This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0341
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS ‘A European strategy for Key Enabling Technologies – A bridge to growth and jobs’
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S "Een Europese strategie voor sleuteltechnologieën – een brug naar groei en banen"
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S "Een Europese strategie voor sleuteltechnologieën – een brug naar groei en banen"
/* COM/2012/0341 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S "Een Europese strategie voor sleuteltechnologieën – een brug naar groei en banen" /* COM/2012/0341 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET
EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S
"Een Europese strategie voor
sleuteltechnologieën – een brug naar groei en banen" (Voor de EER relevante tekst) 1. Inleiding De EU is vastberaden gelijke tred te houden met haar belangrijkste
internationale concurrenten en tegelijkertijd de doelstellingen van Europa 2020
te bereiken. Een concurrentiekrachtig bedrijfsleven van wereldklasse om de
grote maatschappelijke uitdagingen aan te kunnen pakken is een belangrijke stap
in deze richting. De mate waarin de EU
in staat is om sleuteltechnologieën (ST's) te ontwikkelen en deze in de
industrie in te zetten, speelt een belangrijke rol bij de totstandbrenging van
een duurzaam concurrentievermogen en duurzame groei. De Europese Commissie is ervan overtuigd dat er, naast de hoognodige
fiscale consolidatie, meer gedaan moet worden om de groei en het
concurrentievermogen te bevorderen en banen te scheppen. Tijdens de Europese Raad
van maart 2012 hebben Europese leiders deze benadering gesteund, met name door
te pleiten voor versterking van sleuteltechnologieën (ST's)[1]. Deze mededeling
schetst in grote lijnen een allesomvattende strategie om ST's te gebruiken ter
optimalisering van het potentieel van de EU in concurrerende markten. Verder
geeft dit document terugkoppeling aan het Parlement en de Raad, naar aanleiding
van de eerste ST-mededeling[2]
van 2009, en wordt erin gereageerd op de aanbevelingen van de
ST-deskundigengroep op hoog niveau[3].
2. De economische context – de
rol die ST's spelen bij het aanwakkeren van groei in de EU De Commissie definieert ST's als kennisintensief en geassocieerd met
intensieve onderzoek en ontwikkeling, snelle innovatiecycli, hoge
kapitaaluitgaven en geschoolde arbeid. Zij maken de innovatie van processen,
goederen en diensten in de gehele economie mogelijk en zijn van systemisch
belang. Zij zijn multidisciplinair doordat zij de grenzen van veel
technologiegebieden overschrijden, waarbij er een trend is van toenemende
convergentie en integratie. ST's kunnen leiders op andere technische gebieden
helpen om profijt te trekken van hun onderzoekinspanningen[4]. Volgens recent onderzoek en
economische analyses van marktontwikkelingen en van de bijdrage die ST's
leveren aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen zijn
micro-/nano-elektronica, nanotechnologie, fotonica, geavanceerde materialen,
industriële biotechnologie en (als transversale ST erkende) geavanceerde
fabricagetechnieken de ST's van de EU. ST's zijn een belangrijke bron van innovatie. Zij leveren de
onontbeerlijke technologische bouwstenen die een grote verscheidenheid aan
producttoepassingen mogelijk maken, waaronder toepassingen die nodig zijn
voor koolstofarme energietechnologieën, efficiënter gebruik van energie en
grondstoffen, een betere bestrijding van klimaatverandering en gezond ouder
worden. Hoewel het moeilijk is het precieze
marktpotentieel van ST's in te schatten omdat het in hun aard ligt vooruitgang
in allerlei bedrijfstakken en -sectoren mogelijk te maken, is hun directe
economische uitwerking aanzienlijk. Het verslag van de Commissie over het
Europese concurrentievermogen voor 2010 meldt een wereldwijd marktvolume van
646 miljard euro (in de periode rond 2006/2008); naar schatting zal dit in 2015
tot 1 000 miljard euro zijn gegroeid[5].
Het sociaal rendement van ST's is aanzienlijk.
Studies tonen aan dat overheidsinvesteringen meer dan vier keer de
aanvankelijke investering kunnen terugverdienen, in de vorm van belastingen en premies
sociale zekerheden[6].
De toepassingen van ST's doen het nog beter, door direct en indirect het
concurrentievermogen te stimuleren en banen, economische groei en welvaart te
genereren[7].
ST's dragen op een aantal verschillende
manieren bij aan een verscheidenheid aan industriële waardeketens en sectoren. Zij
voegen overal in de keten waarde toe – van materialen via apparatuur en
toestellen tot aan producten en diensten. Als gevolg van hun transversale
aard en hun systemisch belang voor het Europese bedrijfsleven zullen ST's
als katalysator dienen bij het versterken en moderniseren van de industriële
basis, en zullen zij de drijvende kracht zijn achter het ontstaan, in de nabije
toekomst, van hele nieuwe bedrijfstakken. Deze transversale en veelzijdige rol wordt
weerspiegeld door de grote aantallen kleine en middelgrote bedrijven die actief
zijn op het gebied van ST's, en het aantal kwalitatief hoogwaardige banen dat
wordt geschapen. Volgens werkgelegenheidsschattingen waren er, om een voorbeeld
te geven, in 2008 alleen al de nanotechnologie wereldwijd 160 000 mensen
werkzaam. Dit is 25 % meer dan in 2000[8].
In de laatste tien jaar hebben de micro- en nano-elektronicasector en de
direct stroomafwaarts daarvan gelegen informatie- en communicatietechnologiesectoren
gezorgd voor 700 000 nieuwe banen. Steeds meer van die banen betreffen
dienstverlening en vereisen een hoge opleiding, en de sector is snel hersteld
van de crisis[9].
Industriële biotechnologie is erkend als de sleuteltechnologie die de
bio-economie voorstuwt. Naar schatting zal elke euro die in onderzoek en
innovatie op dit gebied wordt gestoken het tienvoudige opbrengen[10]. Bovendien is het midden en
kleinbedrijf een belangrijke drijfkracht achter innovatie en werkgelegenheid in
Europa, en zal het grootste deel van de nieuwe ST-verwante banen naar
verwachting in het midden- en kleinbedrijf te vinden zijn. Het merendeel van
de 5 000 Europese bedrijven in de fotonicasector is klein of middelgroot.
In Duitsland is ongeveer 80 % van de nanotechnologiebedrijven klein of
middelgroot[11] 3. Analyse van de situatie –
belangrijke verworvenheden en mogelijk toch verlies aan concurrentievermogen De Europese Unie
is wereldwijd de leider op het gebied van ontwikkeling van ST's, en zij
bezit alle eigenschappen die nodig zijn om deze positie te behouden. Het
verslag van de Commissie over het Europese concurrentievermogen en het verslag
van de ST-deskundigengroep op hoog niveau bevestigen (op grond
van gegevens over octrooien) dat de EU een sterke concurrentiepositie heeft: de
EU is de enige regio die alle zes ST's eigen heeft gemaakt. Over de jaren is de
sterke O&O-basis van de EU voortrekker geweest van alle zes ST's, en heeft
zij een leidende positie kunnen behouden, met 32 % van de wereldwijde
octrooiaanvragen tussen 1991 en 2008[12].
