Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021DC0755

    Voorstel voor een AANBEVELING VAN DE RAAD tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig reizen tijdens de COVID-19-pandemie in het Schengengebied te vergemakkelijken

    COM/2021/755 final

    Brussel, 25.11.2021

    COM(2021) 755 final

    2021/0398(NLE)

    Voorstel voor een

    AANBEVELING VAN DE RAAD

    tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig reizen tijdens de COVID-19-pandemie in het Schengengebied te vergemakkelijken

    (Voor de EER relevante tekst)


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    De Unie moet een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht vormen, waarin ervoor wordt gezorgd dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht. Overeenkomstig het Schengenacquis kunnen de binnengrenzen op iedere plaats worden overschreden zonder dat personen, ongeacht hun nationaliteit, aan een grenscontrole worden onderworpen. Tot die personen behoren ook onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven en onderdanen van derde landen die het grondgebied van een lidstaat legaal zijn binnengekomen en die zich gedurende maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen vrij mogen verplaatsen op het grondgebied van alle andere lidstaten.

    In het kader van de respons op de COVID-19-pandemie hebben de lidstaten diverse, vaak uiteenlopende maatregelen getroffen om de verspreiding van het virus te beperken, waarvan sommige ook gevolgen hebben gehad voor het recht van onderdanen van derde landen die legaal in de Unie verblijven of wonen om vrij van het grondgebied van de ene lidstaat naar dat van de andere lidstaat te reizen, zoals inreisbeperkingen of de verplichting voor reizigers die de grens overschrijden, om zich op besmetting met SARS-CoV-2 te laten testen. Bij de vaststelling en toepassing van beperkingen van het vrije verkeer zijn de lidstaten verplicht de beginselen van het EU-recht, en met name het evenredigheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel, te eerbiedigen.

    Unilaterale maatregelen op dit gebied hebben tot aanzienlijke verstoringen geleid doordat bedrijven, burgers, bewoners en bezoekers te maken kregen met velerlei uiteenlopende, snel wijzigende maatregelen. Dat is bijzonder nadelig, nu de Europese economie door het virus al veel schade heeft opgelopen. Dergelijke verschillen kunnen ook het vertrouwen van het publiek in de gezondheidsmaatregelen, en met name vaccinatie, ondermijnen, hetgeen op zijn beurt de epidemiologische situatie kan verergeren.

    Met het oog op betere coördinatie tussen de lidstaten heeft de Raad op 13 oktober 2020 op grond van een voorstel van de Commissie Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie aangenomen 1 . De aanbeveling voorzag in een gecoördineerde aanpak ten aanzien van de volgende kernpunten: de toepassing van gemeenschappelijke criteria en drempelwaarden bij beslissingen over het al dan niet instellen van beperkingen van het vrije verkeer, het in kaart brengen van het risico op COVID-19-overdracht met een afgesproken kleurcode, en een gecoördineerde aanpak van eventuele maatregelen die geschikt zijn voor personen die tussen gebieden reizen, afhankelijk van het risico op overdracht in die gebieden. Deze aanbeveling van de Raad is later bijgewerkt in het licht van de ontwikkelingen van de epidemiologische situatie 2 .

    Tegelijkertijd heeft de Raad, met betrekking tot onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven of wonen, op 30 oktober 2020 Aanbeveling (EU) 2020/1632 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie in het Schengengebied aangenomen 3 .

    Om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken, hebben het Europees Parlement en de Raad op 14 juni 2021 de Verordeningen (EU) 2021/953 en (EU) 2021/954 betreffende het digitale EU-covidcertificaat aangenomen. Het digitale EU-covidcertificaat is een fundamenteel instrument gebleken om het reizen binnen de Unie weer mogelijk te helpen maken 4 . Met het oog op een optimaal gebruik van het kader voor het digitale EU-covidcertificaat heeft de Raad op dezelfde dag ook Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad gewijzigd 5 . Volgens de gewijzigde regels zouden personen die gevaccineerd of hersteld zijn, moeten worden vrijgesteld van beperkingen die overeenkomstig de aanbeveling worden toegepast.

