EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0835

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD krachtens artikel 218, lid 9,VWEU inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij artikel 164 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met betrekking tot landbouwsubsidies

COM/2020/835 final/2

Brussel, 27.1.2021

COM(2020) 835 final/2

COM(2020) 835 final of 10.12.2020 downgraded on 27.1.2021

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

krachtens artikel 218, lid 9,VWEU inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij artikel 164 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met betrekking tot landbouwsubsidies


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

De Commissie stelt voor dat de Raad instemt met het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna “het terugtrekkingsakkoord” genoemd), met betrekking tot een besluit van het Gemengd Comité betreffende de in artikel 10, lid 2, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord (hierna “het protocol” genoemd) bedoelde vrijstelling van de toepassing van de staatssteunregels van de Unie – die overeenkomstig artikel 10, lid 1, van het protocol op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland van toepassing zijn geworden – voor landbouwsubsidies, met inbegrip van maatregelen ter ondersteuning van visserij- en aquacultuurproducten. Overeenkomstig artikel 10, lid 2, in samenhang met bijlage 6 van het protocol moet in dit besluit ten minste het volgende worden vastgesteld: i) het maximaal totaal jaarlijks niveau van de vrijgestelde steun, en ii) het minimumpercentage van de in artikel 10 van het protocol bedoelde vrijgestelde steun dat moet voldoen aan de WTO-regels (groene doos).

2.Achtergrond van het voorstel

Krachtens artikel 10 van het protocol gelden voor alle maatregelen van het Verenigd Koninkrijk ter ondersteuning van de productie van en de handel in landbouwproducten in Noord-Ierland de in bijlage 5 bij het protocol vermelde staatssteunregels van de Unie indien die maatregelen van invloed zijn op die handel tussen Noord-Ierland en de Unie. In datzelfde artikel is voorzien in een vrijstelling van de toepassing van het recht van de Unie tot een bepaald maximaal totaal jaarlijks niveau van steun, mits een bepaald minimumpercentage van die vrijgestelde steun voldoet aan de bepalingen van bijlage 2 bij de landbouwovereenkomst van de WTO.

Overeenkomstig bijlage 6 bij het protocol bepaalt het Gemengd Comité het initiële maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun en het initiële minimumpercentage, en houdt het daarbij rekening met de meest recente informatie die beschikbaar is.

Krachtens het protocol wordt het initiële maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun voor de landbouwsector onder meer gebaseerd op de opzet van de toekomstige landbouwsteunregeling van het Verenigd Koninkrijk, alsook op het jaargemiddelde van het totaalbedrag van de in Noord-Ierland verrichte uitgaven in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op grond van het huidige meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020.

Krachtens het protocol wordt het initiële minimumpercentage dat van toepassing is op het maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun voor de landbouwsector, onder meer gebaseerd op de opzet van de landbouwsteunregeling van het Verenigd Koninkrijk, alsook op het percentage waarmee de totale uitgaven in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de Unie voldeden aan de bepalingen van bijlage 2 bij de landbouwovereenkomst van de WTO, zoals meegedeeld met betrekking tot de betrokken periode.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

Vaststelling van het maximale totale jaarlijkse steunniveau en minimumpercentage dat voldoet aan de bepalingen van bijlage 2 bij de landbouwovereenkomst van de WTO

Het maximale totale jaarlijkse steunniveau wordt vastgesteld op basis van de toewijzingen voor uitgaven voor zowel pijler I als pijler II in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).

Voor pijler I (Europees Landbouwgarantiefonds - ELGF) is het desbetreffende uitgavenniveau berekend op basis van twee hoofdelementen: de toewijzingen door het Verenigd Koninkrijk van uitgaven voor rechtstreekse betalingen en de uitgaven in verband met marktondersteunende maatregelen, uitgaande van de jaardeclaraties inzake de goedkeuring van de rekeningen voor de begrotingsjaren 2014-2019. Deze laatstgenoemde uitgaven omvatten uitgaven die het betaalorgaan van het VK in het kader van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) heeft gedaan voor Noord-Ierland. Aangezien er nog geen goedgekeurde rekeningen zijn voor het begrotingsjaar 2020, is het gemiddelde jaarlijkse bedrag berekend op basis van de periode 2014-2019 en is het totale bedrag gedeeld door zes.

