Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013PC0097

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot instelling van een programma voor geregistreerde reizigers

    /* COM/2013/097 final - 2013/0059 (COD) */

    52013PC0097

    Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot instelling van een programma voor geregistreerde reizigers /* COM/2013/097 final - 2013/0059 (COD) */


    TOELICHTING

    1.           ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

    · Motivering en doel van het voorstel

    Nieuwe technologieën op het gebied van geïntegreerd grensbeheer bieden tal van mogelijkheden. In 2008 bracht de Commissie hierover een mededeling uit, getiteld “De voorbereiding van de volgende stappen in het grensbeheer”[1]. Sindsdien worden de betrokken ontwikkelingen op EU-niveau nauwlettend gevolgd. In haar mededeling stelde de Commissie voor een programma voor geregistreerde reizigers (Registered Traveller Programme, RTP) op te zetten om grensoverschrijding voor frequente, vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen reizigers uit derde landen te vergemakkelijken. Het RTP werd opgenomen in het programma van Stockholm[2], dat de Europese Raad in december 2009 overeenkwam.

    In juni 2011 riep de Europese Raad op om “snel vooruitgang te boeken op het gebied van ‘slimme grenzen’”. De Commissie publiceerde daarop om te beginnen op 25 oktober 2011 een mededeling over de uitvoeringsopties voor een inreis-uitreissysteem en het RTP[3].

    Dit voorstel wordt tegelijk ingediend met een voorstel om een inreis-uitreissysteem op te zetten en een voorstel om de communautaire code met voorschiften voor de controles aan de grensdoorlaatposten en de bewaking van de buitengrenzen (Schengengrenscode)[4] af te stemmen op de twee nieuwe systemen. Zowel bij het voorstel voor het EES als bij dat voor het RTP is een effectbeoordeling gevoegd.

    Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de douanecontrole op goederen.

    · Algemene context

    De Schengengrenscode werd op 15 maart 2006 vastgesteld om de voorwaarden, criteria en procedures voor de controle aan de grensdoorlaatposten en voor de grensbewaking te bepalen. Volgens artikel 7 moet eenieder aan de buitengrenzen aan een controle worden onderworpen.

    Onderdanen van derde landen worden doorgaans grondig gecontroleerd, terwijl EU-burgers en personen die onder het recht inzake vrij verkeer vallen, aan een minimale controle worden onderworpen[5]. De huidige regels scheren alle onderdanen van derde landen echter over één kam, aangezien iedereen aan dezelfde controles wordt onderworpen, ongeacht het risico dat men vormt of de frequentie waarmee men reist. De huidige wetgeving voorziet namelijk alleen in uitzonderingen op het beginsel van grondige grenscontroles voor de categorieën onderdanen van derde landen die specifiek worden genoemd in de Schengengrenscode of de verordening inzake klein grensverkeer[6], namelijk staatshoofden, grensarbeiders en grensbewoners.

    Tot deze categorieën behoort slechts een heel kleine minderheid van alle personen die de buitengrens passeren: het gaat om circa twee miljoen personen, die samen goed zijn voor 0,2 % van de totale reizigersstroom. Dit cijfer zal waarschijnlijk ongeveer gelijk blijven, al zal zich een marginale toename voordoen doordat ruimer gebruik wordt gemaakt van de regelingen inzake klein grensverkeer. Eind 2010 hadden de lidstaten 110 000 vergunningen voor klein grensverkeer verleend.

    Volgens de voorschriften van de Schengengrenscode dient een grenswachter zich er bij elke inreis van te vergewissen dat een onderdaan van een derde land aan alle voorwaarden voor toelating tot de EU voldoet (doel van het verblijf in de EU, voldoende middelen van bestaan en voornemen tot terugkeer naar het land van herkomst). Hiertoe vindt een onderhoud met de reiziger plaats en worden de nodige documenten gecontroleerd, zoals boekingsbevestigingen voor logies en voor een terugreis per vliegtuig/ferry/trein. De grenswachter moet ook toezien op de eerbiediging van de toegestane verblijfsduur; momenteel wordt daartoe de feitelijke verblijfsduur berekend op basis van stempels in het reisdocument.

    Gelet op de verwachte toename van de reizigersstromen aan de buitengrenzen dient te worden voorzien in een alternatieve grenscontroleprocedure voor frequente reizigers uit derde landen. Daarbij moet de landenspecifieke aanpak geleidelijk plaatsmaken voor een persoonsgerichte benadering.

    In de praktijk zou het RTP aan de grens als volgt werken: de geregistreerde reiziger krijgt een token in de vorm van een machineleesbare kaart met daarop alleen een unieke identificatiecode (het aanvraagnummer), die hij bij aankomst en vertrek langs de automatische grenspoort haalt. De poort leest het token, het reisdocument (met het nummer van de eventuele visumsticker) en de vingerafdruk van de reiziger af. Een en ander wordt vergeleken met de informatie in het centrale register en andere gegevensbanken, waaronder het visuminformatiesysteem (VIS) voor visumhouders. Als al deze controles succesvol verlopen, kan de reiziger de automatische poort passeren. Zijn er problemen, dan wordt de reiziger geholpen door een grenswachter.

    Ook bij niet-automatische controles wordt het gemakkelijker om de grens te overschrijden, aangezien de grenswachters de geregistreerde reiziger niet meer om extra informatie hoeven te vragen, zoals de reisbestemming en bewijs van voldoende middelen van bestaan.

    De grenscontrole voor geregistreerde reizigers kan alleen volledig worden geautomatiseerd als er een inreis-uitreissysteem (Entry/Exit System, EES) wordt ingevoerd dat – al dan niet met gebruikmaking van biometrische gegevens – de inreis en uitreis registreert van onderdanen van derde landen die de buitengrens passeren in verband met een kort verblijf. Dankzij het EES wordt het stempelen van het reisdocument, zoals de Schengengrenscode dat voorschrijft, overbodig. Het handmatige stempelen bij dit systeem wordt vervangen door automatische registratie en berekening van de verblijfsduur. Wanneer de stempelverplichting vervalt, moet het EES aan de buitengrens worden geraadpleegd om na te gaan of de onderdanen van derde landen hun wettelijk toegestane verblijfsduur in het Schengengebied niet hebben overschrijden. Deze raadpleging kan automatisch plaatsvinden door middel van de machineleesbare zone van het reisdocument of aan de hand van vingerafdrukken.

    Het RTP en het EES zullen het beheer en de controle van de reizigersstromen aan de grens aanzienlijk versterken: de controles worden beter en frequenter, terwijl vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen frequente reizigers uit derde landen de grens sneller zullen kunnen passeren.

    Het financieel memorandum bij dit voorstel is gebaseerd op een door een externe contractant verrichte studie betreffende de kosten van een EES en een RTP.

    Gelet op het bovenstaande heeft dit voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad de volgende doelstellingen:

    – procedures en voorwaarden vaststellen voor deelname aan het RTP,

    – het doel, de functies en de verantwoordelijkheden omschrijven met betrekking tot een op tokens en een centraal register[7] gebaseerd systeem voor de opslag van gegevens over geregistreerde reizigers, en

    – het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht[8] (hierna “het Agentschap" genoemd) belasten met de ontwikkeling en het operationeel beheer van het centrale register en de vaststelling van de technische specificaties van het token.

    Deze verordening wordt het basisinstrument van het rechtskader voor het RTP. Als aanvulling op dit rechtskader wordt tegelijk met het onderhavige voorstel een voorstel ingediend tot wijziging van de Schengengrenscode, dat eveneens strekt tot vergemakkelijking van grensoverschrijding door onderdanen van derde landen. Tegelijk wordt een voorstel ingediend voor een inreis-uitreissysteem dat de inreis- en uitreisgegevens van onderdanen van derde landen registreert.

    · Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

    Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode).

    Verordening (EG) nr. 1931/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van regels inzake klein grensverkeer aan de landbuitengrenzen van de lidstaten en tot wijziging van de bepalingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst.

    Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van informatie op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening).

    Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode).

    Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht.

    2.           RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

    · Raadpleging van belanghebbende partijen

    Dit punt wordt beschreven in de effectbeoordeling.

    · Effectbeoordeling

    De eerste effectbeoordeling[9] werd verricht in 2008, in het kader van de voorbereiding van de mededeling van de Commissie over dit onderwerp, en de tweede[10] werd voltooid in 2013. In de eerste effectbeoordeling werden de beleidsopties en de meest waarschijnlijke effecten geanalyseerd. De conclusie was dat er een RTP voor onderdanen van derde landen moest worden opgezet.

    Na een raadpleging en een eerste screening werden in de tweede effectbeoordeling de belangrijkste uitvoeringsopties geanalyseerd.

    Een analyse van de opties en de subopties wees uit dat de meest haalbare optie om een vlotte doorgang van de reizigersstromen aan de buitengrenzen te waarborgen zonder afbreuk te doen aan de veiligheid van de EU, een RTP betreft waarvoor leges zijn verschuldigd en dat openstaat voor vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen en gescreende reizigers, wier gegevens (biometrische en alfanumerieke gegevens en unieke identificatiecode) worden bewaard in een centraal register en wier unieke identificatiecode (aanvraagnummer) wordt opgeslagen op een token. Bij deze optie blijft het gebruik van persoonsgegevens in een IT-systeem van de EU minimaal, aangezien de grenswachters bij de eerstelijnscontrole geen persoonsgegevens kunnen opzoeken. Ook worden de belangrijkste veiligheidsbezwaren van een louter op tokens gebaseerd systeem ondervangen. Om te garanderen dat de voorkeursoptie vergezeld gaat van passende gegevensbeschermingsvoorschriften, dienen ter zake dezelfde bepalingen te worden toegepast als voor het visuminformatiesysteem en dient de status quo te worden gehandhaafd, met inbegrip van de bewaringstermijn van maximaal vijf jaar. De in het centrale register opgeslagen persoonsgegevens (biometrische en alfanumerieke gegevens uit de aanvragen) mogen niet langer worden bewaard dan voor de doelstellingen van het RTP noodzakelijk is. Om bij de beoordeling van latere RTP-aanvragen en de verlenging van de deelname aan het RTP rekening te kunnen houden met in eerdere aanvragen verstrekte gegevens is het, ook met het oog op het hergebruik van de in het centrale register opgeslagen vingerafdrukken, dienstig de gegevens maximaal vijf jaar te bewaren (59 maanden). Met een bewaringstermijn van vijf jaar zouden reizigers vijf jaar lang in het RTP geregistreerd kunnen staan zonder een nieuwe aanvraag te hoeven indienen. In eerste instantie moet de deelname aan het RTP één jaar geldig zijn. Deze deelname kan tweemaal met twee jaar worden verlengd zonder dat een nieuwe aanvraag hoeft te worden ingediend. Wanneer de termijn van vijf jaar is verstreken, dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend om de deelname te verlengen. Dit zou overeenkomen met de afgifte van een meervoudig visum (voor maximaal vijf jaar), waarbij de gegevens ook vijf jaar in het VIS worden bewaard.

    Om een geregistreerde reiziger bij een doorlaatpost aan de buitengrens goed te kunnen controleren, dienen in het centrale register vier vingerafdrukken te worden opgeslagen. Als er van vier vingers afdrukken worden opgeslagen, zijn er te allen tijde voldoende gegevens beschikbaar, terwijl de hoeveelheid gegevens redelijk blijft. Als er maar één of twee vingerafdrukken worden opgeslagen, kan dit zowel de reizigers als de grensautoriteiten aan de buitengrenzen voor problemen stellen, aangezien vingerafdrukken onscherp, vervormd of gefragmenteerd kunnen zijn. Dit is met name van belang bij het RTP, aangezien reizigers voor vijf jaar kunnen worden geregistreerd en dezelfde vingerafdrukken kunnen worden hergebruikt (59 maanden lang) als een geregistreerde reiziger een nieuwe aanvraag indient.

    De gegevens in het centrale register zouden alleen door de grenswachters kunnen worden ingezien voor het beoordelen van een aanvraag en het beëindigen/verlengen van deelname aan het RTP, bij verlies van een token of wanneer zich problemen voordoen bij het vergemakkelijken van de grensoverschrijding door geregistreerde reizigers. Bij een grenscontrole ontvangt de grenswachter uit het centrale register alleen “hit/no hit”-informatie. De voorkeursoptie biedt dus een juiste balans tussen veiligheid, vergemakkelijking en gegevensbescherming.

    Om ervoor te zorgen dat onderdanen van derde landen gemakkelijk aan het RTP kunnen deelnemen, moeten zij hiertoe bij het consulaat van om het even welke lidstaat en bij alle grensdoorlaatposten aan de buitengrens een aanvraag kunnen indienen. Zo zullen meer mensen aan het programma deelnemen en wordt het voor de lidstaten eenvoudiger om de reizigersstromen bij de doorlaatposten aan de buitengrenzen te beheren. Aanvragen dienen te worden behandeld volgens dezelfde criteria als aanvragen voor meervoudige visa. Bij de behandeling van aanvragen die worden ingediend door familieleden van burgers van de Unie dienen echter dezelfde beoordelingscriteria te worden toegepast als bij de behandeling van hun aanvragen voor een inreisvisum. De lidstaten mogen zelf beslissen of zij bij hun doorlaatposten aan de buitengrens gebruik willen maken van automatische grenscontrolesystemen. Uiteraard wordt het voor geregistreerde reizigers het gemakkelijkst om de grens te passeren als voor het veiligheidsonderzoek dezelfde criteria worden toegepast als bij meervoudige visa én gebruik wordt gemaakt van volautomatische grenscontrole. Bovendien wordt zo een hoog veiligheidsniveau behouden zonder dat dit ten koste gaat van de grondrechten. Het is ook de goedkoopste aanpak, gelet op de kosten die een strengere veiligheidsonderzoeksprocedure en halfautomatische grenscontrole meebrengen. Volledige automatisering zou met name aan de drukste grensdoorlaatposten, waar de ontoereikende capaciteit nu al tot wachtrijen leidt, een kostenefficiënt instrument zijn. De lidstaten moeten echter zelf voor iedere afzonderlijke grensdoorlaatpost nagaan of een automatisch grenscontrolesysteem uit het oogpunt van de doorstroomcapaciteit een meerwaarde zou bieden in de vorm van snellere grensoverschrijding voor de reizigers, vrijkomende personele middelen en beter beheer van de toenemende reizigersstromen. Ook als er geen gebruik wordt gemaakt van automatische grenscontrole, dient het in het RTP geregistreerde onderdanen van derde landen gemakkelijker te worden gemaakt de doorlaatposten aan de buitengrens te passeren. Om een betrouwbare verificatie van aanvragers mogelijk te maken, moeten biometrische gegevens (vingerafdrukken) in het centrale register worden verwerkt en moeten de biometrische gegevens aan de doorlaatposten aan de buitengrenzen worden geverifieerd[11].

    De raad voor effectbeoordeling heeft de ontwerp-effectbeoordeling bestudeerd en er op 14 maart 2012 advies over uitgebracht. In de definitieve versie is rekening gehouden met de aanbevolen verbeteringen. Hierbij zijn met name de volgende veranderingen aangebracht: het basisscenario is concreter en duidelijker gemaakt; het probleem is ruimer omschreven op grond van de ervaring die is opgedaan bij de ontwikkeling van andere grootschalige IT-systemen, systemen voor automatische grenscontrole en nationale RTP’s van lidstaten en derde landen; het verband met de bijlagen en de effectbeoordeling uit 2008 is duidelijker geschetst; de opmerkingen van de belanghebbenden zijn zo goed mogelijk weergegeven, al waren zij tamelijk algemeen van aard; de kostenberekening is uitvoeriger toegelicht en de verwachte kosten en baten voor de verschillende belanghebbenden zijn uitvoeriger vermeld; er is nader ingegaan op het overplaatsen van grenswachters met het oog op de verwachte toename van de reizigersstromen; ten slotte is een duidelijke samenvatting van de opmerkingen van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming toegevoegd.

    3.           JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

    · Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)

    Het is nodig het doel, de functies en de verantwoordelijkheden te omschrijven met betrekking tot het RTP, de tokens en het centrale register. Bovendien moet het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht een mandaat krijgen voor de ontwikkeling, de opzet en het operationeel beheer van het centrale register en worden verzocht om op basis van nader te bepalen bedrijfsmatige vereisten de technische specificaties voor het token vast te stellen. Ook moeten de procedures en voorwaarden voor het behandelen van een RTP-aanvraag en het opslaan van gegevens over geregistreerde reizigers worden vastgesteld. In een afzonderlijk werkdocument van de diensten van de Commissie wordt het voorstel per artikel toegelicht.

    · Rechtsgrondslag

    Artikel 74, artikel 77, lid 2, onder b), en artikel 77, lid 2, onder d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn de rechtsgrondslag van deze verordening. Artikel 77, lid 2, onder b) en d), is de passende rechtsgrondslag voor het nader uitwerken van maatregelen betreffende de overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten en het ontwikkelen van normen en procedures die de lidstaten in het kader van de personencontrole aan de grens in acht moeten nemen. Artikel 74 is de passende rechtsgrondslag voor het opzetten en bijhouden van het RTP en voor procedures voor de uitwisseling van informatie tussen lidstaten, omdat het betrekking heeft op de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten alsmede tussen die autoriteiten en de Commissie op de gebieden die onder Titel V van het Verdrag vallen.

    · Subsidiariteitsbeginsel

    Krachtens artikel 74 en artikel 77, lid 2, onder b) en d), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de Unie bevoegd om wetgevend op te treden met betrekking tot personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten. Gelet op de aanzwellende reizigersstromen en de nieuwe technologische mogelijkheden is het dienstig om de huidige EU-voorschriften inzake het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten te wijzigen. Om het voor geregistreerde reizigers eenvoudiger te maken de buitengrens van het Schengengebied te overschrijden, is een gemeenschappelijke regeling met geharmoniseerde regels nodig, die geldt aan alle betrokken doorlaatposten. Zo hoeven reizigers niet telkens opnieuw aan een veiligheidsonderzoek te worden onderworpen, terwijl de veiligheid op peil blijft.

    De doelstelling van het voorstel kan dan ook niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

    · Evenredigheidsbeginsel

    Krachtens artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie mag het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De vorm die voor dit EU-optreden wordt gekozen, moet het mogelijk maken de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en het voorstel zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen. Het voorgestelde initiatief is een nadere ontwikkeling van het Schengenacquis en moet ervoor zorgen dat er aan de buitengrenzen in alle lidstaten gemeenschappelijke regels gelden en dat deze op dezelfde manier worden toegepast. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

    · Keuze van instrumenten

    Voorgesteld instrument: verordening.

    Andere instrumenten zouden om de navolgende reden(en) ongeschikt zijn.

    Het onderhavige voorstel bevat voorschriften inzake de controle aan de buitengrens die voor alle lidstaten gelijk zijn. Derhalve kan alleen voor een verordening als rechtsinstrument worden gekozen.

    · Grondrechten

    De voorgestelde verordening kan gevolgen hebben op het gebied van de grondrechten, met name het recht op de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de EU) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (artikel 47 van het Handvest).

    In het voorstel zijn waarborgen opgenomen. De artikelen 15 en 16 garanderen het recht op een doeltreffende voorziening in rechte ingeval deelname aan het RTP wordt geweigerd of ingetrokken. De artikelen 48 en 49 betreffen het recht op informatie, toegang, rechtzetting en verwijdering met betrekking tot de voor de toepassing van de verordening gebruikte gegevens, waarvoor artikel 51 eveneens in het recht op een doeltreffende voorziening in rechte voorziet.

    4.           GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

    In het voorstel van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader is voor de periode 2014-2020 een bedrag van 4,6 miljard EUR uitgetrokken voor het Fonds voor interne veiligheid. Hiervan is 1,1 miljard EUR als indicatief bedrag gereserveerd voor de ontwikkeling van een inreis-uitreissysteem en een RTP, gesteld dat de eerste ontwikkelingskosten pas in 2015 worden gemaakt[12].

    Deze financiële steun zou – binnen de grenzen van de beschikbare middelen – niet alleen voor de volledige MFK-periode de kosten van de centrale onderdelen (de ontwikkelings- en operationele kosten op EU-niveau) dekken, maar ook de ontwikkelingskosten van de nationale componenten van beide systemen (op het niveau van de lidstaten). Door bij te dragen in de nationale ontwikkelingskosten kan worden voorkomen dat de uitvoering van projecten in gevaar komt of wordt vertraagd door economische omstandigheden op nationaal niveau. De middelen omvatten een bedrag van 145 miljoen EUR voor kosten op nationaal niveau in verband met het hosten van de IT-systemen, de ruimte voor de eindgebruikersapparatuur en de kantoorruimte voor de operators. Daarnaast is 341 miljoen EUR bestemd voor hardwareonderhoudskosten en voor softwarelicenties op nationaal niveau..