    Sinds juni 2021 is het digitale EU-covidcertificaat in een snel tempo uitgerold. Op 13 oktober 2021 hadden de lidstaten meer dan 591 miljoen digitale EU-covidcertificaten afgegeven, te weten 437 miljoen vaccinatiecertificaten, 144 miljoen testcertificaten en 10 miljoen herstelcertificaten 6 . Het digitale EU-covidcertificaat is dus een breed beschikbaar en betrouwbaar instrument om het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken. Volgens een Eurobarometer-enquête uit september 2021 was ongeveer twee derde (65 %) van de respondenten het ermee eens dat het digitale EU-covidcertificaat de veiligste manier is om vrij te reizen in Europa tijdens de COVID-19-pandemie 7 . Bijna alle lidstaten gebruiken het digitale EU-covidcertificaat ook voor binnenlandse doeleinden.

    Het kader voor het digitale EU-covidcertificaat wordt niet alleen met succes gebruikt door de EU-lidstaten, de drie landen van de Europese Economische Ruimte die geen lid zijn van de EU 8 en Zwitserland 9 , maar ook door een toenemend aantal derde landen 10 , en naar verwachting zullen zich meer derde landen in de toekomst aansluiten. Momenteel is het kader voor het digitale EU-covidcertificaat het enige systeem dat op grote schaal door meerdere landen gebruikt wordt 11 .

    Tegelijkertijd blijft de epidemiologische situatie in de Unie, die wordt gekenmerkt door een hoog en stijgend algemeen meldingspercentage, problematisch, en in het licht daarvan is de handhaving van maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid gerechtvaardigd. Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) beveelt aan om de graad van vaccinatie tegen COVID-19 in alle in aanmerking komende leeftijdsgroepen verder te verhogen en niet-farmaceutische maatregelen, zoals het gebruik van mondmaskers, betere ventilatie in gesloten ruimten en maatregelen om fysieke afstand te bewaren, te handhaven als belangrijkste instrumenten om de verdere verspreiding van het virus en de varianten ervan tegen te gaan 12 .

    Op 25 november 2021 heeft de Commissie een voorstel aangenomen voor een aanbeveling van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken en ter vervanging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 13 . Daarin stelt de Commissie voor om de gecoördineerde aanpak aan te passen in het licht van twee belangrijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de epidemiologische situatie. Ten eerste is de vaccinatiegraad aanzienlijk toegenomen en ten tweede is het digitale EU-covidcertificaat, dat ook beschikbaar is voor onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven of wonen, in een snel tempo uitgerold. De grondgedachte achter het voorstel wordt nader toegelicht in het voorstel van de Commissie voor een aanbeveling van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken en ter vervanging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 14 .

    Bijgevolg, en met het oog op samenhang, moet Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad worden gewijzigd zodat wordt verwezen naar de nieuwe aanbeveling, zodra deze is aangenomen.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Deze aanbeveling dient om de bestaande voorschriften met betrekking tot reisbeperkingen binnen het Schengengebied om redenen van volksgezondheid, uit te voeren.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Deze aanbeveling is in overeenstemming met ander beleid van de Unie, met inbegrip van het beleid inzake het vrije verkeer van burgers van de Unie, de bescherming van de volksgezondheid en de afwezigheid van controles aan de binnengrenzen in het Schengengebied.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 77, lid 2, punten c) en e), en artikel 292.

    Subsidiariteit

    Op grond van artikel 292, VWEU kan de Raad aanbevelingen vaststellen. Volgens deze bepaling besluit de Raad op voorstel van de Commissie in alle gevallen waarin in de Verdragen is bepaald dat hij handelingen op voorstel van de Commissie vaststelt.

