Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0476

    Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Kroatië om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

    COM/2022/476 final

    Brussel, 20.9.2022

    COM(2022) 476 final

    2022/0293(NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Kroatië om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

       

    In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

    Op 6 augustus 2020 heeft Kroatië de Unie om financiële bijstand verzocht en op 25 september 2020 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 financiële bijstand aan Kroatië toegekend als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers.

    Op 25 juli 2022 heeft Kroatië de Unie opnieuw om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht.

    Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Kroatische autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de arbeidsmarktmaatregelen van Kroatië als gevolg van de COVID-19-pandemie. Dit heeft met name betrekking op de bestaande maatregelen als bedoeld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 van de Raad:

    a)    de bestaande maatregel die voorziet in medefinanciering van de salarissen van werknemers voor bedrijven die hun inkomsten ten opzichte van 2019 zien terugvallen, op voorwaarde dat het dienstverband niet wordt beëindigd. Voor maart 2020 is het steunbedrag bepaald op 3 250 HRK per voltijdse werknemer, terwijl het maandelijkse steunbedrag vanaf april 2020 op 4 000 HRK per voltijdse werknemer is bepaald. Het steunbedrag per werknemer blijft ongewijzigd gedurende de periode waarin de maatregel actief blijft, maar welke sectoren voor steun in aanmerking komen, verandert in de loop van de tijd, afhankelijk van de economische omstandigheden. Voor de periode november 2020 – juni 2021 ontvangen bedrijven die op grond van een besluit van de nationale autoriteiten in lockdown zijn, steun per voltijdse werknemer afhankelijk van het aantal lockdowndagen, maar niet meer dan 4 000 HRK voor een volledige lockdownmaand. De maatregel werd eind juni 2022 beëindigd;

    b)    de bestaande maatregel die voorziet in steun voor tijdelijke werktijdverkorting 1 in de periode van juni 2020 tot en met december 2022 voor bedrijven, ongeacht de sector waarin deze actief zijn, die tien of meer werknemers in dienst hebben, op voorwaarde dat het dienstverband niet wordt opgezegd. Met de maatregel kan er tot 2 000 HRK per maand per werknemer worden gefinancierd. Gepland is dat de maatregel tot eind december 2022 loopt.

    Kroatië heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

    Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Kroatië wordt verleend.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

    Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart 2020 is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

    Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

    Evenredigheid

    Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbenden

    Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

    Effectbeoordeling

    Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

    Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

    ·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

    ·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

    ·de mogelijkheid om schulden door te rollen.

    2022/0293 (NLE)

    Voorstel voor een

    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Kroatië om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2020/672 van de Raad van 19 mei 2020 betreffende de instelling van een Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE) als gevolg van de COVID-19-uitbraak 2 , en met name artikel 6, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Naar aanleiding van een verzoek van Kroatië van 6 augustus 2020 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 3 financiële bijstand aan Kroatië toegekend in de vorm van een lening van maximaal 1 020 600 000 EUR met een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar en een beschikbaarheidsperiode van 18 maanden, als aanvulling op de nationale inspanningen van Kroatië om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers.

    (2)De lening moest door Kroatië worden gebruikt ter financiering van de werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen als bedoeld in artikel 3 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348.

    (3)Door de COVID-19-uitbraak is een aanzienlijk deel van de beroepsbevolking in Kroatië inactief geworden. Dit heeft geleid tot een toch nog plotse en sterke stijging van de overheidsuitgaven van Kroatië in verband met de in artikel 3, punten a) en b), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 bedoelde maatregelen.

    (4)De COVID-19-uitbraak en de buitengewone maatregelen die Kroatië in 2020, 2021 en 2022 heeft getroffen om die uitbraak en de sociaal-economische en gezondheidseffecten daarvan in te perken, hebben een dramatisch effect op de overheidsfinanciën. Kroatië had in 2020 een overheidstekort van 7,3 % van het bruto binnenlands product (bbp) en een overheidsschuld van 87,3 % van het bbp, die eind 2021 waren afgenomen tot respectievelijk 2,9 % en 79,8 %. Volgens de voorjaarsprognose 2022 van de Commissie zou Kroatië tegen het einde van 2022 een overheidstekort van 1,8 % van het bbp en een overheidsschuld van 73,1 % van het bbp hebben. Volgens de tussentijdse zomerprognose 2022 van de Commissie zou het bbp van Kroatië in 2022 met 3,4 % toenemen.

    (5)Op 25 juli 2022 heeft Kroatië de Unie om 550 000 000 EUR aan verdere financiële bijstand verzocht als aanvulling op zijn in 2020, 2021 en 2022 gedane nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers. Kroatië heeft met name de in de overwegingen 6 en 7 beschreven regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen verder uitgebreid en gewijzigd.

