This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0248
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT on the feasibility of a network of smaller credit rating agencies
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de haalbaarheid van een netwerk van kleinere ratingbureaus
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de haalbaarheid van een netwerk van kleinere ratingbureaus
/* COM/2014/0248 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de haalbaarheid van een netwerk van kleinere ratingbureaus /* COM/2014/0248 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN
HET EUROPEES PARLEMENT over de haalbaarheid van een netwerk van
kleinere ratingbureaus 1. Inleiding Op
de huidige kapitaalmarkten vervullen ratingbureaus (CRA's, Credit Rating Agencies)
een belangrijke rol bij het bieden van toegang tot kapitaal en het verschaffen
van langetermijnfinanciering aan de wereldeconomie. Daar een rating het oordeel
van een ratingbureau over de kredietwaardigheid van een bepaalde staat,
onderneming, waardepapier of obligatie op een specifieke datum weergeeft,
verstrekt een rating beleggers, investeerders en andere marktdeelnemers
belangrijke informatie die van invloed is op hun strategische besluitvorming.
De rol die ratingbureaus in de recente financiële crisis hebben gespeeld, is
illustratief voor het belang ervan voor de geglobaliseerde financiële markten.
Effectenmarkten worden immers op velerlei manieren door ratings beïnvloed. Zo
zijn ratings van belang voor de toegang van een emittent tot kapitaal, voor de
structuur van transacties en voor het vermogen van zaakwaarnemers en anderen om
bepaalde beleggingen of investeringen te verrichten. Dit is nog belangrijker
voor langetermijninvesteringen, waarbij ratingbureaus invloed uitoefenen op de
wijze waarop besparingen worden aangewend om aan investeringsbehoeften op lange
termijn te voldoen[1]. In
Europa is een aantal duidelijk kleinere ratingbureaus ontstaan (hun aantal is
verder toegenomen na de invoering van Europese wetgeving inzake ratingbureaus
in 2009[2]).
Deze ratingbureaus concentreren zich duidelijk op specifieke bedrijfstakken
(bv. de verzekeringssector), financiële marktsegmenten (bv. gemeentelijke
obligaties) of specifieke geografische gebieden, en spelen aldus in op
gespecialiseerde marktbehoeften. Het
regelgevingskader dat bij de CRA-verordening in de EU is vastgesteld, schrijft
voor dat ratingbureaus geregistreerd en erkend moeten zijn en dat zij onder
toezicht staan van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA,
European Securities and Markets Authority). De wetgeving onderwerpt hen ook aan
strenge regels met betrekking tot onafhankelijkheid, waaraan zij moeten voldoen
om ratingdiensten te mogen verlenen. Naleving van dit regelgevingskader
fungeert als een kwaliteitsgarantie voor hun diensten op de markt en heeft hen
op die manier geholpen om zich mettertijd tot belangrijke marktactoren te
ontwikkelen. Desondanks blijven deze nieuwe marktspelers, ondanks hun goede
groeipotentieel, tot op de dag van vandaag gekenmerkt door een beperkte
werkingssfeer en geografische oriëntatie. 1.1. Doel van dit verslag Een
belangrijke doelstelling van het beleid van de Europese Commissie op dit
terrein is het verbeteren van de voorwaarden voor daadwerkelijke mededinging op
de geconcentreerde markt voor ratingbureaus om aldus een gunstige omgeving te
scheppen voor de opkomst en groei van nieuwe marktspelers. Deze
doelstelling staat ook centraal in de inspanningen die op internationaal niveau
(G20, de Raad voor financiële stabiliteit (FSB, Financial Stability Board) en
de Internationale Organisatie van effectentoezichthouders (IOSCO, International
Organisation of Securities Commissions) worden geleverd om de transparantie van
en de concurrentie op de markt voor ratingbureaus te bevorderen[3]. In
haar voorstel voor een derde Ratingbureauverordening (hierna de
"CRA III-verordening" genoemd), die onlangs is vastgesteld en in
werking is getreden[4],
heeft de Europese Commissie aanvullende maatregelen opgenomen om de
concurrentie verder te vergroten. Overeenkomstig artikel 39 ter, lid 3
van de CRA-verordening moet de Commissie "uiterlijk december 2013
[...] aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag voorleggen over de
haalbaarheid van een netwerk van kleinere ratingbureaus om de concurrentie op
de markt te vergroten. In dat verslag wordt ingegaan op de financiële en
niet-financiële steun voor de oprichting van een dergelijk netwerk, rekening
houdend met de belangenconflicten die bij het toekennen van overheidssteun
zouden kunnen ontstaan. In het licht van de bevindingen in dat rapport en rekening
houdend met het technisch advies van de ESMA, kan de Commissie artikel 8
quinquies[5]
(van de CRA III-verordening[6])
herzien en wijzigingen op dit artikel voorstellen". De
oprichting van een dergelijk netwerk heeft als algemeen doel de kleinere
ratingbureaus te versterken om zo hun groei te bevorderen, zodat zij
concurrerender marktspelers worden. In punt 2
van het verslag wordt nagegaan welke de mogelijke beleidsopties zijn om een
dergelijk netwerk tot stand te brengen en aldus de hierboven beschreven doelstelling
te verwezenlijken. Tevens wordt de haalbaarheid van deze opties geanalyseerd.
