This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013DC0468
REPORT FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS concerning the added value of macro-regional strategies
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de toegevoegde waarde van macroregionale strategieën
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de toegevoegde waarde van macroregionale strategieën
/* COM/2013/0468 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S betreffende de toegevoegde waarde van macroregionale strategieën /* COM/2013/0468 final */
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES
PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN
DE REGIO'S betreffende de toegevoegde waarde van
macroregionale strategieën 1. Inleiding Het idee van een macroregionale benadering werd geboren uit het
verlangen naar een collectieve aanpak van de achteruitgang van het milieu in de
Oostzee en gecoördineerde actie ten aanzien van de problemen en kansen in deze
regio. Dit leidde tot de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied,
die in 2009 werd aangenomen. In juni 2011 werd de EU-strategie voor de
Donauregio aangenomen. De Europese Raad verzocht de Commissie om voor het einde
van 2014 een EU-strategie voor het Adriatisch-Ionische gebied in te dienen,
afhankelijk van de evaluatie van het concept.[1] Andere regio’s beoordelen momenteel het nut
van deze benadering. Het doel is te komen tot een gecoördineerd optreden inzake kwesties die
beter gezamenlijk dan afzonderlijk kunnen worden aangepakt. Met de twee
strategieën wordt beoogd obstakels weg te nemen die een belemmering vormen voor
ontwikkeling, en het potentieel van deze regio’s te ontsluiten. Het streven is
om problemen in een multilaterale context te plaatsen en contacten te leggen
buiten de huidige grenzen van de Unie om op voet van gelijkheid samen te werken
met buurlanden. Deze benadering stimuleert deelnemers niet alleen om verder te
kijken dan de nationale grenzen, maar ook de belemmeringen te overwinnen om op
een meer strategische en vindingrijke wijze na te denken over de aanwezige
mogelijkheden. Het doel van een macroregionale strategie is om nieuwe projecten en
initiatieven op gang te brengen die een gevoel van gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid creëren. Zij vormen een belangrijke vernieuwing op het
gebied van territoriale samenwerking en cohesie. Desalniettemin moet deze
benadering – die voortbouwt op een samenwerkingstraditie die is voortgekomen
uit gemeenschapsinitiatieven als INTERREG[2] – worden beoordeeld aan de hand van de
resultaten, en het succes ervan moet worden afgewogen tegen de gevraagde
inspanningen. Hoewel de aanpak zelf een zekere populariteit geniet, is de
uitvoering ervan lastig en zijn er verbeteringen nodig om op de meest
doelmatige en duurzame wijze reële toegevoegde waarde te kunnen leveren. 1.1 Doel van het verslag De Raad verzocht de Commissie „het concept van macroregionale
strategieën te verduidelijken, hun toegevoegde waarde te beoordelen en
uiterlijk juni 2013 de resultaten te presenteren aan de Raad en het Europees
Parlement”.[3]
Dit verslag: ·
beoogt het concept te verduidelijken; ·
evalueert de toegevoegde waarde van de bestaande
macroregionale strategieën; ·
doet aanbevelingen voor de toekomstige aanpak. Het analyseert hetgeen tot op heden is bereikt, zowel de voordelen als
de moeilijkheden, tegen de achtergrond van het algemene beleidskader van de
Unie, inclusief de Europa 2020-strategie en het territoriale perspectief zoals
dat nu in de verdragen wordt gehanteerd. 1.2 Beoordelingsmethode[4] Dit verslag is gebaseerd op verschillende soorten input, waaronder: ·
verslagen van de Commissie betreffende de
strategieën voor het Oostzeegebied en het Donaugebied, en de daaropvolgende
conclusies van de Raad en de mededeling betreffende de strategie voor het
Oostzeegebied in maart 2012; ·
een uitgebreide enquête onder ruim 100 van de
belangrijkste belanghebbenden; ·
onafhankelijke beoordelingen door externe
deskundigen; ·
een overzicht van de relevante wetenschappelijke en
beleidsliteratuur. Analisten stellen dat: ·
aangezien beide bestaande macroregionale strategieën
nog relatief nieuw zijn, hun effect moeilijk kan worden beoordeeld, iets wat
derhalve moet worden gemeten op de middellange tot lange termijn; ·
er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de
waarde van het globale concept en concrete uitvoeringsproblemen.
