Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024L0927

    Richtlijn (EU) 2024/927 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 tot wijziging van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG wat betreft delegatieregelingen, liquiditeitsrisicobeheer, toezichtrapportage, verlening van bewaar- en bewaarnemingsdiensten en leninginitiëring door alternatieve beleggingsfondsen (Voor de EER relevante tekst)

    PE/67/2023/REV/1

    PB L, 2024/927, 26.3.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/927/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/927/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/927

    26.3.2024

    RICHTLIJN (EU) 2024/927 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 13 maart 2024

    tot wijziging van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG wat betreft delegatieregelingen, liquiditeitsrisicobeheer, toezichtrapportage, verlening van bewaar- en bewaarnemingsdiensten en leninginitiëring door alternatieve beleggingsfondsen

    (Voor de EER relevante tekst)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 53, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (2) heeft de Commissie de toepassing en het toepassingsgebied van die richtlijn geëvalueerd en geconcludeerd dat de doelstellingen van integratie van de Uniemarkt voor alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s), waarborging van een hoog niveau van beleggersbescherming en bescherming van de financiële stabiliteit grotendeels zijn verwezenlijkt. Tijdens haar evaluatie heeft de Commissie echter ook geconcludeerd dat het noodzakelijk is de regels voor beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (“abi-beheerders”) die leninginitiërende abi’s beheren, te harmoniseren, alsook de normen voor abi-beheerders die hun taken aan derden delegeren, te verduidelijken, gelijke behandeling van entiteiten die bewaardiensten verlenen (“bewaarnemers”) te waarborgen, de grensoverschrijdende toegang tot bewaardiensten te verbeteren, het verzamelen van toezichtgegevens te optimaliseren en het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer in de hele Unie te vergemakkelijken. Er zijn dan ook wijzigingen nodig om die behoeften op te vullen om de werking van Richtlijn 2011/61/EU te verbeteren.

    (2)

    Een robuuste delegatieregeling, de gelijke behandeling van bewaarnemers, coherente toezichtrapportage, met name door het verwijderen van overlappingen en overbodige vereisten, en een geharmoniseerde aanpak van het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer zijn evenzeer noodzakelijk voor het beheer van instellingen voor collectieve belegging in effecten (“icbe’s”). Daarom is het eveneens passend Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), die regels bevat betreffende de vergunningverlening aan en de werking van icbe’s en de beheermaatschappijen ervan, te wijzigen op het gebied van delegatie, bewaring van activa, toezichtrapportage en liquiditeitsrisicobeheer.

    (3)

    De Uniemarkt voor abi’s bereikte eind 2022 een intrinsieke waarde van 6,8 biljoen EUR. Professionele beleggers zijn goed voor ongeveer 86 % van de intrinsieke waarde van abi’s die worden beheerd of verhandeld door vergunninghoudende abi-beheerders en abi-beheerders onder de drempel, zijnde abi-beheerders zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2011/61/EU, in de Unie. De Uniemarkt voor abi’s biedt bedrijven in de Unie meer dan 250 miljard EUR aan particuliere kredieten, en beleggers uit de Unie zijn verantwoordelijk voor 30 % van het wereldwijde kapitaal dat aan de hele sector wordt toegewezen. De omvang van de geaggregeerde Uniemarkt voor abi’s blijft toenemen, tussen 2020 en 2022 met meer dan 15 %, en abi’s waren eind 2020 goed voor een derde van de fondsensector van de Europese Economische Ruimte. Niettemin is er nog ruimte voor de sector om te groeien door institutionele beleggers meer keuze te bieden en het concurrentievermogen van de kapitaalmarktenunie te vergroten.

    (4)

    Om de efficiëntie van de activiteiten van abi-beheerders te vergroten, moet de in artikel 6, lid 4, van Richtlijn 2011/61/EU opgenomen lijst van nevendiensten worden uitgebreid met de taken die door een beheerder worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad (4) (“benchmarkbeheer”) en kredietservicingactiviteiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad (5). Volledigheidshalve moet worden verduidelijkt dat bij het verrichten van de taken die door een dergelijke beheerder worden uitgevoerd of bij het vervullen van kredietservicingactiviteiten, de abi-beheerder onderworpen moet zijn aan respectievelijk Verordening (EU) 2016/1011 en Richtlijn (EU) 2021/2167.

    (5)

    Om de rechtszekerheid te vergroten, moet worden verduidelijkt dat het beheer van abi’s ook betrekking kan hebben op de activiteiten van het initiëren van leningen namens een abi en van servicing van special purpose entities voor securitisatiedoeleinden (securitisation special purpose entities — SSPE’s).

    (6)

    Om abi-beheerders en icbe-beheermaatschappijen meer rechtszekerheid te bieden met betrekking tot de diensten die zij aan derden kunnen verlenen, moet worden verduidelijkt dat abi-beheerders en icbe-beheermaatschappijen ten behoeve van derden dezelfde taken en activiteiten mogen verrichten als die welke zij reeds verrichten met betrekking tot de abi’s en icbe’s die zij beheren, op voorwaarde dat elk mogelijk belangenconflict dat ontstaat door het verrichten van die taak of activiteit voor derden op passende wijze wordt beheerd. Dergelijke taken en activiteiten omvatten bijvoorbeeld bedrijfsdiensten zoals personele middelen en informatietechnologie (IT), alsook IT-diensten voor portefeuillebeheer en risicobeheer. Die mogelijkheid zou ook het internationale concurrentievermogen van abi-beheerders en icbe-beheermaatschappijen uit de Unie ondersteunen door schaalvoordelen mogelijk te maken en zou de inkomstenbronnen helpen diversifiëren.

    (7)

    Om de rechtszekerheid te waarborgen, moet duidelijk worden gemaakt dat abi-beheerders die nevendiensten met betrekking tot financiële instrumenten verrichten, onderworpen zijn aan de voorschriften van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (6). Met betrekking tot activa die geen financiële instrumenten zijn, moeten abi-beheerders worden verplicht te voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2011/61/EU.

    (8)

    Om de uniforme toepassing van de in Richtlijn 2011/61/EU neergelegde vereisten inzake de noodzakelijke personele middelen van abi-beheerders te waarborgen, moet worden verduidelijkt dat een abi-beheerder de bevoegde autoriteiten bij de indiening van de vergunningaanvraag informatie moet verstrekken over de personele en technische middelen die hij inzet om zijn taken uit te voeren en, in voorkomend geval, toezicht te houden op zijn gedelegeerden. Er moeten ten minste twee natuurlijke personen die voltijds ofwel in dienst zijn van de abi-beheerder ofwel uitvoerende leden of leden van het bestuursorgaan van de abi-beheerder zijn en die woonachtig of gevestigd zijn in de Unie, in de zin dat zij er hun gewone verblijfplaats hebben, worden benoemd voor de uitoefening van de werkzaamheden van die abi-beheerder. Ongeacht dat wettelijke minimum kunnen er meer middelen nodig zijn, afhankelijk van de omvang en de complexiteit van de abi-beheerder en de abi’s die hij beheert.

    (9)

    Sommige lidstaten hebben in hun nationale recht of sectorale normen voorschriften opgenomen betreffende de mate van onafhankelijkheid van een of meer leden van het bestuursorgaan van een abi-beheerder of van het leidinggevend orgaan van een icbe-beheermaatschappij of van een beleggingsmaatschappij. Het is passend abi-beheerders die abi’s beheren die aan niet-professionele beleggers worden verhandeld, alsook icbe-beheermaatschappijen en beleggingsmaatschappijen aan te moedigen om als lid van hun bestuursorgaan of leidinggevend orgaan ten minste één onafhankelijke of niet-uitvoerende bestuurder aan te wijzen, indien dit mogelijk is op grond van het nationale recht of de sectorale normen van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder, icbe-beheermaatschappij of beleggingsmaatschappij, teneinde de belangen van de abi’s en icbe’s en van de beleggers in de abi’s die de abi-beheerder beheert of in de icbe’s te beschermen. Bij die benoeming moet de abi-beheerder, icbe-beheermaatschappij of beleggingsmaatschappij ervoor zorgen dat die bestuurder autonoom is en onafhankelijk kan oordelen, en over voldoende deskundigheid en ervaring beschikt om te kunnen beoordelen of de abi-beheerder, icbe-beheermaatschappij of beleggingsmaatschappij de abi’s of icbe’s beheert in het belang van de beleggers.

    (10)

    Abi’s worden niet altijd op de markt gebracht door de abi-beheerder zelf, maar door een of meer distributeurs, hetzij namens de abi-beheerder, hetzij voor eigen rekening. Er kunnen zich met name ook gevallen voordoen waarin een onafhankelijke financieel adviseur een abi op de markt brengt buiten het medeweten van de abi-beheerder. De meeste fondsendistributeurs zijn onderworpen aan regelgevingsvereisten op grond van Richtlijn 2014/65/EU of Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad (7), die het toepassingsgebied en de omvang van hun verantwoordelijkheden ten aanzien van hun eigen cliënten omschrijven. Richtlijn 2011/61/EU moet daarom de diversiteit van distributieregelingen erkennen en onderscheid maken tussen enerzijds regelingen waarbij een distributeur handelt namens de abi-beheerder, die als delegatieregelingen moeten worden beschouwd, en anderzijds, regelingen waarbij een distributeur voor eigen rekening handelt wanneer hij de abi uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU of via op levensverzekeringen gebaseerde beleggingsproducten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/97 op de markt brengt, in welk geval de bepalingen van Richtlijn 2011/61/EU inzake delegatie niet van toepassing mogen zijn, ongeacht een eventuele distributieovereenkomst tussen de abi-beheerder en de distributeur.

    (11)

    Door delegatie kunnen beleggingsportefeuilles efficiënt worden beheerd en kan de nodige deskundigheid worden binnengehaald voor een bepaalde geografische markt of activaklasse. Het is echter belangrijk dat toezichthouders actuele informatie hebben over de belangrijkste elementen van delegatieregelingen. Om een betrouwbaar overzicht te geven van de delegatieactiviteiten in de Unie moeten abi-beheerders de bevoegde autoriteiten regelmatig informatie verstrekken over de delegatieregelingen die de delegatie van collectieve of discretionaire portefeuillebeheertaken of van risicobeheertaken omvatten. Abi-beheerders moeten daarom, voor elke door hen beheerde abi, informatie verstrekken over de gedelegeerden, een lijst van de gedelegeerde activiteiten meedelen en deze beschrijven, kennis geven van het bedrag en het percentage van de activa van de beheerde abi’s waarvoor delegatieregelingen gelden met betrekking tot de portefeuillebeheertaak, beschrijven hoe zij het toezicht op en de monitoring en de controle van de gedelegeerde regelen, en informatie verschaffen over de subdelegatieregelingen en de datum van aanvang en afloop van de delegatie- en subdelegatieregelingen. Duidelijkheidshalve moet er worden gespecificeerd dat de gegevens over het bedrag en het percentage van de activa van de beheerde abi’s die onderworpen zijn aan delegatieregelingen met betrekking tot de portefeuillebeheertaken, worden verzameld om een beter overzicht te geven van de werking van de delegatie, en op zichzelf geen bewijsindicator zijn om de toereikendheid van substance- of risicobeheersregelingen of de doeltreffendheid van toezicht- of controleregelingen op het niveau van de beheerder te bepalen. Dergelijke informatie moet aan de bevoegde autoriteiten worden meegedeeld in het kader van de toezichtrapportageregeling van Richtlijn 2011/61/EU.

    (12)

    Om de uniforme toepassing van Richtlijn 2011/61/EU te waarborgen, moet worden verduidelijkt dat de daarin vastgelegde delegatieregels van toepassing zijn op alle in bijlage I bij die richtlijn vermelde diensten en op de in artikel 6, lid 4, van die richtlijn opgenomen lijst van nevendiensten.

    (13)

    Beleggingsfondsen die leningen verstrekken, kunnen een bron van alternatieve financiering voor de reële economie zijn. Dergelijke fondsen kunnen immers kritieke financiering verstrekken aan kleine en middelgrote ondernemingen in de Unie, waarvoor traditionele kredietbronnen moeilijker toegankelijk zijn. Uiteenlopende nationale regelgevingsbenaderingen kunnen echter aanleiding geven tot arbitraire regelgeving en uiteenlopende niveaus van beleggersbescherming, waardoor de totstandbrenging van een efficiënte interne markt voor het initiëren van leningen door abi’s wordt belemmerd. Richtlijn 2011/61/EU moet het recht van abi’s om leningen te initiëren erkennen. Ook moeten er gemeenschappelijke regels worden vastgesteld om een efficiënte interne markt voor het initiëren van leningen door abi’s tot stand te brengen, te zorgen voor een uniform niveau van beleggersbescherming in de Unie, abi’s in staat te stellen hun activiteiten te ontwikkelen door leningen te initiëren in alle lidstaten, en de toegang tot financiering voor ondernemingen in de Unie te vergemakkelijken, hetgeen een kerndoelstelling van de kapitaalmarktenunie is zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 24 september 2020 getiteld “Een kapitaalmarktenunie ten dienste van mensen en ondernemingen — Een nieuw actieplan”. Gezien de snelgroeiende particuliere kredietmarkt is het echter noodzakelijk de potentiële microprudentiële en macroprudentiële risico’s aan te pakken die het initiëren van leningen door abi’s met zich mee kan brengen en die zich naar het bredere financiële stelsel kunnen verspreiden. De regels voor abi-beheerders die leninginitiërende abi’s beheren, moeten worden geharmoniseerd om het risicobeheer op de hele financiële markt te verbeteren en de transparantie voor beleggers te vergroten. Duidelijkheidshalve mogen de bepalingen van deze richtlijn die van toepassing zijn op abi-beheerders van leninginitiërende abi’s, de lidstaten niet beletten nationale productkaders vast te stellen waarin bepaalde categorieën abi’s worden gedefinieerd aan de hand van strengere voorschriften.

    (14)

    De initiëring van leningen wordt niet altijd rechtstreeks door de abi uitgevoerd. Er kunnen gevallen zijn waarin een abi indirect een lening verstrekt via een derde of een voor een bijzonder doel opgerichte entiteit die de lening verstrekt aan of namens de abi, of voor of namens de abi-beheerder met betrekking tot de abi, alvorens blootstelling aan de lening te verkrijgen. Om te voorkomen dat Richtlijn 2011/61/EU wordt omzeild, moeten dergelijke gevallen, wanneer die abi of abi-beheerder betrokken is bij het structureren van de lening of het definiëren of het vooraf overeenkomen van de kenmerken ervan, worden beschouwd als leninginitiërende activiteiten en moeten zij onder die richtlijn vallen.

    (15)

    Abi’s die leningen aan consumenten verstrekken, zijn onderworpen aan de vereisten van andere Unierechtelijke instrumenten die van toepassing zijn op consumentenleningen, waaronder Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) en Richtlijn (EU) 2021/2167. Die Unierechtelijke instrumenten voorzien in de basisbescherming van kredietnemers op het niveau van de Unie. Om dwingende redenen van algemeen belang moeten de lidstaten de initiëring van leningen door abi’s aan consumenten op hun grondgebied echter kunnen verbieden.

    (16)

    Om het professionele beheer van abi’s te ondersteunen en de risico’s voor de financiële stabiliteit te beperken, moeten abi-beheerders die abi’s beheren die leningen initiëren, ongeacht of die abi’s voldoen aan de definitie van leninginitiërende abi’s, beschikken over doeltreffende beleidslijnen, procedures en processen voor het verstrekken van leningen. Ook moeten zij doeltreffende beleidslijnen, procedures en processen invoeren voor het beoordelen van het kredietrisico en voor het beheren en monitoren van hun kredietportefeuille wanneer de door hen beheerde abi’s leningen initiëren, ook wanneer die abi’s via derden aan leningen worden blootgesteld. Die beleidslijnen, procedures en processen moeten in verhouding staan tot de omvang van de leninginitiëring en moeten regelmatig worden geëvalueerd.

    (17)

    Om het risico van onderlinge verwevenheid tussen leninginitiërende abi’s en andere financiëlemarktdeelnemers te beperken, moeten de abi-beheerders van die abi’s, indien de kredietnemer een financiële instelling is, worden verplicht hun risico te diversifiëren en hun blootstelling aan specifieke limieten te onderwerpen.

    (18)

    Om de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel te waarborgen en evenredige waarborgen in te voeren, moeten leninginitiërende abi’s worden onderworpen aan een hefboomlimiet die varieert naargelang zij tot het open-end-type dan wel het closed-end-type behoren. Het risico voor de financiële stabiliteit is groter voor abi’s van het open-end-type, die te maken kunnen krijgen met hoge terugbetalingsniveaus. In overeenstemming met de doelstelling om de financiële stabiliteit te beschermen, mag de hefboomlimiet niet afhangen van de vraag of een leninginitiërende abi aan professionele en niet-professionele beleggers wordt verhandeld dan wel alleen aan professionele beleggers. De methode op basis van gedane toezeggingen biedt een alomvattend en robuust kader voor de berekening van hefboomfinanciering overeenkomstig internationale normen, en met name voor het in aanmerking nemen van de synthetische hefboomwerking die door derivaten wordt gecreëerd. Die hefboomlimieten mogen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder niet beletten strengere hefboomlimieten op te leggen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht om de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel te waarborgen.

    (19)

    Om belangenconflicten te beperken, mogen abi-beheerders en hun medewerkers geen leningen ontvangen van enige abi die zij beheren. Evenzo moet het de bewaarder van de abi, de gedelegeerde van de bewaarder, de gedelegeerde van de abi-beheerder en zijn medewerkers, en entiteiten binnen dezelfde groep als de abi-beheerder verboden worden leningen van de betrokken abi’s te ontvangen.

    (20)

    Om moreel risico te voorkomen en de algemene kredietkwaliteit van door abi’s geïnitieerde leningen te handhaven, moeten dergelijke leningen onderworpen zijn aan risicobehoudvereisten wanneer zij aan derden worden overgedragen. Met hetzelfde oogmerk moet het abi-beheerders worden verboden een abi te beheren die leningen initieert met als enig doel deze aan derden te verkopen (““originate to distribute”-strategie”), ongeacht of die abi voldoet aan de definitie van een leninginitiërende abi. Leningen mogen uitsluitend worden verstrekt om het door de abi aangetrokken kapitaal te beleggen in overeenstemming met haar beleggingsstrategie en wettelijke beperkingen. De abi-beheerder moet deze beleggingsstrategie echter kunnen uitvoeren in het belang van de beleggers van abi’s. Dit houdt in dat afwijkingen van de risicobehoudregels noodzakelijk zijn en betrekking moeten hebben op gevallen waarin het aanhouden van een deel van de lening niet verenigbaar is met de uitvoering van de beleggingsstrategie van de abi of met de wettelijke vereisten, met inbegrip van productvereisten die aan de abi en haar abi-beheerder worden opgelegd. Die gevallen omvatten situaties waarin het aanhouden van een deel van de lening ertoe zou leiden dat de abi haar beleggings- of diversificatielimieten overschrijdt of de regelgevingsvereisten overtreedt, zoals beperkende maatregelen die zijn vastgesteld op grond van artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), of waarin de abi in liquidatie treedt, of waarin de situatie van de kredietnemer is veranderd, bijvoorbeeld in het geval van een fusie of van wanbetaling van de kredietnemer indien de beleggingsstrategie van de abi erin bestaat geen probleemactiva te beheren, of indien de activa-allocatie van de abi wordt gewijzigd, waardoor de abi geen blootstelling aan een specifieke sector of een specifieke activaklasse meer nastreeft. Een abi-beheerder moet, op verzoek van de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst, zijn besluit om van een dergelijke afwijking van de risicobehoudregels gebruik te maken, rechtvaardigen en moet worden verplicht voortdurend te voldoen aan het overkoepelende beginsel van een verbod op “originate to distribute”-strategieën.

    (21)

    Door abi’s aangehouden langlopende, niet-liquide leningen zouden liquiditeitsmismatches kunnen veroorzaken indien de open-end-structuur van de abi’s beleggers in staat stelt hun rechten van deelneming of aandelen frequent te laten terugbetalen. Het is daarom noodzakelijk de risico’s in verband met looptijdtransformatie te beperken door leninginitiërende abi’s een closed-end-structuur op te leggen. Leninginitiërende abi’s moeten echter als open-end-abi’s kunnen opereren, mits aan bepaalde vereisten wordt voldaan, waaronder een liquiditeitsbeheersysteem dat liquiditeitsmismatches tot een minimum beperkt, een eerlijke behandeling van beleggers waarborgt en onder toezicht staat van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder. Om te zorgen voor consistente criteria aan de hand waarvan de bevoegde autoriteiten kunnen bepalen of een leninginitiërende abi een open-end-structuur kan aanhouden, moet de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (9) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) (ESMA) ontwerpen van technische reguleringsnormen opstellen om die criteria vast te stellen, terdege rekening houdend met de aard, het liquiditeitsprofiel en de blootstellingen van leninginitiërende abi’s.

    (22)

    Het moet worden verduidelijkt dat wanneer een abi die leningen initieert of een abi-beheerder, met betrekking tot de leningactiviteiten van abi’s die hij beheert, onderworpen is aan de vereisten van Richtlijn 2011/61/EU en aan de vereisten van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013 (10), (EU) nr. 346/2013 (11) en (EU) 2015/760 (12) van het Europees Parlement en de Raad, de specifieke productvereisten van hoofdstuk II van Verordening (EU) nr. 345/2013, hoofdstuk II van Verordening (EU) nr. 346/2013 en Verordening (EU) 2015/760 moeten voorrang hebben op de algemenere regels van Richtlijn 2011/61/EU.