De analyse bestrijkt operationele en financiële aspecten van de oprichting van
een dergelijk netwerk. In
punt 3 van het verslag wordt een aantal conclusies getrokken uit de in
punt 2 beschreven bevindingen en worden stappen voor zowel de korte als de
middellange à lange termijn voorgesteld om de algemene doelstelling te
verwezenlijken. 1.2.
Raadpleging van belanghebbenden In
het kader van de analyse van de haalbaarheid van een netwerk van kleinere
ratingbureaus heeft de Commissie een uitgebreide raadpleging van
belanghebbenden opgezet om de punten van zorg van de kleinere ratingbureaus te
analyseren. In
januari 2013 heeft een eerste bijeenkomst over dit onderwerp plaatsgevonden met
de leden van de European Association of Credit Rating Agencies (EACRA), een
vereniging van kleinere ratingbureaus, om een beter inzicht te verwerven in de
bereidheid van de belanghebbenden om een netwerk van kleinere ratingbureaus op
te zetten. De kwestie van het oprichten van een netwerk van kleinere
ratingbureaus werd ook besproken op bijeenkomsten met individuele
vertegenwoordigers van kleinere ratingbureaus. Voorts
heeft de Commissie op 2 juli 2013 een rondetafelconferentie met
kleinere ratingbureaus georganiseerd om gedetailleerde standpunten over de
haalbaarheid van een netwerk van kleinere ratingbureaus te vernemen. Aan deze
rondetafelconferentie hebben vertegenwoordigers van dertien ratingbureaus, de
EACRA, een vertegenwoordiger van de ESMA en het Europees Economisch en Sociaal
Comité deelgenomen[7].
Deze rondetafelconferentie maakte een vruchtbare discussie met de deelnemers
mogelijk over marktontwikkelingen en -tendensen met betrekking tot kleinere
ratingbureaus welke relevant zijn voor het doel van het verslag van de
Commissie. Vóór en na de rondetafelconferentie heeft de Commissie ook
schriftelijke bijdragen met nuttige feedback ontvangen. De
Commissie heeft van de ESMA bovendien technisch advies over het verslag
gevraagd en ontvangen, dat waardevolle informatie voor de opstelling van dit
verslag bevatte[8].
1.3. Definitie van
kleinere ratingbureaus voor de doeleinden van dit verslag Conform
de CRA-verordening beoordeelt dit verslag de haalbaarheid van een netwerk van
"kleinere ratingbureaus". De
CRA-verordening bevat een aantal drempels voor de omzet, het aantal werknemers
en het marktaandeel in bepalingen die de concurrentie op de markt voor kleinere
ratingbureaus beogen te vergroten (hieronder nader beschreven). De verordening
bevat echter geen definitie van "kleinere ratingbureaus" als zodanig.
