ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer)

9 december 2021 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Productie, presentatie en verkoop van tabaksproducten – Richtlijn 2014/40/EU – Etikettering en verpakking – Artikel 8, lid 8 – Gezondheidswaarschuwingen die op elke verpakkingseenheid van een tabaksproduct en op elke buitenverpakking moeten voorkomen – Verkoopautomaat van pakjes sigaretten – Van buitenaf onzichtbare gezondheidswaarschuwingen – Voorstelling van verpakkingseenheden – Begrip ‚afbeelding’ van verpakkingseenheden en buitenverpakkingen die zijn gericht op consumenten in de Europese Unie”

In zaak C‑370/20,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland) bij beslissing van 25 juni 2020, ingekomen bij het Hof op 7 augustus 2020, in de procedure

Pro Rauchfrei eV

tegen

JS e.K.,

wijst

HET HOF (Vierde kamer),

samengesteld als volgt: K. Jürimäe, president van de Derde kamer, waarnemend voor de president van de Vierde kamer, S. Rodin (rapporteur) en N. Piçarra, rechters,

advocaat-generaal: E. Tanchev,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

JS e.K., vertegenwoordigd door A. Meisterernst, Rechtsanwalt,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door C. Hödlmayr en I. Rubene als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 15 juli 2021,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8, leden 3 en 8, van richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van richtlijn 2001/37/EG (PB 2014, L 127, blz. 1).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Pro Rauchfrei eV en JS e.K. over het gebruik door JS van verkoopautomaten voor pakjes sigaretten die tot gevolg hebben dat de gezondheidswaarschuwingen op de sigarettenverpakkingen voor consumenten worden verborgen.

Toepasselijke bepalingen

3

De overwegingen 21 tot en met 24 van richtlijn 2014/40 luiden:

„(21)

In overeenstemming met de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk de interne markt voor tabaks- en aanverwante producten beter te doen functioneren, met als uitgangspunt een hoog niveau van gezondheidsbescherming, met name voor jongeren, en in overeenstemming met [aanbeveling 2003/54/EG van de Raad van 2 december 2002 inzake de preventie van roken en initiatieven ter verbetering van de bestrijding van het tabaksgebruik (PB 2003, L 22, blz. 31)], moeten lidstaten ertoe worden aangezet de verkoop van deze producten aan kinderen en adolescenten te voorkomen door passende maatregelen ter vaststelling en handhaving van leeftijdsgrenzen te treffen.

(22)

Er bestaan nog steeds verschillen in de nationale voorschriften voor de etikettering van tabaksproducten, met name inzake het gebruik van gecombineerde gezondheidswaarschuwingen bestaande uit een afbeelding en een tekst, informatie over diensten die helpen om te stoppen met roken, en reclame-uitingen in en op verpakkingseenheden.

(23)

Dergelijke verschillen kunnen een hinderpaal voor het handelsverkeer vormen en het goede functioneren van de interne markt voor tabaksproducten belemmeren, en dienen derhalve te worden weggewerkt. Daarbij komt dat de consumenten in sommige lidstaten beter kunnen zijn voorgelicht over de gezondheidsrisico’s van tabaksproducten dan consumenten in andere lidstaten. Zonder verder optreden op het niveau van de Unie zullen de bestaande verschillen de volgende jaren waarschijnlijk toenemen.

(24)

Aanpassing van de bepalingen betreffende etikettering is ook nodig om de voorschriften die op het niveau van de Unie gelden af te stemmen op de internationale ontwikkelingen. Zo [voorziet het Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging] inzake de verpakking en etikettering van tabaksproducten bijvoorbeeld in grote waarschuwende afbeeldingen aan de twee belangrijkste zijden, in verplichte informatie over stoppen met roken en in strenge voorschriften inzake misleidende informatie. De bepalingen inzake misleidende informatie zullen een aanvulling vormen op het algemene verbod van misleidende handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten dat is neergelegd in [richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (‚richtlijn oneerlijke handelspraktijken’), (PB 2005, L 149, blz. 22)].”

