EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0593

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) 2021/523 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning

COM/2023/593 final

Brussel, 17.10.2023

COM(2023) 593 final

2023/0363(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) 2021/523 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning

(Voor de EER relevante tekst)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In haar mededeling “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030” 1 heeft de Commissie het belang beklemtoond van een regelgevingssysteem dat ervoor zorgt dat doelstellingen tegen minimale kosten worden behaald. Daarom geeft zij een nieuwe impuls aan het rationaliseren en vereenvoudigen van verslaggevingsvereisten, met als uiteindelijk doel dat die worden teruggedrongen zonder dat dit ten koste gaat van de daarmee samenhangende beleidsdoelstellingen.

Verslaggevingsvereisten zijn van essentieel belang voor een correcte handhaving en goede monitoring van wetgeving. De kosten van deze vereisten vallen per saldo grotendeels weg tegen het voordeel dat deze opleveren, met name op het gebied van de monitoring en zorg voor de naleving van essentiële beleidsmaatregelen. Verslaggevingsvereisten kunnen stakeholders, en met name kleine en middelgrote ondernemingen (“kmo’s”) (het mkb) en micro-ondernemingen, echter ook opzadelen met onevenredige lasten. Wanneer deze vereisten zich in de loop der tijd opstapelen, kan dit resulteren in overlappende of achterhaalde verslaggevingsverplichtingen, in een inefficiënte frequentie en timing of in inadequate verzamelmethoden.

Daarom geniet de stroomlijning van verslaggevingsverplichtingen en terugdringing van administratieve lasten prioriteit. Tegen deze achtergrond zet dit voorstel erop in om verslaggevingsvereisten te helpen rationaliseren in lijn met de kernambitie “Een economie die werkt voor de mensen”, en dit in twee beleidsdomeinen.

Wat in de eerste plaats de interne markt en meer bepaald de sector financiële diensten betreft, zal het voorstel bijdragen aan de informatie-uitwisseling tussen autoriteiten die toezicht houden op de financiële sector, en de consolidatie van de verslaggeving zoals die thans op grond van uiteenlopende vereisten plaatsvindt. Het gaat hier om verslaggevingsvereisten voor financiële instellingen en andere financiëlemarktdeelnemers. 

Data beter delen tussen autoriteiten is een van de doelstellingen van de Strategie inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector van de EU 2 . Doel van deze strategie is het moderniseren van de EU-toezichtrapportage en het opzetten van een systeem dat toezichthoudende autoriteiten op EU-niveau en op nationaal niveau nauwkeurige, consistente en tijdige gegevens verstrekt en tegelijkertijd de totale verslaggevingsdruk voor alle betrokken partijen tot een minimum beperkt. Het voorstel voor de uitwisseling van informatie tussen autoriteiten die toezien op de financiële sector, wil overlappende rapportageverzoeken vermijden in gevallen waarin meerdere autoriteiten bevoegd zijn om bepaalde data uit te vragen aan financiële instellingen of andere marktdeelnemers (ongeacht of de autoriteiten deze al verzamelen of niet), maar waar de uitdrukkelijke rechtsgrondslag ontbreekt om deze onderling te delen. Het voorstel wordt aangevuld met een mandaat voor de autoriteiten om op gezette tijdstippen verslaggevingsvereisten te herzien en te schrappen die overbodig of achterhaald zijn geworden door bijvoorbeeld verbeterde informatie-uitwisseling. Zo kan worden vermeden dat bedrijven dezelfde informatie tweemaal moeten rapporteren. Ook wil dit voorstel de toegang faciliteren tot opgeschoonde of bewerkte versies van dit soort data (in tegenstelling tot een situatie waarin alle autoriteiten elk afzonderlijk de data opschonen en bewerken) 3 . 

Om er ook voor te zorgen dat het nut van de door ondernemingen gerapporteerde informatie wordt gemaximaliseerd, zal dit voorstel ook de mogelijkheden voor de Commissie vergroten om data te verkrijgen ten behoeve van beleidsvoorbereiding en de uitvoering van effectbeoordelingen en evaluaties. Een en ander zal, in lijn met de agenda van de Commissie voor beter regelgeven, bijdragen aan empirisch onderbouwde beleidsvorming, terwijl de kosten worden vermeden (voor zowel de Commissie als de entiteiten die de informatie verschaffen) die anders zouden moeten worden gemaakt om de informatie op een andere manier te verzamelen. De toegang zou beperkt blijven tot data waarmee geen individuele entiteiten kunnen worden geïdentificeerd.

Om de bruikbaarheid van de gerapporteerde data te verbeteren, zet het voorstel ook in op de ondersteuning van het gebruik van informatie ten behoeve van onderzoek en innovatie in de sector financiële diensten door – onder strikte voorwaarden – toe te staan dat informatie in het bezit van autoriteiten wordt gedeeld met financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten met een rechtmatig belang. Op die manier vormt dit voorstel een aanvulling op Verordening (EU) 2022/868 (“datagovernanceverordening”) doordat in EU-recht een sectorspecifieke bepaling wordt opgenomen die toestaat dat door autoriteiten verzamelde data worden hergebruikt voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden. In het voorstel krijgen autoriteiten toestemming om in het kader van hun taken verkregen relevante informatie te delen, mits garanties in acht worden genomen wat betreft persoonsgegevens, intellectuele-eigendomsrechten en bedrijfsgevoelige informatie.

Wat in de tweede plaats de beleidsdomeinen concurrentievermogen, groei, werkgelegenheid, innovatie, sociale veerkracht, cohesie en strategische investeringen betreft, zet dit voorstel in op het rationaliseren van de vereisten inzake verslaggeving over de uitvoering van het InvestEU-programma, zoals bepaald in artikel 28, lid 4, van Verordening (EU) 2021/523 (“de InvestEU-verordening”). De vereisten betreffen de volgende sectoren: toegang tot financiering voor kmo’s en steun aan ondernemingen ten behoeve van investeringen in duurzame infrastructuur, onderzoek, innovatie en digitalisering, en sociale investeringen en vaardigheden.

De verslaggevingsvereisten in het kader van de InvestEU-verordening betreffen uitvoerende partners, financiële intermediairs, kmo’s (het mkb) en andere ondernemingen. Het voorstel verandert de verslaggevingsfrequentie van halfjaarlijks naar jaarlijks, hetgeen de werkdruk en regeldruk vermindert voor alle InvestEU-beleidsterreinen (d.w.z. Duurzame infrastructuur, Kmo’s, Onderzoek, innovatie en digitalisering, Sociale investeringen en vaardigheden), met verwaarloosbare effecten voor de uitvoering van het programma. 

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel maakt deel uit van een eerste maatregelenpakket om verslaggevingsvereisten te rationaliseren. Dit is een stap in een proces waarin uitgebreid wordt gekeken naar de bestaande verslaggevingsvereisten om te zien of deze nog zinvol zijn en in hoever de efficiëntie ervan kan worden vergroot. Het voorstel bouwt voort op bestaande voorschriften die reeds voorzien in informatie-uitwisseling tussen autoriteiten in een bepaalde sector van de financiële diensten, doordat de rechtsgrondslag voor het delen van data wordt versterkt – ook tussen sectoren.