Voor
de doeleinden van dit verslag en op basis van de marktanalyse die de ESMA in
haar technisch advies heeft verschaft, worden 19 van de 22 geregistreerde
ratingbureaus en de twee gecertificeerde ratingbureaus als "kleiner
ratingbureau" beschouwd (zie de bijlage voor de volledige lijst van
geregistreerde en gecertificeerde ratingbureaus). In deze beoordeling is
rekening gehouden met de grote verschillen tussen "grotere" en
"kleinere" ratingbureaus op het gebied van de volgende factoren:
aantal werknemers, reikwijdte van de activiteiten (wat betreft de soorten
afgegeven ratings), structuur van de groep en financiële omzet. 2. Haalbaarheid
van een netwerk van kleinere ratingbureaus In
de effectbeoordeling bij de CRA III-verordening is een eerste analyse
gemaakt van het potentiële effect van de oprichting van een netwerk van
kleinere ratingbureaus op de concurrentie op de markt voor ratingbureaus. Op
basis van een raadpleging van belanghebbenden werd geconcludeerd dat er enige
steun bestaat voor de oprichting van een dergelijk netwerk. Voortbouwend op
deze in het kader van de opstelling van dit verslag verrichte werkzaamheden
heeft de Europese Commissie de toegevoegde waarde van de oprichting van een netwerk,
alsook de verschillende mogelijke opties voor het type netwerk die de
doeleinden van het netwerk het beste zouden dienen en die uitvoerbaar zijn,
nader beoordeeld. Rekening
houdend met het bovenstaande, worden twee typen netwerken overwogen, elk met
een eigen reikwijdte en karakter wat de voorgestelde samenwerking betreft. De
voor- en nadelen van beide opties worden hieronder uiteengezet, samen met
overwegingen over de logistieke kant van de uitvoering ervan. 2.1. Een geïntegreerd netwerk Een
geïntegreerd netwerk zou door een grotere reikwijdte en een diepgaandere
samenwerking worden gekenmerkt. Mede op basis van bijdragen van
vertegenwoordigers van kleinere ratingbureaus heeft de Commissie onderzocht
welke terreinen door het netwerk zouden kunnen worden bestreken. In
het kader van dit onderzoek zijn de volgende terreinen gesignaleerd waarop een
geïntegreerd netwerk toegevoegde waarde zou kunnen hebben: de ontwikkeling van
een gemeenschappelijk gegevensplatform voor onderliggende informatie die wordt
gebruikt voor het vaststellen van ratings, het opstellen en hanteren van
gemeenschappelijke methodologieën, het delen van deskundigheid en beste
praktijken met betrekking tot een breed scala aan onderwerpen, zoals interne
controles, beleggerseducatie, communicatie, methodologieën en naleving van de
wettelijke eisen. De van kleinere ratingbureaus ontvangen feedback
leverde echter een gemengd beeld op wat de oprichting van een dergelijk netwerk
betreft. Tijdens de door de Commissie georganiseerde rondetafelconferentie was
slechts een minderheid van de deelnemers voorstander van een geïntegreerd
netwerk zoals dat hierboven is beschreven en aanvankelijk door de Commissie ter
bespreking naar voren is gebracht. Uit de analyse van de optie van een geïntegreerd
netwerk bleek ook dat er voor kleinere ratingbureaus een aantal belemmeringen bestaan
om een netwerk met intensievere samenwerking op te richten. Op de eerste plaats
hebben zij vaak heel verschillende bedrijfsmodellen en doelstellingen, wat het
moeilijk maakt om zo'n groot aantal actoren in één overkoepelende organisatie
te integreren. Bovendien zijn zij in verschillende marktsegmenten actief en
passen zij verschillende methodologieën en strategieën toe op het punt van de
geografische reikwijdte. Dit maakt het moeilijk een netwerk op te richten dat
bij hun behoeften past. Kleinere ratingbureaus die in een concurrerende
omgeving actief zijn, vinden het ook moeilijk om deel te nemen aan een netwerk
met concurrenten die zich op hetzelfde geografische gebied en/of dezelfde
nichemarkt concentreren. De belanghebbenden hebben er daarom op gewezen dat
netwerken (met inbegrip van netwerken die bestaan uit een beperkt aantal
kleinere ratingbureaus) wellicht onder invloed van marktkrachten zullen
ontstaan veeleer dan dat zij formeel door de Europese Commissie worden
opgericht. De
oprichting van een geïntegreerd netwerk zou in dit stadium bovendien kunnen
worden gezien als een grote investering zonder duidelijk zichtbaar rendement.
Een duidelijke en levensvatbare business case voor netwerken van ratingbureaus
die als aparte entiteiten op de markt functioneren, ontbreekt in dit stadium.
