Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000Y0824(02)

    Initiatief van de Portugese Republiek voor een kaderbesluit inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure

    PB C 243 van 24/08/2000, p. 4–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/03/2001

    32000Y0824(02)

    Initiatief van de Portugese Republiek voor een kaderbesluit inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure

    Publicatieblad Nr. C 243 van 24/08/2000 blz. 0004 - 0008


    Initiatief van de Portugese Republiek voor een kaderbesluit inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure

    (2000/C 243/02)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31, onder e), en artikel 34, lid 2, onder b),

    Gezien het initiatief van de Portugese Republiek(1),

    Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Overeenkomstig het actieplan van de Raad en de Commissie over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid(3) het best kunnen worden uitgevoerd, met name punt 51, onder c), waarin bepaald is dat binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag de kwestie van slachtofferhulp moet worden aangepakt door het maken van een vergelijkende studie van slachtoffervergoedingsregelingen en de haalbaarheid van de actie binnen de Unie moet worden nagegaan.

    (2) De Commissie heeft op 14 juli 1999 aan de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité een mededeling doen toekomen betreffende "Slachtoffers van misdrijven in de Europees Unie: reflecties over normen en maatregelen".

    (3) Het Europees Parlement heeft op 15 juni 2000 een resolutie goedgekeurd inzake de mededeling van de Commissie.

    (4) In de conclusies van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999, met name punt 32, wordt bepaald dat minimumnormen dienen te worden opgesteld voor de bescherming van slachtoffers van misdrijven, in het bijzonder inzake de toegang tot de rechter voor slachtoffers van misdrijven en hun recht op schadevergoeding, met inbegrip van de proceskosten. Voorts dienen nationale programma's te worden uitgewerkt ter financiering van al dan niet van overheidswege getroffen maatregelen voor hulp aan en bescherming van slachtoffers.

    (5) De Raad heeft op 24 februari 1997 Gemeenschappelijk Optreden 97/154/JBZ(4) aangenomen ter bestrijding van mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen.

    (6) De Raad heeft op 23 november 1995 een resolutie(5) goedgekeurd inzake de bescherming van getuigen in het kader van de bestrijding van de internationale georganiseerde criminaliteit.

    (7) Op dit gebied bestaan reeds meerdere instrumenten afkomstig van internationale organen:

    - Aanbeveling R(85) 11 van de Raad van Europa inzake de positie van het slachtoffer in het kader van de strafwet en de strafrechtelijke procedure;

    - het Europees Verdrag inzake de schadeloosstelling van slachtoffers van geweldmisdrijven, ondertekend te Straatsburg op 24 november 1983;

    - Aanbeveling R(99) 19 van het Comité van ministers aan de lidstaten inzake de bemiddeling in strafzaken;

    - de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de grondrechten op rechtsgebied voor slachtoffers van misdrijven en machtsmisbruik;

    - de werkzaamheden van het Europees Forum voor slachtofferhulp, in het bijzonder de Verklaring inzake de rechten van het slachtoffer in de strafprocedure.

    (8) De lidstaten moeten hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de strafprocedure onderling aanpassen, met name ten aanzien van de ondersteuning van slachtoffers van misdrijven en in het bijzonder rekening houdend met de hierna genoemde beginselen.

    (9) Het is belangrijk dat de noden van het slachtoffer op een geïntegreerde, alomvattende en gestructureerde wijze worden bezien en behandeld, en dat gedeeltelijke of incoherente oplossingen die tot secundaire victimisatie aanleiding kunnen geven, worden vermeden.

    (10) Het begrip procedure dient derhalve de contacten te behelzen van het slachtoffer met autoriteiten, overheidsdiensten en organisaties voor slachtofferhulp, wier optreden - ook wanneer het strafprocesrecht daar niet in voorziet - essentieel is voor de behartiging van de belangen van het slachtoffer, zowel vóór, tijdens als na de strafprocedure stricto sensu.

    (11) De draagwijdte van dit kaderbesluit is beperkt tot de behartiging van de belangen van het slachtoffer in het kader van de strafprocedure.

    (12) Onverminderd de toekomstige algemene aanpak binnen de Unie van de schadeloosstelling van slachtoffers van delicten, hebben de regels van dit kaderbesluit betreffende schadeloosstelling en bemiddeling derhalve betrekking op strafrechtelijke en niet op burgerrechtelijke procedures.

    (13) Er is een onderlinge aanpassing nodig van de oplossingen die in het kader van de strafprocedure bestaan inzake de status en de voornaamste rechten van het slachtoffer, met bijzondere aandacht voor het recht van het slachtoffer met respect te worden bejegend, te spreken en geïnformeerd te worden, te begrijpen en begrepen te worden, beschermd te worden in de verschillende fasen van de procedure; ook moet rekening worden gehouden met het nadelige feit dat het slachtoffer in een andere staat woont dan die waar het strafbaar feit is gepleegd, enz.