De voorgestelde maatregelen inzake het delen van data in de financiële sector zullen efficiëntiewinsten opleveren, zonder dat dit ten koste gaat van het behalen van doelstellingen in dit beleidsdomein. Dit komt doordat het voorstel de beschikbaarheid en kwaliteit van informatie niet zal verminderen voor overheidsinstanties die toezicht houden op de financiële sector in het kader van hun werkzaamheden voor het behoud van de financiële stabiliteit, de marktintegriteit en de bescherming van beleggers en consumenten van financiële diensten. Integendeel, dankzij deze maatregelen zal het verzamelen en verwerken van de informatie efficiënter verlopen. 

Ook wil dit voorstel het voor financiële instellingen en andere entiteiten met een rechtmatig belang eenvoudiger maken om voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden toegang te krijgen tot door autoriteiten verkregen informatie. Een en ander spoort met de doelstellingen geformuleerd in de EU-strategie voor het digitale geldwezen 4 om de digitale transformatie van de financiële sector te ondersteunen. Ook is dit in lijn met de datagovernanceverordening, die het vrijwillig delen vergemakkelijkt van data die beschermd zijn door EU-recht en nationaal recht en die in het bezit zijn van overheidsinstanties in de lidstaten. In dit voorstel krijgen autoriteiten toestemming om in het kader van hun taken verkregen informatie te delen, mits garanties in acht worden genomen wat betreft persoonsgegevens, intellectuele-eigendomsrechten en bedrijfsgevoelige informatie.

Wat het InvestEU-programma betreft, de verschuiving van halfjaarlijkse naar jaarlijkse verslaggeving doet niet af aan de toegevoegde waarde en de algehele inhoud van de verslaggeving; daarvoor zorgen de uitvoerende partners op doorlopende basis bij alle InvestEU-financierings- en investeringsverrichtingen. Daarom zal de voorgestelde vereenvoudiging geen impact hebben op de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van het programma. De monitoring van de verwezenlijking van de programmadoelstellingen op het niveau van kritieke prestatie-indicatoren (KPI’s) en monitoringindicatoren vindt nu al op jaarbasis plaats. Daarnaast vergt het contractuele raamwerk met uitvoerende partners beleidsdialogen tussen de Commissie en uitvoerende partners, met het oog op regelmatige contacten over de stand van uitvoering. In de loop van het jaar is ook een lichte voortgangsrapportage verplicht voor door InvestEU gesteunde verrichtingen; deze zal voor monitoringdoeleinden worden voortgezet. Met de voorgestelde wijziging worden de verslaggevingsverplichtingen in de InvestEU-verordening geharmoniseerd in lijn met de vereisten van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 5 (“het Financieel Reglement”). De vereenvoudiging respecteert de verantwoordingsplicht tegenover EU-burgers ten volle, doordat de Commissie, in lijn met artikel 28, lid 3, van de InvestEU-verordening, jaarlijks aan het Europees Parlement en de Raad verslag zal blijven doen over het InvestEU-programma, met name in de vorm van de verslagen voorgeschreven op grond van artikel 41, lid 5, en artikel 250 van het Financieel Reglement. 

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

In het kader van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit) zorgt de Commissie ervoor dat haar wetgeving geschikt is voor het beoogde doel, op de behoeften van belanghebbenden is toegesneden en de doelstellingen ervan worden bereikt met zo beperkt mogelijke lasten. Dit voorstel maakt derhalve deel uit van het Refit-programma, aangezien het de uit de juridische omgeving van de EU voortvloeiende verslaggevingsdruk minder complex maakt. 

Bepaalde verslaggevingsvereisten zijn van essentieel belang, maar zij moeten wel zo efficiënt mogelijk zijn door overlappingen te voorkomen, overbodige lasten weg te nemen en zo veel mogelijk gebruik te maken van digitale en interoperabele oplossingen.

Dit voorstel rationaliseert bepaalde verslaggevingsvereisten zodat de wetgevingsdoelstellingen op efficiëntere wijze en met minder rompslomp voor de overheidsinstanties worden bereikt.

Doel van de voorgestelde maatregelen betreffende de financiële sector is het delen van data tussen autoriteiten te vergemakkelijken en overlappende en overbodige rapportageverzoeken aan financiële instellingen en andere rapporterende entiteiten te voorkomen – met de daarmee samenhangende kostenbesparingen. Verder wil dit voorstel de informatie ook bruikbaarder maken, doordat deze onder strikte voorwaarden ruimer kan worden gebruikt, terwijl extra kosten voor ondernemingen en autoriteiten worden beperkt.

Het voorstel om de verslaggevingsfrequentie over de uitvoering van het InvestEU-programma te verminderen, zal het behalen van de doelstellingen van de wetgeving efficiënter maken en minder lastig voor uitvoerende partners van InvestEU – en dus ook voor de micro-ondernemingen, kmo’s en andere ondernemingen, en voor financiële intermediairs die voor verslaggevingsdoeleinden data moeten verschaffen aan de uitvoerende partners. 

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel wijzigt bestaande verordeningen. Derhalve is de rechtsgrondslag voor het voorstel dezelfde als voor de te wijzigen verordeningen: artikel 114 VWEU voor de maatregelen op het gebied van financiële diensten en artikel 173 en artikel 175, lid 3, VWEU voor de InvestEU-maatregel.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De betrokken verslaggevingsvereisten worden door EU-recht opgelegd. De rationalisering ervan vindt dus het beste op EU-niveau plaats om rechtszekerheid en consistentie bij de verslaggeving te verzekeren. Zo is een gelijk speelveld gegarandeerd voor ondernemingen en autoriteiten overal in de EU, die hun voordeel zullen doen met de rationalisering van verslaggevingsvereisten als gevolg van dit voorstel.

Evenredigheid

Met de rationalisering van bepaalde verslaggevingsvereisten wordt het rechtskader vereenvoudigd doordat minimale wijzigingen in bestaande vereisten worden doorgevoerd die niet van invloed zijn op de inhoud van de bredere beleidsdoelstelling. Het voorstel blijft dus beperkt tot de wijzigingen die nodig zijn om een verslaggeving te waarborgen die efficiënter is zonder dat wezenlijke elementen van de betrokken wetgeving veranderen.

Keuze van het instrument

Het voorstel betreft wetgeving met een verenigbare rechtsgrondslag. De gerichte wijzigingen betreffen uitsluitend verslaggevingsvereisten en komen dus in aanmerking om in één voorstel te worden opgenomen. 

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Wat betreft de maatregelen om het delen van data tussen autoriteiten te vergemakkelijken, heeft de Commissie in 2019 een uitgebreide fitness-check gepubliceerd van de EU-vereisten inzake toezichtrapportage in de financiële sector 6 . Hierin werd het delen van data als een van de sectoren genoemd waar verbeteringen mogelijk waren. Als gevolg daarvan deed de Commissie in haar strategie van 2021 inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector van de EU de toezegging om met voorstellen te komen die onnodige juridische hinderpalen voor het delen van data tussen autoriteiten moeten wegnemen. Dit moet de druk op rapporterende ondernemingen verminderen doordat overlappende dataverzoeken worden vermeden. Daarbij gaat het onder meer om maatregelen om het delen van data te faciliteren in sectorale wetgeving, die in dit voorstel worden aangevuld met de maatregelen die de ruimere financiële sector bestrijken.