De invoering van een speciaal regime voor netwerken dat het voor de deelnemers
daaraan mogelijk maakt om zich als ratingbureau onder een nieuwe
netwerkmerknaam bij de ESMA te registreren met behoud van hun afzonderlijke
merknamen, zou het proces kunnen vergemakkelijken. De
huidige regelgeving staat wel de oprichting van netwerken toe, maar uitsluitend
onder dezelfde merknaam. Een dergelijk speciaal regime zou de oprichting kunnen
vergemakkelijken van ad-hocnetwerken door meerdere ratingbureaus die middelen
bijeenbrengen voor het afgeven van ratings in een specifieke ratingklasse of
specifiek geografisch gebied. Tot
slot bestaat het risico dat een dergelijk geïntegreerd netwerk leidt tot
sterker concurrentiebeperkend gedrag. Dit zou strijdig zijn met de
doelstellingen van de Europese Unie om de diversiteit in de ratingsector te
vergroten. Bovendien zou in alle gevallen het mededingingsrecht van de EU
moeten worden gerespecteerd. De reikwijdte en het type van de
informatie-uitwisseling moeten volledig in overeenstemming zijn met
artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
(VWEU)[9]. Voor
de oprichting van zulk een volledig geïntegreerd netwerk van kleinere
ratingbureaus zouden uitgebreide financiering en bijbehorende follow-up van het
project door de Europese Commissie nodig zijn om dit van de grond te krijgen.
Al naargelang de reikwijdte van het netwerk wordt de financiering bij deelname
van vijftien ratingbureaus geraamd op een bedrag van 900 000 EUR à 1 950 000 EUR
per jaar[10].
Als
zou worden besloten om door te gaan met zo'n initiatief, zou het mogelijk
kunnen worden ingepast in een van de twee programma's die deel uitmaken van het
meerjarig financieel kader voor 2014-2020. Een mogelijk initiatief zou meer in
het bijzonder kunnen vallen onder het programma "Horizon 2020" of
"COSME". Een essentiële voorwaarde voor een succesvolle
projectfinanciering is een sterke betrokkenheid van de belanghebbenden van de
sector bij het helpen opstellen van de projectaanvraag die bij een van deze
EU-programma's moet worden ingediend en waarin de reikwijdte en de opzet van
het project duidelijk moeten worden beschreven. De toekenning van dergelijke
financiering is afhankelijk van de positieve beoordeling door de betrokken
dienst van de Commissie van de projectaanvraag, overeenkomstig de voor
dergelijke aanvragen geldende wettelijke vereisten. Zulk een door de EU
gefinancierd project zou tevens uitgebreide follow-up door de Europese
Commissie vereisen met betrekking tot de indiening van de financieringsaanvraag
en de consequente tenuitvoerlegging van het project. De Commissie moest in dit
verslag ook voor elk van de beleidsopties het belangenconflict beoordelen dat
uit financiële en niet-financiële steun zou kunnen voortvloeien. Voor deze
specifieke optie is in de analyse echter geen dergelijke beoordeling opgenomen
omdat deze optie werd verworpen vanwege meerdere geconstateerde grote belemmeringen,
in combinatie met mededingingsbezwaren met betrekking tot het type informatie
dat zou kunnen worden uitgewisseld. Een dergelijke analyse wordt alleen
uitgevoerd voor de voorkeursoptie. 2.2. Een samenwerkingsnetwerk Bij
wijze van alternatief voor het hierboven beschreven geïntegreerde netwerk is de
oprichting van een samenwerkingsnetwerk beoordeeld. Dit zou een lichtere vorm
van samenwerking inhouden. Het zou de vorm kunnen aannemen van een forum voor
kleinere ratingbureaus, dat de oprichting van een structuur voor een regelmatige
gedachtewisseling en samenwerking tussen kleinere ratingbureaus mogelijk maakt.
