Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004PC0050

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

    /* COM/2004/0050 def. - CNS 2004/0014 */

    52004PC0050

    Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk /* COM/2004/0050 def. - CNS 2004/0014 */


    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

    (door de Commissie ingediend)

    TOELICHTING

    1. Inleiding

    Het Europese Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (hierna te noemen "het Agentschap") werd in 1994 opgericht bij Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad [1] in Bilbao (Spanje) en is in 1996 volledig operationeel geworden.

    [1] PB L 216, 20.8.1994.

    De voornaamste taken van het Agentschap bestaan uit het verzamelen en verspreiden van technische, wetenschappelijke en economische informatie in de lidstaten ten behoeve van de communautaire instanties, de lidstaten en de belanghebbende partijen, het bevorderen en ondersteunen van samenwerking en uitwisseling van informatie en ervaring tussen de lidstaten en met name aan de Commissie de noodzakelijke gegevens te verstrekken die zij nodig heeft voor het concipiëren, het voorbereiden en het evalueren van wetgeving en maatregelen op dit gebied, voor zover het gaat om de gevolgen van de wetgeving voor het midden- en kleinbedrijf.

    Zoals bepaald in de verordening heeft het Agentschap een informatienetwerk opgericht, dat nauw samenwerkt met de bevoegde nationale instanties en de onderzoekscentra die zijn aangewezen om de van het Agentschap afkomstige en ervoor bestemde informatie te coördineren en door te geven. Tot het netwerk behoren ook de EVA-landen, de toetredende landen en kandidaat-lidstaten.

    2. ACHTERGROND

    Artikel 23 van de huidige verordening draagt de Commissie op uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de verordening een verslag in te dienen, zo nodig vergezeld van een voorstel, aan de hand waarvan de Raad na raadpleging van het Europees Parlement de verordening en nieuwe aan het Agentschap opgedragen taken zal beoordelen. In 2001 legde de Commissie de Raad een voortgangsverslag [2] voor dat gebaseerd was op het toentertijd beschikbare feitenmateriaal. Intussen werd er een enterne evaluatie uitgevoerd en alle belanghebbende partijen werden geraadpleegd. De bij dit voorstel gevoegde mededeling van de Commissie betreffende de evaluatie van het Europese Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk staat gelijk aan het krachtens artikel 23 van de verordening verlangde verslag. Het volgende voorstel tot wijziging van Verordening nr.2062/94 wordt gedaan naar aanleiding van het verzoek van de Raad zo nodig een dergelijk voorstel in te dienen.

    [2] COM(2001)163, Mededeling van de Commissie aan de Raad betreffende het Verslag van de Commissie over het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk.

    3. Motivering van de voorstellen van de Commissie

    Het Europese Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk speelt een belangrijke ondersteunende rol ten behoeve van de EU-instellingen, de lidstaten en andere belanghebbende partijen op dit beleidsterrein. Sinds zijn oprichting heeft het de Commissie waardevolle gegevens ter beschikking gesteld als bijdrage aan de naleving van haar verplichtingen. Voorts heeft het sinds 1998 de Europese week over gezondheid en veiligheid op het werk georganiseerd, een belangrijke voorlichtingscampagne, die voorheen onder de verantwoordelijkheid van de Commissie viel. Sinds 2000 is het Agentschap belast met een bijzonder programma tot ondersteuning van het MKB, dat is gebaseerd op een initiatief van het Europees Parlement. Het Agentschap heeft zich sinds zijn oprichting verder ontwikkeld en het aantal personeelsleden is van 15 in 1997 toegenomen tot 45 in 2003.

    In deze context vertrouwt de nieuwe communautaire strategie voor gezondheid en veiligheid op het werk [3] ("de communautaire strategie") het agentschap een belangrijke rol toe bij de bewwustmaking en de anticipatie op risico's. Als gevolg hiervan werd het Agentschap door de Commissie en het Europees Parlement verzocht zijn jaarlijkse en het programma voor de middellange termijn aan te passen aan de prioriteiten van de communautaire strategie; het huidige vierjarenprogramma komt met de communautaire strategie overeen.

    [3] COM(2002)118 definitief - Mededeling van de Commissie - Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006.

    Overeenkomstig de huidige verordening heeft het Agentschap een tripartiete Raad van Bestuur, die bestaat uit de vertegenwoordigers van de regeringen, werkgevers- en werknemersorganisaties (45 leden) en de Commissie (3 vertegenwoordigers), De nationale en tripartiete opzet van de Raad van Bestuur van het Agentschap is een kenmerk dat het gemeenschappelijk heeft met twee andere gedecentraliseerde agentschappen, de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden te Dublin (Ierland) en het Europees Centrum voor de beroepsopleiding (Cedefop) te Thessaloniki Griekenland). De werkgevers- en werknemersorganisaties op Europees niveau beschikken elk over een waarnemer in de raad. De directeur vertegenwoordigt het Agentschap in rechte en is verantwoordelijk voor de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de raad en de dagelijkse leiding.

    De raad komt tweemaal per jaar bijeen om besluiten te nemen in verband met het werkprogramma en de begroting; zijn Dagelijks Bestuur neemt in overeenstemming met het reglement van orde dringende en noodzakelijke maatregelen in de periode tussen de vergaderingen van de raad in en draagt zorg voor een adequate voorbereiding van die vergaderingen. De raad is evenwel nog steeds verantwoordelijk voor omslachtige en tijdrovende aangelegenheden, waardoor en niet voldoende gelegenheid bestaat voor belangrijker strategisch overleg over het functioneren en de rol van het Agentschap. Gezien het feit dat als gevolg van de uitbreiding het aantal leden van de raad met ingang van mei 2004 zal toenemen van 48 tot 78, is het van belang dat de raad ook na de toetreding van de nieuwe lidstaten een strategische bijdrage zal kunnen blijven leveren.

    Derhalve is de Commissie van oordeel dat er enige amendementen noodzakelijk zijn om de efficiëntie te waarborgen en de toegevoegde waarde van de werkzaamheden van het Agentschap te vermeerderen.