Voor pijler II (Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling - Elfpo) is het in aanmerking genomen bedrag gebaseerd op de gemiddelde toewijzing voor 7 jaar in het goedgekeurde plattelandsontwikkelingsprogramma (met inbegrip van aanvullende nationale financiering en aanvullende financiering buiten het toepassingsgebied van artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie).

In een jaar met een ernstige en onvoorziene crisis moet het maximale totale jaarlijkse steunniveau worden verhoogd.

Het maximale niveau van vrijgestelde steun voor de visserij wordt ook bepaald door de gemiddelde uitgaven in het kader van het meerjarig financieel kader (2014-2020). Het wordt vastgesteld als het maximale steunniveau over een periode van vijf jaar, met een jaarlijks plafond.

Om ervoor te zorgen dat de kwantitatieve vrijstelling van een bepaald steunniveau van de toepassing van de staatssteunregels van de Unie niet leidt tot een kwalitatieve ondermijning van de in het Unierecht vastgelegde materiële vereisten voor steun in de visserijsector, geeft het besluit van het Gemengd Comité de subsidiabiliteitscriteria weer voor de soorten concrete acties die overeenkomstig het Unierecht in aanmerking komen voor steun, door bepaalde te financieren concrete acties uit te sluiten van het vrijgestelde bedrag.

Het minimumpercentage van de vrijgestelde steun dat moet voldoen aan de bepalingen van bijlage 2 bij de landbouwovereenkomst van de WTO, is gebaseerd op het gemiddelde percentage EU-steun dat aan de bepalingen voldoet. Dat percentage is berekend op basis van de kennisgevingen van de EU aan de WTO inzake binnenlandse steun voor de EU-begrotingsjaren 2014 tot en met 2018, d.w.z. de laatste jaren binnen het huidige MFK waarvoor kennisgevingen beschikbaar zijn (gemiddelde over vijf jaar).

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het door het Gemengd Comité vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 166 van de overeenkomst bindend zijn voor de partijen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

In het besluit inzake “landbouwsubisdies” worden de voorwaarden vastgesteld voor de uitvoering van het terugtrekkingsakkoord, dat op basis van artikel 50 is gesloten. Aangezien het protocol inzake Noord-Ierland een handelsovereenkomst is tussen de EU en het VK met betrekking tot Noord-Ierland, is de rechtsgrondslag eveneens artikel 207 VWEU.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 50 VEU en artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 50, VEU, en artikel 207, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien het besluit van het Gemengd Comité uitvoering geeft aan een aantal bepalingen van het terugtrekkingsakkoord, is het passend het besluit na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

krachtens artikel 218, lid 9,VWEU inzake het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij artikel 164 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met betrekking tot landbouwsubsidies

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 50, lid 2,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “terugtrekkingsakkoord”) is door de Unie gesloten bij Besluit (EU) 2020/135 van de Raad 1   van 30 januari 2020 en is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2)Krachtens artikel 166 van het terugtrekkingsakkoord is het Gemengd Comité bevoegd om besluiten vast te stellen inzake alle aangelegenheden ten aanzien waarvan daarin bij het akkoord wordt voorzien. Het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord (hierna “het protocol” genoemd) vormt een integrerend deel van dat akkoord.

(3)Krachtens artikel 10, lid 1, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland zijn de maatregelen die het Verenigd Koninkrijk neemt ter ondersteuning van de productie van en de handel in landbouwproducten, met inbegrip van steun voor visserij- en aquacultuurproducten, in Noord-Ierland onderworpen aan de in bijlage 5 bij het protocol vermelde staatssteunregels van de Unie indien die maatregelen van invloed zijn op die handel tussen Noord-Ierland en de Unie. Tegelijkertijd is in artikel 10, lid 2, voorzien in een vrijstelling van de toepassing van het recht van de Unie tot een bepaald maximaal totaal jaarlijks steunniveau, mits een bepaald minimumpercentage van de vrijgestelde steun voldoet aan de bepalingen van bijlage 2 bij de landbouwovereenkomst van de WTO.