2. Macroregionale strategieën als concept Er zijn veel elementen die ten grondslag liggen aan macroregionale
samenwerking: een regionaal gevoel van identiteit; een behoefte aan een
gemeenschappelijke strategische planning; en een bereidheid tot het bundelen
van middelen. De aanvankelijke definities[5]
worden nu definitief vastgelegd in de Verordening gemeenschappelijke bepalingen
voor de periode 2014-2020[6],
waarin wordt bepaald dat een macroregionale strategie: 1) een geïntegreerd kader is dat betrekking heeft op lidstaten en derde
landen in hetzelfde geografische gebied; 2) gemeenschappelijke problemen aanpakt; 3) baat heeft bij hechtere samenwerking gericht op economische, sociale
en territoriale cohesie. Macroregionale strategieën moeten worden goedgekeurd door het Europees
Parlement en de Raad. In het concept zijn ook de volgende principes vervat: ·
integratie – de
doelstellingen moeten worden opgenomen in de bestaande beleidskaders (EU,
regionaal, nationaal, lokaal, pretoetreding), programma’s (EU, landenspecifiek,
territoriale samenwerking, sectoraal) en financiële instrumenten; ·
coördinatie – vermeden
moet worden dat beleidsmaatregelen, strategieën en financieringsmiddelen te
sterk worden verdeeld tussen sectorale beleidsgebieden, actoren of bestuursniveaus; ·
samenwerking – landen,
alsook sectoren, moeten in de hele regio met elkaar samenwerken en hun naar
binnen gerichte regionale ontwikkelingsideeën vervangen door een naar buiten
gerichte mentaliteit; ·
multi-level governance
– beleidsmakers op verschillende niveaus dienen beter met elkaar samen te
werken zonder nieuwe lagen in de besluitvorming te creëren; ·
partnerschap –
EU-landen en derde landen kunnen met elkaar samenwerken op basis van
wederzijdse belangen en respect. De doelstellingen variëren naargelang de behoeften van de betreffende
regio. Voorrang moet echter worden gegeven aan thema’s van strategisch belang,
die reële toegevoegde waarde bieden ten opzichte van het horizontale
gemeenschapsbeleid, met name met betrekking tot de Europa 2020-strategie.
Hierbij moeten zowel problemen als kansen in acht worden genomen, aangezien
landen in verschillende ontwikkelingsfasen verschillende prioriteiten hebben: ·
problemen, waarbij
nauwere samenwerking cruciaal is (bijv. met betrekking tot milieu-, klimaat- of
connectiviteitskwesties); ·
kansen, waarbij nauwere
samenwerking van wederzijds belang is, door middel van gezamenlijke
initiatieven, de uitwisseling van ervaringen, het bundelen van financiering
(bijv. op het gebied van onderzoek, innovatie, bedrijfsleven of
capaciteitsopbouw). Dit tweeledige aspect wordt geconstateerd in de conclusies van de Raad
in juni 2012[7],
waarbij steun voor de aanpak werd uitgesproken omdat deze de interne markt en
het concurrentievermogen van de Unie versterkt, de uitvoering van het
geïntegreerde maritieme beleid (met name „Blauwe groei”) vergemakkelijkt,
alsook aandacht besteedt aan gemeenschappelijke vervuilingsproblemen of
ontbrekende infrastructurele schakels. De strategieën kunnen bovendien worden
benut om gemeenschappelijke initiatieven in gang te zetten op het gebied van
innovatie, klimaat, risicobeheer, veiligheid en toerisme. 3. Toegevoegde waarde van macroregionale strategieën De twee bestaande macroregionale strategieën werken zonder de noodzaak
van aanvullende EU-financiering, nieuwe instellingen of nieuwe wetgeving.
