Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020PC0175

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot activering van noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 en tot wijziging van de bepalingen ervan naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19

    COM/2020/175 final

    Brussel, 2.4.2020

    COM(2020) 175 final

    2020/0056(NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot activering van noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 en tot wijziging van de bepalingen ervan naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19


    TOELICHTING

    1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Motivering en doel van het voorstel

    De COVID-19-pandemie maakt een ongezien aantal dodelijke slachtoffers in de Europese Unie en veroorzaakt veel ongemak voor de Europese bevolking. De lidstaten treffen uitzonderlijke maatregelen, waarbij de persoonlijke vrijheden worden beperkt om het verlies van mensenlevens te beperken en ervoor te zorgen dat het virus zich niet verder verspreidt. Door de verstoring van de economische activiteiten ontstaan liquiditeitsproblemen en gaat de financiële situatie van de economische actoren er sterk op achteruit.

    De snelle verspreiding van het virus en het grote aantal patiënten dat in het ziekenhuis moet worden verzorgd, zet de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten onder immense druk. Alle lidstaten zijn genoodzaakt meer middelen voor gezondheidszorg uit te trekken om te voorzien in de toenemende behoeften ten gevolge van de COVID-19-pandemie en er tegelijkertijd voor te zorgen dat ook alle andere patiënten essentiële medische zorgen krijgen. Tevens moeten de EU-lidstaten personeel inzetten dat ervoor zorgt dat dringend noodzakelijke medische uitrusting en de bijbehorende benodigdheden worden geïnventariseerd en aangekocht en tijdig worden geleverd.

    Hoewel de situatie momenteel per lidstaat verschilt, doen zich snel nieuwe ontwikkelingen voor en wordt het steeds duidelijker dat de Europese Unie in haar geheel getroffen is en dat er een collectieve, gecoördineerde en urgente respons nodig is om de verspreiding van het virus doeltreffend tegen te gaan en de gevolgen ervan zo spoedig mogelijk in te dammen. Om deze uitzonderlijke situatie doeltreffend het hoofd te kunnen bieden, is een gecoördineerde strategie nodig waarbij verschillende maatregelen worden getroffen om met name mensenlevens te redden, menselijk leed te voorkomen en te verlichten en de menselijke waardigheid te beschermen.

    Een gecoördineerd optreden op EU-niveau zou het mogelijk maken de huidige crisis aan te pakken en tevens een passend antwoord te bieden op problemen in de nasleep ervan, onder meer door de volgende acties:

    een bredere en snellere opbouw van voorraden en coördinatie van de verdeling van essentiële hulpmiddelen in heel de EU;

    vervoer van beschermende uitrusting die door internationale partners wordt verzonden, ook binnen de EU;

    grensoverschrijdend vervoer van patiënten in nood naar ziekenhuizen die vrije bedden hebben;

    grensoverschrijdende samenwerking om de druk op het gezondheidszorgstelsel van de meest getroffen EU-regio’s te verlichten;

    centrale aanbestedingen en distributie van essentiële medische benodigdheden voor ziekenhuizen en noodvoorraden van beschermingsmiddelen voor ziekenhuispersoneel, zoals ademhalingsmaskers, beademingstoestellen, persoonlijke beschermingsmiddelen, herbruikbare mondmaskers, geneesmiddelen, therapeutische en laboratoriumbenodigdheden en ontsmettingsmiddelen;

    verhoging en omschakeling van de productiecapaciteit van EU-ondernemingen met het oog op een snelle productie en inzet van uitrusting en materiaal om tekorten aan essentiële producten en geneesmiddelen spoedig op te vangen;

    uitbreiding van de faciliteiten en middelen voor de gezondheidszorg, onder meer via tijdelijke en semi-permanente veldhospitalen en steun voor omgebouwde faciliteiten;

    een hogere productie van testkits en steun voor de aanschaf van de voornaamste basisstoffen;

    stimulansen voor de snelle ontwikkeling van geneesmiddelen en testmethoden;

    de ontwikkeling, aankoop en distributie van testmateriaal (testkits, reagentia, apparatuur).

    De maatregelen in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming (rescEU), het investeringsinitiatief coronavirusrespons voor de inzet van de Europese structuur- en investeringsfondsen 1 en andere instrumenten van de Unie dragen gedeeltelijk bij tot de aanpak van de huidige volksgezondheidscrisis. De omvang en reikwijdte van de uitdaging vereist echter een sterkere respons waarbij met name wordt gefocust op de zorgsector in de EU. Daarom stelt de Commissie voor het instrument voor noodhulp te activeren om de EU uit te rusten met een breder instrumentarium dat in verhouding staat tot de grootschaligheid van de huidige COVID-19-pandemie.

    In het licht van wat voorafgaat, moet zo snel mogelijk steun in het kader van de verordening inzake noodhulp (Verordening (EU) 2016/369) worden geactiveerd. Dit zal de Unie in staat stellen maatregelen te treffen ter voorkoming en verzachting van ernstige problemen in een of meer lidstaten en op een gecoördineerde manier te voorzien in de behoeften in verband met de door COVID-19 veroorzaakte ramp, door de uit hoofde van andere EU-instrumenten verleende bijstand aan te vullen.

    De verordening inzake noodhulp maakt het mogelijk op een concrete manier blijk te geven van solidariteit op EU-niveau door burgers en het maatschappelijk middenveld te betrekken bij de strijd tegen de crisis. Aan de uitgavenkant maakt het instrument betrokkenheid mogelijk van zowel ngo’s als internationale organisaties en regionale en nationale autoriteiten (bijvoorbeeld de gezondheidssector). Aan de inkomstenkant zijn niet alleen extra bijdragen van de lidstaten mogelijk, maar ook donaties van particulieren en stichtingen en zelfs crowdfunding. De Commissie onderzoekt de totstandbrenging van alle nodige voorwaarden voor een snelle verzameling van bijdragen en donaties.

    Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

    Rekening houdend met bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor om noodhulp te activeren overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) 2016/369 en een aantal bepalingen van die verordening te wijzigen om tegemoet te komen aan de bijzondere behoeften waarmee de uitbraak van COVID-19 gepaard gaat. Met name stelt de Commissie het volgende voor:

    activering van EU-steun vanaf 1 februari 2020 voor een periode van twee jaar;

    uitbreiding van de subsidiabele acties en de in aanmerking komende uitvoerende partners gezien het brede bereik van de maatregelen die nodig zijn om de COVID-19-crisis aan te pakken, en nadere bepaling van de reikwijdte van de subsidiabele kosten;

    toepassing van de verordening met terugwerkende kracht vanaf 1 februari 2020, waarbij relevante acties vanaf die datum subsidiabel zijn, teneinde te zorgen voor gelijke behandeling van de lidstaten;

    een ruime periode voor het aangaan van juridische verbintenissen teneinde flexibiliteit te bieden bij de uitvoering van de noodhulp;

    de mogelijkheid voor de Commissie om te voorzien in noodhulp voor de lidstaten op basis van hun behoeften in verband met de COVID-19-pandemie, onder meer door middel van gezamenlijke aanbestedingen en gecentraliseerde aanbestedingen namens de lidstaten.

    De gecoördineerde actie en maatregelen die uit hoofde van de voorgestelde verordening zijn toegestaan, zullen de in het kader van andere EU-instrumenten verleende steun aanvullen.

    Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

    Het voorstel om het instrument voor noodhulp te activeren maakt deel uit van het pakket maatregelen van de EU in reactie op de huidige COVID-19-pandemie. Die maatregelen zijn gebaseerd op een gecoördineerde en ambitieuze aanpak om zo doeltreffend mogelijk gebruik te maken van de beschikbare middelen uit de EU-begroting 2 , onder meer via het investeringsinitiatief coronavirusrespons, de voorgestelde uitbreiding van het actieterrein van het Solidariteitsfonds van de EU tot volksgezondheidscrises 3 en het benutten van alle mogelijkheden die worden geboden in het kader van financieringsinstrumenten en de begrotingsgarantie van het EFSI ter versterking van de investeringssteun (bv. het programma voor het concurrentievermogen van kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) en de InnovFin-garantieregelingen in het kader van het Horizon 2020-programma).

    Dit voorstel strekt tot aanvulling van alle bovengenoemde maatregelen.

    2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

    Rechtsgrondslag

    Zoals hierboven uiteengezet is de COVID-19-pandemie een plotselinge en uitzonderlijke gebeurtenis met zware, ontwrichtende gevolgen voor de financiële, economische en gezondheidszorgstelsels van de lidstaten. Dit optreden van de EU is nodig om in een geest van solidariteit te reageren op de huidige COVID-19-crisis. Daarom moet de Unie op grond van artikel 122, lid 1, VWEU overgaan tot de vaststelling van de voorgenomen maatregelen en van een gecoördineerd optreden om het hoofd te bieden aan de ernstige problemen die zich voordoen.

    Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

    De activering van het instrument voor noodhulp ter bestrijding van COVID-19 in de EU steunt op het subsidiariteitsbeginsel. Vanwege de wereldwijde dimensie van de COVID-19-pandemie, de grootschaligheid van de economische en sociale gevolgen ervan en de grote druk op de gezondheidszorgstelsels in alle lidstaten, is de Unie beter dan de lidstaten alleen in staat om de crisis op een holistische en gecoördineerde manier over de gehele linie aan te pakken.

    Alleen via een gecoördineerde actie in een geest van solidariteit tussen de lidstaten kan ervoor worden gezorgd dat de verspreiding van COVID-19 efficiënt en snel een halt wordt toegeroepen, dat de impact van de ramp zoveel mogelijk wordt beperkt en dat in de nasleep ervan maatregelen worden genomen om een heropleving te voorkomen. De dringende noodzaak om voldoende middelen beschikbaar te stellen en die middelen in te zetten naargelang de behoeften van de verschillende lidstaten, noopt de EU ertoe op te treden in samenwerking met alle lidstaten die door de COVID-19-pandemie getroffen zijn.

    Evenredigheid

    De mobilisering en benutting door de EU van alle middelen die nodig zijn om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, zou een stevige impuls geven aan de maatregelen om mensenlevens en de menselijke gezondheid en waardigheid te beschermen, en aan de heropleving van de economieën van de lidstaten. Gezien de ongekende gevolgen van COVID-19 voor alle EU-burgers en alle economische sectoren en de noodzaak van snelle en efficiënte maatregelen, gaat het voorstel niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van het huidige instrument te verwezenlijken.

    Keuze van het instrument

    Rekening houdend met de omvang van de COVID-19-pandemie en de reikwijdte van de sociale, economische en financiële gevolgen, acht de Commissie het passend dat een verordening wordt vastgesteld die een algemeen toepassingsgebied heeft en rechtstreeks en onmiddellijk van toepassing is. Doel is een snel inzetbaar, uniform en voor de hele Unie geldend mechanisme voor financiële bijstand tot stand te brengen.

    3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

    Raadpleging van belanghebbenden

    Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig door de Raad kan worden aangenomen. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

    Bijeenbrengen en gebruik van expertise

    Niet relevant.

    Effectbeoordeling

    Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

    Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

    Niet relevant.

    Grondrechten

    Niet relevant.

    4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Voor 2020 wordt een toewijzing van 2,7 miljard EUR voorgesteld ter ondersteuning van de financiering van acties in het kader van het geheractiveerde instrument voor noodhulp. De financieringsbronnen worden nader omschreven in het financieel memorandum bij dit voorstel en zijn weergegeven in het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2020.

    De aanvullende financiering kan worden verleend afhankelijk van de manier waarop de crisis zich ontwikkelt en van de behoeften die daardoor ontstaan en waarvoor geen andere instrumenten beschikbaar zijn.

    5.OVERIGE ELEMENTEN

    Niet relevant.

    2020/0056 (NLE)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    tot activering van noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 en tot wijziging van de bepalingen ervan naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 122, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)De COVID-19-crisis, die op 11 maart 2020 door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) tot een pandemie is uitgeroepen, heeft de samenleving en de economie in de Europese Unie zwaar getroffen en heeft de lidstaten ertoe genoodzaakt een reeks buitengewone maatregelen te treffen.

    (2)Bovenop de economische en sociale gevolgen van de pandemie, heeft de crisis de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten zwaar onder druk gezet. Alle lidstaten worden geconfronteerd met een toegenomen behoefte aan met name medische uitrusting en benodigdheden, essentiële openbare diensten en productiecapaciteit voor dergelijke materialen.