4

Artikel 1 van deze richtlijn, met als opschrift „Onderwerp”, bepaalt:

„Deze richtlijn beoogt de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende:

[...]

b)

bepaalde aspecten van de etikettering en verpakking van tabaksproducten, met inbegrip van de gezondheidswaarschuwingen die moeten voorkomen op de verpakkingseenheden van tabaksproducten en op de buitenverpakkingen, alsmede traceerbaarheids- en veiligheidskenmerken die voor tabaksproducten gelden om de naleving van deze richtlijn te waarborgen;

[...]

teneinde de interne markt voor tabak en aanverwante producten beter te doen functioneren, waarbij wordt uitgegaan van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid, met name voor jongeren, en teneinde te voldoen aan de verplichtingen van de Unie die voortvloeien uit het [Kaderverdrag van de Wereldgezondheidsorganisatie inzake tabaksontmoediging].”

5

Artikel 2 van deze richtlijn, met als opschrift „Definities”, luidt:

„In deze richtlijn gelden de volgende definities:

[...]

33)

‚gecombineerde gezondheidswaarschuwing’: een gezondheidswaarschuwing die bestaat uit een combinatie van een waarschuwende tekst en een corresponderende foto of illustratie, als bepaald in deze richtlijn;

[...]

40)

‚in de handel brengen’: de terbeschikkingstelling van producten aan consumenten in de Unie, al dan niet tegen betaling, inclusief via de verkoop op afstand, ongeacht de plaats van productie ervan;

[...]”

6

Titel II van deze richtlijn, met als opschrift „Tabaksproducten”, bevat een hoofdstuk II, met als opschrift „Etikettering en verpakking”. Artikel 8 van richtlijn 2014/40, dat deel uitmaakt van dit hoofdstuk en als opschrift „Algemene bepalingen” heeft, bepaalt in de leden 1, 3 en 8:

„1.   Op elke verpakkingseenheid van een tabaksproduct en elke buitenverpakking staan de in dit hoofdstuk bepaalde gezondheidswaarschuwingen in de officiële taal of talen van de lidstaat waar het product in de handel wordt gebracht.

[...]

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de gezondheidswaarschuwingen op een verpakkingseenheid en op elke buitenverpakking zodanig afgedrukt zijn dat zij niet verwijderd kunnen worden, en niet uitwisbaar en volledig zichtbaar zijn; dit houdt ook in dat zij, wanneer tabaksproducten in de handel worden gebracht, niet geheel of gedeeltelijk worden verborgen of onderbroken door accijnszegels, prijsaanduidingen, veiligheidskenmerken, omhulsels, hulzen, dozen of andere zaken. Op verpakkingseenheden van andere tabaksproducten dan sigaretten en shagtabak in buidels mogen de gezondheidswaarschuwingen met behulp van een sticker worden aangebracht, mits deze niet kan worden verwijderd. De gezondheidswaarschuwingen blijven bij het openen van de verpakkingseenheid intact behalve voor verpakkingen met een klapdeksel, waarbij de gezondheidswaarschuwingen bij het openen van de verpakking mogen worden doorgescheurd mits dit de grafische integriteit en de zichtbaarheid van de tekst, de foto’s en de informatie over het stoppen met roken niet in het gedrang brengt.

[...]

8.   Afbeeldingen van verpakkingseenheden en buitenverpakkingen die zijn gericht op consumenten in de Unie moeten voldoen aan de bepalingen van dit hoofdstuk.”

7

Artikel 10 van deze richtlijn, met het opschrift „Gecombineerde gezondheidswaarschuwingen voor voor roken bestemde tabaksproducten”, bepaalt in lid 1:

„Op elke verpakkingseenheid en op elke buitenverpakking van voor roken bestemde tabaksproducten staan gecombineerde gezondheidswaarschuwingen. De gecombineerde gezondheidswaarschuwingen:

a)

bevatten een van de in bijlage I bedoelde waarschuwende teksten en een bijbehorende kleurenfoto uit de beeldbank in bijlage II [met als opschrift ‚Beeldbank (van gecombineerde gezondheidswaarschuwingen)’]”.