    De voorgestelde amendementen vallen onder de volgende categorieën:

    - amendementen die bedoeld zijn om de doelstellingen en taken van het Agentschap te verduidelijken (betere koppeling met de prioriteiten van de communautaire strategie; versterking van het vermogen van het Agentschap om gegevens te analyseren; meer aandacht voor de behoeften van het MKB; toegankelijker en duidelijker informatie voor de eindgebruikers, enz. (artikelen 2 en 3);

    - amendementen die bedoeld zijn om de werkwijze van de raad te verbeteren, zijn strategische functie en de uitvoerende functie van het Dagelijks Bestuur te versterken en de directeur aansprakelijk en verantwoordelijk te laten blijven voor de dagelijkse leiding (artikel 8);

    - amendementen die bedoeld zijn om de rol van de sociale partners binnen het netwerk van het Agentschap en de lidstaten meer gewicht te geven (artikel 4, lid 2).

    - amendementen die bedoeld zijn ter intensivering van de samenwerking met andere communautaire organen op het gebied van het sociaal beleid (artikel 3, lid 2).

    De voorgestelde amendementen zijn gebaseerd op de bevindingen van de externe evaluatie van 2001, de raadpleging van de groepen van regeringen, werkgevers en werknemers van de raad, het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats en de analyse van de diensten van de Commissie, zoals beschreven in de mededeling van de Commissie bij dit voorstel.

    Het voorstel geeft ook de aanbevelingen weer over de rol van het Agentschap in de resoluties van de Raad [4] en het Europees Parlement [5] en in het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [6] betreffende de mededeling van de Commissie over de communautaire strategie.

    [4] PB C 161 van 5.7.2002.

    [5] Resolutie van het EP van 23 oktober 2002, A5-0310/2002 definitief.

    [6] ESC-advies, SOC/102 van 17.7.2002.

    De Commissie heeft het verzoek van het Europees Parlement om de werkwijze van deze agentschappen te rationaliseren zorgvuldig bestudeerd [7]. Aangezien de volledige vertegenwoordiging van alle lidstaten en de deelname van de sociale partners van wezenlijk belang is voor de ontwikkeling van het communautaire sociale beleid, meent de Commissie dat een vermindering van het aantal leden van de raden nadelige gevolgen zou hebben voor de tripartiete vertegenwoordiging van alle lidstaten en derhalve niet raadzaam is. Anderzijds kan de Commissie vanwege de in vergelijking met de andere communautaire agentschappen afwijkende aard van de aan het Agentschap toegewezen taken het voorstel van het Europees Parlement om voor organen met vergelijkbare taken gemeenschappelijke raden van bestuur in te stellen niet in overweging nemen. Daarom stelt de Commissie voor om met handhaving van het nationale en tripartiete karakter van de raden - een sleutelkenmerk van de agentschappen - de werkmethoden van de raden te rationaliseren door de strategische rol van de raden te versterken en het aantal vergaderingen per jaar te beperken tot één. Hierdoor zou gewaarborgd kunnen worden dat de uitbreiding geen nadelige financiële consequenties heeft.

    [7] EP A5-0079/2003 28 [Het Europees Parlement] "Acht het met het oog op efficiëntie en kosten uitgesloten dat de raden van bestuur van de communautaire organen in het kader van de komende uitbreiding van de Europese Unie verder worden uitgebreid; is van oordeel dat de uitbreiding een goede gelegenheid biedt de samenstelling en werkwijze van deze in de regel reeds thans zeer moeizaam functionerende raden van bestuur fundamenteel te overdenken; verzoekt de Commissie uiterlijk 31 juli 2003 met passende voorstellen te komen voor een dienovereenkomstige wijziging van de verordeningen tot oprichting van de communautaire organen, en daarbij ook de vraag te onderzoeken of voor organen met vergelijkbare taken geen gemeenschappelijke raden van bestuur zouden kunnen worden ingesteld".

    Voorts is bij de amendementen rekening gehouden met het gezamenlijk advies van de drie communautaire organen, die een raad met een tripartiete opzet hebben, over de werkwijze en coördinatie van hun managementstructuren, dat in januari 2003 aan de Commissie werd voorgelegd. In dit advies onderstrepen de Raden van Bestuur dat de toekomstige bestuursvoorschriften gebaseerd zouden moeten worden op de volgende uitgangspunten: het fundamentele belang van een tripartiete bestuursvorm; de rol van de sociale partners in deze agentschappen die een specifiek karakter hebben waardoor zij gemeenschappelijke regels behoeven en niet op de wijze van de andere agentschappen van de Gemeenschap kunnen functioneren; en tot slot het feit dat het voor de inbreng van alle hoofdrolspelers en in het licht van de voor sociale vraagstukken kenmerkende verschillen in belangen en benaderingen van essentieel belang is dat de nationale tripartiete vertegenwoordiging uit ieder land gehandhaafd blijft.

    Om recht te doen aan deze uitgangspunten wordt in het gezamenlijke advies van de drie communautaire organen voorgesteld om de Raden van Bestuur te handhaven als besluitvormingsinstanties met verantwoordelijkheid voor de voornaamste beleidslijnen van het agentschap (strategie, begroting, werkprogramma). Voorts wordt voorgesteld om de Dagelijkse Besturen tot uitvoerende organen met duidelijk omschreven taken te maken. Om efficiënt te kunnen opereren zou de omvang van de Dagelijkse Besturen beperkt moeten blijven, maar deze zou wel zodanig moeten zijn dat de verschillende visies van de tripartiet samengestelde Raden van Bestuur voldoende tot hun recht komen. De raden zijn tevens van mening dat coördinatie binnen de afzonderlijke groepen (regeringen, werkgevers, werknemers) een belangrijke factor is gebleken om de efficiëntie te vergroten. Zij stellen dan ook voor om in iedere groep formeel een coördinator aan te wijzen.