    Wanneer de nieuwe systemen eenmaal gebruiksklaar zijn, kunnen de verdere operationele kosten in de lidstaten uit de nationale programma’s worden gefinancierd. Voorgesteld wordt dat de lidstaten 50% van de toewijzingen in het kader van de nationale programma's mogen gebruiken ter financiering van operationele kosten van de IT-systemen voor het beheer van migratiestromen aan de buitengrens van de EU. Daarbij kan het onder meer gaan om de kosten voor het beheer van het VIS, het SIS en nieuwe, in de betrokken periode op te zetten systemen, personeelskosten, kosten van bewezen diensten en de huur van beveiligde ruimten. Het toekomstige instrument zou dus eventueel de continuïteit van de financiering kunnen waarborgen.

    De automatiseringskosten zouden sterk uiteenlopen, afhankelijk van het aantal automatische poorten dat wordt geïnstalleerd.

    5.           AANVULLENDE INFORMATIE

    · Participatie

    Dit voorstel betreft de overschrijding van de buitengrenzen en bouwt voort op het Schengenacquis. Er moet dan ook rekening worden gehouden met de hierna genoemde gevolgen van de diverse protocollen en overeenkomsten met geassocieerde landen.

    Denemarken

    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling door de Raad van overeenkomstig het derde deel van titel V van het VWEU voorgestelde maatregelen.

    Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, dient Denemarken overeenkomstig artikel 4 van genoemd protocol binnen zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening, te beslissen of het dit instrument in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

    Verenigd Koninkrijk en Ierland

    Overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie en overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis, en Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van de verordening betreffende het programma voor geregistreerde reizigers; deze is dan ook niet bindend voor noch van toepassing in deze landen.

    IJsland en Noorwegen

    De procedures die zijn vastgelegd in de associatieovereenkomst die is gesloten door de Raad, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, zijn van toepassing, aangezien dit voorstel voorbouwt op het Schengenacquis zoals omschreven in bijlage A bij die overeenkomst[13].

    Zwitserland

    Dit voorstel houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[14].

    Liechtenstein

    Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[15].

    Cyprus

    Deze verordening vormt een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit als bedoeld in artikel 3, lid 2, van de toetredingsakte van 2003.

    Bulgarije en Roemenië

    Deze verordening vormt een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit als bedoeld in artikel 4, lid 2, van de toetredingsakte van 2005.

    2013/0059 (COD)

    Voorstel voor een

    VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    tot instelling van een programma voor geregistreerde reizigers

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 74 en artikel 77, lid 2, onder b) en d),

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie[16],

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[17],

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's[18],

    Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Grenscontroles moeten een hoog veiligheidsniveau waarborgen en daarbij moeten de wachttijden zo kort mogelijk zijn. De toenemende reizigersstromen aan de buitengrenzen nopen tot het vinden van nieuwe oplossingen om deze doelstellingen te verwezenlijken. Als de grenscontroles sterker worden gedifferentieerd, kunnen de lidstaten onderdanen van derde landen aan een vereenvoudigde controle onderwerpen.

    (2) EU-burgers kunnen al gebruikmaken van automatische grenscontrolesystemen, die de grenscontrole op efficiënte wijze blijken te versnellen. Deze systemen zouden ook voor de onderdanen van derde landen moeten worden opengesteld, teneinde de wachttijd te beperken en een hoog veiligheidsniveau te waarborgen.

    (3) In haar mededeling van 13 februari 2008 getiteld “De voorbereiding van de volgende stappen in het grensbeheer in de Europese Unie”[19] pleitte de Commissie ervoor om in het kader van de geïntegreerde Europese strategie voor grensbeheer een programma voor geregistreerde reizigers (Registered Traveller Programme, RTP) op te zetten voor frequente en vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen reizigers uit derde landen en automatische grenscontrolesystemen in te voeren om het overschrijden van de buitengrens te vergemakkelijken.

    (4) De Europese Raad van 19 en 20 juni 2008 benadrukte dat het van belang was om de geïntegreerde strategie voor grensbeheer van de EU verder te ontwikkelen en daarbij ook het beheer van de buitengrenzen te bevorderen door beter gebruik te maken van nieuwe technologieën.

    (5) In haar mededeling van 10 juni 2009 getiteld "Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienste van de burger”[20] pleitte de Commissie ervoor een RTP op te zetten om de binnenkomst in de Unie soepel te laten verlopen.

    (6) De Europese Raad vroeg op zijn bijeenkomst van 23 en 24 juni 2011 om snel vooruitgang te boeken op het gebied van slimme grenzen. De Commissie publiceerde daarop om te beginnen op 25 oktober 2011 een mededeling met de titel “Slimme grenzen – opties en te volgen weg”.

    (7) Het RTP dient het voor frequente, vooraf gescreende en aan een veiligheidsonderzoek onderworpen reizigers uit derde landen gemakkelijker te maken om de buitengrenzen van de Unie te overschrijden.

    (8) De bepalingen inzake het RTP dienen voor alle lidstaten gelijk te zijn, zodat het voor een geregistreerde reiziger eenvoudiger wordt de buitengrens van alle lidstaten langs om het even welke grensdoorlaatpost te overschrijden, zonder door elke afzonderlijke lidstaat opnieuw vooraf te hoeven worden gescreend en aan een veiligheidsonderzoek hoeven te worden onderworpen.

    (9) De doelstellingen en de technische architectuur van het RTP moeten worden vastgesteld, evenals voorschriften betreffende de werking en het gebruik ervan, de verantwoordelijkheden voor het systeem, de in het systeem op te nemen categorieën gegevens, het doel van en de criteria voor de opneming ervan, de autoriteiten die toegang hebben tot het systeem, en verdere voorschriften inzake gegevensverwerking en de bescherming van persoonsgegevens.

    (10) Het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht[21] (hierna “het Agentschap” genoemd), dient verantwoordelijk te zijn voor de ontwikkeling en het operationeel beheer van een centraal systeem dat bestaat uit een centraal register, een centraal back-upregister, uniforme interfaces in elke lidstaat, netwerkaansluitpunten en communicatie-infrastructuur tussen het centrale register en de netwerkaansluitpunten. Verder dient het Agentschap verantwoordelijk te zijn voor de vaststelling van de technische specificaties van een token met het oog op de interoperabiliteit van het RTP binnen de gehele EU. De lidstaten dienen verantwoordelijk te zijn voor de ontwikkeling en het operationeel beheer van hun eigen nationale systemen.

    (11) Het centrale register dient te zijn verbonden met de nationale systemen van de lidstaten, zodat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gegevens betreffende RTP-aanvragen kunnen verwerken.

    (12) Om een betrouwbare verificatie van een geregistreerde reiziger mogelijk te maken, is het nodig de unieke identificatiecode (aanvraagnummer), biometrische gegevens (vingerafdrukken) en uit de aanvraag overgenomen alfanumerieke gegevens in een centraal register op te slaan, de unieke identificatiecode ook op een token op te slaan en de biometrische gegevens aan de buitengrens te verifiëren. De alfanumerieke gegevens en de vingerafdrukken dienen in afzonderlijke delen van het centrale register te worden opgeslagen en mogen niet worden gekoppeld. De alfanumerieke gegevens en de vingerafdrukken dienen uitsluitend te kunnen worden gekoppeld met behulp van de unieke identificatiecode.

    (13) Onderdanen van derde landen die willen deelnemen aan het RTP dienen de noodzaak aan te tonen of hun voornemen te motiveren om veelvuldig en/of regelmatig te reizen, in het bijzonder vanwege hun beroeps- of gezinssituatie, bijvoorbeeld als zakenman of -vrouw, als ambtenaar die betrokken is bij regelmatige officiële contacten met lidstaten en EU-instellingen, als vertegenwoordiger van maatschappelijke organisaties die reist in verband met scholing, studiebijeenkomsten en conferenties, als onderzoeker, als deelnemer aan economische activiteiten, als familielid van burgers van de Unie en als familielid van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.

    (14) Als algemene regel dient te gelden dat onderdanen van een derde land die beschikken over een meervoudig visum of een D-visum dat nog minstens één jaar geldig is, alsook houders van een verblijfstitel die is afgegeven door een lidstaat desgewenst worden toegelaten tot het RTP.

    (15) Als een onderdaan van een derde land een meervoudig visum en deelname aan het RTP aanvraagt, kunnen de bevoegde autoriteiten beslissen om beide aanvragen tegelijk te behandelen en daarover tegelijk te beslissen, op basis van hetzelfde onderhoud en dezelfde bewijsstukken.

    (16) Als algemene regel dient te gelden dat familieleden van burgers van de Unie in aanmerking komen voor deelname aan het RTP. Familieleden van een burger van de Unie dienen ook gebruik te kunnen maken van het RTP als zij niet op het grondgebied van de Unie wonen, maar veelvuldig naar een lidstaat reizen om de betrokken burger te vergezellen of zich bij hem te voegen. Familieleden van een burger van de Unie die de buitengrenzen overschrijden, dienen te worden gecontroleerd overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden[22].

    (17) Bij de behandeling van de aanvragen van familieleden van burgers van de Unie dienen dezelfde criteria te worden toegepast als bij de behandeling van visumaanvragen van familieleden van burgers van de Unie. Dit zou stroken met het huidige grensbeheersbeleid.

    (18) Er dient te worden vastgesteld van welke bevoegde autoriteiten van de lidstaten personeel gemachtigd is om voor de specifieke doeleinden van het RTP gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen, te raadplegen of te doorzoeken overeenkomstig deze verordening en voor zover dat voor het vervullen van hun taken noodzakelijk is.

    (19) De verwerking van RTP-gegevens die zijn opgeslagen in het centrale register dient in verhouding te staan tot het beoogde doel en noodzakelijk te zijn voor het vervullen van de taken van de bevoegde autoriteiten. Wanneer zij het RTP gebruiken, dienen de bevoegde autoriteiten ervoor te zorgen dat de menselijke waardigheid en de integriteit van de personen wier gegevens worden opgevraagd, worden geëerbiedigd, en mogen zij personen niet discrimineren op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.

    (20) Er moeten noodplannen klaarliggen en deze plannen moeten bekend worden gemaakt aan de reizigers, de luchtvaartmaatschappijen/luchtvervoerders en alle autoriteiten die een rol spelen bij de grensdoorlaatpost. Als een geregistreerde reiziger om enigerlei reden bijvoorbeeld niet in staat is om gebruik te maken van het systeem voor automatische grenscontrole en naar een niet-automatische grenscontrole wordt geleid, dient er op te worden toegezien dat de betrokken procedures geheel in overeenstemming zijn met de grondrechten.

    (21) De in het centrale register opgeslagen persoonsgegevens (van biometrische en alfanumerieke aard) mogen niet langer worden bewaard dan voor de doelstellingen van het RTP noodzakelijk is. Om bij de beoordeling van latere RTP-aanvragen rekening te kunnen houden met in eerdere aanvragen verstrekte alfanumerieke gegevens en gelet op het hergebruik van de in het centrale register opgeslagen vingerafdrukken, is het dienstig de gegevens gedurende maximaal vijf jaar te bewaren (59 maanden). Een kortere periode zou voor deze doelstellingen niet toereikend zijn. De gegevens dienen na afloop van de periode van vijf jaar te worden verwijderd, tenzij er gronden zijn om dat eerder te doen. Deelname aan het RTP dient ten hoogste vijf jaar geldig te zijn.

    (22) Om de procedure voor een eventuele volgende aanvraag te vergemakkelijken, dient het gedurende een termijn van 59 maanden mogelijk te zijn vingerafdrukken over te nemen uit de eerste registratie in het centrale register. Na deze termijn dienen de vingerafdrukken opnieuw te worden afgenomen.

    (23) Om de aanvraagprocedure te vereenvoudigen, moet een aanvrager een aanvraag tot deelname aan het RTP bij het consulaat van om het even welke lidstaat en bij alle grensdoorlaatposten aan de buitengrens kunnen indienen. Iedere lidstaat dient aanvragen op grond van een gemeenschappelijk aanvraagformulier te kunnen behandelen en daarover op grond van gemeenschappelijke toelatingsvoorschriften en –criteria te kunnen besluiten. Als algemene regel geldt dat een onderhoud dient plaats te vinden.

    (24) Met het oog op de registratie van biometrische gegevens in het centrale register dient voor de behandeling van aanvragen tot deelname aan het RTP en daarmee verband houdende beslissingen als basisvereiste te gelden dat de aanvrager zich in ieder geval voor de eerste aanvraag persoonlijk meldt.

    (25) Bij de procedure voor automatische grenscontrole dient de identiteit aan de buitengrenzen te worden gecontroleerd aan de hand van de biometrische gegevens die zijn opgeslagen in het centrale register. Controle dient alleen te kunnen plaatsvinden wanneer het token en de vingerafdrukken tegelijkertijd fysiek worden aangeboden. Zowel bij de automatische als de niet-automatische procedure voor grenscontrole dient het token fysiek te worden overgelegd teneinde aan de hand van de in het centrale register opgeslagen alfanumerieke gegevens te controleren of de betrokkene deelneemt aan het RTP. Wanneer de grenswachters bij eerstelijnsgrenscontroles de identiteit van de betrokkene controleren en nagaan of hij deelneemt aan het RTP, dienen zij alleen te zien te krijgen of er sprake is van een treffer (hit/no hit).

    (26) Er moeten passende maatregelen worden vastgesteld voor het toezicht op en de evaluatie van deze verordening. Voor een doeltreffend toezicht op de toepassing van deze verordening moeten op gezette tijden evaluaties worden verricht.

    (27) Statistische gegevens zijn een belangrijk middel om toezicht te houden op de grenscontroleprocedures en kunnen als doelmatig beheersinstrument worden gebruikt. Deze gegevens dienen geregeld te worden verzameld volgens een gemeenschappelijk model.

    (28) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[23] is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten krachtens deze verordening. Bepaalde punten in verband met de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens, de verantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking, de bescherming van de rechten van de betrokkenen en het toezicht op de gegevensbescherming dienen evenwel te worden verduidelijkt.

    (29) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[24] is van toepassing op de activiteiten van de instellingen en organen van de Unie bij het uitvoeren van hun taken als verantwoordelijke voor het operationeel beheer van de combinatie token/centraal register. Bepaalde punten in verband met de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens, de verantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking en het toezicht op de gegevensbescherming dienen evenwel te worden verduidelijkt.

    (30) De overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde toezichthoudende autoriteiten dienen toe te zien op de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten, terwijl de bij Verordening (EG) nr. 45/2001 ingestelde Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming toezicht dient uit te oefenen op de werkzaamheden van de instellingen en organen van de Unie in verband met de verwerking van persoonsgegevens, rekening houdend met de beperkte taken van de instellingen en organen van de Unie ten aanzien van de gegevens zelf.

    (31) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de toezichthoudende autoriteiten dienen actief samen te werken om te zorgen voor een gecoördineerd toezicht op het RTP.

    (32) De lidstaten dienen regels vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening, en ervoor te zorgen dat zij worden toegepast.

    (33) Om te zorgen voor eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening, dienen aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[25].

    (34) Met het oog op het vaststellen van technische wijzigingen van de bijlagen dient de bevoegdheid om handelingen in de zin van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vast te stellen aan de Commissie te worden gedelegeerd wat betreft de vaststelling van technische wijzigingen van de bijlagen overeenkomstig artikel 58. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden de nodige raadplegingen houdt, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad worden toegezonden.

    (35) Deze verordening is in overeenstemming met de grondrechten en de beginselen die in het bijzonder zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (artikel 51), en moet met inachtneming van deze rechten en beginselen worden toegepast.

    (36) Aangezien de doelstellingen van deze verordening, namelijk het opzetten van een gemeenschappelijk RTP en de invoering van gemeenschappelijke verplichtingen, voorwaarden en procedures voor het opslaan van gegevens over geregistreerde reizigers, niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie maatregelen aannemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in datzelfde artikel vastgelegde evenredigheidsbeginsel gaat de verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

    (37) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening, of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

    (38) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis[26]; het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze is dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (39) Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis[27]; Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, en deze is dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

    (40) Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[28], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst[29].

    (41) Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[30], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad[31].

    (42) Wat Liechtenstein betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[32], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van 17 mei 1999 van de Raad juncto artikel 3 van Besluit 2011/350/EG van de Raad[33].

    (43) Wat Cyprus betreft, vormt deze verordening een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

    (44) Deze verordening vormt een rechtsbesluit dat op het Schengenacquis voortbouwt, of anderszins daaraan is gerelateerd in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005.

    (45) Aangezien de geregistreerde reizigers aan alle nodige controles en screening vooraf zijn onderworpen door de lidstaten die het Schengenacquis volledig uitvoeren en zij voor Bulgarije, Roemenië en Cyprus geen enkel risico vormen, kunnen laatstgenoemde lidstaten de RTP-deelname van de geregistreerde reizigers unilateraal erkennen teneinde de grenscontroles aan hun buitengrenzen te vergemakkelijken,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    Algemene bepalingen

    Artikel 1

    Onderwerp

    In deze verordening worden de procedures en voorwaarden vastgesteld voor deelname aan het programma voor geregistreerde reizigers (RTP) en worden het doel, de functies en de verantwoordelijkheden beschreven met betrekking tot de combinatie token/centraal register als een systeem voor de opslag van gegevens over geregistreerde reizigers in het kader van het RTP.

    Artikel 2

    De opzet van het RTP

    1. Het RTP wordt gebaseerd op een systeem voor de opslag van gegevens over geregistreerde reizigers dat enerzijds berust op een token dat individuele reizigers bij zich dragen en anderzijds op een centraal register, een centrale fysieke voorziening voor de opslag van RTP-gegevens, en dat in zijn geheel wordt aangeduid als “de combinatie token/centraal register”.

    2. De technische architectuur van de combinatie token/centraal register wordt verder uitgewerkt in artikel 21.

    3. Het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (hierna “het Agentschap" genoemd) wordt hierbij belast met de ontwikkeling en het operationeel beheer van een centraal register, een centraal back-upregister, de uniforme interface in elke lidstaat, de netwerkaansluitpunten en de communicatie-infrastructuur tussen het centrale register en de netwerkaansluitpunten. Het Agentschap is ook verantwoordelijk voor het vaststellen van de technische specificaties voor een token.

    Artikel 3

    Definities

    Voor de uitvoering van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:

    (1) “programma voor geregistreerde reizigers” (Registered Traveller Programme, RTP): een programma dat het voor onderdanen van derde landen die daar na een voorafgaand veiligheidsonderzoek tot zijn toegelaten, gemakkelijker maakt om de buitengrens van de Unie te overschrijden;

    (2) “geregistreerde reiziger”: een onderdaan van een derde land die overeenkomstig deze verordening is toegelaten tot het RTP;

    (3) “het Agentschap”: het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht ("het Agentschap") dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011;

    (4) “centraal register”: de centrale fysieke voorziening voor de opslag van RTP-gegevens;

    (5) “token”: een hulpmiddel met daarop een unieke identificatiecode, dat aan de geregistreerde reiziger wordt verstrekt. De unieke identificatiecode is de koppeling tussen de reiziger en zijn gegevens in het centrale register;

    (6) “operationeel beheer”: alle taken die noodzakelijk zijn om grootschalige IT-systemen te laten werken, met inbegrip van de zorg voor de communicatie-infrastructuur die daarbij wordt gebruikt;

    (7) “ontwikkeling”: alle taken die noodzakelijk zijn om een grootschalig IT-systeem op te zetten, met inbegrip van de communicatie-infrastructuur die daarvoor wordt gebruikt;

    (8) “bevoegde autoriteiten”: de visum- en grensautoriteiten bedoeld in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad[34] en de autoriteiten die op grond van het nationaal recht zijn belast met het controleren van personen aan de doorlaatposten aan de buitengrens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad[35];

    (9) “onderdaan van een derde land” of “reiziger uit een derde land”: eenieder die geen burger van de Unie in de zin van artikel 20 van het Verdrag is, noch als burger van een derde land krachtens overeenkomsten tussen de Unie en haar lidstaten enerzijds en deze derde landen anderzijds rechten van vrij verkeer geniet die gelijkwaardig zijn aan de rechten van burgers van de Unie;

    (10) “aanvraagformulier”: een standaardformulier waarmee om toelating tot het RTP wordt verzocht, opgenomen in bijlage 1;

    (11) “biometrische gegevens”: vingerafdrukken;

    (12) "reisdocument": een paspoort of een ander, gelijkwaardig document dat de houder ervan het recht geeft de buitengrenzen te overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht;

    (13) "verificatie": het proces waarbij reeksen gegevens worden vergeleken om vast te stellen of een beweerde identiteit correct is (één-op-éénvergelijking);

    (14) "alfanumerieke gegevens": gegevens weergegeven door letters, cijfers, speciale karakters, spaties en leestekens;

    (15) “nationaal systeem”: de hardware, software en nationale communicatie-infrastructuur die de apparatuur van de eindgebruikers, namelijk de bevoegde autoriteiten in de zin van artikel 23, lid 2, verbinden met de netwerkaansluitpunten van de lidstaten;

    (16) “de combinatie token/centraal register": een systeem voor de opslag van gegevens over geregistreerde reizigers dat gebruikmaakt van een centraal register en een token;

    (17) "bevoegde lidstaat": de lidstaat die de gegevens in het centrale register heeft ingevoerd;

    (18) “gemeenschappelijk aanvraagcentrum”: een centrum als bedoeld in artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad[36];

    (19) “toezichthoudende autoriteit”: het overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 95/46/EG opgerichte orgaan.

