EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R0865

Verordening (EG) nr. 865/2007 van de Raad van 10 juli 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

PB L 192 van 24/07/2007, p. 1–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1380

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/865/oj

24.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 192/1


VERORDENING (EG) Nr. 865/2007 VAN DE RAAD

van 10 juli 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2) zijn bepalingen betreffende het beheer van de vangstcapaciteit vastgesteld.

(2)

Uit ervaring is gebleken dat de huidige bepalingen betreffende het beheer van de vlootcapaciteit moeten worden aangepast.

(3)

De lidstaten moeten worden gemachtigd om, met het oog op de verbetering van de veiligheid, de hygiëne, de arbeidsomstandigheden en de productkwaliteit aan boord, een beperkte verhoging van de tonnage aan nieuwe of bestaande vaartuigen toe te wijzen, op voorwaarde dat de vangstcapaciteit van die vissersvaartuigen daardoor niet toeneemt en voorrang wordt gegeven aan de kleinschalige kustvisserij in de zin van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (3). Deze verhoging moet worden gekoppeld aan de inspanningen die de lidstaten zich tussen 1 januari 2003 of 1 mei 2004 en 31 december 2006 en vanaf 1 januari 2007 getroosten om de vangstcapaciteit met overheidssteun aan te passen.

(4)

De vermindering van het motorvermogen die krachtens artikel 25, lid 3, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 een voorwaarde is om de motor met overheidssteun te kunnen vervangen, moet worden beschouwd als een onttrekken, met overheidssteun, van capaciteit aan de vloot wat betreft de toepassing van de regeling voor toevoeging/onttrekking aan de vloot en de aanpassing van de referentieniveaus.

(5)

Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2371/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Aanpassing van de vangstcapaciteit

1.   De lidstaten nemen maatregelen ter aanpassing van de vangstcapaciteit van hun vloten met het doel een stabiel en permanent evenwicht tussen die vangstcapaciteit en hun vangstmogelijkheden te bewerkstelligen.

2.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de overeenkomstig dit artikel en artikel 12 vastgestelde referentieniveaus voor de vangstcapaciteit, uitgedrukt in BT en kW, niet worden overschreden.

3.   Er mag geen vaartuig met overheidssteun aan de vloot worden onttrokken tenzij de visvergunning zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1281/2005 (4) en, in voorkomend geval, de machtigingen tot vissen zoals gedefinieerd in de desbetreffende verordeningen, van tevoren zijn ingetrokken. Onverminderd lid 6 kan de capaciteit die overeenkomt met de vergunning en, zo nodig, met de machtigingen tot vissen voor de betrokken visserijtakken, niet worden vervangen.

4.   Indien overheidssteun wordt verleend voor intrekkingen van vangstcapaciteit die verdergaan dan de capaciteitsverlaging die nodig is om de overeenkomstig dit artikel en artikel 12 vastgestelde referentieniveaus in acht te nemen, wordt de ingetrokken hoeveelheid capaciteit automatisch van de referentieniveaus afgetrokken. De aldus verkregen referentieniveaus worden de nieuwe referentieniveaus.

5.   Tussen 1 januari 2003 en 31 december 2006 mag de tonnage van vissersvaartuigen van 5 jaar en ouder toenemen door modernisering van het hoofddek ter verbetering van de veiligheid aan boord, de arbeidsomstandigheden, de hygiëne en de productkwaliteit, op voorwaarde dat de vangstcapaciteit van het vaartuig daardoor niet toeneemt. De overeenkomstig dit artikel en artikel 12 vastgestelde referentieniveaus worden daaraan aangepast. Met de corresponderende capaciteit hoeft geen rekening gehouden te worden als de lidstaten overeenkomstig artikel 13 de balans van de toevoeging/onttrekking opmaken.

6.   Vanaf 1 januari 2007 mogen de lidstaten, om de veiligheid aan boord, de arbeidsomstandigheden, de hygiëne en de productkwaliteit te verbeteren, de volgende, in tonnage uitgedrukte, capaciteit opnieuw toewijzen aan nieuwe of bestaande vaartuigen op voorwaarde dat de vangstcapaciteit van de vissersvaartuigen daardoor niet toeneemt:

4 % van de gemiddelde jaarlijkse tonnage die met overheidssteun is onttrokken tussen 1 januari 2003 en 31 december 2006 voor de lidstaten die op 1 januari 2003 deel uitmaakten van de Gemeenschap en 4 % van de jaarlijkse gemiddelde tonnage die met overheidssteun is onttrokken tussen 1 mei 2004 en 31 december 2006 voor de lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Gemeenschap zijn toegetreden, en

4 % van de tonnage die vanaf 1 januari 2007 met overheidssteun aan de vloot wordt onttrokken.

De overeenkomstig dit artikel en artikel 12 vastgestelde referentieniveaus worden dienovereenkomstig aangepast. Met de corresponderende capaciteit hoeft geen rekening gehouden te worden als de lidstaten overeenkomstig artikel 13 de balans van de toevoeging/onttrekking opmaken.

Als de lidstaten krachtens dit lid vangstcapaciteit toewijzen, geven zij voorrang aan de kleinschalige kustvisserij in de zin van artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad (5).

7.   Eventuele bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde procedure.

2)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Regeling voor toevoeging/onttrekking aan de vloot en totale capaciteitsvermindering

1.   De lidstaten beheren de toevoegingen aan de vloot en de onttrekkingen aan de vloot op zodanige wijze dat met ingang van 1 januari 2003:

a)

de toevoegingen van nieuwe capaciteit aan de vloot zonder overheidssteun voordien gecompenseerd worden door onttrekkingen zonder overheidssteun die ten minste gelijk zijn aan de omvang van de nieuwe capaciteit;

b)

de toevoegingen van nieuwe capaciteit aan de vloot met na 1 januari 2003 verleende overheidssteun voordien gecompenseerd worden door onttrekkingen zonder overheidssteun die:

i)

ten minste gelijk zijn aan de omvang van de nieuwe capaciteit, voor de toevoeging van nieuwe vaartuigen van hoogstens 100 BT, dan wel

ii)

ten minste 1,35 maal de omvang van die nieuwe capaciteit bedragen, voor de toevoeging van nieuwe vaartuigen van meer dan 100 BT;

c)

de vervanging van een motor met overheidssteun krachtens artikel 25, lid 3, onder b) en c), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 wordt gecompenseerd door een vermindering van het motorvermogen ten belope van 20 % van het vermogen van de vervangen motor. De vermindering van het motorvermogen met 20 % wordt van de referentieniveaus afgetrokken overeenkomstig artikel 11, lid 4.

2.   Eventuele bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, bedoelde procedure.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 juli 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F. TEIXEIRA DOS SANTOS


(1)  Advies uitgebracht op 26 april 2007 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.

(4)  PB L 203 van 4.8.2005, blz. 3.

(5)  PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1.”;


Top