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

8

JS, beheerder van twee supermarkten te München (Duitsland), heeft op 20 mei 2017 verkoopautomaten voor pakjes sigaretten bij de kassa’s van deze supermarkten geplaatst. De pakjes sigaretten werden binnen deze verkoopautomaten opgeslagen, zodat deze pakjes niet zichtbaar waren voor de klanten. De productkeuzetoetsen van die verkoopautomaten maakten het weliswaar mogelijk verschillende sigarettenmerken aan de hand van een grafische voorstelling te identificeren, maar zonder de voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen weer te geven.

9

Om een pakje sigaretten te kopen diende de klant de kassamedewerker te verzoeken om de verkoopautomaat te ontgrendelen. De klant moest dan zelf de keuzetoets van het door hem gewenste pakje sigaretten indrukken, dat vervolgens rechtstreeks op de kassaband terechtkwam zodat de klant het kon betalen.

10

Pro Rauchfrei is een vereniging zonder winstoogmerk die opkomt voor de rechten van passieve rokers. Zij heeft bij het Landgericht München I (rechter in eerste aanleg München I, Duitsland) een vordering ingesteld om JS te verbieden tabaksproducten, in het bijzonder sigaretten, aan te bieden door middel van een systeem dat tot gevolg heeft dat op het tijdstip van het aanbod de gezondheidswaarschuwingen op de verpakkingseenheden en op de buitenverpakkingen van tabaksproducten voor de consument worden verborgen. Subsidiair heeft zij gevorderd JS te verbieden dergelijke producten aan te bieden door middel van een systeem dat enkel de afbeelding van verpakkingseenheden van sigaretten zonder de daarop te vermelden gezondheidswaarschuwingen weergeeft.

11

Het Landgericht München I heeft deze vordering afgewezen.

12

Pro Rauchfrei heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het Oberlandesgericht München (hoogste rechterlijke instantie van de deelstaat Beieren, München, Duitsland), dat het hoger beroep eveneens heeft verworpen. In die omstandigheden heeft Pro Rauchfrei besloten om tegen dat arrest beroep in Revision in te stellen bij de verwijzende rechter, het Bundesgerichtshof (hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken, Duitsland).

13

Volgens de verwijzende rechter hangt de beslissing op dit beroep af van de uitlegging die wordt gegeven aan artikel 8, lid 3, eerste volzin, en van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40.

14

Wat artikel 8, lid 3, eerste volzin, van richtlijn 2014/40 betreft, twijfelt de verwijzende rechter over de betekenis van het begrip „in de handel worden gebracht” en over de reikwijdte van het in deze bepaling neergelegde verbod om waarschuwingen met „andere zaken” te verbergen.

15

Wat artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 betreft, vraagt deze rechter zich af of het begrip „afbeeldingen van verpakkingseenheden” in de zin van deze bepaling ziet op grafische voorstellingen zoals die welke op de keuzetoetsen van deze verkoopautomaten zijn aangebracht. Hij vraagt zich tevens af of in voorkomend geval aan de vereisten van dit artikel is voldaan wanneer de consument vóór zijn aankoop een verpakkingseenheid via de automaat ontvangt waarop de voorgeschreven waarschuwingen staan. Volgens deze rechter kan de consument namelijk een grafische voorstelling op een automaat, zoals de automaat die in het hoofdgeding aan de orde is, associëren met een verpakkingseenheid op grond van de verschijningsvorm, namelijk de contouren, de verhoudingen, de kleuren en het merklogo, ook al is dit beeld geen getrouwe weergave van de oorspronkelijke verpakking. Zodra de consument het pakje sigaretten uit de verkoopautomaat heeft ontvangen, kan hij dit evenwel vóór de sluiting van de verkoopovereenkomst onderzoeken en kennisnemen van de voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen.

16

Daarop heeft het Bundesgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)

Strekt het begrip ‚in de handel brengen’ in de zin van artikel 8, lid 3, eerste volzin, van richtlijn 2014/40 zich uit tot de presentatie van tabaksproducten via verkoopautomaten waarin de sigarettenverpakkingen, die zijn voorzien van de wettelijk voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen, niet zichtbaar voor de consument zijn opgeslagen en waarbij de gezondheidswaarschuwingen pas voor die consument zichtbaar worden nadat hij de eerder door het kassapersoneel ontgrendelde automaat heeft bediend en de sigarettenverpakking nog vóór het betalingsproces op de kassaband wordt uitgeworpen?

