitvoerende
agentschap en zal erop toezien dat het adequate controledoelstellingen hanteert
voor de acties die het in opdracht moet beheren. Nadere bepalingen inzake dit
toezicht worden vastgesteld in het kader van de samenwerking tussen het
bevoegde directoraat-generaal en het agentschap. De
Commissie zal de controles uitvoeren middels een op risicoanalyse gebaseerde
aanpak om te garanderen dat haar audits op de gebieden met het grootste risico
worden gericht. 2.2.3. Raming van de kosten en baten
van controles en beoordeling van het verwachte foutenrisico De
voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen zullen steeds onder het
bestaande beheers- en controlesysteem voor de ELGF-uitgaven vallen. Bijlage
8 van de effectbeoordeling bij de wetgevingsvoorstellen voor de GLB-hervorming
(COM(2011)626) bevat een analyse van de aan deze controles verbonden kosten
voor de lidstaten. De
kosten voor de Commissie zullen stijgen door de toenemende uitgaven (waaronder
een verdubbeling van de huidige uitgaven in het kader van gedeeld beheer) en
met name de uitgaven die verbonden zijn aan de programma's onder direct beheer.
Het
directe beheer van de multiprogramma's is een nieuwigheid voor deze regeling.
Er kan enkel een raming worden gemaakt op basis van de kosten voor de controle
van gelijksoortige programma's, zoals de programma's voor het
concurrentievermogen van ondernemingen en voor kleine en middelgrote
ondernemingen (COM(2011)834). Geraamd
wordt dat het voorstel niet tot een verhoging van het foutenpercentage voor het
ELGF zal leiden. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Het
wetgevingspakket voor de GLB-hervorming, en met name het voorstel voor een
verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid, voorziet in de handhaving en versterking van
de huidige gedetailleerde controleregelingen en de door de betaalorganen op te
leggen sancties, met gemeenschappelijke basiselementen en op de specifieke
kenmerken van elke steunregeling toegesneden specifieke voorschriften. De
verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het GLB zal
eveneens van toepassing zijn op de toekomstige verordening voor het
afzetbevorderingsbeleid. De
controleregelingen voorzien doorgaans in alomvattende administratieve controles
van alle steunaanvragen, kruiscontroles met andere databanken voor zover dit
passend wordt geacht, en aan de betaling voorafgaande controles ter plaatse van
een minimumaantal transacties naargelang van het aan de betrokken regeling
verbonden risico. Als bij deze controles ter plaatse een groot aantal
onregelmatigheden wordt geconstateerd, moeten aanvullende controles worden
verricht. In
het wetgevingspakket voor de GLB-hervorming is bovendien bepaald dat de
lidstaten onregelmatigheden en fraude moeten voorkomen, opsporen en corrigeren,
doeltreffende, ontradende en proportionele straffen moeten opleggen zoals
vastgesteld in de EU- of nationale wetgeving, en onregelmatige betalingen met
rente moeten terugvorderen. Het bevat ook een automatisch
vereffeningsmechanisme voor onregelmatigheden, waarin is bepaald dat, wanneer
de terugvordering niet heeft plaatsgevonden binnen vier jaar na de datum van
het terugbetalingsverzoek of binnen acht jaar ingeval van een rechtsprocedure,
de niet-geïnde bedragen ten laste van de betrokken lidstaat vallen. Dit
mechanisme zal voor de lidstaten een sterke stimulans zijn om teruggevorderde
onregelmatige betalingen zo snel mogelijk te innen. Wat de uitbestede taken
inzake het beheer van het toekomstige afzetbevorderingsbeleid betreft, dient
het uitvoerende agentschap mogelijke onregelmatigheden en fraude geval per
geval te melden aan de Commissie en in de verslagen die het regelmatig
publiceert. Een
strikte controleregeling is des te belangrijker omdat de tenuitvoerlegging van
afzetbevorderingsacties wordt toevertrouwd aan uitvoeringsinstanties waarmee
enkel de begunstigden een contractuele band hebben. Aangezien de
uitvoeringsinstanties rechthebbende commerciële entiteiten zijn, moet er
nauwgezet op worden toegezien dat de tenuitvoerlegging van de acties regelmatig
verloopt. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL 3.1. Betrokken rubriek(en) van het
meerjarig financieel kader en begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven · Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven In volgorde van de
rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Omschrijving…...…] || GK/NGK ([37]) || van EVA-landen[38] || van kandidaat-lidstaten[39] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 2 || 05 02 10 01 – Afzetbevorderingsacties — Betalingen door de lidstaten 05 02 10 02 – Afzetbevorderingsacties — Rechtstreekse betalingen door de Unie || NGK GK || NEEN NEEN || NEEN NEEN || NEEN NEEN || NEEN NEEN · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen In volgorde van de rubrieken van
het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage Nummer [Omschrijving…...…] || GK/NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 2 || 05 01 04 xx – Uitvoerend agentschap || NGK || NEEN || NEEN || NEEN || NEEN Opmerkingen: De Commissie overweegt een deel van de
tenuitvoerlegging aan een uitvoerend agentschap te delegeren. In dergelijk
geval dienen begrotingsonderdelen te worden gecreëerd onder titel 05. 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven (miljoen euro) Rubriek van het meerjarig financieel kader || 2 || Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen: Submaximum "Marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen" DG: AGRI (*) || || || 2014[40] || 2015[41] || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || || || || 05 02 10 01 || Vastleggingen || (1) || 0,0 || 0,0 || 4,0 || 5,0 || 9,0 || 36,0 || 36,0 || 90,0 Betalingen || (2) || 0,0 || 0,0 || 4,0 || 5,0 || 9,0 || 36,0 || 36,0 || 90,0 05 02 10 02 || Vastleggingen || (1a) || 0,5 || 0,5 || 15,0 || 54,0 || 90,0 || 103,0 || 103,0 || 366,0 Betalingen || (2a) || 0,2 || 0,2 || 0,5 || 12,7 || 31,1 || 58,6 || 84,2 || 187,5 Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[42] || || || || || || || || 05 01 04 xx || || (3) || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm TOTAAL kredieten voor DG AGRI || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0,5 || 0,5 || 19,0 || 59,0 || 99,0 || 139,0 || 139,0 || 456, 0 Betalingen || =2+2a +3 || 0,2 || 0,2 || 4,5 || 17,7 || 40,1 || 94.6 || 120,2 || 277,5 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0,5 || 0,5 || 19,0 || 59,0 || 99,0 || 139,0 || 139,0 || 456,0 Betalingen || (5) || 0,2 || 0,2 || 4,5 || 17,7 || 40,1 || 94,6 || 120,2 || 277,5 TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 2 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0,5 || 0,5 || 19,0 || 59,0 || 99,0 || 139,0 || 139,0 || 456,0 Betalingen || =5+ 6 || 0,2 || 0,2 || 4,5 || 17,7 || 40,1 || 94,6 || 120,2 || 277,5 (*) Opmerkingen: - De weergegeven bedragen zijn een raming van
de extra financiële gevolgen ten opzichte van de begroting 2013. De verdeling
van de bedragen tussen de begrotingsonderdelen kan worden aangepast in functie
van de tenuitvoerlegging van de programma's. - De Commissie
overweegt een deel van de tenuitvoerlegging vanaf 2016 aan een uitvoerend
agentschap te delegeren. De bedragen en de opsplitsing van de geraamde kosten
zullen eventueel moeten worden aangepast afhankelijk van de uiteindelijk
goedgekeurde mate van delegatie. Ter informatie: raming van de totale uitgaven || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || || (miljoen euro) Begrotingsjaar || || || || || || Begroting 2013 || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || Gehele periode 2014-2020 || || || || || || || || || || || || || || || 05 02 10 01 - Afzetbevorderingsacties - Betalingen door de lidstaten || || 60,0 || 60,0 || 60,0 || 64,0 || 65,0 || 69,0 || 96,0 || 96,0 || 510,0 05 02 10 02 - Afzetbevorderingsacties - Rechtstreekse betalingen door de Unie || Vastleggingen || 1,0 || 1,5 || 1,5 || 16,0 || 55,0 || 91,0 || 104,0 || 104,0 || 373,0 || || || || || || Betalingen || 1,1 || 1,4 || 1,4 || 1,6 || 13,9 || 32,2 || 59,8 || 85,4 || 195,5 || || || || || || || || || || || || || || || 05 01 04 XX – Uitvoerend agentschap || || || || || || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm || pm || || || || || || || || || || || || || || || TOTAAL || || || || || || Vastleggingen || 61,0 || 61,5 || 61,5 || 80,0 || 120,0 || 160,0 || 200,0 || 200,0 || 883,0 || || || || || || Betalingen || 61,1 || 61,4 || 61,4 || 65,6 || 78,9 || 101,2 || 155,8 || 181,4 || 705,5 Rubriek van het meerjarig financieel kader || 5 || "Administratieve uitgaven" (ten opzichte van de begroting 2013) in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL DG: AGRI || Personele middelen || 0,019 || 0,099 || -0.499 || -0.147 || 0.188 || 0.675 || 0,922 || 1,257 Andere administratieve uitgaven || 0,000 || 0,000 || 0,002 || 0,006 || 0,003 || -0,001 || -0,001 || 0,009 TOTAAL DG AGRI || Kredieten || 0,019 || 0,099 || -0,497 || -0,141 || 0,191 || 0,674 || 0,921 || 1,266 TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,019 || 0,099 || -0,497 || -0,141 || 0,191 || 0,674 || 0,921 || 1,266 in miljoenen EUR (tot op 3 decimalen) || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL TOTAAL kredieten voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || 0,519 || 0,559 || 18,501 || 58,583 || 99,188 || 139,675 || 139,922 || 457,266 Betalingen || 0,219 || 0,299 || 4,003 || 17,559 || 40,291 || 95,274 || 121,122 || 278,766 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten –
Voor het voorstel zijn geen beleidskredieten
nodig –
X Voor het voorstel zijn beleidskredieten nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten in miljoen EUR Vermeld doelstellingen en outputs || || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL OUTPUT Soort[43] || Gemiddelde kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Aantal || Kosten || Totaalaantal || Totale kosten SPECIFIEKE DOELSTELLING[44] || Het concurrentievermogen van de landbouwsector verbeteren en de toegevoegde waarde ervan in de voedselvoorzieningsketen verhogen Output[45] || Aantal programma's (binnenmarkt/derde landen) || || || || || || || || || || || || || || || || Output45 || Nieuwe begunstigden (aandeel nieuwe indienende organisaties binnen het totale aantal indienende organisaties) || || || || || || || || || || || || || || || || Output45 || Aantal meerlandenprogramma's || || || || || || || || || || || || || || || || TOTALE KOSTEN || || || || || || || || || || || || || || || || 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
Voor het voorstel zijn geen administratieve
kredieten nodig –
X Voor het voorstel zijn administratieve kredieten
nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen EUR (tot
op 3 decimalen) || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || Personele middelen || 2,508 || 2,588 || 1,990 || 2,342 || 2,677 || 3,164 || 3,411 || 18,680 Andere administratieve uitgaven || 0,110 || 0,110 || 0,111 || 0,116 || 0,113 || 0,109 || 0,109 || 0,778 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 2,618 || 2,698 || 2,101 || 2,458 || 2,790 || 3,273 || 3,520 || 19,458 buiten RUBRIEK 5[46] van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || Personele middelen || || || || || || || || Andere uitgaven van administratieve aard || || || || || || || || Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || TOTAAL (*) || 2,618 || 2,698 || 2,101 || 2,458 || 2,790 || 3,273 || 3,520 || 19,458 (*) Deze cijfers
kunnen worden aangepast ten gevolge van de beoogde delegatieprocedure. 3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften
–
Voor het voorstel zijn geen personele middelen
nodig –
X Voor het voorstel zijn personele middelen nodig,
zoals hieronder nader wordt beschreven: Raming in een geheel getal (of met hoogstens 1
decimaal) || || 2014 || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020 || || Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) || || XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 19 || 19,5 || 13,7 || 15,3 || 17,1 || 20,1 || 21,6 || || XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten VTE)[47] || XX 01 02 01 (AC, END, INT van de totale financiële middelen) || 0 || 0,2 || 2,6 || 4,6 || 6,0 || 7,3 || 8,0 || || XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || || || || XX 01 04 jj[48] || - zetel || || || || || || || || || - delegaties || || || || || || || || || XX 01 05 02 (AC, END, INT, onderzoek door derden) || || || || || || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT – eigen onderzoek) || || || || || || || || || Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || || || TOTAAL (*) || 19 || 19,7 || 16,3 || 19,9 || 23,1 || 27,4 || 29,6 || XX is het betrokken
beleidsterrein of de betrokken begrotingstitel. De benodigde personele
middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer
van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. (*) Dit voorstel maakt
deel uit van de programma's waarvoor delegatie aan een uitvoerend agentschap
wordt overwogen. Deze cijfers kunnen dus eventueel worden aangepast naar
aanleiding van de uiteindelijk goedgekeurde delegatie. Beschrijving van de
uit te voeren taken: Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || Tenuitvoerlegging van het afzetbevorderingsbeleid voor landbouwproducten Extern personeel || 3.2.4. Verenigbaarheid met het
meerjarig financieel kader –
X Het voorstel is verenigbaar met de voorstellen