Raadpleging van belanghebbenden

Tussen juni en september 2022 heeft de Commissie, in het kader van de uitvoering van de strategie inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector, een gerichte consultatie georganiseerd van autoriteiten die toezicht houden op het financiële bestel in de EU, om de hinderpalen voor het onderling delen van data in kaart te brengen. Van de 58 respondenten meldde bijna 70 % geconfronteerd te worden met juridische hinderpalen voor het delen van data wanneer zij andere autoriteiten om data verzoeken, en bij 40 % was dit geval wanneer zij dit soort data aan andere autoriteiten wilden verschaffen. Wat betreft het delen van data voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden, 43 % van de autoriteiten antwoordde dat zij momenteel data voor deze doeleinden delen, waarbij 36 % antwoordde dat zij daarbij met juridische hinderpalen werden geconfronteerd, onder meer het ontbreken van een rechtsgrondslag. 

De uitkomsten van de consultatie werden gepresenteerd en verder geanalyseerd in een workshop die op 16 februari 2023 plaatsvond, met meer dan 130 vertegenwoordigers van de betrokken autoriteiten 7 . Er was brede steunen om data meer tussen autoriteiten te delen binnen de sectoren bankwezen, verzekeringen en financiële markten, maar ook tussen sectoren, om verzamelde data beter te benutten en overbodige verslaggeving terug te dringen. Op de workshop stelden autoriteiten zich doorgaans op het standpunt dat een versterking en verduidelijking van de rechtsgrondslag voor het delen van data in EU-wetgeving belangrijk is. Zij vonden dat zowel gerichte veranderingen in sectorale wetgeving als horizontale machtigingsbepalingen nodig zouden zijn om tot een omvattende, systematische en toekomstbestendige uitkomst te komen.

Op 30 maart 2023 heeft de Commissie ook mogelijke elementen van het voorstel gepresenteerd aan de deskundigengroep banken, betalingen en verzekeringen (EGBPI) (Open geldwezen). Hoewel de precieze bepalingen niet werden besproken, spraken deskundigen toch hun steun uit om data beter te delen in algemene zin, maar wel de groep autoriteiten duidelijk af te bakenen en niet de bestaande bevoegdheidsverdelingen te doorkruisen.

Wat betreft het InvestEU-programma, met het voorstel om de verslaggevingsfrequentie te verminderen wordt rekening gehouden met de feedback van uitvoerende partners en hun intermediairs, die de verslaggevingsvereisten bezwarend vinden. 

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Dit voorstel is tot stand gekomen na een interne doorlichting van bestaande verslaggevingsverplichtingen en op basis van de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de desbetreffende wetgeving. Het gaat om een stap in het proces van permanente toetsing van verslaggevingsvereisten die voortvloeien uit EU-wetgeving. De doorlichting van dergelijke lasten en van de gevolgen ervan voor belanghebbenden loopt na deze stap dus gewoon door. 

Effectbeoordeling

Het voorstel betreft beperkte wijzigingen in de wetgeving die gericht zijn op de rationalisering van bepaalde verslaggevingsvereisten. De belangrijkste maatregelen zijn gebaseerd op ervaring opgedaan bij de uitvoering van wetgeving. Aangezien de voorgestelde gerichte wijzigingen zorgen voor een doelmatigere en doeltreffendere uitvoering van bestaand beleid en het ontbreekt aan verschillende relevante beleidsopties, is een effectbeoordeling niet noodzakelijk. 

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit is een Refit-voorstel om de wetgeving te vereenvoudigen en op twee manieren te snijden in de lasten voor de lidstaten.

 

De bepalingen betreffende de uitwisseling van informatie tussen autoriteiten in de financiële sector vormen een eerste stap naar een systeem waarin entiteiten data maar eenmaal rapporteren en waarin de data waar nodig worden gedeeld en hergebruikt door de diverse autoriteiten die toezien op het financiële bestel in de EU. Deze bepalingen zullen overlappingen in de verslaggeving door entiteiten helpen te vermijden en dragen bij aan samenwerking tussen autoriteiten – en verminderen zo de kosten.

De voorgestelde bepalingen stellen het delen van data tussen autoriteiten niet verplicht. Voor het delen van data blijft nog steeds een vrijwillig verzoek noodzakelijk, maar het zou wel gemakkelijker worden om data te delen. Hoewel de verwachting dus is dat de bepalingen zullen bijdragen aan het verminderen van de regeldruk voor rapporterende entiteiten en autoriteiten, kan het precieze effect niet vooraf worden ingeschat. Dit komt ook door het toekomstbestendige karakter van dit beleid, waardoor autoriteiten de machtigingsbepalingen kunnen gebruiken om regelingen voor het delen van data te wijzigen en aan te passen – en zo in te spelen op hun voortdurend evoluerende informatiebehoeften. 

De uitvoering van de strategie inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector in de EU, met inbegrip van dit voorstel, zal een doeltreffender en doelmatiger gebruik van moderne technologie mogelijk maken, omdat hiermee de verplichtingen inzake toezichtrapportage duidelijker en coherenter zullen worden en de standaardisering van data zal toenemen. Het gebruik van dit soort oplossingen zal bijdragen aan het delen van data en, meer algemeen, de regeldruk voor ondernemingen verminderen. Ook zal de nauwkeurigheid en tijdigheid van de data die autoriteiten ontvangen toenemen, en zullen hun mogelijkheden om deze te analyseren verbeteren.

 

Dankzij toegang tot volledigere en nauwkeurigere informatie zal de Commissie beter de effecten van haar voorstellen kunnen inschatten en deze op termijn kunnen monitoren, hetgeen een noodzakelijke voorwaarde is om kosten tot een minimum te beperken. 

Dankzij de invoering van een specifieke bepaling in het EU-recht voor financiële diensten die toestaat dat door autoriteiten verzamelde data worden hergebruikt voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden, zal de bruikbaarheid van de gerapporteerde data voor financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten met een rechtmatig belang vergroten. Zodoende kan eenvoudig toegang worden verleend tot dit soort informatie die in het bezit is van autoriteiten, en komen er meer kansen om producten en bedrijfsmodellen te testen.

De frequentie van de verslaggeving over de uitvoering van het InvestEU-programma verminderen, zal de regeldruk verminderen voor de uitvoerende partners en de financiële intermediairs, kmo’s en andere ondernemingen die met deze verplichtingen te maken krijgen. 

Grondrechten

De grondrechten inzake gegevensbescherming, privacy en eigendom (met betrekking tot eigendomsrechten op bepaalde data, die commercieel vertrouwelijk zijn of door intellectuele-eigendomsrechten worden beschermd) worden in acht genomen. Voor het delen van door autoriteiten verkregen data gelden garanties inzake persoonsgegevens, intellectuele-eigendomsrechten en vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens, mede overeenkomstig de artikelen 7, 8, 17 en 38 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. 