    (23)

    Vanwege het potentieel niet-liquide en langetermijnkarakter van de activa van abi’s die leningen initiëren, kunnen abi-beheerders moeilijkheden ondervinden bij de naleving van wijzigingen in de regelgevingsvereisten die zijn ingevoerd tijdens de levenscyclus van de abi’s die zij beheren, zonder afbreuk te doen aan het vertrouwen van hun beleggers. Daarom moeten er overgangsbepalingen worden toegepast op bepaalde vereisten voor abi’s die vóór de vaststelling van deze richtlijn zijn opgericht. Dergelijke abi’s en abi-beheerders moeten er echter ook voor kunnen kiezen aan die regels te worden onderworpen, mits de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder daarvan in kennis worden gesteld. Daarnaast mogen de regels die van toepassing zijn op het initiëren van leningen en op leninginitiërende abi’s, met uitzondering van de hefboom- en beleggingslimieten en de verplichting voor leninginitiërende abi’s om als open-end-abi’s te opereren, alleen van toepassing zijn op leningen die na de inwerkingtreding van deze richtlijn zijn geïnitieerd.

    (24)

    Om marktmonitoring door de toezichthoudende autoriteiten te ondersteunen, moet het verzamelen en delen van informatie via toezichtrapportage worden verbeterd. Om de efficiëntie te verbeteren en de administratieve lasten voor abi-beheerders te verminderen, zouden dubbele rapportagevereisten uit hoofde van het Unie- en het nationale recht, met name Verordeningen (EU) nr. 600/2014 (13) en (EU) 2019/834 (14) van het Europees Parlement en de Raad en Verordeningen (EU) nr. 1011/2012 (15) en (EU) nr. 1073/2013 (16) van de Europese Centrale Bank, kunnen worden afgeschaft. De bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (17) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) (EBA), de bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (18) opgerichte Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), de ESMA (gezamenlijk “Europese toezichthoudende autoriteiten” of “ETA’s” genoemd) en de Europese Centrale Bank (ECB) moeten, waar nodig met de steun van bevoegde autoriteiten, de gegevensbehoeften van de verschillende toezichthoudende autoriteiten beoordelen, zodat de wijzigingen in de toezichtrapportagetemplate voor abi-beheerders doeltreffend zijn.

    (25)

    Om dubbele rapportage en gerelateerde rapportagelasten voor abi-beheerders te verminderen en een efficiënt hergebruik van gegevens door de autoriteiten te waarborgen, moeten de door abi-beheerders aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerde gegevens ter beschikking worden gesteld van andere relevante bevoegde autoriteiten, de ETA’s en het Europees Comité voor systeemrisico’s (ESRB), zoals uiteengezet in de aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 7 december 2017 (19), wanneer dit nodig is voor de uitvoering van hun taken, alsmede, uitsluitend voor statistische doeleinden, aan de leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB).

    (26)

    Ter voorbereiding van toekomstige wijzigingen in de toezichtrapportageverplichtingen moet de reikwijdte van de gegevens die van abi-beheerders kunnen worden verlangd, worden uitgebreid door afschaffing van beperkingen ten aanzien van die reikwijdte die gericht zijn op belangrijke transacties en blootstellingen of tegenpartijen, en door toevoeging van andere categorieën gegevens die aan de bevoegde autoriteiten moeten worden verstrekt. Indien de ESMA vaststelt dat een periodieke volledige openbaarmaking van de portefeuille aan toezichthouders gerechtvaardigd is, moeten de bepalingen van Richtlijn 2011/61/EU de noodzakelijke verruiming van de reikwijdte van de rapportage mogelijk maken.

    (27)

    Om de consistente harmonisatie van toezichtrapportageverplichtingen te waarborgen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om bij gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de inhoud, de vorm en de procedures te bepalen om het proces van toezichtrapportage door abi-beheerders te standaardiseren, en aldus de rapportagetemplate te vervangen die is vastgelegd in de overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2011/61/EU vastgestelde gedelegeerde handeling, alsook de rapportagefrequentie en het rapportagetijdschema. Wat de over delegatieregelingen te rapporteren informatie betreft, moeten de technische reguleringsnormen beperkt blijven tot het bepalen van het passende niveau van standaardisering van de te rapporteren informatie. De technische reguleringsnormen mogen geen elementen toevoegen waarin Richtlijn 2011/61/EU niet voorziet.

    (28)

    Om het toezichtrapportageproces te standaardiseren, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om door de ESMA ontwikkelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot het formaat, de gegevensnormen en de methoden en regelingen voor de rapportage door abi-beheerders. De Commissie dient deze technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 VWEU en artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    (29)

    Om doeltreffender te kunnen reageren op liquiditeitsdruk in gespannen marktomstandigheden en om beleggers beter te beschermen, moeten in Richtlijn 2011/61/EU regels worden opgenomen om uitvoering te geven aan de aanbeveling van het ESRB van 7 december 2017.

    (30)

    Om abi-beheerders van in een lidstaat gevestigde open-end-abi’s in staat te stellen het hoofd te bieden aan terugbetalingsdruk onder gespannen marktomstandigheden, moet van abi-beheerders worden verlangd dat zij ten minste twee instrumenten voor liquiditeitsbeheer selecteren uit de geharmoniseerde lijst in de punten 2 tot en met 8 van bijlage V bij Richtlijn 2011/61/EU en deze in hun abi-reglement of statuten opnemen. Bij wijze van afwijking moeten abi-beheerders die een abi beheren waaraan een vergunning is verleend als geldmarktfonds overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad (20) kunnen besluiten slechts één instrument voor liquiditeitsbeheer te selecteren uit die lijst. Die instrumenten voor liquiditeitsbeheer moeten worden afgestemd op de beleggingsstrategie, het liquiditeitsprofiel en het terugbetalingsbeleid van de abi’s. Abi-beheerders moeten dergelijke instrumenten voor liquiditeitsbeheer activeren wanneer dat nodig is om de belangen van de beleggers van abi’s te beschermen. Daarnaast moeten abi-beheerders van open-end-abi’s altijd de mogelijkheid hebben om inschrijvingen, inkopen en terugbetalingen tijdelijk op te schorten of, in uitzonderlijke omstandigheden en wanneer dit gelet op de belangen van de beleggers van abi’s verantwoord is, side pockets te activeren. Wanneer een abi-beheerder besluit inschrijvingen, inkopen of terugbetalingen en op te schorten, moet hij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan onverwijld in kennis stellen. Wanneer een abi-beheerder besluit side pockets te activeren of te deactiveren, moet hij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan binnen een redelijke termijn voordat het desbetreffende instrument voor liquiditeitsbeheer wordt geactiveerd of gedeactiveerd in kennis stellen. Een abi-beheerder moet de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst ook in kennis stellen wanneer hij andere instrumenten voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert op een wijze die niet past bij de normale bedrijfsuitoefening, zoals voorzien in het abi-reglement of de abi-statuten. Dat zou de toezichthoudende autoriteiten in staat stellen om potentiële overloopeffecten van liquiditeitsspanningen naar de ruimere markt beter aan te pakken.

    (31)

    Meer bepaald moet er, ook om de beleggersbescherming te versterken, worden gespecificeerd dat het gebruik van terugbetaling in natura niet geschikt is voor retailbeleggers en daarom alleen mag worden geactiveerd om aan terugbetalingsverzoeken van professionele beleggers te voldoen. Tegelijkertijd moet het risico op ongelijke behandeling van verzoekende beleggers en andere deelnemers of aandeelhouders worden aangepakt.

    (32)

    Beleggers moeten worden geïnformeerd over de voorwaarden voor het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer, zodat zij een beleggingsbeslissing kunnen nemen die strookt met hun risicobereidheid en liquiditeitsbehoeften.

    (33)

    Om consequente harmonisatie op het gebied van liquiditeitsrisicobeheer door abi-beheerders van open-end-fondsen te waarborgen en de markt- en toezichtconvergentie te vergemakkelijken, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om bij gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 technische reguleringsnormen vast te stellen tot nadere bepaling van de kenmerken van de in bijlage V bij Richtlijn 2011/61/EU genoemde instrumenten voor liquiditeitsbeheer, rekening houdend met de diversiteit van de beleggingsstrategieën en van onderliggende activa van abi-beheerders. Die technische reguleringsnormen moeten worden vastgesteld op basis van een door de ESMA ontwikkeld ontwerp en mogen het vermogen van abi-beheerders om elk passend instrument voor liquiditeitsbeheer voor alle activaklassen, rechtsgebieden en marktomstandigheden te gebruiken, niet beperken. Om een uniform niveau van beleggersbescherming in de Unie te waarborgen, moet de ESMA richtsnoeren ontwikkelen voor de selectie en kalibratie van instrumenten voor liquiditeitsbeheer door abi-beheerders. In die richtsnoeren moet worden erkend dat de primaire verantwoordelijkheid voor liquiditeitsrisicobeheer bij de abi-beheerders blijft berusten.

    (34)

    Bewaarders spelen een belangrijke rol bij het beschermen van de belangen van beleggers en moeten hun taken kunnen uitvoeren ongeacht het type bewaarnemer dat de activa van de abi’s in bewaring neemt. Daarom is het noodzakelijk centrale effectenbewaarinstellingen in de bewaarnemingsketen op te nemen wanneer zij bewaarnemingsdiensten verlenen aan abi’s, om ervoor te zorgen dat er in alle gevallen sprake is van een stabiele informatiestroom tussen de bewaarnemer van een actief van een abi en de bewaarder. Om onnodig werk te vermijden, mogen bewaarders geen due diligence vooraf verrichten wanneer zij voornemens zijn bewaarneming aan centrale effectenbewaarinstellingen te delegeren.

    (35)

    Om de samenwerking en de doeltreffendheid op toezichtgebied te verbeteren, moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van een abi-beheerder een met redenen omkleed verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van die abi-beheerder om toezichtmaatregelen tegen hem te nemen.

    (36)

    Om de samenwerking op toezichtgebied te verbeteren, moet de ESMA kunnen verzoeken dat een bevoegde autoriteit een zaak aan de ESMA voorlegt wanneer die zaak grensoverschrijdende gevolgen heeft en gevolgen zou kunnen hebben voor de beleggersbescherming of de financiële stabiliteit. De analyses van de ESMA van dergelijke gevallen zouden andere bevoegde autoriteiten een beter inzicht in de besproken kwesties verschaffen, bijdragen tot het voorkomen van soortgelijke gevallen in de toekomst en de integriteit van de markt voor abi’s beschermen.

    (37)

    Om de toezichtsconvergentie op het gebied van delegatie te ondersteunen, moet de ESMA vollediger informatie krijgen over de toepassing van deze richtlijn, onder meer op het gebied van passend toezicht op en passende controle van de delegatieregelingen, in alle lidstaten. Daartoe moet zij zich baseren op de rapportageverplichtingen aan de bevoegde autoriteiten en op de uitoefening, op het gebied van delegatie, van haar bevoegdheden inzake toezichtsconvergentie, voordat de volgende evaluatie van Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU plaatsvindt. De ESMA moet een verslag opstellen waarin de marktpraktijken met betrekking tot delegatie en de naleving van de delegatieregels worden geanalyseerd, alsook inhoudelijke vereisten, zoals die met betrekking tot de personele en technische middelen die abi-beheerders, beheermaatschappijen en hun gedelegeerden voor de uitoefening van hun taken gebruiken.

    (38)

    Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (21) voorziet in geharmoniseerde regels voor financiëlemarktdeelnemers en financieel adviseurs over transparantie met betrekking tot de integratie van duurzaamheidsrisico’s en het in aanmerking nemen van ongunstige effecten op de duurzaamheid in hun procedures, en de verstrekking van duurzaamheidsgerelateerde informatie met betrekking tot financiële producten. Het is belangrijk een horizontale aanpak te hanteren voor transparantieregels inzake duurzaamheid voor financiëlemarktdeelnemers en financieel adviseurs. Abi’s en icbe’s kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de doelstellingen van de kapitaalmarktenunie. De groei van de markt voor abi’s en icbe’s moet ook in overeenstemming zijn met andere doelstellingen van de Unie en moet daarom gericht worden op het bevorderen van duurzame groei. Abi-beheerders en icbe-beheermaatschappijen moeten kunnen aantonen dat zij voortdurend voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2019/2088. Bijgevolg moeten abi-beheerders en icbe-beheermaatschappijen ecologische, sociale en governanceparameters (ESG-parameters) integreren in de regels voor governance en risicobeheer die worden gebruikt om hun beleggingsbeslissingen te ondersteunen. Abi-beheerders en icbe-beheermaatschappijen moeten ook regels inzake governance en risicobeheer toepassen op hun beleggingsbeslissingen en op hun beoordeling van relevante risico’s, met inbegrip van ecologische, sociale en governancerisico’s. Dit is des te belangrijker wanneer abi-beheerders en icbe-beheermaatschappijen beweringen doen met betrekking tot het duurzame beleggingsbeleid van de abi’s en icbe’s die zij beheren. Die beleggingsbeslissingen en risicobeoordelingen moeten in het belang van de beleggers van de abi’s en icbe’s worden genomen. De ESMA moet haar richtsnoeren voor een goed beloningsbeleid uit hoofde van Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG actualiseren om de stimulansen in het beloningsbeleid af te stemmen op ESG-risico’s.

    (39)

    Icbe’s worden niet altijd op de markt gebracht door de beheermaatschappij zelf, maar door een of meer distributeurs, hetzij namens de beheermaatschappij, hetzij voor eigen rekening. Er kunnen zich met name gevallen voordoen waarin een onafhankelijke financieel adviseur een icbe op de markt brengt zonder medeweten van het bedrijf. De meeste fondsendistributeurs zijn onderworpen aan regelgevingsvereisten uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU of Richtlijn (EU) 2016/97, waarin het toepassingsgebied en de omvang van hun verantwoordelijkheden ten aanzien van hun eigen cliënten worden omschreven. Richtlijn 2009/65/EG moet daarom de diversiteit van distributieregelingen erkennen en onderscheid maken tussen enerzijds regelingen waarbij een distributeur handelt namens de beheermaatschappij, die als delegatieregelingen moeten worden beschouwd, en anderzijds regelingen waarbij een distributeur voor eigen rekening optreedt wanneer hij de icbe’s uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU of via op levensverzekeringen gebaseerde beleggingsproducten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/97 op de markt brengt, in welk geval de bepalingen van Richtlijn 2009/65/EG inzake delegatie niet van toepassing mogen zijn, ongeacht een eventuele distributieovereenkomst tussen de beheersmaatschappij en de distributeur.

    (40)

    Sommige geconcentreerde markten hebben geen concurrerend aanbod van bewaardiensten. Om iets te doen aan dat tekort, dat tot hogere kosten voor abi-beheerders en een minder efficiënte markt voor abi’s kan leiden, moeten de lidstaten hun bevoegde autoriteiten kunnen toestaan de aanstelling van een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder toe te staan. Van deze mogelijkheid mag alleen gebruik worden gemaakt wanneer aan de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden is voldaan en met voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteiten van de abi. Aangezien de beslissing om de aanstelling van een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder toe te staan zelfs wanneer aan die voorwaarden is voldaan geen automatische beslissing mag zijn, mogen de bevoegde autoriteiten deze beslissing pas nemen nadat zij per geval hebben beoordeeld of er in de lidstaat van herkomst van de abi geen relevante bewaardiensten zijn, in het licht van de beleggingsstrategie van die abi.

    (41)

    Als onderdeel van haar evaluatie van Richtlijn 2011/61/EU moet de Commissie een beoordeling uitvoeren van de werking van de afwijking die de aanstelling van een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder mogelijk maakt, alsook van de potentiële voordelen en risico’s, met inbegrip van het effect op de beleggersbescherming, de financiële stabiliteit, de efficiëntie van het toezicht en de beschikbaarheid van marktkeuzes, die een eventuele wijziging van het toepassingsgebied van die afwijking met zich meebrengt, in overeenstemming met de doelstellingen van de kapitaalmarktenunie.

    (42)

    De mogelijkheid bieden om een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder aan te stellen, moet gepaard gaan met een groter toezichtsbereik. De bewaarder moet dan ook worden verplicht niet alleen samen te werken met zijn eigen bevoegde autoriteiten, maar ook met de bevoegde autoriteiten van de abi waarvoor de bewaarder is aangewezen en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder die de abi beheert, indien die bevoegde autoriteiten in een andere lidstaat zijn gevestigd dan die van de bewaarder.

    (43)

    Om de beleggers beter te beschermen, moet de informatiestroom van abi-beheerders naar abi-beleggers worden vergroot. Om abi-beleggers in staat te stellen de uitgaven van de abi beter te volgen, moeten abi-beheerders vaststellen welke vergoedingen, kosten en uitgaven door de abi-beheerder worden gedragen en vervolgens direct of indirect aan de abi of aan een van haar beleggingen worden toegerekend. Abi-beheerders moeten periodiek verslag uitbrengen over al dergelijke vergoedingen, kosten en uitgaven. Abi-beheerders moeten er ook toe worden verplicht aan beleggers verslag uit te brengen over de samenstelling van de portefeuille van geïnitieerde leningen.

    (44)

    Om de markttransparantie te vergroten en de beschikbare abi-marktgegevens doeltreffend toe te passen, moet de ESMA worden toegestaan de marktgegevens waarover zij beschikt in geaggregeerde of samengevatte vorm openbaar te maken, en moet de vertrouwelijkheidsnorm daarom worden versoepeld om dergelijk gebruik van gegevens mogelijk te maken.

    (45)

    De vereisten voor entiteiten uit derde landen die toegang hebben tot de interne markt, moeten worden afgestemd op de normen die zijn vastgesteld in Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (22). Zij moeten ook worden gelijkgetrokken met de normen die zijn uiteengezet in het Gemeenschappelijk Optreden van de lidstaten met betrekking tot jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied, zoals opgenomen in de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied. Meer bepaald mogen niet-EU-abi’s, niet-EU-abi-beheerders die actief zijn in afzonderlijke lidstaten en bewaarders die gevestigd zijn in een derde land niet gevestigd zijn in een derde land met een hoog risico zoals bedoeld in Richtlijn (EU) 2015/849, noch in een derde land dat als niet-coöperatief in belastingzaken wordt beschouwd, waarbij in bepaalde gevallen een respijtperiode wordt toegepast wanneer later wordt vastgesteld dat een land een derde land met een hoog risico is in de zin van de desbetreffende richtlijn of wanneer een land aan de EU-lijst voor jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied wordt toegevoegd. De vereisten moeten ook een passende en doeltreffende uitwisseling van informatie in belastingzaken waarborgen in overeenstemming met internationale normen, zoals de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen.

    (46)

    Richtlijn 2009/65/EG moet ervoor zorgen dat de voorwaarden voor icbe-beheermaatschappijen vergelijkbaar zijn met die voor abi-beheerders wanneer er geen reden is om regelgevingsverschillen voor icbe’s en abi-beheerders te handhaven. Dat zou het geval zijn voor de delegatieregeling, de behandeling van bewaarnemers, de toezichtrapportagevereisten en de beschikbaarheid en het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer.

    (47)

    Om de uniforme toepassing van de inhoudelijke vereisten voor icbe-beheermaatschappijen te waarborgen, moet worden verduidelijkt dat een beheermaatschappij de bevoegde autoriteiten bij de indiening van de vergunningaanvraag informatie moet verstrekken over de personele en technische middelen die zij inzet om haar taken uit te voeren en, in voorkomend geval, om toezicht te houden op haar gedelegeerden. Er moeten ten minste twee natuurlijke personen die voltijds ofwel in dienst zijn van de beheermaatschappij ofwel uitvoerende leden of leden van het leidinggevend orgaan van de beheermaatschappij zijn en die woonachtig of gevestigd zijn in de Unie, in de zin dat zij er hun gewone verblijfplaats hebben, worden benoemd voor de uitoefening van de werkzaamheden van de beheermaatschappij. Ongeacht dat wettelijke minimum kunnen er meer middelen nodig zijn, afhankelijk van de omvang en de complexiteit van de beheermaatschappij en de icbe’s die zij beheert.

    (48)

    Om de juridische kaders van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG met betrekking tot delegatie op elkaar af te stemmen, moeten icbe-beheermaatschappijen worden verplicht de delegatie van hun taken jegens de bevoegde autoriteiten te verantwoorden en objectieve redenen voor de delegatie te verstrekken.

    (49)

    Door delegatie kunnen beleggingsportefeuilles efficiënt worden beheerd en kan de nodige deskundigheid worden binnengehaald voor een bepaalde geografische markt of activaklasse. Niettemin is het belangrijk dat toezichthouders actuele informatie hebben over de belangrijkste elementen van delegatieregelingen. Om een betrouwbaar overzicht te geven van de delegatieactiviteiten in de Unie moeten beheermaatschappijen de bevoegde autoriteiten regelmatig informatie verstrekken over de delegatieregelingen die de delegatie van collectieve of discretionaire portefeuillebeheertaken of van risicobeheertaken omvatten. Beheermaatschappijen moeten daarom, voor elke door hen beheerde icbe, informatie verstrekken over de gedelegeerden, een lijst en een beschrijving van de gedelegeerde activiteiten meedelen, kennisgeven van het bedrag en het percentage van de activa van de beheerde icbe’s waarvoor delegatieregelingen gelden met betrekking tot de portefeuillebeheertaak, beschrijven hoe de beheermaatschappij het toezicht op en de monitoring en de controle van de gedelegeerde regelt, en informeren over de subdelegatieregelingen en de datum van aanvang en afloop van de delegatie- en subdelegatieregelingen. Duidelijkheidshalve moet worden gespecificeerd dat de gegevens over het bedrag en het percentage van de activa van de beheerde icbe’s die onderworpen zijn aan delegatieregelingen met betrekking tot de portefeuillebeheertaken, worden verzameld om een beter overzicht te geven van de werking van de delegatie, en op zichzelf geen bewijsindicator zijn om de toereikendheid van het substance- of risicobeheersregelingen of de doeltreffendheid van toezicht- of controleregelingen op het niveau van de beheerder te bepalen. Dergelijke informatie moet aan de bevoegde autoriteiten worden meegedeeld in het kader van de toezichtrapportageregeling van Richtlijn 2009/65/EG.