voor het meerjarig financieel kader voor 2014-2020. –
Het voorstel vergt herprogrammering van de
betrokken rubriek van het meerjarig financieel kader. –
Het voorstel vergt toepassing van het
flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader. Opmerkingen: Het
voorstel voor het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020[49] omvat voor de eerste pijler
van het GLB de bedragen van de rechtstreekse betalingen en de uitgaven in
verband met marktmaatregelen. Uit voorzorg heeft de Commissie de conclusies van
de Europese Raad van 8 februari 2013 betreffende het MFK in acht genomen.
Behoudens de vaststelling van de verordening betreffende het MFK zullen de
afzetbevorderingsacties worden gefinancierd binnen de door de Europese Raad op 8 februari
2013 overeengekomen bedragen voor het ELGF-submaximum. 3.2.5. Bijdrage van derden aan de
financiering –
Het voorstel voorziet niet in medefinanciering door
derden. –
X Het voorstel voorziet in medefinanciering, zoals
hieronder wordt geraamd: De financiële bijdrage
van de Unie aan de maatregelen van het programma wordt opgenomen in de
artikelen 15 en 18 van de ontwerpverordening. De totale bijdrage van derden kan
op dit moment nog niet worden becijferd, aangezien het niveau van de bijdrage
verschilt naar gelang van de in de artikelen 15 en 18 omschreven voorwaarden. 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten –
X Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor
de ontvangsten. –
Het voorstel/initiatief heeft de hieronder
beschreven financiële gevolgen: –
voor de eigen middelen –
voor de diverse ontvangsten [1] Bron : Jaarverslag 2010 van de CIAA. [2] Associatie van Zuidoost-Aziatische staten [3] Verslag "What Asia wants Long-term food
consumption trends in Asia", Australian Bureau of Agricultural and
Resource Economics and Sciences, oktober 2013 [4] Bron: Centre for Economic Policy Research (2013):
Reducing Transatlantic Barriers to Trade and Investement – An Economic
Assessment (in opdracht van DG TRADE), Londen. [5] Bron: Copenhagen Economics (2010): Assessment of
Barriers to Trade and Investment between the EU and Japan (eindverslag voor DG
TRADE). [6] Verordening (EG) nr. 2826/2000 van de Raad van 19
december 2000 betreffende voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor
landbouwproducten op de binnenmarkt (PB L 328 van 23.12.2000, blz. 2) en
Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad van 14 december 1999 inzake
voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde
landen (PB L 327 van 21.12.1999, blz. 7). [7] Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad van 17 december 2007
inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de
binnenmarkt en in derde landen (PB L 3 van 5.1.2008, blz. 1). [8] Verordening (EG) nr. 501/2008 van de Commissie van 5
juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de
Raad inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op
de binnenmarkt en in derde landen (PB L 147 van 6.6.2008, blz. 3). [9] Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de
financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot
intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012,
blz. 1). [10] COM(2011) 500, punt 6.1.3. [11] Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december
2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan
bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd
(PB L 11 van 16.1.2003, blz. 1). [12] Verordening (EU) ..., PB ... [13] PB C […] van […], blz. […]. [14] PB C […] van […], blz. […]. [15] Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad van 17 december 2007
inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de
binnenmarkt en in derde landen (PB L 3 van 5.1.2008, blz. 1). [16] Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement
en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor
landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1). [17] Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees
Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene
voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de
lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie
controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13). [18] Verordening (EU) Nr. XXX/20... van het Europees Parlement
en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor
landbouwproducten, PB ... [19] Verordening (EU) nr. [COM(2011)416] van ... houdende een
gemeenschappelijke marktordening in de sector visserij- en aquacultuurproducten