2)

Ziet het in artikel 8, lid 3, eerste volzin, van richtlijn 2014/40 neergelegde verbod om de gezondheidswaarschuwingen ‚door andere zaken te verbergen’ ook op het geval waarin de presentatie van producten via een automaat tot gevolg heeft dat de verpakking van het tabaksproduct in haar geheel aan het zicht wordt onttrokken?

3)

Is ook dan voldaan aan de voorwaarde van ‚afbeeldingen van verpakkingseenheden’ in de zin van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 wanneer de consument een afbeelding die weliswaar geen getrouwe weergave vormt van de oorspronkelijke verpakking, niettemin op grond van haar verschijningsvorm, namelijk de contouren, de verhoudingen, de kleuren en het merklogo ervan, met een tabaksverpakking associeert?

4)

Is, ongeacht de gebruikte afbeelding, reeds voldaan aan de vereisten van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 wanneer de consument vóór het sluiten van de koopovereenkomst de mogelijkheid heeft om de sigarettenverpakkingen met de voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen te bekijken?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Derde vraag

17

Met zijn derde vraag, die als eerste moet worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 aldus moet worden uitgelegd dat een afbeelding die geen getrouwe weergave van een verpakkingseenheid van sigaretten vormt, maar die de consument associeert met een dergelijke verpakking op grond van de verschijningsvorm, namelijk de contouren, de verhoudingen, de kleuren en het merklogo ervan, een „afbeelding van een verpakkingseenheid” in de zin van deze bepaling vormt.

18

Volgens artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 moeten afbeeldingen van verpakkingseenheden en buitenverpakkingen van een tabaksproduct die zijn gericht op consumenten in de Unie voldoen aan de bepalingen van titel II, hoofdstuk II, van deze richtlijn.

19

Krachtens artikel 8, lid 1, van richtlijn 2014/40, dat deel uitmaakt van titel II, hoofdstuk II, staan op elke verpakkingseenheid van een tabaksproduct en elke buitenverpakking de in dit hoofdstuk bepaalde gezondheidswaarschuwingen in de officiële taal of talen van de lidstaat waar het product in de handel wordt gebracht.

20

Zo blijkt uit de bewoordingen van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40, gelezen in samenhang met artikel 8, lid 1, ervan, dat op alle op de consumenten van de Unie gerichte afbeeldingen van verpakkingseenheden en buitenverpakkingen de in titel II, hoofdstuk II, van richtlijn 2014/40 bepaalde gezondheidswaarschuwingen moeten staan.

21

Het begrip „afbeeldingen van verpakkingseenheden” wordt echter niet gedefinieerd in dat artikel en evenmin in een andere bepaling van deze richtlijn.

22

Zoals de advocaat-generaal in punt 58 van zijn conclusie heeft opgemerkt, moeten bij gebreke van een dergelijke definitie de betekenis en de draagwijdte van begrippen worden bepaald in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken (zie in die zin arrest van 22 april 2021, Austrian Airlines, C‑826/19, EU:C:2021:318, punt 22 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

23

Wat ten eerste de gebruikelijke betekenis van het begrip „afbeelding” betreft, heeft de advocaat-generaal in punt 59 van zijn conclusie opgemerkt dat dit begrip niet alleen de getrouwe weergaven van dit voorwerp omvat, maar ook een nabootsing van de vorm van het voorgestelde voorwerp. In dit verband moet worden opgemerkt dat de bewoordingen die de Uniewetgever heeft gebruikt, bijvoorbeeld in de Spaanse („imagen”), de Duitse („Bild”), de Engelse („image”), de Franse („image”) of de Poolse („wygląd”) taalversie van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40, in deze verschillende talen een betekenis hebben die zich uitstrekt tot een nabootsing die de contouren, de verhoudingen, de kleuren en de vormen van het weergegeven voorwerp reproduceert.

24

Hieruit volgt dat het begrip „afbeelding” in de zin van dit artikel aldus moet worden opgevat dat het weliswaar de getrouwe weergaven van de verpakkingseenheden van tabaksproducten omvat, maar dat het zich niet beperkt tot dergelijke weergaven.