    Ook al werden er in het algemeen vraagtekens geplaatst bij het functioneren van het netwerk overeenkomstig artikel 4 en verzochten sommige belanghebbende partijen om een wijziging van de verordening, is de Commissie toch van oordeel dat artikel 4, lid 6, dat de mogelijkheid biedt tot een periodieke heroverweging van de voornaamste componenten van het netwerk, aan dit aspect voldoende recht doet en dat de verordening niet gewijzigd hoeft te worden.

    Ten slotte stemt het voorstel overeen met de rol die aan het agentschap in het kader van de nieuwe communautaire strategie voor gezondheid en veiligheid toegekend wordt.

    De voorgestelde wijzigingen zullen geen effect hebben op de algemene begroting van het Agentschap, maar kunnen wel een herziening met zich brengen van de spreiding van financiële middelen en personeel over de verschillende activiteiten, met bijvoorbeeld grotere nadruk op de activiteiten voor de analyse van gegevens en op samenwerking met de lidstaten en de instellingen van de Gemeenschap. Dit sluit volledig aan bij de bevindingen en aanbevelingen van de uitvoerders van de externe evaluatie en de geraadpleegde belanghebbende partijen.

    4. Subsidiariteit en evenredigheid

    Het doel van het Agentschap is de Gemeenschap en de lidstaten te helpen bij het nemen van maatregelen of het uitstippelen van beleid binnen hun respectieve bevoegdheden. De taak van het Agentschap bestaat erin gegevens te verzamelen en verspreiden en zijn bevindingen te presenteren op een manier die de instellingen van de EU en de lidstaten zo goed mogelijk helpt hun doelstellingen te halen. Het Agentschap verstrekt zijn advies op onafhankelijke wijze, maar heeft niet tot taak in plaats van de verantwoordelijke instanties handelend op te treden op het terrein van de gezondheid en de veiligheid. Zijn taak bestaat erin op Europees niveau gegevens en analyses te verstrekken aan de hand waarvan de doeltreffendheid van beleid binnen en tussen de lidstaten kan worden beoordeeld en aldus toegevoegde waarde te verschaffen inzake ontwerp en afstemming van beleidslijnen.

    In dit opzicht voldoet het Agentschap aan het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel. De voorstellen tot wijziging van de verordening versterken deze overwegingen doordat zij de aandacht vestigen op de noodzaak samen te werken met de lidstaten en de Commissie en bij het vaststellen van het werkprogramma van het Agentschap rekening te houden met de op EU-niveau vastgestelde prioriteiten.

    5. Rechtsgrondslag

    Artikel 235 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (nu artikel 308) is de wettelijke basis van de huidige verordening. De Commissie is dan ook van mening dat artikel 308 ook de wettelijke basis van de wijzigingsvoorstellen voor de oprichtingsverordening is.

    6. Toelichting op de voorgestelde amendementen

    In onderstaande toelichting worden de artikelen gepresenteerd, waarvoor de Commissie wijzigingen voorstelt. Daarnaast zijn waar nodig en in overeenstemming met de voorgestelde veranderingen wijzigingen aangebracht in de overwegingen.

    Artikel 2

    Sinds de goedkeuring van de mededeling van de Commissie over een nieuwe communautaire strategie voor gezondheid en veiligheid op het werk is het huidige communautaire kader op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk een communautaire strategie (waarbij alle belanghebbende partijen actief zijn betrokken) en niet een actieprogramma van de Commissie. De communautaire strategie kent het Agentschap een bijzondere rol toe bij de tenuitvoerlegging van de doelstellingen ervan en ziet het Agentschap als drijvende kracht achter kwesties in verband met bewustmaking en anticipatie op risico's. Dit komt tot uitdrukking in de bevindingen van de uitvoerders van de externe evaluatie, het advies van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats en de mededeling van de Commissie bij dit voorstel. Daarom wordt dit artikel zodanig gewijzigd dat de rol van het Agentschap bij de ondersteuning van het communautaire beleid op het gebied van veiligheid en gezondheid met een nadrukkelijke verwijzing naar de strategieën van de Gemeenschap benadrukt word.

    Artikel 3

    Door de voorgestelde wijziging dient de rol van het Agentschap verduidelijkt te worden; deze wijziging resulteert uit de bevindingen van de uitvoerders van de externe evaluatie, het advies van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats en de mededeling van de Commissie bij dit voorstel, waarbij recht wordt gedaan aan de betekenis die de communautaire strategie aan het Agentschap toekent.

    Artikel 3, lid 1, onder a), en onder b)

    Voorgesteld wordt om naast het verzamelen en verspreiden van technische, wetenschappelijke en economische informatie de taken van het Agentschap uit te breiden tot de analyse van dergelijke informatie. In de huidige verordening wordt de analyse van gegevens niet expliciet genoemd, maar zulks was wel de bedoeling van de wetgever, aangezien hiervan melding wordt gemaakt in overweging nr.6 van de verordening.

    Voorts behoort de analyse van risico's, met name van nieuwe en zich ontwikkelende risico's, tot de doelstellingen van de communautaire strategie en daarom dient het Agentschap op dit terrein een bijdrage te leveren. De analytische inbreng van het Agentschap zou aanzienlijk bijdragen tot de toegevoegde waarde van de werkzaamheden van het Agentschap op Europess niveau. Derhalve dient deze wijziging verduidelijking in de situatie te brengen, waarmee aan een nadrukkelijk uitgesproken wens van alle geraadpleegde partijen voldaan zou worden.

    Artikel 3, lid 1, onder h)

    Volgens de nieuwe communautaire strategie dienen er voor het MKB en zeer kleine bedrijfjes bijzondere maatregelen te worden genomen in de vorm van informatie-, voorlichtings- en risicopreventieprogramma's. In het licht van de ervaring van het Agentschap op dit gebied [8] en gezien de steeds toenemende behoefte van het MKB in de toetredende en kandidaat-lidstaten aan ondersteuning is de Commissie de mening toegedaan dat dit soort maatregelen onderdeel van het takenpakket van het Agentschap moet gaan uitmaken. Daarom stelt het voorgestelde amendement het Agentschap in staat goede praktijkvoorbeelden in kaart te brengen en steun te verlenem aan preventieve activiteiten, met name ten behoeve van het MKB.

