EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023PC0539

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader

COM/2023/539 final

Brussel, 12.9.2023

COM(2023) 539 final

2023/0326(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het namens de Unie in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”), in te nemen standpunt in verband met de beoogde vaststelling van een besluit van het Gemengd Comité tot wijziging van bijlage 2 bij het Windsor-kader 1 , dat integrerend deel uitmaakt van het terugtrekkingsakkoord.

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.Het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Windsor-kader

Het terugtrekkingsakkoord bevat de regelingen voor de ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en Euratom. Het terugtrekkingsakkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden. Op 27 februari 2023 hebben de Europese Commissie en de regering van het Verenigd Koninkrijk een politiek beginselakkoord over het Windsor-kader bereikt. Het bij het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité dat op 24 maart 2023 in Londen is bijeengekomen, heeft de nieuwe regelingen met betrekking tot het Windsor-kader vastgesteld en beide partijen zijn overeengekomen om intensief en loyaal samen te werken om alle elementen van het Windsor-kader uit te voeren.

2.2.Het Gemengd Comité

Het bij artikel 164, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk. Het wordt gezamenlijk voorgezeten door de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Het reglement van orde van het Gemengd Comité is vastgesteld in bijlage VIII bij het terugtrekkingsakkoord. Het Gemengd Comité komt ten minste eenmaal per jaar bijeen of op verzoek van de Unie of het Verenigd Koninkrijk en stelt zijn vergaderrooster en -agenda in onderlinge overeenstemming vast.

De taken van het Gemengd Comité zijn vastgesteld in artikel 164 van het terugtrekkingsakkoord en omvatten hoofdzakelijk:

·toezicht houden op de uitvoering en toepassing van het akkoord, rechtstreeks of via de werkzaamheden van de gespecialiseerde comités die aan het Gemengd Comité rapporteren;

·besluiten en aanbevelingen vaststellen, met inbegrip van wijzigingen van het akkoord in de gevallen waarin daarin is voorzien;

·problemen voorkomen en geschillen oplossen die zich kunnen voordoen in verband met de uitlegging en toepassing van het akkoord.

2.3.De beoogde handeling van het Gemengd Comité

Op zijn volgende bijeenkomst zal het Gemengd Comité een besluit vaststellen waarbij twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen die binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader vallen, worden toegevoegd aan bijlage 2 bij het Windsor-kader (“de beoogde handeling”), overeenkomstig artikel 13, lid 4, van dat kader.

De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord voor de partijen bindend zijn. Overeenkomstig regel 9 van het reglement van orde van het Gemengd Comité en de gespecialiseerde comités moet in besluiten van het Gemengd Comité de datum worden vermeld waarop zij van kracht worden.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

3.1.    Bijlage 2 bij het Windsor-kader (“Bepalingen van het recht van de Unie als bedoeld in artikel 5, lid 4”)

Bijlage 2 bij het Windsor-kader bevat de bepalingen van het Unierecht als bedoeld in artikel 5, lid 4, van dat kader.

Op 31 mei 2023 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) 2023/1077 2 vastgesteld, die voorziet in tijdelijke autonome handelsmaatregelen (bv. schorsing van invoerrechten, tariefcontingenten en antidumpingrechten) bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn in het kader van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne. Verordening (EU) 2023/1077 voorziet in dezelfde soort en hetzelfde niveau van autonome handelsmaatregelen ten aanzien van Oekraïne als die welke waren vastgesteld in Verordening (EU) 2022/870 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 3 , die met ingang van 5 juni 2023 niet langer van toepassing waren en die een positief effect hebben gehad op de handel van Oekraïne met de Unie doordat de handelsstromen van Oekraïne naar de Unie in stand werden gehouden ondanks de verstoringen als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en tegen de algemene trend van een sterke daling van de uitvoer uit Oekraïne. Verordening (EU) 2023/1077 is in werking getreden op 6 juni 2023 en blijft van toepassing tot en met 5 juni 2024.

Op 20 juli 2023 hebben het Europees Parlement en de Raad Verordening (EU) 2023/1524 4 vastgesteld, waarbij de schorsing van invoerrechten op de invoer uit de Republiek Moldavië (“Moldavië”) in de Unie, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2022/1279 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2022 5 , die met ingang van 24 juli 2023 niet meer van toepassing was, wordt verlengd en wordt uitgebreid tot alle resterende tarieven en tariefcontingenten voor invoer uit Moldavië in de Unie. Verordening (EU) 2023/1524 vormt een aanvulling op de handelsconcessies die van toepassing zijn op Moldavische producten in het kader van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Moldavië om de negatieve gevolgen van de aanvalsoorlog van Rusland tegen Oekraïne voor de Moldavische economie te verzachten, de ontwikkeling van nauwere economische betrekkingen tussen de Unie en Moldavië te versnellen en de Moldavische economie snel te ondersteunen. Verordening (EU) 2023/1524 is in werking getreden op 25 juli 2023 en blijft van toepassing tot en met 25 juli 2024.

Deze onlangs vastgestelde handelingen van de Unie hebben betrekking op de handel in goederen met derde landen en vallen derhalve binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader. Als zodanig moeten deze besluiten worden toegevoegd aan bijlage 2, onder punt 4 “Algemene handelsaspecten”.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) voorziet in de vaststelling van besluiten van de Raad tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Bovendien omvat het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 6 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité is een orgaan dat is ingesteld bij een overeenkomst, zijnde het terugtrekkingsakkoord.

De door het Gemengd Comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord volkenrechtelijk bindend zijn.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het terugtrekkingsakkoord.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het doel en de inhoud van de beoogde handeling hebben uitsluitend betrekking op het toevoegen van twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader.

