51997PC0638

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 89/48/EEG en 92/51/EEG betreffende het algemeen stelsel van erkenning van beroepskwalificaties en tot aanvulling van de Richtlijnen 77/452/EEG, 77/453/EEG, 78/686/EEG, 78/687/EEG, 78/1026/EEG, 80/154/EEG, 80/155/EEG, 85/384/EEG, 85/432/EEG, 85/433/EEG en 93/16/EEG betreffende de beroepen van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker en arts (98/C 28/01) (Voor de EER relevante tekst) COM(97) 638 def. - 97/0345(COD)

(Door de Commissie ingediend op 3 december 1997)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 49, artikel 57, lid 1, en lid 2, eerste en derde zin, en artikel 66,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag,

Overwegende dat in haar Verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de stand van de toepassing van het algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's (1), opgesteld op grond van artikel 13 van Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten (2), de Commissie heeft toegezegd de mogelijkheid te onderzoeken om in deze richtlijn de verplichting op te nemen om bij de behandeling van verzoeken om erkenning rekening te houden met de na het verwerven van het diploma verkregen beroepservaring, alsmede na te gaan of het begrip gereglementeerde opleiding hierin kan worden opgenomen en hoe de rol van de coördinatiegroep kan worden versterkt om meer uniformiteit te waarborgen bij de interpretatie en de toepassing van de richtlijn;

Overwegende dat het begrip gereglementeerde opleiding, dat bij Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van Richtlijn 89/48/EEG (3) is ingevoerd, dient te worden uitgebreid tot het eerste algemeen stelsel en wel volgens dezelfde beginselen en dezelfde regels;

Overwegende dat de twee richtlijnen betreffende het algemeen stelsel de ontvangende lidstaat de mogelijkheid bieden om op bepaalde voorwaarden compenserende maatregelen op te leggen aan de migrant, met name wanneer diens opleiding betrekking heeft op theoretische en/of praktijkgerichte vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door het in de ontvangende lidstaat voorgeschreven diploma; dat krachtens de artikelen 48 en 52 van het Verdrag, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, met name in zijn arrest van 7 mei 1991 in zaak C-340/89 (Vlassopoulou) (4), het aan de ontvangende lidstaat is om te beoordelen of opgedane beroepservaring kan volstaan als bewijs dat de ontbrekende kennis is verworven; dat het, omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid ten behoeve van burgers die hun beroep in een andere lidstaat willen uitoefenen, wenselijk is om in deze twee richtlijnen de verplichting op te nemen dat de ontvangende lidstaat nagaat of de beroepservaring die de migrant heeft verworven na het behalen van de opleidingstitel(s) waarvan hij melding maakt, de onderhavige vakgebieden bestrijkt;

Overwegende dat de coördinatieprocedure die voorzien is in de twee richtlijnen betreffende het algemeen stelsel, dient te worden verbeterd en vergemakkelijkt door de coördinatiegroep in staat te stellen adviezen uit te brengen en openbaar te maken over vraagstukken in verband met de praktische toepassing van het algemeen stelsel die door de Commissie aan haar worden voorgelegd;

Overwegende dat de Commissie in haar Mededeling aan de Raad en het Europees Parlement over het SLIM-initiatief (5) heeft toegezegd, naar aanleiding van het verzoek van het SLIM-team voor de erkenning van diploma's, om voorstellen in te dienen tot vereenvoudiging van de bijwerking van de lijsten van de voor automatische erkenning in aanmerking komende diploma's; dat in Richtlijn 93/16/EEG van de Raad van 5 april 1993 ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels (6) een eenvoudige regeling is voorzien voor de erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van huisarts; dat de ervaring heeft geleerd dat deze aanpak voldoende rechtszekerheid biedt; dat het wenselijk is deze aanpak ook toe te passen voor de diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker of arts, als bedoeld in de Richtlijn 77/452/EEG (7), 78/686/EEG (8), 78/1026/EEG (9), 80/154/EEG (10), 85/433/EEG (11) en 93/16/EEG van de Raad;