    Hoofdstuk II

    Procedures en voorwaarden voor het indienen van een aanvraag tot deelname aan het RTP

    Artikel 4

    Bevoegdheid van autoriteiten en lidstaten om een aanvraag tot deelname aan het RTP te behandelen en ter zake een beslissing te nemen

    De autoriteiten met de bevoegdheid aanvragen tot deelname aan het RTP te behandelen en ter zake een beslissing te nemen, zijn de naar behoren gemachtigde personeelsleden van de visum- en grensautoriteiten van de lidstaten.

    Artikel 5

    Indiening van een aanvraag

    1. Een onderdaan van een derde land kan een aanvraag tot deelname aan het RTP indienen bij het consulaat van om het even welke lidstaat, bij de gemeenschappelijke aanvraagcentra of de doorlaatposten aan de buitengrens. In voorkomend geval is een online-aanvraagformulier aanvaardbaar.

    2. Van aanvragers kan worden verlangd dat zij een afspraak maken voor het indienen van een aanvraag. Als algemene regel geldt dat de afspraak plaatsvindt binnen twee weken na de datum waarop om de afspraak is verzocht.

    3. Bij een eerste aanvraag tot deelname aan het RTP verschijnt de aanvrager persoonlijk in verband met de afname van zijn vingerafdrukken, een onderhoud en controle van zijn reisdocument.

    4. Als een aanvrager een online-aanvraag indient of lid 5 op hem van toepassing is, worden de biometrische gegevens verzameld, het reisdocument gecontroleerd en een onderhoud gevoerd, vinden de verzameling van de biometrische gegevens, de controle van het reisdocument en, in voorkomend geval, het onderhoud plaats wanneer de beslissing over de aanvraag wordt genomen en het token wordt afgegeven.

    5. Onverminderd artikel 8 kunnen de bevoegde autoriteiten vrijstelling verlenen van de in lid 3 bedoelde verplichting, indien de aanvrager in het bezit is van een verblijfsvergunning of een verblijfskaart of bij deze autoriteiten bekendstaat om zijn integriteit en betrouwbaarheid.

    6. Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager:

    (a) ten minste 12 jaar oud zijn;

    (b) een aanvraagformulier als bedoeld in artikel 6 overleggen;

    (c) een reisdocument als bedoeld in artikel 7 overleggen;

    (d) de afname van zijn vingerafdrukken toestaan, overeenkomstig artikel 8;

    (e) bewijsstukken overleggen als bedoeld in artikel 9 en bijlage II, voor zover van toepassing;

    (f) de leges betalen overeenkomstig artikel 10.

    7. De aanvrager kan zijn aanvraag intrekken zolang daarover geen beslissing is genomen.

    Artikel 6

    Aanvraagformulier

    1. Elke aanvrager dient een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier in. Minderjarigen leggen een aanvraagformulier over dat is ondertekend door een persoon die permanent het ouderlijke gezag of de wettelijke voogdij uitoefent.

    2. Het aanvraagformulier is in ruime mate beschikbaar en gemakkelijk verkrijgbaar en het wordt door de lidstaten kosteloos aan de aanvragers ter beschikking gesteld.

    3. Het aanvraagformulier is in elk geval in de volgende talen beschikbaar: de officiële taal/talen van de betrokken lidstaat, de officiële taal/talen van het derde land of de derde landen waar de aanvraag kan worden ingediend en de officiële taal/talen van aangrenzende derde landen, in voorkomend geval.

    4. De lidstaten delen de aanvragers mee in welke taal of talen het aanvraagformulier kan worden ingevuld.

    Artikel 7

    Reisdocumenten

    De aanvrager dient een machineleesbaar reisdocument of een elektronisch machineleesbaar reisdocument in dat ten minste geldig is gedurende de periode waarvoor deelname aan het RTP wordt aangevraagd en dat is afgegeven in de voorafgaande vijf jaar. Ofwel is het reisdocument voorzien van het vereiste visum, ofwel gaat het vergezeld van de vereiste machineleesbare verblijfsvergunning of verblijfskaart. In voorkomend geval kan de aanvrager ook tegelijkertijd een visum en deelname aan het RTP aanvragen.

    Artikel 8

    Biometrische gegevens

    1. Als een aanvrager nog niet eerder deelname aan het RTP heeft aangevraagd, verzamelen de lidstaten biometrische gegevens van de betrokkene, namelijk vier vlak afgenomen en digitaal verzamelde vingerafdrukken, overeenkomstig de waarborgen vastgelegd in het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind.

    2. Indien het niet mogelijk is om vier vingerafdrukken te nemen, wordt het maximale aantal vingerafdrukken afgenomen. De lidstaten zorgen ervoor dat er passende procedures zijn die de waardigheid van de aanvrager waarborgen ingeval zich bij het afnemen van de vingerafdrukken moeilijkheden voordoen.

    3. Indien de bij een voorgaande aanvraag van de aanvrager genomen vingerafdrukken minder dan 59 maanden vóór de datum van de nieuwe aanvraag voor het eerst in het centrale register werden opgenomen, mogen zij in de volgende aanvraag worden overgenomen.

    Bij gerede twijfel over de identiteit van de aanvrager of wanneer niet onmiddellijk kan worden bevestigd dat de vingerafdrukken werden afgenomen binnen de in de eerste alinea gespecificeerde termijn, nemen de bevoegde autoriteiten evenwel vingerafdrukken van de aanvrager af.

    4. De specificaties voor de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken voor biometrische verificatie in het RTP worden overeenkomstig artikel 37 vastgesteld door de Commissie.

    5. De vingerafdrukken worden afgenomen door bevoegde en naar behoren gemachtigde personeelsleden van de bevoegde autoriteiten.

    6. De vingerafdrukken worden niet gekoppeld aan de alfanumerieke gegevens en zij worden in een afzonderlijk deel van het centrale register opgeslagen.

    Artikel 9

    Bewijsstukken

    1. De aanvrager verstrekt bij het indienen van zijn aanvraag tot deelname aan het RTP het volgende:

    (a) documenten waaruit het doel van de reizen blijkt;

    (b) bewijs van voldoende middelen van bestaan, wat betreft reis en huisvesting, voor de volgende twee bezoeken;

    (c) documenten waaruit de beroeps- of gezinssituatie blijkt, bijvoorbeeld in het geval van zakenlieden, ambtenaren die betrokken zijn bij regelmatige officiële contacten met lidstaten en EU-instellingen, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, personen die reizen voor scholing, studiebijeenkomsten of conferenties, familieleden van burgers van de Unie en familieleden van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.

    2. Als de aanvrager een familielid is van een burger van de Unie en het recht van vrij verkeer geniet, hoeft de aanvrager enkel een verblijfskaart over te leggen die is afgegeven door een lidstaat, in voorkomend geval, alsook een bewijs van zijn identiteit, nationaliteit en familiebanden met een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is.

    3. Als een onderdaan van een derde land op hetzelfde moment en dezelfde plaats een aanvraag voor een meervoudig visum en een aanvraag tot deelname aan het RTP indient, is slechts één set bewijsstukken nodig.

    4. Als een houder van een meervoudig visum zijn aanvraag tot deelname aan het RTP indient op de plaats waar hij eerder de aanvraag van zijn meervoudig visum heeft ingediend, mag ter beoordeling van de aanvraag tot deelname aan het RTP gebruik worden gemaakt van de bewijsstukken die hij heeft overgelegd voor de aanvraag van zijn meervoudig visum. Als wordt betwijfeld of de eerder overgelegde bewijsstukken nog actueel zijn, kan een lidstaat binnen een periode van tien werkdagen om nieuwe bewijsstukken verzoeken.

    In bijlage II is een niet-limitatieve lijst opgenomen van bewijsstukken die de bevoegde autoriteiten van de aanvrager kunnen verlangen.

    5. De lidstaten kunnen van de aanvragers verlangen dat zij een bewijs van garantstelling en/of particuliere huisvesting overleggen door een formulier in te vullen dat is opgesteld door de betrokken lidstaat. Om een dergelijk bewijs mag ten hoogste voor de volgende twee bezoeken worden gevraagd. Dit formulier bevat met name de volgende informatie:

    (a) de periode waarop de garantstelling en/of huisvesting betrekking hebben;

    (b) of het bedoeld is als bewijs van garantstelling en/of huisvesting;

    (c) of de gastheer/gastvrouw een particulier, een onderneming of een organisatie is;

    (d) de identiteit en contactgegevens van de gastheer/gastvrouw;

    (e) de uitgenodigde aanvrager(s);

    (f) het verblijfadres;

    (g) eventuele verwantschap met de gastheer/gastvrouw.

    Naast de officiële taal of talen van de lidstaat wordt het formulier in ten minste één andere officiële taal van de instellingen van de Europese Unie opgesteld. In het formulier wordt aan degene die het ondertekent de in artikel 48, lid 1, vereiste informatie verstrekt. Een model van het formulier wordt aan de Commissie toegestuurd.

    6. De bevoegde autoriteiten kunnen vrijstelling verlenen van een of meer van de in lid 1 bedoelde verplichtingen, indien de aanvrager in het bezit is van een verblijfsvergunning of een verblijfskaart of bij deze autoriteiten bekendstaat om zijn integriteit en betrouwbaarheid.

    Artikel 10

    Leges

    1. Aanvragers voldoen de in bijlage III vermelde leges.

    2. Dit bedrag wordt regelmatig herzien en weerspiegelt de administratieve kosten. De Commissie wordt overeenkomstig artikel 59 gemachtigd om gedelegeerde handelingen aan te nemen met betrekking het aanpassen van de leges.

    3. De leges worden geheven in euro, in de nationale munt van het derde land waar de aanvraag wordt ingediend of in de munt die doorgaans in dat land wordt gebruikt, en zij worden niet terugbetaald, ongeacht het resultaat van de aanvraag of eventuele intrekking van de aanvraag.

    4. Indien de leges in een andere munt dan de euro worden geheven, wordt het bedrag ervan bepaald en regelmatig bijgesteld aan de hand van de door de Europese Centrale Bank vastgestelde wisselkoersen. Het geheven bedrag mag worden afgerond.

    5. Aanvragers ontvangen voor de betaalde leges een gedrukte of elektronische kwitantie.

    HOOFDSTUK III

    Behandelen van en beslissen over aanvragen

    Artikel 11

    Ontvankelijkheid

    1. De bevoegde autoriteiten gaan na of:

    – de aanvrager tenminste 12 jaar oud is;

    – de aanvraag de elementen, genoemd in artikel 5, lid 6, onder b), c) en e), bevat;

    – de biometrische gegevens van de aanvrager zijn verzameld;

    – de leges zijn geïnd.

    2. Indien de bevoegde autoriteiten vaststellen dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, is de aanvraag ontvankelijk en

    – volgen zij de procedures van artikel 24;

    – nemen zij de aanvraag nader in behandeling.

    3. Indien de bevoegde autoriteiten vaststellen dat niet aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, is de aanvraag niet ontvankelijk, wat inhoudt dat de autoriteiten de aanvraag niet behandelen en onverwijld:

    – het aanvraagformulier en alle door de aanvrager verstrekte documenten terugzenden;

    – de verzamelde biometrische gegevens vernietigen.

    Artikel 12

    Onderzoeken van een aanvraag

    1. Uitsluitend de bevoegde autoriteiten van artikel 4 behandelen aanvragen en voeren, in voorkomend geval, een onderhoud.

    2. Bij de behandeling van een aanvraag gaat de bevoegde autoriteit na of:

    (a) de aanvrager voldoet aan de inreisvoorwaarden van artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 562/2006;

    (b) het reisdocument, het visum, de verblijfsvergunning of de verblijfskaart die de aanvrager overlegt, geldig en niet vals, nagemaakt of vervalst is;

    (c) de aanvrager de noodzaak om veelvuldig en/of regelmatig te reizen aantoont of zijn voornemen hiertoe motiveert,

    (d) de aanvrager de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten in het verleden niet heeft overschreden, en of hij zijn integriteit en betrouwbaarheid aantoont, en met name zijn oprechte voornemen om het grondgebied tijdig te verlaten;

    (e) de aanvrager het doel en de omstandigheden van de voorgenomen verblijven heeft aangetoond;

    (f) de aanvrager zijn financiële situatie in het land van herkomst of verblijf staaft en voldoende middelen van bestaan heeft voor zowel de duur van de voorgenomen verblijven als zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of in de mogelijkheid verkeert deze middelen legaal te verkrijgen;

    (g) of de aanvrager niet gesignaleerd staat in het Schengeninformatiesysteem (SIS);

    (h) de aanvrager niet wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten, en met name of hij om dezelfde redenen met het oog op weigering van toegang niet gesignaleerd staat in de nationale databanken van de lidstaten;

    (i) deelname aan het RTP de aanvrager al eens is toegestaan of geweigerd en of diens eventuele deelname is verlengd of beëindigd.

    Bij het nagaan of de aanvrager voldoet aan de inreisvoorwaarden als omschreven in artikel 5, lid 1, van Verordening nr. 562/2006, wordt bijzondere aandacht geschonken aan de vraag of de aanvrager een risico van illegale immigratie of een risico voor de veiligheid van de lidstaten vertegenwoordigt en of de aanvrager het voornemen heeft het grondgebied van de lidstaten binnen de toegestane verblijfsduur te verlaten.

    3. Bij de beoordeling van de middelen van bestaan voor de voorgenomen verblijven wordt rekening gehouden met de duur en het doel van de verblijven, alsmede met de gemiddelde prijzen voor onderdak in de betrokken lidstaat of lidstaten, bepaald op basis van een goedkoop verblijf en aan de hand van de door elk van de lidstaten overeenkomstig artikel 34 van de Schengengrenscode vastgestelde richtbedragen. Een bewijs van garantstelling en/of particuliere huisvesting kan eveneens de toereikendheid van de middelen van bestaan aantonen.

    4. Bij de behandeling van een aanvraag worden met name de echtheid en betrouwbaarheid van de overgelegde documenten, alsmede de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager onderzocht. Als de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een aanvraag twijfels heeft over de aanvrager, zijn verklaringen of de verstrekte bewijsstukken, kan deze lidstaat andere lidstaten raadplegen alvorens een beslissing over de aanvraag te nemen.

    5. Bij de behandeling van een aanvraag kunnen de bevoegde autoriteiten in gerechtvaardigde gevallen om aanvullende documenten als vermeld in artikel 9 verzoeken.

    6. Een eerdere weigering om een aanvrager toe te laten tot het RTP leidt niet automatisch tot weigering van een nieuwe aanvraag. Een nieuwe aanvraag wordt beoordeeld op basis van alle beschikbare informatie.

    7. Bij de behandeling van aanvragen van familieleden van burgers van de Unie worden dezelfde criteria toegepast als bij de behandeling van hun visumaanvragen.

    Artikel 13

    Beslissing over de aanvraag

    1. Over een aanvraag die op grond van artikel 11 ontvankelijk is, wordt door de bevoegde autoriteiten beslist binnen 25 kalenderdagen na de datum van indiening.

    2. Tenzij de aanvraag niet-ontvankelijk is bevonden of door de aanvrager is ingetrokken, wordt beslist om:

    (a) deelname aan het RTP toe te staan, overeenkomstig artikel 14, of

    (b) deelname aan het RTP te weigeren, overeenkomstig artikel 15.

    HOOFDSTUK IV

    Toestaan, verlengen, weigeren en beëindigen van deelname aan het RTP

    Artikel 14

    Toelating tot het RTP en verlenging van deelname

    1. In eerste instantie wordt deelname aan het RTP toegestaan voor een periode van één jaar. Voor reizigers die de regels en voorschriften inzake het overschrijden van de buitengrens en verblijf in het Schengengebied in acht hebben genomen, kan de deelname op verzoek tweemaal met twee jaar worden verlengd, zonder nieuwe aanvraag. Deelname wordt toegestaan voor een periode die niet langer is dan de geldigheidsduur van het reisdocument/de reisdocumenten, het visum, de verblijfsvergunning of de verblijfskaart, in voorkomend geval, en berust op de behandeling overeenkomstig artikel 12.

    2. Indien aan de inhoudelijke vereisten van deze verordening wordt voldaan, wordt deelname aan het RTP zonder verdere procedurele vereisten toegestaan voor personen die in het bezit zijn van een meervoudig visum of een D-visum met een geldigheidsduur van ten minste één jaar, personen met een verblijfsvergunning en familieleden van burgers van de Unie.

    3. Wanneer is beslist om deelname aan het RTP toe te staan, worden de in artikel 26 bedoelde gegevens opgeslagen in het centrale register.

    4. Wanneer is beslist om deelname aan het RTP toe te staan, worden de in artikel 27 bedoelde gegevens opgeslagen op het token.

    5. Wanneer is beslist om deelname aan het RTP te verlengen, worden de in artikel 30 bedoelde gegevens opgeslagen in het centrale register.

    Artikel 15

    Weigering van deelname aan het RTP

    1. Deelname aan het RTP wordt geweigerd indien de aanvrager:

    (a) een reisdocument overlegt dat niet geldig is, of dat vals, nagemaakt of vervalst is;

    (b) niet in het bezit is van een geldige verblijfsvergunning of verblijfskaart of een visum, indien zulks krachtens Verordening (EG) nr. 539/2001[37] van de Raad is vereist, en niet voldoet aan de vereisten voor een dergelijk document;

    (c) de noodzaak om veelvuldig en/of regelmatig te reizen niet aantoont of zijn voornemen hiertoe niet motiveert,

    (d) de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten in het verleden heeft overschreden, en hij zijn integriteit en betrouwbaarheid, en met name zijn oprechte voornemen om het grondgebied tijdig te verlaten, niet aantoont;

    (e) het doel en de omstandigheden van de voorgenomen verblijven niet aantoont;

    (f) zijn financiële situatie in het land van herkomst of verblijf niet staaft en niet voldoende middelen van bestaan heeft voor zowel de duur van de voorgenomen verblijven als zijn terugreis naar het land van herkomst of verblijf, of niet in de mogelijkheid verkeert deze middelen legaal te verkrijgen;

    (g) in het SIS is gesignaleerd;

    (h) wordt beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten, met name als hij om dezelfde redenen met het oog op weigering van toegang gesignaleerd staat in de nationale databanken van de lidstaten;

    of

    (i) indien er gerede twijfel bestaat over de echtheid van de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken of over de geloofwaardigheid van de inhoud ervan, of over de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager.

    2. Zowel de beslissing om een aanvraag af te wijzen als de redenen hiervoor worden kenbaar gemaakt door middel van het standaardformulier van bijlage IV.

    3. Onverminderd het recht op rechterlijke toetsing volgens het procedurerecht van de lidstaat die de eindbeslissing over de aanvraag heeft genomen, heeft de aanvrager die niet tot het RTP is toegelaten, recht op herziening van de afwijzing teneinde potentiële fouten te betwisten of recht te zetten, overeenkomstig het recht op een doeltreffende voorziening in rechte[38]. Het beroep wordt ingesteld tegen de lidstaat die de beslissing over de aanvraag heeft genomen en op dit beroep is de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat van toepassing. De lidstaten verstrekken de aanvragers informatie over de beroepsprocedure, zoals gespecificeerd in bijlage IV.

    4. Als een aanvraag tot deelname aan het RTP wordt afgewezen, worden gegevens toegevoegd aan het centrale register, overeenkomstig artikel 28.

    Artikel 16

    Beëindiging

    1. Deelname aan het RTP wordt beëindigd:

    (a) als blijkt dat niet werd voldaan aan de voorwaarden voor deelname aan het RTP;

    (b) als blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor deelname aan het RTP;

    (c) op verzoek van de geregistreerde reiziger.

    2. Deelname mag te allen tijde door de bevoegde autoriteiten van om het even welke lidstaat worden beëindigd op grond van lid 1.

    3. Indien andere dan de bevoegde autoriteiten over aanwijzingen beschikken dat deelname aan het RTP op grond van lid 1 moet worden beëindigd, stellen zij de bevoegde autoriteiten daarvan onverwijld in kennis.

    4. De beslissing tot beëindiging van deelname aan het RTP en de redenen die deze beslissing ten grondslag liggen, worden aan de geregistreerde reiziger bekendgemaakt door middel van het standaardformulier van bijlage IV.

