Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0577

    Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de Franse ultraperifere gebieden en met name Mayotte

    /* COM/2013/0577 final - 2013/0280 (CNS) */

    52013PC0577

    Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de Franse ultraperifere gebieden en met name Mayotte /* COM/2013/0577 final - 2013/0280 (CNS) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    Bij Besluit 2012/419/EU tot wijziging van de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie heeft de Europese Raad besloten dat Mayotte met ingang van 1 januari 2014 niet langer de status van LGO (land of gebied overzee) in de zin van artikel 355, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zal hebben, maar die van ultraperifeer gebied in de zin van artikel 349 VWEU. Te dien einde is bij dit besluit van de Europese Raad Mayotte opgenomen in de lijst van ultraperifere gebieden in artikel 349 VWEU en in de parallelle lijst in artikel 355, lid 1, VWEU. De Uniewetgeving betreffende de belasting over de toegevoegde waarde (Richtlijn 2006/112/EG[1]) en de accijnzen (Richtlijn 2008/118/EG[2]) zal dus vanaf de statuswijziging van toepassing zijn op Mayotte. In wezen strekt dit voorstel ertoe Mayotte buiten het toepassingsgebied van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG te laten vallen, zodat het in dat verband eenzelfde behandeling krijgt als de andere Franse ultraperifere gebieden. Voorts wordt, door middel van een verwijzing naar artikel 349 en artikel 355, lid 1, VWEU, beoogd duidelijker te maken dat al deze gebieden, inclusief Mayotte, niet onder het toepassingsgebied van de hierboven genoemde richtlijnen vallen.

    2.           RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    305 || In wezen heeft de enige wijziging die bij dit voorstel wordt aangebracht, betrekking op Mayotte. Vanwege de vergelijkbare situatie van dit gebied met de andere Franse ultraperifere gebieden moet het voorstel ervoor zorgen dat Mayotte met betrekking tot de twee hierboven genoemde richtlijnen op dezelfde wijze wordt behandeld vanaf het ogenblik waarop het een ultraperifeer gebied wordt, namelijk 1 januari 2014. Het voorstel wijzigt de situatie van de andere Franse ultraperifere gebieden niet. Teneinde duidelijk te maken dat de situatie van al deze gebieden, inclusief Mayotte, met betrekking tot de twee hierboven genoemde richtlijnen los staat van eventuele wijzigingen van hun status in het interne Franse recht, wordt voorgesteld de formulering waarmee zij worden aangeduid, te wijzigen en voortaan gebruik te maken van een verwijzing naar artikel 349 en artikel 355, lid 1, VWEU. Een effectbeoordeling was derhalve overbodig en de Commissie heeft er daarom ook geen verricht.

    3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en) Er wordt voorgesteld te bepalen dat de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG niet van toepassing zijn op de Franse ultraperifere gebieden die zijn vermeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, VWEU.

    Rechtsgrondslag Artikel 113 VWEU.

    Subsidiariteitsbeginsel Krachtens artikel 113 VWEU stelt de Raad de bepalingen vast die betrekking hebben op de harmonisatie van de wetgevingen inzake de omzetbelasting en de accijnzen. De definitie van het grondgebied waarop de geharmoniseerde wetgeving van toepassing is, kan uitsluitend onder de bevoegdheid van de Unie vallen. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

    Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is om de volgende reden(en) in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het voorstel strekt ertoe Mayotte dezelfde status toe te kennen als die welke al jarenlang geldt voor Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique en Réunion. Het verduidelijkt de status van het Franse deel van het eiland Sint-Maarten zonder deze te wijzigen.

    Keuze van instrumenten

    Voorgesteld instrument: richtlijn van de Raad op grond van artikel 113 VWEU.

    Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn. Aangezien dit voorstel ertoe strekt twee richtlijnen te wijzigen, is het passend daarvoor eenzelfde rechtsinstrument te gebruiken.

    4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

    5.           AANVULLENDE INFORMATIE

    De artikelen 1 en 2 wijzigen op dezelfde wijze twee artikelen van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft het territoriale toepassingsgebied van die richtlijnen, waarbij de uitdrukking "Franse overzeese departementen" wordt vervangen door "de Franse ultraperifere gebieden vermeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie".

    Deze nieuwe formulering maakt duidelijk dat de situatie van die gebieden met betrekking tot de twee richtlijnen los staat van eventuele wijzigingen van hun status in het interne recht.