    (14) Het is belangrijk het slachtoffer de beste rechtsbescherming en verdediging van zijn relevante belangen te bieden, ongeacht in welke lidstaat het zich bevindt.

    (15) Het is in het kader van de strafprocedure van belang dat vóór, tijdens en na de procedure organisaties voor slachtofferhulp kunnen optreden.

    (16) De ambtenaren die in contact staan met het slachtoffer dienen een passende en degelijke opleiding te krijgen; dit is van fundamenteel belang zowel voor het slachtoffer als voor het bereiken van de doelstellingen van de procedure.

    (17) Gebruikmaking van bestaande netwerken van contactpunten in de lidstaten, zowel in het gerechtelijk systeem als in organisaties voor slachtofferhulp, komt de verdediging van de belangen van het slachtoffer in de procedure ten goede,

    HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT AANGENOMEN:

    Artikel 1

    Begripsomschrijvingen

    Voor de toepassing van dit kaderbesluit wordt verstaan onder:

    a) "slachtoffer": de natuurlijke persoon die op het grondgebied van een lidstaat door een strafbaar feit wordt getroffen. In geval van overlijden van het slachtoffer kunnen familieleden of gelijkgestelde personen ook als slachtoffer worden aangemerkt; in beide gevallen wordt rekening gehouden met de nationale wet van de lidstaat waar de procedure zich afspeelt;

    b) "organisatie voor slachtofferhulp": de niet-gouvernementele organisatie waarvan de oogmerken, hulp te bieden en passend, kosteloos en vertrouwelijk te handelen door de lidstaat worden erkend als aanvulling op diens handelen op dit gebied;

    c) "procedure": sensu lato, d.w.z. naast de wettelijk voorgeschreven afwikkeling, alle door het slachtoffer in verband met de procedure gelegde contacten met eender welke autoriteit, overheidsdienst of organisatie voor slachtofferhulp, ook vóór en na de eigenlijke strafprocedure.

    Artikel 2

    Respect en erkenning

    1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te waarborgen dat het slachtoffer met respect voor zijn persoonlijke waardigheid wordt bejegend, en erkennen de rechten en rechtmatige belangen van het slachtoffer in elke fase van de procedure.

    2. Ten aanzien van het slachtoffer dat wegens leeftijd, geslacht of een andere omstandigheid bijzonder kwetsbaar is, worden passende maatregelen getroffen.

    Artikel 3

    Recht om gehoord te worden

    De lidstaten waarborgen het slachtoffer het recht in de procedure gehoord te worden en het recht bewijsmiddelen aan te voeren, onder de voorwaarden die voor een correct verloop van de procedure noodzakelijk worden geacht.

    Artikel 4

    Recht op informatie

    1. De lidstaten waarborgen, via geschikte communicatiemiddelen, dat het slachtoffer toegang heeft tot de voor de bescherming van zijn belangen relevante informatie, vanaf het begin van de procedure, met name vanaf het eerste contact met de politie; die informatie dient ten minste het volgende te omvatten:

    a) tot welke soorten diensten of organisaties het slachtoffer zich met het oog op hulp kan richten;

    b) welke soort hulp het slachtoffer kan ontvangen;

    c) waar en hoe het slachtoffer een klacht kan indienen;

    d) welke procedurele stappen op de klacht volgen en welke actieve rol het slachtoffer daarin kan spelen;

    e) hoe en onder welke omstandigheden het slachtoffer, wanneer zulks gerechtvaardigd is, bescherming kan krijgen;

    f) hoe en onder welke voorwaarden het slachtoffer recht heeft op juridisch advies of op rechtsbijstand;

    g) welke vereisten en voorwaarden verbonden zijn aan het recht van het slachtoffer op schadeloosstelling;

    h) op welke bijzondere mechanismen het slachtoffer zich, ter verdediging van zijn belangen, kan beroepen wanneer het in een andere lidstaat woont.

    2. Het recht van het slachtoffer op informatie blijft gedurende het verloop van de procedure gehandhaafd, met name in de fase na de uitspraak, onder de voorwaarden die voor een correct verloop van de procedure nodig zijn; het slachtoffer kan steeds weigeren deze informatie te ontvangen.

    Artikel 5

    Waarborgen in verband met de communicatie

    De lidstaten treffen, op dezelfde manier als voor de verdachte, de noodzakelijke maatregelen om te vermijden dat taalproblemen of een gebrek aan uitdrukkings- of begripsvermogen een beletsel vormen voor het rechtstreekse of onrechtstreekse begrip door het slachtoffer van de voor de procedure doorslaggevende handelingen, en voor de eventuele tussenkomst van het slachtoffer in deze handelingen, in het bijzonder door middel van passende vertolkings- en communicatiefaciliteiten.