    5. Onverlet het recht op rechterlijke toetsing, overeenkomstig het procedurerecht van de lidstaat die de deelname aan het RTP heeft beëindigd, heeft een geregistreerde reiziger wiens deelname aan het RTP is beëindigd recht op herziening van de beëindiging teneinde potentiële fouten te betwisten of recht te zetten, overeenkomstig het recht op een doeltreffende voorziening in rechte[39], tenzij de deelname overeenkomstig lid 1, onder c), op verzoek van de geregistreerde reiziger is beëindigd. Het beroep wordt ingesteld tegen de lidstaat die de beslissing tot beëindiging heeft genomen en op dit beroep is de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat van toepassing. De lidstaten verstrekken de aanvragers informatie over de beroepsprocedure, zoals gespecificeerd in bijlage IV.

    6. Als een deelname aan het RTP wordt beëindigd, worden gegevens toegevoegd aan het centrale register, overeenkomstig artikel 29.

    7. Indien de deelname wordt beëindigd op verzoek van de geregistreerde reiziger, heeft deze het recht om zijn gegevens onmiddellijk te laten verwijderen. De lidstaten informeren de geregistreerde reiziger over dit recht.

    HOOFDSTUK V

    Administratief beheer en organisatie

    Artikel 17

    Administratie

    1. De bevoegde instanties houden een aanvragenregister bij. Elk individueel aanvraagdossier bestaat uit het aanvraagformulier, afschriften van relevante bewijsstukken, aantekeningen van verrichte controles en het referentienummer van de toegestane deelname aan het RTP, zodat personeelsleden in voorkomend geval de voorgeschiedenis van een beslissing over een aanvraag kunnen reconstrueren.

    2. Individuele aanvraagdossiers worden voor de duur van de deelname aan het RTP bewaard.

    3. Bij weigering of beëindiging van deelname aan het RTP worden de aanvraagdossiers ten hoogste twee jaar bewaard. Deze termijn begint op de datum waarop de bevoegde autoriteit beslist tot weigering of beëindiging van deelname. Aanvragen die door de aanvragers worden ingetrokken, worden onverwijld verwijderd. De lidstaten kunnen de aanvraagdossiers met inbegrip van de bewijsstukken in elektronisch formaat opslaan.

    Artikel 18

    Hulpmiddelen voor de behandeling van aanvragen, de uitgifte van tokens, toezicht en statistieken

    1. De organisatie van de procedures voor het indienen en behandelen van aanvragen en het uitgeven van tokens valt onder de bevoegdheid van de respectieve lidstaten.

    2. De lidstaten zetten genoeg geschikte personeelsleden in voor de uitvoering van de taken in verband met de behandeling van aanvragen, zodat het publiek is verzekerd van een aanvaardbare en geharmoniseerde dienstverlening.

    3. De bevoegde autoriteiten bieden hun personeelsleden de benodigde opleiding en verstrekken hun volledige, accurate en actuele informatie over de betrokken nationale en EU-wetgeving.

    4. De bevoegde autoriteiten dragen zorg voor een geregeld adequaat toezicht op de behandeling van aanvragen en de afgifte van tokens, en zij nemen corrigerende maatregelen wanneer wordt vastgesteld dat de voorschriften en procedures van deze verordening niet worden gevolgd.

    5. De lidstaten stellen jaarlijkse statistieken over het RTP samen op grond van de tabel in bijlage V. Deze statistieken worden jaarlijks uiterlijk op 1 maart bij het Agentschap ingediend. Het Agentschap publiceert deze.

    Artikel 19

    Gedrag van het personeel

    1. De bevoegde autoriteiten dragen er zorg voor dat aanvragers op correcte wijze worden bejegend.

    2. Bij de verrichting van hun taken eerbiedigen de bevoegde autoriteiten de menselijke waardigheid. Elke maatregel staat in verhouding tot de daarmee nagestreefde doeleinden.

    3. Bij de uitvoering van hun werkzaamheden mogen de bevoegde autoriteiten aanvragers of geregistreerde reizigers niet discrimineren op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.

    Artikel 20

    Publieksvoorlichting

    De lidstaten lichten het publiek in over alle aspecten die van belang zijn voor het aanvragen van deelname aan het RTP, en met name over:

    (a) de criteria, voorwaarden en procedures voor het aanvragen van deelname;

    (b) de termijnen voor de behandeling van aanvragen;

    (c) de leges;

    (d) de plaats waar aanvragen kunnen worden ingediend.

    HOOFDSTUK VI

    Technische architectuur van de combinatie token/centraal register, gegevenscategorieën en gegevensinvoer door de bevoegde autoriteiten

    Artikel 21

    Technische architectuur van de combinatie token/centraal register

    De combinatie token/centraal register omvat:

    (a) een centraal register dat bestaat uit een hoofdregister en een back-upregister dat in geval van storing alle functies van het hoofdregister kan overnemen;

    (b) een op gemeenschappelijke specificaties gebaseerde uniforme interface in elke lidstaat;

    (c) de netwerkaansluitpunten die deel uitmaken van de uniforme interface en als nationale toegangspunten het nationale systeem als omschreven in artikel 3, lid 15, van elke lidstaat met het centrale register verbinden;

    (d) een communicatie-infrastructuur tussen het centrale register en de netwerkaansluitpunten; en

    (e) een op gemeenschappelijke technische normen gebaseerd token.

    Artikel 22

    Gegevenscategorieën in de combinatie token/centraal register

    1. Alleen de volgende gegevenscategorieën worden in het centrale register opgeslagen:

    (a) alfanumerieke gegevens betreffende de aanvrager en over gevallen van toegestane, geweigerde, beëindigde of verlengde deelname, als bedoeld in artikel 25, leden 1 tot en met 4, artikel 26 en de artikelen 28 tot en met 30;

    (b) biometrische gegevens als bedoeld in artikel 25, lid 5;

    De alfanumerieke gegevens en biometrische gegevens worden opgeslagen in afzonderlijke delen van het centrale register.

    2. Enkel de unieke identificatiecode wordt opgeslagen op het in artikel 27 bedoelde token.

    Artikel 23

    Invoeren, wijzigen, verwijderen, raadplegen en doorzoeken van gegevens

    1. De toegang tot het centrale register en het token voor het invoeren, wijzigen, verwijderen of rechtstreeks raadplegen of doorzoeken van de in artikel 22, lid 1, bedoelde gegevens is uitsluitend voorbehouden aan de naar behoren gemachtigde personeelsleden van de autoriteiten die bevoegd zijn voor de doelen van deze verordening. De toegang van deze autoriteiten is beperkt tot de gegevens die vereist zijn voor de uitvoering van hun taken overeenkomstig deze doelen en staat in verhouding tot de doelstellingen.

    2. Elke lidstaat wijst de bevoegde autoriteiten aan waarvan de naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang hebben tot het centrale register of het token om gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen, te raadplegen of te doorzoeken. Elke lidstaat verstrekt het Agentschap onverwijld een lijst van de betrokken autoriteiten, inclusief de autoriteiten als bedoeld in artikel 52, lid 4, en eventuele wijzigingen.

    3. Binnen vier maanden nadat deze verordening in werking treedt, maakt het Agentschap een geconsolideerde lijst van de in lid 2 bedoelde autoriteiten bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. Wanneer de lijst wordt gewijzigd, maakt het Agentschap een keer per jaar een bijgewerkte geconsolideerde versie bekend.

    Artikel 24

    Procedures voor het invoeren van gegevens uit de aanvraag

    1. Wanneer een aanvraag krachtens artikel 11 ontvankelijk is, stelt de bevoegde autoriteit onverwijld het aanvraagdossier samen door de in artikel 25 genoemde gegevens in het centrale register in te voeren, voor zover deze gegevens door de aanvrager moeten worden verstrekt.

    2. Wanneer specifieke gegevens om wettelijke redenen niet vereist zijn, wordt in de rubrieken voor deze gegevens „niet van toepassing” vermeld.

    Artikel 25

    Gegevens die moeten worden ingevoerd bij het indienen van een aanvraag tot deelname aan het RTP

    De bevoegde autoriteit neemt de volgende gegevens op in het aanvraagdossier:

    (1) het unieke aanvraagnummer;

    (2) statusinformatie, waaruit blijkt dat wordt verzocht om deelname aan het RTP;

    (3) de autoriteit waarbij de aanvraag is ingediend, met plaatsaanduiding;

    (4) de volgende uit het aanvraagformulier over te nemen gegevens:

    (a) achternaam; voornaam/-namen;

    (b) achternaam bij geboorte (vroegere achternaam/-namen), land van geboorte, nationaliteit(en) en geslacht;

    (c) geboortedatum, geboorteplaats;

    (d) soort en nummer van het reisdocument (evt. meerdere), de autoriteit die het heeft afgegeven, de datum van afgifte van het document en de datum waarop de geldigheidstermijn ervan verstrijkt;

    (e) plaats en datum van de aanvraag;

    (f) indien artikel 9, lid 5, van toepassing is, gegevens over de persoon die verplicht is de kosten van levensonderhoud van de aanvrager tijdens het verblijf te betalen, namelijk:

    (i)      als het gaat om een natuurlijke persoon: achternaam, voornaam, adres en telefoonnummer van die persoon;

    (ii)      als het gaat om een bedrijf of een andere organisatie: naam en adres van het bedrijf/de organisatie, achternaam en voornaam van de contactpersoon bij dat bedrijf/die organisatie, en een telefoonnummer;

    (g) belangrijkste doeleinden van de reizen,

    (h) huisadres en telefoonnummer van de aanvrager;

    (i) nummer van de eventuele visumsticker;

    (j) nummer van de eventuele verblijfsvergunning of verblijfskaart;

    (k) huidig beroep en werkgever; voor studenten: naam van de onderwijsinstelling;

    (l) ingeval van minderjarigen: achternaam en voornamen van de persoon die het ouderlijk gezag of de wettelijke voogdij uitoefent over de aanvrager;

    (5) vingerafdrukken, overeenkomstig artikel 8.

    Artikel 26

    Gegevens die aan het centrale register moeten worden toegevoegd wanneer deelname aan het RTP wordt toegestaan of een aanvraag hiertoe wordt ingetrokken

    1. Indien wordt beslist om deelname aan het RTP toe te staan, voegt de bevoegde autoriteit die deelname heeft toegestaan aan het aanvraagdossier de volgende gegevens toe:

    (a) statusinformatie waaruit blijkt dat deelname aan het RTP is toegestaan;

    (b) de autoriteit die deelname heeft toegestaan, met plaatsaanduiding;

    (c) plaats en datum van de beslissing om deelname aan het RTP toe te staan;

    (d) begin- en einddatum van de geldigheidsduur van de deelname.

    2. Indien een aanvraag door de aanvrager wordt ingetrokken voordat is beslist of deelname aan het RTP wordt toegestaan, vermeldt de bevoegde autoriteit dat de behandeling van de aanvraag om die reden is afgesloten, vermeldt zij de datum van de afsluiting en verwijdert zij de gegevens uit het aanvraagdossier.

    Artikel 27

    Gegevens die moeten worden opgeslagen op het token wanneer deelname aan het RTP wordt toegestaan

    1. Indien wordt beslist om deelname aan het RTP toe te staan, brengt de bevoegde autoriteit die deelname toestaat een unieke identificatiecode aan op het token. De unieke identificatiecode is gelijk aan het aanvraagnummer.

    2. Het token wordt de aanvrager ter hand gesteld.

    Artikel 28

    Gegevens die aan het centrale register moeten worden toegevoegd wanneer deelname aan het RTP wordt geweigerd

    1. Indien wordt beslist om deelname aan het RTP te weigeren, voegt de bevoegde autoriteit die deelname heeft geweigerd de volgende gegevens toe aan het aanvraagdossier:

    (a) statusinformatie waaruit blijkt dat deelname aan het RTP is geweigerd;

    (b) de autoriteit die deelname aan het RTP heeft geweigerd, met plaatsaanduiding;

    (c) plaats en datum van de beslissing om deelname aan het RTP te weigeren.

    2. In het aanvraagdossier worden ook de redenen voor de weigering van deelname aan het RTP vermeld; daarbij gaat het om één of meer van de in artikel 15, lid 1, vermelde redenen.

    Artikel 29

    Gegevens die aan het centrale register moeten worden toegevoegd wanneer deelname aan het RTP wordt beëindigd

    1. Indien wordt beslist om deelname aan het RTP te beëindigen, voegt de bevoegde autoriteit die daartoe heeft beslist de volgende gegevens toe aan het aanvraagdossier:

    (a) statusinformatie waaruit blijkt dat de deelname aan het RTP is beëindigd;

    (b) de autoriteit die de deelname heeft beëindigd, met plaatsaanduiding;

    (c) plaats en datum van de beslissing om de deelname aan het RTP te beëindigen.

    2. In het aanvraagdossier worden ook de redenen voor de beëindiging van deelname aan het RTP vermeld; daarbij gaat het om één of meer van de in artikel 16, lid 1, vermelde redenen.

    Artikel 30

    Gegevens die aan het centrale register moeten worden toegevoegd wanneer deelname aan het RTP wordt verlengd

    Indien wordt beslist om deelname aan het RTP te verlengen, voegt de bevoegde autoriteit die daartoe heeft beslist de volgende gegevens toe aan het aanvraagdossier:

    (a) statusinformatie waaruit blijkt dat de deelname aan het RTP is verlengd;

    (b) de autoriteit die de deelname heeft verlengd, met plaatsaanduiding;

    (c) plaats en datum van de beslissing;

    (d) begin- en einddatum van de verlengde geldigheidsduur.

    HOOFDSTUK VII

    Gebruik van gegevens

    Artikel 31

    Gebruik van gegevens voor de behandeling van aanvragen, bij verlies of diefstal van een token of wanneer zich problemen voordoen bij het vergemakkelijken van de grensoverschrijding door geregistreerde reizigers

    1. De bevoegde autoriteit raadpleegt het centrale register met het oog op de behandeling van aanvragen en de beslissingen in verband met deze aanvragen, inclusief de beslissing tot beëindiging of verlenging van deelname aan het RTP. Daarnaast raadplegen de bevoegde autoriteiten het centrale register bij verlies of diefstal van een token of wanneer zich problemen voordoen bij het vergemakkelijken van de grensoverschrijding door geregistreerde reizigers.

    2. De bevoegde autoriteit doorzoekt het centrale register voor de in lid 1 genoemde doeleinden aan de hand van een of meer van de volgende gegevens:

    (a) het unieke aanvraagnummer;

    (b) de in artikel 25, lid 4, onder a), b) en c), bedoelde gegevens;

    (c) de in artikel 25, lid 4, onder d), bedoelde gegevens over het reisdocument;

    (d) het nummer van de eventuele visumsticker, verblijfsvergunning of verblijfskaart.

    3. Indien de zoekopdracht aan de hand van één of meer van de in lid 2 genoemde gegevens uitwijst dat in het centrale register gegevens betreffende de aanvrager zijn opgeslagen, krijgt de bevoegde autoriteit toegang tot het aanvraagdossier, maar niet tot het afzonderlijke deel met biometrische gegevens.

    4. Alleen wanneer de geregistreerde reiziger het token en de vingerafdrukken tegelijk aanbiedt, mag de bevoegde autoriteit met het oog op verlenging van deelname aan het RTP of wanneer zich problemen voordoen bij het vergemakkelijken van de grensoverschrijding door geregistreerde reizigers, het afzonderlijke deel van het centrale register met biometrische gegevens doorzoeken. Indien deze zoekopdracht uitwijst dat in het centrale register gegevens betreffende de geregistreerde reiziger zijn opgeslagen, wordt de bevoegde autoriteit toegang verleend tot het aanvraagdossier, met inbegrip van de biometrische gegevens.

    5. De bevoegde autoriteit mag het afzonderlijke deel van het centrale register met biometrische gegevens enkel zonder token doorzoeken voor het behandelen van aanvragen, het beslissen over eventuele beëindiging van deelname aan het RTP en bij verlies of diefstal van het token. Indien deze zoekopdracht uitwijst dat in het centrale register gegevens betreffende de aanvrager zijn opgeslagen, wordt de bevoegde autoriteit toegang verleend tot het aanvraagdossier, met inbegrip van de biometrische gegevens.

    Artikel 32

    Gebruik van gegevens bij grensdoorlaatposten aan buitengrenzen

    1. Teneinde grensoverschrijding door geregistreerde reizigers te vergemakkelijken door de identiteit van de geregistreerde reiziger te controleren en na te gaan of deze deelneemt aan het RTP en/of voldoet aan de in de Schengengrenscode vastgestelde voorwaarden voor binnenkomst op en vertrek van het grondgebied van de lidstaten, kunnen de bevoegde autoriteiten het centrale register doorzoeken aan de hand van de unieke identificatiecode (token) en het nummer van het reisdocument om na te gaan of de betrokkene is toegelaten tot het RTP, alsook de identiteit van een geregistreerde reiziger te controleren door diens vingerafdrukken te verifiëren.

    2. Als de zoekopdracht aan de hand van de in lid 1 bedoelde gegevens uitwijst dat in het centrale register gegevens over de geregistreerde reiziger zijn opgeslagen, ontvangt de bevoegde autoriteit hit/no hit-informatie.

    3. Bij een niet-automatische grenscontrole kan, zonder afbreuk te doen aan lid 1, de identiteit van een geregistreerde reiziger worden geverifieerd door het reisdocument op zicht te controleren.

    Artikel 33

    Gebruik van gegevens voor verslagen en statistieken

    De bevoegde autoriteiten mogen, uitsluitend met het oog op het opstellen van verslagen en statistieken en zonder dat daarbij een individuele aanvrager kan worden geïdentificeerd, de volgende gegevens raadplegen:

    (1) de statusinformatie;

    (2) de huidige nationaliteit van de aanvrager;

    (3) plaats en datum van de aanvraag;

    (4) de soort(en) beslissing(en) inzake deelname aan het RTP en de reden(en) hiervoor;

    (5) het soort reisdocument(en) en het land van afgifte,

    (6) de bevoegde autoriteit, met plaatsaanduiding, die heeft beslist om deelname aan het RTP toe te staan, te weigeren, te beëindigen of te verlengen en de datum van deze beslissing;

    (7) het doel van de reizen;

    (8) verlies of diefstal van tokens.

    HOOFDSTUK VIII

    Bewaringstermijn, wijziging van gegevens en verlies of diefstal van token

    Artikel 34

    Bewaringstermijn van opgeslagen gegevens

    1. Onverminderd de verwijdering van gegevens als bedoeld in artikel 16, lid 7, artikel 26, lid 2, en artikel 35 en de registratie van gegevens als bedoeld in artikel 45, wordt elk afzonderlijk aanvraagdossier voor ten hoogste vijf jaar in het centrale register opgeslagen.

    Deze termijn gaat in:

    (a) op de datum waarop de al dan niet verlengde geldigheidsduur van de deelneming aan het RTP verstrijkt;

    (b) op de datum waarop het aanvraagdossier in het centrale register is aangemaakt, indien de aanvraag is ingetrokken;

    (c) op de datum waarop de bevoegde autoriteit heeft beslist tot weigering of beëindiging van de deelname.

    2. Bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde periode wordt het afzonderlijke aanvraagdossier automatisch uit het centrale register verwijderd.

    3. De geregistreerde reiziger mag het token houden.

    Artikel 35

    Wijziging van gegevens en vervroegde verwijdering van gegevens

    1. Alleen de bevoegde lidstaat die de gegevens in het centrale register heeft ingevoerd, heeft het recht om wijzigingen aan te brengen door deze gegevens recht te zetten of te verwijderen.

    2. Indien de bevoegde lidstaat over aanwijzingen beschikt dat in het centrale register onjuiste gegevens zijn verwerkt of dat de verwerking daarin niet strookt met deze verordening, controleert hij de betrokken gegevens om deze onverwijld recht te zetten of te verwijderen, indien nodig. Dit kan ook op verzoek van de geregistreerde reiziger gebeuren.

    3. Indien een andere dan de bevoegde lidstaat over aanwijzingen beschikt dat in het centrale register onjuiste gegevens zijn verwerkt of dat de verwerking daarin niet strookt met deze verordening, stelt hij de bevoegde lidstaat hiervan onverwijld in kennis. De bevoegde lidstaat controleert de betrokken gegevens en zorgt, indien nodig, onverwijld voor rechtzetting of verwijdering.

    4. Indien vóór het verstrijken van de in artikel 34, lid 1, bedoelde termijn een aanvrager de nationaliteit van een lidstaat heeft verworven, worden de aanvraagdossiers onverwijld uit het centrale register verwijderd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de nationaliteit is verworven.

    5. Wanneer de beslissing tot weigering van deelname aan het RTP door een rechter of beroepsinstantie is vernietigd, worden de in artikel 28 bedoelde gegevens onverwijld door de lidstaat die deelname heeft geweigerd, verwijderd, zodra de vernietiging van de beslissing tot weigering van deelname onherroepelijk is geworden. De individuele aanvraag waarop het voornoemde besluit van een rechter of beroepsinstantie betrekking heeft, wordt opnieuw onderzocht door de bevoegde autoriteit, waarbij rekening wordt gehouden met het oordeel van de rechter of beroepsinstantie.