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn geen gevolgen voor de begroting. De bepalingen schrijven niet voor dat data moeten worden gedeeld tussen autoriteiten die toezien op de financiële sector. Het delen van data komt er alleen na het vrijwillige verzoek van een autoriteit aan een andere en er is de mogelijkheid om regelingen te treffen om de kosten en baten te delen tussen de autoriteiten die de data delen en de autoriteiten die om de data verzoeken. Voor de verzoekende autoriteit zijn er kostenbesparingen omdat zij anders de informatie via andere wegen zou moeten verkrijgen, die ook kosten zouden meebrengen voor de partijen die deze informatie moeten verschaffen. De bepaling inzake het delen van data die in het bezit is van een autoriteit, met financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten met een rechtmatig belang is vrijwillig en legt geen nieuwe kosten of regeldruk op.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

N.v.t. 

Artikelsgewijze toelichting

De voorgenomen wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1092/2010, Verordening (EU) nr. 1093/2010, Verordening (EU) nr. 1094/2010 en Verordeningen (EU) nr. 1095/2010 bepalen hoe autoriteiten die toezien op de financiële sector in de EU, onderling informatie kunnen delen die zij bij de uitoefening van hun taken hebben verkregen. Het doel is overlappende verzoeken aan financiële instellingen en andere rapporterende entiteiten te vermijden wanneer twee of meer autoriteiten het recht hebben dezelfde informatie uit te vragen. Bij dit delen van informatie zouden alle toepasselijke normen inzake gegevensbescherming, intellectueel eigendom en ambtsgeheim in acht worden genomen. Een en ander zou geenszins een beperking meebrengen voor het delen van informatie die nu al plaatsvindt tussen autoriteiten, maar zou juist een extra kanaal bieden om informatie te delen. De voorgestelde wijzigingen willen er ook voor zorgen dat de Commissie toegang heeft tot informatie ten behoeve van empirisch onderbouwde wetgeving; daarvoor hoeft de Commissie individuele entiteiten niet te kunnen identificeren. Aangezien hetzelfde soort informatie, bij het uitvoeren van taken, nuttig kan zijn ook ruimer voor autoriteiten die toezien op de financiële sector, voeren de wijzigingen ook voor hen de mogelijkheid in om die informatie te verkrijgen. De voorgestelde wijzigingen maken ook innovatie mogelijk doordat bevoegde autoriteiten, ambtshalve, op grond van EU- of nationale verslaggevingsverplichtingen verkregen informatie kunnen delen met financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten met een rechtmatig belang, mits specifieke voorwaarden om deze data veilig te stellen in acht worden genomen.

In de voorgenomen wijzigingen wordt autoriteiten opgedragen om stelselmatig bestaande verslaggevingsverplichtingen door te lichten en overbodige en achterhaalde verplichtingen te schrappen, de verslaggevingskosten te verminderen en het hergebruik van bestaande rapportage te overwegen voordat nieuwe verplichtingen worden ingevoerd.

De voorgenomen wijziging van artikel 28, lid 4, van Verordening (EU) 2021/523 brengt de frequentie van verslaggeving door uitvoerende partners over de uitvoering van het InvestEU-programma terug van halfjaarlijks naar jaarlijks.

 

2023/0363 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) 2021/523 wat betreft bepaalde verslaggevingsverplichtingen op het gebied van financiële diensten en investeringsondersteuning

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114, artikel 173 en artikel 175, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 8 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 9 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Verslaggevingsvereisten zijn van essentieel belang voor een goede monitoring en correcte handhaving van wetgeving. Het is echter van belang om deze vereisten te stroomlijnen zodat deze beantwoorden aan het daarmee beoogde doel, en om de regeldruk te beperken. 

(2)Daarom geniet de stroomlijning van verslaggevingsverplichtingen en terugdringing van regeldruk prioriteit, onder meer wat betreft verslaggevingsverplichtingen in de financiële sector en de verslaggevingsfrequentie voor het op grond van Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad ingestelde InvestEU-programma 10 .

(3)De Verordeningen (EU) nr. 1092/2010 11 , (EU) nr. 1093/2010 12 , (EU) nr. 1094/2010 13 , (EU) nr. 1095/2010 14 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2021/523 bevatten een aantal verslaggevingsverplichtingen dat moet worden vereenvoudigd, in lijn met de mededeling van de Commissie “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030” 15 .

(4)Financiële instellingen en andere entiteiten die op financiële markten actief zijn, moeten een breed scala informatie rapporteren zodat de autoriteiten van de Unie en de lidstaten die toezien op het financiële bestel, risico’s kunnen monitoren, de financiële stabiliteit en marktintegriteit kunnen garanderen en beleggers en consumenten van financiële diensten in de Unie kunnen beschermen. De Europese toezichthoudende autoriteiten (ESA’s) moeten regelmatig de verslaggevingsverplichtingen herzien en in voorkomend geval met voorstellen komen om overbodige of achterhaalde verplichtingen te stroomlijnen en te schrappen. Zij moeten deze werkzaamheden coördineren via het Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten. Het delen en hergebruiken van door autoriteiten verzamelde informatie – met de nodige garanties wat betreft gegevensbescherming, ambtsgeheim en intellectueel eigendom – moet de druk voor rapporterende entiteiten en voor autoriteiten verlichten door overlappende verzoeken te vermijden, in lijn met de strategie inzake toezichtgegevens in de financiëledienstensector in de EU. Informatie delen moet ook bijdragen tot een betere coördinatie van toezichtwerkzaamheden en toezichtconvergentie.

(5)Daartoe moet het mogelijk zijn dat, wanneer twee autoriteiten, gerechtigd zijn bepaalde informatie uit te vragen bij financiële instellingen of andere rapporterende entiteiten, zij deze informatie slechts eenmaal uitvragen en met elkaar delen, in plaats van beide dezelfde informatie uit te vragen, ook in gevallen waarin die autoriteiten gerechtigd zijn de informatie bij verschillende rapporterende entiteiten of autoriteiten te verzamelen. Nog steeds met als doel de efficiëntie te verbeteren bij het verzamelen, verwerken en gebruik van informatie, moeten autoriteiten die de kwaliteit van informatie verbeteren door deze op te schonen of te verrijken, ook die verbeterde informatie kunnen delen.

(6)Dit delen van informatie moet complementair zijn aan de bestaande mogelijkheden voor informatie-uitwisseling die in het Unierecht bestaan, en mag onder geen beding een beperking van die bestaande mogelijkheden inhouden.

(7)De Commissie heeft nauwkeurige en omvattende informatie nodig om beleid te ontwikkelen, bestaande wetgeving te evalueren en de effecten te beoordelen van potentiële wetgevings- en niet-wetgevingsinitiatieven, onder meer tijdens onderhandelingen over wetgevingsvoorstellen. Het feit dat autoriteiten met de Commissie informatie delen die financiële instellingen of andere entiteiten aan die autoriteiten hebben gerapporteerd op grond van hun verplichtingen uit het hoofde van Unierecht, moet helpen om het formuleren en evalueren van Uniebeleid een empirische basis te geven. Daartoe moet die informatie een vorm hebben waarmee geen individuele entiteiten kunnen worden geïdentificeerd, en mag deze informatie geen persoonsgegevens bevatten. Ook autoriteiten kunnen hun voordeel doen met geanonimiseerde data en moeten dus die informatie onderling delen wanneer zulks noodzakelijk is voor de uitoefening van hun taken.