    (3)Gezien de beperkingen als gevolg van de snelle verspreiding van het virus, zijn snelle en gediversifieerde maatregelen nodig om de Unie in staat te stellen als geheel en in een geest van solidariteit de crisis het hoofd te bieden. Die maatregelen moeten er met name op gericht zijn om overal waar dat nodig is als gevolg van de huidige COVID-19-crisis, mensenlevens te redden, menselijk leed te voorkomen en te verlichten en de menselijke waardigheid in stand te houden.

    (4)De grootschalige en grensoverschrijdende aard en gevolgen van de COVID-19-uitbraak vereisen een alomvattende reactie. De maatregelen in het kader van het bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad 4 vastgestelde Uniemechanisme voor civiele bescherming (“rescEU”) en andere bestaande instrumenten van de Unie hebben een beperkte reikwijdte en maken het derhalve niet mogelijk afdoende te reageren en de grootschalige gevolgen van de COVID-19-crisis in de Unie doeltreffend aan te pakken.

    (5)Daarom is het noodzakelijk noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad te activeren.

    (6)Om de mate van flexibiliteit te kunnen bieden die nodig is met het oog op een langdurige gecoördineerde respons in onvoorziene omstandigheden, zoals in het geval van de COVID-19-crisis, bijvoorbeeld door het verstrekken van medische benodigdheden en geneesmiddelen, herstelmaatregelen en relevant medisch onderzoek, moet ervoor worden gezorgd dat tijdens de activeringsperiode gedane begrotingsvastleggingen gedurende de hele activeringsperiode kunnen worden gebruikt voor het aangaan van juridische verbintenissen, onverminderd de algemene financiële regels die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie, zoals vastgelegd in artikel 114, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 5 . De in het kader van dergelijke juridische verbintenissen gemaakte kosten moeten gedurende de volledige uitvoeringsperiode subsidiabel zijn.

    (7)Met het oog op een gelijke behandeling van en een gelijk speelveld voor alle lidstaten moet het mogelijk zijn dat kosten met terugwerkende kracht vanaf de datum van activering van de steun subsidiabel zijn, ook voor acties die al voltooid zijn, mits die acties na die datum van start zijn gegaan.

    (8)Om ervoor te zorgen dat de uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 verleende noodhulp van subsidiaire aard blijft, moet die steun louter een aanvulling zijn op bijstand die beschikbaar is uit hoofde van andere Unie-instrumenten.  

    (9)In het kader van de COVID-19-crisis is gebleken dat het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2016/369 moet worden uitgebreid zodat financiering kan worden verstrekt voor dringende behoeften aan medische uitrusting en medisch materiaal, zoals beademingsapparaten en beschermingsmiddelen, chemische benodigdheden voor tests, kosten voor de ontwikkeling, productie en distributie van geneesmiddelen en andere uitrusting en materiaal. Tevens moet het mogelijk zijn acties te financieren ter ondersteuning van de noodzakelijke stappen voor het verkrijgen van goedkeuring voor het gebruik van medische producten.

    (10)Ter verlichting van de acute druk op de gezondheidswerkers en op de overheidsmiddelen ten gevolge van de ontoereikende capaciteit van essentiële openbare diensten en om een levensvatbaar gezondheidszorgstelsel in stand te houden, moet financiële of organisatorische steun worden geboden voor de tijdelijke versterking en uitwisseling van medisch personeel en voor de behandeling van patiënten uit andere lidstaten.

    (11)Uitoefenaren van een beroep in de gezondheidszorg en de logistiek moeten ook een opleiding krijgen in het kader van de strijd tegen namaak van producten voor de gezondheidszorg.

    (12)Gezien de grootschalige gevolgen van COVID-19 is een snelle en alomvattende betrokkenheid vereist van alle relevante partners, waaronder overheden, openbare en particuliere zorgverleners in de eerste lijn en in ziekenhuizen en verpleeghuizen enzovoort. Er zijn maatregelen nodig om de druk op de gezondheidsinfrastructuur te verlichten en om risicogroepen van kwetsbare personen te ondersteunen.

    (13)Om leveringstekorten aan te pakken moet de productiecapaciteit voor essentiële medische producten als geneesmiddelen, diagnostische tests, laboratoriumbenodigdheden, beschermende uitrusting enzovoort worden ondersteund en moet worden voorzien in financiering voor het aanhouden van een voorraad van die producten.

    (14)Er moeten financiële of organisatorische middelen worden vrijgemaakt ter ondersteuning van aanvullende of alternatieve testmethoden om de capaciteit te verhogen, en van relevant medisch onderzoek.

    (15)In noodsituaties ondervinden de aanbestedende diensten van de lidstaten aanzienlijke juridische en praktische moeilijkheden bij de aankoop van benodigdheden of diensten. Om de aanbestedende diensten in staat te stellen maximaal te profiteren van de mogelijkheden van de interne markt met betrekking tot schaalvoordelen en het delen van risico’s en voordelen, is het van het grootste belang dat de Commissie meer mogelijkheden krijgt om namens de lidstaten benodigdheden of diensten aan te kopen. De Commissie moet in staat worden gesteld de desbetreffende aanbestedingsprocedures uit te voeren. Een aanbestedende dienst van een lidstaat die verantwoordelijk is voor bepaalde onderdelen van de procedure, bijvoorbeeld een nieuwe oproep tot mededinging volgens een raamovereenkomst of de gunning van individuele opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem, zou verder verantwoordelijk blijven tijdens de fasen waarin hij optreedt.

    (16)Indien in een noodsituatie een gezamenlijke aanbesteding tussen de Commissie en een of meer aanbestedende diensten van de lidstaten noodzakelijk is, moeten de lidstaten de gezamenlijk verworven capaciteit volledig kunnen aankopen, huren of leasen.

    (17)De Commissie moet in staat worden gesteld benodigdheden en diensten aan te kopen en op te slaan en door te verkopen, te doneren en te verhuren aan de lidstaten of aan door de Commissie geselecteerde partnerorganisaties.

    (18)Verordening (EU) 2016/369 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (19)Gezien de situatie in verband met de COVID-19-crisis moet deze verordening met spoed in werking treden.

