EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0332
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT Seventh Annual Report 2012 on the implementation of Community assistance under Council regulation (EC) No 389/2006 of 27 February 2006 establishing an instrument of financial support for encouraging the economic development of the Turkish Cypriot community
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Zevende jaarverslag 2012 over de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Zevende jaarverslag 2012 over de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap
/* COM/2013/0332 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT Zevende jaarverslag 2012 over de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap /* COM/2013/0332 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN
HET EUROPEES PARLEMENT Zevende jaarverslag 2012 over de
tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand uit hoofde van Verordening (EG)
nr. 389/2006 van de Raad van 27 februari 2006 tot instelling van een instrument
voor financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de
Turks-Cypriotische gemeenschap 1. Inleiding Verordening (EG) nr. 389/2006[1] (hierna "de
bijstandsverordening" genoemd) vormt de basis voor steunverlening aan de
Turks-Cypriotische gemeenschap. Er moet jaarlijks verslag over worden
uitgebracht bij de Raad en het Europees Parlement. Dit verslag betreft het jaar
2012. 2. Programmering van de steun Tussen 2006 en eind 2012 is een bedrag van 311
miljoen euro vastgelegd voor maatregelen in het kader van de
bijstandsverordening. Bij de programmering voor 2012 (28 miljoen euro) werd
rekening gehouden met de input van de belanghebbenden, in het bijzonder via
workshops op sectoraal niveau, met externe evaluaties en met het Speciaal
verslag nr. 6/2012 van de Europese Rekenkamer betreffende steun aan de
Turks-Cypriotische gemeenschap[2].
De toewijzing voor 2012 werd vrijgemaakt via twee besluiten van de Commissie[3]. 3. Uitvoeringsmechanismen Het programma wordt
uitgevoerd in de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering niet
feitelijk het gezag uitoefent, en waar de toepassing van het acquis overeenkomstig
protocol 10 van het Toetredingsverdrag tijdelijk geschorst is. De bijstand
wordt voornamelijk uitgevoerd onder centraal beheer van de Europese Commissie.
Sommige projecten worden samen met het UNDP (Ontwikkelingsprogramma van de
Verenigde Naties) beheerd. De Commissie voert
het programma uit in een unieke politieke, juridische en diplomatieke context.
Er zijn ad hoc-regelingen nodig om bij de uitvoering van het programma de
beginselen van gezond financieel beheer na te leven. Normaal gesproken wordt
voor door de EU gefinancierde steunprogramma's in een overeenkomst met de
regering van het begunstigde land het juridische kader vastgelegd voor de
ontwikkelingssteun. Voor de bijstand aan de Turks-Cypriotische gemeenschap kan
een dergelijke overeenkomst niet worden gesloten. De Commissie moet afgaan op
de regels en voorwaarden die volgens haar lokaal van toepassing zijn. Dit houdt
een bepaald risico in. De Commissie heeft maatregelen goedgekeurd om dit risico
te beheersen en te verminderen, onder meer door intensief toezicht op en
ondersteuning van begunstigden, herziene betalingsvoorwaarden, en de ruime
toepassing van bankgaranties. De Turks-Cypriotische
gemeenschap moet de nodige prioriteit verlenen aan deze maatregelen en
voldoende middelen vrijmaken om van dit programma een succes te maken en vooral
om de duurzaamheid ervan op lange termijn te garanderen. Zij moet ervoor zorgen
dat de met EU-middelen gefinancierde activa in overheidshanden blijven.
Vertegenwoordigers van de Turks-Cypriotische gemeenschap worden geraadpleegd
over hun toekomstige behoeften op het vlak van financiering en deskundigen uit
de Turks-Cypriotische gemeenschap participeren in de beoordeling van
aanbestedingen en spelen een sleutelrol in de stuurgroepen voor projecten. Voor
een efficiënte uitvoering van het programma en om te komen tot de hereniging
als uiteindelijke doelstelling, moeten de Turks-Cypriotische en de
Grieks-Cypriotische gemeenschap blijven samenwerken. Het programmateam
maakt gebruik van het EU-bureau voor programmaondersteuning (EUPSO), dat in het
noordelijke deel van Nicosia is gelegen. De vertegenwoordiging van de Commissie
in Cyprus organiseert ook vergaderingen en seminars en communiceert met de
Cypriotische bevolking over het programma. Wegens de hierboven
beschreven bijzondere omstandigheden kunnen de ontwikkelingsprogramma's voor de
sectoren niet vlot tot stand komen. Het bijstandsprogramma bevat dan ook een
aanzienlijk bedrag aan subsidies, in het bijzonder voor niet-overheidsactoren.
