EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R2869

Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie van 13 december 1995 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen

PB L 303 van 15/12/1995, p. 33–38 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/03/2016; afgeschaft en vervangen door 32015R2424

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/2869/oj

31995R2869

Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie van 13 december 1995 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen

Publicatieblad Nr. L 303 van 15/12/1995 blz. 0033 - 0038


VERORDENING (EG) Nr. 2869/95 VAN DE COMMISSIE van 13 december 1995 inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3288/94 (2) inzonderheid op artikel 139,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk (3),

Overwegende dat in artikel 139, lid 3, van Verordening (EG) nr. 40/94, hierna "de verordening" genoemd, is bepaald dat het reglement inzake de taksen volgens de procedure van artikel 141 van de verordening wordt vastgesteld;

Overwegende dat in artikel 139, lid 1, van de verordening is bepaald dat in het reglement inzake de taksen met name het bedrag van de taksen en de wijze van betaling worden vastgesteld;

Overwegende dat in artikel 139, lid 2, van de verordening is bepaald dat het bedrag van de taksen zodanig moet worden vastgesteld dat met de daaruit voortvloeiende ontvangsten in beginsel het evenwicht in de begroting van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), hierna "het Bureau" genoemd, kan worden gehandhaafd;

Overwegende dat evenwel in de aanloopfase van het Bureau dit evenwicht enkel kan worden bereikt, indien uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen een subsidie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 134, lid 3, van de verordening;

Overwegende dat in de basistaks voor de aanvrage van een Gemeenschapsmerk het bedrag dient te zijn begrepen dat het Bureau overeenkomstig artikel 39, lid 4, van de verordening aan elke centrale dienst voor de industriële eigendom van de Lid-Staten moet betalen voor elk rechercheverslag dat door die diensten wordt verstrekt;

Overwegende dat, met het oog op de noodzakelijke flexibiliteit, aan de voorzitter van het Bureau, hierna "de voorzitter" genoemd, de bevoegdheid dient te worden toegekend om onder bepaalde voorwaarden de bedragen die het Bureau voor de diensten die het verleent, voor de toegang tot zijn gegevensbank en voor het ter beschikking stellen van de inhoud ervan in een machine-leesbare vorm evenwel verschuldigd zijn, alsmede de verkooptarieven van zijn publikaties, vast te stellen;

Overwegende dat, om de betaling van taksen en kosten te vergemakkelijken, aan de voorzitter de bevoegdheid dient te worden toegekend om andere betalingswijzen toe te staan dan die welke bij deze verordening uitdrukkelijk zijn opengesteld;

Overwegende dat het passend is de aan het Bureau te betalen taksen en kosten in dezelfde munteenheid vast te stellen als die welke voor de begroting van het Bureau wordt gebruikt;

Overwegende dat de begroting van het Bureau in ecu wordt vastgesteld;

Overwegende dat met de vaststelling van deze bedragen in ecu bovendien eventueel uit wisselkoersvariaties voortvloeiende verschillen worden vermeden;

Overwegende dat de mogelijkheid van contante betaling in de nationale valuta van de Lid-Staat waar het Bureau zijn zetel heeft, open dient te staan;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het overeenkomstig artikel 141 van de verordening opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Algemene bepalingen

Deze verordening is van toepassing op:

a) de uit hoofde van de verordening en Verordening (EG) nr. 2868/95 aan het Bureau te betalen taksen;

b) de overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, door de voorzitter vastgestelde kosten.

Artikel 2

Uit hoofde van de verordening en Verordening (EG) nr. 2868/95 te betalen taksen

De overeenkomstig artikel 1, onder a), aan het Bureau te betalen taksen zijn:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 3

Door de voorzitter vastgestelde kosten

1. De voorzitter stelt het aan te rekenen bedrag vast voor de andere door het Bureau verleende diensten dan die welke in artikel 2 zijn vermeld.

2. De voorzitter stelt het voor het Blad van Gemeenschapsmerken, het Publikatieblad van het Bureau en elke andere publikatie van het Bureau aan te rekenen bedrag vast.