    [8] Het Agentschap stelde voorbereidende maatregelen op ter ondersteuning van het MKB in antwoord op een specifiek verzoek en op basis van budgettaire steun van het EP gedurende de afgelopen drie jaar (2001-2003).

    Artikel 3, lid 1, onder i )

    Dit amendement stemt overeen met dat voor artikel 2 en verduidelijkt de rol van het Agentschap ten aanzien van de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het communautaire beleid op het terrein van gezondheid en veiligheid op het werk.

    Artikel 3, lid 1, onder j)

    Een van de door alle geraadpleegde partijen aangeroerde kernpunten betrof de noodzaak dat het Agentschap informatie aan de eindgebruikers (gespecialiseerde diensten in de lidstaten, werkgevers- en werknemersorganisaties en vooral bedrijven) dient te verstrekken, die gebruikersvriendelijk, bruikbaar en begrijpelijk in de eigen taal en niet alleen in één taal - voornamelijk Engels - is. Het Agentschap wordt op basis van dit artikel verzocht dit te verwerkelijken, in het bijzonder door samen te werken met de lidstaten via het netwerk van de in artikel 4 bedoelde nationale knooppunten. Het Agentschap zou namelijk niet in staat zijn zonder de hulp van de lidstaten de informatie in de huidige 11 en - vanaf mei 2004 - 21 talen ter beschikking te stellen. Het Agentschap en zijn netwerk dienen voort te bouwen op de bestaande en geslaagde samenwerking met een aantal lidstaten.

    Artikel 3, lid 2

    In het voorgestelde amendment wordt er expliciet op gewezen dat het Agentschap er zorg voor moet dragen op de juiste wijze samen te werken met andere agentschappen, met name de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden. Beide organisaties zijn werkzaam op het gebied van het sociaal beleid, maar hebben allebei een eigen opdracht.

    Er is reeds sprake van een intensivering van de huidige samenwerking tussen beide organisaties. In aansluiting op de aanbevelingen van de externe evaluatie hebben beide agentschappen een memorandum van overeenstemming ondertekend met richtsnoeren ter waarborging van een doeltreffende samenwerking. Meer recentelijk - in juni 2003 - hebben zij een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin concrete maatregelen en activiteiten aangegeven worden. De Commissie is - met inachtneming van de opmerkingen van het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité naar aanleiding van deze kwestie - van oordeel dat het belangrijk is dat in de verordening expliciet wordt verwezen naar deze samenwerking en stelt voor een identieke verwijzing in het voorstel tot wijziging van de verordening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden op te nemen.

    Artikel 4, lid 2, tweede alinea:

    Met deze wijziging wordt tegemoet gekomen aan de noodzaak om de sociale partners te betrekken bij het functioneren van het bestaande netwerk met en binnen de lidstaten. Voorgesteld wordt dat de door de lidstaten voor de coördinatie en doorgifte aangewezen knooppunten rekening houden met de standpunten van de sociale partners op nationaal niveau overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijk.

    Artikel 7 bis (nieuw)

    Door middel van dit artikel, waarin de bestuurs- en managementstructuren van het Agentschap vastgelegd worden, wordt het Dagelijks Bestuur formeel erkend.

    Artikel 8

    De wijzigingen voor dit artikel, die te maken hebben met de samenstelling en de werkwijze van de Raad van Bestuur, zijn het resultaat van de bevindingen van de uitvoerder van de externe evaluatie, het advies van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats en het advies dat de Raden van Bestuur van de het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk en het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding gezamenlijk aan de Commissie hebben uitgebracht, zoals weergegeven in de mededeling van de Commissie bij dit voorstel.

    Artikel 8, lid 1

    Dit lid wordt niet gewijzigd voor zover het de samenstelling van de raad betreft; de voorgestelde formulering maakt het evenwel mogelijk dat bij iedere volgende uitbreiding van de Unie de verordening niet hoeft te worden gewijzigd.

    Artikel 8, lid 2, tweede alinea

    Volgens de huidige verordening worden de leden van de raad die de werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigen, uit het midden van de gewone en plaatsvervangende leden benoemd die de desbetreffende organisaties binnen het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats vertegenwoordigen, op voordracht van die leden. De verordening bevat weliswaar met betrekking tot de regeringsvertegenwoordigers niet dezelfde bepaling, maar in de praktijk waren zij ook leden en/of plaatsvervangende leden van voornoemd Comité. De voorgestelde wijziging heeft tot doel deze praktijk formeel vast te leggen.

    Artikel 8, lid 2, vierde en vijfde alinea (nieuw)

    De vierde alinea beoogt enerzijds de lidstaten en de werkgevers- en werknemersorganisaties ervan bewust te maken dat de leden van de raad een redelijke afspiegeling moeten bieden van de diverse betrokken economische sectoren en ruimt anderzijds een plaats in voor de genderdimensie bij de samenstelling van de raad. Deze wijzigingen stemmen overeen met de bepalingen van het Besluit van de Raad voor de beoeming van de leden van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats [9].

    [9] Zie artikel 3 van Besluit van de Raad 2003/C 218/01 van 22 juli 2003.

    De vijfde alinea waarborgt dat de lijst van leden van de raad toegankelijk zal zijn voor het publiek en bepaalt dat deze - in overeenstemming met het op transparantie gerichte beleid ten behoeve van de burgers van de Unie - gepubliceerd wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 8, lid 4

    Deze wijziging heeft tot doel te verduidelijken dat een van de drie vice-voorzitters de Commissie vertegenwoordigt, zoals in de praktijk altijd al het geval is geweest in alle drie tripartiete agentschappen. Aangezien de Commissie in de huidige formulering niet uitdrukkelijk genoemd wordt, ontstaat de indruk dat de drie vice-voorzitters de drie groepen vertegenwoordigen. De wijziging is tevens bedoeld om verwarring te vermijden ten aanzien van het aantal leden van de Commissie in het Dagelijks Bestuur (zie artikel 8, nieuw lid 8).