De EU maakt echter onvoldoende gebruik van haar sterke kennisbasis. Zoals benadrukt in de ST-mededeling voor 2009
en bevestigd door de ST-deskundigengroep op hoog niveau is de EU vooral zwak
in het omzetten van de beschikbare kennis naar goederen en diensten. ST-verwante
fabricage neemt af[13]
en EU-octrooien worden steeds vaker buiten de EU geëxploiteerd. Het
innovatiescorebord 2011 geeft vergelijkbare trends aan, en toont de negatieve
uitwerking hiervan op het midden- en kleinbedrijf[14]. De ST-deskundigengroep op
hoog niveau heeft deze kloof tussen het genereren van fundamentele kennis en de
commerciële toepassing ervan in de vorm van goederen en diensten de "Vallei
des Doods" genoemd. Dat snel handelen nodig is, wordt verder duidelijk
aan de hand van recente ontwikkelingen in de werktuigmachine-industrie,
een van de belangrijkste sectoren voor toepassing van ST's. Terwijl
concurrenten uit China, Taiwan en Korea terrein winnen, is het Europees aandeel
in de wereldwijde productie gedaald van 44 % in 2008 naar 33 % in 2010[15]. Dit ontbreken aan
ST-verwante fabricage is om twee redenen des te nadeliger voor de EU: op de
korte termijn betekent het gemiste kansen op het gebied van groei en nieuwe
banen, en op de langere termijn kan er eventueel ook sprake zijn van een
verlies aan kennisvergroting, omdat er een intrinsieke band is tussen onderzoek
en ontwikkeling enerzijds en fabricage anderzijds; zij versterken elkaar en
komen daarom ook vaak dicht bij elkaar voor. Dat de EU niet
voldoende of te laat commercieel voordeel haalt uit haar uitstekende
onderzoeksbasis in ST's, is te wijten aan het volgende. Tot voor kort had de EU geen
gemeenschappelijke definitie van ST's, noch was er consensus over wat het
begrip inhoudt. Sleuteltechnologieën werden voor het eerst in 2009
gedefinieerd, in een desbetreffende mededeling waarin de lidstaten werden
opgeroepen het eens te worden over het begrip. Die mededeling gaf ook een
overzicht van de belangrijkste beleidslijnen die moeten worden verbeterd om de
industriële uitrol van ST's te versnellen: de bestaande beleidsmaatregelen
gericht op het 1) benutten van de synergetische werking van ST's en 2)
versnellen van hun doorlooptijd ("time to market") schoten
namelijk tekort. De meeste innovatieve producten van vandaag de
dag, of het nu gaat om een smartphone of een elektrische auto, maken gebruik
van meerdere sleuteltechnologieën tegelijkertijd, in de vorm van afzonderlijke
of geïntegreerde onderdelen. Het is daarom zaak ST's te combineren, en zodoende
optimale synergieën te bereiken. Alhoewel al op verschillende manieren
samenwerking plaatsvindt, met name met het bedrijfsleven binnen het kader van
de partnerschappen tussen de publieke en particuliere sector en het SET-plan[16], moet het interdisciplinair
karakter van de individuele ST's door de hele waardeketen worden versterkt,
en moeten ST's dus via een geïntegreerde aanpak worden gesteund. Om sleuteltechnologieën tijdig te
commercialiseren moeten hoge-risico productdemonstratie- en
"proof-of-concept"-projecten worden opgezet en uitgewerkt. "InnovatieUnie",[17] een vlaggenschipinitiatief van
de Commissie, bevestigt deze benadering en de voorstellen van Horizon 2020[18] beogen meer
productdemonstratieactiviteiten binnen dit kader. De grootte, omvang en kosten
van deze industriële onderzoeks- en experimentele ontwikkelingsactiviteiten,
vaak een orde van grootte meer dan puur wetenschappelijk onderzoek, vereisen een
effectiever gebruik en effectievere coördinatie van publieke middelen.
Bovendien staan deze innovatieprojecten dichter bij de markt en moeten zij soms
voldoen aan regels inzake staatsteun, als daarvan sprake is. Producten gebaseerd op ST's zijn heel kapitaalintensief.
ST-onderzoek en -ontwikkeling kan veel tijd in beslag nemen, en de fabricage en
montage kan bijzonder complex zijn. Particuliere investeerders zien ST's daarom
als zeer riskante investeringen. Dit, en de ontoereikende toegang tot
geschikte bronnen van risicokapitaal in de EU, waar starters en het midden-
en kleinbedrijf bijzonder afhankelijk van zijn, heeft tot gevolg dat vele
innovaties de markt nooit halen. De situatie is met de economische crisis
alleen maar erger geworden. In 2000 is bijvoorbeeld 22 miljard EUR aan
risicodragend kapitaal in Europa bijeengebracht. In 2010 was dit teruggelopen
tot slechts 3 miljard EUR. Gezien de huidige beperkingen van de
overheidsfinanciën moeten deze middelen zo efficiënt en doelgericht mogelijk
worden gebruikt en is het daarom essentieel om de overheidsmiddelen bijeen
te brengen en vervolgens gecoördineerd over de verschillende EU-instrumenten te
verdelen. Het groeipotentieel van ST's wordt verminderd
door de fragmentatie van de interne markt van de EU, gebrekkige coördinatie
en andere belemmeringen voor effectieve concurrentie op de ST-markten,
zoals toetredingsdrempels. Deze markt is de grootste geïntegreerde markt van de
wereld die ontvankelijk is voor vernieuwing: vele wereldleiders in de auto-,
chemische, lucht- en ruimtevaarts-, gezondheids- en energiesectoren gebruiken
sleuteltechnologieën in hun producten. Samenwerking tussen de partijen langs de
bedrijfswaardeketen van de EU biedt daarom enorme mogelijkheden om
partnerschappen te vormen en toegang tot markten te krijgen. Veel van deze
kansen blijven echter onbenut vanwege informatie-asymmetrieën, met name
in het geval van starters en het midden- en kleinbedrijf, die het hoofd moeten
bieden aan toetredingsdrempels en hoge transactiekosten bij het vinden van de
juiste partners[19].