    (6)Op basis van de Arbeidsmarktwet 4 heeft Kroatië een maatregel ingevoerd die voorziet in medefinanciering van de salarissen van werknemers voor bedrijven die hun inkomsten ten opzichte van 2019 zien terugvallen 5 , op voorwaarde dat het dienstverband niet wordt beëindigd. Voor maart 2020 is het steunbedrag bepaald op 3 250 HRK per voltijdse werknemer, terwijl het maandelijkse steunbedrag vanaf april 2020 op 4 000 HRK per voltijdse werknemer is bepaald. Het steunbedrag per werknemer blijft ongewijzigd gedurende de periode waarin de maatregel actief blijft, maar welke sectoren voor steun in aanmerking komen, verandert in de loop van de tijd, afhankelijk van de economische omstandigheden. Voor de periode november 2020 – juni 2021 ontvangen bedrijven die op grond van een besluit van de nationale autoriteiten in lockdown zijn, steun per voltijdse werknemer afhankelijk van het aantal lockdowndagen, maar niet meer dan 4 000 HRK voor een volledige lockdownmaand. De maatregel is een verlenging van de in artikel 3, punt a), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 van de Raad beschreven maatregel, waarin wordt voorzien door het Besluit van de raad van bestuur van de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling, dat is goedgekeurd op 20 maart 2020 en is gewijzigd op 25 maart, 7 april, 9 april, 6 mei, 28 mei, 18 juni, 25 juni, 10 juli en 29 juli, 7 september, 22 oktober, 4 november en 4 december 2020. Latere wijzigingen door de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling zijn in 2021 ook vastgesteld bij besluiten van 8 januari, 21 januari, 3 maart, 15 april, 30 april, 31 mei, 23 juli, 25 augustus, 29 september, 15 oktober en 4 november, en in 2022 bij besluiten van 27 januari en 31 mei 6 . De maatregel werd eind juni 2022 beëindigd.

    (7) Voorts heeft Kroatië op basis van de Arbeidsmarktwet een maatregel ingevoerd die voorziet in steun voor tijdelijke werktijdverkorting 7 in de periode van juni 2020 tot en met december 2022 voor bedrijven, ongeacht de sector waarin deze actief zijn, die tien of meer werknemers in dienst hebben, op voorwaarde dat het dienstverband niet wordt opgezegd. Met de maatregel kan er tot 2 000 HRK per maand per werknemer worden gefinancierd. De maatregel is een verlenging van de in artikel 3, punt b), van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 van de Raad beschreven maatregel, waarin wordt voorzien door het Besluit van de raad van bestuur van de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling, dat is goedgekeurd op 29 juni 2020 en is gewijzigd op 10 juli en 22 oktober 2020, alsook op 8 januari 2021 en 27 januari 2022 8 . Gepland is dat de maatregel tot eind december 2022 loopt.

    (8)Kroatië voldoet aan de voorwaarden van artikel 3 van Verordening (EU) 2020/672 om financiële bijstand te kunnen aanvragen. Kroatië heeft de Commissie het nodige bewijsmateriaal verschaft dat de werkelijke overheidsuitgaven van 1 februari 2020 tot eind april 2022 met 2 220 567 523 EUR zijn gestegen als gevolg van de nationale maatregelen om de sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-uitbraak het hoofd te bieden. Dit is een plotse en sterke stijging omdat zij ook verband houdt met een verlenging of wijziging van bestaande nationale maatregelen die rechtstreeks verband houden met de werktijdverkortingsregeling en soortgelijke arbeidsmarktmaatregelen die een aanzienlijk deel van de ondernemingen en de beroepsbevolking in Kroatië bestrijken. Kroatië is voornemens om 631 536 540 EUR van de stijging van het uitgavenbedrag uit Uniemiddelen te financieren en 18 430 983 EUR via eigen financiering.

    (9)De Commissie heeft, overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2020/672, Kroatië geraadpleegd en heeft de plotse en sterke stijging geverifieerd van de werkelijke overheidsuitgaven die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen, waarvan sprake is in het verzoek van 25 juli 2022.

    (10)Daarom moet financiële bijstand worden verleend om Kroatië te helpen het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van de ernstige economische verstoring als gevolg van de COVID‐19-uitbraak. De Commissie moet de besluiten inzake de looptijd, omvang en vrijgave van de tranches en deeltranches in nauwe samenwerking met de nationale autoriteiten nemen.

    (11)Aangezien de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 vermelde beschikbaarheidsperiode is verstreken, is een nieuwe beschikbaarheidsperiode voor de aanvullende financiële bijstand nodig. De beschikbaarheidsperiode voor financiële bijstand uit hoofde van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 moet met 21 maanden worden verlengd en bijgevolg moet de totale beschikbaarheidsperiode 39 maanden bedragen vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348.

    (12)Kroatië en de Commissie moeten in de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst met dit besluit rekening houden.

    (13)Dit besluit moet de uitkomst onverlet laten van eventuele procedures met betrekking tot verstoringen van de werking van de interne markt, met name uit hoofde van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag. Het doet geen afbreuk aan het vereiste dat de lidstaten, uit hoofde van artikel 108 van het Verdrag, de Commissie op de hoogte brengen van voorgenomen steunmaatregelen.