    Artikel 6

    Recht op deelname aan de procedure en op rechtsbijstand

    1. Onverminderd de eventuele deelname van het slachtoffer aan de procedure als getuige of als partij, waarborgen de lidstaten dat het slachtoffer qualitate qua aan de procedure kan deelnemen, overeenkomstig de bepalingen van dit kaderbesluit.

    2. De lidstaten waarborgen eveneens dat alle slachtoffers, ongeacht hun middelen, toegang hebben tot juridisch advies dat desnoods kosteloos wordt verstrekt.

    3. De lidstaten waarborgen kosteloze rechtsbijstand in de gevallen waarin zulks gerechtvaardigd is.

    Artikel 7

    Gerechtskosten

    De lidstaten stellen de slachtoffers vrij van de betaling van gerechtskosten of bevorderen de mogelijke vergoeding daarvan.

    Artikel 8

    Recht op bescherming

    1. De lidstaten waarborgen een passend niveau van bescherming voor het slachtoffer van een strafbaar feit, diens familieleden of gelijkgestelde personen, met name wat betreft hun veiligheid en de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, wanneer er een ernstige dreiging van wraakacties bestaat of er sterke aanwijzingen zijn dat de persoonlijke levenssfeer opzettelijk wordt aangetast.

    2. De lidstaten waarborgen tevens de mogelijkheid tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de goede naam van het slachtoffer, diens familieleden of gelijkgestelde personen op grond van een beslissing van de rechter, die ambtshalve of op verzoek van het slachtoffer uitspraak doet, wanneer zulks noodzakelijk is om secundaire victimisatie te vermijden, met name bij kwetsbare slachtoffers.

    3. Met het oog op de bescherming van het slachtoffer waarborgen de lidstaten tevens dat de gerechtsgebouwen beschikken over afzonderlijke wachtkamers voor slachtoffers.

    4. Wanneer het slachtoffer, gelet op zijn leeftijd, de aard van het strafbaar feit of om andere redenen, dient te worden beschermd tegen de gevolgen van zijn verklaring ter terechtzitting, waarborgen de lidstaten het recht van het slachtoffer om met gesloten deuren een verklaring af te leggen dan wel om gebruik te maken van videoconferentie, opgenomen verklaringen of andere dienstige middelen, onverminderd artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

    Artikel 9

    Recht op schadeloosstelling in de strafprocedure

    1. De lidstaten waarborgen dat het keuzerecht van het slachtoffer om in het kader van de strafprocedure schadeloos te worden gesteld, wordt geëerbiedigd.

    2. De lidstaten bepalen in hun strafrecht de wijze waarop schadeloosstelling en teruggave als sancties of strafmaatregelen kunnen worden aangewend, met bijzondere aandacht voor de bewustmaking van de veroordeelde van de concrete gevolgen die zijn handelen voor het leven van het slachtoffer heeft gehad.

    3. De lidstaten treffen in hun strafrecht de nodige regelingen tot schadeloosstelling van het slachtoffer. Boetebedragen of bedragen uit instrumenten of opbrengsten van het strafbare feit worden bij voorrang gebruikt voor de schadeloosstelling van het slachtoffer.

    4. De voorwerpen van het slachtoffer die in de procedure in beslag zijn genomen en voor teruggave vatbaar zijn, worden zo spoedig mogelijk aan het slachtoffer teruggegeven.

    Artikel 10

    Beslechting van geschillen via bemiddeling

    1. De lidstaten zorgen ervoor dat, in gevallen waarin zulks dienstig wordt geacht, bemiddeling deel uitmaakt van de maatregelen die in het strafprocesrecht kunnen worden aangewend.

    2. De lidstaten zorgen ervoor dat, in gevallen waarin zulks dienstig wordt geacht, in de strafprocedure en met de instemming van het slachtoffer rekening wordt gehouden met bij bemiddeling tot stand gekomen buitengerechtelijke afspraken tussen het slachtoffer en de verdachte, onder naleving van de daartoe vastgestelde voorwaarden.

    Artikel 11

    Slachtoffers met woonplaats in een andere lidstaat

    1. De lidstaten waarborgen dat het slachtoffer dat in een andere lidstaat woont op passende wijze kan deelnemen aan de strafprocedure, waarbij de nadelige gevolgen daarvan zoveel mogelijk worden beperkt, in het bijzonder door:

    - de mogelijkheid om reeds bij het begin van de procedure verklaringen af te leggen;

    - in de mate van het mogelijke, in alle fasen van de procedure gebruik te maken van standaardformulieren;

    - voor het afleggen van verklaringen gebruik te maken van moderne communicatiemiddelen, zoals videoconferentie, telefoonconferentie en video-opnamen.