Overwegende dat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest van 9 februari 1994 in zaak C-319/92 (Haim) (12) voor recht heeft verklaard dat de lidstaten weliswaar niet verplicht zijn om diploma's ter afsluiting van een opleiding in een derde land te erkennen, maar wel gehouden zijn om de beroepservaring die de betrokkene in een ander lidstaat heeft verworven, in aanmerking te nemen; dat derhalve in de sectorale richtlijnen dient te worden bepaald dat de erkenning door een eerste ontvangende lidstaat van een diploma, certificaat of andere titel ter afsluiting van een in een derde land gevolgen opleiding tot verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker of arts, alsmede de beroepservaring die de betrokkene in die lidstaat heeft verworven, moet worden aangemerkt als een voor de Gemeenschap relevant gegeven waarmee de overige lidstaten rekening dienen te houden;

Overwegende dat de termijn dient te worden aangegeven waarbinnen de lidstaten een besluit moeten nemen inzake de verzoeken om erkenning van diploma's, certificaten of andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker of arts die in een derde land zijn behaald;

Overwegende dat ieder besluit van de lidstaten inzake de erkenning van diploma's, certificaten of andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker of arts met redenen dient te worden omkleed, en dat tegen een afwijzend besluit, of tegen het uitblijven van een besluit binnen de gestelde termijn, beroep moet kunnen worden aangetekend bij een nationale rechterlijke instantie;

Overwegende dat omwille van de billijkheid overgangsmaatregelen dienen te worden getroffen ten gunste van bepaalde beoefenaren der tandheelkunde in Italië die in het bezit zijn van diploma's, certificaten en andere titels van arts die in Italië zijn afgegeven ter afsluiting van opleidingen tot arts die zijn aangevangen na de uiterste datum die in artikel 19 van Richtlijn 78/686/EEG is vastgesteld, overeenkomstig het arrest van 1 juni 1995 van het Hof van Justitie in zaak C-40/93 (Commissie tegen Italië) (13);

Overwegende dat bij artikel 15 van Richtlijn 85/384/EEG van de Raad (14) een afwijking is voorzien voor een overgangsperiode die thans is verstreken; dat deze bepaling uitdrukkelijk dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat in artikel 24 van deze richtlijn een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de formaliteiten die vereist zijn in geval van vestiging en die welke vereist zijn in geval van dienstverrichtingen om aldus het vrij verrichten van diensten op het gebied van de architectuur te vergemakkelijken;

Overwegende dat omwille van de billijkheid overgangsmaatregelen dienen te worden getroffen ten gunste van bepaalde houders van diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie die in Italië zijn afgegeven ter afsluiting van opleidingen die niet geheel in overeenstemming zijn met Richtlijn 85/432/EEG van de Raad (15), overeenkomstig arrest van 29 februari 1996 van het Hof van Justitie in zaak C-307/94 (Commissie tegen Italië) (16);

Overwegende dat het wenselijk is om de rechtsgevolgen van de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie uit te breiden, teneinde de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging tussen de Helleense Republiek en de overige lidstaten te vergemakkelijken; dat derhalve de ontheffing van artikel 3 van Richtlijn 85/433/EEG dient te worden ingetrokken;

Overwegende dat in haar Verslag over de specifieke opleiding in de huisartsgeneeskunde, zoals bedoeld in titel IV van Richtlijn 93/16/EEG (17) de Commissie heeft aanbevolen om de bepalingen inzake de deeltijdse opleiding in de huisartsgeneeskunde in overeenstemming te brengen met die voor alle andere medische specialismen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

AFDELING 1 WIJZIGINGEN OP DE RICHTLIJNEN BETREFFENDE HET "ALGEMEEN STELSEL"

Artikel 1

Richtlijn 89/48/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 wordt na letter d) de volgende letter d bis) ingelast:

"d bis) gereglementeerde opleiding: alle opleidingen:

- die specifiek gericht zijn op de uitoefening van een bepaald beroep en

- die bestaan uit een studiecyclus, in voorkomend geval aangevuld met een beroepsopleiding, beroepsstage of praktijkervaring, waarvan structuur en niveau zijn vastgesteld bij de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van deze lidstaat of door de hiertoe aangewezen instantie worden gecontroleerd of erkend;".

2. In artikel 3, onder b), wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingelast:

"De in de eerste alinea bedoelde beroepservaring van twee jaar kan echter niet worden geëist wanneer de aanvrager met de in dit punt bedoelde opleidingstitel(s) een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten;".