(PB ...). [20] Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement
en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de
presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen
van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89
van de Raad (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16). [21] Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007
inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en
tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007,
blz. 1). [22] Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement
en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied
ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (PB L 78 van 20.3.2013, blz.
23). [23] Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de
financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot
intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012,
blz. 1). [24] Verordening (EU) nr. ... van het Europees Parlement en de
Raad van ... tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor
landbouwproducten (PB ...). [25] Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en
de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau
voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999
van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999
van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1-22). [26] Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11
november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de
Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de
Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van
15.11.1996, blz. 2-5). [27] Besluit 2004/391/EG van de Commissie van 23 april 2004
betreffende de werkzaamheden van de raadgevende groepen op het gebied van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 120 van 24.4.2004, blz. 50). [28] Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad van 24 juli 2006
inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de
voortbrenging van en de handel in bepaalde landbouwproducten (PB L 214 van 4.8.2006,
blz. 7). [29] ABM: Activity Based Management – ABB: Activity
Based Budgeting. [30] In de zin van artikel 54, lid 2, onder a)
of b), van het Financieel Reglement. [31] Beschermde oorsprongsbenaming [32] Beschermde geografische aanduiding [33] Punt V van de samenvatting van verslag nr. 10/2009 van de
Europese Rekenkamer "Voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor
landbouwproducten". [34] http://ec.europa.eu/agriculture/eval/reports/promotion/index_en.htm
[35] http://www.wheatworld.org/wp-content/uploads/trade-global-insight-map-report-march2010-20100423.pdf
[36] Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar
het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [37] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten. [38] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [39] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan. [40] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. De ramingen gaan uit van een
tenuitvoerlegging vanaf 2016. [41] De bedragen voor 2015 - onder de regeling vóór de
hervorming - zijn ter indicatie onveranderd ten opzichte van 2014 weergegeven
en onverminderd de gedetailleerde ramingen voor 2015 die in het kader van de
ontwerpbegroting 2015 zullen worden vastgesteld. [42] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [43] Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv.
aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen,
enz.). [44] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke
doelstelling(en)…". [45] In samenhang met het gemeenschappelijke monitoring- en
evaluatiekader van het GLB waarin is voorzien in artikel 110 van Verordening
(EU) nr. [xxx/xxxx] inzake de financiering, het beheer en de monitoring van
het GLB [horizontale GLB-verordening], zal een gemeenschappelijk monitoring-
en evaluatiekader worden vastgesteld. Bijgevolg zullen de indicatortabellen
naderhand op gepaste wijze worden aangevuld. [46] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter
ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [47] AC = arbeidscontractant; AL = Agent Local (plaatselijke
functionaris); END = expert national détaché (gedetacheerde nationale
deskundige); IN T = Intérimaire (uitzendkracht); JED= Jeune Expert en
Délégation (jonge deskundige in delegaties). [48] Submaximum voor extern personeel uit beleidskredieten
(vroegere "BA"-onderdelen). [49] COM(2011)500 van 29.6.2011.