Hiervoor was wel een betere afstemming tussen fondsen, structuren en
beleidsmaatregelen nodig. De strategieën hebben geleid tot werkstructuren
gericht op prioritaire gebieden die zijn geselecteerd door middel van een
‘bottom-up’-raadplegingsproces, waarbij de politieke leiding op elk gebied in
handen is van de deelnemende landen, regio’s of organisaties, met de Commissie
in een faciliterende rol. 3.1 Resultaten in termen van projecten, acties, besluiten en netwerken De uitvoeringsverslagen van de strategieën voor het Oostzee- en het
Donaugebied wijzen erop dat de macroregionale strategieën hebben geholpen om
nieuwe projecten te ontwikkelen of een impuls te geven aan bestaande
transnationale projecten. Alleen het aantal vlaggenschipprojecten in het
Oostzeegebied bedraagt al meer dan 100, die gepaard gaan met een groot aantal
afgeleide projecten, terwijl ten behoeve van de strategie voor het Donaugebied
meer dan 400 projecten met een totale waarde van 49 miljard EUR
worden beoordeeld, waarvan er 150 al worden uitgevoerd. Projecten – De toestand van de Oostzee is
aan de beterende hand: de nutriëntenbelasting wordt aangepakt door middel van
projecten als CleanShip (dat de vervuiling door schepen vermindert) of
projecten die werken aan de geleidelijke afschaffing van fosfaten in
wasmiddelen; een betere samenwerking op het gebied van visserijbeheer wordt
vergemakkelijkt door het project BALTFISH. – De preventie van
overstromingen in het Donaugebied is een belangrijk aandachtspunt, waaraan
aandacht wordt besteed aan de hand van projecten als DANUBE FLOODRISK, dat
voorziet in gemeenschappelijke databanken en overstromingskartering. – Verbetering van de
E-infrastructuur: in de Donauregio zijn projecten in gang gezet in het kader
van het 7e Kaderprogramma om de beschikbaarheid van geavanceerde
automatiseringsdiensten voor onderzoekers te verbeteren. – Als onderdeel van de
aanpassingsstrategieën voor het Donau- en het Oostzeegebied worden acties
betreffende klimaatverandering gezamenlijk voorbereid door instellingen uit de
lidstaten, bijvoorbeeld in het kader van BALTADAPT. Door de macroregionale benadering worden ook netwerk- en gezamenlijke
initiatieven vergemakkelijkt. Gezamenlijke initiatieven – Het onderzoeks- en
ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (BONUS) stimuleert de samenwerking op
het gebied van onderzoek naar schone technologie en ecologische innovatie. – MKB-bedrijven worden
ondersteund door het „Danube Region Business Forum”. Deze benadering maakt het ook makkelijker om op collectief niveau
politieke beslissingen te nemen. De bevaarbaarheid van de waterwegen van de
Donau wordt bijvoorbeeld verbeterd op grond van de ministeriële verklaring uit
juli 2012 over onderhoud of van de recente afspraak tussen Roemenië en
Bulgarije om materieel te delen. 3.2 Verbeterde beleidsontwikkeling Macroregionale strategieën leveren regionale bouwstenen voor EU-breed
beleid door nationale benaderingen te bundelen ten behoeve van een meer
samenhangende uitvoering op EU-niveau. De macroregionale aanpak heeft met name
gevolgen voor het geïntegreerde maritieme beleid, het trans-Europees
vervoersnetwerk (TEN-T), het trans-Europees energienetwerk (TEN-E) en de
samenwerking op het gebied van civiele bescherming. Het deskundigenverslag over
het milieu is van oordeel dat macroregionale strategieën over het algemeen een
stimulans vormen voor de tenuitvoerlegging van EU-richtlijnen.[8] Verbetering van verbindingen
– Er is een macroregionaal perspectief op de planning van infrastructurele
investeringen in TEN-T-netwerken in ontwikkeling, bijv. de Baltic Transport
Outlook, die ondersteuning bij analyses/planning biedt. – Om de betrouwbaarheid van de
gasvoorziening te waarborgen, biedt het marktmodel voor gas in de Donauregio
ondersteuning bij de planning van infrastructurele projecten en de verwijdering
van technische en andere transnationale marktbelemmeringen. Hoewel de enquête onder de voornaamste belanghebbenden bij de
strategieën voor het Oostzee- en het Donaugebied aangeeft dat de macroregionale
benadering een stimulans vormt voor het in gang zetten van verschillende
soorten communautair, regionaal en nationaal beleid, benadrukken de
belanghebbenden dat er meer tijd en inspanning nodig is. In dit verband zijn de
respondenten positiever over de strategie voor het Oostzeegebied (ruim
55 %) dan over de strategie voor de Donauregio (33 %), waarschijnlijk
omdat de eerste al langer loopt. De opname van aandachtspunten
van de Unie in nationaal beleid
– De streefdoelen van de strategie voor de Donauregio voor de binnenwateren
maken deel uit van het nieuwe Oostenrijkse algemene vervoersplan. – De sterke punten van de
Noord-Europese landen op het gebied van gezondheidszorg en biowetenschappen,
die in het Oostzeegebied worden toegepast in het kader van het project ScanBalt