Het beheren van deze programma's vergt veel personele middelen van het
programmateam, maar dit ondervindt moeilijkheden wegens een sterk
personeelsverloop ten gevolge van de personeelscontracten van korte duur. Wegens de huidige financieringsregeling
met geld uit de marges van de EU-begroting blijft de planning op middellange en
lange termijn problematisch. Daardoor is de begroting onvoorspelbaar en zijn er
geen garanties voor jaarlijkse toewijzingen. De Rekenkamer stelde in haar
bovenvermeld verslag dat deze onduidelijkheid het beheer van het programma
bemoeilijkt en een negatieve invloed heeft op de doeltreffendheid en
duurzaamheid ervan. 4. Tenuitvoerlegging tijdens de
verslagperiode 4.1. Algemeen overzicht De Europese
Rekenkamer concludeerde dat de Commissie, ondanks de moeilijke politieke
context en een strak tijdschema, erin geslaagd is een programma te ontwikkelen
dat de doelstellingen van de verordening weerspiegelt, op gepaste wijze
prioriteiten toe te kennen aan alle in de doelstellingen van de verordening
genoemde sectoren en grotendeels geschikte uitvoeringsmethoden in te voeren en
risicoverlagende maatregelen te nemen. De Rekenkamer stelde ook een aantal
tekortkomingen in het beheer van het programma vast en meende dat de
duurzaamheid van projecten vaak twijfelachtig is vanwege de beperkte
administratieve capaciteit, de vertraagde goedkeuring van relevante regelgeving
en de onzekerheden bij de Turks-Cypriotische gemeenschap over de toekomstige
financiering. De Commissie heeft de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer
met enig voorbehoud aanvaard. De Raad heeft zijn conclusies over het verslag
van de Europese Rekenkamer in juli aangenomen[4].
De Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement heeft in december
een verslag aangenomen[5]. Het programmaonderdeel dat werd gefinancierd met de omvangrijke
financiële toewijzing van 2006, omvatte grote leverings- en bouwcontracten op
het vlak van water/afvalwater, vast afval, milieubescherming, energie,
telecommunicatie en belangrijke technische bijstandsprogramma's, en circa 1 000
subsidiecontracten in het kader van verschillende regelingen voor ngo's, kmo's,
landbouwers, plattelandsgebieden, scholen en studenten. Vele hiervan waren eind
2012 afgerond. 2012 was dus een jaar waarin de programmaresultaten en de
voordelen voor de Turks-Cypriotische gemeenschap bijzonder zichtbaar werden.