(8)Innovatiecycli in de financiële sectoren gaan steeds sneller, worden opener en worden in toenemende mate collaboratief. Daartoe moeten autoriteiten de mogelijkheid hebben om met financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten informatie te delen voor andere onderzoeks- en innovatiedoeleinden dan die waarvoor de informatie oorspronkelijk is verzameld. Het delen van die informatie die in het bezit is van autoriteiten, moet de bruikbaarheid ervan vergroten doordat meer informatie beschikbaar komt voor onderzoek in de financiële sector, en moet meer kansen bieden om producten en bedrijfsmodellen te testen, maar moet ook zorgen voor meer samenwerking tussen diverse financiëlemarktdeelnemers, zoals fintech, start-ups en bestaande financiële instellingen. Het hergebruik van data die door een bevoegde autoriteit worden gedeeld, wordt beregeld door het algemene raamwerk voor het hergebruik van data dat wordt beschreven in hoofdstuk II van Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad 16 . Gezien evenwel het gevoelige karakter van de data die de autoriteiten in de financiële sector ontvangen voor toezichtdoeleinden, moeten specifieke verplichte voorwaarden worden ingevoerd voor het hergebruik van deze data, zoals het anonimiseren van persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens zodat de individuele financiële instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd en vertrouwelijke informatie beschermd wordt.

(9)De aanpassing van de frequentie van de verslaggeving over het InvestEU-programma door uitvoerende partners van halfjaarlijks tot jaarlijks, moet de werkdruk van de uitvoerende partners, de financiële intermediairs, kmo’s en andere ondernemingen verminderen, zonder dat wezenlijke elementen van Verordening (EU) 2021/523 worden gewijzigd. 

(10)De Verordeningen (EU) nr. 1092/2010, (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010, (EU) nr. 1095/2010 en (EU) 2021/523 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1092/2010

Verordening (EU) nr. 1092/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1.In artikel 8 wordt lid 3 vervangen door: 

“3. Onverminderd de artikelen 15 en 16 en de toepassing van het strafrecht mogen vertrouwelijke gegevens waarvan de in lid 1 bedoelde personen beroepshalve kennis krijgen, aan geen enkele persoon of autoriteit bekend worden gemaakt, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm zodat individuele financiële instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd.”.

2.Aan artikel 15 worden de volgende leden toegevoegd: 

“8. Het ESRB deelt, per geval of op regelmatige basis, informatie die deze van een andere in lid 2 bedoelde autoriteit of een andere bij het ESFS aangesloten autoriteit bij de uitvoering van zijn taken heeft verkregen, wanneer deze een verzoek daartoe ontvangen van een andere van die autoriteiten of van een andere bevoegde autoriteit zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 2), van Verordening (EU) nr. 1093/2010, in artikel 4, punt 2), van Verordening (EU) nr. 1094/2010 of in artikel 4, punt 3), van Verordening (EU) nr. 1095/2010, of de autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 17 , op voorwaarde dat de verzoekende autoriteit krachtens Unierecht bevoegd is dezelfde informatie van financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten te verkrijgen.

9. Het verzoek tot uitwisseling van informatie overeenkomstig lid 8 vermeldt duidelijk de rechtsgrondslag in het Unierecht die de verzoekende autoriteit toestaat om de informatie te verkrijgen van in dat lid bedoelde financiële instellingen of andere autoriteiten. De verzoekende autoriteit en het ESRB zijn onderworpen aan het ambtsgeheim en aan bepalingen inzake gegevensbescherming die zijn vastgesteld in artikel 8 en in sectorale wetgeving die van toepassing is op het delen van data tussen de financiële instelling of een andere in lid 8 bedoelde autoriteit en de verzoekende autoriteit, alsmede op het delen van data tussen een andere in dat lid bedoelde autoriteit en het ESRB. Het ESRB stelt elke betrokken autoriteit onverwijld in kennis van dit soort informatie-uitwisseling. 

10. De leden 8 en 9 zijn ook van toepassing op informatie die het ESRB van een andere in lid 8 bedoelde autoriteit heeft ontvangen en waarop het ESRB vervolgens kwaliteitschecks heeft uitgevoerd of die het ESRB anderszins heeft verwerkt. 

11. Voor het delen van informatie zoals bedoeld in de leden 8, 9 en 10 kunnen de in lid 8 bedoelde autoriteiten memoranda van overeenstemming sluiten waarin de concrete voorwaarden voor het uitwisselen van informatie zijn vastgelegd. Zij kunnen ook regelingen vaststellen voor het delen van middelen om die gedeelde data te verzamelen en te verwerken. 

12. De leden 8, 9 en 10 laten de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten onverlet en vormen geen beletsel voor of beperking van de uitwisseling van informatie tussen de in lid 8 bedoelde autoriteiten overeenkomstig bepalingen in andere Uniewetgeving. Wanneer lid 8, 9 of 10 in strijd is met bepalingen in andere Uniewetgeving die de uitwisseling van informatie tussen de in lid 8 bedoelde autoriteiten beregelt, hebben de bepalingen in die andere Uniewetgeving voorrang. 

13. Onverminderd andere verplichtingen die in Unierecht voor het delen van informatie zijn vastgelegd, deelt het ESRB, na een gemotiveerd verzoek en op individuele basis, met de Commissie of een van de andere in lid 8 bedoelde autoriteiten informatie die andere autoriteiten bij haar hebben gerapporteerd krachtens hun verplichtingen uit hoofde van Unierecht. Het ESRB geeft die informatie door in een vorm die geen identificatie van individuele entiteiten mogelijk maakt en geen persoonsgegevens bevat. 

14. Het ESRB kan, voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden, tot bij de uitvoering van haar taken verkregen informatie toegang verlenen voor hergebruik door financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten die een rechtmatig belang bij die informatie hebben, op voorwaarde dat het ESRB zich ervan vergewist heeft dat alle volgende punten in acht zijn genomen:

a) de informatie is zodanig geanonimiseerd dat het datasubject of de financiële instelling niet of niet meer kan worden geïdentificeerd;

b) de informatie is gewijzigd, geaggregeerd of behandeld volgens een andere methode om de openbaarmaking ervan te controleren, zodat vertrouwelijke informatie, met inbegrip van bedrijfsgeheimen of door intellectuele-eigendomsrechten beschermde inhoud, beschermd is.

Informatie die van een andere autoriteit is ontvangen, wordt alleen gedeeld met de instemming van de autoriteit die de informatie aanvankelijk heeft verkregen.”

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1093/2010

Verordening (EU) nr. 1093/2010 wordt als volgt gewijzigd: 

1.In artikel 29, lid 1, wordt punt d) vervangen door: 

“d) evalueren van de toepassing van de desbetreffende door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen en van de door de Autoriteit gegeven richtsnoeren en aanbevelingen, en in voorkomend geval voorstellen van wijzigingen, onder meer om overbodige of achterhaalde rapportagevereisten te schrappen en kosten tot een minimum te beperken;”.

2.Aan artikel 30, lid 3, wordt het volgende punt e) toegevoegd: 

“e) de effectiviteit van nationale rapportagevereisten en de mate van convergentie tussen die vereisten en de vereisten in Unierecht.”.