De
analyse had ten doel te laten zien in hoeverre dit forum een platform zou
kunnen zijn om aangelegenheden die voor kleinere ratingbureaus van belang zijn
aan te kaarten en de uitwisseling van informatie en beste praktijken te
bevorderen, in het bijzonder op het gebied van de potentiële problemen bij de
tenuitvoerlegging van de CRA III-verordening en van strategische kwesties
van gemeenschappelijk belang. Er is tevens nagegaan in hoeverre een dergelijk
forum een vermindering van de belemmeringen voor de markttoegang en een
krachtiger groei van kleinere ratingbureaus zoals beschreven in punt 3 in
de hand zou kunnen werken door aan de beoordeling van het effect van de
CRA III-maatregelen bij te dragen, alsook welke aanvullende
middelen/instrumenten op dit gebied kunnen worden gehanteerd. Er is tevens
gekeken naar de vraag of een samenwerkingsnetwerk nuttig zou kunnen zijn om
andere manieren te vinden om de ontsluiting van informatie door emittenten aan
ratingbureaus te bevorderen met het oog op de bevordering van de afgifte van
ongevraagde ratings voor particuliere emittenten, met inbegrip van kleinere
emittenten. De werkzaamheden van het netwerk zouden ook gesprekken over het
wegnemen van belemmeringen voor de grensoverschrijdende groei van kleinere
ratingbureaus met betrekking tot niet-EU-landen kunnen bestrijken. De
Commissie zou aan de werkzaamheden van het netwerk kunnen deelnemen door
bijvoorbeeld de agenda vast te stellen en de vergaderingen voor te zitten. Op die manier zou het samenwerkingsnetwerk ook kunnen
functioneren als een regelgevingsdialoog tussen kleinere ratingbureaus en de
Europese Commissie. Deze dialoog zou de Commissie feedback verschaffen over
potentiële problemen waarmee kleinere ratingbureaus te maken hebben, en zou
nuttig kunnen zijn voor de verdere verslagen van de Commissie die als follow-up
van de CRA III-verordening moeten worden ingediend. De
CRA III-verordening schrijft meer in het bijzonder voor dat de Commissie
het vereiste om bij een beroep op meer dan één ratingbureau van een klein
ratingbureau gebruik te maken op basis van het beginsel "pas toe of leg
uit" moet beoordelen, de uitbreiding van de roulatieregel tot andere
instrumenten moet onderzoeken, en moet nagaan of aanvullende initiatieven
moeten worden ontplooid om de concurrentie op de ratingmarkt te bevorderen[11]. In
het kader van de werkzaamheden in verband met een potentieel netwerk is ook
nagedacht over manieren om de reikwijdte en de aard van de samenwerking gestaag
te verdiepen of te verbreden. Dit zou het netwerk in staat stellen zich in de
loop van de tijd in de vereiste zin te ontwikkelen. In dit verband zou het
netwerk zich kunnen toespitsen op het detecteren van potentiële belemmeringen
voor de ontwikkeling van verdergaande samenwerking tussen kleinere
ratingbureaus en zou het voorstellen kunnen doen om deze belemmeringen weg te
nemen. Zoals hierboven is gezegd, moet het mededingingsrecht van de EU echter
te allen tijde volledig worden geëerbiedigd. Uit
de feedback die tijdens gesprekken met kleinere ratingbureaus is ontvangen,
blijkt dat deze weliswaar niet helemaal tegen een samenwerkingsnetwerk leken te
zijn, maar zij hebben wel aangegeven dat zij vooral geïnteresseerd zijn in een
doorlopende regelgevingsdialoog met de Commissie om te praten over
proportionele regelgeving die met de specifieke kenmerken van kleinere
ratingbureaus rekening houdt. Wat
de vorm van de bijeenkomsten betreft, zou het netwerk kunnen werken met een
plenaire vergadering, met daarnaast werkgroepen die zich concentreren op
afzonderlijke onderwerpen en vervolgens verslag uitbrengen aan de plenaire
vergadering. De
financiële steun die nodig is om het samenwerkingsnetwerk op te richten, zou
beperkt blijven tot het organiseren van vergaderingen. De Commissie zou voor de
organisatorische en logistieke steun van het forum kunnen zorgen. 3.