    Dit is van toepassing in de huidige situatie, aangezien een coherente benadering nodig is om verstoringen als gevolg van eenzijdige en onvoldoende gecoördineerde maatregelen die het reizen binnen het Schengengebied beperken, te voorkomen. Overeenkomstig artikel 77, lid 1, punt a), VWEU vormt de Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waarin ervoor wordt gezorgd dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht. Overeenkomstig het Schengenacquis kunnen de binnengrenzen op iedere plaats worden overschreden zonder dat personen, ongeacht hun nationaliteit, aan een grenscontrole worden onderworpen. Tot die personen behoren ook onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven en onderdanen van derde landen die het grondgebied van een lidstaat legaal zijn binnengekomen, die zich gedurende maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen vrij mogen verplaatsen op het grondgebied van alle andere lidstaten.

    Voorts bepaalt artikel 77, lid 2, punten c) en e), VWEU dat de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen vrij in de Unie kunnen reizen, en de maatregelen voor het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen, worden vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld.

    Overeenkomstig artikel 168, lid 6, VWEU kan de Raad, op voorstel van de Commissie, ook aanbevelingen aannemen om bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren.

    Evenredigheid

    De vaststelling van unilaterale of ongecoördineerde maatregelen zal waarschijnlijk leiden tot inconsistente en versnipperde beperkingen op reizen binnen het Schengengebied, wat leidt tot onzekerheid voor onderdanen van derde landen die legaal het grondgebied van een lidstaat zijn binnengekomen en die vrij kunnen reizen op het grondgebied van alle andere lidstaten. Het voorstel gaat niet verder dan hetgeen nodig en evenredig is om de beoogde doelstelling te bereiken.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

    n.v.t.

    Raadpleging van belanghebbenden

    In het voorstel wordt rekening gehouden met het overleg met de lidstaten dat op gezette tijdstippen heeft plaatsgevonden, de beschikbare informatie over de ontwikkeling van de epidemiologische situatie en de beschikbare wetenschappelijke gegevens ter zake.

    Effectbeoordeling

    n.v.t.

    Grondrechten

    n.v.t.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Geen.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    n.v.t.

    2021/0398 (NLE)

    Voorstel voor een

    AANBEVELING VAN DE RAAD

    tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak om veilig reizen tijdens de COVID-19-pandemie in het Schengengebied te vergemakkelijken

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punten c) en e), en artikel 292, eerste en tweede zin,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)Overeenkomstig artikel 67, VWEU vormt de Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waarin ervoor wordt gezorgd dat aan de binnengrenzen geen personencontroles worden verricht. Overeenkomstig het Schengenacquis kunnen de binnengrenzen op iedere plaats worden overschreden zonder dat personen, ongeacht hun nationaliteit, aan een grenscontrole worden onderworpen. Tot die personen behoren ook onderdanen van derde landen die legaal in de EU verblijven en onderdanen van derde landen die het grondgebied van een lidstaat legaal zijn binnengekomen, die zich gedurende maximaal 90 dagen binnen een periode van 180 dagen vrij mogen verplaatsen op het grondgebied van alle andere lidstaten.

    (2)Op 30 januari 2020 heeft de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang uitgeroepen wegens de mondiale uitbraak van een nieuw coronavirus dat de coronavirusziekte 2019 (COVID-19) veroorzaakt. Op 11 maart 2020 heeft de WHO geoordeeld dat COVID-19 als pandemie kan worden aangemerkt.

    (3)Om de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus te beperken, hebben de lidstaten diverse maatregelen getroffen. Sommige daarvan hebben, onder meer voor onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat wonen of verblijven, invloed gehad op het recht om vrij op het grondgebied van de lidstaten te verblijven of te reizen, zoals inreisbeperkingen of quarantaineplicht voor reizigers die de grens overschrijden. Deze maatregelen hebben nadelige of onevenredige gevolgen gehad vanwege de controles waaraan personen, ongeacht hun nationaliteit, werden onderworpen bij het overschrijden van de binnengrenzen van het Schengengebied.

    (4)Op 13 oktober 2020 heeft de Raad op voorstel van de Commissie Aanbeveling (EU) 2020/1475 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie aangenomen 15 . In die aanbeveling worden algemene beginselen en gemeenschappelijke criteria vastgesteld, waaronder gemeenschappelijke drempelwaarden bij het overwegen van beperkingen van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie. Ook wordt daarin een gemeenschappelijk raamwerk vastgesteld voor mogelijke maatregelen ten aanzien van reizigers uit gebieden met een groter risico. De lidstaten krijgen de aanbeveling om bij de vaststelling van beperkende maatregelen te zorgen voor coördinatie en communicatie met het publiek.