Het accent lag nog steeds op de door beide gemeenschappen opgezette activiteiten
en het opbouwen van vertrouwen, met name door de permanente en versterkte
ondersteuning van het Comité Vermiste Personen en op het onder de twee
gemeenschappen ressorterende technisch comité voor het culturele erfgoed, dat
gezamenlijk met het UNDP wordt beheerd. Tevens werd gewerkt aan de voorbereiding
op de volledige toepassing en uitvoering van het acquis na een eventuele
oplossing van de kwestie-Cyprus en werd de Turks-Cypriotische gemeenschap geïnformeerd
over het politieke systeem en de rechtsorde van de Europese Unie. In de loop
van 2012 werden vier nieuwe subsidieregelingen opgezet voor de ondersteuning
van rurale ondernemingen, kmo's, scholen, studenten en leraren. Een groot aantal contracten (190), voornamelijk subsidiecontracten,
werd in 2012 afgerond, wat het aantal lopende contracten aan het eind van het
jaar op 402 brengt. Dit aantal zal nog stijgen zodra de programma's van 2011 en
2012 op kruissnelheid komen. Het voorbije jaar werden de in 2006 gestarte
activiteiten stilaan afgewerkt, wat een goede gelegenheid bood om een
diepgaande evaluatie op te starten. Voor het in 2011 gerezen probleem met de bankgaranties werd geen
oplossing gevonden. Zoals vorig jaar werd gerapporteerd, heeft een plaatselijke
aannemer een rechtszaak aangespannen bij een lokale "rechtbank" in
plaats van de in het contract opgenomen geschillenbeslechtingsprocedure te
volgen, en dit resulteerde in een gerechtelijk bevel waardoor geen beroep kon
worden gedaan op de door de lokale banken uitgegeven bankgaranties. Om de financiële
belangen van de EU veilig te stellen, zal de Commissie niet langer dergelijke
contracten met Turks-Cypriotische begunstigden en aannemers sluiten tot een
bevredigende oplossing is gevonden voor dit probleem. Lokale aannemers hebben
gedurende acht maanden opgeroepen tot een boycot van UNDP-contracten in verband
met door de EU gefinancierde projecten voor het culturele erfgoed wegens onenigheid
over de voor geschillenbeslechting bevoegde rechtbank. De duurzaamheid van de
investeringen vormt een ander blijvend punt van zorg. De begunstigden waren
niet altijd voldoende voorbereid op de overdracht van het project, ondanks
aanzienlijke ondersteuning door de EU. De Turks-Cypriotische gemeenschap kon
niet voldoende middelen vinden voor de exploitatie en het onderhoud van de
nieuwe infrastructuur, hoewel de contracten voor het beheer van de recentelijk
opgeleverde installaties voor afvalwaterbehandeling eindelijk rond zijn. 4.2. Vorderingen per doelstelling De overkoepelende doelstelling van het steunprogramma is de hereniging
van Cyprus te bevorderen door de economische ontwikkeling van de
Turks-Cypriotische gemeenschap te stimuleren, met bijzondere aandacht voor de
economische integratie van het eiland, het verbeteren van de contacten tussen
beide gemeenschappen en met de EU, en de voorbereidende werkzaamheden met
betrekking tot het acquis. Er is een aanzienlijke bijdrage geleverd aan
verbeteringen op een aantal vlakken als water, afvalwater en milieu. 4.2.1. Doelstelling 1: Ontwikkeling
en herstructurering van infrastructuur De nieuwe waterzuiveringsinstallatie in Morphou/Güzelyurt werd
in januari door de begunstigde overgenomen. Het beheer van de installatie werd
door de lokale begunstigde uitbesteed aan een exploitatiebedrijf. Wanneer de
lokale begunstigde alle huizen aangesloten zal hebben op het in 2011 overgedragen
rioleringsnet, zal met dit systeem voor het eerst in deze regio het afvalwater
van ongeveer 10 700 mensen worden verzameld en behandeld. Aan het eind van het jaar kon de nieuwe waterzuiveringsinstallatie
in Famagusta geleidelijk opgeleverd worden: het zuiveringsproces functioneert
en de installatie produceert zuiver water. Het werk aan de riolering en het
drinkwaternet (95 km in totaal) was nog aan de gang, en liep enige vertraging op
wegens defecte pijplijnverbindingen die de insijpeling van zout water en corrosieproblemen
in de zuiveringsinstallatie veroorzaakten. De installatie zal ongeveer
30 000 mensen bedienen. In Mia Milia/Haspolat, in Nicosia, werd in 2012 doorgewerkt aan de bouw
van de nieuwe waterzuiveringsinstallatie ten behoeve van beide
gemeenschappen die gefinancierd wordt door de EU samen met de raad voor de
afwatering en riolering van Nicosia, en die via het UNDP wordt uitgevoerd. In