    (50)

    Om de uniforme toepassing van Richtlijn 2009/65/EG te waarborgen, moet worden verduidelijkt dat de daarin vastgelegde delegatieregels van toepassing zijn op alle in bijlage II bij die richtlijn vermelde diensten en op de in artikel 6, lid 3, van die richtlijn opgenomen lijst van nevendiensten.

    (51)

    Teneinde de regels inzake delegatie voor abi’s en icbe’s verder op elkaar af te stemmen en te komen tot een meer uniforme toepassing van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen ten aanzien van de voorwaarden voor delegatie door een icbe-beheermaatschappij aan een derde en de voorwaarden waaronder een icbe-beheermaatschappij kan worden aangemerkt als brievenbusmaatschappij en dus niet langer als beheerder van de icbe kan worden beschouwd. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (23). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

    (52)

    Deze richtlijn moet uitvoering geven aan de aanbeveling van het ESRB van 7 december 2017 om instrumenten voor liquiditeitsbeheer en het gebruik ervan door beheerders van open-end-fondsen, waaronder icbe’s, te harmoniseren om doeltreffender te kunnen reageren op liquiditeitsdruk in gespannen marktomstandigheden en om beleggers beter te beschermen.

    (53)

    Om in een lidstaat gevestigde icbe’s in staat te stellen het hoofd te bieden aan terugbetalingsdruk onder gespannen marktomstandigheden, moet van hen worden verlangd dat zij ten minste twee instrumenten voor liquiditeitsbeheer selecteren uit de geharmoniseerde lijst in de punten 2 tot en met 8 van bijlage II bis bij Richtlijn 2009/65/EG en deze in hun reglement of statuten opnemen. Bij wijze van afwijking moeten een icbe waaraan overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1131 een vergunning is verleend als geldmarktfonds, kunnen besluiten slechts één instrument voor liquiditeitsbeheer te selecteren uit die lijst. Die instrumenten voor liquiditeitsbeheer moeten worden afgestemd op de beleggingsstrategie, het liquiditeitsprofiel en het terugbetalingsbeleid van de icbe. Icbe’s moeten dergelijke instrumenten voor liquiditeitsbeheer activeren wanneer dat nodig is om de belangen van de beleggers in de icbe te beschermen. Daarnaast moeten icbe’s altijd de mogelijkheid hebben om inschrijvingen, inkopen en terugbetalingen tijdelijk op te schorten of, in uitzonderlijke omstandigheden en wanneer dit gelet op de belangen van de beleggers in de icbe’s verantwoord is, side pockets te activeren. Wanneer een icbe besluit inschrijvingen, inkopen of terugbetalingen op te schorten, moet zij de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst daarvan onverwijld in kennis stellen. Wanneer een icbe besluit side pockets te activeren of te deactiveren, moet zij de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst daarvan binnen een redelijke termijn voordat het desbetreffende instrument voor liquiditeitsbeheer wordt geactiveerd of gedeactiveerd in kennis stellen. De icbe moet de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst ook in kennis stellen wanneer zij andere instrumenten voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert op een wijze die niet past bij de normale bedrijfsuitoefening, zoals voorzien in het fondsreglement of de statuten van de icbe. Dat zou de toezichthoudende autoriteiten in staat stellen om potentiële overloopeffecten van liquiditeitsspanningen naar de ruimere markt beter aan te pakken.

    (54)

    Meer bepaald moet, ook om de beleggersbescherming te versterken, worden gespecificeerd dat het gebruik van terugbetaling in natura niet geschikt is voor retailbeleggers en daarom alleen mag worden geactiveerd om aan terugbetalingsverzoeken van professionele beleggers te voldoen. Tegelijkertijd moet het risico op ongelijke behandeling van verzoekende beleggers en andere deelnemers worden aangepakt.

    (55)

    Icbe-beleggers moeten worden geïnformeerd over de voorwaarden voor het gebruik van instrumenten voor liquiditeitsbeheer, zodat zij een beleggingsbeslissing kunnen nemen die strookt met hun risicobereidheid en liquiditeitsbehoeften.

    (56)

    Om consequente harmonisatie op het gebied van liquiditeitsrisicobeheer door icbe’s te waarborgen en de markt- en toezichtconvergentie te vergemakkelijken, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om bij gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 technische reguleringsnormen vast te stellen tot nadere bepaling van de kenmerken van de in bijlage II bis bij Richtlijn 2009/65/EG genoemde instrumenten voor liquiditeitsbeheer, naar behoren rekening houdend met de diversiteit van de beleggingsstrategieën en van onderliggende activa van icbe’s. Die technische reguleringsnormen moeten worden vastgesteld op basis van een door de ESMA ontwikkeld ontwerp en mogen het vermogen van icbe’s om elk passend instrument voor liquiditeitsbeheer voor alle activaklassen, rechtsgebieden en marktomstandigheden te gebruiken, niet beperken. Om een uniform niveau van beleggersbescherming in de Unie te waarborgen, moet de ESMA richtsnoeren ontwikkelen voor de selectie en kalibratie van instrumenten voor liquiditeitsbeheer door beheermaatschappijen. In die richtsnoeren moet worden erkend dat de primaire verantwoordelijkheid voor liquiditeitsrisicobeheer bij icbe’s blijft berusten.

    (57)

    Om marktmonitoring door de toezichthoudende autoriteiten te ondersteunen, moet het verzamelen en delen van informatie via toezichtrapportage worden verbeterd door icbe’s aan toezichtrapportageverplichtingen te onderwerpen. Om de efficiëntie te verbeteren en de administratieve lasten voor beheermaatschappijen te verminderen, zouden dubbele rapportagevereisten uit hoofde van het Unie- en nationale recht, met name Verordening (EU) nr. 600/2014, Verordening (EU) 2019/834, Verordening (EU) nr. 1011/2012 en Verordening (EU) nr. 1073/2013 kunnen worden afgeschaft. De ETA’s en de ECB moeten, waar nodig met de steun van nationale bevoegde autoriteiten, nagaan welke gegevens de verschillende toezichthoudende autoriteiten nodig hebben, om ervoor te zorgen dat de in het kader van de toezichtrapportagetemplate voor icbe’s te rapporteren informatie volstaat.

    (58)

    Om dubbele rapportage en gerelateerde rapportagelasten voor icbe’s te verminderen en een efficiënt hergebruik van gegevens door de autoriteiten te waarborgen, moeten de door icbe’s aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerde gegevens ter beschikking worden gesteld van andere relevante bevoegde autoriteiten, de ESMA, de andere ETA’s en het ESRB wanneer dit nodig is voor de uitvoering van hun taken, alsmede, uitsluitend voor statistische doeleinden, aan de leden van het ESCB.

    (59)

    Om de consistente harmonisatie van toezichtrapportageverplichtingen te waarborgen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om bij gedelegeerde handelingen op grond van artikel 290 VWEU en overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 en artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de inhoud, de vorm en de procedures te bepalen om het proces van toezichtrapportage door beheermaatschappijen te standaardiseren, alsook de rapportagefrequentie en het rapportagetijdschema. Wat de te rapporteren informatie over delegatieregelingen betreft, moeten de technische reguleringsnormen beperkt blijven tot het bepalen van het passende niveau van standaardisering van de te rapporteren informatie. Die technische reguleringsnormen moeten worden vastgesteld op basis van een door de ESMA ontwikkeld ontwerp. De technische reguleringsnormen mogen geen elementen toevoegen waarin Richtlijn 2009/65/EG niet voorziet.

    (60)

    Om het toezichtrapportageproces te standaardiseren moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om door de ESMA ontwikkelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen met betrekking tot het formaat, de gegevensnormen en de methoden en regelingen voor de rapportage door beheermaatschappijen. De Commissie dient deze technische uitvoeringsnormen vast te stellen door middel van uitvoeringshandelingen op grond van artikel 291 VWEU en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    (61)

    Om de beleggersbescherming te waarborgen en er met name voor te zorgen dat er in alle gevallen sprake is van een stabiele informatiestroom tussen de bewaarnemer van een actief van een icbe en de bewaarder, moet de bewaardersregeling worden uitgebreid zodat centrale effectenbewaarinstellingen in de bewaarnemingsketen worden opgenomen wanneer zij bewaarnemingsdiensten verlenen aan icbe’s. Om onnodig werk te vermijden, mogen bewaarders geen due diligence vooraf verrichten wanneer zij voornemens zijn bewaarneming aan centrale effectenbewaarinstellingen te delegeren.

    (62)

    Om de samenwerking en de doeltreffendheid op toezichtgebied te verbeteren, moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe een met redenen omkleed verzoek kunnen richten tot de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de icbe om toezichtmaatregelen tegen die icbe te nemen.

    (63)

    Om de samenwerking op toezichtgebied te verbeteren, moet de ESMA kunnen verzoeken dat een bevoegde autoriteit een zaak aan de ESMA voorlegt wanneer die zaak grensoverschrijdende gevolgen heeft en gevolgen zou kunnen hebben voor de beleggersbescherming of de financiële stabiliteit. De analyses van de ESMA van dergelijke gevallen zouden andere bevoegde autoriteiten een beter inzicht in de besproken kwesties verschaffen, bijdragen tot het voorkomen van soortgelijke gevallen in de toekomst en de integriteit van de icbe-markt beschermen.

    (64)

    Niettegenstaande de momenteel geldende geheimhoudingsregels moet de uitwisselingen van informatie tussen bevoegde autoriteiten en belastingautoriteiten worden verbeterd. Dergelijke uitwisselingen moeten in overeenstemming zijn met het nationale recht, en informatie die afkomstig is van een andere lidstaat mag alleen worden bekendgemaakt met de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt.

    (65)

    Krachtens de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG moeten abi- en icbe-beheermaatschappijen met passende bekwaamheid, nauwkeurigheid en zorgvuldigheid handelen in het belang van de door hen beheerde beleggingsfondsen en van hun beleggers. De lidstaten moeten daarom van abi-beheerders en icbe-beheermaatschappijen verlangen dat zij op loyale en billijke wijze handelen met betrekking tot aan beleggers aangerekende vergoedingen en kosten. In 2020 heeft de ESMA een toezichtbriefing opgesteld om de convergentie van het toezicht op de kosten in abi’s en icbe’s te bevorderen en een reeks criteria te ontwikkelen om bevoegde autoriteiten bij te staan bij het beoordelen van het begrip “onnodige kosten”, alsmede bij het toezien op de verplichting om te voorkomen dat aan beleggers onnodige kosten worden aangerekend. Die criteria moeten als leidraad dienen voor bevoegde autoriteiten en de toezichtconvergentie in het kader van de kapitaalmarktenunie bevorderen. Vanwege het gebrek aan een duidelijke definitie van “onnodige kosten” bestaan er momenteel echter uiteenlopende markt- en toezichtpraktijken met betrekking tot wat de sector en toezichthouders beschouwen als onnodige kosten, en uit gegevens blijkt dat de kosten die in de verschillende lidstaten worden aangerekend en de kosten die aan retailbeleggers worden aangerekend ten opzichte van professionele beleggers uiteenlopen. De in het kader van de retailbeleggingsstrategie van de Unie voorgestelde wijzigingen van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG zijn bedoeld om dit probleem aan te pakken door fondsbeheerders te verplichten een degelijk prijsstellingsproces vast te stellen, dat de identificatie, analyse en evaluatie van de direct of indirect aan beleggingsfondsen of hun deelnemers aangerekende kosten moet omvatten, en door een vereiste in te voeren om beleggers te vergoeden wanneer aan hen onnodige kosten zijn aangerekend. De ESMA moet bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag indienen waarin het niveau van, de redenen voor en de verschillen in de aan retailbeleggers aangerekende kosten, met inbegrip van verschillen die voortvloeien uit de aard van de betrokken abi’s en icbe’s, worden beoordeeld, en waarin wordt nagegaan of de in haar toezichtbriefing genoemde criteria moeten worden aangevuld met betrekking tot het begrip “onnodige kosten”. Om de bevoegde autoriteiten bij te staan bij het toezien op de kosten, en de ESMA bij het analyseren van kostengerelateerde kwesties, moeten de bevoegde autoriteiten gegevens over de kosten verzamelen, die eenmalig met de ESMA moeten worden gedeeld. Die gegevensverzameling zou de deskundigheid van de ESMA op het gebied van kostenrapportage verbeteren met het oog op de verstrekking van technisch advies aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de bevoegde autoriteiten inzake de verzameling van gegevens over de kosten in het kader van de retailbeleggingsstrategie van de Unie. Op basis van dat verslag moet de ESMA overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 activiteiten uitvoeren om bij te dragen tot de totstandkoming van een gemeenschappelijke interpretatie van het begrip “onnodige kosten”.

    (66)

    De naam van een abi of icbe is een onderscheidend element dat van invloed is op de keuzes van beleggers en een eerste indruk geeft van de beleggingsstrategie en -doelstellingen van het fonds. Hoewel de naam van een abi of icbe reeds deel uitmaakt van de precontractuele informatie die aan beleggers wordt verstrekt, is het nuttig het belang van de naam te onderstrepen door specifiek te benadrukken dat deze essentiële precontractuele informatie vormt in de essentiële beleggersinformatie en het prospectus die aan retailbeleggers moeten worden verstrekt voordat zij in die abi beleggen en aan beleggers voordat zij in die icbe beleggen. In overeenstemming met Richtlijn (EU) 2021/2261 van het Europees Parlement en de Raad (24) zijn aan retailbeleggers verhandelde icbe’s met ingang van 1 januari 2023 onderworpen aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad (25). Met ingang van die datum is de verplichting van icbe-beheermaatschappijen en -beleggingsmaatschappijen om een essentiële-beleggersinformatiedocument op te stellen vervangen door de verplichting om een essentiële-informatiedocument op te stellen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1286/2014. Daarnaast gelden voor abi-beheerders die aan retailbeleggers verhandelde abi’s beheren de vereisten van die verordening. Dienovereenkomstig, indien abi’s en icbe’s verhandeld worden aan retailbeleggers, zijn abi-beheerders en icbe’s verplicht in het essentiële-informatiedocument de naam van het fonds op te nemen en ervoor te zorgen dat deze informatie nauwkeurig, eerlijk en duidelijk is en geen misleidende of verwarrende boodschap overbrengt die beleggers ten onrechte zou aantrekken. Het is daarom van cruciaal belang om te benadrukken dat de naam van een abi of icbe even belangrijk wordt geacht als elk ander precontractueel document en aan gelijke normen op het gebied van eerlijkheid en transparantie onderworpen is. Om een hoog en uniform niveau van beleggersbescherming in de Unie te waarborgen, moet de ESMA richtsnoeren ontwikkelen en daarin situaties specificeren waarin de naam van een abi of icbe voor de belegger oneerlijk, onduidelijk of misleidend zou kunnen zijn. Sectorale wetgeving tot vaststelling van normen voor fondsnamen of het op de markt brengen van fondsen heeft voorrang op die richtsnoeren.

    (67)

    Bij de uitvoering van haar taken uit hoofde van de Richtlijnen 2011/61/EU en 2009/65/EG moet de ESMA een risicogebaseerde aanpak volgen,

    (68)

    Op 9 augustus 2022 heeft de ECB een advies uitgebracht (26),

    HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijzigingen van Richtlijn 2011/61/EU

    Richtlijn 2011/61/EU wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt ag) wordt vervangen door:

    “ag)

    “professionele belegger”: een belegger die als professionele cliënt wordt aangemerkt of op verzoek als professionele cliënt kan worden behandeld in de zin van bijlage II bij Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (*1);

    (*1)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).”;"

    b)

    de volgende punten worden toegevoegd:

    “ap)

    “centrale effectenbewaarinstelling”: een centrale effectenbewaarinstelling zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*2).

    aq)

    “kapitaal van de abi”: totaal van de kapitaalinbrengen en ongestort aan een abi toegezegd kapitaal, berekend op basis van belegbare bedragen na aftrek van alle vergoedingen, lasten en kosten die direct of indirect door de beleggers worden gedragen;

    ar)

    “leninginitiëring” of “een lening initiëren”: het verstrekken van een lening:

    i)

    rechtstreeks door een abi als oorspronkelijke kredietverstrekker, of

    ii)

    indirect via een derde of een special purpose vehicle dat een lening initieert voor of namens de abi, of voor of namens een abi-beheerder met betrekking tot de abi, waarbij de abi-beheerder of abi betrokken is bij het structureren van de lening of het definiëren of vooraf overeenkomen van de kenmerken ervan, alvorens blootstelling aan de lening te verkrijgen;

    as)

    “aandeelhouderslening”: een lening die door een abi wordt verstrekt aan een onderneming waarin zij direct of indirect ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten bezit, en die niet aan derden kan worden verkocht onafhankelijk van de kapitaalinstrumenten die de abi in dezelfde onderneming aanhoudt;

    at)

    “leninginitiërende abi”: een abi:

    i)

    waarvan de beleggingsstrategie voornamelijk bestaat in het initiëren van leningen, of

    ii)

    waarvan de geïnitieerde leningen een notionele waarde hebben die ten minste 50 % van hun intrinsieke waarde vertegenwoordigt;

    au)

    “abi met hefboomfinanciering”: een abi waarvan de risicopositie door de beherende abi-beheerder wordt vergroot, met geleend contant geld of geleende effecten, met een hefboom in de vorm van derivatenposities of anderszins.

    (*2)  Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).”;"

    2)

    artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    aan lid 4, punt b) wordt het volgende punt toegevoegd:

    “iv)

    elke andere functie of activiteit die reeds door de abi-beheerder wordt verricht met betrekking tot een abi die hij beheert overeenkomstig dit artikel, of met betrekking tot diensten die hij overeenkomstig dit lid verleent, mits elk potentieel belangenconflict dat ontstaat door het verrichten van die functie of activiteit aan andere partijen op passende wijze wordt beheerd.”;

    b)

    aan lid 4 worden de volgende punten toegevoegd:

    “c)

    beheer van benchmarks overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011;

    d)

    kredietservicingactiviteiten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad (*3).

    (*3)  Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU (PB L 438 van 8.12.2021, blz. 1).”;"

    c)

    lid 5 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt b) wordt geschrapt;

    ii)

    het volgende punt wordt toegevoegd:

    “e)

    beheer van benchmarks overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011 die worden gebruikt in de abi’s die zij beheren.”;

    d)

    lid 6 wordt vervangen door:

    “6.   Artikel 15, artikel 16 met uitzondering van lid 5, eerste alinea, en de artikelen 23, 24 en 25 van Richtlijn 2014/65/EU zijn van toepassing wanneer de in lid 4, punten a) en b), van dit artikel bedoelde diensten met betrekking tot een of meer van de in deel C van bijlage I bij Richtlijn 2014/65/EU genoemde instrumenten door abi-beheerders worden verleend.”

    ;

    3)

    artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 2 wordt vervangen door:

    “2.   De lidstaten verlangen dat een abi-beheerder die een vergunning aanvraagt, de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst de volgende informatie over de abi-beheerder verstrekt:

    a)

    informatie over de personen die de werkzaamheden van de abi-beheerder feitelijk uitoefenen, met name met betrekking tot de in bijlage I bedoelde taken, waaronder:

    i)

    een beschrijving van de rol, titel en rang van die personen;

    ii)

    een beschrijving van de rapportagelijnen en verantwoordelijkheden van die personen binnen en buiten de abi-beheerder;

    iii)

    een overzicht van de tijd die elk van die personen aan elke verantwoordelijkheid besteedt;

    iv)

    een beschrijving van de personele en technische middelen die de activiteiten van die personen ondersteunen;

    a bis)

    de wettelijke benaming en relevante identificatiecode van de abi-beheerder;

    b)

    informatie over de identiteit van de rechtstreekse of middellijke aandeelhouders of leden van de abi-beheerder, natuurlijke of rechtspersonen, die daarin een gekwalificeerde deelneming bezitten, alsmede over het bedrag van die deelneming;

    c)

    een activiteitenprogramma waarin de organisatiestructuur van de abi-beheerder wordt uiteengezet, inclusief informatie over de wijze waarop de abi-beheerder zijn verplichtingen uit hoofde van de hoofdstukken II, III, IV en, in voorkomend geval, de hoofdstukken V tot en met VIII van deze richtlijn, en zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 3, lid 1, artikel 6, lid 1, punt a), en artikel 13 van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (*4), wil nakomen, en een gedetailleerde beschrijving van de passende personele en technische middelen die de abi-beheerder daarvoor moet inzetten;

    d)

    informatie over het beloningsbeleid en de beloningspraktijken van de abi-beheerder zoals bedoeld in artikel 13;

    e)

    informatie over de getroffen regelingen inzake de delegatie en subdelegatie van taken aan derden overeenkomstig artikel 20, die ten minste de volgende elementen omvat:

    i)

    voor elke gedelegeerde:

    zijn wettelijke benaming en relevante identificatiecode,

    zijn rechtsgebied van vestiging en,

    in voorkomend geval, zijn toezichthoudende autoriteit;

    ii)

    een gedetailleerde beschrijving van de personele en technische middelen die door de abi-beheerder worden ingezet voor:

    het verrichten van dagelijkse portefeuillebeheertaken of risicobeheertaken binnen de abi-beheerder, en

    de monitoring van de gedelegeerde activiteit;

    iii)

    in verband met elk van de abi’s die de abi-beheerder beheert of voornemens is te beheren:

    een korte beschrijving van de gedelegeerde portefeuillebeheertaak, waarbij wordt aangegeven of dergelijke delegatie een gedeeltelijke of volledige delegatie is, en

    een korte beschrijving van de gedelegeerde risicobeheertaak, waarbij wordt aangegeven of dergelijke delegatie een gedeeltelijke of volledige delegatie is;

    iv)

    een beschrijving van de periodieke duediligencemaatregelen die de abi-beheerder moet uitvoeren om toezicht te houden op de gedelegeerde activiteit.