    (20)Met het oog op een gelijke behandeling van en een gelijk speelveld voor alle lidstaten en om dekking te bieden ongeacht het tijdstip van de uitbraak in elke lidstaat, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 februari 2020,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 wordt geactiveerd voor de periode van 1 februari 2020 tot en met 31 januari 2022 ter financiering van de uitgaven die noodzakelijk zijn om het hoofd te bieden aan de COVID-19-pandemie.

    Artikel 2

    In afwijking van en onverminderd artikel 114, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 hebben de globale vastleggingen in de begroting die aanleiding geven tot uitgaven voor steun uit hoofde van deze verordening, betrekking op de totale kosten van de betrokken juridische verbintenissen die worden aangegaan tot het einde van de in artikel 1 bedoelde activeringsperiode.

    De uitgaven zijn subsidiabel vanaf de in artikel 1 bedoelde datum waarop de hulp wordt geactiveerd.

    In afwijking van artikel 193, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 kunnen subsidies worden toegekend voor acties die reeds vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening waren voltooid, op voorwaarde dat de acties van start zijn gegaan na de in artikel 1 bedoelde activeringsdatum.

    Artikel 3

    Verordening (EU) 2016/369 wordt als volgt gewijzigd:

    (1)De artikelen 3 en 4 worden vervangen door:

    “Artikel 3

    Subsidiabele acties

    1. Met de uit hoofde van deze verordening verleende noodhulp wordt een op behoeften toegesneden spoedreactie geboden die de reactie van de getroffen lidstaten aanvult en die gericht is op het redden van levens, het voorkomen en verlichten van menselijk leed en het behoud van de menselijke waardigheid wanneer de noodzaak daartoe zich voordoet als gevolg van een in artikel 1, lid 1, bedoelde ramp. Onverminderd de in artikel 2, lid 1, bedoelde activeringsperiode kan ook steun worden verleend om te voorzien in behoeften in de nasleep van een ramp of om de heropleving ervan te voorkomen.

    2. De noodhulp als bedoeld in lid 1 kan bestaan uit een van de acties op het vlak van humanitaire hulpverlening die op grond van de artikelen 2, 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 1257/96 voor financiering door de Unie in aanmerking zou komen en kan bijgevolg betrekking hebben op bijstand, hulpverlening en in voorkomend geval beschermingsoperaties teneinde levens te redden en te sparen bij rampen of in de onmiddellijke nasleep daarvan. Voorts kunnen uitgaven worden gefinancierd die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van acties op het gebied van noodhulp uit hoofde van deze verordening. De steun kan met name worden gebruikt voor de financiering van de in bijlage 1 genoemde acties.

    3. Onverminderd lid 4 wordt de uit hoofde van deze verordening verstrekte noodhulp toegekend en besteed overeenkomstig de fundamentele humanitaire beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid.

    4. De in lid 2 bedoelde acties worden uitgevoerd door de Commissie of door partnerorganisaties die door de Commissie zijn geselecteerd. De volgende organisaties kunnen door de Commissie als partnerorganisaties worden geselecteerd: niet-gouvernementele organisaties, gespecialiseerde diensten van de lidstaten, nationale autoriteiten en andere overheidsinstanties, internationale organisaties en de agentschappen daarvan en, indien van toepassing en noodzakelijk voor de uitvoering van een actie, andere organisaties en entiteiten die beschikken over de vereiste deskundigheid of die actief zijn in sectoren die hulpverlening bieden bij rampen, zoals particuliere dienstverleners, fabrikanten van apparatuur en wetenschappers en onderzoeksinstellingen. De Commissie werkt hierbij voortdurend nauw samen met de getroffen lidstaat.

    Artikel 4

    Financieringsvormen en uitvoeringsprocedures

    1. De Commissie verleent de financiële steun van de Unie overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad 6 . De financiering door de Unie ter ondersteuning van acties uit hoofde van deze verordening wordt met name uitgevoerd door middel van direct of indirect beheer overeenkomstig respectievelijk punt a) en punt c) van artikel 62, lid 1, van die verordening.

    2. De uit hoofde van deze verordening verstrekte noodhulp wordt gefinancierd met middelen uit de algemene begroting van de Unie en met bijdragen van de lidstaten en andere openbare of particuliere donoren als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

    3. Financiering door de Unie voor de hulpacties uit hoofde van deze verordening die onder direct beheer moeten worden uitgevoerd, kan direct door de Commissie worden toegekend zonder een oproep tot het indienen van voorstellen overeenkomstig artikel 195 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Hiertoe kan de Commissie kader-partnerschapsovereenkomsten sluiten of een beroep doen op bestaande kader-partnerschapsovereenkomsten die reeds zijn gesloten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1257/96.

    4. Wanneer de Commissie acties op het gebied van noodhulp uitvoert door een beroep te doen op niet-gouvernementele organisaties, wordt geacht te zijn voldaan aan de criteria voor financiële en operationele capaciteit wanneer een kader-partnerschapsovereenkomst is gesloten tussen deze organisatie en de Commissie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1257/96.

    5. Noodhulp uit hoofde van deze verordening kan worden verleend in een van de volgende vormen:

    a) een gezamenlijke aanbesteding met de lidstaten als bedoeld in artikel 165, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, waarbij de lidstaten de gezamenlijk verworven capaciteit volledig kunnen aankopen, huren of leasen;

    b) een aanbesteding door de Commissie namens de lidstaten op basis van een overeenkomst tussen de Commissie en de lidstaten;

    c) een aanbesteding door de Commissie waarbij benodigdheden en diensten in het groot worden aangekocht en opgeslagen, en doorverkocht, gedoneerd of verhuurd aan de lidstaten of aan door de Commissie geselecteerde partnerorganisaties. 

    6. In het geval van een in lid 5, onder b), bedoelde aanbestedingsprocedure, worden de daaruit voortvloeiende contracten op een van de volgende manieren gesloten:

    a) door de Commissie, waarbij de diensten of goederen aan de lidstaten of de door de Commissie geselecteerde partnerorganisaties worden geleverd;

    b) door de deelnemende lidstaten, die de capaciteit waarvoor de Commissie namens hen een aanbesteding heeft gedaan, rechtstreeks verwerven, huren of leasen.

    7. In het geval van de in lid 5, onder b) en c), bedoelde aanbestedingsprocedures volgt de Commissie de voorschriften van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 voor haar eigen aanbestedingen.”.