3.In artikel 35 wordt lid 4 vervangen door: 

“4.   Voordat er overeenkomstig dit artikel om informatie wordt gevraagd en om dubbele rapportageverplichtingen te vermijden, maakt de Autoriteit gebruik van informatie verzameld door in artikel 35 bis, lid 1, bedoelde andere autoriteiten en de bestaande statistieken, zoals opgemaakt en verspreid door het Europees statistisch systeem en het Europees Stelsel van centrale banken.”. 

4.Het volgende artikel 35 bis wordt ingevoegd: 

“Artikel 35 bis

Uitwisseling van informatie tussen autoriteiten en met andere entiteiten

1. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten delen, per geval of op regelmatige basis, met andere autoriteiten informatie die deze van financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten hebben verkregen bij de uitvoering van hun taken, wanneer zij een verzoek daartoe ontvangen van de andere Europese Toezichthoudende Autoriteiten, het ESRB of andere bevoegde autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 2), van deze verordening, in artikel 4, punt 2), van Verordening (EU) nr. 1094/2010 of in artikel 4, punt 3), van Verordening (EU) nr. 1095/2010, of de autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 18 , op voorwaarde dat de autoriteit die om deze informatie verzoekt, krachtens Unierecht bevoegd is dezelfde informatie van financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten te verkrijgen. Voor de toepassing van dit artikel is een “financiële instelling” een financiële instelling zoals gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1092/2010. 

2. Het verzoek tot uitwisseling van informatie vermeldt duidelijk de rechtsgrondslag in het Unierecht die de verzoekende autoriteit toestaat om de informatie te verkrijgen van in dat lid bedoelde financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten. De verzoekende autoriteit en de delende autoriteit zijn onderworpen aan het ambtsgeheim en aan bepalingen inzake gegevensbescherming die zijn vastgesteld in de artikelen 70 en 71 en in sectorale wetgeving die van toepassing is op het delen van data tussen de financiële instelling en de verzoekende autoriteit, alsmede op het delen van data tussen de financiële instelling en de delende autoriteit. De delende autoriteit stelt elke betrokken financiële instelling of andere bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van dit soort informatie-uitwisseling. 

3. De leden 1 en 2 zijn ook van toepassing op informatie die de delende autoriteit van een financiële instelling of een andere in lid 1 bedoelde autoriteit heeft ontvangen en waarop de delende autoriteit vervolgens kwaliteitschecks heeft uitgevoerd of die de delende autoriteit anderszins heeft verwerkt. 

4. Voor het delen van informatie zoals bedoeld in de leden 1, 2 en 3 kunnen de in lid 1 bedoelde autoriteiten memoranda van overeenstemming sluiten waarin de concrete voorwaarden voor het uitwisselen van informatie zijn vastgelegd. Zij kunnen ook regelingen vaststellen voor het delen van middelen om die gedeelde data te verzamelen en te verwerken. 

5. De leden 1 tot en met 4 laten de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten onverlet en vormen geen beletsel voor of beperking van de uitwisseling van informatie tussen de in lid 1 bedoelde autoriteiten overeenkomstig bepalingen in andere Uniewetgeving. Wanneer het in dit artikel bepaalde in strijd is met bepalingen in andere Uniewetgeving die de uitwisseling van informatie tussen de in lid 1 bedoelde autoriteiten beregelt, hebben de bepalingen in die andere Uniewetgeving voorrang. 

6. Onverminderd andere verplichtingen die in Unierecht voor het delen van informatie zijn vastgelegd, delen de Autoriteit en de bevoegde autoriteiten, na een gemotiveerd verzoek en op individuele basis, met de Commissie of een van de andere in lid 1 bedoelde autoriteiten informatie die financiële instellingen krachtens hun verplichtingen uit hoofde van Unierecht bij haar hebben gerapporteerd. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten geven die informatie door in een vorm die geen identificatie van individuele entiteiten mogelijk maakt en geen persoonsgegevens bevat. 

7. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten kunnen, voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden, tot bij de uitvoering van hun taken verkregen informatie toegang verlenen voor hergebruik door financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten die een rechtmatig belang bij die informatie hebben, op voorwaarde dat de Autoriteit zich ervan vergewist heeft dat alle volgende punten in acht zijn genomen:

a) de informatie is zodanig geanonimiseerd dat het datasubject of de financiële instelling niet of niet meer kan worden geïdentificeerd;

b) de informatie is gewijzigd, geaggregeerd of behandeld volgens een andere methode om de openbaarmaking ervan te controleren, zodat vertrouwelijke informatie, met inbegrip van bedrijfsgeheimen of door intellectuele-eigendomsrechten beschermde inhoud, beschermd is.

Informatie die van een andere autoriteit is ontvangen, wordt alleen gedeeld met de instemming van de autoriteit die de informatie aanvankelijk heeft verkregen.”.

5.Aan artikel 54, lid 2, wordt het volgende streepje toegevoegd: 

“— rapportagevereisten en het verzamelen van informatie bij financiële instellingen.”.

6.In artikel 70 wordt lid 3 vervangen door: 

“3. De leden 1 en 2 staan er niet aan in de weg dat de Autoriteit informatie uitwisselt met bevoegde autoriteiten, andere ESA’s, het ESRB en de autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn (EU) .../... 19 – overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig andere Uniewetgeving die op financiële instellingen van toepassing is.”.

Artikel 3

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1094/2010

Verordening (EU) nr. 1094/2010 wordt als volgt gewijzigd: 

1.In artikel 29, lid 1, wordt punt d) vervangen door: 

“d) evalueren van de toepassing van de desbetreffende door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen en van de door de Autoriteit gegeven richtsnoeren en aanbevelingen, en in voorkomend geval voorstellen van wijzigingen, onder meer om overbodige of achterhaalde rapportagevereisten te schrappen en kosten tot een minimum te beperken;”.

2.Aan artikel 30, lid 3, wordt het volgende punt e) toegevoegd: 

“e) de effectiviteit van nationale rapportagevereisten en de mate van convergentie tussen die vereisten en de vereisten in Unierecht.”.

3.In artikel 35 wordt lid 4 vervangen door: 

“4.   Voordat er overeenkomstig dit artikel om informatie wordt gevraagd en om dubbele rapportageverplichtingen te vermijden, maakt de Autoriteit gebruik van informatie verzameld door in artikel 35 bis, lid 1, bedoelde andere autoriteiten en de bestaande statistieken, zoals opgemaakt en verspreid door het Europees statistisch systeem en het Europees Stelsel van centrale banken.”. 

4.Het volgende artikel 35 bis wordt ingevoegd: 

“Artikel 35 bis

Uitwisseling van informatie tussen autoriteiten en met andere entiteiten

1. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten delen, per geval of op regelmatige basis, met andere autoriteiten informatie die deze van financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten hebben verkregen bij de uitvoering van hun taken, wanneer zij een verzoek daartoe ontvangen van de andere Europese Toezichthoudende Autoriteiten, het ESRB of andere bevoegde autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 2), van deze verordening, in artikel 4, punt 2), van Verordening (EU) nr. 1093/2010 of in artikel 4, punt 3), van Verordening (EU) nr. 1095/2010, of de autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 20 , op voorwaarde dat de autoriteit die om deze informatie verzoekt, krachtens Unierecht bevoegd is dezelfde informatie van financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten te verkrijgen. Voor de toepassing van dit artikel is een “financiële instelling” een financiële instelling zoals gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1092/2010. 