25

Ten tweede vindt een dergelijke uitlegging steun in een analyse van de context van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40. Uit het opschrift van bijlage II bij deze richtlijn, „Beeldbank (van gecombineerde gezondheidswaarschuwingen)”, blijkt duidelijk dat het begrip „afbeelding” gecombineerde gezondheidswaarschuwingen omvat, die volgens de definitie ervan in artikel 2, punt 33, van deze richtlijn waarschuwingen zijn die niet alleen foto’s, maar ook tekst en illustraties bevatten. Bijgevolg kan dit begrip niet aldus worden opgevat dat het uitsluitend ziet op foto’s van verpakkingseenheden.

26

Ten derde is een ruime uitlegging van het begrip „afbeeldingen van verpakkingseenheden” in de zin van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 waaronder niet alleen getrouwe weergaven van verpakkingseenheden vallen, maar ook de afbeeldingen die consumenten associëren met dergelijke verpakkingen, in overeenstemming met de doelstellingen van die richtlijn en meer in het bijzonder met de doelstelling van artikel 8 van die richtlijn.

27

Richtlijn 2014/40 streeft volgens artikel 1 ervan een tweeledig doel na, namelijk het beter doen functioneren van de interne markt voor tabaks- en aanverwante producten en het bereiken van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid, met name voor jongeren (arrest van 30 januari 2019, Planta Tabak, C‑220/17, EU:C:2019:76, punt 38 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Daartoe beoogt deze richtlijn de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende onder meer bepaalde aspecten van de etikettering en verpakking van tabaksproducten, in het bijzonder de gezondheidswaarschuwingen die moeten voorkomen op de verpakkingseenheden van tabaksproducten en op de buitenverpakkingen, alsmede de traceerbaarheids- en veiligheidskenmerken die voor tabaksproducten gelden om de naleving van deze richtlijn door de lidstaten te waarborgen.

28

Voorts moet in navolging van de advocaat-generaal in punt 63 van zijn conclusie worden opgemerkt dat artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 met name tot doel heeft te voorkomen dat de regel van artikel 8, lid 1, van deze richtlijn wordt omzeild, volgens welke op elke verpakkingseenheid van een tabaksproduct de voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen moet staan. Artikel 8, lid 3, van die richtlijn zorgt er namelijk voor dat die regel doeltreffend is door te bepalen dat die waarschuwingen niet mogen worden verborgen of onderbroken. Artikel 8, lid 8, van die richtlijn ziet onder andere op de situatie waarin een winkelier probeert om bij de kassa de vereiste gezondheidswaarschuwingen aan het zicht te onttrekken door niet de verpakkingseenheden met die waarschuwingen te tonen, maar in plaats daarvan afbeeldingen van die verpakkingen zonder de waarschuwingen. Door waarschuwingen ook te verplichten voor afbeeldingen van tabaksverpakkingen beoogt artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 die situatie te voorkomen en zorgt dit artikel er – net als artikel 8, lid 3, van die richtlijn – voor dat de in artikel 8, lid 1, van de richtlijn neergelegde regel doel treft.

29

De in titel II, hoofdstuk II, van richtlijn 2014/40 voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen hebben met name tot doel de gezondheidsrisico’s van het verbruik van tabaksproducten beter bekend te maken, een sterke en blijvende emotionele invloed te hebben en aldus de consumenten van deze producten aan te sporen hun gebruik te verminderen of te staken, in het bijzonder ten aanzien van kwetsbaardere personen, zoals lageropgeleiden, kinderen en jongeren (zie in die zin arrest van 4 mei 2016, Philip Morris Brands e.a., C‑547/14, EU:C:2016:325, punt 204).

30

Zoals de verwijzende rechter opmerkt, kan een beeld dat de consument associeert met een verpakkingseenheid van tabaksproducten, net als een getrouwe weergave kooplust opwekken, wat de voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen nochtans dienen te ontmoedigen. Hieruit volgt dat een ruime uitlegging van het begrip „afbeeldingen van verpakkingseenheden” in de zin van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40, die zich ook uitstrekt tot een dergelijke afbeelding, ertoe leidt dat deze gezondheidswaarschuwingen op die afbeeldingen moeten worden aangebracht, hetgeen bijdraagt tot de beoogde afschrikkende werking en dus tot de bescherming van de menselijke gezondheid.