    (2)In artikel 5 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

    “1. De financiering door de Unie kan dienen ter dekking van alle directe kosten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van in artikel 3 bedoelde subsidiabele acties, inclusief de aankoop, de voorbereiding, de inzameling, het vervoer, de opslag en de distributie van goederen en diensten in het kader van deze acties, alsmede de investeringskosten van acties of projecten die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomstig deze verordening geactiveerde noodhulp.

    2. De indirecte kosten van de partnerorganisaties kunnen ook worden gedekt overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.”.

    (3)De volgende bijlage 1 wordt toegevoegd:

    BIJLAGE 1

    Subsidiabele acties

    De volgende acties kunnen worden gefinancierd in geval van pandemieën met grootschalige gevolgen:

    a) tijdelijke versterking van het medisch personeel, uitwisseling van medisch personeel, opvang van buitenlandse patiënten of andere soorten wederzijdse steun;

    b) het inzetten van tijdelijke gezondheidszorgfaciliteiten en tijdelijke uitbreiding van bestaande gezondheidszorgfaciliteiten om de druk op de bestaande structuren te verlichten en de totale capaciteit van de gezondheidszorg te vergroten;

    c) activiteiten ter ondersteuning van het beheer van de grootschalige toepassing van medische tests en ter voorbereiding van de nodige wetenschappelijke teststrategieën en -protocollen;

    d) het opzetten van tijdelijke quarantainefaciliteiten en andere passende maatregelen aan de grenzen van de Unie;

    e) de ontwikkeling, productie of aankoop en distributie van medische producten;

    f) vergroting en omschakeling van productiecapaciteiten voor de in punt e) bedoelde medische producten om leveringstekorten aan te pakken;

    g) het aanhouden van een voorraad van de in punt e) bedoelde medische producten, en het verwijderen ervan;

    h) acties ter ondersteuning van de noodzakelijke stappen voor het verkrijgen van goedkeuring voor het gebruik van de in punt e) bedoelde medische producten, indien nodig;

    j) acties om passende methoden te ontwikkelen voor het volgen van de ontwikkeling van de epidemie en de resultaten van de maatregelen ter bestrijding ervan;

    k) organisatie van klinische proeven ad hoc van mogelijke therapieën of diagnostische methoden volgens op Unieniveau overeengekomen proefnormen;

    l) wetenschappelijke validering van medische producten, waaronder potentiële nieuwe testmethoden.

    Deze lijst is niet uitputtend.”.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

       Voor de Raad

       De voorzitter



    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

    1.3.Aard van het voorstel/initiatief

    1.4.Doelstelling(en)

    1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

    1.6.Duur en financiële gevolgen

    1.7.Beheersvorm(en)

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    2.2.Beheers- en controlesysteem

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

    3.2.5.Bijdragen van derden

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    FINANCIEEL MEMORANDUM

    1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot activering van noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 en tot wijziging van de bepalingen ervan naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19.

    1.2.Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 7  

    Migratie en binnenlandse zaken (titel 18 van de algemene begroting van de Europese Unie, afdeling 3 Commissie)

    1.3.Aard van het voorstel/initiatief

    X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie 

     Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie 8  

     Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie 

     Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie 

    1.4.Doelstelling(en)

    1.4.1.De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    Krachtens Verordening (EU) 2016/369 kan bij een door de mens of de natuur veroorzaakte ramp die zich voordoet of kan voordoen, noodhulp worden verstrekt indien de omvang en de gevolgen van de ramp zo uitzonderlijk groot zijn dat er ernstige en verstrekkende humanitaire gevolgen zijn in een of meer lidstaten, en alleen in uitzonderlijke omstandigheden wanneer geen ander voor de lidstaten of de Unie beschikbaar instrument toereikend is.

    De activering van noodhulp in het kader van Verordening (EU) 2016/369 moet rechtstreeks bijdragen tot de bescherming van de fundamentele rechten van degenen die zouden profiteren van de acties die in dit verband financiële bijstand ontvangen, waaronder de bescherming van de menselijke waardigheid, het recht op leven en het recht op menselijke integriteit (artikelen 1, 2 en 3 van het Handvest van de grondrechten van de EU).

    Het doel van deze verordening van de Raad is het vaststellen van maatregelen om te reageren op de dringende en uitzonderlijke humanitaire behoeften in de lidstaten als gevolg van de verspreiding van het severe acute respiratory syndrome coronavirus 2 (SARS-CoV-2) en de bijbehorende ziekte (COVID-19), die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is aangemerkt als noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang en wereldwijde pandemie. Alle lidstaten van de EU (alsook de EER-landen en het Verenigd Koninkrijk) zijn getroffen.

    1.4.2.Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

    Specifieke doelstelling

    Het verlenen van noodhulp binnen de Unie om te voorzien in dringende humanitaire behoeften, in de vorm van ondersteuning van de lidstaten, bijstand, hulpverlening en, waar nodig, maatregelen om levens te redden.

    Het initiatief moet een concreet teken van solidariteit binnen de Unie zijn.

    1.4.3.Verwacht(e) resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

    Dankzij dit voorstel zal de Europese Unie binnen de Unie kunnen voorzien in de dringende humanitaire behoeften van burgers en ingezetenen van de EU als gevolg van de uitbraak van COVID-19.

    Hierbij gaat het met name om acties die zijn gericht op het vervoer van uitrusting, het leveren van tijdelijke ziekenhuizen en medische teams, gespecialiseerde ziekenhuizen voor COVID-patiënten, medische uitrusting (zoals beademingsapparaten, persoonlijke beschermingsmiddelen, diagnostische en therapeutische middelen), vliegende medische teams, het vervoer van COVID-patiënten en andere patiënten.

    Noodhulp wordt verleend overeenkomstig de fundamentele humanitaire beginselen van menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid.

    1.4.4.Resultaat- en effectindicatoren

    Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

    Aantal personen die profiteren van noodhulp binnen de Europese Unie in absoluut aantal en, indien beschikbaar, als percentage van het totale aantal personen dat hulp nodig heeft.

    Aantal tijdelijke ziekenhuizen en medische teams, vliegende medische teams.

    Omvang van de levering van medische uitrusting (in absolute aantallen en, indien beschikbaar, als percentage van de totale behoeften).