    Bovendien maakt deze wijziging met het oog op de continuïteit de verlenging van de ambtstermijn van een jaar van de voorzitter en de vice-voorzitters van de raad mogelijk, aangezien het aantal vergaderingen per jaar in beginsel wordt teruggebracht tot één.

    In lid 4 wordt een nieuwe alinea opgenomen. Beoogd wordt hierdoor de aanwezigheid van de drie in de raad vertegenwoordigde groepen en de wijze waarop zij functioneren, formeel vast te leggen. In de praktijk zijn er drie afzonderlijke groepen, namelijk de vertegenwoordigers van de regeringen, de vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en de vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties. De drie groepen komen vóór de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor intern overleg afzonderlijk bijeen. De uitkomsten van dit overleg worden door de woordvoerders van de groepen op de vergaderingen van de Raad van Bestuur naar voren gebracht. Dit neemt niet weg dat ieder lid van de Raad van Bestuur het recht heeft om op de vergaderingen het woord te nemen.

    In dit verband is het van belang erop te wijzen dat de vertegenwoordigers van de Europese koepelorganisaties van de sociale partners, die zonder stemrecht eveneens aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur deelnemen, een actieve rol bij de werkzaamheden van de Raad van Bestuur - en met name bij de coördinatie van de standpunten binnen de desbetreffende groepen - spelen. Zoals in het gezamenlijke advies van de drie communautaire agentschappen inzake het toekomstige bestuur van hun Raden van Bestuur is gevraagd, wordt voorgesteld dat de groep regeringsvertegenwoordigers ten behoeve van het evenwicht tussen de groepen en om de werkzaamheden van de Raad van Bestuur efficiënter te laten verlopen ook een coördinator benoemt.

    Deze organisatiestructuur is zinvol gebleken en heeft de steun van alle belanghebbenden en daarom acht de Commissie het nuttig de beginselen ervan formeel vast te leggen en de nadere bijzonderheden van de werkwijze te regelen in een nieuw reglement van orde.

    Artikel 8, lid 5

    Door middel van de in dit lid voorgestelde wijziging wordt het aantal vergaderingen van de raad van twee tot een per jaar teruggebracht, aangezien deze vergaderingen volledig aan strategische kwesties gewijd dienen te zijn, wordt voorts het bestaan en de rol van het Dagelijks Bestuur formeel vastgelegd, zoals beschreven in de nieuwe leden 9 en 10 van dit artikel en wordt het effect van de uitbreiding op het functioneren van de raad gekwantificeerd (uitbreiding van 48 tot 78 leden).

    Wat betreft de mogelijkheid tot extra vergaderingen, wordt voorgesteld het quorum dat vereist is om deze vergaderingen te kunnen beleggen terug te brengen tot een derde van de leden met het oog op een grotere flexibiliteit en in overeenstemming met de regeling voor de beide andere communautaire organen.

    Artikel 8, lid 6

    Hier worden twee wijzigingen voorgesteld.

    Het eerste voorstel behelst dat besluiten met absolute meerderheid van stemmen van de leden van de raad worden genomen en niet met een meerderheid van tweederde van de stemmen om het besluitvormingsproces te vereenvoudigen en in overeenstemming te brengen met de beide andere communautaire organen. De tweede wijziging betreft het voorstel aan alle leden van de raad (de vertegenwoordigers van de regeringen, werkgevers, werknemers en de Commissie) elk één stem te geven; thans hebben de regeringsvertegenwoordigers elk twee stemmen. Deze wijziging zal het agentschap op dezelfde lijn brengen als de beide andere communautaire organen. Overeenkomstig de richtsnoeren voor de ontwikkeling van de toekomstige communautaire organen [10] en in het bijzonder het feit dat de belanghebbenden in de raden van bestuur van die organen vertegenwoordigd moeten zijn, alsook overeenkomstig het beginsel waarover de staatshoofden en regeringsleiders overeenstemming hebben bereikt, met name om de sociale partners actiever te betrekken bij de ontwikkeling van de agenda voor het sociaal beleid, stelt de Commissie deze wijziging voor. [11]

    [10] COM(2002)718 definitief.

    [11] COM(2000)379 van 28.6.2000.

    Artikel 8, nieuwe alinea's 8, 9, 10 en 11

    De huidige verordening bevat geen verwijzing naar het Dagelijks Bestuur en dit functioneert momenteel op basis van het reglement van orde van de raad, waarin de taken, samenstelling en operationele voorschriften ervan beschreven worden [12].

    [12] Reglement van orde, artikelen 2 en 3

    In alinea 8 wordt voorgesteld de rol van het Dagelijks Bestuur formeel vast te leggen, aangezien de raad het zal machtigen meer taken gedurende het jaar uit te voeren. De Commissie acht het niet noodzakelijk het aantal leden van het Dagelijks Bestuur uit te breiden in overeenstemming met het in het gezamenlijk advies opgenomen verzoek. Het aantal leden (de voorzitter, de drie vice-voorzitters van de Raad van Bestuur, de drie coördinators van de groepen en een vertegenwoordiger van de Commissie) is voor de afspiegeling van de verschillende standpunten in de raad voldoende en draagt qua omvang bij tot een efficiënte besluitvorming. Zo nodig zou de raad het aantal vergaderingen per jaar van het Dagelijks Bestuur kunnen uitbreiden (op het ogenblik zijn dat er vier, waarvan twee ter voorbereiding van de beide vergaderingen van de raad). Het huidige systeem is efficiënt gebleken, ook gezien het feit dat de leden van de raad tevens lid zijn van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats.

    In lid 9 wordt het type verantwoordelijkheden beschreven dat door de Raad van Bestuur aan het Dagelijks Bestuur kan worden overgedragen. Duidelijk uitgesloten van overdracht zijn een aantal taken die in de verordening als taken van de Raad van Bestuur omschreven staan (voor namelijk verband houdend met de goedkeuring van het jaarlijkse en doorlopende programma, de begroting en de financiële regels van het Agentschap). De over te dragen verantwoordelijkheden en de taken van de directeur mogen elkaar niet overlappen.