    2. De lidstaten garanderen de nodige maatregelen om het slachtoffer in staat te stellen in de lidstaat te verblijven waar de procedure plaatsvindt, wanneer zulks voor een correct verloop van de procedure noodzakelijk is.

    3. De lidstaten zorgen ervoor dat het feit dat het slachtoffer in een andere lidstaat woont en naar de lidstaat moet terugkeren het normale verloop van de procedure zo min mogelijk beïnvloedt. Te dien einde zorgen de lidstaten ervoor dat bij de regelingen voor internationale samenwerking in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de positie van in een andere lidstaat wonende slachtoffers.

    4. De lidstaten zorgen ervoor dat het slachtoffer een klacht kan indienen in de lidstaat van zijn woonplaats voor een strafbaar feit dat hem in een andere lidstaat heeft getroffen, teneinde in die laatste lidstaat de procedure op gang te brengen.

    Artikel 12

    Netwerk voor slachtofferhulp in de strafprocedure

    1. De lidstaten ondersteunen, ontwikkelen en verbeteren de netwerken voor samenwerking tussen de lidstaten teneinde een doeltreffende verdediging van de belangen van het slachtoffer in de strafprocedure te vergemakkelijken; dit kunnen zowel netwerken in het gerechtelijk systeem als netwerken van organisaties voor slachtofferhulp zijn.

    2. De lidstaten voeren te dien einde een Europees groen telefoonnummer voor slachtofferhulp in, in het bijzonder voor de toepassing van artikel 4.

    Artikel 13

    Gespecialiseerde diensten en organisaties voor slachtofferhulp

    1. De lidstaten ondersteunen dat er in de procedure slachtofferhulp plaatsvindt in de vorm van organisatie van de initiële opvang van het slachtoffer en hulp en bijstand aan het slachtoffer, via diensten die bestaan uit speciaal daarvoor toegeruste personen of via de erkenning en financiering van organisaties voor slachtofferhulp.

    2. De lidstaten stimuleren het handelen van overheidsdiensten of organisaties voor slachtofferhulp in de procedure, in het bijzonder met betrekking tot:

    a) informatieverstrekking aan het slachtoffer;

    b) hulpverlening aan het slachtoffer overeenkomstig zijn onmiddellijke behoeften;

    c) waar nodig, begeleiding van het slachtoffer bij handelingen in de procedure;

    d) bijstand aan het slachtoffer na de beslissing, in het bijzonder bij voorwaardelijke invrijheidsstelling van de veroordeelde.

    Artikel 14

    Beroepsopleiding van de personen die in de procedure optreden en met het slachtoffer in contact staan

    1. De lidstaten stimuleren maatregelen die, in overheidsdiensten of via financiering van de organisaties voor slachtofferhulp, een passende beroepsopleiding mogelijk maken voor de personen die in de procedure optreden of die gewoon met het slachtoffer in contact staan.

    2. Lid 1 geldt in het bijzonder voor politiediensten en medewerkers van het gerecht.

    Artikel 15

    Praktische voorwaarden inzake de situatie van het slachtoffer in de procedure

    1. De lidstaten doen het nodige om in de loop van de procedure secundaire victimisatie te voorkomen of onnodige druk op het slachtoffer te vermijden in het bijzonder door te zorgen voor goede opvang, met name initiële opvang, en voor aan de situatie aangepaste voorwaarden in de ontvangstruimte.

    2. De lidstaten passen het bepaalde in lid 1 in het bijzonder toe in gerechtsgebouwen, politiediensten, ziekenhuizen, overheidsdiensten en organisaties voor slachtofferhulp die bij de behandeling van de situatie betrokken kunnen zijn.

    Artikel 16

    Uitvoering

    1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om uiterlijk op ... aan dit kaderbesluit te voldoen.

    2. De lidstaten delen op ...(6) het secretariaat-generaal van de Raad en de Commissie de tekst mee van de voorschriften waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationale recht omzetten. De Raad beoordeeld uiterlijk op ... de mate waarin de lidstaten dit kaderbesluit hebben nageleefd, aan de hand van een verslag dat door het secretariaat-generaal van de Raad wordt opgesteld op basis van de gegevens van de lidstaten en een schriftelijk verslag van de Commissie.

    Artikel 17

    Inwerkingtreding

    Dit kaderbesluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad.

    Gedaan te ...

    Voor de Raad

    De voorzitter

    ...

    (1) PB C ...

    (2) PB C ...

    (3) PB C 19 van 23.1.1999, blz. 1.

    (4) PB L 63 van 4.3.1997, blz. 2.

    (5) PB C 327 van 7.12.1995, blz. 5.

    (6) De in artikel 16, lid 1, genoemde datum.

    Top