    Artikel 36

    Verlies of diefstal van een token

    1. De geregistreerde reiziger stelt de autoriteit van uitgifte in kennis van verlies en/of diefstal van het token.

    2. Wanneer een derde de bevoegde autoriteiten in kennis stelt van verlies of diefstal van een token, blokkeren deze de deelname aan het RTP en stellen zij de lidstaat die deelname toestond hiervan in kennis. De bevoegde lidstaat stelt de geregistreerde reiziger per telefoon, fax, post of e-mail in kennis van het verlies of de diefstal van het token.

    3. Wanneer het verlies of de diefstal van een token door een geregistreerde reiziger wordt gemeld, verifieert de bevoegde lidstaat of de betrokkene tot het RTP is toegelaten. De bevoegde lidstaat geeft op verzoek van de geregistreerde reiziger een nieuw token uit. Bij gebreke van een dergelijk verzoek wordt de deelname geblokkeerd.

    4. De geregistreerde reiziger is verplicht de kosten van een nieuw token te voldoen.

    HOOFDSTUK IX

    Ontwikkeling, werking en verantwoordelijkheden

    Artikel 37

    Vaststelling van uitvoeringsmaatregelen door de Commissie

    1. De Commissie neemt de nodige maatregelen voor de ontwikkeling, de technische uitvoering en de verdere uitwerking van het centrale register, de uniforme interfaces en de communicatie-infrastructuur, met name wat betreft:

    (a) de specificaties inzake de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken voor biometrische verificatie in het RTP overeenkomstig artikel 8;

    (b) het ontwerp van de fysieke architectuur van het systeem, met inbegrip van de communicatie-infrastructuur;

    (c) de gegevensinvoer overeenkomstig artikel 24;

    (d) de toegang tot gegevens overeenkomstig de artikelen 31 tot en met 33;

    (e) de bewaring, wijziging, verwijdering en vervroegde verwijdering van gegevens overeenkomstig de artikelen 34 en 35;

    (f) het blokkeren van deelname bij verlies of diefstal van tokens overeenkomstig artikel 36;

    (g) het registreren van informatie en de toegang tot de geregistreerde informatie overeenkomstig artikel 45;

    (h) de prestatievoorschriften;

    (i) de vaststelling van de bedrijfsmatige vereisten, waaronder de indeling van het token.

    Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 57 bedoelde onderzoeksprocedure.

    Artikel 38

    Ontwikkeling en operationeel beheer

    1. Onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze verordening en de vaststelling door de Commissie van de in artikel 37 bedoelde maatregelen wordt het Agentschap verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het hoofdregister, het back-upregister, de uniforme interfaces en netwerkaansluitpunten, de communicatie-infrastructuur tussen de nationale systemen en de netwerkaansluitpunten, alsook voor de vaststelling van de technische specificaties van een token. Het Agentschap stelt, na een gunstig advies van de Commissie, de technische specificaties vast voor het token, het centrale register, de uniforme interfaces en de communicatie-infrastructuur.

    De ontwikkeling omvat het uitwerken en toepassen van de technische specificaties, het testen en de algehele projectcoördinatie.

    Het Agentschap onderwerpt het centrale register samen met de lidstaten aan een uitgebreide test. De Commissie informeert het Europees Parlement over de resultaten van de test.

    2. Het Agentschap is verantwoordelijk voor het operationeel beheer van het hoofdregister, het back-upregister en de uniforme interfaces. Het zorgt er in samenwerking met de lidstaten voor dat te allen tijde de meest geavanceerde technologie wordt gebruikt, onder voorbehoud van een kosten-batenanalyse. Het agentschap is ook verantwoordelijk voor het operationeel beheer van de communicatie-infrastructuur tussen het centrale systeem en de netwerkaansluitpunten.

    Het operationeel beheer van het centrale register omvat alle taken die nodig zijn om het centrale register 24 uur per dag en zeven dagen per week overeenkomstig deze verordening te laten functioneren, met name de onderhoudswerkzaamheden en technische ontwikkelingen die nodig zijn voor een bevredigend niveau van operationele kwaliteit van het systeem, in het bijzonder wat betreft de tijd die nodig is voor de raadpleging van het centrale register door consulaire posten en grensdoorlaatposten, welke zo kort mogelijk moet zijn.

    3. Onverminderd het bepaalde in artikel 17 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie past het Agentschap passende voorschriften inzake het beroepsgeheim of een gelijkwaardige geheimhoudingsplicht toe op elk personeelslid dat met RTP-gegevens moet werken. Deze geheimhoudingsplicht blijft ook gelden nadat een dergelijk personeelslid zijn functie of dienstverband heeft beëindigd of zijn werkzaamheden heeft stopgezet.

    Artikel 39

    Nationale verantwoordelijkheden

    1. Elke lidstaat is verantwoordelijk voor:

    (a) de ontwikkeling van zijn nationale systeem, de verbinding met het centrale register en de uitgifte van tokens;

    (b) de organisatie, het beheer, de werking en het onderhoud van zijn nationale systeem;

    (c) het beheer en de regelingen op grond waarvan de bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze verordening toegang hebben tot het centrale register, en de opstelling en regelmatige bijwerking van een lijst van de betrokken personeelsleden en hun profiel.

    2. Elke lidstaat wijst een nationale autoriteit aan die de bevoegde autoriteiten toegang tot het centrale register biedt, en verbindt deze autoriteit met het netwerkaansluitpunt.

    3. Elke lidstaat maakt voor de verwerking van de gegevens gebruik van geautomatiseerde procedures.

    4. Alvorens te worden gemachtigd om in het centrale register opgeslagen gegevens te verwerken, krijgt het personeel van de autoriteiten met recht op toegang tot en gebruik van het centrale register een passende opleiding over de regels inzake gegevensbeveiliging en -bescherming.

    5. De kosten in verband met de nationale systemen en met het hosten van de nationale interface komen ten laste van de begroting van de Unie.

    Artikel 40

    Verantwoordelijkheid voor het gebruik van gegevens

    1. Elke lidstaat ziet erop toe dat de gegevens op rechtmatige wijze worden verwerkt en dat met name alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang tot de in het centrale register verwerkte gegevens hebben voor de uitvoering van de taken overeenkomstig deze verordening. De bevoegde lidstaat ziet er in het bijzonder op toe dat:

    (a) de gegevens op rechtmatige wijze worden verzameld;

    (b) de gegevens op rechtmatige wijze aan het centrale register worden doorgegeven;

    (c) de gegevens accuraat en up-to-date zijn wanneer zij aan het centrale register worden doorgegeven.

    2. Het Agentschap ziet erop toe dat het centrale register wordt gebruikt overeenkomstig deze verordening en de in artikel 37 bedoelde uitvoeringsmaatregelen. Dit houdt met name in dat het Agentschap:

    (a) onverminderd de op elke lidstaat rustende verantwoordelijkheden, de nodige maatregelen neemt ter beveiliging van het centrale register en de communicatie-infrastructuur tussen het centrale register en de netwerkaansluitpunten;

    (b) erop toeziet dat alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang tot de in het centrale register verwerkte gegevens hebben voor de uitvoering van de taken van het Agentschap overeenkomstig deze verordening.

    3. Het Agentschap stelt het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis van de maatregelen die het op grond van lid 2 neemt met het oog op de ingebruikneming van het RTP.

    Artikel 41

    Opslag van gegevens in nationale bestanden

    1. Een lidstaat mag de alfanumerieke gegevens die hij heeft ingevoerd in het centrale register bewaren in zijn nationale bestanden, overeenkomstig de doelen van het RTP en de betrokken wettelijke bepalingen, waaronder die inzake gegevensbescherming.

    2. De gegevens worden in de nationale bestanden niet langer bewaard dan in het centrale register.

    3. Elk gebruik van gegevens dat niet in overeenstemming is met lid 1 wordt als misbruik in de zin van het nationale recht van elke lidstaat beschouwd.

    4. Uit dit artikel volgt niet dat het centrale register technisch moet worden aangepast. De lidstaten mogen gegevens overeenkomstig dit artikel enkel op eigen kosten en met eigen technische middelen bewaren.

    Artikel 42

    Doorgifte van gegevens aan derde landen of naar internationale organisaties

    De overeenkomstig deze verordening in het centrale register of bij de behandeling van aanvragen verwerkte gegevens worden onder geen beding doorgegeven aan of ter beschikking gesteld van een derde land of een internationale organisatie.

    Artikel 43

    Beveiliging van gegevens

    1. De bevoegde lidstaat zorgt voor de beveiliging van de gegevens vóór en tijdens de doorgifte aan het netwerkaansluitpunt. Elke lidstaat zorgt voor de beveiliging van de gegevens die afkomstig zijn uit het centrale register.

    2. Elke lidstaat stelt met betrekking tot zijn nationale systeem de nodige maatregelen vast, met inbegrip van een beveiligingsplan, om:

    (a) gegevens fysiek te beschermen, onder met noodplannen ter bescherming van kritieke infrastructuur;

    (b) onbevoegden de toegang te ontzeggen tot de nationale installaties waarin de lidstaat handelingen verricht in overeenstemming met het doel van het RTP (controle op de toegang tot de installatie);

    (c) te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen (controle op de gegevensdragers);

    (d) te verhinderen dat onbevoegden gegevens invoeren of opgeslagen persoonsgegevens inzien, wijzigen of verwijderen (opslagcontrole);

    (e) te voorkomen dat gegevens onrechtmatig in het centrale register worden verwerkt en dat in het centrale register verwerkte gegevens onrechtmatig worden gewijzigd of verwijderd (controle op het invoeren van gegevens);

    (f) te waarborgen dat degenen die bevoegd zijn om het centrale register te raadplegen, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend met persoonlijke en unieke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures (controle op de toegang tot de gegevens);

    (g) te waarborgen dat alle autoriteiten met toegangsrecht tot het centrale register profielen opstellen waarin de taken en verantwoordelijkheden worden omschreven van de personen die bevoegd zijn om gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen, te raadplegen en te doorzoeken, en deze profielen desgevraagd en onverwijld ter beschikking te stellen van de toezichthoudende autoriteiten bedoeld in artikel 52 (personeelsprofielen);

    (h) te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgegeven door middel van datatransmissieapparatuur (controle op de doorgifte);

    (i) te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welk soort gegevens wanneer, door wie en met welk doel in het centrale register zijn verwerkt (controle op de opslag van gegevens);

    (j) te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens van en naar het centrale register of gedurende het transport van gegevensdragers de gegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd (controle op het transport);

    (k) de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te controleren en met betrekking tot de interne controle de nodige organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd (interne controle).

    3. Het Agentschap neemt de nodige maatregelen ter verwezenlijking de doelstellingen van lid 2 ten aanzien van de werking van het centrale register, met inbegrip van de vaststelling van een beveiligingsplan.

    Artikel 44

    Aansprakelijkheid

    1. Iedere persoon of lidstaat die als gevolg van onrechtmatige gegevensverwerking of een andere met deze verordening strijdige handeling schade heeft geleden, is gerechtigd om van de lidstaat die voor de geleden schade verantwoordelijk is, vergoeding te ontvangen. De betrokken lidstaat wordt geheel of gedeeltelijk van zijn aansprakelijkheid ontheven, indien hij kan aantonen dat hij niet verantwoordelijk is voor het feit dat de schade heeft veroorzaakt.

    2. Indien schade aan het RTP ontstaat doordat een lidstaat zijn verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet is nagekomen, is deze lidstaat aansprakelijk, tenzij en voor zover het Agentschap of een andere lidstaat die aan het RTP deelneemt, heeft nagelaten redelijke stappen te ondernemen om het optreden van de schade te voorkomen of de omvang ervan zo veel mogelijk te beperken.

    3. Op vorderingen tegen een lidstaat tot vergoeding van de in de leden 1 en 2 bedoelde schade zijn de bepalingen van de nationale wetgeving van de verwerende lidstaat van toepassing.

    Artikel 45

    Registratie van gegevensverwerkingsactiviteiten

    1. De lidstaten en het Agentschap registreren alle gegevensverwerkingsactiviteiten in het centrale register. Geregistreerd worden het doel van het gebruik van de gegevens als bedoeld in artikel 23, lid 1, en de artikelen 31 tot en met 33, de datum en het tijdstip, het soort doorgegeven gegevens als bedoeld in de artikelen 25, 26 en 28 tot en met 30, het soort bij het zoeken gebruikte gegevens als bedoeld in de artikelen 31 tot en met 33 en de naam van de autoriteit die de gegevens invoert of opvraagt. Voorts registreert elke lidstaat de personeelsleden die gemachtigd zijn de gegevens in te voeren of op te vragen.

    2. De geregistreerde gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor het toezicht op de toelaatbaarheid van de gegevensverwerking vanuit een oogpunt van gegevensbescherming en voor het verzekeren van de gegevensbeveiliging. De geregistreerde gegevens worden met passende maatregelen tegen ongeoorloofde toegang beschermd en één jaar na het verstrijken van de in artikel 33, lid 1, bedoelde bewaringstermijn van vijf jaar verwijderd, indien zij niet voor reeds aangevangen controleprocedures noodzakelijk zijn.

    Artikel 46

    Interne controle

    De lidstaten zorgen ervoor dat elke instantie met toegangsrecht tot het centrale register de nodige maatregelen treft met het oog op de naleving van deze verordening en, indien nodig, medewerking verleent aan de toezichthoudende autoriteit.

    Artikel 47

    Sancties

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elk misbruik van in het centrale register ingevoerde gegevens wordt bestraft door middel van sancties, met inbegrip van administratieve en/of strafrechtelijke sancties overeenkomstig het nationale recht, die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    HOOFDSTUK X

    Rechten van de betrokkenen en toezicht

    Artikel 48

    Recht op informatie

    1. Aanvragers en de personen bedoeld in artikel 25, lid 4, onder f), worden door de bevoegde lidstaat geïnformeerd over:

    (a) de identiteit van de in artikel 52, lid 4, bedoelde voor de verwerking verantwoordelijke, met inbegrip van zijn contactgegevens;

    (b) de doelen van de verwerking van de gegevens in het RTP;

    (c) de categorieën gegevensontvangers;

    (d) de bewaringstermijn van de gegevens;

    (e) het feit dat het verzamelen van de gegevens met het oog op de behandeling van de aanvraag verplicht is;

    (f) het recht op toegang tot de hen betreffende gegevens en het recht te verzoeken om hen betreffende onjuiste gegevens recht te laten zetten of hen betreffende onrechtmatig verwerkte gegevens te laten verwijderen, met inbegrip van het recht op het ontvangen van informatie over de procedures om die rechten te doen gelden en van de contactgegevens van de in artikel 52, lid 1, bedoelde toezichthoudende autoriteiten die bevoegd zijn kennis te nemen van verzoeken betreffende de bescherming van persoonsgegevens.

    2. De in lid 1 bedoelde informatie wordt de aanvrager schriftelijk verstrekt bij het verzamelen van de gegevens van het aanvraagformulier en de vingerafdrukgegevens als bedoeld in artikel 25, leden 4 en 5.

    3. De in lid 1 bedoelde informatie wordt aan de in artikel 25, lid 4, onder f), bedoelde personen meegedeeld in de formulieren die zij moeten ondertekenen ter staving van een uitnodiging, een garantstellingsverklaring (-toezegging) of huisvestingsverklaring.

    Als de betrokkenen een dergelijk formulier niet hebben ondertekend, wordt deze informatie verstrekt overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 95/46/EG.

    Artikel 49

    Recht van toegang, rechtzetting en verwijdering

    1. Eenieder heeft, onverminderd de verplichting tot het verstrekken van andere informatie zoals bedoeld in artikel 12, punt a), van Richtlijn 95/46/EG, het recht te vernemen welke gegevens over hem in het centrale register zijn opgeslagen en welke lidstaat deze gegevens aan het centrale register heeft doorgegeven. Deze toegang tot gegevens kan slechts door een lidstaat worden verleend. Elke lidstaat registreert alle verzoeken om toegang.

    2. Eenieder kan verzoeken dat hem betreffende onjuiste gegevens worden rechtgezet en dat onrechtmatig opgeslagen gegevens worden verwijderd. De rechtzetting en de verwijdering worden door de lidstaat die de gegevens heeft doorgegeven, onverwijld uitgevoerd, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat.

    3. Indien het in lid 2 bedoelde verzoek tot een andere dan de bevoegde lidstaat wordt gericht, nemen de autoriteiten van de lidstaat waarbij het verzoek werd ingediend binnen 14 dagen contact op met de autoriteiten van de bevoegde lidstaat. De bevoegde lidstaat controleert binnen een maand de juistheid van de gegevens en de rechtmatigheid van de verwerking ervan in het centrale register.

    4. Indien blijkt dat de in het centrale register opgeslagen gegevens onjuist zijn of onrechtmatig zijn opgeslagen, worden zij door de lidstaat die de gegevens heeft doorgegeven, overeenkomstig artikel 35, leden 2 en 3, rechtgezet of verwijderd. De bevoegde lidstaat deelt de betrokkene onverwijld schriftelijk mee het nodige te hebben gedaan om de gegevens die op de betrokkene betrekking hebben, recht te zetten of te verwijderen.

    5. Indien de bevoegde lidstaat niet van oordeel is dat de in het centrale register opgeslagen gegevens onjuist zijn of daarin onrechtmatig zijn opgeslagen, deelt die lidstaat de betrokkene onverwijld schriftelijk mee waarom de lidstaat niet bereid is om de gegevens die op de betrokkene betrekking hebben, recht te zetten of te verwijderen.

    6. De bevoegde lidstaat licht de betrokkene ook in over de stappen die deze kan ondernemen indien hij geen genoegen neemt met de verstrekte uitleg. Dit houdt mede in dat de betrokkene wordt ingelicht over de wijze waarop hij een rechtsvordering kan instellen of een klacht kan indienen bij de bevoegde autoriteiten of bij de rechter van die lidstaat, alsmede over de bijstand , onder meer door de in artikel 52 bedoelde toezichthoudende autoriteiten, die hem overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat kan worden verleend.

    Artikel 50

    Samenwerking om het recht op gegevensbescherming te waarborgen

    1. De lidstaten werken er actief aan mee dat de in artikel 49, leden 2 en 3, genoemde rechten kunnen worden uitgeoefend.

    2. In elke lidstaat verleent de toezichthoudende autoriteit overeenkomstig artikel 28, lid 4, van Richtlijn 95/46/EG de betrokkene desgevraagd bijstand en advies bij de uitoefening van zijn recht op rechtzetting of verwijdering van de op hem betrekking hebbende gegevens.

    3. De toezichthoudende autoriteit van de bevoegde lidstaat die de gegevens heeft doorgegeven en de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten waarbij het verzoek werd ingediend, werken daartoe actief samen.

    Artikel 51

    Rechtsmiddelen

    1. In elke lidstaat heeft eenieder het recht een rechtsvordering in te stellen of een klacht in te dienen bij de bevoegde autoriteiten, respectievelijk het recht op een doeltreffende voorziening in rechte bij de rechter van die lidstaat, die hem de bij artikel 49, leden 1 en 2, geboden rechten inzake toegang tot en rechtzetting of verwijdering van gegevens die op hem betrekking hebben, heeft ontzegd.

    2. Gedurende deze procedure blijft de bijstand van de nationale toezichthoudende autoriteiten beschikbaar.

    Artikel 52

    Toezicht door de nationale toezichthoudende autoriteit

    1. De toezichthoudende autoriteit houdt toezicht op de rechtmatigheid van de verwerking van de in artikel 22, lid 1, bedoelde persoonsgegevens door de betrokken lidstaat, met inbegrip van de doorgifte van die gegevens naar en vanuit het centrale register.

    2. De toezichthoudende autoriteit zorgt ervoor dat ten minste om de vier jaar een audit van de gegevensverwerking in het nationale systeem wordt verricht overeenkomstig de desbetreffende internationale auditnormen.

    3. De lidstaten zorgen ervoor dat hun toezichthoudende autoriteit over voldoende middelen beschikt om haar taken uit hoofde van deze verordening te kunnen vervullen.

    4. Elke lidstaat wijst voor de verwerking van persoonsgegevens in het RTP de autoriteit aan die moet worden beschouwd als de voor de verwerking verantwoordelijke in de zin van artikel 2, onder d), van Richtlijn 95/46/EG en die de centrale verantwoordelijkheid voor de gegevensverwerking door deze lidstaat heeft. Elke lidstaat deelt de naam van deze autoriteit mee aan de Commissie.

    5. Elke lidstaat verstrekt de door de toezichthoudende autoriteiten gevraagde informatie en in het bijzonder informatie over de in overeenstemming met artikel 39 en artikel 40, lid 1, verrichte activiteiten, biedt deze autoriteiten inzage in de in artikel 39, lid 1, onder c), bedoelde lijsten en zijn in artikel 45 bedoelde geregistreerde gegevens en verleent deze te allen tijde toegang tot al zijn gebouwen en terreinen.