Conclusies en volgende stappen In
het kader van de analyse van de haalbaarheid van de opties voor de vorming van
een netwerk van kleinere ratingbureaus zijn meerdere marktbelemmeringen
gesignaleerd voor de oprichting van een geïntegreerd netwerk, alsook enkele
belemmeringen die de potentiële reikwijdte van een samenwerkingsnetwerk
beperken. Uit de raadpleging van belanghebbenden is bovendien naar voren
gekomen dat er bij de vertegenwoordigers van de sector geen steun en animo is
om, onder de huidige omstandigheden, een netwerk van kleinere ratingbureaus op
te richten. Kleinere ratingbureaus hebben daarentegen aangegeven behoefte te
hebben aan een gestructureerde dialoog of een gestructureerd forum met de
Europese Commissie om de marktsituatie van en de regelgeving voor ratingbureaus
te bespreken, en in het bijzonder van gedachten te wisselen over aangelegenheden
die voor kleinere ratingbureaus van belang zijn. Hoewel de oprichting van een
samenwerkingsnetwerk met beperkte informatie-uitwisseling haalbaar zou kunnen
zijn, lijkt een dergelijk netwerk dus niet helemaal aan te sluiten bij de
behoeften van kleinere ratingbureaus. Zoals
ook in het verslag is vermeld, is bij de inwerkingtreding van de
CRA III-verordening bovendien al een reeks maatregelen genomen om het
concurrentievermogen te stimuleren en de groei van kleinere ratingbureaus op de
ratingmarkt te ondersteunen. Enkele van deze maatregelen vereisen echter dat
verdere gedelegeerde en uitvoeringswetgeving door de Europese toezichthoudende
autoriteiten wordt opgesteld en door de Commissie wordt vastgesteld. Dit proces
is momenteel aan de gang. Tegelijkertijd zij erop gewezen dat de maatregelen
die op de datum van de inwerkingtreding van de CRA-verordening op 20 juni 2013
van toepassing zijn geworden, nog niet lang genoeg van kracht zijn om het
effect ervan op de concurrentie te beoordelen. Het
effect van deze maatregelen moet echter worden beoordeeld voordat een gedegen
analyse van de invoering van enigerlei vorm van samenwerking tussen kleinere
ratingbureaus kan worden verricht en de desbetreffende beleidsoptie kan worden
voorgesteld. Zodra het effect van deze maatregelen en dus de behoeften van
kleinere ratingbureaus kunnen worden geanalyseerd, kan worden onderzocht of een
netwerk nog steeds een levensvatbare optie is. Pas als dit het geval is, kunnen
de reikwijdte en het type netwerk worden bepaald, rekening houdend met
mededingingsrechtelijke overwegingen. Tegelijkertijd kan het opzetten van een
regelgevingsdialoog met de bedrijfstak dit proces in de hand werken en faciliteren.
Gezien
het bovenstaande wordt in dit verslag voorgesteld om stapsgewijs te beoordelen
of het nodig is op middellange à lange termijn een netwerk op te richten. 3.1
Beleidsopties voor de korte termijn Bij
wijze van alternatief voor de oprichting van een netwerk stelt de Commissie
voor om een regelgevingsdialoog op te zetten als de meest proportionele
oplossing op korte termijn. Uit de analyse van de markt en van de standpunten
van belanghebbenden is gebleken dat er in dit stadium bij kleinere
ratingbureaus wel degelijk behoefte bestaat aan het opzetten van een dergelijke
vorm van gedachtewisseling over de markt voor ratingbureaus, en in het
bijzonder over aangelegenheden die voor kleinere marktspelers van belang zijn.
Deze dialoog zou kunnen bestaan uit een periodieke follow-up van de
marktontwikkelingen in de ratingsector en zou de mogelijkheid bieden om te
discussiëren over regelgevingskwesties die met de CRA-verordening verband
houden. Deze
regelgevingsdialoog zou de vorm kunnen aannemen van een of meer evenementen per
jaar, waarbij belanghebbenden de gelegenheid krijgen om hun standpunten over de
marktsituatie uiteen te zetten en om regelgevingskwesties die voor kleinere
ratingbureaus van bijzonder belang zijn, met de Europese Commissie te bespreken
op een vergelijkbare wijze als die welke bij de optie van een samenwerkingsnetwerk
is beschreven. 3.2
Beleidsopties voor de middellange à lange termijn Voortbouwend
op de resultaten van de werkzaamheden in het kader van de regelgevingsdialoog
en op de beoordeling van het effect van de krachtens de
CRA III-verordening vastgestelde maatregelen zullen de diensten van de
Commissie in een later stadium de toegevoegde waarde van een netwerk van
kleinere ratingbureaus beoordelen en, indien een dergelijk netwerk haalbaar
wordt geacht, de maatregelen vaststellen die moeten worden genomen om een
zodanig regelgevingskader op te zetten dat netwerken doeltreffend kunnen
functioneren. [1] Zie ook het groenboek "Langetermijnfinanciering van de
Europese economie", COM(2013) 150 final,
http://ec.europa.eu/internal_market/finances/financing-growth/long-term/index_en.htm [2] Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de
Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus, PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1
(hierna de "CRA-verordening" genoemd). [3] Na het communiqué van de G20 naar aanleiding van de bijeenkomst
ervan op 4-5 november 2012, waarop de IOSCO werd aangemoedigd om de
transparantie van en de concurrentie tussen ratingbureaus te bevorderen, heeft
de IOSCO in april 2013 aan de G20 verslag uitgebracht over de
transparantie en concurrentie bij ratingbureaus, alsmede over haar lopende
werkzaamheden (beschikbaar op: http://www.iosco.org/library/briefing_notes/pdf/IOSCOBN01-13.pdf).