31

Het begrip „afbeeldingen van verpakkingseenheden” in de zin van artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 moet derhalve aldus worden opgevat dat het de afbeeldingen omvat die een consument associeert met dergelijke verpakkingen op grond van de verschijningsvorm, namelijk de contouren, de verhoudingen, de kleuren en het merklogo ervan. Daarentegen staat het aan de verwijzende rechter om te beoordelen of in het hoofdgeding de afbeeldingen van sigarettenmerken op de keuzetoetsen van de in dat geding aan de orde zijnde verkoopautomaten afbeeldingen zijn die een consument op grond van de verschijningsvorm ervan associeert met verpakkingseenheden van tabaksproducten.

32

Uit een en ander volgt dat artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 aldus moet worden uitgelegd dat een afbeelding die geen getrouwe weergave van een verpakkingseenheid van sigaretten vormt, maar die de consument associeert met een dergelijke verpakking op grond van de verschijningsvorm, namelijk de contouren, de verhoudingen, de kleuren en het merklogo ervan, een „afbeelding van een verpakkingseenheid” in de zin van deze bepaling vormt.

Vierde vraag

33

Met zijn vierde vraag, die als tweede moet worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 aldus moet worden uitgelegd dat een afbeelding van een pakje sigaretten die onder deze bepaling valt maar waarop niet de in titel II, hoofdstuk II, van deze richtlijn voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen staan, niettemin in overeenstemming is met die bepaling indien de consument de mogelijkheid heeft om deze waarschuwingen vóór de aankoop van de sigaretten te zien op het pakje sigaretten dat met die afbeelding overeenstemt.

34

Volgens artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 moeten afbeeldingen van verpakkingseenheden en buitenverpakkingen die zijn gericht op consumenten in de Unie voldoen aan de bepalingen van hoofdstuk II van titel II van deze richtlijn en moeten er dus de in lid 1 van dit artikel bedoelde gezondheidswaarschuwingen op staan.

35

Zoals de advocaat-generaal in punt 73 van zijn conclusie heeft opgemerkt, houdt deze regel een verbod in op het gebruik van afbeeldingen die zijn gericht op consumenten in de Unie maar waarop de vereiste gezondheidswaarschuwingen ontbreken, ongeacht de procedure voor de verkoop van de producten waarop die afbeeldingen betrekking hebben.

36

Bijgevolg moet op de vierde vraag worden geantwoord dat artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 aldus moet worden uitgelegd dat een afbeelding van een pakje sigaretten die onder deze bepaling valt maar waarop niet de in titel II, hoofdstuk II, van deze richtlijn voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen staan, niet in overeenstemming is met die bepaling, ook niet indien de consument de mogelijkheid heeft om deze waarschuwingen vóór de aankoop van de sigaretten te zien op het pakje sigaretten dat met die afbeelding overeenstemt.

Eerste en tweede vraag

37

Gelet op het antwoord op de derde en de vierde vraag hoeven de eerste en de tweede vraag niet te worden beantwoord.

Kosten

38

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Vierde kamer) verklaart voor recht:

 

1)

Artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten en tot intrekking van richtlijn 2001/37/EG moet aldus worden uitgelegd dat een afbeelding die geen getrouwe weergave van een verpakkingseenheid van sigaretten vormt, maar die de consument associeert met een dergelijke verpakking op grond van de verschijningsvorm, namelijk de contouren, de verhoudingen, de kleuren en het merklogo ervan, een „afbeelding van een verpakkingseenheid” in de zin van deze bepaling vormt.

 

2)

Artikel 8, lid 8, van richtlijn 2014/40 moet aldus worden uitgelegd dat een afbeelding van een pakje sigaretten die onder deze bepaling valt maar waarop niet de in titel II, hoofdstuk II, van deze richtlijn voorgeschreven gezondheidswaarschuwingen staan, niet in overeenstemming is met die bepaling, ook niet indien de consument de mogelijkheid heeft om deze waarschuwingen vóór de aankoop van de sigaretten te zien op het pakje sigaretten dat met die afbeelding overeenstemt.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Duits.