3. In artikel 4, lid 1, onder b), wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingelast:

"Indien de ontvangende lidstaat overweegt om van de aanvrager te verlangen dat hij een aanpassingsstage volbrengt of een proeve van bekwaamheid aflegt, moet hij nagaan of de kennis die de aanvrager tijdens zijn beroepservaring heeft verworven, betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de opleidingstitel(s) waarnaar de aanvrager verwijst.".

4. In artikel 9, lid 2, wordt het eerste streepje vervangen door:

"- de tenuitvoerlegging van deze richtlijn te vergemakkelijken, met name door adviezen uit te brengen en openbaar te maken over vraagstukken die door de Commissie aan haar worden voorgelegd,".

Artikel 2

Richtlijn 92/51/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4, lid 1, onder b), wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingelast:

"Indien de ontvangende lidstaat overweegt om van de aanvrager te verlangen dat hij een aanpassingsstage volbrengt of een proeve van bekwaamheid aflegt, moet hij nagaan of de kennis die de aanvrager tijdens zijn beroepservaring heeft verworven, betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de opleidingstitel(s) waarnaar de aanvrager verwijst.".

2. In artikel 13, lid 2, wordt het eerste streepje vervangen door:

"- de tenuitvoerlegging van deze richtlijn te vergemakkelijken, met name door adviezen uit te brengen en openbaar te maken over vraagstukken die door de Commissie aan haar zijn voorgelegd,".

AFDELING 2 HORIZONTALE WIJZIGINGEN VAN DE SECTORALE RICHTLIJNEN

Artikel 3

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij vaststellen op het gebied van de afgifte van diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker of arts, als bedoeld in respectievelijk de Richtlijnen 77/452/EEG, 78/686/EEG, 78/1026/EEG, 80/154/EEG, 85/433/EEG en 93/16/EEG. De Commissie doet hiervan mededeling in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen onder vermelding van de benamingen die door de lidstaten werden vastgesteld voor de diploma's, certificaten en andere opleidingstitels en in voorkomend geval voor de beroepstitel.

Artikel 4

Elke lidstaat erkent als genoegzaam bewijs de aan onderdanen van de lidstaten afgegeven diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, apotheker of arts, als bedoeld in respectievelijk de Richtlijnen 77/452/EEG, 78/686/EEG, 78/1026/EEG, 80/154/EEG, 85/433/EEG en 93/16/EEG, waarvan de benaming niet overeenstemt met die welke hierin zijn vermeld voor de betrokken lidstaat, mits deze diploma's, certificaten en andere titels vergezeld gaan van een verklaring van de bevoegde autoriteiten of instanties waarin wordt bevestigd dat deze werden uitgereikt ter afsluiting van een opleiding die voldoet aan de bepalingen van de terzake geldende richtlijn en door de uitreikende lidstaat wordt gelijkgesteld met die waarvan de benamingen voorkomen in de bewuste richtlijn.

Artikel 5

De lidstaten nemen de buiten de Europese Unie behaalde diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker of arts in aanmerking wanneer deze in een andere lidstaat erkend zijn; tevens houden zij rekening met opleiding en/of beroepservaring die in een andere lidstaat zijn verworven. De lidstaat moet binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van indiening van het volledige dossier door de betrokkene een besluit nemen.

Artikel 6

De besluiten van de lidstaten inzake verzoeken om erkenning van diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, beoefenaar der tandheelkunde, dierenarts, verloskundige, architect, apotheker of arts moeten met redenen worden omkleed en hiertegen moet beroep kunnen worden ingesteld bij een nationale rechterlijke instantie. De aanvrager kan eveneens in beroep gaan indien er geen besluit wordt genomen.

AFDELING 3 SPECIFIEKE WIJZIGINGEN VAN DE SECTORALE RICHTLIJNEN

Afdeling 3.1: Verantwoordelijke algemene ziekenverplegers

Artikel 7

Richtlijn 77/452/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 worden de woorden "in artikel 3 vermelde" vervangen door "in de bijlage vermelde".

2. Artikel 3 wordt geschrapt.

3. Artikel 4, lid 2, wordt geschrapt.

4. De verwijzingen naar het geschrapte artikel 3 moeten opgevat worden als verwijzingen naar de bijlage.

5. Bijlage I bij deze richtlijn wordt toegevoegd.

Artikel 8

Richtlijn 77/453/EEG van de Raad (18) wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, lid 1, worden de woorden "als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 77/452/EEG" vervangen door "als bedoeld in de bijlage bij Richtlijn 77/452/EEG".