    Artikel 53

    Toezicht door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    1. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming controleert of de verwerking van persoonsgegevens door het Agentschap in overeenstemming met deze verordening geschiedt. De in de artikelen 46 en 47 van Verordening (EG) nr. 45/2001 genoemde taken en bevoegdheden zijn van overeenkomstige toepassing.

    2. De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming zorgt ervoor dat ten minste om de vier jaar een audit van de activiteiten van het Agentschap op het gebied van de verwerking van persoonsgegevens wordt verricht overeenkomstig de betreffende internationale auditnormen. Het auditrapport wordt toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, het Agentschap, de Commissie en de toezichthoudende autoriteiten. Voordat het rapport wordt aangenomen, wordt het Agentschap in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen.

    3. Het Agentschap verstrekt de door de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming gevraagde informatie,biedt deze inzage in zijn documenten en alle in artikel 45, lid 1, bedoelde geregistreerde gegevens en verleent deze te allen tijde toegang tot al zijn gebouwen en terreinen.

    Artikel 54

    Samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming

    1. De toezichthoudende autoriteiten en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming werken, elk binnen hun eigen bevoegdheden en in het kader van hun eigen verantwoordelijkheden, actief samen en zorgen voor een gecoördineerd toezicht op het RTP.

    2. Zij wisselen, elk binnen hun eigen bevoegdheden, relevante informatie uit, staan elkaar bij in de uitvoering van audits en inspecties, behandelen problemen bij de uitlegging of toepassing van deze verordening, behandelen problemen bij de uitoefening van het onafhankelijk toezicht of bij de uitoefening van de rechten van de personen wier gegevens worden verwerkt, formuleren geharmoniseerde voorstellen voor gemeenschappelijke oplossingen voor problemen, en vestigen zo nodig de aandacht op gegevensbeschermingsrechten.

    3. Daartoe komen de toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming elk jaar ten minste tweemaal bijeen. De kosten van deze bijeenkomsten komen ten laste van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt een reglement van orde vastgesteld. Indien nodig worden in onderling overleg verdere werkmethoden vastgesteld.

    4. Om de twee jaar wordt een gezamenlijk activiteitenverslag toegezonden aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en het Agentschap. Het verslag bevat een hoofdstuk van elke lidstaat, dat door de toezichthoudende autoriteit van de betrokken lidstaat wordt opgesteld.

    HOOFDSTUK XI

    Slotbepalingen

    Artikel 55

    Begin van de doorgifte

    1. Elke lidstaat stelt de Commissie ervan in kennis dat hij de nodige technische en wettelijke regelingen heeft getroffen om de in artikel 22, lid 1, bedoelde gegevens door te geven aan het centrale register.

    2. Het Agentschap stelt de Commissie ervan in kennis dat het de nodige technische regelingen als bedoeld in artikel 38, lid 1, heeft getroffen.

    Artikel 56

    Ingebruikneming

    De Commissie stelt de datum vast waarop het RTP in gebruik wordt genomen, wanneer:

    (a) de in artikel 37, leden 1 en 2, bedoelde maatregelen zijn goedgekeurd;

    (b) de lidstaten, na validering van de technische regelingen, de Commissie ervan in kennis hebben gesteld dat zij de nodige technische en wettelijke regelingen hebben getroffen om de in artikel 22, lid 1, bedoelde gegevens te verzamelen en aan het centrale register door te geven;

    (c) het Agentschap heeft verklaard dat de in artikel 38, lid 1, bedoelde uitgebreide test van het centrale register met succes is afgesloten; en

    (d) het Agentschap de Commissie ervan in kennis heeft gesteld dat het centrale register in gebruik kan worden genomen.

    Artikel 57

    Comitéprocedure

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

    Artikel 58

    Wijzigingen in de bijlagen

    De Commissie krijgt de bevoegdheid om overeenkomstig artikel 59 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van de bijlagen bij deze verordening.

    Artikel 59

    Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

    1. De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel vastgestelde voorwaarden.

    2. De in artikel 10, lid 2, en artikel 58 bedoelde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van X.X.201X. (Datum van inwerkingtreding van deze verordening).

    3. De in artikel 10, lid 2, en artikel 58 bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

    4. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

    5. Een overeenkomstig artikel 10, lid 2, en artikel 58 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie heeft meegedeeld daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

    Artikel 60

    Kennisgevingen en mededelingen

    1. De lidstaten geven de Commissie kennis van het volgende:

    (a) in voorkomend geval, het in artikel 9, lid 5, bedoelde bewijs van garantstelling en/of particuliere huisvesting;

    (b) de autoriteit die moet worden beschouwd als de in artikel 52, lid 4, bedoelde voor de verwerking verantwoordelijke;

    (c) de nodige technische en wettelijke regelingen bedoeld in artikel 56.

    2. De lidstaten delen het Agentschap het volgende mee:

    (a) de in artikel 23 bedoelde bevoegde autoriteiten die gemachtigd zijn om gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen, te raadplegen of te doorzoeken;

    (b) de overeenkomstig artikel 18, lid 5, en bijlage V opgestelde statistieken.

    3. Het Agentschap deelt de Commissie mee dat het de nodige technische regelingen heeft getroffen en dat het centrale register in gebruik kan worden genomen.

    4. De Commissie stelt de haar op grond van lid 1, onder a), ter kennis gebrachte informatie ter beschikking van de lidstaten en het publiek door middel van een permanent bijgewerkte elektronische publicatie.

    5. Bulgarije, Cyprus en Roemenië stellen de Commissie er binnen tien werkdagen van in kennis of zij de RTP-deelname van de geregistreerde reizigers unilateraal erkennen teneinde de grenscontroles aan hun buitengrenzen te vergemakkelijken. De Commissie publiceert de door deze lidstaten verstrekte informatie in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 61

    Adviesgroep

    Een adviesgroep levert het Agentschap expertise met betrekking tot het RTP, in het bijzonder bij de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma en van het jaarlijkse activiteitenverslag.

    Artikel 62

    Opleiding

    Het Agentschap vervult taken met betrekking tot de opleiding in het technische gebruik van het centrale register.

    Artikel 63

    Toezicht en evaluatie

    1. Het Agentschap zorgt ervoor dat er procedures zijn om de resultaten, kosteneffectiviteit, veiligheid en kwaliteit van de dienstverlening van het centrale register te toetsen aan de doelstellingen.

    2. Met het oog op het technisch onderhoud heeft het Agentschap toegang tot de nodige informatie over de in het centrale register verrichte gegevensverwerkingshandelingen.

    3. Twee jaar na de ingebruikneming van het RTP, en vervolgens om de twee jaar, legt het Agentschap aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag voor over de technische werking en de beveiliging van het RTP.

    4. Drie jaar na de ingebruikneming van het RTP, en vervolgens om de vier jaar, verricht de Commissie een algemene evaluatie van het RTP. In deze algemene evaluatie worden de bereikte resultaten getoetst aan de doelstellingen en wordt nagegaan of de uitgangspunten nog relevant zijn, hoe deze verordening is toegepast met betrekking tot het RTP, hoe het met de beveiliging van het RTP is gesteld, hoe de biometrische gegevens worden verzameld en gebruikt, of de gegevenbeschermingsregels worden nageleefd en hoe de procedures met betrekking tot aanvragen en de afgifte van tokens zijn opgezet. De Commissie legt het evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad. Dit verslag gaat indien nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze verordening.

    5. De lidstaten verstrekken het Agentschap en de Commissie de informatie die nodig is om de in de leden 3 en 4 bedoelde verslagen op te stellen overeenkomstig de door respectievelijk het Agentschap en de Commissie te bepalen kwantitatieve parameters.

    6. Het Agentschap verstrekt de Commissie de informatie die nodig is om de in lid 4 bedoelde algemene evaluaties op te stellen.

    Artikel 64

    Inwerkingtreding en toepasselijkheid

    1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    2. Zij is van toepassing met ingang van de in artikel 56 bedoelde datum.

    3. De artikelen 37, 38, 39, 43, 55, 56, 57, 58, 59 en 60 zijn van toepassing met ingang van de in lid 1 bedoelde datum.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten, overeenkomstig de Verdragen.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement                       Voor de Raad

    De voorzitter                                                  De voorzitter

    BIJLAGE I

    GEHARMONISEERD AANVRAAGFORMULIER[40]

    Aanvraag voor deelname aan het programma

    voor geregistreerde reizigers

    1. Achternaam (familiena(a)m(en)) (x) || UITSLUITEND VOOR OFFICIËLE DOELEINDEN

    2. Achternaam bij de geboorte (vroegere familienaam) (x) || Datum van indiening: Nummer van de aanvraag: Plaats indiening aanvraag □ ambassade/consulaat □ GAC □ Grensdoorlaatpost Naam: Behandeld door: Bewijsstukken: □ Reisdocumenten □ Middelen van bestaan □ Uitnodiging □ Middelen van vervoer □ Andere: Beslissing: □ Geweigerd □ Toegestaan Geldig: Van tot

    3. Voorna(a)m(en) (x)

    4. Geboortedatum (dag-maand-jaar) || 5. Geboorteplaats 5a. Geboorteland || 6. Huidige nationaliteit 6a. Nationaliteit bij geboorte, indien anders:

    7. Geslacht □ Man □ Vrouw □ Onbekend || 8. Burgerlijke staat □ alleenstaand □ gehuwd □ gescheiden wonend □ gescheiden □ weduwe/weduwnaar □ overige (gelieve te specificeren)

    9. Voor minderjarigen: Achternaam, voornaam, adres (indien dit verschilt van dat van de aanvrager) en nationaliteit van ouderlijk gezag/voogd

    10. Type reisdocument □ gewoon paspoort □ diplomatiek paspoort □ dienstpaspoort □ officieel paspoort □ speciaal paspoort □ ander reisdocument (omschrijven)

    11. Nummer reisdocument || 12. Datum van afgifte || 13. Geldig tot || 14. Afgegeven door:

    15. Thuisadres en e-mailadres van aanvrager ||  Telefoonnummer(s)

    16. Verblijf in een ander land dan het land van de huidige nationaliteit □ Nee □ Ja. Verblijfsvergunning of soortgelijk document ______ nr. .______________geldig tot

    * 17. Huidig beroep en duur van de arbeidsbetrekking

    * 18. Werkgever en adres en telefoonnummer van de werkgever. Voor studenten, naam en adres van de onderwijsinstelling

    19. Belangrijkste doeleinden van de reizen: □ Toerisme □ Zaken □ Bezoek aan familie of vrienden □ Cultuur □ Sport □ Officieel bezoek □ Medische redenen □ Studie □ Anders, namelijk

    Velden met een * hoeven niet te worden ingevuld door familieleden van EU-, of EER- of CH-onderdanen (echtgenoot/echtgenote, kind of afhankelijke verwant in opgaande lijn) die hun recht op vrij verkeer uitoefenen. Familieleden van EU-, EER- of CH-onderdanen moeten deze verwantschap met documenten aantonen en de velden 25 en 26 invullen.

    De velden 1-3 moeten worden ingevuld overeenkomstig de gegevens op het reisdocument.

    20. Geldig Schengenvisum □ nr.______________ □ Ja. Geldig van … tot … Identificatienummer visum: ||

    21. Vingerafdrukken eerder afgenomen voor de aanvraag van deelname aan een programma voor geregistreerde reizigers □ Nee [……………………………….] □ Ja. […………………………………….] Datum, indien bekend:

    *22. Naam en voornaam van gasthe(e)r(en) in de lidsta(a)t(en). Indien niet van toepassing: naam van hotel(s) of tijdelijk(e) onderkomen(s) in de lidsta(a)t(en). ||

    Adres en e-mailadres van gasthe(e)r(en)/hotel(s)/tijdelijk(e) onderkomen(s) || Telefoon en fax ||

    *23. Naam en adres van uitnodigend bedrijf/uitnodigende organisatie || Telefoon en fax van bedrijf/organisatie ||

    Naam/voornaam, adres en telefoon, fax en e-mailadres van contactpersoon bij bedrijf/organisatie ||

    ||

    *24. Reiskosten en kosten van levensonderhoud worden tijdens het verblijf van de aanvrager gedragen ||

    □ door de aanvrager zelf Middelen van bestaan □ Contant geld □ Travellercheques □ Kredietkaarten □ Vooruitbetaalde huisvesting □ Vooruitbetaald vervoer □ Andere, namelijk || □ door een garantsteller (gastheer, bedrijf, organisatie), namelijk □ bedoeld in veld 18 of 19 □ overige (gelieve te specificeren) Middelen van bestaan □ Contant geld □ Huisvesting ter beschikking gesteld □ Alle kosten tijdens het verblijf zijn gedekt □ Vooruitbetaald vervoer □ Andere, namelijk ||

    ||  

    25. Personalia van het familielid dat een EU-, EER- of CH-burger is ||

    Achternaam || Voorna(a)m(en) ||

    Geboortedatum || Nationaliteit || Nummer reisdocument of identiteitskaart ||

    Adres || Telefoon || E-mailadres ||

    26. Familieband met een burger van de EU, de EER of Zwitserland □ echtgeno(o)t(e) □ kind □ kleinkind □ afhankelijke verwant in opgaande lijn ||

    27. Plaats en datum || 28. Handtekening (voor minderjarigen: handtekening persoon die ouderlijk gezag uitoefent/voogd) ||

    Ik neem er kennis van dat de leges voor de aanvraag tot deelname aan het RTP-onder geen beding worden terugbetaald.

    Het is mij bekend dat ik bij mijn eerste bezoek en alle volgende bezoeken aan het grondgebied van de lidstaten moet beschikken over een toereikende reisziektekostenverzekering.

    Ik verklaar kennis te hebben genomen van het onderstaande en daarmee in te stemmen: met het oog op de behandeling van mijn aanvraag tot deelname aan het programma voor geregistreerde reizigers (RTP) moeten de in dit aanvraagformulier verlangde gegevens worden verzameld en moeten in voorkomende gevallen mijn vingerafdrukken worden afgenomen. Al mijn persoonsgegevens die op het RTP-aanvraagformulier worden vermeld, alsmede mijn vingerafdrukken zullen worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en door die autoriteiten worden verwerkt met het oog op een beslissing over mijn RTP-aanvraag.

    Deze gegevens en de gegevens betreffende de beslissing die over mijn aanvraag wordt genomen of een beslissing om deelname aan het RTP in te trekken of te verlengen, worden gedurende maximaal vijf jaar opgeslagen in het centrale register, waar de bevoegde visum- en grensautoriteiten er toegang toe hebben. De autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de verwerking van de gegevens is: [(…)].

    Het is mij bekend dat ik het recht heb om van een lidstaat te verlangen dat mij wordt meegedeeld welke gegevens over mij in het centrale register zijn opgeslagen en welke lidstaat deze gegevens aan het centrale register heeft doorgegeven, en dat ik het recht heb te verlangen dat onjuiste gegevens over mij worden rechtgezet en dat onrechtmatig verwerkte gegevens over mij worden verwijderd. Op mijn uitdrukkelijk verzoek zal de autoriteit die mijn aanvraag behandelt, mij in kennis stellen van de wijze waarop ik mijn recht tot controle van mijn persoonsgegevens kan uitoefenen en deze gegevens kan laten corrigeren of vernietigen, met inbegrip van de daarmee verband houdende maatregelen krachtens de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat. Bij de toezichthoudende autoriteit van die lidstaat [contactgegevens] kan een verzoek worden ingediend met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens.

    Ik verklaar dat alle door mij verstrekte persoonsgegevens naar mijn beste weten juist en volledig zijn. Het is mij bekend dat onjuiste verklaringen er in alle gevallen toe leiden dat mijn aanvraag wordt afgewezen of dat een reeds toegestane deelname aan het RTP wordt beëindigd en dat bovendien vervolging tegen mij kan worden ingesteld op grond van de wetgeving van de lidstaat die de aanvraag behandelt.

    Ik verklaar het grondgebied van de lidstaten tijdig te zullen verlaten.

    Plaats en datum || Handtekening (voor minderjarigen: handtekening persoon die ouderlijk gezag uitoefent/voogd)

    BIJLAGE II

    NIET-LIMITATIEVE LIJST VAN BEWIJSSTUKKEN

    De in artikel 9 bedoelde bewijsstukken die bij de aanvraag tot deelname aan het RTP dienen te worden verstrekt, kunnen onder meer zijn:

    1. Documenten waaruit het doel van de reis blijkt:

    (1) voor zakenreizen:

    (a) een uitnodiging van een onderneming of een autoriteit om deel te nemen aan besprekingen, conferenties of evenementen van commerciële of bedrijfsmatige aard of die verband houden met het werk;

    (b) andere documenten die aantonen dat er sprake is van handelsbetrekkingen of betrekkingen voor professionele doeleinden;

    (c) documenten waaruit de zakelijke activiteiten van de onderneming blijken;

    (d) documenten waaruit blijkt dat de aanvrager bij de onderneming in dienst is als [rang] [functie].

    (2) voor reizen in het kader van studie of ander soorten opleidingen:

    (a) bewijs van inschrijving bij een onderwijsinstelling voor het volgen van praktische of theoretische basis- en bijscholingscursussen;

    (b) collegekaart of certificaten voor de bij te wonen colleges/cursussen.

    (3) voor reizen in het kader van toerisme of met een privékarakter:

    (a) documenten inzake logies:

    (i)      een uitnodiging van de eventuele gastheer/gastvrouw;

    (ii)      een document van de instelling die onderdak biedt of elk ander geschikt document waaruit de beoogde huisvesting blijkt;

    (b) documenten met betrekking tot de reisroute:

    (i)      bevestiging van de boekingen uit het afgelopen jaar of elk ander geschikt document waaruit de gemaakte of geplande reizen blijken.

    (4) voor reizen met het oog op politieke, wetenschappelijke, culturele, sportieve of religieuze evenementen of om andere redenen:

    (a) uitnodiging(en), inschrijvingen of programma’s, (zo mogelijk) met vermelding van de naam van de uitnodigende instantie en de duur van de verblijven dan wel enig ander geschikt document waaruit het doel van het bezoek/de bezoeken blijkt.

    (5) voor reizen van leden van officiële delegaties die op officiële uitnodiging, gericht aan de regering van het betrokken derde land, deelnemen aan bijeenkomsten, overlegrondes, onderhandelingen of uitwisselingsprogramma’s of aan evenementen die door intergouvernementele organisaties op het grondgebied van een lidstaat worden gehouden:

    (a) een brief van een instantie van het betrokken derde land waarin wordt bevestigd dat de aanvrager lid is van de officiële delegatie die naar een lidstaat reist om deel te nemen aan de hierboven bedoelde evenementen, en een kopie van de officiële uitnodiging.

    2. Documenten op grond waarvan kan worden beoordeeld of de aanvrager het voornemen heeft het grondgebied van de lidstaten te verlaten:

    (a) bewijs van financiële middelen in het land van verblijf;

    (b) bewijs van een dienstverband: bankafschriften;

    (c) eigendomsbewijzen van onroerend goed;

    (d) bewijs van integratie in het land van verblijf: familiebanden; beroepssituatie.

    3. Documenten met betrekking tot de gezinssituatie van de aanvrager:

    (a) toestemming van de ouders (indien een minderjarige zonder ouders reist);

    (b) bewijs van familiebanden met de uitnodigende persoon;

    (c) verblijfstitel.

    BIJLAGE III

    LEGES

    1. Aanvragers zijn een bedrag van 20 EUR aan leges verschuldigd.

    2. Als de RTP-aanvraag tegelijk wordt behandeld met de aanvraag van een meervoudig visum, is de aanvrager 10 EUR aan leges verschuldigd.

    BIJLAGE IV

    STANDAARDFORMULIER VOOR KENNISGEVING EN MOTIVERING VAN WEIGERING OF BEËINDIGING VAN DEELNAME AAN HET PROGRAMMA VOOR GEREGISTREERDE REIZIGERS[41]

    ___________

    __________________________________________________________________________

    WEIGERING/BEËINDIGING

    Mevrouw/mijnheer _______________________________,

     De ambassade/het consulaat-generaal/het consulaat/het gemeenschappelijk aanvraagcentrum van________________ in _________ ______;

     De grensautoriteit van ____________________[naam van de grensdoorlaatpost en het land].

    heeft/hebben

     uw aanvraag onderzocht;

     heeft/hebben uw deelname aan het programma voor geregistreerde reizigers, nr. __________, die werd toegestaan op:_______________ [dag/maand/jaar] onderzocht.