    De situatie van Saint-Barthélemy is buiten beschouwing gebleven omdat dat gebied sinds 1 januari 2012 uit hoofde van Besluit 2010/718/EU van de Europese Raad van 29 oktober 2010 niet langer een ultraperifeer gebied is.

    Gelet op de eenvoud van de ten uitvoer te leggen omzettingsmaatregelen heeft de Commissie geen toelichtende stukken nodig om toezicht op de omzetting van de richtlijnen te kunnen uitoefenen. De afzonderlijke omzettingsmaatregelen waarvan kennis zal worden gegeven, zouden in principe geen nadere toelichting behoeven.

    2013/0280 (CNS)

    Voorstel voor een

    RICHTLIJN VAN DE RAAD

    tot wijziging van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG wat betreft de Franse ultraperifere gebieden en met name Mayotte

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Parlement[3],

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[4],

    Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)       Bij Besluit 2012/419/EU tot wijziging van de status van Mayotte ten aanzien van de Europese Unie[5] heeft de Europese Raad besloten dat Mayotte met ingang van 1 januari 2014 niet langer de status van LGO (land of gebied overzee) in de zin van artikel 355, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zal hebben, maar die van ultraperifeer gebied in de zin van artikel 349 VWEU. Te dien einde is Mayotte bij voornoemd besluit van de Europese Raad toegevoegd aan de lijst van ultraperifere gebieden die zijn vermeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, VWEU. De communautaire wetgeving op het gebied van de belastingen zal dus vanaf die statuswijziging van toepassing zijn op Mayotte.

    (2)       Wat de belasting over de toegevoegde waarde (btw) en de accijnzen betreft, bevindt Mayotte zich in een situatie die vergelijkbaar is met die van de huidige Franse ultraperifere gebieden (Guadeloupe, Frans Guyana, Martinique, Réunion en Saint-Martin), die buiten het territoriale toepassingsgebied vallen van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde[6] en Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG[7]. Ofschoon de "Franse overzeese departementen" op grond van de huidige bepalingen van deze twee richtlijnen van hun territoriale toepassingsgebied zijn uitgesloten en Mayotte naar Frans recht die status heeft, moeten beide richtlijnen toch worden aangepast omdat Mayotte geen deel uitmaakte van het grondgebied van de Unie op het ogenblik dat die richtlijnen zijn aangenomen. Artikel 6 van Richtlijn 2006/112/EG en artikel 5 van Richtlijn 2008/118/EG moeten derhalve worden gewijzigd om Mayotte onder die bepalingen te brengen.

    (3)       Teneinde duidelijk te maken dat Mayotte en de andere Franse ultraperifere gebieden van het toepassingsgebied van de Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG zijn uitgesloten, ongeacht eventuele wijzigingen van hun status in het Franse recht, dient voor al die gebieden gebruik te worden gemaakt van een verwijzing naar artikel 349 en artikel 355, lid 1, VWEU.

    (4)       De Richtlijnen 2006/112/EG en 2008/118/EG moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG wordt de tekst onder c) vervangen door:

    "c) de Franse ultraperifere gebieden vermeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;".

    Artikel 2

    Artikel 5 van Richtlijn 2008/118/EG wordt als volgt gewijzigd:

    a)           de tekst in lid 2, onder b), wordt vervangen door:

    "b) de Franse ultraperifere gebieden vermeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;",

    b)           lid 5 wordt vervangen door:

    "Frankrijk kan er door een verklaring kennis van geven dat deze richtlijn en de in artikel 1 genoemde richtlijnen vanaf de eerste dag van de tweede maand volgende op de neerlegging van een dergelijke verklaring van toepassing zijn op de in lid 2, onder b), bedoelde gebieden — onder voorbehoud van maatregelen inzake aanpassing aan de ultraperifere ligging van deze gebieden — ter zake van alle of sommige van de in artikel 1 genoemde accijnsgoederen.".

    Artikel 3

    1.           De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2013 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

    Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2014.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.           De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 4

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 5

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel,

                                                                           Voor de Raad

                                                                           De voorzitter

    [1]               Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1)

    [2]               Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).

    [3]               PB C […] van […], blz. […].

    [4]               PB C […] van […], blz. […].

    [5]               PB L 204 van 31.7.2012, blz. 131.

    [6]               PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

    [7]               PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12.

    Top