Afdeling 3.2: Beoefenaren der tandheelkunde

Artikel 9

Richtlijn 78/686/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 worden de woorden "in artikel 3 van deze richtlijn" vervangen door "in bijlage A bij deze richtlijn".

2. Artikel 3 geschrapt.

3. Het opschrift van hoofdstuk III wordt vervangen door:

"Diploma's, certificaten en andere titels van specialist in de tandheelkunde".

4. Artikel 4 wordt vervangen door:

"Elke lidstaat die terzake geldende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen kent, erkent de overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Richtlijn 78/687/EEG door andere lidstaten aan onderdanen van de lidstaten afgegeven, in bijlage B vermelde diploma's, certificaten en andere titels van in de orthodontie en in de kaakchirurgie gespecialiseerde beoefenaars der tandheelkunde, door daaraan op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen als aan de door hemzelf uitgereikte diploma's, certificaten en andere titels.".

5. Artikel 5 wordt geschrapt.

6. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a) aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Hij neemt eveneens hun eventuele beroepservaring in aanmerking.";

b) lid 3 wordt vervangen door:

"3. Nadat de bevoegde autoriteiten en instanties van de ontvangende lidstaat de inhoud en de duur van de opleiding van de betrokkene aan de hand van de voorgelegde diploma's, certificaten en andere titels hebben geverifieerd en diens eventuele beroepservaring in aanmerking hebben genomen, stellen zij hem in kennis van de duur van de aanvullende opleiding alsmede van de gebieden die deze opleiding moet bestrijken.";

c) er wordt een nieuw lid 4 toegevoegd dat als volgt luidt:

"4. De lidstaat moet binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van indiening van het volledige dossier door de betrokkene een besluit nemen.".

7. Artikel 7, lid 3, wordt geschrapt.

8. Aan artikel 19 wordt een lid 2 toegevoegd dat als volgt luidt:

"2. De lidstaten erkennen de diploma's, certificaten en andere titels van arts die in Italië zijn afgegeven aan personen die hun universitaire artsenopleiding na 28 januari 1980 en uiterlijk tot 31 december 1984 zijn begonnen, indien deze vergezeld zijn van een door de bevoegde Italiaanse autoriteiten afgegeven bewijsstuk, waaruit blijkt:

- dat deze personen met goed gevolg de bijzondere proeve van bekwaamheid hebben afgelegd die de bevoegde autoriteiten in Italië hebben georganiseerd teneinde na te gaan of de kennis en bekwaamheden van de betrokkene van een vergelijkbaar niveau zijn als die van de houders van het diploma dat voor Italië in bijlage A bij deze richtlijn is vermeld;

- dat zij zich in Italië gedurende ten minste drie jaar achtereen in de loop van de vijf jaar vóór de afgifte van het bewijsstuk daadwerkelijk, wettig en als hoofdwerkzaamheid hebben beziggehouden met de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 78/687/EEG;

- en dat zij bevoegd zijn de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5 van Richtlijn 78/687/EEG, uit te oefenen of deze daadwerkelijk, wettig en als hoofdwerkzaamheid uitoefenen onder dezelfde voorwaarden als de houders van de diploma's, certificaten of andere titels die voor Italië in bijlage A bij deze richtlijn zijn vermeld.

Van de in de eerste alinea bedoelde proeve van bekwaamheid zijn vrijgesteld de personen die met succes een studie van ten minste drie jaar hebben volbracht die volgens een officiële verklaring van de bevoegde autoriteiten gelijkwaardig is aan de opleiding, bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 78/687/EEG.".

9. De verwijzingen naar de geschrapte artikelen 3 en 5 moeten worden opgevat als verwijzingen naar respectievelijk de bijlagen A en B.

10. Bijlage II bij deze richtlijn wordt toegevoegd.

Artikel 10

In artikel 1, lid 1, van Richtlijn 78/687/EEG van de Raad (19) worden de woorden "als bedoeld in artikel 3 van dezelfde richtlijn" vervangen door "als bedoeld in de bijlage bij dezelfde richtlijn".

Afdeling 3.3: Dierenartsen

Artikel 11

Richtlijn 78/1026/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 worden de woorden "in artikel 3" vervangen door "in de bijlage".