     Deelname aan het RTP is geweigerd  Deelname aan het RTP is beëindigd

    Aan dit besluit liggen de volgende redenen ten grondslag:

    1.    u bent niet in het bezit van een geldige verblijfsvergunning/-kaart, indien van toepassing, of van een visum, zoals is vereist op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 van maart 2001

    2.    er is een vals/vervalst/nagemaakt reisdocument overgelegd

    3.    u toont de noodzaak om veelvuldig en/of regelmatig te reizen niet aan of u motiveert uw voornemen hiertoe niet

    4.    het doel en de omstandigheden van de voorgenomen verblijven zijn onvoldoende aangetoond

    5.    u heeft uw economische situatie in uw land van herkomst of verblijf niet gestaafd of u heeft niet aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken voor de duur van de voorgenomen verblijven of voor de terugreis naar het land van herkomst of verblijf of u verkeert niet in de mogelijkheid deze middelen rechtmatig te verkrijgen

    6.    u heeft de maximale duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten in het verleden overschreden en u toont uw integriteit en betrouwbaarheid niet aan

    7.    u staat in het Schengeninformatiesysteem gesignaleerd ter fine van weigering van toegang; deze signalering is ingevoerd door …………… (lidstaat)

    8.    u wordt door één of meer lidstaten beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, lid 19, van de Schengengrenscode, of de internationale betrekkingen van één of meer van de lidstaten

    9.    de informatie die is verstrekt met betrekking tot het doel en de omstandigheden van het beoogde verblijf is niet betrouwbaar

    10. uw voornemen om het grondgebied van de lidstaten tijdig te verlaten kon niet worden vastgesteld

    11.  de geregistreerde reiziger heeft om beëindiging verzocht[42].

    Opmerkingen

    ___________________________________________________________________________

    ___________________________________________________________________________

    ___________________________________________________________________________

    Toelichting: Betrokkene kan overeenkomstig de nationale wetgeving en artikel 47, eerste alinea, van het Handvest beroep instellen tegen het besluit om deelname aan het programma voor geregistreerde reizigers te weigeren of te beëindigen. Betrokkene ontvangt een exemplaar van dit document (elke lidstaat moet verwijzen naar de nationale wetgeving en naar de beroepsprocedure, met inbegrip van de bevoegde autoriteit waarbij het beroep kan worden ingesteld en de termijn voor het instellen van het beroep).

    Datum en stempel van ambassade/consulaat-generaal/consulaat/grensautoriteit/andere bevoegde autoriteiten

    Handtekening van de betrokkene[43]

    BIJLAGE V

    JAARLIJKSE STATISTIEKEN OVER HET PROGRAMMA VOOR GEREGISTREERDE REIZIGERS

    Gegevens die binnen de in artikel 18 gestelde termijn bij het Agentschap moeten worden ingediend voor elk grensdoorlaatpost en voor elke locatie waar afzonderlijke lidstaten deelname aan het RTP toestaan:

    – totale aantal gevallen waarin deelname is aangevraagd

    – totale aantal gevallen waarin deelname is toegestaan

    – totale aantal gevallen waarin deelname is geweigerd

    – totale aantal gevallen waarin deelname is beëindigd

    – totale aantal gevallen waarin deelname is aangevraagd, toegestaan, geweigerd, beëindigd of verlengd voor visumhoudende onderdanen van een derde land

    – totale aantal gevallen waarin deelname is aangevraagd, toegestaan, geweigerd, beëindigd of verlengd voor onderdanen van een derde land zonder visum

    – gemiddelde duur van de registratieprocedure

    – gemiddelde behandelingstijd bij grensdoorlaatpost

    – beschikbaarheid van het centrale register

    – foutenpercentages: percentage mislukte registraties, percentage foute matches enz.

    Algemene regels voor het indienen van gegevens:

    – de gegevens voor het gehele voorafgaande jaar worden in één bestand gezet;

    – de gegevens worden verstrekt met gebruikmaking van het gemeenschappelijke (door het Agentschap geleverde) model;

    – de gegevens zijn beschikbaar voor de afzonderlijke grensdoorlaatposten en de afzonderlijke locaties waar de betrokken lidstaat de RTP-aanvragen behandelt, en zij worden uitgesplitst naar derde land.

    Indien gegevens beschikbaar noch van belang zijn voor een specifieke categorie en een derde land, laten de lidstaten het vak open (en laten zij ook andere vermeldingen als “0” (nul) en “nvt” (niet van toepassing) achterwege).

    FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

    1.           KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

                  1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

                  1.2.    Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur

                  1.3.    Aard van het voorstel/initiatief

                  1.4.    Doelstelling(en)

                  1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

                  1.6.    Duur en financiële gevolgen

                  1.7.    Beheersvorm(en)

    2.           BEHEERSMAATREGELEN

                  2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

                  2.2.    Beheers- en controlesysteem

                  2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    3.           GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

                  3.1.    Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

                  3.2.    Geraamde gevolgen voor de uitgaven

                  3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    FINANCIEEL MEMORANDUM VOOR VOORSTELLEN

    1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief

    Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een programma voor geregistreerde reizigers, mits de wetgevende autoriteit haar goedkeuring hecht aan het voorstel tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa (COM(2011) 750 definitief), alsook aan het voorstel voor een Verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (COM(2011)398), en mits, gelet op het uitgavenplafond, voldoende middelen op het betrokken begrotingsonderdeel beschikbaar zijn.

    1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur[44]

    Beleidsterrein: Binnenlandse zaken (titel 18)

    1.3. Aard van het voorstel/initiatief

    x Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een voorbereidende actie[45]

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie

    ¨ Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe actie

    1.4. Doelstellingen 1.4.1. De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie

    In het programma van Stockholm, dat de Europese Raad in december 2009 overeenkwam, werd opnieuw gesteld dat een programma voor geregistreerde reizigers (RTP) het eenvoudiger zou kunnen maken om rechtmatig toegang te krijgen tot het grondgebied van de lidstaten. Daarom is in het actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm het voorstel opgenomen een RTP op te zetten. De financiering van de ontwikkeling van het slimmegrenzenpakket is een van de prioriteiten van het Fonds voor interne veiligheid (ISF)[46].

    1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteiten

    Specifieke doelstellingen nr. 1 "Systeemontwikkeling" en nr. 2 "Systeembeheer"

    Het RTP en de combinatie token/centraal register hebben ten doel het voor frequente, vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen reizigers uit derde landen gemakkelijker te maken om de EU-buitengrens te overschrijden.

    Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)

    Activiteiten: Solidariteit – Buitengrenzen, terugkeer, visumbeleid en vrij verkeer van personen (hoofdstuk 18 02)

    1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)

    Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

    Dankzij nieuwe technologieën zal het RTP ertoe leiden dat grensoverschrijdingen geregistreerde reizigers minder tijd en geld gaan kosten en dat de doorstroomcapaciteit aan de grensdoorlaatpost toeneemt. Dit nieuwe instrument stelt de lidstaten in staat om de reizigersstromen doeltreffend en kostenefficiënt te beheren. Grenscontroles van geregistreerde reizigers hoeven gemiddeld niet langer dan 20 tot 40 seconden te duren.

    Bovendien zullen er dankzij het RTP 25% minder grenswachters nodig zijn voor de controle van grensoverschrijdingen van frequente en vooraf aan een veiligheidsonderzoek onderworpen reizigers. Hierdoor kunnen reizigers die een groter risico vormen, intensiever worden gecontroleerd.

    1.4.4. Resultaat- en effectindicatoren

    Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief is uitgevoerd.

    Tijdens de ontwikkeling

    Na de goedkeuring van het ontwerpvoorstel en de vaststelling van de technische specificaties wordt het technische systeem ontwikkeld door een externe contractant. De systemen worden op centraal en nationaal niveau ontwikkeld, waarbij het IT-Agentschap zorgt voor de algehele coördinatie. Het IT-Agentschap stelt in samenwerking met alle belanghebbenden een algemeen governance-kader vast. Zoals gebruikelijk bij de ontwikkeling van dergelijke systemen worden bij aanvang van het project een projectbeheersplan en een kwaliteitsborgingsplan vastgesteld. Deze plannen moeten onder meer overzicht bieden aan de hand van specifieke indicatoren voor:

              - de algehele status van het project,

    - de ontwikkeling volgens het overeengekomen schema (mijlpalen),

    - het risicobeheer,

    - het beheer van (personele en financiële) middelen volgens de overeengekomen          toewijzingen,

    - organisatorische capaciteit,

    Wanneer het systeem operationeel is

    Aantal personen in het programma uitgesplitst per categorie (visumplichtig/vrijgesteld) en per reden voor de aanvraag van deelname (zaken/studie/werk enz.).

    Aantal personen wier deelname aan het RTP is beëindigd of aan wie deelname is geweigerd.

    Gemiddelde duur van de procedure bij de grensdoorlaatpost en op het consulaat.

    Tijd die gemoeid is met overschrijding van de buitengrens door geregistreerde reizigers.

    Systeembeschikbaarheid.

    Foutenpercentages, bv. foute hits, percentage mislukte registraties (Failure to Enrol Rate, FER) en percentage onterechte acceptaties (False Acceptance Rate, FAR).

    Aantal klachten van personen bij de nationale toezichthoudende autoriteit (gegevensbeschermingsautoriteit).

    Aantal klachten dat is ingediend tegen de autoriteiten in verband met verkeerde besluiten en/of discriminatie.

    Percentuele toename van de behandelingscapaciteit van een grensdoorlaatpost.

    Aantal grenswachters dat door het RTP is vervangen of is vrijgekomen voor intensievere controle van reizigers die een groter risico vormen en/of andere relevante taken.

    1.5. Motivering van het voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien

    De doorlaatposten aan de buitengrenzen (land, zee en lucht) worden jaarlijks zo'n 700 miljoen maal gepasseerd. Het aantal grensoverschrijdingen bij de grootste en drukste grensdoorlaatposten zal blijven toenemen. Als er op EU-niveau niets wordt gedaan, kan het voor onderdanen van derde landen niet gemakkelijker worden gemaakt om de grens te overschrijden (voor zover zij niet uitdrukkelijk worden genoemd in de Schengengrenscode en de verordening inzake klein grensverkeer). Dit betekent dat de onderdanen van derde landen onderworpen blijven aan een grondige controle en dat zij niet in aanmerking kunnen komen voor automatische grenscontrole. De rijen stellen verscheidene lidstaten al voor problemen. Deze lidstaten zou geen andere oplossing resten dan meer personeel in dienst te nemen en de infrastructuur aan te passen; met elke nieuwe toename van de reizigersstromen zouden ook deze problemen groeien.

    Het RTP is dan ook nodig om het gemakkelijker te maken voor geregistreerde reizigers om de grens te passeren, zodat er grenswachters kunnen worden vrijgemaakt en de grenscontrole voortaan op personen kan worden gericht.

    1.5.2. Toegevoegde waarde van de deelname van de EU

    Het is duidelijk dat optreden op Europees niveau geboden is. Geen enkele lidstaat kan zelfstandig een RTP opzetten dat in vereenvoudigde grenscontroles voorziet voor alle lidstaten. Het RTP moet worden ingevoerd bij alle doorlaatposten aan de EU-buitengrenzen. Dit zal positieve gevolgen hebben voor de grensbewakingsmiddelen van alle lidstaten, die hierdoor efficiënter kunnen worden ingezet.

    Het RTP-voorstel waarborgt dat de EU een gemeenschappelijke aanpak volgt op basis van gemeenschappelijke wetgeving. Het waarborgt dat aan alle Schengengrenzen dezelfde regels van kracht blijven. Voor reizigers uit derde landen betekent dit dat zij aan alle doorlaatposten aan de Schengengrenzen gebruik kunnen maken van het RTP, zonder dat zij nog eens aan een veiligheidsonderzoek hoeven te worden onderworpen. Wie door één lidstaat aan een veiligheidsonderzoek is onderworpen, komt dus voor vereenvoudigde behandeling in aanmerking wanneer hij de buitengrens via een andere lidstaat overschrijdt. Zonder gemeenschappelijke regels zou dit niet mogelijk zijn: zonder EU-betrokkenheid zou het RTP zijn doelstellingen niet verwezenlijken.

    1.5.3. Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

    Uit de ervaring die is opgedaan bij de ontwikkeling van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) en het visuminformatiesysteem (VIS) zijn de navolgende lessen getrokken.

    1) Als mogelijke waarborg tegen kostenoverschrijdingen en vertragingen ten gevolge van veranderende vereisten, mogen geen nieuwe informatiesystemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht worden ontwikkeld, en zeker geen grootschalig IT-systeem, voordat de desbetreffende rechtsinstrumenten waarin het doel, het toepassingsgebied, de functies en de technische details worden beschreven, definitief zijn vastgesteld.

    2) Het is moeilijk gebleken om de nationale ontwikkelingen te financieren voor lidstaten die de diverse activiteiten niet in hun meerjarige programma hebben opgenomen of onvoldoende precisie aan de dag leggen bij de programmering in het kader van het Buitengrenzenfonds. Daarom bestrijkt het huidige voorstel ook de ontwikkelingskosten.

    1.5.4. Samenhang en eventuele synergie met andere relevante instrumenten

    Dit voorstel moet worden gezien in het kader van de voortgaande ontwikkeling van de geïntegreerde strategie voor grensbeheer van de Europese Unie, en in het bijzonder in dat van de mededeling inzake slimme grenzen[47], en in samenhang met het ISF-grenzenvoorstel[48], als onderdeel van het MFK. Het financieel memorandum bij het gewijzigde Commissievoorstel voor het Agentschap[49] dekt de kosten voor de bestaande IT-systemen Eurodac, SIS II en VIS, maar niet die voor de toekomstige grensbeheerssystemen, waarvoor het Agentschap nog niet wettelijk verantwoordelijk is. Derhalve dekt de bijlage bij het voorstel voor een Verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020[50], in rubriek 3 "Veiligheid en burgerschap", de bestaande IT-systemen onder "IT-systemen" (822 miljoen EUR) en de toekomstige grensbeheerssystemen onder "Interne veiligheid" (1,1 miljoen EUR op een totaal van 4,648 miljoen EUR). Binnen de Commissie is DG HOME verantwoordelijk voor de totstandbrenging van een ruimte van vrij verkeer waarin personen de binnengrenzen kunnen overschrijden zonder aan grenscontroles te worden onderworpen en waarvan de buitengrenzen op consistente wijze worden bewaakt en beheerd op EU-niveau. Het RTP is geheel in overeenstemming met het EU-grensbeleid: er wordt namelijk onverminderd naar gestreefd bij grensoverschrijdingen de veiligheid te waarborgen en illegale immigratie te voorkomen. Tegelijkertijd wordt de EU veel toegankelijker en zal zij grensoverschrijdende menselijke contacten, handel en culturele uitwisseling veel krachtiger kunnen bevorderen. Het RTP strookt ook met de gemeenschappelijke visumcode (Verordening 810/2009) en de VIS-verordening (767/2008). De Schengengrenscode moet worden gewijzigd om onderdanen van derde landen toe te laten tot volautomatische grenscontrolesystemen.

    Er zijn technische synergieën mogelijk met het visuminformatiesysteem. Verder zullen er synergieën zijn met het inreis-uitreissysteem, dat ook zal worden gebruikt om de grensoverschrijdingen van geregistreerde reizigers te registreren en te controleren of de toegestane duur van het verblijf in het Schengengebied in acht wordt genomen. Zonder het EES zouden er geen volautomatische grensovergangen voor geregistreerde reizigers kunnen worden ingevoerd.

    Bovendien is er geen risico van overlapping met soortgelijke initiatieven bij andere DG’s.

    1.6. Duur en financiële gevolgen

    ¨ Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur

    – ¨  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf [DD/MM]JJJJ tot en met [DD/MM]JJJJ

    – ¨Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ

    x Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur

    – voorbereidingsperiode van 2013 tot 2015 (vaststellen van het rechtskader),

    – ontwikkelingsperiode van 2015 tot 2017,

    – gevolgd door een volledige ingebruikneming.

    1.7. Beheersvorm(en)[51]

    x Direct gecentraliseerd beheer door de Commissie

    x Indirect gecentraliseerd beheer door uitvoeringstaken te delegeren aan:

    – ¨  uitvoerende agentschappen

    – x door de Unie opgerichte organen[52]

    – ¨  nationale publiekrechtelijke organen of organen met een openbaredienstverleningstaak

    – ¨  personen aan wie de uitvoering van specifieke acties in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in het betrokken basisbesluit in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement

    ¨ Gedeeld beheer met lidstaten

    ¨ Gedecentraliseerd beheer met derde landen

    ¨ Gezamenlijk beheer met internationale organisaties (geef aan welke)

    Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".

    Opmerkingen

    Het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa voor de periode 2014-2020 (COM(2011) 750) voorziet in artikel 15 in de financiering van de ontwikkeling van het programma voor geregistreerde reizigers. Overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c), en artikel 60 van het nieuwe Financieel Reglement (gecentraliseerd indirect beheer) worden de uitvoerende taken van het voornoemde financiële programma toevertrouwd aan het IT-Agentschap.

    Gedurende de periode 2015-2017 zullen alle ontwikkelingsactiviteiten door middel van een delegatieovereenkomst worden toevertrouwd aan het IT-Agentschap. Dit dekt de ontwikkeling van alle componenten van het project: zowel het centrale systeem als de systemen, netwerken en infrastructuur van de lidstaten.

    Het is de bedoeling om bij de tussentijdse evaluatie in 2017 de resterende kredieten van de 587 miljoen EUR over te schrijven naar het begrotingsonderdeel betreffende het IT-agentschap voor de beheers- en onderhoudskosten van het centrale systeem en het netwerk en aan de nationale programma's voor de beheers- en onderhoudskosten van de nationale systemen, waaronder de kosten van infrastructuur (zie onderstaande tabel). Het financieel memorandum zal eind 2016 dienovereenkomstig worden herzien.

    Blokken || Wijze van beheer || 2015 || 2016 || 2017 || 2018 || 2019 || 2020

    Ontwikkeling centraal systeem || Indirect gecentraliseerd || X || X || X || || ||

    Ontwikkeling lidstaten || Indirect gecentraliseerd || X || X || X || || ||

    Onderhoud centraal systeem || Indirect gecentraliseerd || || || X || X || X || X

    Onderhoud nationale systemen || Indirect gecentraliseerd || || || X || X || X || X

    Netwerk (1) || Indirect gecentraliseerd || X || X || X || X || X || X

    Infrastructuur lidstaten || Indirect gecentraliseerd || X || X || X || X || X || X

    (1) ontwikkeling netwerk in 2015-2017, beheer netwerk in 2017-2020

    2.  BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen

    Vermeld frequentie en voorwaarden.

    De regels betreffende het toezicht op en de evaluatie van het RTP staan in artikel 63 van het voorstel.

    Artikel 63

    Toezicht en evaluatie

    1. Het Agentschap zorgt ervoor dat er procedures beschikbaar zijn om de resultaten, kosteneffectiviteit, veiligheid en kwaliteit van de dienstverlening van het centrale register te toetsen aan de doelstellingen.

    2. Met het oog op het technisch onderhoud heeft het Agentschap toegang tot de nodige informatie over de in het centrale register verrichte gegevensverwerkingshandelingen.

    3. Twee jaar na de ingebruikneming van het RTP, en vervolgens om de twee jaar, legt het Agentschap aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag voor over de technische werking en de beveiliging van het RTP.

    4. Drie jaar na de ingebruikneming van het RTP, en vervolgens om de vier jaar, verricht de Commissie een algemene evaluatie van het RTP. In deze algemene evaluatie worden de bereikte resultaten getoetst aan de doelstellingen en wordt nagegaan of de uitgangspunten nog relevant zijn, hoe deze verordening is toegepast met betrekking tot het RTP, hoe het met de beveiliging van het RTP is gesteld, hoe de biometrische gegevens worden verzameld en gebruikt, of de gegevenbeschermingsregels worden nageleefd en hoe de procedures met betrekking tot aanvragen en de afgifte van tokens zijn opgezet. De Commissie legt de verslagen over deze evaluatie voor aan het Europees Parlement en de Raad. Dit verslag gaat indien nodig vergezeld van passende voorstellen tot wijziging van deze verordening.

    5. De lidstaten verstrekken het Agentschap en de Commissie de informatie die nodig is om de in de leden 3 en 4 bedoelde verslagen op te stellen overeenkomstig de door respectievelijk het Agentschap en de Commissie te bepalen kwantitatieve parameters.

    6. Het Agentschap verstrekt de Commissie de informatie die nodig is om de in lid 4 bedoelde algemene evaluaties op te stellen.