november werd gestart met de behandeling van het afvalwater, waarna het inputvolume
geleidelijk werd verhoogd. De afwerking en overdracht zijn gepland voor de
eerste helft van 2013. De installatie zal ongeveer 270 000 mensen
bedienen. Het capaciteitsopbouwprogramma op het gebied van water/afvalwater is in
december afgerond met een concluderende workshop. Dit project resulteerde onder
meer in de voorbereiding van wetteksten in overeenstemming met het acquis
van de Europese Unie, bewustmakingscampagnes, de planning van het activabeheer
en opleidingen op het gebied van analytische technieken. Op het vlak van natuurbescherming werd nog steeds geen
vooruitgang geboekt wat betreft de onafgewerkte informatie- en beheerscentra in
vier bijzondere natuurbeschermingsgebieden (SEPA's). Nadat de Commissie het
contract in 2011 had beëindigd, spande de Turks-Cypriotische aannemer een
rechtszaak aan bij een lokale "rechtbank" om de Commissie te
verhinderen de garanties bij de lokale bank aan te spreken. Een aantal door de
Turks-Cypriotische gemeenschap opgestarte projecten, bijvoorbeeld het wegverbredingsproject
op het schiereiland Karpasia/Karpaz of de uitgebreide delfactiviteiten in de
bergen van Kyrenia, doen vragen rijzen over de uitvoering van de eigen
beheersplannen van de Turks-Cypriotische gemeenschap voor de SEPA's, die met
EU-steun waren opgesteld. Op het gebied van vast afval werden de nieuwe stortplaats in
Koutsoventis/Güngör, het overslagstation in Famagusta en de daarbij horende
afvalbehandelingsinstallatie in maart overgedragen. Het beheer van de
stortplaats werd door de begunstigde uitbesteed aan een exploitant. De
stortplaats in Kato Dhikomo/Aşağı Dikmen werd in oktober, na
sanering en sluiting, overgedragen. Het project voor capaciteitsopbouw op het
gebied van afvalbeheer liep in december af. In de energiesector werd vooral gewerkt aan de integratie van de
zonne-energiecentrale van 1,27 MW, die sinds november 2011 volledig
operationeel is, met het controlesysteem voor afstandsbewaking. De begunstigde
heeft evenwel nog steeds niet gezorgd voor competent personeel zodat een deel
van de geleverde uitrusting, bijvoorbeeld voor het callcenter voor klantenservice,
niet op doeltreffende en duurzame wijze kan worden gebruikt. Alle "next generation network" telecommunicatie-uitrusting
werd geïnstalleerd. Voor de testfase moet de capaciteitsopbouw van de
exploitant evenwel nog worden verbeterd en een paar hangende kwesties moeten
nog door de leverancier en de begunstigde worden opgelost. De regelgeving die
detailleert hoe de liberalisering van de elektronische communicatiesector
verloopt, werd in december 2011 goedgekeurd, maar aan de voorwaarden inzake de
scheiding tussen dienstverlening en netwerkbeheer is nog niet voldaan. Wat de projecten voor verkeersveiligheid betreft, zijn alle
contracten nu bijna afgelopen. Het overblijvende onderdeel betreffende het
wegwerken van gevaarlijke verkeerspunten werd in het derde kwartaal van 2012
voltooid. Eventuele aanvullende maatregelen in deze sector worden afhankelijk
gesteld van een duidelijke beleidsbeslissing van de begunstigde. 4.2.2. Doelstelling 2: Bevordering
van sociale en economische ontwikkeling Landbouwers,
dierenartsen en andere belanghebbenden in de plattelandsontwikkeling kregen
ondersteuning op het gebied van veeteelt en uitroeiing van dierziekten,
plantengeneeskunde, diversificatie van gewassen, biologische landbouw, en de
tenuitvoerlegging van subsidies. Het veehouderijproject is afgewerkt en het
team voor technische bijstand ter ondersteuning van het beleid inzake
plattelandsontwikkeling heeft zijn activiteiten afgerond. Er werd een
proefproject voor het hergebruik van behandeld afvalwater in de landbouw
uitgevoerd; tevens werd gestart met een proefproject voor epidemiologisch
toezicht op runder-, schapen-, en geitenziekten met het oog op verdergaande
maatregelen op het gebied van de uitroeiing van dierziekten. Op het vlak van de plattelandsontwikkeling
werd een nieuwe oproep gelanceerd voor een subsidieaanvraag ten belope van
3,3 miljoen euro voor "de verbetering van het
concurrentievermogen, de diversificatie en de duurzaamheid". Tien
subsidieprojecten uit de regeling van 2009 "gemeenschapsontwikkeling door
dorpsinitiatieven" werden afgerond, maar enkele andere projecten liepen