2. Artikel 3 wordt geschrapt.

3. De verwijzingen naar het geschrapte artikel 3 moeten worden opgevat als verwijzingen naar de bijlage.

4. Bijlage III bij deze richtlijn wordt toegevoegd.

Artikel 12

In artikel 1, lid 1, van Richtlijn 78/1027/EEG van de Raad (20) worden de woorden "als bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 78/1026/EEG" vervangen door "als bedoeld in bijlage A bij Richtlijn 78/1026/EEG".

Afdeling 3.4: Verloskundigen

Artikel 13

Richtlijn 80/154/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, lid 1, worden de woorden "in artikel 3 worden vermeld" vervangen door "in de bijlage worden vermeld".

2. In artikel 2, lid 1, tweede en derde streepje, worden de woorden "bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 77/452/EEG" vervangen door "bedoeld in de bijlage bij Richtlijn 77/452/EEG".

3. Artikel 3 wordt geschrapt.

4. De verwijzingen naar het geschrapte artikel 3 moeten worden opgevat als verwijzingen naar de bijlage.

5. Bijlage IV bij deze richtlijn wordt toegevoegd.

Artikel 14

Richtlijn 80/155/EEG van de Raad (21) wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, lid 1, worden de woorden "als bedoeld in artikel 3" vervangen door "als bedoeld in de bijlage".

2. In artikel 1, lid 2, tweede streepje, worden de woorden "bedoeld in artikel 3 van Richtlijn 77/452/EEG" vervangen door "bedoeld in de bijlage bij Richtlijn 77/452/EEG".

Afdeling 3.5: Architecten

Artikel 15

Richtlijn 85/384/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 15 wordt geschrapt.

2. In artikel 24, lid 1, worden de woorden "overeenkomstig de artikelen 17 en 18" vervangen door "overeenkomstig de artikelen 17 en 18 in geval van vestiging en overeenkomstig artikel 22 in geval van dienstverrichtingen".

Afdeling 3.6: Apothekers

Artikel 16

Aan artikel 2 van Richtlijn 85/432/EEG wordt een nieuw lid 6 toegevoegd dat als volgt luidt:

"6. Bij wijze van overgangsmaatregel en in afwijking van de leden 3 en 5, mag Italië, waar de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in een opleiding voorzagen die niet binnen de in artikel 5 gestelde termijn volledig in overeenstemming is gebracht met de in dit artikel opgenomen opleidingseisen, deze bepalingen blijven toepassen op personen die hun opleiding in de farmacie uiterlijk op 31 oktober 1990 zijn begonnen.

Iedere ontvangende lidstaat is gerechtigd om van de houders van diploma's, certificaten en andere titels in de farmacie die in Italië zijn afgegeven ter afsluiting van opleidingen die vóór 1 november 1990 zijn begonnen, te verlangen dat hun diploma's, certificaten en andere titels vergezeld gaan van een verklaring waarin wordt bevestigd dat zij gedurende ten minste drie achtereenvolgende jaren in de loop van de vijf jaar die aan de afgifte van de verklaring voorafgaan, daadwerkelijk en op wettige wijze de in artikel 1, lid 2, bedoelde werkzaamheden hebben uitgeoefend, voorzover deze in Italië gereglementeerd zijn.".

Artikel 17

Richtlijn 85/433/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 worden de woorden "in artikel 4 genoemde" vervangen door "in de bijlage genoemde".

2. Artikel 3 wordt geschrapt.

3. Artikel 4 wordt geschrapt.

4. De verwijzingen naar het geschrapte artikel 4 moeten worden opgevat als verwijzingen naar de bijlage.

5. Bijlage V bij deze richtlijn wordt toegevoegd.

Afdeling 3.7: Artsen

Artikel 18

Richtlijn 93/16/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2 worden de woorden "in artikel 3 vermelde" vervangen door "in bijlage A vermelde".

2. Artikel 3 wordt geschrapt.

3. Het opschrift van hoofdstuk II wordt vervangen door:

"Diploma's, certificaten en andere titels van specialist".

4. Artikel 4 wordt vervangen door

"Elke lidstaat die terzake geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen kent, erkent de overeenkomstig de artikelen 24, 25, 26 en 29 door andere lidstaten aan onderdanen van lidstaten afgegeven, in de bijlagen B en C vermelde diploma's, certificaten en andere titels van specialist, door daaraan op zijn grondgebied hetzelfde rechtsgevolg toe te kennen, als aan de door hem zelf uitgereikte diploma's, certificaten en andere titels.".