3. Het bedrag van de kosten wordt in ecu vastgesteld.

4. De door de voorzitter overeenkomstig de leden 1 en 2 vastgestelde bedragen van de kosten worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van het Bureau.

Artikel 4

Tijdstip waarop de taksen en kosten verschuldigd zijn

1. Taksen en kosten, waarvan niet in de verordening noch in Verordening (EG) nr. 2868/95 is bepaald op welk tijdstip zij verschuldigd zijn, zijn verschuldigd op de dag van ontvangst van het verzoek tot het verlenen van de dienst die tot de heffing van de taks of het aanrekenen van de kosten leidt.

2. De voorzitter kan beslissen de verlening van diensten zoals bedoeld in lid 1 niet van de voorafgaande betaling van de daarvoor verschuldigde taksen of kosten afhankelijk te stellen.

Artikel 5

Betaling van taksen en kosten

1. De aan het Bureau verschuldigde taksen en kosten worden betaald:

a) door storting of overboeking op een bankrekening van het Bureau;

b) door overhandiging of toezending van een aan het bureau betaalbaar gestelde cheque, of

c) in contanten.

2. De voorzitter kan andere dan de in lid 1 vermelde betalingswijzen toestaan, met name een bij het Bureau geopende rekening-courant.

3. Beslissingen van de voorzitter uit hoofde van lid 2 worden in het Publikatieblad van het Bureau bekendgemaakt.

Artikel 6

Valuta

1. De in artikel 5, lid 1, onder a), bedoelde stortingen of overboekingen op een bankrekening, de in artikel 5, lid 1, onder b), bedoelde overhandiging of toezending van cheques, dan wel elke andere door de voorzitter krachtens artikel 5, lid 2, toegestane wijze van betaling dienen in ecu te geschieden.

2. De in artikel 5, lid 1, onder c), bedoelde betaling in contanten dient te geschieden in de munt van de Lid-Staat waar zich de zetel van het Bureau bevindt. De voorzitter stelt de tegenwaarde van de ecu in die munt vast op basis van de geldende wisselkoers welke dagelijks door de Commissie wordt vastgesteld en bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3320/94 van de Raad (4).

Artikel 7

Bij de betaling te vermelden gegevens

1. Bij elke betaling moeten de naam van de persoon die de betaling verricht en de andere gegevens worden vermeld die noodzakelijk zijn om het Bureau in staat te stellen onmiddellijk het doel van de betaling te kennen. Met name moeten de volgende gegevens worden vermeld:

a) bij betaling van de indieningstaks, het doel van de betaling, te weten: "indieningstaks";

b) bij betaling van de inschrijvingstaks, het dossiernummer van de aanvrage die de grondslag voor de inschrijving vormt, en het doel van de betaling, te weten: "inschrijvingstaks";

c) bij betaling van de oppositietaks, het dossiernummer van de aanvrage om een Gemeenschapsmerk waarop de oppositie betrekking heeft, de naam van de aanvrager en het doel van de betaling, te weten: "oppositietaks";

d) bij betaling van de taks voor vervallen-, respectievelijk nietigverklaring, het inschrijvingsnummer van het Gemeenschapsmerk waarop de vordering betrekking heeft, de naam van de houder van het Gemeenschapsmerk en het doel van de betaling, te weten: "taks voor vervallenverklaring", respectievelijk "taks voor nietigverklaring".

2. Wanneer niet onmiddellijk het doel van de betaling kan worden vastgesteld, verzoekt het Bureau de persoon die de betaling heeft verricht, dit binnen de termijn die het vaststelt, schriftelijk aan het Bureau mee te delen. Indien die persoon niet tijdig aan dit verzoek voldoet, wordt de betaling geacht niet te zijn verricht. Het reeds betaalde bedrag wordt terugbetaald.