    (5)In Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad wordt aanbevolen om de algemene beginselen, de gemeenschappelijke criteria, de gemeenschappelijke drempelwaarden en het gemeenschappelijk raamwerk voor maatregelen, waaronder aanbevelingen inzake coördinatie en communicatie, uit Aanbeveling (EU) 2020/1475, ook toe te passen op reizen binnen het gebied zonder controles aan de binnengrenzen.

    (6)Om rekening te houden met de ontwikkelingen die zich in het verloop van de COVID-19-pandemie sinds de vaststelling van Aanbeveling (EU) 2020/1475 hebben voorgedaan, heeft de Raad die aanbeveling op basis van een voorstel van de Commissie vervangen door [Aanbeveling (EU) 2021/XXXX [nummer en datum in te voegen door het PB].

    (7)Om ervoor te zorgen dat de gemeenschappelijke criteria en drempelwaarden en het gemeenschappelijke raamwerk voor maatregelen die door de lidstaten worden toegepast om veilig reizen binnen het gebied zonder controles aan de binnengrenzen tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken, up-to-date blijven en volledig in overeenstemming blijven met de gemeenschappelijke aanpak ter bevordering van het vrije verkeer zoals vastgesteld in [Aanbeveling (EU) 2021/XXXX], moet de verwijzing in Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad naar Aanbeveling (EU) 2020/1475 worden vervangen door een verwijzing naar [Aanbeveling (EU) 2021/XXXX]. Deze aanbeveling houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad 16 ; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze aanbeveling, die bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

    (8)Wat Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië betreft, vormt deze aanbeveling een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005, en artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2011.

    (9)Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad 17 .

    (10)Wat Zwitserland betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG 18 , in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 19 .

    (11)Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG 20 , in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU 21 ,

    HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

    Aanbeveling (EU) 2020/1632 wordt als volgt gewijzigd:

    “Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad” wordt vervangen door “Aanbeveling 2021/XXXX van de Raad”.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

    De voorzitter

    (1)    PB L 337 van 14.10.2020, blz. 3.
    (2)    Aanbeveling (EU) 2021/119 van de Raad van 1 februari 2021 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie (PB L 36I van 2.2.2021, blz. 1).
    (3)    PB L 366 van 4.11.2020, blz. 25.
    (4)    Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren en    Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie (PB L 211 van 15.6.2021, blz. 24).
    (5)    Aanbeveling (EU) 2021/961 van de Raad van 14 juni 2021 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie (PB L 213I van 16.6.2021, blz. 1).
    (6)    Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad krachtens artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-covidcertificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (COM(2021) 649 final).
    (7)    Beschikbaar op: https://www.europarl.europa.eu/at-your-service/files/be-heard/eurobarometer/2021/soteu-flash-survey/soteu-2021-report-en.pdf
    (8)    IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.
    (9)    Burgers van de Unie en Zwitserse onderdanen genieten wederzijdse rechten van binnenkomst en verblijf op grond van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen ( PB L 114 van 30.4.2002, blz. 6 ).
    (10)     https://ec.europa.eu/info/live-work-travel-eu/coronavirus-response/safe-covid-19-vaccines-europeans/eu-digital-covid-certificate_nl#erkenning-van-coronacertificaten-van-landen-buiten-de-eu- .
    (11)    COM(2021) 649 final.
    (12)     https://www.ecdc.europa.eu/sites/default/files/documents/covid-19-rapid-risk-assessment-16th-update-september-2021.pdf  
    (13)    COM(2021) 749 final.
    (14)    COM(2021) 749 final.
    (15)    Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad van 13 oktober 2020 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie (PB L 337 van 14.10.2020, blz. 3).
    (16)    Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
    (17)    PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
    (18)    PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
    (19)    Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).
    (20)    PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.
    (21)    Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).
    Top