vertraging op, vaak als gevolg van de aanbesteding van infrastructuurwerken in
het kader van de subsidiecontracten. In het kader van het project modernisering van
stads- en plattelandsinfrastructuur, dat in gezamenlijk beheer met het UNDP
wordt uitgevoerd, werd de renovatie van de oude markt in het noordelijke
ommuurde deel van Nicosia begin 2012 voltooid en de markt werd in juni door Commissaris
Füle geopend. Om deze historische site nieuw leven in te blazen werden via het
UNDP kleine subsidiebedragen toegekend voor culturele en
gemeenschapsactiviteiten. In december was er een nieuwe oproep voor subsidieaanvragen
die specifiek gericht zijn op de markten in Famagusta en Nicosia en de dorpen
waarin door de EU gefinancierde herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd. In de onderwijssector werd in september een
oproep voor subsidieaanvragen ten belope van 700 000 euro gedaan voor
schoolinitiatieven voor innovatie en verandering. Zeven van de 72 subsidies die
in het kader van de vorige oproepen waren toegekend, liepen verder in 2012;
vijf daarvan waren aan het eind van het jaar zo goed als afgelopen. Het technische bijstandsprogramma voor de
ontwikkeling van het beroepsonderwijs en opleiding en de arbeidsmarkt (VETLAM)
liep in de loop van 2012 af. Er werd een studie verricht om de toekomstige
behoeften op deze gebieden te onderzoeken. Om het concurrentievermogen
van kleine en middelgrote ondernemingen te verbeteren werd in juni een
subsidieregeling van 5 miljoen euro opgezet voor de modernisering van kleine en
middelgrote ondernemingen, met een specifiek onderdeel voor startende
ondernemingen. Meer dan 300 Turks-Cypriotische ondernemingen kregen een opleiding
over de subsidieprocedures van de EU. Voorts werd ondersteuning verleend op het
gebied van ondernemerschap, ICT, vennootschapsrecht en bedrijfsbeheer. Er werd
een projectbeheereenheid (PMU) opgezet voor de ondersteuning van de
begunstigden van zowel kmo-subsidies als subsidies voor plattelandsontwikkeling
(zie hierboven). In het kader van de initiatieven voor de markten in Nicosia en
Famagusta werden de lokale producten en diensten bevorderd op basis van een
moderne marketingaanpak. Er werd gewerkt aan de ontwikkeling van strategieën op
het vlak van de elektronische handel en elektronische dienstverlening en in
december werd een workshop georganiseerd over mogelijke toekomstige EU-steun
voor de ontwikkeling van een strategie voor de particuliere sector. De economische vooruitgang
wordt gevolgd via een door de Wereldbank beheerd trustfonds. In juni werd een
economisch voortgangsverslag afgeleverd. 4.2.3. Doelstelling 3: Verzoening,
vertrouwensopbouw en steun voor het maatschappelijk middenveld Er wordt nog steeds steun
verleend aan het Comité Vermiste Personen, dat gezamenlijk met het UNDP
wordt beheerd, en er werd een nieuwe bijdrageovereenkomst ondertekend. In de
loop van 2012 ondertekende het UNDP een contract met het Internationaal Comité
Vermiste Personen (ICMP) voor de uitvoering van DNA-analyses in de
ICMP-faciliteiten in Bosnië en Herzegovina. In 2012 kon het Comité onder meer
de volgende resultaten voorleggen: op 92 locaties werden opgravingen verricht,
284 stoffelijke overschotten werden door het antropologisch laboratorium
behandeld met het oog op DNA-analyse, 22 stoffelijke overschotten werden
geïdentificeerd en 22 werden teruggegeven aan de familie. Het is belangrijk dat
de bijdrage van andere donoren wordt verhoogd. De zichtbaarheid van het
programma werd verbeterd door de verspreiding van brochures in scholen en door
een bezoek aan Cyprus, georganiseerd door de VN, voor familieleden van vermiste
personen als gevolg van de conflicten in Kosovo[6]
en Servië. In december vond een concert met livemuziek plaats dat werd
bijgewoond door de families van vermiste personen. Van de 27 overblijvende
projecten die gefinancierd worden in het kader van drie subsidieregelingen onder
de noemer "het Cypriotisch maatschappelijk middenveld in actie", werden
er 23 afgerond in 2012. In december werd een effectbeoordeling van de
steun aan het maatschappelijk middenveld verricht. Het project voor de bescherming
van het culturele erfgoed werd voortgezet. In april werd met het UNDP een bijdrageovereenkomst
voor 2 miljoen euro ondertekend voor dringende stabilisatiewerkzaamheden op
sites die geselecteerd werden door het technisch comité van beide