Daarom is een efficiëntere en transparantere stroom van informatie en gegevens
over de ontwikkeling en uitrolactiviteiten van sleuteltechnologieën in de EU
nodig. Het vinden van oplossingen voor verschillen in regelgeving tussen de
lidstaten en voor discriminatoire handhavingspraktijken en andere vormen van
arbitrair gedrag kunnen verder bijdragen aan het beter benutten van de
mogelijkheden van de interne markt. Samenwerking tussen verschillende regio's
en lidstaten moet daarom worden versterkt. Het gebrek aan voldoende geschoolde
werknemers en ondernemers die weten om te gaan met de zeer multidisciplinaire
aspecten van ST's is nog steeds een groot probleem in de EU. Tegen 2015 zullen
er in de EU bijvoorbeeld 700 000 ICT-vacatures zijn, maar het aantal
afgestudeerden in de computerwetenschappen daalt. In de nanotechnologie zullen
tegen 2015 naar verwachting 400 000 banen nodig zijn[20], en in de fotonica zullen naar
verwachting nog eens 80 000 gekwalificeerde deskundigen[21] nodig zijn, om het hoofd te
bieden aan de verwachte snelle groei van de sector en om de geschoolde
werknemers die met pensioen gaan te vervangen. Er is een coherente Europese strategie nodig
om de geconstateerde tekortkomingen te verhelpen en de sterke punten van de
Europese Unie optimaal te benutten, ten behoeve van groei en banen. 4. De weg naar voren — een
europese strategie voor ST's Activiteiten die verband houden met ST's zijn
momenteel versnipperd over de verschillende actoren (EU-, nationale en
regionale autoriteiten). De hoofddoelstelling van deze mededeling is synergieën
tussen EU-beleidslijnen en –instrumenten te creëren en coördinatie van
activiteiten op EU- en nationaal niveau te bewerkstelligen. Naast het creëren van een beleidskoepel voor
initiatieven speciaal gericht op specifieke technologieën[22], is deze horizontale, voor
alle ST's relevante strategie met name bedoeld om de verschillende inspanningen
op elkaar af te stemmen, om op die manier publieke middelen zo goed, doel- en
resultaatgericht mogelijk te gebruiken. Dit nieuwe kader moet een
efficiënter en productiever gebruik van publieke middelen mogelijk maken; er wordt
niet voorgesteld publieke financiering in ST's te verhogen. De Commissie heeft ST's in haar Europa
2020-strategie en in haar vlaggenschipinitiatieven[23] al als prioriteit gekenmerkt,
en stelt nu een Europese strategie voor ST's voor, gebaseerd op drie pijlers:
technologisch onderzoek, productdemonstratie en concurrerende
productieactiviteiten. De ST-strategie zal helpen de trend van
dalende productie te keren en zal de overdracht, het gebruik en de exploitatie
van ST's in de EU helpen versnellen, met het oog op het stimuleren van de groei
en het scheppen van banen. De EU kan deze uitdagingen echter niet alleen
aan. De uitrol van ST's vereisen een holistische aanpak. EU-activiteiten hebben
geen effect als zij niet afgestemd zijn op, en worden aangevuld door nationale
en regionale activiteiten. De Jaarlijkse groeianalyse 2012[24] van de Commissie benadrukte
dat er op nationaal niveau meer moet worden gedaan aan structurele
hervormingen, om duurzame groei en het concurrentievermogen te bevorderen. ST's
zijn voor de EU-lidstaten van groot belang, aangezien zij de stuwende kracht
zijn achter de ontwikkeling van nieuwe goederen en diensten. Op nationaal
niveau moet meer moeite worden gedaan om het industriële innovatiebeleid aan te
passen en geschikte mechanismen in te voeren. Tot slot hebben EU-belanghebbenden, en met
name het bedrijfsleven, ook een rol te spelen. De Commissie heeft haar
bereidheid getoond om riskante en dure innovatieprojecten die dichter bij de
markt staan en van groot belang zijn voor het concurrentievermogen van de EU te
bevorderen. In tijden van beperkte publieke middelen is het des te belangrijker
dat die middelen iets opleveren in de vorm van groei en banen. De leden van de
deskundigengroep op hoog niveau hebben in dit verband overeenstemming bereikt
over de inzet van belanghebbenden bij het opzetten van industriële proeflijnen.
Voortbouwend op deze inzet wordt van belanghebbenden uit het bedrijfsleven
verwacht dat zij samen een memorandum van overeenstemming opstellen en
ondertekenen waaruit blijkt dat zij bereid zijn via ST's bij te dragen aan de
Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Bijzondere aandacht zal moeten worden besteed
aan de behoefte van beleidsmakers op EU-, nationaal en regionaal niveau om de
juiste instrumenten en een geschikte regelgevingskader op te kunnen zetten om
alle essentiële stadia van onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I)
van ST's te kunnen ontwikkelen, en dit op een manier die een efficiënte
marktwerking waarborgt. De in deze mededeling gepresenteerde strategie beoogt: · EU-beleidslijnen in het komende meerjarig financieel kader met name te richten op onderzoek, innovatie en cohesiebeleid, en prioriteit te geven aan de uitrol van ST's bij de verstrekking van leningen door de EIB; · coördinatie van activiteiten op EU- en nationaal niveau, zodat synergieën en complementariteiten tussen die activiteiten ontstaan, en gemeenschappelijke middelen waar nodig worden samengebracht; · een externe groep voor ST-kwesties op te zetten, om de Commissie te adviseren over beleidskwesties in verband met ST's; · bestaande handelsinstrumenten te mobiliseren, om eerlijke concurrentie en een gelijk internationaal speelveld te waarborgen. 5. Een geïntegreerd kader voor
ST's De Commissie heeft de noodzaak voor een
consistente benadering van ST's in haar voorstellen onderkend in de nieuwe
generatie van financiële programma's van de EU. Voor het volgende meerjarig financieel kader heeft
de Commissie een meer gebalanceerde en efficiëntere verdeling van EU-middelen
voor alle stadia van de O&O&I van ST's voorgesteld. Activiteiten
die vallen onder Horizon 2020, het cohesiebeleid van de EU (structuurfondsen)
en het beleid van de Europese Investeringsbank worden daarom aangepast en
nauwlettend gecoördineerd zodat zij bijdragen aan de Europese ST-strategie. Een belangrijk element van deze coördinatie
ligt in het benutten van de financieringsinstrumenten die de EU tot haar
beschikking heeft. Daarom voorziet het voorstel voor een verordening
houdende gemeenschappelijke bepalingen[25] van het nieuwe cohesiebeleid erin dat ST-projecten
tegelijkertijd en gezamenlijk via Horizon 2020, structuurfondsen en
EIB-leningen worden gefinancierd. De grafiek in de bijlage verduidelijkt de
rol van elk van deze instrumenten, die elkaar ook zullen aanvullen bij het
ondersteunen van ST-initiatieven. Het gebruik van overheidsopdrachten om
innovatie te bevorderen, met name als het gaat om precommerciële
aanbestedingen, moet ook worden aangemoedigd. Openbare aanbesteding
vertegenwoordigt 19 % van het bbp van de EU; in bepaalde nichesectoren, waar
ST's een rol spelen, kunnen openbare aanbestedingen van essentieel belang zijn
voor bedrijven. Overheidsfinanciering van ST's moet met name
worden gericht op situaties waarbij de ontwikkeling en uitrol van ST's
duidelijk door de markt wordt gehinderd. Aangezien onvervalste mededinging een
van de effectiefste manieren is om investering in ST's te stimuleren, moet dit
geschieden met inachtneming van de regels voor staatsteun die dergelijke
vervalsing — zoals het wegdrukken van particulier kapitaal, het creëren van
ineffectieve marktstructuren, of het laten voortbestaan van inefficiënte
bedrijven — moeten voorkomen. In de huidige macro-economische omgeving is
bijzondere zorg geboden bij het besluit of en hoe overheidsuitgaven te doen:
dit moet op een effectieve en efficiënte manier gebeuren om de beste resultaten
te bereiken, in de vorm van groei en banen. De Commissie is van zins de coherentie verder
te bevorderen en synergieën te produceren, zoals in de navolgende hoofdstukken
uiteengezet. 5.1. Financiering van ST-onderzoek
en innovatie – een geïntegreerde aanpak Horizon 2020[26] is het nieuwe kaderprogramma dat onderzoek en innovatie voor de eerste
keer over de hele waardeketen combineert. Het ondersteunt de integratie van
onderzoeks– en innovatieactiviteiten, waardoor kennis omgezet kan worden in
verhandelbare goederen en diensten. Horizon 2020
besteedt in het bijzonder aandacht aan de ontwikkeling en het gebruik van ST's,
en benadrukt het belang ervan voor groei en voor banen. Met een voorgesteld
gezamenlijk bestemmingsbudget van 6 663 miljard EUR vertegenwoordigen ST's een
belangrijk deel van het "leiderschap op het gebied van ontwikkelde en
industriële technologieën"-component van het voorstel van de Commissie.
Voor deze prioritaire component wordt een systemische benadering voorgesteld,
met strategische en operationele doelen voor elk van de zes ST's. Er wordt
onder andere steun voorgesteld voor zowel technologiespecifiek als
multidisciplinair onderzoek en — wat bijzonder belangrijk is — voor een sterk
geïntegreerde benadering. Deze geïntegreerde
benadering is essentieel voor de effectieve omzetting van onderzoek en
technologische ontwikkeling in verhandelbare producten en economische groei. Een
effectieve manier om deze benadering in praktijk te brengen is via
innovatiegeorienteerde Europese technologieplatforms (ETPs) en
publiek-particuliere partnerschappen (PPP's), zoals het ENIAC gezamenlijk
technologie-initiatief (JTI) in nano-elektronica, en fabrieken van de toekomst
en energie-efficiënte gebouwen. Nieuwe PPP's op het gebied van fotonica en de
verwerkingssector kunnen mogelijk ook onder Horizon 2020 worden gelanceerd.