Het terugtrekkingsakkoord is gesloten op grond van artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”).

Bijgevolg, en overeenkomstig het basisbeginsel dat een handeling alleen kan worden gewijzigd bij een handeling van dezelfde aard, is artikel 50, lid 2, VEU de materiële rechtsgrondslag van het voorgenomen besluit.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 50, lid 2, VEU, juncto artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het Gemengd Comité bijlage 2 bij het Windsor-kader zal wijzigen, is het passend het besluit na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2023/0326 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 7 (“het terugtrekkingsakkoord”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad 8 van 30 januari 2020 en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2)Krachtens artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader 9 , dat integrerend deel uitmaakt van het terugtrekkingsakkoord, is het bij artikel 164, lid 1, van de terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité (het “Gemengd Comité”) gemachtigd besluiten vast te stellen tot wijziging van de desbetreffende bijlagen bij het Windsor-kader waarbij de vastgestelde nieuwe Uniehandelingen worden toegevoegd die binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader vallen, maar die geen Uniehandelingen wijzigen of vervangen die in de bijlagen bij het Windsor-kader zijn vermeld.

(3)Verordening (EU) 2023/1077 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds 10 , en Verordening (EU) 2023/1524 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 2023 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen boven op de handelsconcessies die op producten uit de Republiek Moldavië van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds 11 , zijn onlangs vastgestelde handelingen van de Unie die betrekking hebben op de handel in goederen met derde landen en vallen derhalve binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader.

(4)Op zijn volgende bijeenkomst zal het Gemengd Comité, overeenkomstig artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader, een besluit vaststellen waarbij deze twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen zullen worden toegevoegd aan bijlage 2 bij het Windsor-kader.

(5)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van twee recent vastgestelde Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij artikel 164, lid 1, van de terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van twee recent vastgestelde Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    Gezamenlijke Verklaring nr. 1/2023 van de Unie en het Verenigd Koninkrijk in het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 24 maart 2023 ( PB L 102 van 17.4.2023, blz. 87 ).
(2)    Verordening (EU) 2023/1077 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds ( PB L 144 van 5.6.2023, blz. 1 ).
(3)    Verordening (EU) 2022/870 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds ( PB L 152 van 3.6.2022, blz. 103 ).
(4)    Verordening (EU) 2023/1524 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 2023 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen boven op de handelsconcessies die op producten uit de Republiek Moldavië van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds ( PB L 185 van 24.7.2023, blz. 1 ).
(5)    Verordening (EU) 2022/1279 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2022 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen boven op de handelsconcessies die op producten uit de Republiek Moldavië van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds ( PB L 195 van 22.7.2022, blz. 6 ).
(6)    Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61-64.
(7)     PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1 .
(8)    Besluit (EU) 2020/135 van de Raad van 30 januari 2020 betreffende de sluiting van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ( PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1 ).
(9)    Gezamenlijke Verklaring nr. 1/2023 van de Unie en het Verenigd Koninkrijk in het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 24 maart 2023 ( PB L 102 van 17.4.2023, blz. 87 ).
(10)     PB L 144 van 5.6.2023, blz. 1 . 
(11)     PB L 185 van 24.7.2023, blz. 1 . 
Top

Brussel, 12.9.2023

COM(2023) 539 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité wat betreft de vaststelling van een besluit tot toevoeging van twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader


BIJLAGE

BESLUIT NR. […]/2023 VAN HET GEMENGD COMITÉ DAT IS INGESTELD BIJ HET AKKOORD OVER DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE

van...

waarbij twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen aan bijlage 2 bij het Windsor-kader worden toegevoegd

HET GEMENGD COMITÉ,

Gezien het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 1 (“het terugtrekkingsakkoord”), en met name artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader 2 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Artikel 13, lid 4, van het Windsor-kader machtigt het bij artikel 164, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité (“het Gemengd Comité”) besluiten vast te stellen waarbij vastgestelde nieuwe Uniehandelingen die binnen het toepassingsgebied van het Windsor-kader vallen, aan de desbetreffende bijlagen bij het Windsor-kader worden toegevoegd. Krachtens artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord zijn de besluiten van het Gemengd Comité bindend voor de Unie en het Verenigd Koninkrijk. De Unie en het Verenigd Koninkrijk moeten deze besluiten, die hetzelfde rechtsgevolg hebben als het terugtrekkingsakkoord, uitvoeren.

(2)Twee vastgestelde nieuwe Uniehandelingen moeten aan bijlage 2 bij het Windsor-kader worden toegevoegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

(1)Verordening (EU) 2023/1077 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds 3 , wordt toegevoegd aan bijlage 2 bij het Windsor-kader, onder punt 4 “Algemene handelsaspecten”.

(2)Verordening (EU) 2023/1524 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 2023 inzake tijdelijke handelsliberaliseringsmaatregelen boven op de handelsconcessies die op producten uit de Republiek Moldavië van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds 4 , wordt toegevoegd aan bijlage 2 bij het Windsor-kader, onder punt 4 “Algemene handelsaspecten”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de vaststelling ervan.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Comité

De plaatsvervangende medevoorzitters

(1)     PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7 .
(2)    Gezamenlijke Verklaring nr. 1/2023 van de Unie en het Verenigd Koninkrijk in het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 24 maart 2023 ( PB L 102 van 17.4.2023, blz. 87 ).
(3)     PB L 144 van 5.6.2023, blz. 1 .
(4)     PB L 185 van 24.7.2023, blz. 1 .
Top