gemeenschappen, waaronder de Othello-toren in Famagusta. Het project liep acht
maanden vertraging op wegens een boycot van de Turks-Cypriotische vakbond van
aannemers met betrekking tot de voorwaarden voor geschillenbeslechting. Dit
probleem werd begin 2013 uiteindelijk opgelost. Het project voor de ontmijning
van de bufferzone werd afgerond en in maart werd gezamenlijk met het UNDP een
sluitingsevenement georganiseerd naar aanleiding van de Internationale Dag
tegen Mijnen (4 april). 4.2.4. Doelstelling 4: Toenadering
van de Turks-Cypriotische gemeenschap tot de EU Na het vijfde jaar van het
beurzenprogramma werd in 2012 een evaluatie verricht. Het programma 2012-2013
was een proefproject waarin een aantal voorstellen uit de evaluatie zijn
opgenomen en 28 beurzen werden toegekend. Ook andere aanbevelingen, waaronder
de uitbreiding van de regeling tot beroepsbeoefenaren buiten de academische
wereld en de uitbesteding van het subsidiebeheer, zullen worden gevolgd. Het project InfoPoint, dat
als informatiekanaal voor de Turks-Cypriotische gemeenschap fungeert, werd
voortgezet: er werden evenementen en video's voorbereid en er werd informatie over
subsidieaanvragen verstrekt. De drukbezochte tweetalige website werd in stand
gehouden en er werden zes nieuwe nieuwsbulletins in het Turks gepubliceerd. 4.2.5. Doelstelling 5: Voorbereiding
van de Turks-Cypriotische gemeenschap op de invoering en tenuitvoerlegging van
het acquis Het Bureau voor de uitwisseling
van informatie over technische bijstand (TAIEX) van de Commissie is het
instrument dat de Turks-Cypriotische gemeenschap helpt bij de voorbereiding om
het acquis van de EU ten uitvoer te leggen zodra de kwestie Cyprus is
opgelost. TAIEX verleent steun bij de voorbereiding van wetgevingsvoorstellen
die overeenstemmen met het acquis. In 2012 voerden EU-deskundigen 415
activiteiten uit, waaronder opleidingen, workshops en studiebezoeken. In 2012
vorderde het opstellen van wetgevingsvoorstellen voor de aanpassing aan het acquis
uiterst langzaam, hoewel een aantal wetgevingsteksten op het gebied van milieu,
dierengezondheid en veiligheidsgordels werden aangenomen. Ook werd voorbereidend
werk verricht op het gebied van het vrije verkeer van goederen, intellectuele-eigendomsrechten
en de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties. De steun voor het
handelsverkeer over de Groene Lijn (Verordening 866/2004) werd voortgezet.
Deskundigen uit de EU-lidstaten hebben regelmatig fytosanitaire inspecties van
aardappelen en citrusvruchten verricht. Uit de analyses van de lokale honing bleek
dat aan de voorwaarden van Beschikking 2007/330 van de Commissie (verkeer van
dierlijke producten) was voldaan, hetgeen mogelijkheden biedt voor de handel in
honing in het kader van de Groenelijnverordening. 4.3. Financiële uitvoering
(contracten en betalingen) 4.3.1. Contracten In 2012 werd 85% van de
voorgestelde middelen vastgesteld (14,6 miljoen euro). Wegens vertragingen bij
de organisatie van oproepen voor subsidieaanvragen werd het streefcijfer niet
gehaald. 4.3.2. Betalingen In 2012 werd 25,2 miljoen euro
betaald, wat overeenkomt met 69% van de prognoses. Het deficit is bijna
uitsluitend terug te voeren op vertragingen bij de betalingen voor werk- en
leveringscontracten uit het programma van 2006. De betaling van de tranche van
40% die na de definitieve aanvaarding van het telecomsysteem (totale kosten: 10
miljoen euro) moet worden verricht, werd wegens testproblemen uitgesteld tot na
2012. 4.4. Toezicht Aangezien de Commissie als
aanbestedende dienst optreedt, voert het personeel van de Commissie nauwgezet
toezicht uit, met ad hoc-controles, vergaderingen ter plaatse, stuurcomités en
rapportage van de programmabeheereenheden. Daarnaast wordt aan de hand van het mechanisme
voor evaluatie van de uitvoering samen met de begunstigden van alle projecten
een gedetailleerde stand van zaken opgesteld. Meer dan 20 stuurcomités houden
toezicht op de TAIEX-activiteiten en bovendien zijn er tweejaarlijkse vergaderingen
van het toezichtsmechanisme. De logistiek van TAIEX wordt in de gaten gehouden
via het onlinesysteem voor het beheer van TAIEX. Een gebrek aan capaciteit bij
de subsidieontvangers veroorzaakt moeilijkheden bij de tenuitvoerlegging,
bijvoorbeeld ten aanzien van de EU-procedures voor aanbestedingen op basis van subsidiemiddelen.