    1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

    1.5.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    Dit voorstel voor een verordening van de Raad beoogt de bestaande instrumenten en rechtsgrondslagen van de Unie aan te vullen, zodat op gerichtere wijze noodhulp kan worden verstrekt aan mensen in de Unie om te voorzien in dringende humanitaire behoeften die door de COVID-19-uitbraak in de lidstaten zijn ontstaan. De verstrekking van noodhulp binnen de Europese Unie is noodzakelijk wanneer de omvang en de impact zo uitzonderlijk groot zijn dat er ernstige en verstrekkende humanitaire gevolgen zijn.

    1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    De acties van de getroffen lidstaten, waaronder die met financiële steun uit andere instrumenten van de Unie, zullen vermoedelijk niet volstaan om de volksgezondheidsgerelateerde humanitaire gevolgen van de uitbraak in de Unie doeltreffend aan te pakken, met name in het licht van de termijn waarbinnen dergelijke financiële steun van de Unie beschikbaar kan worden gesteld.

    Aangezien aan de voorwaarden van artikel 1 van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad is voldaan, is het passend dat de Raad de noodsteun uit hoofde van deze verordening activeert in verband met de uitbraak van COVID-19.

    Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    De verordening van de Raad betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie is op 15 maart 2016 door de Raad vastgesteld. Het instrument voor noodhulp is in 2016 geactiveerd om het hoofd te kunnen bieden aan de grote toestroom van vluchtelingen en migranten in Griekenland, die leidde tot een humanitaire noodsituatie.

    Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad heeft de Commissie in maart 2019 aan de Raad een evaluatie van de toepassing van de verordening voorgelegd. De evaluatie was positief en leidde ertoe dat de verordening van kracht bleef hoewel er geen beroep op werd gedaan en zonder dat er wijzigingen werden voorgesteld.

    1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    De financiering van dit initiatief vergt een wijziging van de MFK-verordening.

    Met het Uniemechanisme voor civiele bescherming (“het Uniemechanisme”) streeft de Unie naar het versterken van de samenwerking tussen de Unie en de lidstaten en het faciliteren van de coördinatie op het terrein van civiele bescherming, om zodoende te komen tot een grotere doeltreffendheid van systemen op het gebied van de preventie, de paraatheid en de respons ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen. Het Uniemechanisme kan door de lidstaten worden geactiveerd bij door de mens of de natuur veroorzaakte rampen, waaronder acute gezondheidscrises in de Unie.

    De opbouw van rescEU-capaciteit is nog steeds gaande wat betreft middelen die rechtstreeks van belang zijn voor de crises waarvoor activering wordt voorgesteld.

    Hoewel buiten kijf staat dat de in het kader van de voorgestelde activering verstrekte steun dient als aanvulling op de via het mechanisme verleende bijstand, is het onwaarschijnlijk dat de langs die weg verstrekte bijstand toereikend zal zijn om de volksgezondheidsgerelateerde humanitaire gevolgen van de uitbraak in de Unie doeltreffend aan te pakken. De maatregelen in het kader van het mechanisme voor civiele bescherming en het instrument voor noodhulp vullen elkaar dus aan.

    Voor zover zij dient om te voorzien in de behoeften van mensen die door een ramp worden getroffen, kan noodhulp uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 van de Raad worden beschouwd als hulp die lijkt op het soort bijstand dat wordt toegekend uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp. Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad kan echter alleen worden gebruikt voor de financiering van humanitaire hulpacties buiten de Unie, en kan dus bij rampen binnen de Unie niet worden gebruikt om Verordening (EU) 2016/369 van de Raad te vervangen.

    1.5.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

    Alle mogelijke herschikkingen zijn uitgeput in de huidige context van de COVID-19-uitbraak. De omvang van de uitbraak van COVID-19 in de lidstaten en de mogelijke behoeften in verband hiermee rechtvaardigen het gebruik van speciale instrumenten zoals bepaald in de MFK-verordening.

    1.6.Duur en financiële gevolgen

    X Voorstel met een beperkte geldigheidsduur

    vanaf de datum van vaststelling geldig voor een periode van 24 maanden (“activeringsperiode”); de uitvoeringsperiode van acties die in het kader van deze activering financiële steun uit hoofde van Verordening (EU) 2016/369 ontvangen, mag na het einde van de activeringsperiode eindigen, maar niet meer dan 24 maanden erna;

    financiële gevolgen: 2020 voor vastleggingskredieten en van 2020 tot en met 2023 voor betalingskredieten.

    1.7.Beheersvorm(en) 9

    X Direct beheer door de Commissie

    X door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

       door de uitvoerende agentschappen

     Gedeeld beheer met lidstaten

    X Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

    derde landen of de door hen aangewezen organen;

    X internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

    de EIB en het Europees Investeringsfonds;

    de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

    X publiekrechtelijke organen;

    X privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

    privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

    personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

    Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

    Opmerkingen

    Geen.

    2.BEHEERSMAATREGELEN

    2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    Acties die uit hoofde van dit voorstel financiële steun van de Commissie ontvangen, worden aan een geregeld toezicht onderworpen.

    De Commissie stelt drie jaar na de inwerkingtreding van de verordening een ex-postevaluatieverslag op en dient dit bij de Raad in.

    2.2.Beheers- en controlesysteem

    2.2.1.Mogelijke risico's

    De uitvoering geschiedt door middel van acties die worden uitgevoerd door geselecteerde partnerorganisaties, waaronder ngo’s en de Verenigde Naties en haar agentschappen, internationale organisaties en gespecialiseerde agentschappen van de lidstaten, via direct en indirect beheer. Bepaalde activiteiten kunnen zo nodig via direct beheer worden uitgevoerd door middel van specifieke acties van andere organisaties. Deze opzet wordt het meest passend geacht om de doelstellingen van het instrument te bereiken, doordat ten volle rekening wordt gehouden met de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en kosteneffectiviteit.

    Voor activiteiten die lijken op humanitairehulpactiviteiten zullen de betalingsvoorwaarden van het instrument voor humanitaire hulp en het Uniemechanisme voor civiele bescherming in zowel directe als indirecte beheersvormen worden toegepast, aangezien deze bleken te voldoen.

    2.2.2.Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle

    Het bestaande internecontrolesysteem van de Europese Commissie is van toepassing om ervoor te zorgen dat de in het kader van het Uniemechanisme beschikbare middelen correct en in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving worden gebruikt.