(4)Het maximale totale jaarlijkse steunniveau en het minimumpercentage moeten worden vastgesteld met inachtneming van de overwegingen in bijlage 6 bij het protocol.

(5)Bij de berekening van het maximale totale jaarlijkse steunniveau voor andere landbouwproducten dan visserij- en aquacultuurproducten is rekening gehouden met de gemiddelde uitgaven die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) op grond van het huidige MFK 2014-2020 in Noord-Ierland zijn verricht en gepland.

(6)Bij de vaststelling van het minimumpercentage is rekening gehouden met het gemiddelde percentage EU-steun dat voldoet aan de bepalingen van bijlage 2 bij de landbouwovereenkomst van de WTO, volgens de kennisgevingen van de EU aan de WTO inzake de totale steun over de afgelopen vijf jaar, de periode waarvoor kennisgevingen aan de WTO zijn verricht in het kader van het huidige MFK.

(7)Bijgevolg moet het maximale totale jaarlijkse steunniveau worden vastgesteld op 429 miljoen EUR voor subsidies in de landbouwsector.

(8)Voor visserij- en aquacultuurproducten moet het maximale steunniveau, dat wordt bepaald door de gemiddelde uitgaven in het kader van het meerjarig financieel kader (2014-2019), worden vastgesteld op 19,5 miljoen EUR over een periode van vijf jaar, met een plafond van 4,5 miljoen EUR per jaar.

(9)Om te vermijden dat de vrijgestelde steun wordt gebruikt voor de financiering van concrete acties die anders niet voor steun in de visserijsector in aanmerking komen, moet in het besluit van het Gemengd Comité de niet-subsidiabiliteit van bepaalde concrete acties, als bepaald in het recht van de Unie, worden weergegeven.

(10)Het is dus passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie in het bij artikel 164 van het terugtrekkingsakkoord opgerichte Gemengd Comité moet worden ingenomen met betrekking tot een overeenkomstig artikel 10 van het protocol te nemen besluit, is gebaseerd op het bij dit voorstel gevoegde ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 29 van 31.1.2020, blz. 1.
Top

Brussel, 27.1.2021

COM(2020) 835 final/2

COM(2020) 835 final of 10.12.2020 downgraded on 27.1.2021

BIJLAGE

bij

Propposal for a Council Decision

pursuant to Article 218 (9) TFEU on the Union position concerning the draft Joint Committee Decision on agricultural subsidies












ONTWERPBESLUIT NR. […/2020] VAN HET GEMENGD COMITÉ EUROPESE UNIE - VERENIGD KONINKRIJK

van […] 2020

tot vaststelling van het initiële maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun en het initiële minimumpercentage als bedoeld in artikel 10, lid 2, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

HET GEMENGD COMITÉ

Gezien het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 10, lid 2, en bijlage 6,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Totaal jaarlijks niveau van de steun voor andere landbouwproducten dan visserij- en aquacultuurproducten

1. Het in artikel 10, lid 2, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bedoelde initiële maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun voor andere landbouwproducten dan visserij- en aquacultuurproducten bedraagt 382,2 miljoen GBP 1 .

2. Het Verenigd Koninkrijk kan het in lid 1 bedoelde maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun in een bepaald jaar verhogen met het gedeelte van het bedrag van het maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun dat in het voorgaande kalenderjaar niet is uitgegeven, tot een extra bedrag van 25,03 miljoen GBP.  