Bioregion, zijn opgenomen in de Estlandse strategie voor biotechnologie,
waarbij het netwerk met buurlanden voor de vereiste kritieke massa zorgt. 3.3 Verbetering van de kosten-batenverhouding In tijden van bezuinigingen is het belangrijk dat geld goed besteed
wordt. Door middel van de macroregionale benadering kunnen EU-programma's beter
op elkaar worden afgestemd met het oog op het behalen van gezamenlijke
hoofddoelstellingen. Het gebrek aan aanvullende financiering door de Unie maakt
dat uitvoerende organisaties ook actiever naar financiering zoeken. Dit heeft
geleid tot: ·
de Financieringsdialoog voor de Donauregio (bij
elkaar brengen van projectideeën en financiering, van projectontwikkelaars en
banken, en van internationale financiële instellingen en
financieringsprogramma’s); ·
de startkapitaalfaciliteit voor de Donauregio
(beperkte financiering om projectideeën zodanig uit te werken dat een lening of
subsidie kan worden aangevraagd). De beschikbare middelen worden geconcentreerd op prioriteiten van hoger
niveau: „Zweden en Finland in het Oostzeegebied of de deelstaat
Baden-Württemberg in de Donauregio hebben hun eigen middelen ingezet om
initiatieven in het kader van macroregionale strategieën uit te voeren”[9]. De
particuliere sector is hier ook bij betrokken, hetzij door samenwerking met het
Baltic Development Forum, of bijvoorbeeld door scheepswrakken uit de Donau, de
Sava en de Tisa te verwijderen. De strategieën zetten ook aan tot het bundelen van middelen: „voor wat
betreft financiële instrumentering zijn de mogelijkheden voor het opzetten van
start- en durfkapitaalfondsen in macroregio’s aanzienlijk, aangezien er maar
weinig landen zijn […] die voldoende ‘deal flow’ van levensvatbare startende
bedrijven hebben om gespecialiseerde fondsen in stand te kunnen houden [...]
terwijl een macroregio de vereiste kritieke massa kan bieden”.[10] 3.4 Verdergaande integratie en coördinatie De meeste ondervraagde belanghebbenden zijn van mening dat het proces
de bestaande samenwerkingsmechanismen versterkt (ruim 60 %), evenals de
samenwerking tussen de deelnemende landen (ruim 75 %). Politieke leiders
benadrukken ook de meer algemene integratieaspecten.[11] Even belangrijk is dat de strategieën de samenwerking tussen
autoriteiten binnen landen verbeteren. Door de respondenten van de enquête,
alsook in onafhankelijke beoordelingen en geanalyseerde vakliteratuur, wordt de
integrale aanpak van problemen van macroregionaal belang beklemtoond. De
strategie voor het Oostzeegebied, bijvoorbeeld, „heeft een
sectoroverschrijdende aanpak van milieuproblemen mogelijk gemaakt. Dit heeft
ertoe bijgedragen problemen op te lossen in een groot aantal gevallen waarin de
Helsinki Commissie (HELCOM), die toch de nadruk legt op het milieu, niet in
staat is geweest de sectorbelangen (bijv. landbouw) het hoofd te bieden die de
oorzaak vormen voor bepaalde milieuproblemen (eutrofiëring).”[12] Verdergaande coördinatie – In de Donauregio wordt gewerkt
aan de koppeling met bestaande initiatieven, zoals de Internationale Commissie
voor de bescherming van de Donau (ICPDR), de Energiegemeenschap, de
Internationale Organisatie voor Migratie, en de Synergie voor het Zwarte
Zeegebied. – In het Oostzeegebied neemt het
aantal gezamenlijke activiteiten van De noordelijke dimensie (ND), de Raad van
de Oostzeestaten, de Noordse Raad van Ministers en andere verbanden toe, die
hiertoe structuren als VASAB inzetten voor gecoördineerde ruimtelijke planning
of het ND-partnerschap voor transport en logistiek. – In het Oostzeegebied wordt gezamenlijk
gewerkt aan risicoscenario’s, terwijl in de Donauregio meer coördinatie
plaatsvindt met betrekking tot veiligheidsbedreigingen zoals georganiseerde
misdaad. 3.5 Beperking van regionale verschillen en bevordering van territoriale
cohesie Meer dan 60 % van de deelnemers aan de enquête, alsook
wetenschappelijke analisten[13],
beschouwen de strategieën als instrumenten voor de bevordering van de sociale,
economisch en territoriale cohesie. Het Europees Parlement stelt dat „zij ook
nuttige instrumenten kunnen zijn voor de vaststelling en bestrijding van
regionale verschillen en de bevordering van de convergentie tussen de Europese
regio’s”.[14] 3.6 Bevordering van multi-level governance De macroregionale aanpak kan alleen werken als er een hechte samenwerking
bestaat op regionaal, nationaal en lokaal niveau met het oog op de afstemming
van de planning en de financiering. Het versterkt multi-level governance als
onderdeel van het cohesiebeleid, gegeven de verscheidenheid van de betrokken
actoren. Ook maatschappelijke organisaties nemen eraan deel en de aanpak is
gebaseerd op een raadpleging van onderaf (bottom-up). Diverse regio’s en
regionale organisaties (bij de strategie voor het Oostzeegebied) treden op als
coördinators.