2. Het verzoek tot uitwisseling van informatie vermeldt duidelijk de rechtsgrondslag in het Unierecht die de verzoekende autoriteit toestaat om de informatie te verkrijgen van in dat lid bedoelde financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten. De verzoekende autoriteit en de delende autoriteit zijn onderworpen aan het ambtsgeheim en aan bepalingen inzake gegevensbescherming die zijn vastgesteld in de artikelen 70 en 71 en in sectorale wetgeving die van toepassing is op het delen van data tussen de financiële instelling en de verzoekende autoriteit, alsmede op het delen van data tussen de financiële instelling en de delende autoriteit. De delende autoriteit stelt elke betrokken financiële instelling of andere bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van dit soort informatie-uitwisseling. 

3. De leden 1 en 2 zijn ook van toepassing op informatie die de delende autoriteit van een financiële instelling of een andere in lid 1 bedoelde autoriteit heeft ontvangen en waarop de delende autoriteit vervolgens kwaliteitschecks heeft uitgevoerd of die de delende autoriteit anderszins heeft verwerkt. 

4. Voor het delen van informatie zoals bedoeld in de leden 1, 2 en 3 kunnen de in lid 1 bedoelde autoriteiten memoranda van overeenstemming sluiten waarin de concrete voorwaarden voor het uitwisselen van informatie zijn vastgelegd. Zij kunnen ook regelingen vaststellen voor het delen van middelen om die gedeelde data te verzamelen en te verwerken. 

5. De leden 1 tot en met 4 laten de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten onverlet en vormen geen beletsel voor of beperking van de uitwisseling van informatie tussen de in lid 1 bedoelde autoriteiten overeenkomstig bepalingen in andere Uniewetgeving. Wanneer het in dit artikel bepaalde in strijd is met bepalingen in andere Uniewetgeving die de uitwisseling van informatie tussen de in lid 1 bedoelde autoriteiten beregelt, hebben de bepalingen in die andere Uniewetgeving voorrang. 

6. Onverminderd andere verplichtingen die in Unierecht voor het delen van informatie zijn vastgelegd, delen de Autoriteit en de bevoegde autoriteiten, na een gemotiveerd verzoek en op individuele basis, met de Commissie of een van de andere in lid 1 bedoelde autoriteiten informatie die financiële instellingen krachtens hun verplichtingen uit hoofde van Unierecht bij haar hebben gerapporteerd. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten geven die informatie door in een vorm die geen identificatie van individuele entiteiten mogelijk maakt en geen persoonsgegevens bevat. 

7. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten kunnen, voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden, tot bij de uitvoering van hun taken verkregen informatie toegang verlenen voor hergebruik door financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten die een rechtmatig belang bij die informatie hebben, op voorwaarde dat de Autoriteit zich ervan vergewist heeft dat alle volgende punten in acht zijn genomen:

a) de informatie is zodanig geanonimiseerd dat het datasubject of de financiële instelling niet of niet meer kan worden geïdentificeerd;

b) de informatie is gewijzigd, geaggregeerd of behandeld volgens een andere methode om de openbaarmaking ervan te controleren, zodat vertrouwelijke informatie, met inbegrip van bedrijfsgeheimen of door intellectuele-eigendomsrechten beschermde inhoud, beschermd is.

Informatie die van een andere autoriteit is ontvangen, wordt alleen gedeeld met de instemming van de autoriteit die de informatie aanvankelijk heeft verkregen.”.

5.Aan artikel 54, lid 2, wordt het volgende streepje toegevoegd: 

“— rapportagevereisten en het verzamelen van informatie bij financiële instellingen.”.

6.In artikel 70 wordt lid 3 vervangen door: 

“3. De leden 1 en 2 staan er niet aan in de weg dat de Autoriteit informatie uitwisselt met bevoegde autoriteiten, andere ESA’s, het ESRB en de autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1) van Richtlijn (EU) .../... 21 overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig andere Uniewetgeving die op financiële instellingen van toepassing is.”.

Artikel 4

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1095/2010

Verordening (EU) nr. 1095/2010 wordt als volgt gewijzigd: 

1.In artikel 29, lid 1, wordt punt d) vervangen door: 

“d) evalueren van de toepassing van de desbetreffende door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen en van de door de Autoriteit gegeven richtsnoeren en aanbevelingen, en in voorkomend geval voorstellen van wijzigingen, onder meer om overbodige of achterhaalde rapportagevereisten te schrappen en kosten tot een minimum te beperken;”.

2.Aan artikel 30, lid 3, wordt het volgende punt e) toegevoegd: 

“e) de effectiviteit van nationale rapportagevereisten en de mate van convergentie tussen die vereisten en de vereisten in Unierecht.”.

3.In artikel 35 wordt lid 4 vervangen door: 

“4.   Voordat er overeenkomstig dit artikel om informatie wordt gevraagd en om dubbele rapportageverplichtingen te vermijden, maakt de Autoriteit gebruik van informatie verzameld door in artikel 35 bis, lid 1, bedoelde andere autoriteiten en de bestaande statistieken, zoals opgemaakt en verspreid door het Europees statistisch systeem en het Europees Stelsel van centrale banken.”.

4.Het volgende artikel 35 bis wordt ingevoegd: 

“Artikel 35 bis

Uitwisseling van informatie tussen autoriteiten en met andere entiteiten  

1. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten delen, per geval of op regelmatige basis, met andere autoriteiten informatie die deze van financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten hebben verkregen bij de uitvoering van hun taken, wanneer zij een verzoek daartoe ontvangen van de andere Europese Toezichthoudende Autoriteiten, het ESRB of andere bevoegde autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 3), van deze verordening, in artikel 4, punt 2), van Verordening (EU) nr. 1093/2010 of in artikel 4, punt 2), van Verordening (EU) nr. 1094/2010, of de autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Richtlijn (EU) .../... van het Europees Parlement en de Raad 22 , op voorwaarde dat de autoriteit die om deze informatie verzoekt, krachtens Unierecht bevoegd is dezelfde informatie van financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten te verkrijgen. Voor de toepassing van dit artikel is een “financiële instelling” een financiële instelling zoals gedefinieerd in artikel 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 1092/2010. 

2. Het verzoek tot uitwisseling van informatie vermeldt duidelijk de rechtsgrondslag in het Unierecht die de verzoekende autoriteit toestaat om de informatie te verkrijgen van in dat lid bedoelde financiële instellingen of andere bevoegde autoriteiten. De verzoekende autoriteit en de delende autoriteit zijn onderworpen aan het ambtsgeheim en aan bepalingen inzake gegevensbescherming die zijn vastgesteld in de artikelen 70 en 71 en in sectorale wetgeving die van toepassing is op het delen van data tussen de financiële instelling en de verzoekende autoriteit, alsmede op het delen van data tussen de financiële instelling en de delende autoriteit. De delende autoriteit stelt elke betrokken financiële instelling of andere bevoegde autoriteit onverwijld in kennis van dit soort informatie-uitwisseling. 