Deze PPP's moeten aan de selectiecriteria van Horizon 2020[27] voldoen, zijn gebaseerd op het
criterium van excellentie, zich toespitsen op elementen die werkelijk
grensoverschrijdend zijn om daarmee de kennisbasis van de EU te vergroten,
gebruikmaken van aanvullende investeringen in onderzoek en innovatie, kunnen
rekenen op het langetermijnengagement van het bedrijfsleven voor een
gemeenschappelijke visie, duidelijk toewerken naar de gezamenlijke
doelstellingen, en de vooruitgang blijven volgen die wordt geboekt bij het
bereiken van de afgesproken doelen. Individuele ST's
zijn weliswaar onontbeerlijke bronnen van innovatie, maar kruisbestuiving
van verschillende ST's is essentieel, vooral voor de overgangen van O&O
naar proefproject en naar productie op industriële schaal. Een aanzienlijk deel
van de in Horizon 2020 geplande ST-activiteiten zullen worden gewijd aan transversale
activiteiten, die verschillende ST's bij elkaar brengen om innovatieve
producten te ontwikkelen en om bij te dragen aan het oplossen van
maatschappelijke uitdagingen. Op deze manier · zal gerichte steun aan grootschalige proeflijnen en
demonstratieprojecten die gebruik maken van de interdisciplinaire aard van ST's
leiden naar validatie in de praktijk en in gekwalificeerde fabricagesystemen
die de omlooptijd tot aan de markt verkorten; · zal het leggen van verbindingen tussen ST's, productontwikkeling en
-toepassing het/de nodige interdisciplinaire onderzoek en innovatie mogelijk
maken, om innovatieve oplossingen te leveren voor maatschappelijke uitdagingen[28], met inbegrip van
internationaal erkende ontwikkelingsuitdagingen, en de aanlooptijd tot aan de
markt verkorten; en · zal een interdisciplinaire groep binnen de Commissie en binnen de
context van de governance-structuren van Horizon 2020 een gemeenschappelijk
werkprogramma opstellen voor transversale ST's, en zorgen voor consistentie
tussen alle ST-verwante programma's in Horizon 2020. Hierbij inbegrepen zijn
synergieën met maatschappelijke uitdagen en activiteiten die vallen binnen het
kader van het cohesiebeleid, en ook het Europees Instituut voor Innovatie en
Technologie (EIT). ST-innovatieprojecten onder leiderschap op het
gebied van ontwikkelde en industriële technologieën, die al dichtbij de markt
staan, zijn van groot belang voor het concurrentievermogen van de Europese
Unie. Hoewel excellentie het belangrijkste selectie- en prestatiecriterium is,
zijn aanvullende eisen voor de subsidietoekenning wellicht ook nodig, zoals het
uitwerken van een gedetailleerd bedrijfsplan, en kan men eventueel worden
verzocht consortia op te zetten langs de desbetreffende delen van de industriële
waardeketen. Van deelnemers aan projecten zou ook gevraagd kunnen worden dat
zij in hun exploitatieplan aangeven hoe het project zou bijdragen aan de
marktwaarde in de EU. Dergelijke eisen zouden de hefboomwerking van
onderzoeks- en innovatieprojecten moeten vergroten, door te waarborgen dat
de investering op sociaal vlak rendeert en dat er in de EU nieuwe banen komen,
overeenkomstig de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve
groei. De Commissie: · heeft voorgesteld om in Horizon 2020 6 663 miljard EUR toe te wijzen aan industriële capaciteiten in ST's. Dit is met inbegrip van steun aan proeflijnen en demonstratieprojecten, waaronder grootschalige, die erop gericht zijn om technologie en producten in de bedrijfspraktijk te valideren en integratie en kruisbestuiving tussen de zes ST's te bevorderen. Er zal met name aandacht zijn voor projecten waarbij verschillende ST's met hun toepassingen of met andere ST's worden geïntegreerd om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden; · zal in de loop van 2012 werken aan een synthese van de respectieve ST-verwante activiteiten in verschillende groepen (ETP's, PPP's, JTI's) om de huidige transversale ST-activiteiten te evalueren en de toekomstige marktbehoeften aan technologie te inventariseren. Dit met het oog op het opstellen van een meerjarig werkprogramma voor transversale ST-activiteiten, en het nauwgezet coördineren van andere relevante programma's (EIT KIG's, structuurfondsen enz.) en · heeft voorgesteld om innovatiegerichte publiek-particuliere partnerschappen (PPP's) op te zetten voor ST's die al voldoen aan de in Horizon 2020 beschreven voorwaarden. Dergelijke PPP's garanderen een nauwe interactie tussen onderzoek en innovatieactiviteiten en ondersteunen de samenwerking tussen alle belanghebbenden, waaronder eindgebruikers, over de hele waardeketen. Zij zullen worden gebaseerd op een langetermijnengagement van alle partners met een gemeenschappelijke visie, en op welomschreven doelstellingen. 5.2. ST's in cohesiebeleid ST's kunnen regio's helpen groeien en hun
algehele concurrentievermogen vergroten. Zij zijn in staat industriële
waardeketens door heel Europa met elkaar verbinden, vanaf ontwerpers van
technologie via leveranciers tot aan producenten, en op die manier elke
Europese regio zijn eigen niche te laten vinden. Het is vooral voor minder
ontwikkelde regio's van essentieel belang dat zij toegang hebben tot deze
technologieën, zodat zij hun industriële basis kunnen moderniseren en hun
concurrentievermogen kunnen vergroten. In haar voorstel tot herziening van het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling
(EFRO) geeft de Commissie bij de financiering van regionale innovatie daarom
voorrang aan investering in ST's. Een meer strategische aanpak van de
financiering van regionale innovatie wordt voorgesteld door de introductie van
het nieuwe concept "slimme specialisatie" als voorafgaande
voorwaarde. De bedoeling van deze slimme specialisatie is dat alle regio's hun
diversiteit aanwenden om slimme groei tot stand te brengen. Voor de voorgestelde nieuwe
programmeringsperiode zullen lidstaten en regio's gevraagd worden nationale
en/of regionale onderzoeks- en innovatiestrategieën te ontwikkelen voor slimme
specialisatie waarbij hun unieke verworvenheden en competitieve voordelen
worden geïnventariseerd. Regio's worden aangemoedigd te bepalen
welke specifieke niche zij innemen in de Europese waardeketens waarin sprake is
van ontwikkeling en/of uitrol van ST's. Het nieuwe EFRO-voorstel biedt
nieuwe mogelijkheden voor regio's om actief deel te nemen aan alle belangrijke
stadia van de ontwikkeling van technologieën en producten. Technologisch
en toegepast onderzoek, proefopstellingen, maatregelen voor snelle
productvalidatie, geavanceerde productiecapaciteit en eerste productie komen
allemaal in aanmerking voor financiering[29].