3.7 Verbeterde samenwerking met buurlanden De twee strategieën dragen bij tot een betere samenwerking met
buurlanden. Bij de strategie voor het Oostzeegebied heeft Rusland, dat zelf
geen partij is, ingestemd met een lijst van gemeenschappelijke projecten.
Noorwegen en IJsland zijn ook actief bij de strategie betrokken, met name op
logistiek en sociaal gebied. De strategie voor de Donauregio, een gebied met
derde landen met uiteenlopende lidmaatschapsvooruitzichten, draagt bij aan de
voorbereiding van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. Bijna
80 % van de respondenten in de Donauregio is van mening dat de strategie
de samenwerking met de buurlanden heeft verbeterd en in de toekomst als
platform kan dienen. Deze gelegenheid om door middel van gemeenschappelijke
activiteiten ervaring op te doen met EU-beleid en -processen moet ook onderdeel
uitmaken van de toekomstige aanpak. 4. Lessen die zijn getrokken en problemen die moeten worden aangepakt Ook al is de toegevoegde waarde van de strategieën duidelijk, het
blijft essentieel om de uitvoeringsmethoden te verbeteren. ·
Keuze van de juiste doelstellingen De doelstellingen van elke strategie zijn onderverdeeld in prioritaire
gebieden die het resultaat zijn van het raadplegingsproces en kunnen worden
herzien, zoals onlangs is gebeurd bij de strategie van de Europese Unie voor
het Oostzeegebied. De meeste deelnemers aan de enquête zijn van oordeel dat de
doelstellingen van de strategieën voor het Oostzeegebied en de Donauregio de
belangrijkste problemen aanpakken (ruim 80 %), maar minder van hen
onderschrijven het aantal prioritaire gebieden (60 % vindt dit aantal
redelijk, 26 % is neutraal, en 14 % vindt het te veel), iets wat over
het algemeen een groter geschilpunt is bij de strategie voor het Oostzeegebied,
die meer prioriteiten kent. ·
Behoud van de politieke betrokkenheid De betrokkenheid van de politiek op hoog niveau is duidelijk gebleken
tijdens de aanvankelijke oproepen tot het indienen van voorstellen voor de
strategieën, alsook uit de conclusies van de Raad en verklaringen tijdens
belangrijke bijeenkomsten als de jaarlijkse fora. Hoewel dit belangrijk is[15], zijn
respondenten wel van oordeel dat hieraan niet altijd gevolg wordt gegeven. De
reacties laten zien dat de betrokkenheid verschilt per land, per instelling en
per besluitvormingsniveau: 38 % is het ermee eens dat de politieke
betrokkenheid hoog is, 30 % is het daar niet mee eens, terwijl 32 %
neutraal is. De opvattingen over de strategie voor het Oostzeegebied zijn
minder positief dan die over de strategie voor de Donauregio; ingewijden van de
strategie zijn bovendien minder overtuigd dan buitenstaanders. ·
Financiering Hoewel de afstemming van de financiering aanzienlijke mogelijkheden
biedt, moet in acht worden genomen dat de strategieën voor het Oostzeegebied en
de Donauregio halverwege de financieringsperiode in gang werden gezet, waardoor
de coördinatie met bestaande beleidsmaatregelen en programma’s soms lastig is.