3. De leden 1 en 2 zijn ook van toepassing op informatie die de delende autoriteit van een financiële instelling of een andere in lid 1 bedoelde autoriteit heeft ontvangen en waarop de delende autoriteit vervolgens kwaliteitschecks heeft uitgevoerd of die de delende autoriteit anderszins heeft verwerkt. 

4. Voor het delen van informatie zoals bedoeld in de leden 1, 2 en 3 kunnen de in lid 1 bedoelde autoriteiten memoranda van overeenstemming sluiten waarin de concrete voorwaarden voor het uitwisselen van informatie zijn vastgelegd. Zij kunnen ook regelingen vaststellen voor het delen van middelen om die gedeelde data te verzamelen en te verwerken. 

5. De leden 1 tot en met 4 laten de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten onverlet en vormen geen beletsel voor of beperking van de uitwisseling van informatie tussen de in lid 1 bedoelde autoriteiten overeenkomstig bepalingen in andere Uniewetgeving. Wanneer het in dit artikel bepaalde in strijd is met bepalingen in andere Uniewetgeving die de uitwisseling van informatie tussen de in lid 1 bedoelde autoriteiten beregelt, hebben de bepalingen in die andere Uniewetgeving voorrang. 

6. Onverminderd andere verplichtingen die in Unierecht voor het delen van informatie zijn vastgelegd, delen de Autoriteit en de bevoegde autoriteiten, na een gemotiveerd verzoek en op individuele basis, met de Commissie of een van de andere in lid 1 bedoelde autoriteiten informatie die financiële instellingen krachtens hun verplichtingen uit hoofde van Unierecht bij haar hebben gerapporteerd. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten geven die informatie door in een vorm die geen identificatie van individuele entiteiten mogelijk maakt en geen persoonsgegevens bevat. 

7. De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten kunnen, voor onderzoeks- en innovatiedoeleinden, tot bij de uitvoering van hun taken verkregen informatie toegang verlenen voor hergebruik door financiële instellingen, onderzoekers en andere entiteiten die een rechtmatig belang bij die informatie hebben, op voorwaarde dat de Autoriteit zich ervan vergewist heeft dat alle volgende punten in acht zijn genomen:

a) de informatie is zodanig geanonimiseerd dat het datasubject of de financiële instelling niet of niet meer kan worden geïdentificeerd;

b) de informatie is gewijzigd, geaggregeerd of behandeld volgens een andere methode om de openbaarmaking ervan te controleren, zodat vertrouwelijke informatie, met inbegrip van bedrijfsgeheimen of door intellectuele-eigendomsrechten beschermde inhoud, beschermd is.

Informatie die van een andere autoriteit is ontvangen, wordt alleen gedeeld met de instemming van de autoriteit die de informatie aanvankelijk heeft verkregen.”.

5.Aan artikel 54, lid 2, wordt het volgende streepje toegevoegd: 

“— rapportagevereisten en het verzamelen van informatie bij financiële instellingen.”.

6.In artikel 70 wordt lid 3 vervangen door: 

“3. De leden 1 en 2 staan er niet aan in de weg dat de Autoriteit informatie uitwisselt met bevoegde autoriteiten, andere ESA’s, het ESRB en de autoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1) van Richtlijn (EU) .../... 23 overeenkomstig deze verordening en overeenkomstig andere Uniewetgeving die op financiëlemarktdeelnemers van toepassing is.”. 

Artikel 5

Wijzigingen van Verordening (EU) 2021/523

In artikel 28 van Verordening (EU) 2021/523 wordt lid 4 vervangen door:  

“4. Eenmaal per jaar dient iedere uitvoerende partner bij de Commissie een verslag in over de financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, uitgesplitst tussen EU-compartiment en lidstaatcompartiment, naargelang het geval. Iedere uitvoerende partner dient eveneens informatie over het lidstaatcompartiment in bij de lidstaat waarvan hij het compartiment ten uitvoer legt. Het verslag bevat een beoordeling van de naleving van de vereisten voor het gebruik van de EU-garantie en van de in bijlage III bij deze verordening vastgestelde essentiële prestatie-indicatoren. Het verslag bevat ook operationele, statistische, financiële en boekhoudkundige gegevens voor elke financierings- of investeringsverrichting en een raming van de verwachte kasstromen, op het niveau van de compartimenten, de beleidsterreinen en het InvestEU-fonds. Het verslag van de EIB-groep, en in voorkomend geval van andere uitvoerende partners, bevat ook informatie over investeringsbelemmeringen die zich voordoen bij de uitvoering van financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen. De verslagen bevatten de informatie die de uitvoerende partners moeten verstrekken op grond van artikel 155, lid 1, punt a), van het Financieel Reglement.”. 

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    COM(2023) 168.
(2)    COM(2021) 798 final.
(3)    Overlappende rapportage was een van de punten van zorg die stakeholders uit de sector formuleerden bij de fitness-check die de Commissie uitvoerde voor de vereisten inzake toezichtrapportage in de financiële sector (SWD(2019) 402 final).
(4)    COM(2020) 591 final.
(5)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(6)    SWD (2019) 402 final.
(7)    https://finance.ec.europa.eu/events/data-sharing-between-authorities-eu-financial-services-2023-02-16_en
(8)    PB C […] van […], blz. […].
(9)    PB C […] van […], blz. […].
(10)    Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1017 (PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30).
(11)    Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1).
(12)    Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).
(13)    Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).
(14)    Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).
(15)    COM(2023) 168.
(16)    Verordening (EU) 2022/868 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende Europese datagovernance en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1724 (Datagovernanceverordening) (PB L 152 van 3.6.2022, blz. 1).
(17)    [OP: please insert in the text the number of the Directive contained in document (2021/0250(COD) (proposal for 6th Anti-Money Laundering Directive – COM/2021/423 final) and insert the number, date, title and OJ reference of that Directive in the footnote.]
(18)    [OP: please insert in the text the number of the Directive contained in document (2021/0250(COD) (proposal for 6th Anti-Money Laundering Directive – COM/2021/423 final) and insert the number, date, title and OJ reference of that Directive in the footnote].
(19)    [OP: Please insert in the text the number of the Directive contained in document (2021/0250(COD) (proposal for 6th Anti-Money Laundering Directive – COM/2021/423 final)].
(20)    [OP: please insert in the text the number of the Directive contained in document (2021/0250(COD) (proposal for 6th Anti-Money Laundering Directive – COM/2021/423 final) and insert the number, date, title and OJ reference of that Directive in the footnote].
(21)    [OP: Please insert in the text the number of the Directive contained in document (2021/0250(COD) (proposal for 6th Anti-Money Laundering Directive – COM/2021/423 final)].
(22)    [OP: please insert in the text the number of the Directive contained in document (2021/0250(COD) (proposal for 6th Anti-Money Laundering Directive – COM/2021/423 final) and insert the number, date, title and OJ reference of that Directive in the footnote].
(23)    [OP: Please insert in the text the number of the Directive contained in document (2021/0250(COD) (proposal for 6th Anti-Money Laundering Directive – COM/2021/423 final)].
Top