    Lid 10 bepaalt dat de Raad van Bestuur het jaarlijkse vergaderschema van het Dagelijks Bestuur zal vastleggen. Op verzoek van de leden van het Dagelijks Bestuur kunnen extra vergaderingen belegd worden.

    In lid 11 wordt het huidige besluitvormingssysteem van het Dagelijks Bestuur geformaliseerd en wordt voorgesteld om besluiten op basis van onderlinge overeenstemming te nemen. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, kan het Dagelijks Bestuur de zaak voor een besluit aan de Raad van Bestuur voorleggen. Hierdoor zal voor de noodzakelijke transparantie tussen de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur en voor aansluiting tussen het werk van het Dagelijks Bestuur en de strategische richtsnoeren van de Raad van Bestuur gezorgd worden.

    Artikel 9 nieuwe alinea

    Het voormalige lid 7 van artikel 8, dat de voorzitter en de directeur van de Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden het recht gaf om de vergaderingen van de Raad van Bestuur als waarnemer bij te wonen, wordt in het belang van de wettelijke consistentie naar artikel 9 ("Waarnemers") verschoven.

    Artikel 10, lid 1, eerste alinea

    Hier worden twee wijzigingen voorgesteld.

    De eerste voorgestelde wijziging legt de goedkeuring van niet alleen het jaarlijkse maar ook het doorlopende vierjarenprogramma door de raad formeel vast.

    Het tweede betreft de raadpleging van de Commissie over het ontwerp-jaarprogramma: de term "Commissie" wordt vervangen door "diensten van de Commissie", die beter de huidige procedure weergeeft.

    De raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats wordt gehandhaafd met het oog op de samenhang met artikel 2, lid 2, onder g) van het besluit van de Raad van 22 juli 2003 (2003/C 218/01).

    Artikel 11, lid 2

    Er zijn wijzigingen aangebracht, zodat de taken die de directeur in verband met de Raad van Bestuur heeft, waar nodig, ook het Dagelijks Bestuur omvatten.

    Algemeen:

    Daarnaast wordt voorgesteld om de equivalenten van het Nederlandse begrip 'Raad van Bestuur' in een aantal taalversies van de verordening te vervangen door andere termen die de strategische rol van de Raad van Bestuur nauwkeuriger omschrijven.

    7. Begrotingskenmerken:

    De voorgestelde wijzigingen hebben geen enkel effect op de algemene begroting van het Agentschap, in die zin dat geen nieuwe activiteiten opgestart worden. Derhalve wordt het voorstel zonder financieel memorandum ingediend.

    2004/0014 (CNS)

    Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

    Gezien het voorstel van de Commissie [13], gepresenteerd na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats,

    [13] PB C [...], [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Europese Parlement [14],

    [14] PB C [...], [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité [15],

    [15] PB C [...], [...], blz. [...].

    Gezien het advies van het Comité van de Regio's [16],

    [16] PB C [...], [...], blz. [...].

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk [17] bevat bepalingen met betrekking tot de doelstellingen, de taken en de organisatie van het Agentschap, en met name van de Raad van Bestuur. Deze bepalingen zijn gewijzigd na de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, aangezien nieuwe leden aan de Raad van Bestuur moesten worden toegevoegd.

    [17] PB L 216 van 20.8.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1654/2003 (PB L 245 van 29.09.2003, blz. 38).

    (2) Gezondheid en veiligheid op het werk speelt een essentiële rol in de bevordering van de kwaliteit van het werk en is één van de belangrijkste sociale beleidsgebieden van de Europese Unie. De mededeling van de Commissie "Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006" [18] van 11 maart 2002 vestigt de aandacht op de sturende rol die het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk, hierna "het Agentschap", moet spelen bij de bevorderings-, bewustmakings- en anticiperende acties om de daarin vastgestelde doelstellingen te halen.

    [18] COM(2002)118 definitief.

    (3) De Resolutie van de Raad van 3 juni 2002 over de mededeling van de Commissie "Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006" [19] stelt dat het Agentschap bij de vergaring en verspreiding van informatie over goede praktijken, bij bewustmaking en bij anticipatie een leidende moet rol spelen. De Raad verzoekt de Commissie de samenwerking tussen de lidstaten en de sociale partners op Europees niveau met het oog op de komende uitbreiding via het Agentschap te stimuleren en verheugt zich erover dat de Commissie van plan is een voorstel in te dienen ter verbetering van de werking en de taken van het Agentschap op basis van het externe evaluatieverslag en het advies van het Raadgevend Comité over dat verslag.

    [19] PB C 161 van 5.07.2002, blz. 1.

    (4) In haar resolutie van 23 oktober 2002 over de mededeling van de Commissie "Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006" [20] steunt ook het Europees Parlement de leidende rol die aan het Agentschap wordt toegekend als de voornaamste partij bij niet-wetgevingsactiviteiten op het vlak van gezondheid en veiligheid op het niveau van de Gemeenschap en hoopt het dat de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en het Agentschap zullen doorgaan met het verbeteren van hun samenwerking, overeenkomstig hun respectieve rollen op dit beleidsterrein.

    [20] Resolutie van het EP van 23 oktober 2002, A5-0310/2002 definitief.

    (5) In zijn advies van 17 juli 2002 over de mededeling van de Commissie "Zich aanpassen aan de veranderingen in werk en samenleving: een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie 2002-2006" [21] vestigt het Europees Economisch Comité de aandacht op de rol van het Agentschap op het gebied van de risico-evaluatie, alsook op de noodzaak van geregelde contacten tussen het Agentschap en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden teneinde overlapping van activiteiten te voorkomen en gezamenlijke reflectie te stimuleren.

    [21] ESC-advies, SOC/102 van 17.7.2002.

    (6) In de mededeling van de Commissie over de evaluatie van het Agentschap [22], opgesteld overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 2062/94, op basis van een externe evaluatie van 2001 en van de bijdragen van de Raad van Bestuur en van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats van de Commissie, wordt benadrukt dat Verordening (EG) nr. 2062/94 dient te worden gewijzigd om de efficiency en effectiviteit van het Agentschap en zijn managementstructuren te kunnen handhaven.