Het gebruik van leningen wordt beperkt door de opgelopen schuldenlasten. Bijna 50 % van de respondenten is het ermee eens dat de
besluitvorming en financiering met succes is afgestemd op de doelstellingen,
hoewel de meningen over de strategie voor het Oostzeegebied positiever zijn,
wat wordt ingegeven door de vroegere start. Het gebrek aan middelen in derde
landen blijft een probleem. De ervaring leert dat de programma’s voor Europese territoriale
samenwerking (ETS) de voornaamste bron van financiering vormen. Bij de
uitvoering van de aanpak dient echter op alle beleidsmaatregelen en
programma’s, inclusief de landenspecifieke programma’s, alsook op private
financieringsbronnen, steun van financiële instellingen (bijv. de Europese
Investeringsbank) enz. een beroep te worden gedaan. Om succesvol te zijn, moet
de macroregionale benadering worden opgenomen in de programmering voor de
periode 2014-2020 door uitdrukkelijke vermelding in partnerschapsovereenkomsten
en programmadocumenten. Alle ministeries moeten hierop attent zijn, met het oog
op de ontwikkeling van een gunstig investeringsklimaat. De combinatie van
subsidies en leningen, bijvoorbeeld gebruikmakend van de investeringsfaciliteit
voor de Westelijke Balkan, is een waardevolle optie voor de toekomst, met name
voor derde landen. In het algemeen moet deze benadering leiden tot een groter effect van
alle beschikbare financiering, de uitvoering van het bestaande acquis
ondersteunen en het gebruik van de bestaande structuren verbeteren. ·
Organisatie en bestuur De enquête bevestigt dat de macroregionale strategieën een uitdaging
blijven voor de betrokken overheden. Tot de problemen behoren een gebrek aan
personeel, personeelswijzigingen en een gebrekkige kennis. Nu op personeel en
reiskosten wordt bezuinigd, worden de frequent gehouden vergaderingen (bijv.
van de stuurgroepen voor de prioritaire gebieden van de strategie voor de
Donauregio) niet altijd goed bezocht. Analisten wijzen op de complexiteit van de structuren. Zij vragen om
„een sterker leiderschap om een minimale intensiteit en betrokkenheid te
behouden, terwijl een meer gerichte aanpak kan helpen om de complexiteit van de
uitvoeringsmechanismen te verminderen”.[16] Deelnemers aan de enquête vragen ook om een betere uitwisseling van
ervaringen binnen en tussen macroregio’s, en verlangen een betere samenwerking
tussen alle bestuurslagen. ·
Meten van vooruitgang
Indicatoren bieden ijkpunten aan de hand waarvan de vooruitgang kan worden
gemeten. Zowel de strategie voor de Donauregio als de strategie voor het
Oostzeegebied beschikken over streefdoelen op strategisch niveau. Op het niveau
van de prioritaire gebieden/horizontale acties worden de indicatoren volgens de
planning in 2013 vastgesteld. Dit is een lastige opgave, aangezien de met de indicatoren gemeten
vooruitgang niet uitsluitend te danken is aan de strategieën, waarvan de
specifieke bijdrage moeilijk te meten is. De programmadoelstellingen en
indicatoren moeten in overeenstemming zijn met de activiteiten op strategisch
niveau. De strategieën voor de Donauregio en het Oostzeegebied hanteren ook
verschillende benaderingen (de eerste werkt meer op een algemeen, overkoepelend
niveau, terwijl de laatste meer op detailniveau en lokale input is gericht).