    (*4)  Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).”;"

    b)

    lid 5 wordt vervangen door:

    “5.   De bevoegde autoriteiten informeren de ESMA viermaal per jaar over de verleende of ingetrokken vergunningen zoals bedoeld in dit hoofdstuk en over wijzigingen in de lijst van abi’s die in de Unie wordt beheerd of verhandeld door abi-beheerders die over een vergunning beschikken.

    De ESMA houdt een centraal openbaar register bij, met de identificatie van elke abi-beheerder die een vergunning uit hoofde van deze richtlijn heeft, de bevoegde autoriteit voor elke abi-beheerder en een lijst van de abi’s die abi-beheerders in de Unie beheren of verhandelen. Het register wordt in elektronische vorm publiek beschikbaar gemaakt.”

    ;

    c)

    de leden 6 en 7 worden geschrapt;

    d)

    het volgende lid wordt toegevoegd:

    “8.   Uiterlijk op 16 april 2029 dient de ESMA bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in met een analyse van de marktpraktijken met betrekking tot delegatie en naleving van de leden 1 tot en met 5 van dit artikel en artikel 20, onder meer op basis van de overeenkomstig artikel 24, lid 2, punt d), aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerde gegevens en de uitoefening van de bevoegdheden van de ESMA op het gebied van toezichtconvergentie. In dat verslag wordt ook de naleving van de inhoudelijke eisen van deze richtlijn geanalyseerd.”

    ;

    4)

    in artikel 8, lid 1, wordt punt c) vervangen door:

    “c)

    de personen die de werkzaamheden van de abi-beheerder feitelijk uitoefenen, als voldoende betrouwbaar bekend staan en over voldoende ervaring beschikken, ook met betrekking tot de beleggingsstrategieën die worden gevolgd door de abi die door de abi-beheerder wordt beheerd, de namen van deze personen en van elke persoon die hen opvolgt onmiddellijk worden meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder en over de uitoefening van de werkzaamheden van de abi-beheerder wordt beslist door ten minste twee natuurlijke personen die aan dergelijke voorwaarden voldoen en die ofwel voltijds in dienst zijn bij die abi-beheerder, ofwel uitvoerende leden of leden van het bestuursorgaan van de abi-beheerder die zich voltijds inzetten voor de uitoefening van de werkzaamheden van de abi-beheerder, en die in de Unie woonachtig zijn;”;

    5)

    in artikel 12 wordt het volgende lid ingevoegd:

    “4.   Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, punt f), dient de ESMA uiterlijk op 16 oktober 2025 bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in met een beoordeling van de kosten die abi-beheerders aanrekenen aan de beleggers in de abi’s die zij beheren en met een vermelding van de redenen voor het niveau van die kosten en eventuele verschillen ertussen, met inbegrip van verschillen die voortvloeien uit de aard van de betrokken abi’s. Als onderdeel van die beoordeling analyseert de ESMA in het kader van artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de geschiktheid en doeltreffendheid van de criteria die zijn uiteengezet in de convergentie-instrumenten van de ESMA voor het toezicht op de kosten.

    Voor dat verslag en overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verstrekken de bevoegde autoriteiten de ESMA eenmalig gegevens over de kosten, met inbegrip van alle vergoedingen, kosten en uitgaven die direct of indirect worden gedragen door de beleggers of door de abi-beheerder in verband met de activiteiten van de abi, en die direct of indirect aan de abi moeten worden toegewezen. De bevoegde autoriteiten stellen die gegevens ter beschikking van de ESMA binnen het kader van hun bevoegdheden, waaronder de bevoegdheid om abi-beheerders te verplichten informatie te verstrekken zoals bepaald in artikel 46, lid 2, van deze richtlijn.”

    ;

    6)

    in artikel 14 wordt het volgende lid ingevoegd:

    “2 bis.   Wanneer een abi-beheerder een abi beheert of voornemens is te beheren op initiatief van een derde, met inbegrip van gevallen waarin die abi de naam van een initiërende derde gebruikt of wanneer de abi-beheerder op grond van artikel 20 een initiërende derde aanwijst als gedelegeerde, verstrekt de abi-beheerder, rekening houdend met eventuele belangenconflicten, gedetailleerde uitleg en bewijs dat hij voldoet aan de leden 1 en 2 van dit artikel aan de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst. De abi-beheerder specificeert met name de redelijke maatregelen die hij heeft genomen om belangenconflicten als gevolg van de relatie met de derde te voorkomen of, indien die belangenconflicten niet kunnen worden voorkomen, hoe hij die belangenconflicten identificeert, beheert, monitort en, in voorkomend geval, openbaar maakt, om te voorkomen dat zij de belangen van de abi en de beleggers daarin schaden.”

    ;

    7)

    artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    het volgende punt wordt toegevoegd:

    “d)

    hij voor leninginitiërende activiteiten doeltreffende beleidslijnen, procedures en processen toepast bij de verlening van leningen.”;

    ii)

    de volgende alinea’s worden toegevoegd:

    “Voor de toepassing van de eerste alinea, punt d), passen, wanneer abi-beheerders leninginitiërende abi’s beheren, ook wanneer die abi’s via derden blootstelling aan leningen verwerven, zij ook doeltreffende beleidslijnen, procedures en processen toe voor de beoordeling van het kredietrisico en het beheer en de monitoring van hun kredietportefeuille, houden zij die beleidslijnen, procedures en processen actueel en doeltreffend en evalueren zij deze regelmatig, ten minste eenmaal per jaar.

    Onverminderd artikel 12, lid 1, punt b), zijn de vereisten van de eerste alinea, punt d), en van de tweede alinea van dit lid niet van toepassing op het initiëren van aandeelhoudersleningen indien de notionele waarde van deze leningen in totaal niet meer dan 150 % van het kapitaal van de abi bedraagt.”;

    b)

    de volgende leden worden ingevoegd:

    “4 bis.   Een abi-beheerder zorgt ervoor dat, wanneer een abi die hij beheert, leningen initieert, de notionele waarde van de leningen die door die abi voor één kredietnemer worden geïnitieerd, in totaal niet meer dan 20 % van het kapitaal van de abi bedraagt wanneer de kredietnemer een van de volgende is:

    a)

    een financiële onderneming zoals gedefinieerd in artikel 13, punt 25, van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad (*5);

    b)

    een abi, of

    c)

    een icbe.

    De in de eerste alinea van dit lid vastgestelde beperking laat de in de Verordeningen (EU) nr. 345/2013 (*6), (EU) nr. 346/2013 (*7) en (EU) 2015/760 (*8) vastgestelde drempels, beperkingen en voorwaarden onverlet.

    4 ter.   Een abi-beheerder zorgt ervoor dat de hefboomwerking van een door hem beheerde leninginitiërende abi niet meer bedraagt dan:

    a)

    175 % indien die abi van het open-end-type is;

    b)

    300 % indien die abi van het closed-end-type is.

    De hefboomfinanciering van een leninginitiërende abi wordt uitgedrukt als de verhouding tussen enerzijds de blootstelling van die abi, berekend volgens de methode op basis van gedane toezeggingen zoals gedefinieerd in de overeenkomstig artikel 4, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handelingen, en anderzijds de intrinsieke waarde ervan.

    Leenregelingen die volledig worden gedekt door contractuele kapitaalverplichtingen van beleggers in de leninginitiërende abi, worden voor de berekening van de in de tweede alinea bedoelde verhouding niet beschouwd als een blootstelling.

    Indien een leninginitiërende abi inbreuk maakt op de in dit lid vastgestelde vereisten en de inbreuk buiten de macht valt van de abi-beheerder die de abi beheert, neemt de abi-beheerder binnen een passende termijn de nodige maatregelen om de positie recht te zetten, waarbij hij naar behoren rekening houdt met de belangen van de beleggers in de leninginitiërende abi.

    Onverminderd de bevoegdheden van de in artikel 25, lid 3, bedoelde bevoegde autoriteiten zijn de vereisten van de eerste alinea van dit lid niet van toepassing op een leninginitiërende abi waarvan de leningsactiviteiten uitsluitend bestaan in het initiëren van aandeelhoudersleningen, mits de notionele waarde van die leningen in totaal niet meer dan 150 % van het kapitaal van die abi bedraagt.

    4 quater.   De in lid 4 bis vastgestelde beleggingslimiet van 20 % zal:

    a)

    van toepassing zijn op de datum die is vastgesteld in het reglement, de statuten of de prospectus van de abi, die niet later valt dan 24 maanden na de datum van de eerste inschrijving op rechten van deelneming of aandelen in de abi;

    b)

    niet meer van toepassing zijn zodra de abi-beheerder activa van de abi begint te verkopen om de rechten van deelneming of aandelen van beleggers terug te betalen als onderdeel van de liquidatie van de abi, en

    c)

    tijdelijk worden opgeschort wanneer het kapitaal van de abi wordt verhoogd of verminderd.

    De in de eerste alinea, punt c), bedoelde opschorting is beperkt in de tijd tot de periode die strikt noodzakelijk is, waarbij terdege rekening worden gehouden met de belangen van de beleggers in de abi, en duurt in geen geval langer dan twaalf maanden.

    4 quinquies.   De in lid 4 quater, eerste alinea, punt a), bedoelde toepassingsdatum houdt rekening met de bijzondere kenmerken en eigenschappen van de activa waarin door de abi wordt belegd. In uitzonderlijke omstandigheden mogen de bevoegde autoriteiten van de abi-beheerder, nadat een naar behoren gerechtvaardigd beleggingsplan is ingediend, een verlenging van die termijn met niet meer dan twaalf maanden goedkeuren.

    4 sexies.   De abi-beheerder zorgt ervoor dat een abi geen leningen verstrekt aan de volgende entiteiten:

    a)

    de abi-beheerder of het personeel van die abi-beheerder;

    b)

    de bewaarder van de abi of de entiteiten waaraan de bewaarder overeenkomstig artikel 21 taken met betrekking tot de abi heeft gedelegeerd;

    c)

    een entiteit waaraan de abi-beheerder overeenkomstig artikel 20 taken heeft gedelegeerd of het personeel van die entiteit;

    d)

    een entiteit binnen dezelfde groep als de abi-beheerder, zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (*9), behalve wanneer die entiteit een financiële onderneming is die uitsluitend kredietnemers financiert die niet in de punten a), b) en c) van dit lid zijn vermeld.

    4 septies.   Wanneer een abi leningen initieert, worden de opbrengsten van de leningen, verminderd met eventuele toegestane vergoedingen voor het beheer ervan, volledig aan die abi toegerekend. Alle kosten en uitgaven in verband met het beheer van de leningen worden openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 23.

    4 octies.   Onverminderd andere Unierechtelijke instrumenten kan een lidstaat leninginitiërende abi’s verbieden op zijn grondgebied leningen te verstrekken aan consumenten zoals gedefinieerd in artikel 3, punt a), van Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (*10), en abi’s verbieden aan dergelijke consumenten op zijn grondgebied verleende leningen te servicen. Een dergelijk verbod doet geen afbreuk aan de verhandeling in de Unie van abi’s die leningen verstrekken aan consumenten of aan consumenten verstrekte leningen servicen.

    4 nonies.   De lidstaten verbieden abi-beheerders het beheer van abi’s die leningen initiëren, als de beleggingsstrategie van die abi’s geheel of gedeeltelijk bestaat in leningen te initiëren met als enig doel die leningen of blootstellingen over te dragen aan derden.

    4 decies.   Een abi-beheerder zorgt ervoor dat de door hem beheerde abi 5 % van de notionele waarde behoudt van elke lening die de abi heeft geïnitieerd en vervolgens overgedragen aan derden. Dat percentage van elke lening wordt behouden:

    a)

    tot de vervaldag, voor leningen met een looptijd van maximaal acht jaar, of voor aan consumenten verstrekte leningen ongeacht de looptijd ervan, en

    b)

    gedurende een periode van ten minste acht jaar voor andere leningen.

    In afwijking van de eerste alinea is het daarin opgenomen vereiste niet van toepassing wanneer:

    a)

    de abi-beheerder activa van de abi begint te verkopen om de rechten van deelneming of aandelen van beleggers terug te betalen als onderdeel van de liquidatie van de abi;

    b)

    de verkoop noodzakelijk is om te voldoen aan uit hoofde van artikel 215 VWEU vastgestelde beperkende maatregelen of aan productvereisten;

    c)

    de verkoop van de lening noodzakelijk is om de abi-beheerder in staat te stellen de beleggingsstrategie van de door hem beheerde abi uit te voeren in het belang van de beleggers in de abi, of

    d)

    de verkoop van de lening het gevolg is van een verslechtering van het aan de lening verbonden risico dat door de abi-beheerder is vastgesteld in het kader van zijn in artikel 15, lid 3, bedoelde duediligence- en risicobeheerproces, en de koper van die verslechtering in kennis wordt gesteld wanneer hij de lening koopt.

    Op verzoek van de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst toont de abi-beheerder aan dat hij voldoet aan de voorwaarden voor de toepassing van de desbetreffende afwijking zoals uiteengezet in de tweede alinea.

    (*5)  Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1)."

    (*6)  Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 1)."

    (*7)  Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 18)."

    (*8)  Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 98)."

    (*9)  Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19)."

    (*10)  Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).”;"

    8)

    in artikel 16 worden de volgende leden ingevoegd:

    “2 bis.   Een abi-beheerder zorgt ervoor dat de door hem beheerde leninginitiërende abi van het closed-end-type is.

    In afwijking van de eerste alinea mag een leninginitiërende abi van het open-end-type zijn, mits de abi-beheerder die haar beheert, aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder kan aantonen dat het systeem voor het beheer van het liquiditeitsrisico van de abi verenigbaar is met haar beleggingsstrategie en terugbetalingsbeleid.

    Het in de eerste alinea van dit lid vastgestelde vereiste laat de in de Verordeningen (EU) nr. 345/2013, (EU) nr. 346/2013 en (EU) 2015/760 vastgestelde drempels, beperkingen en voorwaarden onverlet.

    2 ter.   Teneinde ervoor te zorgen dat hij aan de leden 1 en 2 van dit artikel voldoet, kiest een abi-beheerder die een open-end-abi beheert, uit de lijst in bijlage V, punten 2 tot en met 8, ten minste twee geschikte instrumenten voor liquiditeitsbeheer, nadat hij de geschiktheid van deze instrumenten ten aanzien van de nagestreefde beleggingsstrategie, het liquiditeitsprofiel en het terugbetalingsbeleid van de abi heeft beoordeeld. De abi-beheerder neemt die instrumenten in het reglement of de statuten van de abi op voor eventueel gebruik in het belang van de beleggers in de abi. Die selectie mag niet alleen de in bijlage V, punten 5 en 6, bedoelde instrumenten omvatten.

    In afwijking van de eerste alinea kan een abi-beheerder besluiten slechts één instrument voor liquiditeitsbeheer uit bijlage V, punten 2 tot en met 8, te selecteren voor een abi die hij beheert, indien aan die abi een vergunning is verleend als geldmarktfonds overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad (*11).

    De abi-beheerder voert gedetailleerde beleidslijnen en procedures in voor de activering en deactivering van een gekozen instrument voor liquiditeitsbeheer, alsook operationele en administratieve regelingen voor het gebruik van een dergelijk instrument. De in de eerste en tweede alinea bedoelde selectie en de gedetailleerde beleidslijnen en procedures voor de activering en deactivering worden meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder.

    Terugbetaling in natura zoals bedoeld in bijlage V, punt 8, wordt alleen geactiveerd om te voldoen aan door professionele beleggers gevraagde terugbetalingen en indien de terugbetaling in natura overeenkomt met een evenredig aandeel in de door de abi aangehouden activa.

    In afwijking van de vierde alinea van dit lid hoeft de terugbetaling in natura niet overeen te komen met een evenredig aandeel in de door de abi aangehouden activa indien die abi uitsluitend ten aanzien van professionele beleggers wordt verhandeld of indien het beleggingsbeleid van die abi tot doel heeft de samenstelling van een bepaalde aandelen- of obligatie-index te reproduceren en die abi een beursverhandeld fonds is zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU.

    2 quater.   Een abi-beheerder die een open-end-abi beheert, kan, in het belang van de beleggers in de abi, de inschrijving, inkoop of terugbetaling van de rechten van deelneming in de abi of de aandelen in de abi zoals bedoeld in bijlage V, punt 1, tijdelijk opschorten, of, indien die instrumenten zijn opgenomen in het reglement of de statuten van de abi, andere instrumenten voor liquiditeitsbeheer die zijn gekozen uit bijlage V, punten 2 tot en met 8, activeren of deactiveren overeenkomstig lid 2 ter van dit artikel. De abi-beheerder kan in het belang van de beleggers in de abi ook side pockets zoals bedoeld in bijlage V, punt 9, activeren.

    Een abi-beheerder maakt alleen gebruik van een opschorting van inschrijvingen, inkopen of terugbetalingen, of side pockets zoals bedoeld in de eerste alinea in uitzonderlijke gevallen, wanneer de omstandigheden dat vereisen en wanneer dit gelet op de belangen van de beleggers in de abi verantwoord is.

    2 quinquies.   Een abi-beheerder stelt de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst onverwijld in kennis in een van de volgende gevallen:

    a)

    wanneer de abi het in punt 1 van bijlage V bis bedoelde instrument voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert;

    b)

    wanneer de abi een van de in de punten 2 tot en met 8 van bijlage V bedoelde instrumenten voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert op een wijze die niet past bij de normale bedrijfsuitoefening, zoals voorzien in het reglement of de statuten van de abi.

    Een abi-beheerder stelt de bevoegde autoriteiten van zijn lidstaat van herkomst binnen een redelijke termijn voordat hij het in bijlage V, punt 9, bedoelde instrument voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert, in kennis van een dergelijke activering of deactivering.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder stellen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder, de ESMA en, indien er potentiële risico’s zijn voor de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel, de Europese Raad voor systeemrisico’s (ESRB), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad (*12), onverwijld in kennis van kennisgevingen die zij overeenkomstig dit lid hebben ontvangen. De ESMA heeft de bevoegdheid om de op grond van dit lid ontvangen informatie te delen met de bevoegde autoriteiten.

    2 sexies.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de in bijlage V uiteengezette instrumenten voor liquiditeitsbeheer beschikbaar zijn voor abi-beheerders die open-end-abi’s beheren.

    2 septies.   De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bepaling van de vereisten waaraan leninginitiërende abi’s moeten voldoen om van het open-end-type te kunnen blijven. Deze vereisten omvatten een degelijk liquiditeitsbeheersysteem, de beschikbaarheid van liquide activa en stresstests, alsmede een passend terugbetalingsbeleid gelet op het liquiditeitsprofiel van leninginitiërende abi’s. In die vereisten wordt ook terdege rekening gehouden met de onderliggende leningblootstellingen, de gemiddelde terugbetalingstermijn van de leningen en de algehele granulariteit en samenstelling van de portefeuilles van leninginitiërende abi’s.

    2 octies.   De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de kenmerken van de in bijlage V beschreven instrumenten voor liquiditeitsbeheer.

    Bij de ontwikkeling van die ontwerpen van technische reguleringsnormen houdt de ESMA rekening met de diversiteit van de beleggingsstrategieën en de onderliggende activa van abi’s. Die normen beperken niet het vermogen van abi-beheerders om elk passend instrument voor liquiditeitsbeheer voor alle activaklassen, rechtsgebieden en marktomstandigheden te gebruiken.

    2 nonies.   Uiterlijk op 16 april 2025 ontwikkelt de ESMA richtsnoeren voor de keuze en ijking van instrumenten voor liquiditeitsbeheer door abi-beheerders ten behoeve van liquiditeitsrisicobeheer en om risico’s voor de financiële stabiliteit te beperken. In die richtsnoeren wordt erkend dat de primaire verantwoordelijkheid voor liquiditeitsrisicobeheer bij de abi’s blijft berusten. Zij bevatten informatie over de omstandigheden waarin side pockets zoals bedoeld in bijlage V, punt 9, kunnen worden geactiveerd. Zij voorzien in voldoende tijd voor aanpassing voordat zij van toepassing worden, met name voor bestaande abi’s.

    2 decies.   De ESMA dient de in de leden 2 septies en 2 octies van dit artikel bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 16 april 2025 in bij de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in leden 2 septies en 2 octies bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    (*11)  Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8)."