    [22] COM(2004)50 definitief.

    (7) Het Europees Parlement heeft de Commissie verzocht om de samenstelling en werkwijze van de Raden van Bestuur van de Agentschappen te herzien en passende voorstellen voor te leggen [23].

    [23] EP A5-0079/2003 28

    (8) De Raden van Bestuur van het Agentschap, het Europees Centrum voor de beroepsopleiding en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden hebben de Commissie een gezamenlijk advies over het toekomstige bestuur en de toekomstige werkwijze van hun Raden van Bestuur voorgelegd.

    (9) Het tripartiete bestuur van het Agentschap, het Europees Centrum voor de beroepsopleiding en de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, bestaande uit vertegenwoordigers van de regeringen, werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties, is van fundamenteel belang voor het succes van deze organisaties.

    (10) De deelname van de sociale partners aan het bestuur van deze drie organisaties van de Gemeenschap is een specifiek kenmerk, dat vereist dat de organisaties op basis van gemeenschappelijke regels functioneren.

    (11) De aanwezigheid van de drie door de regeringen, werkgevers en werknemers afgevaardigde groepen in de Raad van Bestuur en de benoeming van een coördinator voor de groep werkgevers en de groep werknemers zijn van essentieel belang gebleken. Deze regeling dient dan ook formeel te worden vastgelegd en moet ook gaan gelden voor de groep regeringsvertegenwoordigers. Overeenkomstig de richtsnoeren voor de ontwikkeling van de toekomstige communautaire organen [24] en in het bijzonder het feit dat de belanghebbenden in de raden van bestuur van die organen vertegenwoordigd moeten zijn, alsook overeenkomstig het beginsel waarover de staatshoofden en regeringsleiders overeenstemming hebben bereikt, met name om de sociale partners actiever te betrekken bij de ontwikkeling van de agenda voor het sociaal beleid, dienen alle leden van de Raad van Bestuur (vertegenwoordigers van de regeringen, van de werkgevers, van de werknemers en van de Commissie) elk over één stem te beschikken.

    [24] COM(2002)718 definitief.

    (12) Door handhaving van de tripartiete vertegenwoordiging uit iedere lidstaat wordt ervoor gezorgd dat alle belangrijke betrokkenen geïnvolveerd zijn en wordt rekening gehouden met de diversiteit aan belangen en benaderingen die karakteristiek zijn voor de vraagstukken op sociaal gebied.

    (13) Er moet ingespeeld worden op de praktische gevolgen die de aanstaande uitbreiding van de Unie voor het Agentschap zal hebben. De samenstelling en werkwijze van de Raad van Bestuur van het Agentschap moet in het licht van de toetreding van de nieuwe lidstaten aangepast worden.

    (14) Het Dagelijks Bestuur, waarin in het reglement van orde van de Raad van Bestuur is voorzien, moet met het oog op de continuïteit van het functioneren van het Agentschap en de efficiency in zijn besluitvorming versterkt worden. De samenstelling van het Dagelijks Bestuur moet de tripartiete structuur van de Raad van Bestuur weergeven.

    (15) In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag zal de Gemeenschap naar opheffing van ongelijkheden streven en de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar werkzaamheden bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de Raad van Bestuur regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bewerkstelligen.

    (16) Verordening (EG) nr. 2062/94 dient dan ook dienovereenkomstig gewijzigd te worden.

    (17) Voor de goedkeuring van deze verordening gelden uitsluitend de bevoegdheden die in artikel 308 van het Verdrag genoemd worden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 2062/94 wordt als volgt gewijzigd:

    1. Artikel 2 wordt als volgt vervangen:

    "Artikel 2

    Doelstelling

    Het Agentschap heeft als doel de communautaire instanties, de lidstaten en de belanghebbende kringen alle dienstige technische, wetenschappelijke en economische informatie op het gebied van de veiligheid en de gezondheid op het werk te verstrekken, zulks om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen, ten einde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen, zoals in het Verdrag en in de achtereenvolgende communautaire strategieën en actieprogramma's inzake de veiligheid en de gezondheid op het werk is bepaald."

    2. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    (a) Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    (i) De punten a) en b) worden als volgt vervangen:

    "a) het verzamelen, analyseren en verspreiden van technische, wetenschappelijke en economische informatie in de lidstaten ten einde de communautaire instanties, de lidstaten en de belanghebbende kringen te informeren; het verzamelen van deze informatie heeft ten doel de bestaande nationale prioriteiten en programma's in kaart te brengen en de nodige gegevens te verstrekken voor de communautaire prioriteiten en programma's;

    b) het verzamelen en analyseren van technische, wetenschappelijke en economische informatie over onderzoek op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk en over andere onderzoekactiviteiten waaraan aspecten vastzitten die verband houden met de veiligheid en de gezondheid op het werk, en het verspreiden van de resultaten van het onderzoek en de onderzoekactiviteiten;"

    (ii) De punten h) en i) worden als volgt vervangen:

    "h) het verstrekken van technische, wetenschappelijke en economische informatie over de methoden en instrumenten om preventieactiviteiten te verwezenlijken, het opsporen van goede praktijken en het bevorderen van preventieve maatregelen, met bijzondere aandacht voor de specifieke problemen van het midden- en kleinbedrijf;

    i) een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van communautaire strategieën en actieprogramma's voor de bevordering van de veiligheid en de gezondheid op het werk, onverminderd de bevoegdheden van de Commissie;"

    (iii) Het volgende punt j) wordt toegevoegd:

    "j) Het Agentschap zorgt ervoor dat de verspreide informatie begrijpelijk is voor de eindgebruikers en werkt nauw samen met de in artikel 4, lid 1, bedoelde nationale knooppunten om deze doelstelling te bereiken."

    (b) Lid 2 wordt als volgt vervangen:

    "2. Het Agentschap werkt ten nauwste samen met de bestaande instellingen, stichtingen, gespecialiseerde organisaties en programma's op communautair niveau ten einde overlapping van activiteiten te voorkomen. Het Agentschap draagt in het bijzonder zorg voor een passende samenwerking met de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, zonder daarbij afbreuk te doen aan haar eigen doelstellingen."