Verdere inspanningen zijn echter vereist: hoewel afgesproken indicatoren en
streefdoelen essentieel zijn om gericht te werken, moet vooruitgang ook worden gemeten
in termen van opgezette netwerken, succesvol afgeronde projecten en
verbeteringen op het gebied van integratie en coördinatie. 5. Toekomstige aanpak - aanbevelingen 5.1 Optimale benutting van het potentieel van de strategieën Om het potentieel van deze benadering te benutten, zijn de volgende
factoren cruciaal: ·
alle deelnemers moeten de macroregionale
strategieën aanvaarden als een horizontale verantwoordelijkheid van hun
volledige regering; ·
alle partners moeten de financieringsmogelijkheid
benutten die wordt geboden door opname van de benadering in de nieuwe generatie
verordeningen, met name in partnerschapsovereenkomsten en operationele
programma’s, zodat kan worden bewerkstelligd dat de benadering wordt meegenomen
bij alle soorten besluitvorming („mainstreaming”). ·
nieuwe programma’s (Danube and South-East Gateway)
en bestaande transnationale programma’s (Oostzeegebied) moeten volledig worden
benut, evenals instrumenten zoals de Europese groepering voor territoriale
samenwerking (EGTS) en geïntegreerde territoriale investering. Goede praktijken
moeten worden gedeeld in nauwe samenwerking met het INTERACT-programma; ·
operationele problemen bij overheden moeten worden
opgelost met geschikt personeel en middelen; moderne communicatiemiddelen
moeten optimaal worden benut om onnodige lasten of reizen te voorkomen; ·
de samenhang en geloofwaardigheid van
macroregionale activiteiten dienen regelmatig te worden beoordeeld door de
bevoegde sectorraden, alsook tijdens ad hoc-vergaderingen van ministers over
specifieke thema’s; voortdurende inspraak door burgers is belangrijk; ·
het toezicht en de evaluatie van de aanpak moet
gebaseerd zijn op realistische indicatoren en doelstellingen, alsook op een
overzicht van de op de prioritaire gebieden uitgevoerde activiteiten; ·
als er twijfels bestaan over de prestaties of de
relevantie, moet er voor de desbetreffende prioriteit ook een vervalbepaling
worden afgesproken, inclusief de mogelijkheid om het aantal prioritaire
gebieden terug te brengen of het werkingsgebied daarvan aan te passen; ·
meer aandacht moet worden besteed aan de
communicatie over de doelen en de resultaten van de strategieën en de
oorspronkelijke ‘bottom-up’-benadering moet gehandhaafd blijven. 5.2 Leiderschap in de regio’s en de rol van de Commissie Bepalend voor de toekomst is een krachtiger leiderschap, versterking
van de aanwezige steun in de betrokken regio's, duidelijke besluitvorming en
meer zichtbaarheid. Hoewel de Commissie een belangrijke rol zal blijven spelen,
moet haar steun beter worden aangevuld met effectief leiderschap in de
betrokken regio’s. De Commissie stelt voor een evaluatieproces uit te voeren dat moet
worden afgerond vóór de jaarlijkse forums over de strategieën in 2014. Bij dit
proces moet gekeken worden naar operationele verbeteringen, alsook naar
mogelijkheden om het politieke leiderschap te verbeteren. Gezien het feit dat
de strategieën zich in verschillende stadia bevinden en verschillende
achtergronden hebben, zal de toekomstige aanpak voor elk van hen mogelijk ook
verschillen. De volgende punten zijn echter van belang: ·
In lijn met de huidige wetgevingsvoorstellen kunnen
transnationale programma’s in de toekomst een belangrijker rol spelen bij de
ondersteuning van de uitvoering. De EGTS biedt eveneens mogelijkheden. ·
De huidige systemen voor het beheer van de
strategieën (met coördinatoren voor prioritaire gebieden en nationale
contactpunten) beginnen net te lopen. Bij voorstellen voor vereenvoudiging moet
rekening worden gehouden met mogelijke vertragingen als gevolg van veranderingen
in de aanpak. ·
Lidstaten en partnerlanden moeten onderzoeken hoe
zij meer verantwoordelijkheid voor de strategieën kunnen nemen en op welke
wijze zij gehoor kunnen geven aan de roep om een beter herkenbaar leiderschap.
Bij deze keuzen moet rekening worden gehouden met aspecten als legitimiteit,
verantwoordingsplicht en continuïteit. ·
De Commissie ondersteunt de strategieën en
waarborgt de samenhang en de continuïteit, alsook een duidelijke communautaire
dimensie en toegevoegde waarde. Haar middelen zijn echter beperkt; beoordeeld
moet worden op welke wijze de Commissie een passende rol kan spelen. ·
Ook moet worden onderzocht wat de mogelijkheden
zijn om publieke en communautaire institutionele forums te betrekken bij het
bestuur van de strategieën. 5.3 Nieuwe strategieën Voordat de EU eventuele nieuwe macroregionale strategieën in gang zet,
moet het volgende worden overwogen: ·
Nieuwe initiatieven moeten alleen in gang worden
gezet als er een specifieke behoefte is aan verbeterde samenwerking op hoog niveau.