Er dient voldoende aandacht te worden besteed aan de bovengenoemde
kruisbestuiving van verschillende ST's. Het clusterbeleid van de Commissie[30] biedt een aanvullend
hulpmiddel om samenwerking tussen de verschillende actoren binnen en tussen
Europese regio's te bevorderen. Het zorgt voor een vruchtbare commerciële
omgeving voor bedrijven, en met name voor starters en het midden- en
kleinbedrijf om samen te werken met onderzoeksinstellingen, leveranciers,
klanten, industriële gebruikers en concurrenten die in dezelfde omgeving
gevestigd zijn. Met de toename in wereldwijde concurrentie wordt het bereiken
van een kritische massa steeds belangrijker. Verbeterde transregionale
samenwerking is nodig om regio's de kans te geven hun respectieve
complementariteiten te benutten. Dit proces zou verder vooruit geholpen worden
door meer training en bemiddelingsactiviteiten voor clustermanagers. De
Europese territoriale samenwerking (en met name Interreg[31]) is erop gericht regio's te
voorzien van de middelen om op deze manier samen te werken. De Commissie: · zal ST-verwante clusterspecifieke acties in ST-verwante gebieden bevorderen, zoals train de trainer-seminars voor clustermanagers, clusterbezoeken om samenwerking en uitwisseling van ervaringen uit te lokken, en internationale bemiddelingsevenementen om de commercialisering van producten met ST-basis in het buitenland te bevorderen; · zal het nationale ST-beleid onderzoeken, om de uitwisseling van goede praktijken op dit gebied te bevorderen; en · zal samen met het Comité van de Regio's en in overeenstemming met het Protocol betreffende de samenwerking tussen de Europese Commissie en het Comité van de Regio's erop toezien dat de samenwerking op het gebied van ST's wordt versterkt. Lidstaten en regio's wordt verzocht om: · onderzoeks- en innovatiestrategieën voor slimme specialisatie te benutten, ter ondersteuning van de positieve doorwerking van ST-gebaseerde oplossingen, en om bestaande Europese industriële waardeketens te versterken en eventuele nieuwe te ontwikkelen; · beheersautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van slimme specialisatiestrategieën ertoe aan te zetten nauw samen te werken met autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor onderzoek- en innovatiebeleid, met name wat betreft de programma's van Horizon 2020, dit ter optimalisering van ST-synergieën. De Commissie zal dit proces verder op weg proberen te helpen via het platform voor slimme specialisatie[32]; en · gebruik maken van Interreg en andere programma's van de structuurfondsen om complementariteiten tussen regionale slimme specialisatiestrategieën te benutten en de positieve doorwerking van oplossingen op ST-basis te steunen, en middels transnationale en multidisciplinaire samenwerking bestaande Europese industriële waardeketens te versterken en eventueel nieuwe te ontwikkelen. 5.3. Staatssteun De minst vervalsende manier om ST's te
ondersteunen is met gebruikmaking van maatregelen die geen staatssteun zijn in
de zin van artikel 107, lid 1, VWEU (dat wil zeggen met algemene fiscale
maatregelen, bevordering van kennispartnerschappen, algemene
opleidingsmaatregelen enz.). Voor zover staatssteun nodig is moet deze
verenigbaar zijn met de interne markt. Regels voor staatssteun voorzien
lidstaten van verenigbaarheidscriteria en omschrijven een reeks mogelijkheden
die lidstaten tot hun beschikking hebben. Zij mogen ondernemingen die actief
zijn op het gebied van ST's ondersteunen, bijvoorbeeld in de vorm van
staatssteun voor ontwikkeling en innovatie (O&O&I), ondersteuning van
risicodragende investeringen, of door toekenning van andere soorten steun. Het O&O&I-kader voor staatssteun[33] levert de basis om staatssteun
aan ST-verwante O&O&I-activiteiten in de EU te evalueren. Op voorwaarde dat de staatssteun een
welomschreven marktfalen aanpakt, niet meer is dan werkelijk nodig, en
werkelijk als stimulans werkt, biedt het O&O&I-kader de mogelijkheid
een verscheidenheid aan industriële activiteiten te ondersteunen. Hieronder begrepen zijn onder meer technische
haalbaarheidsstudies, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling, maar
ook voor de kosten van intellectuele eigendomsrechten voor het midden- en
kleinbedrijf, en steun aan jonge innovatieve bedrijven en aan
innovatieclusters. In alle gevallen formuleert het O&O&I-kader op grond
van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU duidelijke verenigbaarheidscriteria en
biedt het dus wettelijke zekerheid, ook voor hele grote projecten of groepen
projecten die gezamenlijk bij de Commissie zijn aangemeld[34]. Bovendien mogen lidstaten
O&O&I-steun geven zonder dit van te voren bij de Commissie te melden,
mits dergelijke steun de in de groepsvrijstellingsverordening[35].bepaalde
grenzen niet overschrijdt. Dit heeft het toekennen van steun aanzienlijk
vergemakkelijkt[36].
Het O&O&I-kader is grotendeels gebaseerd op artikel 107, lid 3, punt c
van het VWEU, dat ook de rechtsgrondslag is voor alle gevallen van onder het
huidige O&O&I-kader vallende staatssteun met een ST-doelstelling. Het
O&O&I-kader voorziet ook in specifieke criteria voor evaluatie van
O&O&I-steun aan belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees
belang, zoals bedoel in artikel 107, lid 3, punt b, van het VWEU. Deze
rechtsgrondslag is slechts zelden gebruikt, en alleen voor het huidige
O&O&I-kader van toepassing werd (namelijk een keer voor het Franse
"Medea+"-programma: Besluit van 12.3.2002, N 702/A/2001, waarbij
steun werd gegeven aan projecten op het gebied van micro- en nanotechnologie,
en nogmaals ter ondersteuning van hogedefinitietelevisie). Dergelijke steun mag
worden goedgekeurd tot aan het niveau dat nodig is ter bestrijding van de
ergste gevallen van marktfalen en van risico's die de uitrol van grootschalige,
grensoverschrijdende projecten kunnen belemmeren, maar elk geval moet apart
worden beoordeeld. Het O&O&I-kader voor staatssteun is tot aan
31.12.2013 van toepassing, en zal worden herzien in overeenstemming met de
doelstellingen van de modernisatie van de staatssteun, die onlangs van start is
gegaan. De Commissie: · wijst op haar voornemen om de regels voor staatssteun te moderniseren, zoals aangekondigd in haar mededeling over modernisatie van het staatssteunbeleid[37], en daarbij het O&O&I-kader mee te nemen, om de uitvoering van de Europa 2020-strategie voor groei te ondersteunen en overheidsmiddelen beter te besteden. Gemoderniseerde regels zouden met name de verwerking van degelijk ontworpen steun die gericht is op bewezen gevallen van marktfalen, een duidelijke stimulerende werking heeft, en maar een beperkte weerslag heeft op de concurrentie, makkelijker moeten maken. 5.4. De Europese Investeringsbank De Europese Investeringsbank (EIB), de
financieringsinstelling van de EU, ondersteunt de beleidsdoelstellingen van de
EU door levensvatbare investeringsprojecten te financieren. De EIB heeft een
belangrijke rol vervuld bij het opbouwen van de kenniseconomie van de EU. De
bank heeft de Europese O&O-projecten actief gesteund door in de periode van
2000 tot 2011 bijna 103 miljard EUR te lenen, waarvan in 2011 alleen al 10
miljard EUR werd geïnvesteerd in leningen, garanties, en risicodragend
kapitaal. De EIB steekt ongeveer 1 miljard EUR per jaar in ST's. De EIB
fungeert bovendien als een belangrijke katalysator voor het aantrekken van
aanvullende financiering van publieke en particuliere investeerders, omdat de
bank bekend staat om zijn voorzichtige leenbeleid en uitgebreide kennis van
technologie en van de markt. De EIB zal een belangrijke rol blijven spelen
bij de financiering van alle cruciale stadia van de ontwikkeling en uitrol van
ST's. Voor O&O&I-steun biedt de financieringsfaciliteit voor
risicodeling (RSFF), een gemeenschappelijk financieel product van de EIB en de
Commissie waarop publieke instellingen en particuliere bedrijven van alle
grootten aanspraak kunnen maken, een aantrekkelijke bron van financiering van
O&O&I-projecten op het gebied van ST's met een hoger risico. Tot
dusverre hebben 75 bedrijven met O&O&I-projecten meer dan 7 miljard EUR
aan financiering ontvangen. De Commissie is van plan voort te bouwen op het
succes van het programma door de RSFF onder Horizon 2020 uit te breiden.
