Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011PC0045

    Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Tunesië

    /* COM/2011/0045 def. - NLE 2011/0022 */

    52011PC0045

    /* COM/2011/0045 def. - NLE 2011/0022 */ Gezamenlijk voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Tunesië


    [pic] | EUROPESE COMMISSIE | HOGE VERTEGENWOORDIGER VAN DE EUROPESE UNIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN EN VEILIGHEIDSBELEID |

    Brussel, 31.1.2011

    COM(2011) 45 definitief

    2011/0022 (NLE)

    Gezamenlijk voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Tunesië

    TOELICHTING

    1. Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad van […] voorziet in beperkende maatregelen tegen personen die verantwoordelijk zijn voor het verduisteren van middelen van de Tunesische staat, waardoor zij de Tunesische bevolking beroven van de voordelen van de duurzame ontwikkeling van hun economie en hun maatschappij en de ontwikkeling van de democratie in het land ondermijnen.

    2. De maatregelen omvatten het bevriezen van de tegoeden en economische middelen van de personen die worden vermeld in de bijlage bij het GBVB-besluit. De hoge vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie stellen voor deze maatregelen ten uitvoer te leggen door een verordening gebaseerd op artikel 215, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

    2011/0022 (NLE)

    Gezamenlijk voorstel voor een

    VERORDENING VAN DE RAAD

    betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Tunesië

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, lid 2,

    Gezien Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad van […] betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Tunesië,

    Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

    Na raadpleging van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,

    Overwegende hetgeen volgt:

    3. Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad van […] voorziet in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die verantwoordelijk zijn voor het verduisteren van middelen van de Tunesische staat, waardoor zij de Tunesische bevolking beroven van de voordelen van de duurzame ontwikkeling van hun economie en hun maatschappij en de ontwikkeling van de democratie in het land ondermijnen, en van personen die banden met hen onderhouden. Deze natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen worden vermeld in de bijlage bij het genoemde besluit.

    4. Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is EU-regelgeving noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging, om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

    5. Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, meer bepaald het recht op een effectief rechtsmiddel en op een eerlijk proces en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten.

    6. In artikel 291, lid 2, van het VWEU is bepaald dat indien het nodig is dat juridisch bindende handelingen van de Unie (zoals verordeningen gebaseerd op artikel 215 VWEU) volgens eenvormige voorwaarden worden uitgevoerd, de Commissie bij die handelingen uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

    7. Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Elke verwerking van persoonsgegevens dient de bepalingen te respecteren van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[1], alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[2].

    8. Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening onmiddellijk in werking treden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    a) "tegoeden": financiële activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

    i) contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwissels en andere betaalmiddelen;

    ii) deposito’s bij financiële instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;

    iii) in het openbaar en onderhands verhandelde waardepapieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;

    iv) rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;

    v) krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoeringsgaranties of andere financiële verplichtingen;

    vi) kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;

    vii) bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiële middelen;

    b) "bevriezing van tegoeden": het voorkómen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;

    c) "economische middelen": activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

    d) "bevriezing van economische middelen": het voorkómen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;

    e) "grondgebied van de Unie": het grondgebied van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun luchtruim.

    Artikel 2

    1. Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen, worden bevroren.

    2. Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

    3. Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

    Artikel 3

    1. Bijlage I omvat natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad van […] door de Raad zijn geïdentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor het verduisteren van middelen van de Tunesische staat of als natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die banden met hen onderhouden.

    2. In bijlage I wordt uitsluitend de volgende informatie opgenomen betreffende de genoemde natuurlijke personen:

    a) voor identificatiedoeleinden: achternaam en voornamen (inclusief eventuele schuilnamen en titels); geboortedatum en geboorteplaats; nationaliteit; paspoort- en identiteitskaartnummers; fiscale en socialezekerheidsnummers; geslacht; adres of andere gegevens over de verblijfplaats; functie of beroep;

    b) de datum waarop de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam op de lijst is geplaatst;

    c) de redenen voor plaatsing op de lijst.

    3. In bijlage I kan ook informatie worden opgenomen over gezinsleden van de personen op de lijst, mits de opname van deze informatie in een specifiek geval noodzakelijk wordt geacht uitsluitend ter verificatie van de identiteit van de betrokken natuurlijke persoon op de lijst.

    Artikel 4

    1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden en economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

    a) nodig zijn voor uitgaven in verband met basisbehoeften van de in bijlage I genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

    b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

    d) noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de betrokken lidstaat aan alle andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toelating wordt verleend, de redenen heeft meegedeeld waarom de toelating moet worden verleend.

    2. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

    Artikel 5

    1. In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan volgende voorwaarden is voldaan:

    a) de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde persoon, entiteit of lichaam in bijlage I is opgenomen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

    b) de betrokken tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

    c) het retentierecht of het gerechtelijke vonnis is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I; en

    d) de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

    2. De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toestemming.

    Artikel 6

    1. Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

    a) rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

    b) betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen zijn opgenomen in bijlage I,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkomstig artikel 2, lid 1, worden bevroren.