Deze initiatieven dienen van strategisch belang voor de macroregio te zijn en
vorm te worden gegeven op grond van een beperkt aantal duidelijk gedefinieerde
doelstellingen, gekoppeld aan een reeks indicatoren waarmee de vooruitgang kan
worden gemeten. De gemeenschappelijke problemen (zoals de achteruitgang van het
milieu, aanpassing aan klimaatverandering, de gevolgen van natuurrampen en door
de mens veroorzaakte rampen, lacunes in het verbindingennetwerk, opvallende
inkomensverschillen) en/of mogelijkheden (zoals kansen voor
onderzoeksnetwerken, marktverruiming, modernisering van het bestuur) moeten
onmiskenbaar zijn, evenals de overeenstemming over de geografische identiteit.
Het is derhalve een benadering die alleen in specifieke omstandigheden moet
worden gevolgd wanneer deelname van de EU gepast is en het bestaande
horizontale beleid van de EU erdoor wordt versterkt. ·
Er moet bereidheid zijn om de politieke
betrokkenheid te vertalen in bestuurlijke steun. Alleen in dit geval bestaat er
een goede kans van slagen. ·
Met strategieën voor macroregio’s en zeegebieden
worden vaak vergelijkbare doelstellingen nagestreefd. De strategie voor het
Oostzeegebied is een combinatie van beide, terwijl een macroregionale strategie
voor het Adriatisch-Ionische gebied gebruik zou kunnen maken van de al
bestaande maritieme strategie[17]
als een van de hoofdonderdelen. ·
De huidige macroregio’s zouden bovendien ook op
andere modellen kunnen worden gebaseerd. Zo is het gemakkelijk zich een vorm
van regionale samenwerking voor te stellen die gebaseerd is op het huidige
model, maar zonder deelname van de Commissie of grotendeels gebaseerd op een
transnationaal programma. Partijen die op zoek zijn naar een intensivering van
de samenwerking en de integratie moeten een model kiezen dat het beste bij hun
situatie past. ·
De macroregionale strategieën van de Unie moeten
blijk geven van een concrete toegevoegde waarde op EU-niveau, zoals betere
handhaving van de milieuwetgeving van de Unie, een gerichte investeringsimpuls
voor communautaire verbindingsnetwerken of de creatie van kritieke massa voor
innovatie. 6. Conclusies De twee bestaande macroregionale strategieën hebben hun waarde zowel in
strategisch als politiek opzicht aangetoond. Er zijn al duidelijke resultaten
geleverd in de zin van projecten en een meer geïntegreerde beleidsvorming, maar
het is cruciaal om de uitvoering en planning verder te verbeteren. Het thema
leiderschap zal centraal staan tijdens het evaluatieproces dat in 2014 moet
worden afgerond. De Commissie nodigt het Parlement en de Raad uit om de aanbevelingen
van dit verslag goed te keuren. [1] Conclusies
van de Europese Raad van 13-14 december 2012, punt 26. [2] De
huidige programma’s voor Europese territoriale samenwerking. [3] Conclusies
van de Raad Algemene Zaken van 13 april 2011, punt 20. [4] Alle input kan worden geraadpleegd op de websites over de strategieën
voor het Oostzee- en het Donaugebied. [5] Bijv. „Macro-regional
strategies in the European Union” (september 2009). http://ec.europa.eu/regional_policy/cooperate/baltic/pdf/macroregional_strategies_2009.pdf. [6] Voorstel
voor een verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees
Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het
Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het
Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij. COM(2011) 615 definitief, als
gewijzigd. [7] Conclusies
van de Raad Algemene Zaken van 26 juni 2012, punt 7. [8] Á.
Kelemen. Assessing the added value of macro-regional strategies –
Environment. 2013. [9] A.
Reid. Do macro-regional strategies boost innovation and competitiveness? [10] Ibid. [11] Bijv.
kanselier Merkel in 2012 op het jaarlijkse forum over de strategie voor de
Donauregio of president Ilves tijdens de ministeriële conferentie betreffende
de strategie voor het Oostzeegebied in 2009. [12] Á.
Kelemen. Ibid. [13] A. Dubois,
S. Hedin, P. Schmitt, J. Sterling. EU macro-regions and macro-regional
strategies. Nordregio, 2009. [14] Verslag
van het Europees Parlement over de optimalisering van de rol van ruimtelijke
ordening in het kader van het cohesiebeleid (december 2012). [15] K.
Böhme. Added value of macro regional strategies: A governance perspective.
2013. [16] Ibid. [17] COM(2012)
713, „Een maritieme strategie voor de Adriatische en de Ionische Zee”.