Op 5 december 2011 lanceerden de Commissie en
de EIB/het EIF hun "SME risk-sharing instrument" (een
instrument om een deel van het risico van het midden- en kleinbedrijf te
dragen), dat innovatieve en snel groeiende midden- en kleinbedrijven zal
helpen bij de financiering van hun O&O&I-projecten. Dit
proefproject zal door het EIF worden beheerd en ten uitvoer worden gelegd via
een regeling voor een gedeeld risico met banken. Aanvullende maatregelen zijn
getroffen zodat onderzoeksinfrastructuurprojecten met RSFF-middelen kunnen
worden gefinancierd. Deze nieuwe regelingen zouden ook een bredere groep
deelnemers in de ST-sector toegang tot financiering moeten geven. Los daarvan
zal de EIB doorgaan met het belangrijke werk van de verstrekking van leningen
en garanties aan projecten die dichter bij de markt staan, zoals proeflijnen,
demonstratiefabrieken en investeringen in innovatief kapitaal dat verband houdt
met productiefaciliteiten. Tot slot zullen de EIB en de Commissie samen een
inventaris maken van prioritaire investeringsactiviteiten voor ST's. De Commissie zal: · een overeenkomst met de EIB opstellen waarin ST's worden aangewezen als een gebied van gemeenschappelijke prioriteit, en de steun die mogelijk aan ST-verwante projecten kan worden gegeven in detail uitwerken, met inbegrip van alle stadia van O&O&I tot eerste productie. · er samen met de EIB voor zorgen dat essentiële leningen worden verstrekt aan in aanmerking komende particuliere investeringen in productdemonstratie- en eerste-productieprojecten die ST's in alle Europese regio's bevorderen. en · samen met de EIB doorgaan met de hoognodige O&O&I-steun aan ST-projecten, met name binnen RSFF, en voor de volgende financieringsperiode aanvullende middelen leveren via het nieuwe, door het EIF te beheren SME risk-sharing instrument. 5.5. Bevordering van
internationale samenwerking ten gunste van ST's De Commissie werkt op bilateraal en
multilateraal niveau toe naar een gunstigere handelsomgeving. Meerdere van deze
activiteiten zijn heel belangrijk voor actoren op het gebied van ST's,
waaronder pogingen om de bescherming van intellectuele eigendomsrechten te
verbeteren, en regelingen om (al dan niet tarifaire) belemmeringen te
verwijderen[38].
Voorts is de Commissie van zins te zorgen voor eerlijke concurrentie, en
onbillijke subsidiëring aan pakken. In het plurilateraal kader van de Government/Authorities
Meeting on Semiconductors is de Commissie actief geweest op het gebied van
bestrijding van namaak, transparantie over overheidsmaatregelen en
liberalisatie van tarieven op nieuwe halfgeleiderproducten. In lijn met haar voorstel betreffende Horizon
2020 zal de Commissie verdere samenwerking op het gebied van ST's nastreven met
derde landen, op basis van gemeenschappelijk belang en wederzijds voordeel.
Deze internationale samenwerking op het gebied van wetenschappelijke,
technologische en innovatieve activiteiten zal bijdragen aan de verwezenlijking
van de Europa 2020-strategie en zal de Unie helpen haar aandeel te leveren in
de Milleniumdoelstellingen voor ontwikkeling[39]. De Commissie zal: · een gunstige handelsomgeving nastreven, en een wereldwijd gelijk speelveld. Dit houdt onder meer in zorgen voor goede toegang tot de markt en investeringskansen, het vermijden van internationale marktvervalsing, verbetering van de intellectuele eigendomsrechten, bevordering van wederkerigheid, met name bij overheidsopdrachten, het terugdringen van het gebruik van subsidies en al dan niet tarifaire belemmeringen op wereldwijd niveau, en handhaving van de toepasselijke EU- en WTO-regels. 5.6. Kennis Met de snelle groei van markten in ST-verwante
sectoren groeit ook de vraag naar vakmensen op alle technische niveaus en in
verschillende vakgebieden. Er is nu al een aanzienlijke verschil tussen vraag
en aanbod in opleidingen en loopbanen in de wetenschap, technologie, toegepaste
techniek (engineering) en wiskunde[40].
In het kader van het volgende initiatief
EU-vaardigheidspanorama van de Commissie, eind 2012, zal een hulpmiddel worden
gepresenteerd dat de huidige behoeften aan vaardigheden op arbeidmarkten
aangeeft, en voorspellingen kan doen over toekomstige behoeften. Dit
onlinehulpmiddel geeft de vooruitzichten op korte en middellange termijn voor
vaardigheden en banen op nationaal, sectoraal en beroepsniveau. Technologische verandering heeft verregaande
gevolgen voor formele opleidingsstelsels en voor de mate waarin volwassenen
toegang hebben tot gelegenheden om een leven lang te leren. De "agenda
voor nieuwe vaardigheden en banen"[41]
van de Commissie speelt in op deze behoeften door te benadrukken hoe belangrijk
het is om leerplannen, trainingprogramma's en kwalificatiebehoeften aan te
passen en opleidings- en trainingsstelsels te moderniseren om het hoofd te
bieden aan de uitdagingen van de kenniseconomie, waarbij met name aandacht is
voor het ondernemerschap, ICT-vaardigheden, multidisciplinariteit en
creativiteit. Deze vaardigheden zijn samen met specialistische kennis cruciaal
om het beste te halen uit de technologische vooruitgang die wordt geboden door
de ontwikkeling en uitrol van ST's. (Vak)scholen en hogere
onderwijsinstellingen moeten technologievriendelijk onderwijs geven en een
instelling ontwikkelen die is gericht op het creatief oplossen van problemen.