    (*12)  Verordening (EU) nr. 1092/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 1).”;"

    9)

    artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt de eerste alinea als volgt gewijzigd:

    i)

    de aanhef wordt vervangen door:

    “Abi-beheerders die voornemens zijn derden te machtigen om een of meer van de in bijlage I vermelde taken of de in artikel 6, lid 4, bedoelde diensten namens hen uit te voeren, stellen de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst hiervan in kennis voordat de delegatieregelingen van kracht worden. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:”;

    ii)

    punt f) wordt vervangen door:

    “f)

    de abi-beheerder moet kunnen aantonen dat de gedelegeerde gekwalificeerd is en in staat is om de taken en diensten in kwestie te vervullen respectievelijk te verlenen, dat de gedelegeerde met de grootste zorg is gekozen en dat de abi-beheerder in staat is om de gedelegeerde taken voortdurend daadwerkelijk in het oog te houden, de gedelegeerde te allen tijde verdere instructies te geven en de delegatie met onmiddellijke ingang te herroepen wanneer dat in het belang van de beleggers is.”;

    b)

    lid 3 wordt vervangen door:

    “3.   Ook wanneer de abi-beheerder taken of diensten aan een derde heeft gedelegeerd, en zelfs wanneer een verdere subdelegatie plaatsvindt, blijft de abi-beheerder volledig aansprakelijk jegens zijn cliënten, de abi en de beleggers in de abi. De abi-beheerder delegeert de taken of diensten niet in die mate dat hij in wezen niet meer als de beheerder van de abi of de verlener van de in artikel 6, lid 4, bedoelde diensten kan worden beschouwd en een brievenbusmaatschappij wordt.

    3 bis.   De abi-beheerder zorgt ervoor dat de uitvoering van de in bijlage I bedoelde taken en de verlening van de in artikel 6, lid 4, bedoelde diensten in overeenstemming zijn met deze richtlijn. Die verplichting geldt ongeacht de wettelijke status of locatie van een gedelegeerde of subgedelegeerde.”

    ;

    c)

    in lid 4 wordt de aanhef vervangen door:

    “De derde mag elke van de aan hem gedelegeerde taken of diensten subdelegeren mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:”;

    d)

    lid 6 wordt vervangen door:

    “6.   Wanneer de subgedelegeerde een of meer van de hem toevertrouwde taken of diensten verder delegeert, zijn de bepalingen van lid 4 mutatis mutandis van toepassing.

    6 bis.   In afwijking van de leden 1 tot en met 6 van dit artikel wordt, wanneer de in bijlage I, punt 2, b), bedoelde verhandelingsdienst wordt verricht door een of meer distributeurs die voor eigen rekening handelen en de abi overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU of via op levensverzekeringen gebaseerde beleggingsproducten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad (*13) op de markt brengen, een dergelijke dienst niet beschouwd als een delegatie die onderworpen is aan de vereisten van de leden 1 tot en met 6 van dit artikel, ongeacht eventuele distributieovereenkomsten tussen de abi-beheerder en de distributeur.

    (*13)  Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19).”;"

    10)

    artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende lid wordt ingevoegd:

    “5 bis.   In afwijking van lid 5, punt a), kan de lidstaat van herkomst van een EU-abi zijn bevoegde autoriteiten toestaan een in lid 3, eerste alinea, punt a), bedoelde instelling die in een andere lidstaat is gevestigd, als bewaarder aan te stellen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    de bevoegde autoriteiten hebben van de abi-beheerder een met redenen omkleed verzoek ontvangen om de aanstelling van een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder toe te staan en dat verzoek toont aan dat er in de lidstaat van herkomst van de abi geen bewaardiensten zijn die op doeltreffende wijze kunnen voldoen aan de behoeften van de abi in het licht van zijn beleggingsstrategie, en

    b)

    het totale bedrag op de nationale bewaardersmarkt van de lidstaat van herkomst van de abi van de activa die zoals bedoeld in lid 8 van dit artikel in bewaring zijn gegeven namens EU-abi’s die krachtens het toepasselijke nationale recht overeenkomstig artikel 4, lid 1, punt k), i), over een vergunning of registratie beschikken en die door een EU-abi-beheerder worden beheerd, bedraagt niet meer dan 50 miljard EUR of het equivalent daarvan in een andere valuta.

    Bij het bepalen of aan de voorwaarde van de eerste alinea, punt b), van dit lid is voldaan, wordt geen rekening gehouden met de activa die op grond van artikel 36, lid 1, punt a), in bewaring zijn gegeven bij bewaarders, en met de eigen activa van bewaarders.

    Niettegenstaande dat er aan de in de eerste en tweede alinea gestelde voorwaarden is voldaan, staan de bevoegde autoriteiten de aanstelling van een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder pas toe nadat zij per geval hebben beoordeeld of er in de lidstaat van herkomst van de abi geen relevante bewaardiensten zijn, rekening houdend met de beleggingsstrategie van de abi.

    Indien de bevoegde autoriteiten de aanstelling van een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder toestaan, stellen zij de ESMA daarvan in kennis.

    Dit lid laat de toepassing van de andere leden van dit artikel onverlet, met uitzondering van lid 5, punt a).”

    ;

    b)

    lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    in de eerste alinea worden de punten c) en d) vervangen door:

    “c)

    het derde land waar de bewaarder is gevestigd, is niet geïdentificeerd als derde land met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (*14);

    d)

    de lidstaten waar de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi bestemd zijn te worden verhandeld, en, indien de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder niet tot deze lidstaten behoort, de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder hebben een overeenkomst gesloten met het derde land waar de bewaarder gevestigd is die volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen en die een doeltreffende informatie-uitwisseling betreffende fiscale aangelegenheden, inclusief eventuele belastingovereenkomsten, waarborgt, en dat derde land wordt niet genoemd in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.

    (*14)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).”;"

    ii)

    de volgende alinea wordt ingevoegd na de eerste alinea:

    “In afwijking van de aanhef van de eerste alinea zijn de voorwaarden in de punten c) en d) van die alinea van toepassing op het tijdstip van de aanstelling van de bewaarder. Als een derde land waar een bewaarder is gevestigd, op grond van artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 is aangemerkt als derde land met een hoog risico, zoals bedoeld in de eerste alinea, punt c), of na de aanstelling van de bewaarder wordt opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied, zoals bedoeld in de eerste alinea, punt d), wordt binnen een passende termijn een nieuwe bewaarder aangesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de beleggers. Die termijn mag niet langer zijn dan twee jaar.”;

    c)

    lid 11 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    in de tweede alinea wordt punt c) vervangen door:

    “c)

    de bewaarder is met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk gegaan bij de selectie en aanstelling van om het even welke derde aan wie hij voornemens is een deel van zijn taken te delegeren, behalve wanneer die derde een centrale effectenbewaarinstelling is die optreedt in de hoedanigheid van een belegger-CSD zoals gedefinieerd in de op grond van artikel 29, lid 3, en artikel 48, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handeling, en blijft met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk gaan bij de periodieke evaluatie en de doorlopende controle van op het even welke derde aan wie hij een deel van zijn taken heeft gedelegeerd en van de regelingen die de derde treft in verband met de aan hem gedelegeerde taken;”;

    ii)

    de vijfde alinea wordt vervangen door:

    “Voor de toepassing van dit artikel wordt het verrichten van diensten door een centrale effectenbewaarinstelling die optreedt in de hoedanigheid van een emittent-CSD zoals gedefinieerd in de op grond van artikel 29, lid 3, en artikel 48, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handeling niet beschouwd als delegatie van de bewaarnemingstaken van de bewaarder. Voor de toepassing van dit artikel wordt het verrichten van diensten door een centrale effectenbewaarinstelling die optreedt in de hoedanigheid van een belegger-CSD zoals gedefinieerd in die gedelegeerde handeling niet beschouwd als delegatie van de bewaarnemingstaken van de bewaarder.”;

    d)

    lid 16 wordt vervangen door:

    “16.   De bewaarder stelt zijn bevoegde autoriteiten, de bevoegde autoriteiten van de abi en de bevoegde autoriteiten van de abi-beheerder op verzoek alle informatie ter beschikking die hij bij de uitvoering van zijn taken heeft verkregen.

    Als de bevoegde autoriteiten van de abi of de abi-beheerder niet dezelfde zijn als de voor de bewaarder bevoegde autoriteiten:

    a)

    delen de voor de bewaarder bevoegde autoriteiten onverwijld met de bevoegde autoriteiten van de abi en de abi-beheerder alle informatie die relevant is voor de uitoefening van de toezichtbevoegdheden van die autoriteiten, en

    b)

    delen de bevoegde autoriteiten van de abi of de abi-beheerder onverwijld met de voor de bewaarder bevoegde autoriteiten alle informatie die relevant is voor de uitoefening van de toezichtbevoegdheden van die autoriteiten.”

    ;

    e)

    in lid 17, punt c), wordt punt ii) vervangen door:

    “ii)

    de voorwaarden waaronder de bewaarder zijn bewaartaken mag uitoefenen voor financiële instrumenten die bij een centrale effectenbewaarinstelling geregistreerd zijn; en”;

    11)

    artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt a) wordt vervangen door:

    “a)

    de naam van de abi, een beschrijving van de beleggingsstrategie en -doelstellingen van de abi, inlichtingen over de vestigingsplaats van eventuele masterfondsen, en over de vestigingsplaats van de onderliggende fondsen als de abi een fonds van fondsen is, een beschrijving van de soorten activa waarin de abi mag beleggen, de technieken die het daarbij mag toepassen en alle daarmee gepaard gaande risico’s, van eventuele van toepassing zijnde beleggingsbeperkingen, de omstandigheden waaronder de abi hefboomfinanciering mag gebruiken, de toegestane soorten en bronnen van hefboomfinanciering en de daarmee gepaard gaande risico’s, van beperkingen op het gebruik van hefboomfinanciering, regelingen voor zekerheden en hergebruik van activa, en van de maximale hefboomfinanciering waarvoor de abi-beheerder voor de abi recht heeft op gebruik;”;

    ii)

    punt h) wordt vervangen door:

    “h)

    een beschrijving van het beheer van het liquiditeitsrisico van de abi, inclusief de terugbetalingsrechten onder zowel normale als uitzonderlijke omstandigheden, van de bestaande terugbetalingsregelingen met beleggers en van de mogelijkheid tot, en de voorwaarden voor, het gebruik van overeenkomstig artikel 16, lid 2 ter, gekozen instrumenten voor liquiditeitsbeheer;”;

    iii)

    het volgende punt wordt ingevoegd:

    “i bis)

    een lijst van vergoedingen, kosten en uitgaven die worden gedragen door de abi-beheerder in verband met de werking van de abi en die direct of indirect aan de abi moeten worden toegewezen;”;

    b)

    aan lid 4 worden de volgende punten toegevoegd:

    “d)

    de samenstelling van de portefeuille van geïnitieerde leningen;

    e)

    alle vergoedingen, kosten en uitgaven die direct of indirect zijn gedragen door de beleggers, en wel eens per jaar;

    f)

    elke moederonderneming, dochteronderneming of special purpose vehicle die in verband met de beleggingen van de abi is gebruikt door of namens de abi-beheerder, en wel eens per jaar.”;

    c)

    het volgende lid wordt toegevoegd:

    “7.   Met het oog op een uniforme toepassing van de regels met betrekking tot de naam van de abi stelt de ESMA uiterlijk op 16 april 2026 richtsnoeren vast om te bepalen in welke omstandigheden de naam van een abi oneerlijk, onduidelijk of misleidend is. In die richtsnoeren wordt rekening gehouden met de relevante sectorale wetgeving. Sectorale wetgeving tot vaststelling van normen voor fondsnamen of het op de markt brengen van fondsen heeft voorrang op die richtsnoeren.”

    ;

    12)

    artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    “1.   Abi-beheerders brengen aan de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst regelmatig verslag uit over de markten en financiële instrumenten waarin zij voor de door hen beheerde abi’s handelen.

    De abi-beheerders verstrekken, voor elke door hen beheerde abi, informatie over de financiële instrumenten waarin ze handelen, de markten waarvan ze lid zijn of waarop ze actief handelen, en de posities en activa van elke abi. Die informatie bevat de identificatiecodes die nodig zijn om de verstrekte gegevens over activa, abi’s en abi-beheerders te koppelen aan andere toezichts- of openbaar beschikbare gegevensbronnen.”

    ;

    b)

    lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de punten c) en d) worden vervangen door:

    “c)

    het huidige risicoprofiel van de abi, met inbegrip van het marktrisico, het liquiditeitsrisico, het tegenpartijrisico en andere risico’s, waaronder operationele risico’s, en het totale bedrag van de hefboomfinanciering die door de abi wordt gebruikt;

    d)

    informatie over delegatieregelingen met betrekking tot portefeuillebeheertaken of risicobeheertaken, als volgt:

    i)

    informatie over de gedelegeerden, met vermelding van hun naam en woonplaats of hun statutaire zetel of bijkantoor, of zij nauwe banden hebben met de abi-beheerder, of zij vergunninghoudende dan wel gereglementeerde entiteiten zijn voor vermogensbeheer, hun toezichthoudende autoriteit, indien van toepassing, en met inbegrip van de identificatiecodes van de gedelegeerden die nodig zijn om de verstrekte informatie te koppelen aan andere toezichts- of openbaar beschikbare gegevensbronnen;

    ii)

    het aantal personeelsleden voltijdsequivalenten dat de abi-beheerder inzet voor het verrichten van dagelijkse portefeuillebeheertaken of risicobeheertaken binnen die abi-beheerder;

    iii)

    een lijst en een beschrijving van de gedelegeerde taken op het gebied van portefeuillebeheer en risicobeheer;

    iv)

    wanneer de portefeuillebeheerfunctie wordt gedelegeerd, het bedrag en het percentage van de activa van de abi waarvoor delegatieregelingen met betrekking tot de portefeuillebeheerfunctie gelden;

    v)

    het aantal personeelsleden in voltijdsequivalenten dat de abi-beheerder inzet om de delegatieregelingen te monitoren;

    vi)

    het aantal en de data van de periodieke duediligencetoetsingen die de abi-beheerder heeft uitgevoerd om de gedelegeerde activiteit te monitoren, een lijst van vastgestelde problemen en, in voorkomend geval, de maatregelen die zijn genomen om die kwesties aan te pakken, en de datum waarop die maatregelen moeten worden uitgevoerd;

    vii)

    in geval van subdelegatieregelingen, de in de punten i), iii) en iv) vereiste informatie over de subgedelegeerden en de activiteiten in verband met de subgedelegeerde portefeuillebeheerfuncties en risicobeheerfuncties;

    viii)

    de begin- en de einddata van de delegatie- en subdelegatieregelingen.”;

    ii)

    het volgende punt wordt toegevoegd:

    “f)

    de lijst van lidstaten waar de rechten van deelneming of de aandelen in de abi daadwerkelijk worden verhandeld door de abi-beheerder of door een distributeur die namens die abi-beheerder optreedt.”;

    c)

    in lid 5 wordt de tweede alinea vervangen door:

    “In uitzonderlijke omstandigheden en indien dit vereist is om de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel te waarborgen of duurzame groei op lange termijn te bevorderen, kan de ESMA na raadpleging van het ESRB de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder vragen aanvullende rapportagevereisten te stellen.”;

    d)

    de volgende leden worden ingevoegd:

    “5 bis.   De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van:

    a)

    de details van de overeenkomstig lid 1 en lid 2, punten a), b), c), e) en f), te rapporteren informatie;

    b)

    het passende niveau van standaardisering van de overeenkomstig lid 2, punt d), te rapporteren informatie;

    c)

    de frequentie en het tijdschema van de rapportage.

    Bij de ontwikkeling van de in de eerste alinea, punt b), bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen voert de ESMA geen rapportageverplichtingen in naast de in lid 2, punt d), bedoelde rapportageverplichtingen.

    Bij de ontwikkeling van de in de eerste alinea, punten a) en b), bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen houdt de ESMA rekening met andere rapportagevereisten waaraan de abi-beheerders onderworpen zijn, internationale ontwikkelingen en normen, en de bevindingen van het overeenkomstig artikel 69 -bis, lid 2, uitgebrachte verslag.

    De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 16 april 2027 in bij de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    5 ter.   De ESMA ontwikkelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen tot nadere bepaling van:

    a)

    het formaat en de gegevensnormen voor de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen;

    b)

    de identificatiecodes die nodig zijn om de gegevens over activa, abi-beheerders en abi’s in de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen te koppelen aan andere toezichthoudende of openbaar beschikbare gegevensbronnen;

    c)

    de methoden en regelingen voor de indiening van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde verslagen, met inbegrip van methoden en regelingen ter verbetering van gegevensnormalisatie en efficiënte uitwisseling en gebruik van gegevens die binnen een rapportagekader van de Unie al zijn gerapporteerd door een relevante bevoegde autoriteit, op Unie- of nationaal niveau, rekening houdend met de bevindingen van het overeenkomstig artikel 69 -bis, lid 2, uitgebrachte verslag;

    d)

    de template, met inbegrip van de minimale aanvullende rapportagevereisten, die abi-beheerders moeten gebruiken in uitzonderlijke omstandigheden zoals bedoeld in lid 5, tweede alinea.

    De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 16 april 2027 in bij de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.”

    ;

    e)

    lid 6 wordt vervangen door:

    “6.   De Commissie stelt overeenkomstig artikel 56 en onder de voorwaarden van de artikelen 57 en 58 gedelegeerde handelingen vast tot aanvulling van deze richtlijn met de precisering wanneer de hefboomfinanciering voor de toepassing van lid 4 van dit artikel als aanzienlijk moet worden aangemerkt.”

    ;

    13)

    in artikel 25 wordt lid 2 vervangen door:

    “2.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder zorgen ervoor dat alle uit hoofde van artikel 24 verzamelde informatie met betrekking tot alle abi-beheerders waarop zij toezicht houden, en de krachtens artikel 7 verzamelde informatie ter beschikking wordt gesteld van andere relevante bevoegde autoriteiten, de ESMA, EBA, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (*15) (samen de “Europese toezichthoudende autoriteiten” of “ETA’s” genoemd), en het ESRB, telkens wanneer dit voor de uitvoering van hun taken nodig is, volgens de in artikel 50 uiteengezette procedures.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst van de abi-beheerders zorgen ervoor dat alle krachtens artikel 24 verzamelde informatie met betrekking tot alle onder hun toezicht staande abi-beheerders uitsluitend voor statistische doeleinden aan het ESCB ter beschikking wordt gesteld volgens de in artikel 50 uiteengezette procedures.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder verstrekken onverwijld via de in artikel 50 uiteengezette procedures en bilateraal informatie aan de bevoegde autoriteiten van andere rechtstreeks betrokken lidstaten, indien een onder hun verantwoordelijkheid vallende abi-beheerder, of een door die abi-beheerder beheerde abi, een belangrijke bron van tegenpartijrisico zou kunnen vormen voor een kredietinstelling of andere systeemrelevante instellingen in andere lidstaten, of voor de stabiliteit van het financiële stelsel in een andere lidstaat.

    (*15)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).”;"

    14)

    in artikel 35, lid 2, worden de punten b) en c) vervangen door:

    “b)

    het derde land waar de niet-EU-abi is gevestigd, is niet geïdentificeerd als derde land met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849;

    c)

    het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, heeft met de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder die over een vergunning beschikt en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi naar voornemen zullen worden verhandeld, een overeenkomst gesloten die volledig aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen voldoet en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten, en dat derde land wordt niet genoemd in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.”;

    15)

    in artikel 36 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:

    a)

    punt c) wordt vervangen door:

    “c)

    het derde land waar de niet-EU-abi is gevestigd, is niet geïdentificeerd als derde land met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849;

    d)

    het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, heeft met de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder die over een vergunning beschikt en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi naar voornemen zullen worden verhandeld, een overeenkomst gesloten die volledig aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen voldoet en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten, en dat derde land wordt niet genoemd in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.”;

    16)

    in artikel 37 wordt lid 7 als volgt gewijzigd:

    a)

    in de eerste alinea worden de punten e) en f) vervangen door:

    “e)

    het derde land waar de niet-EU-abi-beheerder is gevestigd, is niet geïdentificeerd als derde land met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849;

    f)

    het derde land waar de niet-EU-abi-beheerder is gevestigd, heeft met de referentielidstaat een overeenkomst gesloten die volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten, en dat derde land wordt niet genoemd in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.”;

    b)

    de volgende alinea wordt toegevoegd:

    “Als het derde land waar de niet-EU-abi-beheerder is gevestigd, overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 is aangemerkt als derde land met een hoog risico, zoals bedoeld in de eerste alinea, punt e), of na het verlenen van een vergunning aan de niet-EU-abi-beheerder wordt opgenomen in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied, zoals bedoeld in de eerste alinea, punt f), neemt de niet-EU-abi-beheerder binnen een gepaste termijn de nodige maatregelen om de situatie met betrekking tot de door hem beheerde abi’s recht te zetten, terdege rekening houdend met de belangen van de beleggers. Deze termijn mag niet langer zijn dan twee jaar.”;

    17)

    in artikel 40, lid 2, eerste alinea, worden de punten b) en c) vervangen door:

    “b)

    het derde land waar de niet-EU-abi is gevestigd, is niet geïdentificeerd als derde land met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849;

    c)

    het derde land waar de niet-EU-abi gevestigd is, heeft met de referentielidstaat en met elke andere lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi naar voornemen zullen worden verhandeld, een overeenkomst gesloten die volledig aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen voldoet en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief multilaterale belastingovereenkomsten, en dat derde land wordt niet genoemd in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.”;

    18)

    in artikel 42, lid 1, eerste alinea, wordt punt c) vervangen door:

    “c)

    het derde land waar de niet-EU-abi-beheerder of de niet-EU-abi is gevestigd, is niet geïdentificeerd als derde land met een hoog risico overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849;

    d)

    het derde land waar de niet-EU-abi-beheerder of niet-EU-abi gevestigd is, heeft met de lidstaat waar de rechten van deelneming of aandelen in de niet-EU-abi naar voornemen zullen worden verhandeld, een overeenkomst gesloten die volledig aan de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake dubbele belasting naar het inkomen en naar het vermogen voldoet en een doeltreffende informatie-uitwisseling in fiscale aangelegenheden waarborgt, inclusief multilaterale belastingovereenkomsten, en dat derde land wordt niet genoemd in bijlage I bij de conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.”;

    19)

    in artikel 43 wordt het volgende lid ingevoegd:

    “3.   De lidstaten zorgen ervoor dat een vergunninghoudende EU-abi-beheerder rechten van deelneming of aandelen kan verhandelen in een EU-abi die hoofdzakelijk belegt in aandelen van een bepaalde onderneming, aan werknemers van die onderneming of van met haar verbonden entiteiten in het kader van werknemerswinstdelings- of werknemersspaarplannen, op binnenlandse of grensoverschrijdende basis.