De IOSCO heeft tevens een aanvang gemaakt met de herziening van de gedragscode
voor ratingbureaus (Code of Conduct Fundamentals for Credit Rating Agencies)
van december 2004 (beschikbaar op: http://www.iosco.org/library/pubdocs/pdf/IOSCOPD180.pdf).
Deze herziening zal naar verwachting in de zomer van 2014 worden afgerond en
met de voornoemde aangelegenheden rekening houden. In augustus 2013 heeft de
FSB aan de G20 een voortgangsverslag van zijn werkzaamheden op het gebied van
ratingbureaus overgelegd, waarin ook de werkzaamheden worden bestreken die de
IOSCO op dit gebied heeft verricht. [4] Verordening (EU) nr. 462/2013 van het Europees Parlement en
de Raad van 21 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009
inzake ratingbureaus, PB L 146 van 31.5.2013, blz. 1. [5] In artikel 8 quinquies van de CRA-verordening betreffende
het gebruik van meerdere ratingbureaus is het volgende bepaald: "1. Indien een uitgevende instelling of een
gelieerde derde voornemens is ten minste twee ratingbureaus aan te stellen voor
het uitgeven van een rating voor dezelfde emissie of entiteit, neemt de
uitgevende instelling of een gelieerde derde in overweging om ten minste één
ratingbureau aan te stellen, dat een marktaandeel van maximaal 10 % van de
totale markt heeft en die door de uitgevende instelling of een gelieerde derde
in staat wordt geacht voor de desbetreffende emissie of entiteit een rating te
af te geven, op voorwaarde dat er, op basis van de in lid 2 bedoelde lijst
van de ESMA, een ratingbureau beschikbaar is voor het afgeven van een rating
voor de desbetreffende emissie of entiteit. Indien de uitgevende instelling of
een gelieerde derde niet ten minste één ratingbureau aanstelt dat een
marktaandeel van maximaal 10 % van de totale markt heeft, wordt dit
gedocumenteerd. 2. Om de uitgevende instelling of een gelieerde derde
te helpen bij de beoordeling onder het eerste lid, maakt de ESMA jaarlijks op
haar website een lijst bekend van geregistreerde ratingbureaus, hun totale
marktaandeel en het soort ratings dat deze bureaus hebben afgegeven, als
uitgangspunt voor de beoordeling door de uitgevende instelling. 3. Voor de doeleinden van dit artikel wordt onder
totaal marktaandeel verstaan de jaarlijkse, met ratingactiviteiten en daaraan
gelieerde diensten gegenereerde omzet op het niveau van de groep." [6] Artikel 39 ter, lid 3 van de CRA-verordening. [7] Zie de notulen van de rondetafelconferentie op: http://ec.europa.eu/internal_market/rating-agencies/docs/130702_minutes_en.pdf [8] ESMA, "Technical Advice on the
feasibility of a network of small and medium-sized CRAs", 21 november 2013,
beschikbaar op: http://www.esma.europa.eu/system/files/2013-1703_technical_advice_on_the_feasibility_of_a_network_of_small_and_medium-sized_cras_0.pdf. [9] Zie
ook de richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale
samenwerkingsovereenkomsten, PB C 11 van 14.1.2011, blz. 1-72, vanaf punt 55. [10] Effectbeoordeling bij het CRA III-wetgevingsvoorstel, bijlage
X, blz. 161. [11] Artikel 39, leden 4 en 5.