Om dit probleem aan te pakken werd de programmabeheereenheid, die in 2008 ter
ondersteuning van projecten voor plattelandsontwikkeling werd opgericht, in 2012
uitgebreid tot de subsidieregelingen voor kmo's. 4.5. Audit en controles Tussen 2010 en 2012 werden in
totaal 96 subsidieontvangers onderworpen aan financieel toezicht en werden 16
audits verricht. Problemen werden per geval opgelost. In verband met de subsidiecontracten
werden onder meer opmerkingen gemaakt over de boekhouding, het plaatsen van
overheidsopdrachten, de oorsprongregels, het begrotingsbeheer en de btw. Deze
aspecten zullen in de toekomstige oproepen voor subsidieaanvragen in aanmerking
worden genomen door te zorgen voor een grondigere opleiding en intensiever
toezicht op de subsidieontvangers. De interne auditeenheid van DG Uitbreiding
verrichtte een audit over het gezamenlijk beheer om het interne controlesysteem
van het DG te evalueren. Het verslag wordt in 2013 verwacht. De Commissie bracht op grond
van de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer verbeteringen aan in de
programmauitvoering. Voorts formuleerde zij voorstellen in het kader van het
meerjarig financieel kader om de duurzaamheid te verbeteren door de voorspelbaarheid
van de financiering te vergroten. 4.6. Evaluatie In 2012 werden vier sectorale
evaluaties/behoeftebeoordelingen op de volgende gebieden verricht: 1) studiebeurzen:
de begunstigden blijken dit programma te waarderen en een uitbreiding van de
regeling wordt aanbevolen; 2) water/afvalwater: een duidelijke lijst van
prioriteiten wordt opgesteld; 3) beroepsopleiding/een leven lang leren:
follow-up wordt aanbevolen ter ondersteuning van de beroepsoriëntatie en
arbeidsbemiddelingsdiensten; 4) vast afval: vastgesteld wordt een gebrek aan
maatregelen voor de recyclage of compostering van afval, de noodzakelijke sluiting
van oude stortplaatsen en een betere behandeling van medisch afval. Daarnaast
werd een evaluatie van het gehele programma opgestart, die in 2013 zal worden
afgerond. In december werden evaluaties besteld op het gebied van het onderwijs
en het maatschappelijk middenveld. 4.7. Informatie, publiciteit en
zichtbaarheid In
2012 werden 86 zichtbaarheidsmaatregelen genomen, wat aanzienlijk meer is dan
in 2011, waaronder talrijke projectgerelateerde evenementen en door InfoPoint
georganiseerde informatie- en netwerkactiviteiten. In de historische, met
EU-financiering gerenoveerde Bedestan werd een Europa-dag georganiseerd en het
Comité Vermiste Personen zorgde voor een evenement met livemuziek. Voorts waren
er kunst- en fotografietentoonstellingen, activiteiten in verband met projecten
en projectoverdracht, en informatiesessies over subsidieverlening. Tevens werd
een brochure met de belangrijkste resultaten van het steunprogramma opgesteld[7]. De
vertegenwoordiging van de Commissie in Cyprus heeft persberichten over het
steunprogramma voor de Turks-Cypriotische gemeenschap verspreid. 4.8. Overleg met de regering van
de Republiek Cyprus Er
hebben geregeld vergaderingen met vertegenwoordigers van de regering van de
Republiek Cyprus plaatsgevonden, met name tijdens het bezoek van hoge
ambtenaren van de Commissie aan het eiland. De Commissie blijft op deze
samenwerking rekenen voor de verificatie van eigendomsrechten. De Commissie
vergadert ook regelmatig met de permanente vertegenwoordiging in Brussel. 5. Conclusies Het