    Wanneer een dergelijke abi grensoverschrijdend aan werknemers wordt verhandeld, legt de lidstaat waar de verhandeling plaatsvindt geen andere vereisten op dan die welke van toepassing zijn in de lidstaat van herkomst van de abi.”

    ;

    20)

    in artikel 46, lid 2, wordt punt j) vervangen door:

    “j)

    in het belang van beleggers, in uitzonderlijke omstandigheden en na raadpleging van de abi-beheerder, te verlangen dat abi-beheerders het in punt 1 van bijlage V bedoelde instrument voor liquiditeitsbeheer activeren of deactiveren, indien er risico’s bestaan voor de beleggersbescherming of de financiële stabiliteit die een dergelijke activering of deactivering volgens een redelijk en evenwichtig standpunt noodzakelijk maken.”;

    21)

    artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 2 wordt vervangen door:

    “2.   Het beroepsgeheim geldt voor alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest bij de ESMA en voor de bevoegde autoriteiten of voor iedere persoon aan wie de ESMA taken heeft gedelegeerd, met inbegrip van de door de ESMA aangetrokken auditors en deskundigen. Onder het beroepsgeheim vallende informatie wordt aan geen enkele andere persoon of autoriteit verstrekt, tenzij zulks noodzakelijk is in het kader van gerechtelijke procedures of voor onder het fiscaal recht vallende gevallen.”

    ;

    b)

    lid 3 wordt vervangen door:

    “3.   Alle informatie die uit hoofde van deze verordening tussen de bevoegde autoriteiten, EBA, de ETA’s en het ECSR wordt uitgewisseld, wordt als vertrouwelijk beschouwd, tenzij wanneer:

    a)

    de ESMA of de bevoegde autoriteit of een andere betrokken autoriteit of instantie op het tijdstip waarop de mededeling plaatsvindt, verklaart dat dergelijke informatie openbaar mag worden gemaakt;

    b)

    de openbaarmaking noodzakelijk is in het kader van gerechtelijke procedures, of

    c)

    de openbaar gemaakte informatie wordt gebruikt in een samenvatting of in een geaggregeerde vorm waarin individuele financiëlemarktdeelnemers niet kunnen worden geïdentificeerd.

    Lid 2 en de eerste alinea van dit lid vormen geen beletsel voor de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten en belastingautoriteiten die in dezelfde lidstaat zijn gevestigd. Informatie die van een andere lidstaat afkomstig is, wordt alleen openbaar gemaakt overeenkomstig de eerste zin van deze alinea met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de informatie openbaar hebben gemaakt.”

    ;

    c)

    aan lid 4 wordt het volgende punt toegevoegd:

    “d)

    in het belang van beleggers, in uitzonderlijke omstandigheden en na raadpleging van de abi-beheerder, oplegging van het vereiste dat niet-EU-abi-beheerders die in de Unie door hen beheerde abi’s verhandelen of EU-abi-beheerders die niet-EU-abi’s beheren, het in punt 1 van bijlage V bedoelde instrument voor liquiditeitsbeheer activeren of deactiveren, indien er risico’s bestaan voor de beleggersbescherming of de financiële stabiliteit die een dergelijke activering of deactivering volgens een redelijk en evenwichtig standpunt noodzakelijk maken.”;

    22)

    artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 5 wordt vervangen door:

    “5.   Als de bevoegde autoriteiten van een lidstaat gegronde redenen hebben om te vermoeden dat handelingen die strijdig zijn met deze richtlijn, worden of zijn uitgevoerd door een abi-beheerder die niet aan het toezicht van deze bevoegde autoriteiten is onderworpen, stellen zij de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst en ontvangst in kwestie hiervan op zo specifiek mogelijke wijze in kennis. De bevoegde autoriteiten die in kennis worden gesteld, ondernemen adequate actie en informeren de ESMA en de kennisgevende bevoegde autoriteiten over het resultaat hiervan en, voor zover mogelijk, over belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. Dit lid laat de bevoegdheden van de kennisgevende bevoegde autoriteiten onverlet.

    5 bis.   Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van een abi-beheerder bevoegdheden uitoefenen uit hoofde van artikel 46, lid 2, punt j), stellen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder, de ESMA en, indien er potentiële risico’s bestaan voor de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel, het ESRB daarvan in kennis.

    5 ter.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van een abi-beheerder kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder verzoeken de bevoegdheden uit hoofde van in artikel 46, lid 2, punt j), uit te oefenen, waarbij de redenen voor het verzoek worden vermeld en de ESMA en, indien er potentiële risico’s voor de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel zijn, het ESRB in kennis worden gesteld.

    5 quater.   Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder het niet eens zijn met het in lid 5 ter bedoelde verzoek, stellen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder, de ESMA en het ESRB, indien dit uit hoofde van lid 5 ter van dat verzoek in kennis was gesteld, daarvan in kennis, met vermelding van de redenen.

    5 quinquies.   Op basis van de uit hoofde van de leden 5 ter en 5 quater ontvangen informatie brengt de ESMA onverwijld een advies uit aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder over de uitoefening van de bevoegdheden uit hoofde van in artikel 46, lid 2, punt j). De ESMA deelt dat advies mee aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder.

    5 sexies.   Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder niet handelen in overeenstemming met het in lid 5 quinquies bedoelde advies van de ESMA, of niet voornemens zijn gevolg te geven aan dat advies, stellen zij de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder daarvan in kennis, met vermelding van de redenen voor het niet-opvolgen of hun voornemen daartoe. In geval van een ernstige bedreiging voor de beleggersbescherming, de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het gehele financiële stelsel of een deel daarvan in de Unie, en tenzij die bekendmaking indruist tegen het legitieme belang van de deelnemers van de abi of van het publiek, kan het feit dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder dit advies naast zich neerleggen of voornemens zijn het naast zich neer te leggen, door de ESMA bekendgemaakt worden, samen met de redenen die de bevoegde autoriteiten aanvoeren voor het niet-opvolgen of hun voornemen daartoe. De ESMA gaat na of de voordelen van bekendmaking zwaarder wegen dan de toename van de bedreigingen voor de beleggersbescherming, voor het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of voor de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan als gevolg van die bekendmaking, en stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder vooraf in kennis van een dergelijke bekendmaking.

    5 septies.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van een abi-beheerder kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi, indien daarvoor gegronde redenen zijn, verzoeken onverwijld de bevoegdheden uit hoofde van artikel 46, lid 2, met uitzondering van punt j) van dat lid, uit te oefenen, waarbij de redenen voor hun verzoek zo specifiek mogelijk worden vermeld en de ESMA en, indien er potentiële risico’s voor de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel zijn, het ESRB in kennis worden gesteld.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de abi-beheerder, de ESMA en, indien er potentiële risico’s voor de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel zijn, het ESRB onverwijld in kennis van de uitgeoefende bevoegdheden en hun bevindingen.

    5 octies.   Als een lidstaat heeft gebruikgemaakt van de in artikel 21, lid 5 bis, bedoelde afwijking inzake de aanstelling van een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder, en als de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van een abi of, ingeval de abi niet gereglementeerd is, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheerder van de abi, gegronde redenen hebben om te vermoeden dat handelingen die strijdig zijn met deze richtlijn worden of zijn uitgevoerd door een bewaarder die niet aan het toezicht van deze bevoegde autoriteiten is onderworpen, stellen zij de ESMA en de bevoegde autoriteiten van de betrokken bewaarder hiervan op zo specifiek mogelijke wijze in kennis. De bevoegde autoriteiten die in kennis worden gesteld, nemen passende maatregelen en informeren de ESMA en de kennisgevende bevoegde autoriteiten over het resultaat hiervan. Dit lid laat de bevoegdheden van de kennisgevende bevoegde autoriteiten onverlet.

    5 nonies.   De ESMA kan de bevoegde autoriteiten verzoeken onverwijld aan de ESMA uitleg te verstrekken over specifieke gevallen die een ernstige bedreiging vormen voor de beleggersbescherming, het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of voor de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan.”

    ;

    b)

    in lid 6 wordt de eerste alinea vervangen door:

    “Om de eenvormige toepassing van deze richtlijn betreffende de uitwisseling van informatie te waarborgen, kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen ontwikkelen tot vaststelling van de procedures voor de uitwisseling van informatie tussen de relevante bevoegde autoriteiten, de ETA’s, het ESRB en leden van het ESCB, met inachtneming van de toepasselijke bepalingen van deze richtlijn.”;

    c)

    het volgende lid wordt toegevoegd:

    “7.   Uiterlijk op 16 april 2026 ontwikkelt de ESMA richtsnoeren met aanwijzingen voor de bevoegde autoriteiten bij hun uitoefening van de in artikel 46, lid 2, punt j), uiteengezette bevoegdheden, alsook aanwijzingen over de situaties die ertoe kunnen leiden dat de in leden 5 ter en 5 septies bedoelde verzoeken worden ingediend. Bij de ontwikkeling van die richtsnoeren houdt de ESMA rekening met de mogelijke gevolgen van een dergelijk optreden van de toezichthouder voor de beleggersbescherming en de financiële stabiliteit in een andere lidstaat of in de Unie. In die richtsnoeren wordt erkend dat de primaire verantwoordelijkheid voor liquiditeitsrisicobeheer bij de abi-beheerders blijft berusten.”

    ;

    23)

    artikel 60 wordt vervangen door:

    “Artikel 60

    Openbaarmaking van afwijkingen

    Wanneer een lidstaat gebruikmaakt van een in artikel 6 of 9, artikel 15, lid 4 octies, of artikel 21, 22, 28 of 43, bedoelde afwijking of optie, stelt hij de Commissie daarvan in kennis, alsmede van eventuele latere wijzigingen. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar voor het publiek via een website of op een andere gemakkelijk toegankelijke wijze.”

    ;

    24)

    artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 5 wordt geschrapt.

    b)

    het volgende lid wordt toegevoegd:

    “6.   Beheerders van leninginitiërende abi’s die zijn opgericht vóór 15 april 2024 worden geacht aan artikel 15, leden 4 bis tot en met 4 quinquies, en artikel 16, lid 2 bis, te voldoen tot 16 april 2029.

    Tot 16 april 2029 mogen abi-beheerders die dergelijke abi’s beheren, indien de notionele waarde van de leningen die door een abi aan een enkele kredietnemer worden geïnitieerd, of de hefboomfinanciering van een abi, boven de in respectievelijk artikel 15, leden 4 bis en 4 ter, bedoelde limieten ligt, die waarde of die hefboomfinanciering niet verhogen. Indien de notionele waarde van de leningen die door een abi aan een enkele kredietnemer worden geïnitieerd, of de hefboomfinanciering van een abi, lager is dan de in artikel 15, leden 4 bis en 4 ter, bedoelde limieten, verhogen de beheerders van deze abi’s die waarde of die hefboomfinanciering niet tot boven die limieten.

    Beheerders van leninginitiërende abi’s die zijn opgericht vóór 15 april 2024 en die geen extra kapitaal aantrekken na 15 april 2024 worden geacht met betrekking tot die abi’s te voldoen aan artikel 15, leden 4 bis tot en met 4 quinquies, en artikel 16, lid 2 bis.

    Niettegenstaande de eerste, tweede en derde alinea van dit lid kan een beheerder van leninginitiërende abi’s die zijn opgericht vóór 15 april 2024 ervoor kiezen om te worden onderworpen aan artikel 15, leden 4 bis tot en met 4 quinquies, en artikel 16, lid 2 bis, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de abi-beheerder daarvan in kennis worden gesteld.

    Indien abi’s leningen initiëren vóór 15 april 2024, kunnen abi-beheerders dergelijke abi’s blijven beheren zonder met betrekking tot deze leningen te voldoen aan artikel 15, lid 3, punt d), en artikel 15, leden 4 sexies, 4 septies, 4 octies, 4 nonies en 4 decies.”

    ;

    25)

    het volgende artikel wordt ingevoegd:

    “Artikel 69 -bis

    Andere evaluatie

    1.   Uiterlijk op 16 april 2029 en na het overeenkomstig artikel 7, lid 8, door de ESMA opgestelde verslag verricht de Commissie een evaluatie van de werking van de in deze richtlijn vastgelegde regels en van de ervaring die met de toepassing ervan is opgedaan. Die evaluatie omvat een beoordeling van de volgende aspecten:

    a)

    de gevolgen voor de financiële stabiliteit van de beschikbaarheid en activering van instrumenten voor liquiditeitsbeheer door abi-beheerders;

    b)

    de doeltreffendheid van de vergunningsvereisten voor abi-beheerders in de artikelen 7 en 8 met betrekking tot de in artikel 20 van deze richtlijn vastgestelde delegatieregeling, met name met het oog op de voorkoming van het ontstaan van brievenbusmaatschappijen in de Unie;

    c)

    de vraag of de in artikel 15 en artikel 16, leden 2 bis en 2 septies, vastgestelde vereisten voor beheerders van abi’s die leningen initiëren, voldoen;

    d)

    de werking van de afwijking die de aanstelling van een in een andere lidstaat gevestigde bewaarder mogelijk maakt, zoals bedoeld in artikel 21, lid 5 bis, en de potentiële voordelen en risico’s, met inbegrip van het effect op de beleggersbescherming, de financiële stabiliteit, de efficiëntie van het toezicht en de beschikbaarheid van marktkeuzes, van een eventuele wijziging van het toepassingsgebied van die afwijking, in overeenstemming met de doelstellingen van de kapitaalmarktenunie;

    e)

    de geschiktheid van de vereisten die van toepassing zijn op abi-beheerders die op initiatief van een derde een abi beheren, zoals vastgelegd in artikel 14, lid 2 bis, en de noodzaak van aanvullende waarborgen om te voorkomen dat die vereisten worden omzeild, en met name of de bepalingen van deze richtlijn inzake belangenconflicten doeltreffend en passend zijn om belangenconflicten die voortvloeien uit de relatie tussen de abi-beheerder en de initiërende derde te identificeren, te beheren, te monitoren en indien toepasselijk openbaar te maken;

    f)

    de geschiktheid en het effect op de beleggersbescherming van de benoeming van ten minste één niet-uitvoerende of onafhankelijke bestuurder in het bestuursorgaan van de abi-beheerder, wanneer deze abi’s beheert die aan retailbeleggers worden verhandeld.

    2.   Uiterlijk op 16 april 2026 dient de ESMA bij de Commissie een verslag in inzake de ontwikkeling van de geïntegreerde verzameling van toezichtgegevens, dat is gericht op:

    a)

    de vermindering van overlap en inconsistenties tussen de rapportagekaders in de sector vermogensbeheer en andere financiële sectoren, en

    b)

    verbetering van gegevensnormalisatie en efficiënte uitwisseling en gebruik van gegevens die binnen een rapportagekader van de Unie al zijn gerapporteerd door een relevante bevoegde autoriteit, op Unie- of nationaal niveau.

    3.   Bij de opstelling van het in lid 2 bedoelde verslag werkt de ESMA nauw samen met de Europese Centrale Bank, de andere ETA’s en de nationale bevoegde autoriteiten.

    4.   Na de in lid 1 bedoelde evaluatie en na raadpleging van de ESMA dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in met de conclusies van die evaluatie.”

    ;

    26)

    bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn.

    27)

    de tekst in bijlage II bij deze richtlijn wordt toegevoegd als bijlage V.

    Artikel 2

    Wijzigingen van Richtlijn 2009/65/EG

    Richtlijn 2009/65/EG wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    aan artikel 2, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

    “u)

    “centrale effectenbewaarinstelling”: een centrale effectenbewaarinstelling zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*16).

    (*16)  Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1).”;"

    2)

    artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    in de eerste alinea, punt b), worden de volgende punten toegevoegd:

    “iii)

    het ontvangen en doorgeven van orders met betrekking tot financiële instrumenten;

    iv)

    elke andere functie of activiteit die reeds door de beheermaatschappij wordt verricht met betrekking tot een icbe die zij beheert overeenkomstig dit artikel, of met betrekking tot diensten die zij overeenkomstig dit lid verleent, mits elk potentieel belangenconflict dat ontstaat door het verrichten van die functie of activiteit aan andere partijen op passende wijze wordt beheerd.”;

    ii)

    aan de eerste alinea wordt het volgende punt toegevoegd:

    “c)

    beheer van benchmarks overeenkomstig Verordening (EU) 2016/1011;”;

    iii)

    de tweede alinea wordt vervangen door:

    “Aan een beheermaatschappij wordt onder geen beding een vergunning krachtens deze richtlijn verleend om alleen de in dit lid genoemde diensten te verrichten. Aan een beheermaatschappij wordt onder geen beding een vergunning verleend om de in de eerste alinea, punt c), genoemde diensten te verrichten die worden gebruikt in de icbe’s die zij beheren.”;

    b)

    lid 4 wordt vervangen door:

    “4.   artikel 15, artikel 16 met uitzondering van lid 5, eerste alinea, en de artikelen 23, 24 en 25 van Richtlijn 2014/65/EU zijn van toepassing wanneer de in lid 3, punten a) en b), van dit artikel bedoelde diensten door beheermaatschappijen worden verleend.”

    ;

    3)

    artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt de eerste alinea als volgt gewijzigd:

    i)

    de punten b) en c) worden vervangen door:

    “b)

    de personen die de werkzaamheden van de beheermaatschappij feitelijk uitoefenen, staan als voldoende betrouwbaar bekend en beschikken over voldoende ervaring, ook met betrekking tot het type icbe dat door de beheermaatschappij wordt beheerd, waarbij de namen van die personen en van elke persoon die hen opvolgt onmiddellijk worden meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten en over de uitoefening van de werkzaamheden van de beheermaatschappij wordt beslist door ten minste twee natuurlijke personen die aan dergelijke voorwaarden voldoen en die ofwel voltijds in dienst zijn bij die beheermaatschappij, ofwel uitvoerend lid zijn of leden van het leidinggevend orgaan van de beheermaatschappij, die zich voltijds inzetten voor de uitoefening van de werkzaamheden van de beheermaatschappij en in de Unie gevestigd zijn;

    c)

    de vergunningsaanvraag gaat vergezeld van een programma van werkzaamheden waarin ten minste de organisatiestructuur van de beheermaatschappij wordt vermeld, alsook de personele en technische middelen die zullen worden ingezet om de werkzaamheden van de beheermaatschappij uit te oefenen, en informatie over de personen die het bedrijf van die beheermaatschappij daadwerkelijk leiden, waaronder:

    i)

    een beschrijving van de rol, titel en rang van die personen;

    ii)

    een beschrijving van de rapportagelijnen en verantwoordelijkheden van die personen binnen en buiten de beheermaatschappij;

    iii)

    een overzicht van de tijd die elk van die personen aan elke verantwoordelijkheid besteedt;

    iv)

    informatie over de wijze waarop de beheermaatschappij haar verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, en haar verplichtingen uit hoofde van artikel 3, lid 1, artikel 6, lid 1, punt a), en artikel 13, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (*17) wil nakomen, en een gedetailleerde beschrijving van de passende personele en technische middelen die de beheermaatschappij daarvoor zal inzetten.

    (*17)  Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).”;"

    ii)

    het volgende punt wordt toegevoegd:

    “e)

    door de beheermaatschappij wordt informatie verstrekt over de getroffen regelingen inzake de delegatie en subdelegatie van taken aan derden overeenkomstig artikel 13, die ten minste de volgende elementen omvat:

    i)

    de wettelijke benaming en relevante identificatiecode van de beheermaatschappij;

    ii)

    voor elke gedelegeerde:

    zijn wettelijke benaming en relevante identificatiecode,

    zijn rechtsgebied van vestiging, en

    in voorkomend geval, zijn toezichthoudende autoriteit;

    iii)

    een gedetailleerde beschrijving van de personele en technische middelen die door de beheermaatschappij worden ingezet voor:

    het verrichten van dagelijkse portefeuillebeheertaken of risicobeheertaken binnen de beheermaatschappij, en

    de monitoring van de gedelegeerde taken;

    iv)

    in verband met elk van de icbe’s die zij beheert of voornemens is te beheren:

    een korte beschrijving van de gedelegeerde portefeuillebeheertaak, waarbij wordt aangegeven of dergelijke delegatie een gedeeltelijke of volledige delegatie is, en

    een korte beschrijving van de gedelegeerde risicobeheertaak, waarbij wordt aangegeven of dergelijke delegatie een gedeeltelijke of volledige delegatie is;

    v)

    een beschrijving van de periodieke duediligencemaatregelen die de beheermaatschappij moet uitvoeren om de gedelegeerde taken te monitoren.”;

    b)

    het volgende lid wordt toegevoegd:

    “7.   De lidstaten verlangen dat de beheermaatschappijen de bevoegde autoriteiten van hun lidstaten van herkomst vooraf in kennis stellen van elke belangrijke wijziging in de voorwaarden waaronder de vergunning voor het eerst is verleend, met name belangrijke wijzigingen met betrekking tot de overeenkomstig dit artikel verstrekte informatie.”