Bedrijfsgerichte opleiding, leren op de werkplek, open en flexibel leren met
behulp van ICT, en het al werkende ontwikkelen van vaardigheden zijn ook
belangrijke onderdelen van de strategieën voor een leven lang leren. Het versterken en aan elkaar koppelen van
activiteiten binnen en rondom de kennisdriehoek onderzoek, opleiding en
innovatie is van groot belang in dit verband. Het is essentieel om een grote
reserve op te bouwen aan talent, maar het is nog belangrijker om de juiste
vaardigheden op de juiste plaats en op de juiste tijd ter beschikking te
hebben. De Commissie zal dus trainingsactiviteiten steunen die zijn gericht
op het verbeteren van technische, ondernemers- en commerciële vaardigheden in
ST-productdemonstratieprojecten onder Horizon 2020. Het EIT en diens
kennis- en innovatiegemeenschappen (KIG's) hebben hierin een hele belangrijke
rol, niet in het minst bij de hervorming van het onderwijslandschap in de
relevante prioritaire werkgebieden. Samenwerking tussen lokale en regionale
scholen en bedrijven bij het ontwikkelen van trainingsprogramma's is een
veelbelovende manier om de nodige vaardigheden te helpen ontwikkelen. Door nauwere banden te creëren tussen de
behoeften van de arbeidsmarkt en de verstrekking van opleiding en training,
bevorderen KIG's de gemeenschappelijke postuniversitaire vaktraining en
"real-life"cursussen in het bedrijfsleven. Voor het volgend
financieel perspectief heeft de Commissie voorgesteld na 2013
productie-industrie met toegevoegde waarde[42]
te beschouwen als een van de nieuwe KIG's. Deze KIG zou een forum kunnen
worden voor interactie en bevordering van transdisciplinaire vaardigheden en
competenties, en zou kunnen helpen voldoen aan de behoefte aan
hooggekwalificeerd personeel in de gebied waarin ST's een rol spelen. De Commissie heeft verder nog haar Marie
Curie-acties (MCA), die de training en loopbaanperspectieven van onderzoekers
verbeteren, onder andere in gebieden die ST's direct ondersteunen. De in
2011 als proefproject door de Commissie gelanceerde Kennisallianties zullen ook
bijdragen aan de verbetering van ST-verwante vaardigheden. Als toekomstig deel
van het "Erasmus voor iedereen"-programma zullen zij bedrijven en
hogere onderwijsinstellingen bij elkaar brengen in gestructureerde
partnerschappen die het innovatievermogen van Europa zullen versterken en doen
ontwikkelen. Bovendien zal de Commissie in 2012 proeven doen met allianties
voor bedrijfstakspecifieke vaardigheden, dat wil zeggen, strategische
partnerschappen voor beroepsonderwijs en -training, gericht op het leveren van
vaardigheden en het vergroten van het concurrentievermogen van conventionele
sectoren of sectoren in wording. Tot slot kan, in lijn met initiatieven als de
EU blauwekaart-Richtlijn[43],
of het voorstel van de Commissie inzake uitwisseling van personeel tussen
bedrijven in de EU[44],
hooggekwalificeerd personeel van buiten de EU worden aangetrokken, om de
ontbrekende vaardigheden aan te vullen. De Commissie zal: · in het kader van Horizon 2020 acties voortzetten en versterken die erop gericht zijn om ST's aantrekkelijk te maken voor jongeren, en trainingsactiviteiten opzetten gericht op de verbetering van vaardigheden in ST-productdemonstratieprojecten; · de EIT aansporen een kennis- en innovatiegemeenschap op te zetten waarin het bedrijfsleven, onderzoekers en hoger onderwijs samen zouden werken aan added-value-productietechnieken, om onder meer te zorgen voor gerichte ontwikkeling van vaardigheden en verwante onderwijs- en innovatieactiviteiten; · voor het eind van 2012 een mededeling uitbrengen over de veranderende en snel evoluerende uitdagingen wat betreft het aanbod aan vaardigheiden in de EU; · partnerschappen tussen het onderwijs en het bedrijfsleven ontwikkelen (zoals de Kennisallianties voor Hoger Onderwijs) om innovatie te bevorderen en de ruimte te scheppen voor studieprogramma's die meer rekening houden met de behoeften van de markt, met inbegrip van ST's; en · kijken naar manieren om het aanbod aan geschoolde werknemers in ST-verwante gebieden te vergroten, waaronder het aantrekken van hooggeschoolden van buiten de EU. 5.7. Het verzamelen van
marktgegevens over ST's – het opzetten van een volgmechanisme voor ST's Tot nu toe is er geen betrouwbare
marktinformatie over de ontwikkeling en het gebruik van ST's in de EU. De
Commissie zal daarom een volgmechanisme opzetten (een observatorium) om de
uitrol van ST's in de EU te volgen, meten en beoordelen. Daartoe is een
haalbaarheidsstudie gestart, met als doel het observatorium in 2013 op te
zetten. Dit observatorium moet beleidsmakers op EU-, nationaal en regionaal
niveau voorzien van de informatie die zij nodig hebben om beter beleid te
ontwikkelen en uit te voeren op het gebied van de uitrol van ST's. Verder zal
het belanghebbenden voorzien van de relevante informatie over de trends en
ontwikkelingen van ST-verwante bedrijfssectoren in de EU, en deze vergelijken
met de situatie in andere concurrerende economieën. De Commissie zal: · in 2013 een ST-volgmechanisme lanceren, dat de relevante marktinformatie over het aanbod van en de vraag naar ST's in de EU en in andere gebieden zal leveren; en · de resultaten van het volgmechanisme op een speciaal daarvoor bedoelde website openlijk toegankelijk maken. 6. Conclusies en volgende
stappen Het vermogen van de Europese Unie om ST's te
ontwikkelen en daar de commerciële vruchten van te plukken zal voor een groot
deel bepalen hoe goed de EU het in de toekomst zal doen. De Europese Unie wordt
geconfronteerd met drie belangrijke uitdagingen. Zij moet a) haar wereldwijde
leiderschap op technologisch gebied behouden; b) maatschappelijke uitdagingen
die voortvloeien uit het gebruik van ST's overwinnen; en c) haar bedrijfsleven
moderniseren en versterken. De in 2009 gedefinieerde ST's staan hoog op de
agenda van de EU. Dit is onder andere af te lezen uit de belangrijke rol die
zij spelen in voorstellen van de Commissie betreffende Horizon 2020 en het
Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling. In deze mededeling stelt de
Commissie een allesomvattende, langetermijnstrategie voor, die alle relevante
Gemeenschapsinstrumenten en de belangrijkste belanghebbenden omvat. Gezien het systemisch belang van ST's voor het
vermogen van de EU om te innoveren en de industriële basis te moderniseren, is
de constante aandacht van de Commissie geboden. De Commissie zal daarom zorgen
voor regelmatige follow-up, beoordeling en aanpassing van haar beleid. Hiervoor
zal regelmatig overleg met de lidstaten en belanghebbenden nodig zijn. BIJLAGE 1. Definitie van een op
sleuteltechnologieën (ST) gebaseerd product Een op ST gebaseerd product is: a) een product dat de ontwikkeling van goederen en
diensten mogelijk maakt, en hun algehele commerciële en sociale waarde
verhoogt; b) het gevolg van samenstellende onderdelen die
zijn gebaseerd op nanotechnologie, micro-/nano-elektronica, industriële
biotechnologie, geavanceerde materialen en/of fotonica. ST's zijn vaak, maar niet altijd: c) het product van geavanceerde
fabricagetechnologieën. 2. Mogelijkheden om ST's te
financieren met EU-instrumenten Bij financieringsinstrumenten die van toepassing
zijn op ST-verwante onderzoeks- en innovatieactiviteiten wordt een enigszins
andere terminologie gebruikt. De illustratie hieronder verduidelijkt de
terminologie door, voor elk van de contexten, de achtereenvolgende stadia van
technologische ontwikkeling aan te geven waar zij worden gebruikt. De
ST-deskundigengroep op hoog niveau heeft gebruik gemaakt van de ‘Technology
Readiness Levels’ (TRL) schaal, die door vele openbare en commerciële
belanghebbenden worden gebruikt om te evalueren hoe "rijp"
technologieën (materialen, componenten, toestellen enz.) zijn. Het is
belangrijk erop te wijzen dat de TRL-schaal en de EU-instrumenten processen
beschrijven, terwijl de EIB-meting het productontwikkelingsstadium beschrijft. Dit overzicht is indicatief. 2.1. Definities en
criteria van toepassing op O&O&I-financiering, in het kader van
EU-beleid en -wetgeving [1] Zie de conclusies van de Europese Raad van 2 maart 2012,
waarin wordt oproepen zich nog meer toe te leggen op de "versterking van
sleuteltechnologieën die systeemrelevant zijn voor het innoverend vermogen van
de industrie en de gehele economie". [2] "Voorbereiden van onze toekomst: ontwikkeling van
een gemeenschappelijke strategie voor sleuteltechnologieën in de EU"
(COM(2009) 512). [3] De Commissie heeft de ST-deskundigengroep op hoog niveau
opgericht als een extern adviesorgaan, in overeenstemming met COM(2009) 512. De
groep moet 1) de concurrentiesituatie van de relevante technologieën in de EU
evalueren met speciale aandacht voor de commerciële toepassingen ervan en voor
de bijdrage die ST's leveren bij het aanpakken van belangrijke maatschappelijke
uitdagingen, 2) de beschikbare publieke en particuliere ST-onderzoeks- en
-ontwikkelingscapaciteiten in de EU (op alle niveaus) grondig analyseren en 3)
specifieke beleidsaanbevelingen formuleren voor een effectievere commerciële
toepassing van ST's in de EU. [4] Current situation of key enabling technologies in
Europe, SEC(2009) 1257. [5] De oorspronkelijke gegevens waren respectievelijk
830-970 miljard USD en 1 300-4 400 miljard USD, SEC(2010) 1276, blz.