    2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Mogelijke risico's

    1) Moeilijkheden met de technische ontwikkeling van het systeem

    De nationale IT-systemen van de lidstaten verschillen in technisch opzicht. Daarnaast kunnen de grenscontroleprocedures variëren naargelang van de plaatselijke omstandigheden (beschikbare ruimte bij de grensdoorlaatpost, reizigersstromen enz.). Het RTP moet worden geïntegreerd in de nationale IT-architectuur en de nationale grenscontroleprocedures. Daarbij komt dat de ontwikkeling van de nationale componenten van het systeem volledig moet zijn afgestemd op de centrale vereisten. Er zijn op dit gebied twee belangrijke risico’s vastgesteld:

    a) het risico dat de lidstaten op verschillende wijze uitvoering geven aan technische en juridische aspecten van het RTP, als gevolg van onvoldoende coördinatie tussen het centrale en het nationale niveau;

    b) het risico dat dit systeem op inconsistente wijze wordt gebruikt door de manier waarop de lidstaten het RTP in de bestaande grenscontroleprocedures integreren.

    2) Moeilijkheden met de tijdige ontwikkeling van het systeem

    Op grond van de ervaringen met de ontwikkeling van het VIS en SIS II wordt verwacht dat het voor de tenuitvoerlegging van het RTP van cruciaal belang zal zijn dat een externe contractant het systeem tijdig ontwikkelt. Als expertisecentrum voor ontwikkeling en beheer van grootschalige IT-systemen wordt het IT-Agentschap ook verantwoordelijk voor het toewijzen en beheren van contracten, met name voor het uitbesteden van de ontwikkeling van het systeem. Het werken met een externe contractant bij deze ontwikkelingstaak houdt verscheidene risico's in:

    a) met name het risico dat de contractant onvoldoende middelen uittrekt voor het project of een systeem ontwerpt en ontwikkelt dat niet geavanceerd is;

    b) het risico dat de contractant de administratieve technieken en methoden voor grootschalige IT-projecten niet geheel in acht neemt om de kosten te drukken;

    c) het bij de huidige economische crisis niet geheel denkbeeldige risico dat de contractant in financiële moeilijkheden komt door factoren die los staan van dit project.

    2.2.2. Controlemiddel(en)

    1) Het Agentschap moet een expertisecentrum worden op het gebied van de ontwikkeling en het beheer van grootschalige IT-systemen. Het wordt verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van het centrale deel van het systeem, met inbegrip van de uniforme interfaces in de lidstaten. Met deze oplossing moeten de meeste problemen waarmee de Commissie bij de ontwikkeling van SIS II en het VIS te maken kreeg, kunnen worden voorkomen.

    Gedurende de ontwikkelingsfase (2015-2017) behoudt de Commissie de algehele verantwoordelijkheid, aangezien het project zal worden ontwikkeld via indirect centraal beheer. Het Agentschap wordt verantwoordelijk voor het technisch en financieel beheer. Daarbij gaat het met name om het toewijzen en het beheren van opdrachten. De delegatieovereenkomst voorziet wat het centrale deel betreft in het plaatsen van opdrachten en wat het nationale deel betreft in subsidies. Overeenkomstig artikel 40 van de uitvoeringsvoorschriften zal de Commissie een overeenkomst sluiten met gedetailleerde regelingen voor het beheer en de controle van de middelen en de bescherming van de financiële belangen van de Commissie. In deze overeenkomst worden ook de in artikel 40, lid 2, bedoelde voorschriften opgenomen. Zo kan de Commissie de in 2.2.1 beschreven risico's beheren.

    Bij de tussentijdse evaluatie (gepland in 2017 in het kader van het Fonds voor interne veiligheid, artikel 15 van de horizontale verordening) zal de opzet van het beheer opnieuw worden beoordeeld.

    2) Om vertragingen op nationaal niveau te voorkomen, is gezorgd voor doeltreffende governance tussen alle belanghebbenden. De Commissie heeft in de ontwerp-verordening voorgesteld om het Agentschap door een adviesgroep met nationale deskundigen van de lidstaten te laten voorzien van expertise op het gebied van het RTP en het EES. Deze adviesgroep komt regelmatig bijeen om de toepassing van het systeem te bespreken, ervaringen uit te wisselen en de raad van bestuur van het Agentschap te adviseren. Verder is de Commissie van plan de lidstaten aan te bevelen om een nationale projectinfrastructuur/projectgroep op te zetten voor zowel de technische als de operationele ontwikkeling, met onder meer een betrouwbare communicatie-infrastructuur met centrale contactpunten.

    2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

    Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.

    De fraudebestrijdingsmaatregelen staan in artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1077/2011 en houden het navolgende in.

    1.       Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van toepassing.

    2.       Het Agentschap treedt toe tot het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en stelt onverwijld de dienovereenkomstige voorschriften vast, die op alle personeelsleden van het Agentschap van toepassing zijn.

    3.       In de financieringsbesluiten en de uitvoeringsovereenkomsten en -instrumenten die uit die besluiten voortvloeien, wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Rekenkamer en OLAF, indien nodig, tot controle ter plaatse kunnen overgaan bij de begunstigden van de middelen van het Agentschap en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen.

    Overeenkomstig deze bepaling heeft de raad van bestuur van het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht op 28 juni 2012 een besluit vastgesteld over de voorwaarden voor interne onderzoeken in verband met het voorkomen van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit waardoor de financiële belangen van de Europese Unie worden geschaad.

    Voorts stelt DG HOME momenteel zijn strategie voor fraudepreventie en –opsporing op.

    3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

    Op grond van de delegatieovereenkomst krijgt het Agentschap de taak om op het niveau van zijn lokale financiële systemen te zorgen voor passende instrumenten voor toezicht, follow-up en verslaglegging met betrekking tot de kosten van de toepassing van het RTP, overeenkomstig artikel 60 van het nieuwe Financieel Reglement. Het Agentschap zal passende maatregelen treffen, zodat ongeacht de definitieve begrotingsnomenclatuur verslaglegging kan plaatsvinden.

    · Bestaande begrotingsonderdelen voor uitgaven

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen

    Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage

    Aantal [Omschrijving……………………...……….] || GK/ ([53]) || van EVA[54]-landen || van kandidaat-lidstaten[55] || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

    || [XX.YY.YY.YY] || GK/ || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE || JA/NEE

    · Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

    In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen

    Rubriek van het meerjarig financieel kader || Begrotingsonderdeel || Soort uitgave || Bijdrage

    Aantal Nummer [omschrijving…………………………..] || GK/ NGK || van EVA-landen || van kandidaat-lidstaten || van derde landen || in de zin van artikel 21, lid 2, onder b), van het Financieel Reglement

    3 || [18.02.CC] Fonds voor interne veiligheid - grenzen || GK/ || NEE || NEE || NEE || NEE

    3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven

    De onderstaande tabel bestrijkt de jaarlijkse kosten voor de lidstaten en van het centrale systeem, alsook de ontwikkelings- en operationele kosten. De kosten van automatische grenscontrolepoorten komen ten laste van de lidstaten.

    in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

    Rubriek van het meerjarig financieel kader || 3 || Veiligheid en burgerschap

    DG HOME || || || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017[56] || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Volgende jaren || TOTAAL

    Ÿ Beleidskredieten || || || || || || || ||

    Nummer begrotingsonderdeel: 18.02.CC || Vastleggingen || (1) || 137,674 || 34,836 || 167,402 || 82,362 || 82,363 || 82,363 || || 587,000

    Betalingen || (2) || 68,837 || 93,222 || 145,148 || 101,198 || 88,013 || 68,585 || 21,996 || 587,000

    Nummer begrotingsonderdeel || Vastleggingen || (1a) || || || || || || || ||

    Betalingen || (2a) || || || || || || || ||

    Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[57] || || || || || || || ||

    Nummer begrotingsonderdeel || || (3) || || || || || || || ||

    TOTAAL kredieten voor DG HOME || Vastleggingen || =1+1a +3 || 137,674 || 34,836 || 167,402 || 82,362 || 82,363 || 82,363 || || 587,000

    Betalingen || =2+2a +3 || 68,837 || 93,222 || 145,148 || 101,198 || 88,013 || 68,585 || 21,996 || 587,000

    Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || ||

    Betalingen || (5) || || || || || || ||

    Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || ||

    TOTAAL kredieten onder RUBRIEK <….> van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || ||

    Betalingen || =5+ 6 || || || || || || ||

    Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor meerdere rubrieken

    Ÿ TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || || || || || || ||

    Betalingen || (5) || || || || || || ||

    Ÿ TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || || ||

    TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 4 van het meerjarig financieel kader (richtbedrag) || Vastleggingen || =4+ 6 || || || || || || ||

    Betalingen || =5+ 6 || || || || || || ||

    Rubriek van het meerjarig financieel kader || 5 || "Administratieve uitgaven"

    in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

    || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Volgende jaren || TOTAAL

    DG HOME || || || ||

    Ÿ Personele middelen || 0,254 || 0,254 || 0,254 || 0,190 || 0,190 || 0,190 || 0,191 || 0,191 || || 1,715

    Ÿ Andere administratieve uitgaven || 0,201 || 0,201 || 0,201 || 0,200 || 0,200 || 0,200 || 0,200 || 0,200 || || 1,602

    TOTAAL DG HOME || Kredieten || 0,455 || 0,455 || 0,455 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,391 || 0,391 || || 3,317

    TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (Totaal vastleggingen = Totaal betalingen) || 0,455 || 0,455 || 0,455 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,391 || 0,391 || || 3,317

    in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

    || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015[58] || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || Volgende jaren || TOTAAL

    TOTAAL kredieten onder RUBRIEKEN 1 tot en met 5 van het meerjarig financieel kader || Vastleggingen || 0,455 || 0,455 || 138,129 || 35,226 || 167,793 || 82,753 || 82,753 || 82,753 || || 590,317

    Betalingen || 0,455 || 0,455 || 69,292 || 93,613 || 145,539 || 101,589 || 88,403 || 68,975 || 21,996 || 590,317

    De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

    – ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

    – x Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Vastleggingskredieten, in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

    Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL ||

    ||

    Soort output[59] || Gem. kosten van de output || Aantal ouputs || Kosten || Aantal ouputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal ouputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal ouputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totaal kosten ||

    SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1[60]: Systeemontwikkeling (centraal en nationaal) || || || || || || ||

    Output || 1 || 137,674 || 1 || 34,836 || 1 || 50,356 || || || || || || || 1 || 222,866 ||

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1[61] || || 137,674 || || 34,836 || || 50,356 || || || || || || || || 222,,866 ||

    SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2: Systeembeheer (centraal en nationaal) || || || || || || ||

    Output || || || || || 1 || 117,047 || 1 || 82,362 ||  1 || 82,362 || 1 || 82,363 || 1 || 364,134 ||

    Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2[62] || || || || || || 117,047 || || 82,362 || || 82,362 || || 82,363 || || 364,134 ||

    TOTALE KOSTEN || 1 || 137,674 || 1 || 34,836 || 2 || 167,403 || 1 || 82,362 || 1 || 82,362 || 1 || 82,363 || 2 || 587,000 ||

    3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting

    – ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

    – x Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

    || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020 || TOTAAL

    RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || ||

    Personele middelen || 0,254 || 0,254 || 0,254 || 0,190 || 0,190 || 0,190 || 0,191 || 0,191 || 1,715

    Andere administratieve uitgaven || 0,201 || 0,201 || 0,201 || 0,200 || 0,200 || 0,200 || 0,200 || 0,200 || 1,602

    RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || 0,455 || 0,455 || 0,455 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,391 || 0,391 || 3,317

    Buiten RUBRIEK 5[63] van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || ||

    Personele middelen || || || || || || || || ||

    Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || ||

    Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || || || || || || || || ||

    TOTAAL || 0,455 || 0,455 || 0,455 || 0,390 || 0,390 || 0,390 || 0,391 || 0,391 || 3,317

    3.2.3.2.  Geraamde personeelsbehoeften

    – ¨  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

    – x Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

    Raming in voltijdequivalenten (of met hoogstens 1 decimaal)

    || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar 2020

    · Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

    XX 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 2 || 2 || 2 || 1,5 || 1,5 || 1,5 || 1,5 || 1,5

    XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || ||

    XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || ||

    10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || ||

    · Extern personeel (in voltijdsequivalent - VTE)[64] ·

    XX 01 02 01 (AC, END, INT van de "totale financiële middelen") || || || || || || || ||

    XX 01 02 02 (AC, AL, END, INT en JED in de delegaties) || || || || || || || ||

     XX 01 04 jj[65] || - zetel[66] || || || || || || || ||

    - delegaties || || || || || || || ||

    XX 01 05 02 (AC, INT, SNE – onderzoek door derden) || || || || || || || ||

    10 01 05 02 (AC, INT, SNE – eigen onderzoek) || || || || || || || ||

    Ander begrotingsonderdeel (te vermelden) || || || || || || || ||

    TOTAAL || 2 || 2 || 2 || 1,5 || 1,5 || 1,5 || 1,5 || 1,5

    XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel.

    De benodigde personele middelen zullen worden gefinancierd uit de middelen die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

    Beschrijving van de uit te voeren taken

    Ambtenaren en tijdelijke functionarissen || 2 gedurende de voorbereidingsperiode (2013-2015): 1 administrateur voor de wetgevingsonderhandelingen, de coördinatie van de taken (samen met het Agentschap) en het toezicht op de delegatieovereenkomst 0,5 administrateur voor het toezicht op de financiële activiteiten en deskundigheid inzake grenscontrole en technische aangelegenheden 0,5 assistent voor administratieve en financiële activiteiten 1,5 gedurende de ontwikkelingsperiode (2016-2020): 1 administrateur voor de follow-up van de delegatieovereenkomst (verslagen, voorbereiding comitologie, validatie van functionele en technische specificaties, toezicht op financiële activiteiten en coördinatie van het Agentschap) en deskundigheid inzake grenstoezicht en technische aangelegenheden 0,5 assistent voor administratieve en financiële activiteiten

    Extern personeel || 0

    3.2.4. Verenigbaarheid met het huidig meerjarig financieel kader

    – x Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidig meerjarig financieel kader

    – ¨  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van het meerjarig financieel kader

    Zet uiteen welke herprogrammering nodig is, onder vermelding van de betrokken begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    – ¨  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of herziening van het meerjarig financieel kader[67]

    Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.

    3.2.5. Bijdrage van derden aan de financiering

    – x Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden

    – ¨ Het voorstel/initiatief voorziet in

    Kredieten in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

    || Jaar N || Jaar N+1 || Jaar N+2 || Jaar N+3 || invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || Totaal

    Medefinancieringsbron || || || || || || || ||

    TOTAAL medegefinancierde kredieten || || || || || || || ||

    3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

    – ¨  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

    – x Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

    – ¨         voor de eigen middelen

    – x        voor de diverse ontvangsten

    in miljoen EUR (tot op 3 decimalen)

    Begrotingsonderdeel voor ontvangsten: || Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten || Gevolgen van het voorstel/initiatief[68]

    Jaar 2015 || Jaar 2016 || Jaar 2017 || Jaar 2018 || Jaar 2019 || Jaar  2020 || Volgende jaren

    Artikel 6313 || || 4,188 || 5,672 || 8,832 || 6,157 || 5,355 || 4,173 || 1,338

    Voor de diverse ontvangsten die worden "toegewezen", vermeld het (de) betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.

    18.02.CC Fonds voor interne veiligheid - grenzen

    Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.

    De begroting omvat een bijdrage van de landen die volgens de respectieve overeenkomsten betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en de Eurodac-maatregelen. De ramingen zijn van louter indicatieve aard en berusten op recente berekeningen van de ontvangsten voor de uitvoering van het Schengenacquis van IJsland, Noorwegen en Zwitserland (verrichte betalingen). Deze staten storten momenteel elk begrotingsjaar een bedrag in de algemene begroting van de Europese Unie, dat wordt berekend op basis van het bruto binnenlands product uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product van alle deelnemende staten. De berekening wordt gebaseerd op de Eurostat-cijfers van juni 2012, die sterk uiteenlopen naargelang van de economische situatie van de deelnemende staten.

    [1]               COM(2008) 69 definitief.

    [2]               PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1.

    [3]               COM(2011) 680 definitief.

    [4]               PB L 105 van 13.4.2006.

    [5]               PB L 158 van 30.4.2004; Richtlijn 2004/38/EG.

    [6]               PB L 405 van 30.12.2006.

    [7]               In het kader van een RTP wordt onder ‘token’ een fysiek hulpmiddel verstaan waarmee een bevoegde gebruiker elektronisch kan bewijzen dat hij is toegelaten tot het RTP. Het token fungeert als een elektronische sleutel voor de automatische poort. De technische specificaties zullen uitwijzen of er alleen een barcode wordt gebruikt of een chip waarin de unieke identificatiecode (het aanvraagnummer) wordt opgeslagen.

    [8]               PB L 286 van 1.11.2011.

    [9]               SEC(2008) 153.

    [10]             SWD(2013) 50.

    [11]             De effectbeoordeling is beschikbaar op: http://ec.europa.eu/governance/impact/ia_carried_out/cia_2013_en.htm

    [12]             Mits de wetgevende autoriteit haar goedkeuring hecht aan het voorstel tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa (COM(2011) 750 definitief), alsook aan het voorstel voor een Verordening van de Raad tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (COM(2011) 398), en mits, gelet op het uitgavenplafond, voldoende middelen op het betrokken begrotingsonderdeel beschikbaar zijn.

    [13]             PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

    [14]             PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

    [15]             PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19.

    [16]             PB C [...] van [...], blz. [...].

    [17]             PB C [...] van [...], blz. [...].

    [18]             PB C [...] van [...], blz. [...].

    [19]             COM(2008) 69 definitief van 13.2.2008.

    [20]             COM(2009) 262 definitief van 10.6.2009.

    [21]             PB L 286 van 1.11.2011, blz. 1.

    [22]             PB L 158 van 29.4.2004, blz. 77.

    [23]             PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

    [24]             PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

    [25]             PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

    [26]             PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

    [27]             PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

    [28]             PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

    [29]             PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

    [30]             PB L 53 van 27.02.2008, blz. 52.

    [31]             PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

    [32]             PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

    [33]             PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19.

    [34]             PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60.

    [35]             PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1.

    [36]             PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1.

    [37]             PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

    [38]             Artikel 47, eerste alinea, van het Handvest van de grondrechten van de EU.

    [39]             Artikel 47, eerste alinea, van het Handvest van de grondrechten van de EU.

    [40]             Voor Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein is geen logo vereist.

    [41]             Voor Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein is geen logo vereist.

    [42]             Tegen beëindiging om deze reden kan geen beroep worden ingesteld.

    [43]             Indien vereist uit hoofde van nationale wetgeving.

    [44]             ABM: Activity Based Management – ABB: Activity Based Budgeting.

    [45]             In de zin van artikel 49, lid 6, onder a) of b), van het Financieel Reglement.

    [46]             Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa, COM(2011) 750.

    [47]             Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Slimme grenzen - opties en te volgen weg, COM(2011) 680 definitief.

    [48]             Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa, COM(2011) 750 final.

    [49]             COM(2010) 93 van 19 maart 2010.

    [50]             COM(2011) 398 van 29 juni 2011.

    [51]             Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html

    [52]             Als bedoeld in artikel 185 van het Financieel Reglement.

    [53]             GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.

    [54]             EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.

    [55]             Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaat-lidstaten van de Westelijke Balkan.

    [56]             Dat de kosten schommelen en met name in 2015 en 2017 hoog zijn, heeft verschillende oorzaken. Aan het begin van de ontwikkelingsperiode worden in 2015 kredieten vastgelegd voor ontwikkeling (eenmalige kosten voor drie jaar bestemd voor apparatuur, software en aanbesteding). Aan het eind van de ontwikkelingsperiode, in 2017, worden de vastleggingen gedaan die nodig zijn voor het beheer. De kosten van het beheer van apparatuur en software variëren naargelang van de periode.

    [57]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.

    [58]             Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het voorstel/initiatief wordt begonnen.

    [59]             Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen, enz.).

    [60]             Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke doelstelling(en)…".

    [61]             Dit bedrag dekt onder meer de centrale ontwikkeling en met name de netwerkinfrastructuur, de vereiste hardware- en softwarelicenties en de kosten in verband met de ontwikkeling van het centrale systeem door de externe contractant. Ook voor de nationale ontwikkeling dekt het de kosten voor de vereiste hardware- en softwarelicenties en externe contractanten.

    [62]             Dit bedrag dekt de nodige kosten voor de werking van het centrale systeem, met name het netwerkbeheer, het onderhouden van het centrale systeem door een externe contractant en de vereiste hardware- en softwarelicenties. Voor het nationale beheer dekt het de kosten die nodig zijn voor de werking van de nationale systemen, met name de hardware- en softwarelicenties, incidentenbeheer en externe contractanten.

    [63]             Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden en eigen onderzoek.

    [64]             AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); INT = Intérimaire (uitzendkracht); JED = Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in delegaties); LA= Local Agent (plaatselijk functionaris); SNE= Seconded National Expert (gedetacheerd nationaal deskundige).

    [65]             Onder het maximum voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).

    [66]             Vooral voor Structuurfondsen, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF).

    [67]             Zie de punten 19 en 24 van het Interinstitutioneel Akkoord.

    [68]             Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 25% aan inningskosten.

    Top