3. Het in lid 1 bedoelde maximale vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun wordt verhoogd met een bedrag van 6,8 miljoen GBP voor een bepaald jaar:

a) indien de Europese Unie in dat jaar maatregelen heeft genomen op grond van deel II, titel I, hoofdstuk I of artikel 219, 220 of 221 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 2 die betrekking hebben op de Republiek Ierland; of

b) wegens:

i) een dierziekte,

ii) een gebeurtenis of omstandigheden die de markt aanzienlijk verstoren of dreigen te verstoren, indien die situatie of het effect daarvan op de markt waarschijnlijk zal aanhouden of verslechteren,

iii) ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico’s voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, en risico’s op ziekten, of

iv) een natuurramp die het grondgebied van Noord-Ierland treft en het hele eiland Ierland niet in gelijke mate treft.

Punt b) is enkel van toepassing als het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie ten minste 10 dagen vóór de toepassing van het verhoogde algemene jaarlijkse steunniveau op de hoogte heeft gebracht.

Artikel 2

Totaal jaarlijks niveau van de steun voor visserij- en aquacultuurproducten

1. Het in artikel 10, lid 2, van het protocol inzake Ierland en Noord-Ierland bedoelde initiële maximale vrijgestelde totale niveau van de steun voor visserij- en aquacultuurproducten bedraagt 16,93 miljoen GBP tijdens de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, alsook tijdens elke daaropvolgende periode van vijf jaar. Het vrijgestelde totale jaarlijkse niveau van de steun voor deze producten mag echter niet meer bedragen dan 4,01 miljoen GBP per jaar.

2. De volgende concrete acties komen niet in aanmerking voor financiering uit de in lid 1 bedoelde bedragen:

(a)concrete acties die de vangstcapaciteit van een vaartuig vergroten of uitrusting waarmee het vermogen van het vaartuig om vis op te sporen, wordt vergroot;

(b)de bouw van nieuwe vissersvaartuigen of de invoer van vissersvaartuigen;

(c)de definitieve stopzetting van visserijactiviteiten;

(d)de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten, tenzij deze verband houden met:

     i. noodmaatregelen die door de overheid van het Verenigd Koninkrijk of door het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland zijn genomen voor een maximale periode van zes maanden in verband met een ernstige bedreiging van de mariene biologische rijkdommen of het mariene ecosysteem; 

   ii. het niet verlengen van een internationale visserijovereenkomst of een protocol bij een dergelijke overeenkomst;

     iii. een krachtens de wetgeving in het Verenigd Koninkrijk of het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bekendgemaakt visserijbeheersplan, waarin beleidsmaatregelen zijn vastgesteld om een of meer visbestanden op een duurzaam niveau te brengen of te behouden; 

 iv. noodmaatregelen die door de overheid van het Verenigd Koninkrijk of door het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland zijn genomen naar aanleiding van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid of een andere noodsituatie die ernstige gevolgen heeft voor de visserij- of de aquacultuursector;

(e)verkennende visserij;

(f)de overdracht van de eigendom van een bedrijf; en

(g)het rechtstreeks uitzetten van vis, tenzij daarin is voorzien in maatregelen van de overheid van het Verenigd Koninkrijk of het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland met het oog op de instandhouding van visbestanden of het mariene ecosysteem, of in geval van experimentele uitzetting.

Voor de in punt d) bedoelde uitzonderingen geldt de voorwaarde dat de door het betrokken vissersvaartuig of door de betrokken visser verrichte visserijactiviteiten daadwerkelijk worden opgeschort en dat de financiering wordt toegekend voor een periode van ten hoogste zes maanden per vaartuig.

Artikel 3

Minimumpercentage

Het in artikel 10, lid 2, van het protocol bedoelde initiële minimumpercentage is 83 % en is van toepassing op de bedragen van het in artikel 1 bedoelde vrijgestelde totale jaarlijkse steunniveau.

Artikel 4

Herziening

Het Gemengd Comité herziet dit besluit en de uitvoering ervan op gezette tijden.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

Gedaan te …,

Voor het Gemengd Comité 

De medevoorzitters

(1)    Voor de omzetting in euro van alle berekeningen en hoeveelheden die in dit besluit in GBP zijn vastgesteld, moet gebruik worden gemaakt van de wisselkoers van de rechtstreekse betalingen (€1 = £0.89092).
(2)

   Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).

Top