    ;

    4)

    artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de aanhef wordt vervangen door:

    “Beheermaatschappijen die voornemens zijn derden te machtigen om een of meer van de in bijlage II bedoelde taken of van de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten voor hen uit te voeren, stellen de bevoegde autoriteiten van hun lidstaat van herkomst hiervan in kennis voordat de delegatieregelingen van kracht worden. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:”;

    ii)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    de lastgeving mag een doeltreffend toezicht op de beheermaatschappij niet belemmeren, en mag met name niet verhinderen dat de beheermaatschappij handelt, of dat de icbe’s worden beheerd, in het beste belang van haar beleggers en cliënten;”;

    iii)

    de punten g), h) en i) worden vervangen door:

    “g)

    de lastgeving mag de met de uitoefening van de werkzaamheden van de beheermaatschappij belaste personen niet verhinderen te allen tijde verdere instructies te geven aan de instelling aan welke taken of diensten zijn gedelegeerd, of de lastgeving te herroepen met onmiddellijke ingang indien dit handelen in het belang van de beleggers en cliënten is;

    h)

    gelet op de aard van de te delegeren taken en diensten moet de instelling aan welke taken of diensten moeten worden gedelegeerd, gekwalificeerd zijn en in staat zijn om de desbetreffende taken of diensten te vervullen;

    i)

    in de prospectussen van de icbe’s moet worden vermeld voor het delegeren van welke diensten en taken de beheermaatschappij overeenkomstig dit artikel toestemming heeft gekregen, en

    j)

    de beheermaatschappij moet haar hele delegatiestructuur met objectieve argumenten kunnen verklaren.”;

    b)

    lid 2 wordt vervangen door:

    “2.   Het feit dat de beheermaatschappij taken of diensten aan een derde heeft gedelegeerd, laat de aansprakelijkheid van de beheermaatschappij of de bewaarder geheel onverlet. De beheermaatschappij delegeert de taken of diensten niet in die mate dat zij in wezen niet meer als de beheerder van de icbe of de verlener van de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten kan worden beschouwd en een brievenbusmaatschappij wordt.

    3.   In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel wordt, wanneer de in bijlage II, derde streepje, bedoelde verhandelingsdienst wordt verricht door een of meer distributeurs die voor eigen rekening handelen en de icbe uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU of via op levensverzekeringen gebaseerde beleggingsproducten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad (*18) op de markt brengen, een dergelijke dienst niet beschouwd als een delegatie die onderworpen is aan de vereisten van de leden 1 en 2 van dit artikel, ongeacht eventuele distributieovereenkomsten tussen de beheermaatschappij en de distributeur.

    4.   De beheermaatschappij zorgt ervoor dat de uitvoering van de in bijlage II bedoelde taken en de verlening van de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten in overeenstemming zijn met deze richtlijn. Deze verplichting geldt ongeacht de wettelijke status of locatie van een gedelegeerde of subgedelegeerde.

    5.   De Commissie stelt middels gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 112 bis maatregelen vast ter specificering van:

    a)

    de criteria om te bepalen of aan de vereisten van lid 1 is voldaan;

    b)

    de criteria om te bepalen of de beheermaatschappij geacht moet worden haar taken in die mate te hebben gedelegeerd dat zij een brievenbusmaatschappij wordt en niet langer als de beheerder van de icbe of de verlener van de in artikel 6, lid 3, bedoelde diensten kan worden beschouwd, overeenkomstig lid 2.”.

    6.   Uiterlijk op 16 april 2029 dient de ESMA bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in met een analyse van de marktpraktijken met betrekking tot delegatie en naleving van artikel 7 en de leden 1 tot en met 5 van dit artikel, onder meer op basis van de overeenkomstig artikel 20 bis, lid 2, punt d), aan de bevoegde autoriteiten gerapporteerde gegevens en de uitoefening van de bevoegdheden van de ESMA op het gebied van toezichtconvergentie. In dat verslag wordt ook de naleving van de inhoudelijke eisen van deze richtlijn geanalyseerd.

    (*18)  Richtlijn(EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19).”;"

    5)

    artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende lid wordt ingevoegd:

    “2 bis.   Wanneer een beheermaatschappij een icbe beheert of voornemens is te beheren op initiatief van een derde, met inbegrip van gevallen waarin die icbe de naam van een initiërende derde gebruikt of wanneer een beheermaatschappij op grond van artikel 13 een initiërende derde aanwijst als gedelegeerde, verstrekt de beheermaatschappij, rekening houdend met eventuele belangenconflicten, gedetailleerde uitleg en bewijs dat zij voldoet aan lid 1, punt d), van dit artikel aan de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst. De beheermaatschappij specificeert met name de redelijke maatregelen die zij heeft genomen om belangenconflicten als gevolg van de relatie met de derde te voorkomen of, indien deze conflicten niet kunnen worden voorkomen, hoe zij deze belangenconflicten identificeert, beheert, monitort en, in voorkomend geval, openbaar maakt, om te voorkomen dat deze de belangen van de icbe en de beleggers daarin schaden.”

    ;

    b)

    het volgende lid wordt toegevoegd:

    “4.   Voor de toepassing van lid 1, punt a), dient de ESMA uiterlijk op 16 oktober 2025 bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een verslag in met een beoordeling van de kosten die icbe’s en beheermaatschappijen aanrekenen aan de beleggers en met vermelding van de redenen voor het niveau van die kosten en eventuele verschillen daartussen, met inbegrip van verschillen die voortvloeien uit de aard van de betrokken icbe’s. Als onderdeel van die beoordeling analyseert de ESMA in het kader van artikel 29 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 de geschiktheid en doeltreffendheid van de criteria die zijn vastgesteld in de convergentie-instrumenten van de ESMA voor het toezicht op de kosten.

    Voor de opstelling van dat verslag en overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verstrekken de bevoegde autoriteiten de ESMA eenmalig gegevens over de kosten, met inbegrip van alle vergoedingen, kosten en uitgaven die direct of indirect worden gedragen door de beleggers of door de beheermaatschappij in verband met de activiteiten van de icbe, en die direct of indirect aan de icbe moeten worden toegewezen. De bevoegde autoriteiten stellen die gegevens ter beschikking van de ESMA binnen het kader van hun bevoegdheden, waaronder de bevoegdheid om beheermaatschappijen te verplichten informatie te verstrekken zoals bepaald in artikel 98, lid 2, van deze richtlijn.”

    ;

    6)

    het volgende artikel wordt ingevoegd:

    “Artikel 18 bis

    1.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de in bijlage II bis beschreven instrumenten voor liquiditeitsbeheer beschikbaar zijn voor icbe’s.

    2.   Een icbe selecteert ten minste twee geschikte instrumenten voor liquiditeitsbeheer uit die genoemd zijn in bijlage II bis, punten 2 tot en met 8, nadat zij de geschiktheid van die instrumenten ten aanzien van haar nagestreefde beleggingsstrategie, haar liquiditeitsprofiel en haar terugbetalingsbeleid heeft beoordeeld. De icbe neemt die instrumenten in haar fondsreglement of de statuten op voor eventueel gebruik in het belang van de beleggers in de icbe. Die selectie mag niet alleen de in bijlage II bis, punten 5 en 6, bedoelde instrumenten omvatten.

    In afwijking van de eerste alinea kan een icbe besluiten slechts één instrument voor liquiditeitsbeheer uit bijlage II bis, punten 2 tot en met 8, te selecteren indien aan die icbe een vergunning is verleend als geldmarktfonds overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad (*19).

    De icbe voert gedetailleerde beleidslijnen en procedures in voor de activering en deactivering van een gekozen liquiditeitsbeheerinstrument, alsook operationele en administratieve regelingen voor het gebruik van een dergelijk instrument. De in de eerste en tweede alinea bedoelde selectie en de gedetailleerde beleidslijnen en procedures voor de activering en deactivering worden meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe.

    Terugbetaling in natura zoals bedoeld in bijlage II bis, punt 8, wordt alleen geactiveerd om te voldoen aan door professionele beleggers gevraagde terugbetalingen en indien de terugbetaling in natura overeenkomt met een evenredig aandeel in de door de icbe aangehouden activa.

    In afwijking van de vierde alinea van dit lid hoeft de terugbetaling in natura niet overeen te komen met een evenredig aandeel in de door de icbe aangehouden activa indien die icbe uitsluitend ten aanzien van professionele beleggers wordt verhandeld of indien het beleggingsbeleid van die icbe tot doel heeft de samenstelling van een bepaalde aandelen- of obligatie-index te reproduceren en die icbe een beursverhandeld fonds is zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 46, van Richtlijn 2014/65/EU.

    3.   De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van de kenmerken van de in bijlage II bis beschreven instrumenten voor liquiditeitsbeheer.

    Bij de opstelling van die ontwerpen van technische reguleringsnormen houdt de ESMA rekening met de diversiteit van de beleggingsstrategieën en de onderliggende activa van icbe’s. Die normen beperken niet het vermogen van icbe’s om elk passend instrument voor liquiditeitsbeheer voor alle activaklassen, rechtsgebieden en marktomstandigheden te gebruiken.

    4.   Uiterlijk op 16 april 2025 stelt de ESMA richtsnoeren op voor de keuze en ijking van instrumenten voor liquiditeitsbeheer door icbe’s ten behoeve van liquiditeitsrisicobeheer en om risico’s voor de financiële stabiliteit te beperken. In die richtsnoeren wordt erkend dat de primaire verantwoordelijkheid voor liquiditeitsrisicobeheer bij icbe’s blijft berusten. Zij bevatten informatie over de omstandigheden waarin side pockets zoals bedoeld in bijlage II bis, punt 9, kunnen worden geactiveerd. Zij voorzien in voldoende tijd voor aanpassing voordat zij van toepassing worden, met name voor bestaande icbe’s.

    5.   De ESMA dient de in de lid 3 van dit artikel bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 16 april 2025 in bij de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om deze richtlijn aan te vullen door de in lid 3 bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    (*19)  Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).”;"

    7)

    de volgende artikelen worden ingevoegd:

    “Artikel 20 bis

    1.   Een beheermaatschappij brengt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe regelmatig verslag uit over de markten en financiële instrumenten waarin zij voor door haar beheerde icbe’s handelt.

    De beheermaatschappij verstrekt, voor elke door haar beheerde icbe, informatie over de financiële instrumenten waarin zij handelt, de markten waarvan zij lid is of waarop zij actief handelt, en de posities en activa van de icbe. Die informatie bevat de identificatiecodes die nodig zijn om de verstrekte gegevens over activa, icbe’s en beheermaatschappijen te koppelen aan andere toezichts- of openbaar beschikbare gegevensbronnen.

    2.   Een beheermaatschappij verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe voor elke door haar beheerde icbe:

    a)

    de regelingen voor het beheer van de liquiditeit van de icbe, met inbegrip van de huidige selectie van instrumenten voor liquiditeitsbeheer, en elke activering of deactivering daarvan;

    b)

    het huidige risicoprofiel van de icbe, met inbegrip van het marktrisico, het liquiditeitsrisico, het tegenpartijrisico en andere risico’s, waaronder operationele risico’s, en het totale bedrag van de hefboomfinanciering die door de icbe wordt gebruikt;

    c)

    de resultaten van de stresstesten die overeenkomstig artikel 51, lid 1, werden verricht;

    d)

    informatie over delegatieregelingen met betrekking tot portefeuillebeheertaken of risicobeheertaken, als volgt:

    i)

    informatie over de gedelegeerden, met vermelding van hun naam en woonplaats of hun statutaire zetel of bijkantoor, of zij nauwe banden hebben met de beheermaatschappij, of zij vergunninghoudende dan wel gereglementeerde entiteiten zijn voor vermogensbeheer, hun toezichthoudende autoriteit, indien van toepassing, en met inbegrip van de identificatiecodes van de gedelegeerden die nodig zijn om de verstrekte informatie te koppelen aan andere toezichthoudende of openbaar beschikbare gegevensbronnen;

    ii)

    het aantal personeelsleden in voltijdsequivalenten dat de beheermaatschappij in dienst heeft voor het verrichten van dagelijkse portefeuillebeheertaken of risicobeheertaken binnen die beheermaatschappij;

    iii)

    een lijst en een beschrijving van de gedelegeerde taken op het gebied van portefeuillebeheer en risicobeheer;

    iv)

    wanneer de portefeuillebeheerfunctie wordt gedelegeerd, het bedrag en het percentage van de activa van de icbe waarvoor delegatieregelingen met betrekking tot de portefeuillebeheerfunctie gelden;

    v)

    het aantal personeelsleden in voltijdsequivalenten dat de beheermaatschappij in dienst heeft om de delegatieregelingen te monitoren;

    vi)

    het aantal en de data van de periodieke duediligencetoetsingen die de beheermaatschappij heeft uitgevoerd om de gedelegeerde activiteit te monitoren, een lijst van vastgestelde problemen en, in voorkomend geval, de maatregelen die zijn genomen om die kwesties aan te pakken, en de datum waarop die maatregelen moeten worden uitgevoerd;

    vii)

    in geval van subdelegatieregelingen, de in de punten i), iii) en iv) vereiste informatie over de subgedelegeerden en de activiteiten in verband met de subgedelegeerde portefeuillebeheer en risicobeheerfuncties;

    viii)

    de begin- en de einddata van de delegatie- en subdelegatieregelingen;

    e)

    de lijst van lidstaten waar de rechten van deelneming in de icbe daadwerkelijk worden verhandeld door haar beheermaatschappij of door een distributeur die namens die beheermaatschappij optreedt.

    3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe zorgen ervoor dat alle uit hoofde van dit artikel verzamelde informatie met betrekking tot alle icbe’s waarop zij toezicht houden, en de krachtens artikel 7 verzamelde informatie ter beschikking wordt gesteld van andere relevante bevoegde autoriteiten, de ESMA, EBA, de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (*20) (samen de “Europese toezichthoudende autoriteiten” of “ETA’s” genoemd), en het Europees comité voor systeemrisico’s (European Systemic Risk Board — ESRB), telkens wanneer dit nodig is voor de uitvoering van hun taken, volgens de in artikel 101 uiteengezette procedures.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van herkomst van de icbe zorgen ervoor dat alle krachtens dit artikel verzamelde informatie met betrekking tot alle icbe’s die onder hun toezicht staan, uitsluitend voor statistische doeleinden aan het ESCB ter beschikking wordt gesteld volgens de in artikel 101 uiteengezette procedures.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe verstrekken onverwijld via de in artikel 101 uiteengezette procedures en bilateraal informatie aan de bevoegde autoriteiten van andere rechtstreeks betrokken lidstaten, indien een onder hun verantwoordelijkheid vallende beheermaatschappij, of een door die beheermaatschappij beheerde icbe, een belangrijke bron van tegenpartijrisico zou kunnen vormen voor een kredietinstelling of andere systeemrelevante instellingen in andere lidstaten, of voor de stabiliteit van het financiële stelsel in een andere lidstaat.

    4.   Indien een effectieve monitoring van het systeemrisico dit vereist, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe periodiek of ad hoc aanvullende informatie verlangen, bovenop de in lid 1 beschreven informatie. De bevoegde autoriteiten brengen de ESMA op de hoogte van alle aanvullende rapportagevereisten.

    In uitzonderlijke omstandigheden en indien dit vereist is om de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel te waarborgen of duurzame groei op lange termijn te bevorderen, kan de ESMA na raadpleging van het ESRB de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe vragen aanvullende rapportage-eisen te stellen.

    5.   De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op tot nadere bepaling van:

    a)

    de details van de overeenkomstig lid 1, lid 2, punten a), b), c) en e) en lid 4, te rapporteren informatie;

    b)

    het passende niveau van standaardisering van de overeenkomstig lid 2, punt d), te rapporteren informatie;

    c)

    de frequentie en het tijdschema van de rapportage.

    Bij de ontwikkeling van de in de eerste alinea, punt b), bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen voert de ESMA geen rapportageverplichtingen in naast die welke zijn uiteengezet in lid 2, punt d).

    Bij de ontwikkeling van de in de eerste alinea, punten a) en b), bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen houdt de ESMA rekening met andere rapportagevereisten waaraan de beheermaatschappijen onderworpen zijn, internationale ontwikkelingen en normen, en de bevindingen van het overeenkomstig artikel 20 ter uitgebrachte verslag.

    De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 16 april 2027 in bij de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    6.   De ESMA stelt ontwerpen van technische uitvoeringsnormen op tot nadere bepaling van:

    a)

    het formaat en de gegevensnormen voor de in de leden 1, 2 en 4 bedoelde verslagen;

    b)

    de identificatiecodes die nodig zijn om de gegevens over activa, icbe’s en beheermaatschappijen in de in de leden 1, 2 en 4 bedoelde verslagen te koppelen aan andere toezichthoudende of openbaar beschikbare gegevensbronnen;

    c)

    de methoden en regelingen voor de indiening van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde verslagen, met inbegrip van methoden en regelingen ter verbetering van gegevensnormalisatie en efficiënte uitwisseling en gebruik van gegevens die binnen een rapportagekader van de Unie al zijn gerapporteerd door een relevante bevoegde autoriteit, op Unieniveau of nationaal niveau, rekening houdend met de bevindingen van het overeenkomstig artikel 20 ter, uitgebrachte verslag;

    d)

    de template, met inbegrip van de minimale aanvullende rapportagevereisten, die beheermaatschappijen moeten gebruiken in uitzonderlijke omstandigheden zoals bedoeld in lid 4.

    De ESMA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 16 april 2027 in bij de Commissie.

    Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend om de in de eerste alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.

    Artikel 20 ter

    1.   Uiterlijk op 16 april 2026 dient de ESMA bij de Commissie een verslag in inzake de ontwikkeling van een geïntegreerde verzameling van toezichtgegevens, dat is gericht op:

    a)

    de vermindering van overlap en inconsistenties tussen de rapportagekaders in de sector vermogensbeheer en andere financiële sectoren, en

    b)

    verbetering van gegevensnormalisatie en efficiënte uitwisseling en gebruik van gegevens die binnen een rapportagekader van de Unie al zijn gerapporteerd door een relevante bevoegde autoriteit, op Unie- of nationaal niveau.

    In dat verslag vergelijkt de ESMA ook de beste praktijken inzake gegevensverzameling in de Unie en op andere markten voor retailbeleggingsfondsen.

    2.   Bij de opstelling van het in lid 1 bedoelde verslag werkt de ESMA nauw samen met de Europese Centrale Bank (ECB), de andere ETA’s en de nationale bevoegde autoriteiten.

    (*20)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).”;"

    8)

    artikel 22 bis wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 2 wordt punt c) vervangen door:

    “c)

    de bewaarder met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk is gegaan bij de selectie en aanstelling van een derde aan wie hij voornemens is een deel van zijn taken te delegeren, behalve wanneer die derde een centrale effectenbewaarinstelling is die optreedt in de hoedanigheid van een belegger-CSD zoals gedefinieerd in de op grond van artikel 29, lid 3, en artikel 48, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handeling, en met de nodige bekwaamheid, zorg en zorgvuldigheid te werk blijft gaan bij de periodieke evaluatie en de doorlopende controle van een derde aan wie hij een deel van zijn taken heeft gedelegeerd en van de regelingen die de derde treft in verband met de aan hem gedelegeerde taken.”;

    b)

    lid 4 wordt vervangen door:

    “4.   Voor de toepassing van dit artikel wordt het verrichten van diensten door een centrale effectenbewaarinstelling die optreedt in de hoedanigheid van een emittent-CSD zoals gedefinieerd in de op grond van artikel 29, lid 3, en artikel 48, lid 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014 vastgestelde gedelegeerde handeling niet beschouwd als een delegatie van de bewaarnemingstaken van de bewaarder. Voor de toepassing van dit artikel wordt het verrichten van diensten door een centrale effectenbewaarinstelling die optreedt in de hoedanigheid van een belegger-CSD zoals gedefinieerd in die gedelegeerde handeling niet beschouwd als een delegatie van de bewaarnemingstaken van de bewaarder.”

    ;

    9)

    in artikel 29, lid 1, tweede alinea, wordt punt b) vervangen door:

    “b)

    de bestuurders van de beleggingsmaatschappij staan als voldoende betrouwbaar bekend en beschikken over voldoende ervaring, ook met betrekking tot het type werkzaamheden dat door de beleggingsmaatschappij wordt verricht, en te dien einde: moeten de identiteit van de bestuurders van de beleggingsmaatschappij, alsook elke vervanging van deze bestuurders onmiddellijk aan de bevoegde autoriteiten worden gemeld; moet over de uitoefening van de werkzaamheden van een beleggingsmaatschappij worden beslist door ten minste twee natuurlijke personen die aan dergelijke voorwaarden voldoen en die voltijds in dienst zijn van die beleggingsmaatschappij dan wel bij het dagelijks bestuur betrokken leden of leden van het leidinggevend orgaan van de beleggingsmaatschappij zijn die zich voltijds inzetten voor de uitoefening van de werkzaamheden van die beleggingsmaatschappij en in de Unie woonachtig zijn; en wordt onder bestuurders degenen verstaan die krachtens de wet of statuten de beleggingsmaatschappij vertegenwoordigen of feitelijk het beleid van de beleggingsmaatschappij bepalen.”;

    10)

    aan artikel 57 wordt het volgende lid toegevoegd:

    “3.   Indien een icbe side pockets zoals bedoeld in artikel 84, lid 2, punt a), activeert door middel van scheiding van activa, mogen de gescheiden activa worden uitgesloten van de berekening van de in dit hoofdstuk gestelde begrenzingen.”