    2. Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

    Artikel 7

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en mits een betaling verschuldigd is door personen, entiteiten of lichamen van bijlage I op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan vóór de datum waarop zij zijn aangewezen, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals genoemd op de in bijlage II vermelde websites, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a) de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:

    i) de tegoeden of economische middelen worden gebruikt voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I;

    ii) de betaling niet in strijd is met artikel 2, lid 2;

    b) de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toestemming wordt verleend, in kennis gesteld van deze vaststelling door de bevoegde autoriteit en van het voornemen toestemming te verlenen.

    Artikel 8

    1. De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, levert geen aansprakelijkheid op van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.

    2. De verbodsbepaling van artikel 2, lid 2, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die financiering of financiële bijstand verstrekten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op de bedoelde verbodsbepalingen.

    Artikel 9

    1. Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

    a) alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie over rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2 zijn bevroren, onverwijld verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, als vermeld op de lijst van websites van bijlage II, en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie doen toekomen; en

    b) samen te werken met deze bevoegde autoriteit bij de verificatie van deze informatie.

    2. Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

    Artikel 10

    De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters.

    Artikel 11

    1. De Commissie wordt gemachtigd om:

    a) bijlage I te wijzigen op basis van besluiten ten aanzien van bijlage I bij Besluit 2011/[…]/GBVB van de Raad; en

    b) bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

    2. De Commissie stelt de in de bijlage I bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen in kennis van haar besluit, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen daarover opmerkingen kunnen indienen.

    3. Wanneer opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt verstrekt, toetst de Commissie haar besluit aan de opmerkingen en de informatie die wordt verstrekt door de betrokken natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of het betrokken lichaam van bijlage I en door de lidstaten.

    4. De Commissie deelt de resultaten van haar toetsing mee aan de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam in kwestie.

    5. De Commissie verwerkt persoonsgegevens voor de uitoefening van haar taken uit hoofde van deze verordening. Deze taken omvatten het volgende:

    a) het opstellen en aanpassen van bijlage I bij deze verordening;

    b) het consolideren van de inhoud van deze bijlagen in de elektronische geconsolideerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop EU-sancties van toepassing zijn, beschikbaar op de website van de Commissie[3];

    c) het verwerken van informatie over de gevolgen van de maatregelen van deze verordening, zoals de waarde van bevroren tegoeden, alsook informatie over door bevoegde autoriteiten verleende toestemming.

    6. De Commissie mag relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, en op strafrechtelijke veroordelingen of veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van bijlage I bij deze verordening. Dergelijke gegevens worden niet openbaar gemaakt of uitgewisseld.

    7. Voor de toepassing van deze verordening geldt de in bijlage II genoemde eenheid van de Commissie als de "verantwoordelijke voor de verwerking" voor de Commissie in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 45/2001, teneinde te verzekeren dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EG) nr. 45/2001 kunnen uitoefenen.

    Artikel 12

    1. De lidstaten stellen de voorschriften vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

    2. De lidstaten delen de voorschriften na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan.

    Artikel 13

    Waar er in deze verordening sprake is van een meldingsplicht, of anderzijds van de verplichting de Commissie te informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

    Artikel 14

    Deze verordening is van toepassing:

    a) op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

    b) aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

    c) op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

    d) op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

    e) op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

    Artikel 15

    Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, op […]

    Voor de Raad

    De voorzitter […]

    BIJLAGE I

    Lijst van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen als bedoeld in artikel 2, lid 1

    (Aan te vullen door de Raad)

    BIJLAGE II

    Lijst van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten als bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 5, lid 1, artikel 7, en artikel 8, lid 1, en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

    (Aan te vullen door de lidstaten)

    A. Bevoegde autoriteiten van de lidstaten:

    BELGIË

    BULGARIJE

    TSJECHIË

    DENEMARKEN

    DUITSLAND

    ESTLAND

    IERLAND

    GRIEKENLAND

    SPANJE

    FRANKRIJK

    ITALIË

    CYPRUS

    LETLAND

    LITOUWEN

    LUXEMBURG

    HONGARIJE

    MALTA

    NEDERLAND

    OOSTENRIJK

    POLEN

    PORTUGAL

    ROEMENIË

    SLOVENIË

    SLOWAKIJE

    FINLAND

    ZWEDEN

    VERENIGD KONINKRIJK

    B. Adres voor kennisgevingen of andere mededelingen aan de Europese Commissie:

    Europese Commissie

    Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid

    CHAR 12/106

    B-1049 Brussel

    België

    E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu

    Tel.: (32 2) 295 55 85

    Fax: (32 2) 299 08 73

    [1] PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

    [2] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

    [3] http://ec.europa.eu/external_relations/cfsp/sanctions/consol-list_en.htm

    Top