    (14)Kroatië moet de Commissie op regelmatige basis informeren over de tenuitvoerlegging van de geplande overheidsuitgaven, zodat de Commissie kan beoordelen in hoeverre Kroatië die uitgaven ten uitvoer heeft gelegd.

    (15) Bij het nemen van het besluit om financiële bijstand te verlenen is rekening gehouden met de bestaande en verwachte behoeften van Kroatië en met verzoeken om financiële bijstand op grond van Verordening (EU) 2020/672 die reeds door andere lidstaten zijn ingediend of gepland, met toepassing van de beginselen inzake gelijke behandeling, solidariteit, evenredigheid en transparantie,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 wordt als volgt gewijzigd:

    1)    Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    a) lid 1 wordt vervangen door:

    “1. De Unie stelt Kroatië een lening van maximaal 1 570 600 000 EUR beschikbaar. De lening heeft een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.”;

    b) lid 2 wordt vervangen door:

    “2. De periode waarin de bij dit besluit verleende financiële bijstand beschikbaar is, bedraagt 39 maanden te rekenen vanaf de eerste dag nadat dit besluit van kracht geworden is.”;

    c) lid 4 wordt vervangen door:

    “4. De vrijgave van de eerste tranche hangt af van de inwerkingtreding van de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2020/672 bedoelde leningsovereenkomst. Eventuele verdere tranches worden vrijgegeven overeenkomstig de voorwaarden van die leningsovereenkomst of zijn, in voorkomend geval, onderworpen aan de inwerkingtreding van een addendum bij die overeenkomst of van een gewijzigde leningsovereenkomst tussen Kroatië en de Commissie die de oorspronkelijke leningsovereenkomst vervangt.”.

    2)    Artikel 3 wordt vervangen door:

    “Artikel 3

    Kroatië mag de volgende maatregelen financieren:

    a)de subsidies voor baanbehoud in door COVID-19 getroffen sectoren op grond van de artikelen 35 en 36 van de “Arbeidsmarktwet”, waarin wordt voorzien door het “Besluit van de Kroatische dienst voor arbeidsvoorziening van 20 maart 2020” en de latere wijzigingen daarvan bij de besluiten van 25 maart, 7 april, 9 april, 6 mei, 28 mei, 18 juni, 25 juni, 10 juli en 29 juli, 7 september, 22 oktober, 4 november en 4 december 2020. Latere wijzigingen door de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling zijn in 2021 ook vastgesteld bij besluiten van 8 januari, 21 januari, 3 maart, 15 april, 30 april, 31 mei, 23 juli, 25 augustus, 29 september, 15 oktober en 4 november, en in 2022 bij besluiten van 27 januari en 31 mei; en

    b)de steun voor werktijdverkorting op grond van de artikelen 35 en 36 van de Arbeidsmarktwet, waarin wordt voorzien door het “Besluit van de Kroatische dienst voor arbeidsbemiddeling van 29 juni 2020” en de latere wijzigingen daarvan op 10 juli en 22 oktober 2020, alsook op 8 januari 2021 en 27 januari 2022.”.

    Artikel 2

    Dit besluit is gericht tot de Republiek Kroatië.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter

    (1)    Afname van de totale maandelijkse werktijd (d.w.z. van alle werknemers) met ten minste 10 % ten opzichte van dezelfde maand van het voorgaande jaar voor de periode van juni tot en met december 2020. Vanaf januari 2021 moet sprake zijn van een afname van de maandelijkse werktijd met ten minste 20 % ten opzichte van dezelfde maand van het voorgaande jaar.
    (2)    PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1.
    (3)    Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1348 van de Raad van 25 september 2020 tot toekenning van tijdelijke steun uit hoofde van Verordening (EU) 2020/672 aan de Republiek Kroatië om het risico op werkloosheid in de noodtoestand als gevolg van de COVID-19-uitbraak te beperken (PB L 159 van 20.5.2020, blz. 1).
    (4)    OG 118/18, 32/20.
    (5)    Het inkomensdalingscriterium is 20 % in de periode maart – mei 2020, 50 % in de periode juni – december 2020, en vanaf januari 2021 hoeft er louter sprake te zijn van een daling van de inkomsten ten opzichte van dezelfde maand in 2019.
    (6)    Besluiten te vinden op: https://www.hzz.hr/o-hzz/upravno-vijece/upravno-vijece_sjednice-2021.php  
    (7)    Afname van de totale maandelijkse werktijd (d.w.z. van alle werknemers) met ten minste 10 % ten opzichte van dezelfde maand van het voorgaande jaar voor de periode van juni tot en met december 2020. Vanaf januari 2021 moet sprake zijn van een afname van de maandelijkse werktijd met ten minste 20 % ten opzichte van dezelfde maand van het voorgaande jaar.
    (8)    Besluiten te vinden op: https://www.hzz.hr/o-hzz/upravno-vijece/upravno-vijece_sjednice-2021.php  
    Top