5. Artikel 5 wordt vervangen door:

"De in artikel 4 bedoelde diploma's, certificaten en andere titels zijn die welke door de in bijlage B genoemde bevoegde autoriteiten of instanties zijn afgegeven en welke voor de desbetreffende gespecialiseerde opleiding beantwoorden aan de benamingen die voor de lidstaten waar deze bestaat, vermeld zijn in bijlage C.".

6. Het opschrift van hoofdstuk III alsmede de artikelen 6 en 7 worden geschrapt.

7. In artikel 8

a) wordt aan lid 2 de volgende alinea toegevoegd:

"Hij neemt eveneens hun eventuele beroepservaring in aanmerking.";

b) wordt lid 3 vervangen door:

"3. Nadat de bevoegde autoriteiten en instanties van de ontvangende lidstaat de inhoud en de duur van de opleiding van de betrokkene aan de hand van de voorgelegde diploma's, certificaten en andere titels hebben geverifieerd en diens eventuele beroepservaring in aanmerking hebben genomen, stellen zijn hem in kennis van de duur van de aanvullende opleiding alsmede van de gebieden die deze opleiding moet bestrijken.";

c) wordt een nieuw lid 4 toegevoegd dat als volgt luidt:

"4. De lidstaat moet binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van indiening van het volledige dossier door de betrokkene een besluit nemen.".

8. De artikelen 26 en 27 worden vervangen door:

"Artikel 26

De lidstaten die terzake geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen kennen, dragen er zorg voor dat de minimumduur der specialistenopleidingen niet korter is dan de duur die voor elk van deze opleidingen in bijlage C vermeld is.

Deze minimumduur wordt volgens de procedure van artikel 44 bis, lid 3, gewijzigd.".

9. In artikel 34, lid 1, tweede streepje, wordt het percentage van 60 % vervangen door 50 %.

10. De verwijzingen naar de geschrapte artikelen 3, 6, 7 en 27 moeten worden opgevat als verwijzingen naar respectievelijk bijlage A, artikel 4, artikel 5 en artikel 26.

11. Artikel 44 bis wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 1 worden de woorden "wanneer naar dit artikel wordt verwezen" vervangen door "wanneer naar de procedure van dit artikel wordt verwezen";

b) lid 2 wordt geschrapt.

12. Bijlage VI bij deze richtlijn wordt toegevoegd.

Artikel 19

1. De lidstaten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om uiterlijk op . . . aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen vaststellen, nemen zij hierin een verwijzing naar deze richtlijn op of laten deze vergezeld gaan van een dergelijke verwijzing bij de officiële bekendmaking ervan. De regels voor deze verwijzing worden bepaald door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 20

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 21

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

(1) COM(96) 46 def. van 15.2.1996.

(2) PB L 19 van 24.1.1989, blz. 16.

(3) PB L 209 van 24.7.1992, blz. 25.

(4) Jurisprudentie 1991, blz. I-2379, rechtsoverwegingen 19 t/m 21.

(5) COM(96)559 def. van 6.11.1996.

(6) PB L 165 van 7.7.1993, blz. 1.

(7) PB L 176 van 15.7.1977, blz. 1.

(8) PB L 233 van 24.8.1978, blz. 1.

(9) PB L 362 van 23.12.1978, blz. 1.

(10) PB L 33 van 11.2.1980, blz. 1.

(11) PB L 253 van 24.9.1985, blz. 37.

(12) Jurisprudentie 1994, blz. I-439.

(13) Jurisprudentie 1995, blz. I-1319.

(14) PB L 223 van 21.8.1985, blz. 15.

(15) PB L 253 van 24.9.1985, blz. 34.

(16) Jurisprudentie 1996, blz. I-1011.

(17) COM(96) 434 def. van 9.9.1996.

(18) PB L 176 van 15.7.1977, blz. 8.

(19) PB L 233 van 24.8.1978, blz. 10.

(20) PB L 362 van 23.12.1978, blz. 7.

(21) PB L 33 van 11.2.1980, blz. 8.

BIJLAGE I

"BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

BIJLAGE II

"BIJLAGE A

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE B

Lijst van de benamingen van de diploma's, certificaten en andere titels van specialist in de tandheelkunde

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

BIJLAGE III

"BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

BIJLAGE IV

"BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

BIJLAGE V

"BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"

BIJLAGE VI

"BIJLAGE A

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE B

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE C

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

".