    ;

    11)

    aan artikel 69 wordt het volgende lid toegevoegd:

    “6.   Met het oog op de uniforme toepassing van de regels met betrekking tot de naam van de icbe stelt de ESMA uiterlijk op 16 april 2026 richtsnoeren vast om te bepalen in welke omstandigheden de naam van een icbe oneerlijk, onduidelijk of misleidend is. In die richtsnoeren wordt rekening gehouden met de relevante sectorale wetgeving. Sectorale wetgeving tot vaststelling van normen voor fondsnamen of het op de markt brengen van fondsen heeft voorrang op die richtsnoeren.”

    ;

    12)

    in artikel 79, wordt lid 1 vervangen door:

    “1.   Essentiële beleggersinformatie, waaronder de naam van de icbe, vormt precontractuele informatie. Deze informatie is correct, duidelijk en niet-misleidend. Zij komt overeen met de relevante delen van het prospectus.”

    ;

    13)

    in artikel 84 worden leden 2 en 3 vervangen door:

    “2.   In afwijking van lid 1:

    a)

    kan een icbe, in het belang van haar deelnemers, de inschrijving, inkoop en terugbetaling van haar rechten van deelneming tijdelijk opschorten zoals bedoeld in punt 1 van bijlage II bis, of andere overeenkomstig artikel 18 bis, lid 2, uit de punten 2 tot en met 8 van die bijlage gekozen instrumenten voor liquiditeitsbeheer activeren of deactiveren. De icbe mag, in het belang van haar deelnemers, ook side pockets zoals bedoeld in punt 9 van bijlage II bis activeren;

    b)

    kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe in het belang van de beleggers in uitzonderlijke omstandigheden en na raadpleging van de icbe verlangen dat een icbe het in punt 1 van bijlage II bis, bedoelde instrument voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert, indien er risico’s voor de beleggersbescherming of de financiële stabiliteit bestaan die volgens een redelijk en evenwichtig standpunt tot een dergelijke activering of deactivering nopen.

    Een icbe maakt slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik van een opschorting van inschrijvingen, inkopen of terugbetalingen, of side pockets zoals bedoeld in de eerste alinea, punt a), wanneer de omstandigheden zulks vergen en wanneer dit gelet op de belangen van haar deelnemers verantwoord is.

    3.   De icbe stelt de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst onverwijld in kennis van het volgende:

    a)

    wanneer de icbe het in punt 1 van bijlage II bis bedoelde instrument voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert;

    b)

    wanneer de icbe een van de in de punten 2 tot en met 8 van bijlage II bis bedoelde instrumenten voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert op een wijze die niet past bij de normale bedrijfsuitoefening, zoals voorzien in het fondsreglement of de statuten van de icbe.

    Een icbe stelt de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst binnen een redelijke termijn voordat zij het in punt 9 van bijlage II bis bedoelde instrument voor liquiditeitsbeheer activeert of deactiveert, in kennis van een dergelijke activering of deactivering.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe, de ESMA en, indien er potentiële risico’s zijn voor de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel, het ESRB onverwijld in kennis van kennisgevingen die zij overeenkomstig dit lid hebben ontvangen. De ESMA heeft de bevoegdheid om de op grond van dit lid ontvangen informatie te delen met de bevoegde autoriteiten.

    3 bis.   Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe bevoegdheden uitoefenen uit hoofde van lid 2, punt b), stellen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij, de ESMA en, indien er potentiële risico’s voor de stabiliteit en integriteit van het financiële stelsel zijn, het ESRB daarvan in kennis.

    3 ter.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe of de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe overeenkomstig lid 2, punt b), verzoeken bevoegdheden uit te oefenen, waarbij de redenen voor het verzoek worden vermeld en de ESMA en, indien er potentiële risico’s voor de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel zijn, het ESRB daarvan in kennis worden gesteld.

    3 quater.   Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe het niet eens zijn met het in lid 3 ter bedoelde verzoek, stellen zij de verzoekende bevoegde autoriteiten, de ESMA en, indien het van dat verzoek in kennis is gesteld overeenkomstig lid 3 ter, het ESRB daarvan in kennis, met vermelding van de redenen.

    3 quinquies.   Op basis van de overeenkomstig de leden 3 ter en 3 quater ontvangen informatie brengt de ESMA onverwijld een advies uit aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe over de uitoefening van de bevoegdheden uit hoofde van lid 2, punt b). De ESMA brengt dat advies uit aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe.

    3 sexies.   Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van een icbe niet handelen in overeenstemming met het in lid 3 quinquies bedoelde advies van de ESMA, of niet voornemens zijn gevolg te geven aan dat advies, stellen zij de ESMA en de verzoekende bevoegde autoriteiten daarvan in kennis, met vermelding van de redenen voor hun niet-opvolging of het voornemen daartoe. In geval van een ernstige bedreiging voor de beleggersbescherming, de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het gehele financiële stelsel of een deel daarvan in de Unie, en tenzij die bekendmaking indruist tegen het legitieme belang van de deelnemers van de icbe of van het publiek, kan het feit dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van een icbe haar advies naast zich neerleggen of voornemens zijn het naast zich neer te leggen, door de ESMA bekendgemaakt worden, samen met de redenen die die bevoegde autoriteiten in dit verband aanvoeren voor de niet-opvolging of het voornemen daartoe. De ESMA gaat na of de voordelen van bekendmaking zwaarder wegen dan de toename van de bedreigingen voor de beleggersbescherming, voor het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of voor de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan als gevolg van die bekendmaking, en stelt de bevoegde autoriteiten van tevoren in kennis van een dergelijke bekendmaking.

    3 septies.   Uiterlijk op 16 april 2026 stelt de ESMA richtsnoeren op met aanwijzingen voor de bevoegde autoriteiten bij hun uitoefening van hun in lid 2, punt b), uiteengezette bevoegdheden, alsook aanwijzingen over de situaties die ertoe kunnen leiden dat de in lid 3 ter van dit artikel en artikel 98, lid 3, bedoelde verzoeken worden ingediend. Bij de opstelling van die richtsnoeren houdt de ESMA rekening met de mogelijke gevolgen van een dergelijk optreden van de toezichthouder voor de beleggersbescherming en de financiële stabiliteit in een andere lidstaat of in de Unie. In die richtsnoeren wordt erkend dat de primaire verantwoordelijkheid voor liquiditeitsrisicobeheer bij de icbe blijft berusten.”

    ;

    14)

    aan artikel 98 worden de volgende leden toegevoegd:

    “3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe, indien daarvoor gegronde redenen zijn, verzoeken onverwijld de bevoegdheden uit hoofde van lid 2, met uitzondering van punt j) van dat lid, uit te oefenen, waarbij de redenen voor hun verzoek zo specifiek mogelijk worden vermeld en de ESMA en, indien er potentiële risico’s voor de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel zijn, het ESRB in kennis worden gesteld.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe, de ESMA en, indien er potentiële risico’s voor de stabiliteit en de integriteit van het financiële stelsel zijn, het ESRB onverwijld in kennis van de uitgeoefende bevoegdheden en hun bevindingen.

    4.   De ESMA kan de bevoegde autoriteiten verzoeken onverwijld aan de ESMA uitleg te verstrekken over specifieke gevallen die een ernstige bedreiging vormen voor de beleggersbescherming, het ordelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of voor de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of een deel daarvan.”

    ;

    15)

    artikel 101 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

    “De bevoegde autoriteiten van de lidstaten werken onderling samen, alsmede met de ESMA en het ESRB, wanneer dat nodig is voor de vervulling van hun taken uit hoofde van deze richtlijn of voor de uitoefening van hun bevoegdheden uit hoofde van deze richtlijn of het nationale recht.”;

    b)

    in lid 9 wordt de eerste alinea vervangen door:

    “Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel of artikel 20 bis te waarborgen, kan de ESMA ontwerpen van technische uitvoeringsnormen met het oog op de vaststelling van gemeenschappelijke procedures voor de bevoegde autoriteiten opstellen teneinde:

    a)

    mee te werken aan verificaties en onderzoeken ter plaatse zoals bedoeld in de leden 4 en 5, en

    b)

    de procedures vast te stellen voor de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten, de ETA’s, het ESRB en leden van het ESCB, met inachtneming van de toepasselijke bepalingen van deze richtlijn.”;

    16)

    artikel 102 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

    “De lidstaten bepalen dat alle personen die werkzaam zijn of zijn geweest voor de bevoegde autoriteiten, alsmede accountants of deskundigen die in opdracht van de bevoegde autoriteiten handelen, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. Die verplichting houdt in dat de vertrouwelijke gegevens waarvan deze personen beroepshalve kennis krijgen, aan geen enkele persoon of autoriteit mogen worden doorgegeven, behalve in een samengevatte of geaggregeerde vorm, zodat icbe’s, beheermaatschappijen en bewaarders (ondernemingen die bij de bedrijfsactiviteiten van icbe’s betrokken zijn) niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, zulks onverminderd de gevallen die onder het straf- of fiscaal recht vallen.”;

    b)

    aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    “Lid 1 en de eerste en tweede alinea van dit lid vormen geen beletsel voor de uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten en belastingautoriteiten die in dezelfde lidstaat zijn gevestigd. Informatie die van een andere lidstaat afkomstig is, wordt alleen openbaar gemaakt overeenkomstig de eerste zin van deze alinea met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteiten die de informatie openbaar hebben gemaakt.”;

    17)

    het volgende artikel wordt ingevoegd:

    “Artikel 110 bis

    Uiterlijk op 16 april 2029 en na het overeenkomstig artikel 13, lid 6, door de ESMA opgestelde verslag verricht de Commissie een evaluatie van de werking van de in deze richtlijn vastgelegde regels en van de ervaring die met de toepassing ervan is opgedaan. Die evaluatie omvat een beoordeling van de volgende aspecten:

    a)

    de doeltreffendheid van de vergunningsvereisten in de artikelen 7 en 8 met betrekking tot de in artikel 13 van deze richtlijn vastgestelde delegatieregeling, met name met het oog op de voorkoming van het ontstaan van brievenbusmaatschappijen in de Unie;

    b)

    de wenselijkheid van de benoeming van ten minste één niet-uitvoerende of onafhankelijke bestuurder in het leidinggevend orgaan van de beheermaatschappijen of beleggingsmaatschappijen van de icbe en de gevolgen daarvan voor de beleggersbescherming;

    c)

    de geschiktheid van de vereisten die van toepassing zijn op beheermaatschappijen die op initiatief van een derde een icbe beheren, zoals vastgelegd in artikel 14, lid 2 bis, en de noodzaak van aanvullende waarborgen om te voorkomen dat die vereisten worden omzeild, en met name of de bepalingen van deze richtlijn inzake belangenconflicten doeltreffend en geschikt zijn om belangenconflicten die voortvloeien uit de relatie tussen de beheermaatschappij en de derde initiator in kaart te brengen, te beheren, te monitoren en, in voorkomend geval, openbaar te maken.”

    ;

    18)

    artikel 112 bis wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 2 wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

    “De in artikel 13 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vier jaar met ingang van 15 april 2024.”;

    b)

    lid 3 wordt vervangen door:

    “3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikelen 12, 13, 14, 26 ter, 43, 50 bis, 51, 60, 61, 62, 64, 75, 78, 81, 95 en 111 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”

    ;

    c)

    lid 5 wordt vervangen door:

    “5.   Een overeenkomstig de artikelen 12, 13, 14, 26 ter, 43, 50 bis, 51, 60, 61, 62, 64, 75, 78, 81, 95 en 111 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.”

    ;

    19)

    bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze richtlijn;

    20)

    de in bijlage IV bij deze richtlijn uiteengezette tekst wordt ingevoegd als bijlage II bis.

    Artikel 3

    Omzetting

    1.   De lidstaten stellen uiterlijk op 16 april 2026 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen, en maken deze bekend. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.

    Zij passen die bepalingen toe met ingang van 16 april 2026, met uitzondering van de bepalingen tot omzetting van artikel 1, lid 12, en die bepalingen die artikel 2, lid 7, omzetten, met betrekking tot artikel 20 bis van Richtlijn 2009/65/EG, die zij toepassen met ingang van 16 april 2027.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 4

    Inwerkingtreding

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Artikel 5

    Adressaten

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Straatsburg, 13 maart 2024.

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    R. METSOLA

    Voor de Raad

    De voorzitter

    H. LAHBIB


    (1)  Standpunt van het Europees Parlement van 7 februari 2024 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 februari 2024.

    (2)  Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).

    (3)  Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).

    (4)  Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PB L 171 van 29.6.2016, blz. 1).

    (5)  Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU (PB L 438 van 8.12.2021, blz. 1).

    (6)  Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).

    (7)  Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19).

    (8)  Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

    (9)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

    (10)  Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 1).

    (11)  Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 18).

    (12)  Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 98).

    (13)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).

    (14)  Verordening (EU) 2019/834 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de clearingverplichting, de opschorting van de clearingverplichting, de rapportagevereisten, de risicolimiteringstechnieken voor otc-derivatencontracten die niet door een centrale tegenpartij worden gecleard, de registratie van en het toezicht op transactieregisters en de vereisten voor transactieregisters (PB L 141 van 28.5.2019, blz. 42).

    (15)  Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de Europese Centrale Bank van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (PB L 305 van 1.11.2012, blz. 6).

    (16)  Verordening (EU) nr. 1073/2013 van de Europese Centrale Bank van 18 oktober 2013 houdende statistieken betreffende de activa en passiva van beleggingsfondsen (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 73).

    (17)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

    (18)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).

    (19)  Aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 7 december 2017 voor wat betreft liquiditeits- en hefboomfinancieringrisico’s in beleggingsinstellingen (ESRB/2017/6) (PB C 151 van 30.4.2018, blz. 1).

    (20)  Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 8).

    (21)  Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).

    (22)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

    (23)   PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

    (24)  Richtlijn (EU) 2021/2261 van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2021 tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG wat betreft het gebruik van essentiële-informatiedocumenten door beheermaatschappijen van instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 455 van 20.12.2021, blz. 15).

    (25)  Verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PB L 352 van 9.12.2014, blz. 1).

    (26)   PB C 379 van 3.10.2022, blz. 1.


    BIJLAGE I

    In bijlage I, punt 2, worden de volgende punten toegevoegd:

    “d)

    Het initiëren van leningen namens een abi;

    e)

    Servicing van special purpose entities voor securitisatiedoeleinden.”.


    BIJLAGE II

    “BIJLAGE V

    INSTRUMENTEN VOOR LIQUIDITEITSBEHEER DIE BESCHIKBAAR ZIJN VOOR ABI-BEHEERDERS DIE OPEN-END-ABI’S BEHEREN

    1.   

    Opschorting van inschrijvingen, inkopen en terugbetalingen: opschorting van inschrijvingen, inkopen en terugbetalingen houdt in dat het deelnemers of aandeelhouders tijdelijk niet wordt toegestaan om de rechten van deelneming of aandelen in het fonds in te schrijven, in te kopen of te laten terugbetalen.

    2.   

    Beperking op terugbetalingsverzoeken: een beperking op terugbetalingsverzoeken houdt in een tijdelijke en gedeeltelijke beperking van het recht van deelnemers of aandeelhouders om hun rechten van deelneming of aandelen te laten terugbetalen, zodat beleggers slechts een bepaald deel van hun rechten van deelneming of aandelen kunnen laten terugbetalen.

    3.   

    Verlenging van een kennisgevingstermijn: de verlenging van een kennisgevingstermijn houdt in dat de kennisgevingstermijn die deelnemers of aandeelhouders voor fondsbeheerders moeten vaststellen, wordt verlengd tot na een voor het fonds passende minimumperiode, wanneer zij hun rechten van deelneming of aandelen laten terugbetalen.

    4.   

    Terugbetalingsvergoeding: terugbetalingsvergoeding houdt in een vergoeding, binnen een vooraf bepaalde bandbreedte waarin rekening wordt gehouden met de liquiditeitskosten, die door deelnemers of aandeelhouders aan het fonds wordt betaald wanneer zij rechten van deelneming of aandelen terugbetalen, en die ervoor zorgt dat deelnemers of aandeelhouders die in het fonds blijven, niet op oneerlijke wijze worden benadeeld.

    5.   

    Swing pricing: swing pricing houdt in een vooraf bepaald mechanisme waarmee de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming of aandelen in een beleggingsfonds wordt aangepast door de toepassing van een factor (“swing factor”) die de liquiditeitskosten weerspiegelt.

    6.   

    Dubbele prijsstelling: dubbele prijsstelling houdt in een vooraf bepaald mechanisme waarmee de inschrijvings-, inkoop- en terugbetalingsprijzen van de rechten van deelneming of aandelen in een beleggingsfonds worden vastgesteld door de intrinsieke waarde per recht van deelneming of aandeel aan te passen met een factor die de liquiditeitskosten weerspiegelt.

    7.   

    Antiverwateringsheffing: een antiverwateringsheffing houdt in een vergoeding die door een deelnemer of aandeelhouder aan het fonds wordt betaald op het moment van inschrijving, inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming of aandelen, die het fonds compenseert voor de liquiditeitskosten die voortvloeien uit de omvang van die transactie, en die ervoor zorgt dat andere deelnemers of aandeelhouders niet op oneerlijke wijze worden benadeeld.

    8.   

    Terugbetaling in natura: terugbetaling in natura houdt in dat door het fonds aangehouden activa in plaats van contant geld worden overgedragen om te voldoen aan terugbetalingsverzoeken van deelnemers of aandeelhouders.

    9.   

    Side pockets: side pockets houden in het scheiden van bepaalde activa waarvan de economische of juridische kenmerken aanzienlijk zijn veranderd of door uitzonderlijke omstandigheden onzeker zijn geworden, van de andere activa van het fonds.

    ”.

    BIJLAGE III

    In bijlage I, schema A, wordt punt 1.13 in de tabel vervangen door:

    1.13.

    „Nadere regels voor de inkoop, respectievelijk terugbetaling en mogelijke gevallen van opschorting van inschrijving, inkoop of terugbetaling, of van activering van andere instrumenten voor liquiditeitsbeheer.

     

    1.13.

    Nadere regels voor de inkoop, respectievelijk terugbetaling en mogelijke gevallen van opschorting van inschrijving, inkoop of terugbetaling, of van activering van andere instrumenten voor liquiditeitsbeheer. Indien het om een beleggingsmaatschappij met verschillende beleggingscompartimenten gaat, inlichtingen verstrekken over de wijze waarop een deelnemer van het ene naar het andere compartiment kan overstappen en over de kosten die hiervoor worden aangerekend.”


    BIJLAGE IV

    “BIJLAGE II BIS

    INSTRUMENTEN VOOR LIQUIDITEITSBEHEER DIE BESCHIKBAAR ZIJN VOOR ICBE’S

    1.   

    Opschorting van inschrijvingen, inkopen en terugbetalingen: opschorting van inschrijvingen, inkopen en terugbetalingen houdt in dat het deelnemers of aandeelhouders tijdelijk niet wordt toegestaan om de rechten van deelneming of aandelen in het fonds in te schrijven, in te kopen of te laten terugbetalen.

    2.   

    Beperking op terugbetalingsverzoeken: een beperking op terugbetalingsverzoeken houdt in een tijdelijke en gedeeltelijke beperking van het recht van deelnemers of aandeelhouders om hun rechten van deelneming of aandelen te laten terugbetalen, zodat beleggers slechts een bepaald deel van hun rechten van deelneming of aandelen kunnen laten terugbetalen.

    3.   

    Verlenging van een kennisgevingstermijn: de verlenging van een kennisgevingstermijn houdt in dat de kennisgevingstermijn die deelnemers of aandeelhouders voor fondsbeheerders moeten vaststellen, wordt verlengd tot na een voor het fonds passende minimumperiode, wanneer zij hun rechten van deelneming of aandelen laten terugbetalen.

    4.   

    Terugbetalingsvergoeding: terugbetalingsvergoeding houdt in een vergoeding, binnen een vooraf bepaalde bandbreedte waarin rekening wordt gehouden met de liquiditeitskosten, die door deelnemers of aandeelhouders aan het fonds wordt betaald wanneer zij rechten van deelneming of aandelen terugbetalen, en die ervoor zorgt dat deelnemers of aandeelhouders die in het fonds blijven, niet op oneerlijke wijze worden benadeeld.

    5.   

    Swing pricing: swing pricing houdt in een vooraf bepaald mechanisme waarmee de intrinsieke waarde van de rechten van deelneming of aandelen in een beleggingsfonds wordt aangepast door de toepassing van een factor (“swing factor”) die de liquiditeitskosten weerspiegelt.

    6.   

    Dubbele prijsstelling: dubbele prijsstelling houdt in een vooraf bepaald mechanisme waarmee de inschrijvings-, inkoop- en terugbetalingsprijzen van de rechten van deelneming of aandelen in een beleggingsfonds worden vastgesteld door de intrinsieke waarde per recht van deelneming of aandeel aan te passen met een factor die de liquiditeitskosten weerspiegelt.

    7.   

    Antiverwateringsheffing: een antiverwateringsheffing houdt in een vergoeding die door een deelnemer of aandeelhouder aan het fonds wordt betaald op het moment van inschrijving, inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming of aandelen, die het fonds compenseert voor de liquiditeitskosten die voortvloeien uit de omvang van die transactie, en die ervoor zorgt dat andere deelnemers of aandeelhouders niet op oneerlijke wijze worden benadeeld.

    8.   

    Terugbetaling in natura: terugbetaling in natura houdt in dat door het fonds aangehouden activa in plaats van contant geld worden overgedragen om te voldoen aan terugbetalingsverzoeken van deelnemers of aandeelhouders.

    9.   

    Side pockets: side pockets houden in het scheiden van bepaalde activa waarvan de economische of juridische kenmerken aanzienlijk zijn veranderd of door uitzonderlijke omstandigheden onzeker zijn geworden, van de andere activa van het fonds.

    ”.

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2024/927/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top