Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D0680

    2013/680/EU: Uitvoeringsbesluit van de Raad van 15 november 2013 waarbij het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden worden gemachtigd tot verlenging van de toepassing van een bijzondere maatregel in afwijking van de artikelen 168, 169, 170 en 171 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

    PB L 316 van 27/11/2013, p. 39–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 14/09/2020

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2013/680/oj

    27.11.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 316/39


    UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

    van 15 november 2013

    waarbij het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden worden gemachtigd tot verlenging van de toepassing van een bijzondere maatregel in afwijking van de artikelen 168, 169, 170 en 171 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

    (2013/680/EU)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij brieven, geregistreerd door het secretariaat-generaal van de Commissie op respectievelijk 3 en 4 april 2013, hebben Denemarken en Zweden verzocht om machtiging tot verlenging van de toepassing van een bijzondere maatregel in afwijking van de artikelen 168, 169, 170 en 171 van Richtlijn 2006/112/EG uit hoofde waarvan belastingplichtigen hun recht op aftrek of teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) moeten uitoefenen in de lidstaat waar deze is voldaan.

    (2)

    Bij brief van 12 juni 2013 heeft de Commissie de overige lidstaten van de verzoeken van Denemarken en Zweden in kennis gesteld. Bij brief van 14 juni 2013 heeft de Commissie Denemarken en Zweden meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van de verzoeken.

    (3)

    Deze derogatieverzoeken hebben betrekking op de terugvordering van de btw die is begrepen in de tol voor het gebruik van de vaste Sontverbinding tussen Denemarken en Zweden. Overeenkomstig de btw-regels inzake de plaats van diensten met betrekking tot onroerende goederen is de btw die is begrepen in de tol voor het gebruik van de vaste Sontverbinding, ten dele aan Denemarken en ten dele aan Zweden verschuldigd.

    (4)

    In afwijking van de regel dat een belastingplichtige zijn recht op aftrek of teruggaaf moet uitoefenen in de lidstaat waar de btw werd voldaan, werden Denemarken en Zweden gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren op grond waarvan een belastingplichtige zich voor de terugvordering van de btw slechts tot één enkele overheid moet wenden. Deze machtiging is initieel verleend bij Beschikking 2000/91/EG van de Raad (2), en werd nadien verlengd bij de Beschikkingen 2003/65/EG (3) en 2007/132/EG van de Raad (4).

    (5)

    De juridische en feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging vormden voor deze derogatie, zijn ongewijzigd en nog steeds relevant. Denemarken en Zweden moeten derhalve worden gemachtigd de bijzondere maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode toe te passen.

    (6)

    De derogatie heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In afwijking van de artikelen 168, 169, 170 en 171 van Richtlijn 2006/112/EG worden Zweden en Denemarken gemachtigd de volgende regeling toe te passen voor de terugvordering van de btw op de tol voor het gebruik van de vaste Sontverbinding tussen beide landen:

    a)

    een in Denemarken gevestigde belastingplichtige kan zijn recht op aftrek van btw op de tol voor het gebruik van het gedeelte van de verbinding dat zich op Zweeds grondgebied bevindt, uitoefenen door deze btw in mindering te brengen op zijn periodieke aangiften in Denemarken;

    b)

    een in Zweden gevestigde belastingplichtige kan zijn recht op aftrek van btw op de tol voor het gebruik van het gedeelte van de verbinding dat zich op Deens grondgebied bevindt, uitoefenen door deze btw in mindering te brengen op zijn periodieke aangiften in Zweden;

    c)

    een belastingplichtige die in geen van de twee bovenvermelde lidstaten is gevestigd, dient zich tot de Zweedse autoriteiten te wenden om, volgens de procedure waarin Richtlijn 2008/9/EG van de Raad (5) of Richtlijn 86/560/EEG van de Raad (6) voorziet, de btw op de tol voor het gebruik van de verbinding terug te vorderen, met inbegrip van de btw die is voldaan voor het gebruik van het gedeelte van de verbinding dat zich op Deens grondgebied bevindt.

    Artikel 2

    Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.

    Artikel 3

    Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden.

    Gedaan te Brussel, 15 november 2013.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    R. ŠADŽIUS


    (1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

    (2)  Beschikking 2000/91/EG van de Raad van 24 januari 2000 waarbij het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden worden gemachtigd af te wijken van artikel 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 28 van 3.2.2000, blz. 38).

    (3)  Beschikking 2003/65/EG van de Raad van 21 januari 2003 tot verlenging van de toepassing van Beschikking 2000/91/EG waarbij het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden worden gemachtigd af te wijken van artikel 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 25 van 30.1.2003, blz. 40).

    (4)  Beschikking 2007/132/EG van de Raad van 30 januari 2007 tot verlenging van de toepassing van Beschikking 2000/91/EG waarbij het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden worden gemachtigd af te wijken van artikel 17 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (PB L 57 van 24.2.2007, blz. 10).

    (5)  Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PB L 44 van 20.2.2008, blz. 23).

    (6)  Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (PB L 326 van 21.11.1986, blz. 40).


    Top