176. [6] Voor de periode van 1994 tot 2010 is berekend dat de
overheidssteun van Dresden aan micro- en nano-elektronica, in termen van
subsidies en beurzen, in totaal 1 219 miljard EUR bedroeg. Het rendement in de
vorm van belastingen was volgens de berekeningen 1 956 miljard EUR, en dat
van socialezekerheidspremies 3 932 miljard EUR. Zie
VDI-TZ/Prognos (2008): Der Halbleiterstandort Dresden; Deutsches Institut für
Wirtschaftsforschung (DIW) (2002): Gesamtwirtschaftliche und regionale
Bedeutung der Entwicklung des Halbleitstandorts Dresden. [7] De belangrijkste gebieden van toepassing zijn de auto-,
voedsel- chemische, elektronica-, textiel-, energie-, milieu-, farmaceutische,
bouw-, lucht- en ruimtevaart-, en telecommunicatiesector. SEC(2010) 1276, blz.
153. Zie voor een verder uitgewerkte analyse Juluissen, Robinson (2010): The
future competitiveness of the European automotive embedded software industry,
JRC-IPTS/Europese Commissie,
http://ipts.jrc.ec.europa.eu/publications/pub.cfm?id=3780 [8] Zie het OESO-document Nanotechnology: An
overview based on indicators and statistics, Directorate for Science,
Technology and Industry, 2009 (via ObservatoryNano). [9] The 2010 report on R&D in ICT in the European
Union en The 2011 report on R&D in ICT in the European Union, http://is.jrc.ec.europa.eu/pages/ISG/PREDICT.html, beiden van de Europese Commissie. [10] Innovatie voor duurzame groei: een bio-economie voor
Europa, COM(2012) 60. [11] Zie OESO (2009) (via ObservatoryNano). [12] Document SEC(2010) 1276. [13] Zie
tevens The de-industrialisation of Europe, Académie Royale de Belgique
(2010), en An industrial policy for Europe? Context
and concepts, EIB Papers 11. No
1/2006. [14] Hoewel Europa op het gebied van O&O tussen 2010 en
2011 beter presteert, zoals bijvoorbeeld te zien is aan de 6 % toename in
internationale wetenschappelijke copublicaties, zijn activiteiten om e.e.a. te
commercialiseren afgenomen, getuige de 0,7 % afname in het aantal Europese
midden- of kleinbedrijven die product- of procesinnovaties introduceren, en een
daling in de verkoop van nog niet eerder verhandelde producten en nog niet
eerder door het desbetreffende bedrijf verhandelde producten van 1,2 %. Zie
Innovatiescoreboard 2011, 7 februari 2012, http://www.proinno-europe.eu/inno-metrics/page/innovation-union-scoreboard-2011.
Dezelfde trends waren te zien het innovatiescorebord 2010. [15] Zie Study on the Competitiveness of
the European Machine Tool Industry, CECIMO, http://www.cecimo.eu/comunications/news/161-cecimocompstudy.html [16] Investeren in de ontwikkeling van koolstofarme
technologieën (SET-Plan) (COM(2009) 519). [17] COM(2010) 546 definitief. [18] COM(2011) 808, 809, 810 en 811 van 30 november 2011. [19] Zie hoofdstuk 8 van Feasibility study on new forms of
EU support to Member States and Regions to foster SMEs innovation capacity,
InnovaEurope with Technopolis. [20] Zie het OESO-document Nanotechnology: An overview
based on indicators and statistics, Directorate for Science,
Technology and Industry, 2009 (via ObservatoryNano). [21] Zie het verslag van de werkgroep fotonica,
ST-deskundigengroep op hoog niveau. [22] Zie bijvoorbeeld "Een bio-economie voor Europa",
COM(2012) 60 of "De toekomst verlichten" COM(2011) 889. [23] Zie Innovatie-Unie (COM(2010) 546), Een industriebeleid in
een tijd van mondialisering (COM(2010) 614), Een digitale agenda voor Europa
(COM(2010) 245). [24] Jaarlijkse groeianalyse 2012, COM(2011) 815. [25] Zie artikel 55, lid 8, van het voorstel voor een
verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen, COM(2011) 615. [26] COM(2011) 808, 809, 810 en 811 van 30 november 2011. [27] Artikel 19, COM(2011) 809 definitief. [28] Zoals gezondheid en welzijn, schone en efficiënte energie,
slim, groen en geïntegreerd vervoer, efficiënt gebruik van hulpmiddelen of
klimaatverandering. [29] Zie artikel 5, lid 1, onder c van het EFRO-voorstel,
COM(2011) 614. [30] Naar clusters van wereldklasse in de Europese Unie,
COM(2008) 652. [31] http://ec.europa.eu/regional_policy/how/index_en.cfm#3 [32] SWD(2012) 61. [33] Communautaire Kaderregeling inzake staatssteun voor
onderzoek, ontwikkeling en innovatie, PB C 323 van 30.12.2006, blz. 1. [34] Sinds 2007 heeft de Commissie onder het
O&O&I-kader meer dan 200 regelingen goedgekeurd waarbij lidstaten ST's
ondersteunen. Bovendien zijn meer dan 30 individuele maatregelen gericht op
grootschalige ST-innovatieprojecten goedgekeurd, met samen totaal meer dan 1,7
miljard EUR aan steun. [35] Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6
augustus 2008, PB L 214, 9.8.2008, p. 3. [36] Sinds vaststelling van de verordening (in 2008) hebben
lidstaten meer dan 300 O&O&I-regelingen opgezet. [37] COM(2012) 209 definitief van 8.5.2012. [38] Zie bijvoorbeeld de vrijhandelsovereenkomst met
Zuid-Korea: http://ec.europa.eu/trade/creating-opportunities/bilateral-relations/countries/korea/
[39] Overweging 30, COM(2011) 809/3. [40] Zie OESO/PISA (2009). Volgens de Duitse vereniging van
ingenieurs waren er in 2011 alleen al in Duitsland 80 000 vacatures voor
ingenieurs http://www.vdi.de/uploads/media/Ingenieurmonitor_2012-02.pdf
[41] COM(2010) 682 definitief. [42] Added value-productietechnieken is een term voor
geïntegreerde systemen die toegevoegde waarde leveren door innovatie van
producten/diensten, het instellen van uitmuntende processen, een hoge mate aan
merkherkenning en/of bijdragen aan een duurzame maatschappij. Zie het voorstel
voor een Besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de
strategische innovatieagenda van het Europees Instituut voor innovatie en
technologie (EIT): de bijdrage van het EIT aan een meer innoverend Europa,
COM(2011) 822. [43] Richtlijn 2009/50/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende
de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het
oog op een hooggekwalificeerde baan. [44] Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en
de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van
derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming,
COM(2010) 378.