    Het huidige systeem is als volgt opgebouwd:

    1. Het team voor interne controle binnen de leidende dienst (directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp / DG ECHO) richt zich op de naleving van de administratieve procedures en de geldende wetgeving. Voor dit doel wordt gebruikgemaakt van het internecontrolekader van de Commissie. Andere bij de uitvoering van het instrument betrokken diensten van de Commissie zullen hetzelfde controlekader volgen.

    2. De regelmatige controle door externe controleurs van subsidies en contracten die in het kader van dit instrument worden toegekend, wordt volledig geïntegreerd in de jaarlijkse auditplannen.

    3. Evaluatie van de algemene activiteiten door externe beoordelaars.

    De uitgevoerde acties kunnen worden gecontroleerd door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en de Rekenkamer.

    Op het gebied van toezicht en monitoring van activiteiten die lijken op humanitairehulpactiviteiten, zal de uitgebreide ervaring worden toegepast die is opgedaan met de uitvoering van het instrument voor humanitaire hulp en het Uniemechanisme voor civiele bescherming in zowel directe als indirecte beheersvormen.

    2.2.3.Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte foutenrisico

    Ter indicatie: de geraamde kosten van de controlestrategie van DG ECHO vertegenwoordigen 0,3 % van het indirect beheer van de begroting 2018 en 0,5 % van het direct beheer van de begroting 2018. De belangrijkste onderdelen van deze indicator zijn:

    – de totale personeelskosten van de deskundigen van DG ECHO ter plaatse, plus die van de financiële en operationele eenheden, vermenigvuldigd met het geraamde aandeel van de tijd die besteed wordt aan kwaliteitsborging, controle en monitoring;

    – de totale middelen die in de sector externe audit van DG ECHO aan audits en verificaties worden besteed.

    Gezien de geringe kosten van dergelijke controles en de daarmee verbonden kwantificeerbare (correcties en terugvorderingen) en niet-kwantificeerbare (afschrikkingseffect en kwaliteitsborgingseffect) voordelen, concludeert de Commissie dat de kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare baten van de controles ruimschoots opwegen tegen de kosten ervan.

    Met betrekking tot de entiteiten die belast zijn met de besteding van de EU-middelen onder indirect beheer, draagt de Commissie tot 7 % van hun indirecte subsidiabele kosten bij om het toezicht op en het beheer van de EU-financiering te garanderen.

    Dit wordt bevestigd door het meerjarige resterende foutpercentage van 0,5 % waarvan de Commissie in 2018 melding maakte voor haar beleidsterrein humanitaire hulp en civiele bescherming.

    2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    Ter indicatie: DG ECHO zal zich bij de uitwerking van zijn antifraudestrategie laten leiden door de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie om te verzekeren dat:

    – de door DG ECHO georganiseerde interne controles voor fraudebestrijding volledig zijn afgestemd op de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie;

    – de aanpak van DG ECHO op het gebied van frauderisicobeheer is toegesneden op het in kaart brengen van frauderisicogebieden en adequate reacties.

    De systemen voor de besteding van EU-middelen in derde landen maken het mogelijk om relevante gegevens op te roepen om deze te gebruiken voor het beheer van frauderisico’s (bijv. het opsporen van dubbele financiering).

    Indien nodig kunnen er netwerkgroepen en passende IT-instrumenten worden ingevoerd voor onderzoek van aan de sector gerelateerde fraudegevallen.

    3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

    3.1.Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    ·Bestaande begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen.

    Rubriek van het meerjarig financieel kader

    Begrotingsonderdeel

    Soort
    uitgaven

    Bijdrage

    Nummer

    GK/ NGK 10 .

    van EVA-landen 11

    van kandidaat-lidstaten 12

    van derde landen

    in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

    3

    18 01 04 05 Ondersteunende uitgaven voor noodhulp binnen de Unie

    NGK

    NEE

    NEE

    NEE

    NEE

    3

    18 07 01 Instrument voor noodhulp binnen de Unie

    GK

    NEE

    NEE

    NEE

    NEE

    ·Er hoeven geen nieuwe begrotingsonderdelen te worden gecreëerd

    3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven

    3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Rubriek van het meerjarig financieel
    kader

    3

    Veiligheid en burgerschap

    DG: ECHO

    Jaar
    2020

    Jaar
    2021

    Jaar
    2022

    Jaar
    2023

    TOTAAL

    • Beleidskredieten

    18 07 01

    Vastleggingen

    (1)

    2 646,000

    -

    -

    -

    2 646,000

    Betalingen

    (2)

    1 326,000

    790,000

    265,000

    265,000

    2 646,000

    Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten 13  

    18 01 04 05

    (3)

    54,000

    -

    -

    -

    54,000

    TOTAAL kredieten
    voor DG ECHO

    Vastleggingen

    =1+1a +3

    2 700,000

    -

    -

    -

    2 700,000

    Betalingen

    =2+2a

    +3

    1 380,000

    790,000

    265,000

    265,000

    2 700,000



    TOTAAL beleidskredieten

    Vastleggingen

    (4)

    2 646,000

    -

    -

    -

    2 646,000

    Betalingen

    (5)

    1 326,000

    790,000

    265,000

    265,000

    2 646,000

    • TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

    (6)

    54,000

    -

    -

    -

    54,000

    TOTAAL kredieten
    voor RUBRIEK 3
    van het meerjarig financieel kader

    Vastleggingen

    =4+ 6

    2 700,000

    -

    -

    -

    2 700,000

    Betalingen

    =5+ 6

    1 380,000

    790,000

    265,000

    265,000

    2 700,000



    Rubriek van het meerjarig financieel
    kader

    5

    “Administratieve uitgaven”

    in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Jaar
    2020

    Jaar
    2021

    Jaar
    2022

    Jaar
    2023

    TOTAAL

    Commissie

    • Personele middelen

    2,700

    2,700

    1,550

    1,150

    8,100

    • Andere administratieve uitgaven

    -

    -

    -

    -

    -

    TOTAAL Commissie

    Kredieten

    2,700

    2,700

    1,550

    1,150

    8,100

    TOTAAL kredieten
    voor RUBRIEK 5
    van het meerjarig financieel kader
     

    (Totaal vastleggingen = totaal betalingen)