    3. In artikel 4, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst:

    "De bevoegde nationale instanties of de door hen aangewezen instelling dragen zorg voor de coördinatie en/of het doorsturen van de op nationaal niveau bijeengebrachte informatie naar het Agentschap. De nationale instanties houden overeenkomstig de nationale wetgeving en/of gebruiken rekening met het standpunt van de sociale partners op nationaal niveau."

    4. Het volgende artikel 7 bis (nieuw) wordt toegevoegd:

    "Artikel 7 bis (nieuw)"

    Bestuurs- en managementstructuren

    Het Agentschap omvat:

    a) een Raad van Bestuur;

    b) een Dagelijks Bestuur;

    c) een directeur."

    5. Artikel 8 wordt als volgt vervangen:

    "Artikel 8

    Raad van Bestuur

    1. De Raad van Bestuur bestaat uit:

    a) een lid per lidstaat dat de regering van die lidstaat vertegenwoordigt;

    b) een lid per lidstaat dat de werkgeversorganisaties van die lidstaat vertegenwoordigt;

    c) een lid per lidstaat dat de werknemersorganisaties van die lidstaat vertegenwoordigt;

    d) drie leden die de Commissie vertegenwoordigen."

    2. De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde leden worden door de Raad benoemd uit de gewone en de plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats, op voordracht van de belangengroepen die de regeringen van de lidstaten en de werkgevers- en werknemersorganisaties in het Comité vertegenwoordigen.

    Tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden als voor het gewone lid benoemt de Raad een plaatsvervangend lid dat uitsluitend aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur deelneemt indien het gewone lid niet aanwezig is

    De gewone leden en plaatsvervangende leden die de Commissie vertegenwoordigen, worden door haar benoemd.

    Bij indiening van de lijsten met kandidaten trachten de lidstaten, de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties een billijke vertegenwoordiging van de verschillende economische sectoren en een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de Raad van Bestuur te bereiken.

    De lijst met de leden van de Raad van Bestuur wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

    3. De ambtstermijn van de leden van de Raad van Bestuur bedraagt drie jaar. De ambtstermijn kan worden verlengd.

    Na afloop van hun ambtstermijn of bij aftreden blijven de leden in functie totdat in verlenging van hun ambtstermijn of in hun vervanging is voorzien.

    4. In de Raad van Bestuur vormen de vertegenwoordigers van de regeringen, werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties ieder een afzonderlijke groep. Iedere groep benoemt een coördinator. De coördinators van de werknemersgroep en van de werkgeversgroep vertegenwoordigen hun respectievelijke organisaties op Europees niveau en wonen de vergaderingen van de Raad van Bestuur zonder stemrecht bij.

    De Raad van Bestuur kiest uit de hierboven bedoelde drie groepen en de Commissie een voorzitter en drie vice-voorzitters. De ambtstermijn van de voorzitter en vice-voorzitters bedraagt één jaar en kan worden verlengd.

    5. De voorzitter roept de Raad van Bestuur een keer per jaar bijeen. Op verzoek van ten minste een derde van de leden van de Raad van Bestuur belegt de voorzitter extra vergaderingen.

    6. De besluiten van de Raad van Bestuur worden met absolute meerderheid van stemmen van de leden genomen. Elk lid heeft één stem.

    7. De Raad van Bestuur stelt het reglement van orde vast, dat van kracht wordt nadat het op advies van de Commissie door de Raad is goedgekeurd.

    8. De Raad van Bestuur stelt een Dagelijks Bestuur in. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en drie vice-voorzitters van de Raad van Bestuur, een coördinator per groep zoals bedoeld in lid 4, eerste alinea, en een vertegenwoordiger van de diensten van de Commissie.

    9. Zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de directeur, zoals beschreven in artikel 11, neemt het Dagelijks Bestuur bij volmacht van de Raad van Bestuur in de tijd tussen twee vergaderingen van de Raad van Bestuur alle voor het behoorlijk bestuur van het Agentschap noodzakelijke maatregelen, met uitzondering van de maatregelen zoals bedoeld in de artikelen 10, 13, 14 en 15.

    10. Het jaarlijkse vergaderschema van het Dagelijks Bestuur wordt vastgelegd door de Raad van Bestuur. Extra vergaderingen worden op verzoek van de leden van het Dagelijks Bestuur door de voorzitter belegd.

    11. De besluiten van het Dagelijks Bestuur worden in onderlinge overeenstemming genomen. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, legt het Dagelijks Bestuur de zaak voor een besluit aan de Raad van Bestuur voor."

    6. In artikel 9 wordt de volgende nieuwe alinea toegevoegd:

    "De voorzitter van de Raad van Bestuur en de directeur van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden kunnen de vergaderingen van de Raad van Bestuur als waarnemer bijwonen."

    7. In artikel 10, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door de volgende tekst:

    "De Raad van Bestuur stelt het jaarlijkse werkprogramma en het doorlopend vierjarenprogramma van het Agentschap vast op grond van een na overleg met de Commissie en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats door de in artikel 11 bedoelde directeur opgesteld ontwerp."

    8. In artikel 11 wordt lid 2 als volgt vervangen:

    "2. De directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van het Agentschap.

    Hij is verantwoordelijk voor:

    (a) een passende uitwerking en tenuitvoerlegging van de door de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur vastgestelde besluiten en programma's;

    (b) het dagelijkse bestuur en de dagelijkse leiding van het Agentschap;

    (c) de opstelling en publicatie van het in artikel 10, lid 2, genoemde verslag;

    (d) de uitvoering van de vastgestelde taken;

    (e) alle personeelszaken;

    (f) de voorbereiding van de vergaderingen van de Raad van Bestuur en van het Dagelijks Bestuur."

    9. In een aantal taalversies van de Verordening worden de equivalenten van het Nederlandse begrip "Raad van Bestuur" overal vervangen door passender termen. Deze wijziging geldt niet voor de Nederlandse tekst.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, op

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    Top