Artikel 8

Datum waarop de betaling wordt geacht te zijn verricht

1. Een betaling aan het Bureau wordt geacht te zijn verricht:

a) in de gevallen, bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), op de datum waarop het bedrag van de storting of overmaking daadwerkelijk op een bankrekening van het Bureau wordt bijgeschreven;

b) in het geval, bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), op de dag waarop het Bureau de cheque ontvangt, mits de cheque wordt gehonoreerd;

c) in de gevallen, bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c), op de dag waarop het bedrag van de contante betaling wordt geïnd.

2. Wanneer de voorzitter overeenkomstig artikel 5, lid 2, toestaat dat de taksen op een andere wijze dan bedoeld in artikel 5, lid 1, worden betaald, bepaalt hij tevens op welke datum in dat geval de betaling wordt geacht te zijn verricht.

3. Wanneer de betaling van een taks overeenkomstig de leden 1 en 2 eerst wordt geacht te zijn verricht na het verstrijken van de termijn waarbinnen zij had moeten geschieden, wordt aangenomen dat deze termijn is nageleefd, indien aan het Bureau het bewijs wordt geleverd dat de persoon die de betaling heeft verricht:

a) binnen de termijn waarbinnen de betaling had moeten geschieden, in een Lid-Staat:

i) de betaling met inschakeling van een bankinstelling heeft verricht;

ii) een bankinstelling op regelmatige wijze opdracht tot overmaking van het bedrag van de betaling heeft gegeven, of

iii) bij een postkantoor of op andere wijze een aan de zetel van het Bureau geadresseerde brief heeft afgegeven, die een cheque zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), bevat, mits de cheque wordt gehonoreerd, en

b) een toeslag van 10 % van de betrokken taksen, tot een beloop van ten hoogste 200 ecu, heeft betaald; geen toeslag is verschuldigd, indien uiterlijk tien dagen vóór het verstrijken van de betalingstermijn aan een van de onder a) vastgestelde voorwaarden is voldaan.

4. Het Bureau kan eisen dat de persoon die de betaling heeft verricht, bewijst op welke datum aan een van de in lid 3, onder a), vastgestelde voorwaarden werd voldaan, en, in voorkomend geval, dat hij binnen een door het Bureau vast te stellen termijn, de in lid 3, onder b), bedoelde toeslag betaalt. Indien die persoon hieraan geen gevolg geeft of het bewijs ontoereikend is of indien de vereiste toeslag niet tijdig wordt betaald, wordt aangenomen dat de betalingstermijn niet is nageleefd.

Artikel 9

Ontoereikendheid van het betaalde bedrag

1. Een betalingstermijn wordt in beginsel slechts geacht te zijn nageleefd, indien het volledige bedrag van de taksen tijdig is voldaan. Wanneer niet het volledige bedrag van de taksen wordt voldaan, wordt hetgeen reeds is betaald, na het verstrijken van de betalingstermijn terugbetaald.

2. Het Bureau kan evenwel de persoon die de betaling heeft verricht, in de gelegenheid stellen het ontbrekende bedrag alsnog te betalen, voor zover dit nog vóór het verstrijken van de termijn mogelijk is, of het kan, wanneer het zulks gerechtvaardigd acht, beslissen geen rekening te houden met het feit dat er nog een gering bedrag ontbreekt, zonder dat dit aan de rechten van degene die de betaling verricht, afbreuk doet.

Artikel 10

Terugbetaling van onbeduidende bedragen

1. Wanneer meer wordt betaald dan uit hoofde van taksen of kosten is verschuldigd, wordt het te veel betaalde niet terugbetaald, indien dat een onbeduidend bedrag is en de betrokkene niet uitdrukkelijk om betaling heeft verzocht. De voorzitter stelt vast wat als een onbeduidend bedrag geldt.

2. De voorzitter maakt de beslissingen overeenkomstig lid 1 in het Publikatieblad van het Bureau bekend.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 13 december 1995.

Voor de Commissie

Mario MONTI

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 11 van 14. 1. 1994, blz. 1.

(2) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 83.

(3) Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad.

(4) PB nr. L 350 van 31. 12. 1994, blz. 27.

Top