programma, dat sinds 2009 daadwerkelijk ter plaatse wordt uitgevoerd, heeft in
de loop van 2012 een aantal zichtbare voordelen voor de Turks-Cypriotische
gemeenschap gebracht, waaronder een enorme vooruitgang op het vlak van het
beheer van afvalwater en vast afval. Er zijn evenwel bijkomende inspanningen
nodig om vooruitgang te boeken in andere milieusectoren, waaronder de milieubescherming,
en met name de potentiële Natura 2000-gebieden. De EU moet aantonen dat zij
efficiënte bijstand kan verlenen en een positieve boodschap kan brengen. Het is
nu aan de Turks-Cypriotische gemeenschap om te zorgen voor duurzaamheid van de
uitgevoerde projecten en een snellere tenuitvoerlegging van de steun. Door
de omgeving waarin wordt gewerkt, blijft het in het noordelijke deel van Cyprus
moeilijk om vooruitgang te boeken met de belangrijkste doelstelling van de
verordening om de hereniging van Cyprus te vergemakkelijken door de
economische ontwikkeling te ondersteunen. Om
de financiële belangen van de EU te beschermen zal de Commissie, zolang de
rechtszekerheid niet gewaarborgd is, geen contracten ondertekenen waarvoor
bankgaranties nodig zijn. De
voorbereiding van de toekomstige goedkeuring en tenuitvoerlegging van het acquis
vertraagde in 2012. De Turks-Cypriotische gemeenschap heeft op heel wat vlakken
aanzienlijke steun nodig om na een regeling en de hereniging te voldoen aan de
vereisten van het acquis. Een gebrek aan middelen, inefficiënte
structuren en onduidelijke verantwoordelijkheden blijven ernstige struikelblokken
vormen en moeten dringend worden aangepakt zodat de duurzaamheid van de met
EU-middelen gefinancierde projecten wordt gewaarborgd. De Turks-Cypriotische
gemeenschap heeft de Commissie verzekerd dat de door de EU gefinancierde activa
niet geprivatiseerd zullen worden. Een
aantal onderdelen van het programma worden als kerncomponenten beschouwd, die
een bijzondere waarde hebben voor het opbouwen van vertrouwen of voor de
toenadering van de Turks-Cypriotische gemeenschap tot de EU. Daartoe behoort de
steun voor het Comité Vermiste Personen, het technisch comité voor het culturele
erfgoed en het beurzenprogramma. De
voltooiing van het merendeel van de projecten uit het programma van 2006 vormt
een natuurlijke mijlpaal en in 2012 werden aanzienlijke evaluatie-inspanningen
geleverd. De
onvoorspelbaarheid van de jaarlijkse toewijzingen blijft de planning op
middellange en lange termijn bemoeilijken. Om de maatregelen te doen slagen
hebben de sectoren die belangrijk zijn voor de toekomstige aanpassing aan de
vereisten van het acquis, nood aan een meerjarige financiële ondersteuning.
De Europese Rekenkamer wees in haar verslag van 2012 op het verband tussen een gebrek
aan meerjarenprogrammering en problemen op het gebied van de duurzaamheid van
het programma. [1] PB L 65 van 7.3.2006, blz 5. [2] http://eca.europa.eu/portal/page/portal/pressroom/Presspacks/Previouspresspacks/2012/PresspackSR62012 [3] Besluiten C(2012)4628 en C(2012)8361 van de Commissie.
[4] 12526/12. [5] PE497.895v03-00. [6] Deze benaming laat de standpunten over de status van
Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de
VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de
onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo. [7] http://ec.europa.eu/cyprus/documents/2012/eu_assistance_to_tcc_brochure.pdf