    2,700

    2,700

    1,550

    1,150

    8,100

    in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Jaar
    2020

    Jaar
    2021

    Jaar
    2022

    Jaar
    2023

    TOTAAL

    TOTAAL kredieten
    voor de RUBRIEKEN 1 tot en met 5
    van het meerjarig financieel kader
     

    Vastleggingen

    2 702,700

    2,700

    1,550

    1,150

    2 708,100

    Betalingen

    1 382,700

    792,700

    266,550

    266,150

    2 708,100

    3.2.2.Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

    X    Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Vermeld doelstellingen en outputs

    Jaar
    2020

    Jaar
    2021

    TOTAAL

    OUTPUTS

    Gem. kosten

    Aantal

    Kosten

    Aantal

    Kosten

    Totaal aantal

    Totale kosten

    SPECIFIEKE DOELSTELLING 14 :

    Vervoer van uitrusting

    1

    80

    80

    20

    20

    100

    100

    Tijdelijke ziekenhuizen en medische teams

    10

    9,6

    96

    2,4

    24

    12

    120

    Gespecialiseerde ziekenhuizen voor COVID

    100

    8

    800

    2

    200

    10

    1 000

    Medische uitrusting (beademingsapparaten)

    0,018

    14 000

    252

    3 500

    63

    17 500

    315

    Medische uitrusting (overig)

    0,002

    428 000

    856

    107 000

    214

    535 000

    1 070

    Vliegende medische teams

    0,04

    800

    32

    200

    8

    1 000

    40

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

    442 898

    2 116

    110 724

    529

    553 622

    2 645

    TOTAAL

    442 898

    2 116

    110 724

    529

    553 622

    2 645

    3.2.3.Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

    3.2.3.1.Samenvatting

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

    X    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

    Jaar
    2020

    Jaar
    2021

    Jaar
    2022

    Jaar
    2023

    TOTAAL

    RUBRIEK 5
    van het meerjarig financieel kader

    Personele middelen

    2,700

    2,700

    1,550

    1,150

    8,100

    Andere administratieve uitgaven

    Subtotaal RUBRIEK 5
    van het meerjarig financieel kader

    2,700

    2,700

    1,550

    1,150

    8,100

    Buiten RUBRIEK 5 15
    van het meerjarig financieel kader

    Personele middelen

    Andere uitgaven
    van administratieve aard

    54,000

    -

    -

    -

    54,000

    Subtotaal
    Buiten RUBRIEK 5
    van het meerjarig financieel kader

    TOTAAL

    56,700

    2,700

    1,550

    1,150

    62,100

    De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    3.2.3.2.Geraamde personeelsbehoeften

       Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

    X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in voltijdequivalenten

    Jaar
    2020

    Jaar
    2021

    Jaar 2022

    Jaar 2023

    • Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

    10

    10

    5

    5

    XX 01 01 02 (delegaties)

    XX 01 05 01/11/21 (onderzoek door derden)

    10 01 05 01/11 (eigen onderzoek)

    Extern personeel (in voltijdequivalenten – VTE) 16

    XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen")

    15

    15

    10

    5

    XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JPD in de delegaties)

    XX 01 04 jj  17

    - zetel

    - delegaties

    XX 01 05 02/12/22 (AC, END, INT – onderzoek door derden)

    10 01 05 02/12 (AC, END, SNE – eigen onderzoek)

    Andere begrotingsonderdelen (vermeld welke)

    TOTAAL

    25

    25

    15

    10

    XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

    Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van de DG’s dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen de DG’s is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan de beherende DG’s kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken:

    Ambtenaren en tijdelijk personeel

    Extern personeel

    3.2.4.Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader

       Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële kader

       Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarige financiële kader

    X    Voor het voorstel/initiatief moet een beroep worden gedaan op de niet-toegewezen marge in de desbetreffende rubriek van het MFK en/of op de speciale instrumenten of de herziening van het meerjarig financieel kader.

    Gezien het ontbreken van marges en ruimte voor herschikking in het kader van rubriek 3 van het MFK stelt de Commissie parallel met dit initiatief voor:

       de MFK-verordening zodanig te wijzigen dat de beperkingen in de reikwijdte van de overkoepelende marge voor vastleggingskredieten worden geschrapt, en het resterende bedrag van dit instrument te gebruiken voor dit initiatief (in ontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2020);

       een beroep te doen op het resterende bedrag van het flexibiliteitsinstrument;

       voor de rest een beroep te doen op de marge voor onvoorziene uitgaven.

    3.2.5.Bijdragen van derden

    X Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden 18 .

       Het voorstel/initiatief voorziet in medefinanciering, zoals hieronder wordt geraamd:

    Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

    Jaar
    N

    Jaar
    N+1

    Jaar
    N+2

    Jaar
    N+3

    Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

    Totaal

    Medefinancieringsbron 

    TOTAAL medegefinancierde kredieten

    3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    X    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

       Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

       voor de eigen middelen

       voor de diverse ontvangsten

    (1)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013, Verordening (EU) nr. 1301/2013 en Verordening (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID-19-uitbraak [Investeringsinitiatief Coronavirusrespons] (COM(2020) 113 final van 13.3.2020).
    (2)    Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad, de Europese Centrale Bank, de Europese Investeringsbank en de Eurogroep – Gecoördineerde economische respons op de uitbraak van COVID-19 (COM(2020) 112 final van 13.3.2020).
    (3)    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om financiële steun te verlenen aan lidstaten en landen die over toetreding tot de Unie onderhandelen die zwaar worden getroffen door een grote volksgezondheidscrisis (COM(2020) 114 final van 13.3.2020).
    (4)    Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
    (5)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
    (6)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
    (7)    ABM: activity-based management (activiteitsgestuurd management); ABB: activity-based budgeting (activiteitsgestuurde begroting).
    (8)    In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
    (9)    Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
    (10)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
    (11)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
    (12)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.
    (13)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (14)    Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".
    (15)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
    (16)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL = Agent Local (plaatselijk functionaris); END = Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Jeune Professionnel en Délégation (jonge professional in delegaties).
    (17)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere “BA”-onderdelen).
    (18)    Artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2016/369 van de Raad voorziet in de mogelijkheid van bijdragen van openbare of particuliere donoren aan het instrument voor noodhulp. Indien dergelijke bijdragen beschikbaar komen, vormen zij overeenkomstig die bepaling en artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement externe bestemmingsontvangsten.
    Top