ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

25 februari 2021 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk douanetarief – Gecombineerde nomenclatuur – Tariefindeling – Tariefposten 8701 en 8705 – Uitlegging – Vliegtuigslepers”

In zaak C‑772/19,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (hoogste bestuursrechter, Oostenrijk) bij beslissing van 9 oktober 2019, ingekomen bij het Hof op 22 oktober 2019, in de procedure

Bartosch Airport Supply Services GmbH

tegen

Zollamt Wien,

wijst

HET HOF (Negende kamer),

samengesteld als volgt: N. Piçarra (rapporteur), kamerpresident, S. Rodin en K. Jürimäe, rechters,

advocaat-generaal: E. Tanchev,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

Bartosch Airport Supply Services GmbH, vertegenwoordigd door U. Schrömbges en J. Gesinn, Rechtsanwälte,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door R. Pethke en M. Salyková als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van post 8705 van de gecombineerde nomenclatuur, die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2016/1821 van de Commissie van 6 oktober 2016 (PB 2016, L 294, blz. 1) (hierna: „GN”).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Bartosch Airport Supply Services (hierna: „Bartosch”) en het Zollamt Wien (douanekantoor Wenen, Oostenrijk) (hierna: „douaneautoriteit”) over de tariefindeling van een „elektrische stangloze vliegtuigsleper”, die is ontworpen om luchtvaartuigen te trekken en te duwen (hierna: „vliegtuigsleper”).

Toepasselijke bepalingen

GS

3

Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de Werelddouaneorganisatie (WCO) en aangenomen bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat met zijn wijzigingsprotocol van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1).

4

De nomenclatuur van het GS bevat afdeling XVII („Vervoermaterieel”) met daarin hoofdstuk 87 („Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan”). In dit hoofdstuk staan meer in het bijzonder de posten 8701 „Tractors (trekkers), andere dan die bedoeld bij post 8709” en 8705 „Automobielen voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld takelwagens, kraanauto’s, brandweerauto’s, automobielen met menginstallatie voor beton, veegauto’s, sproeiauto’s, werkplaatsauto’s, röntgenauto’s), andere dan die hoofdzakelijk ontworpen voor het vervoer van personen of van goederen”.

5

In de GS-toelichting op hoofdstuk 87 staat te lezen:

„Algemene opmerkingen

Met uitzondering van bepaalde mobiele machines die onder afdeling XVI vallen (zie in dit verband de toelichtingen op de posten 8701, 8705 en 8716), omvat dit hoofdstuk alle voertuigen te land. Tot dit hoofdstuk behoren dus:

1)

Tractors (post 8701).

2)

Automobielen voor het vervoer van personen (posten 8702 en 8703), automobielen voor het vervoer van goederen (post 8704) of automobielen voor bijzondere doeleinden (post 8705).

3)

Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem, van de soort gebruikt in fabrieken, in opslagplaatsen, op haventerreinen of op vliegvelden, voor het vervoer van goederen over korte afstanden; trekkers van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes (post 8709).

[...]”

6

De GS-toelichtingen op post 8701 en zijn onderverdelingen luiden als volgt:

„Voor de toepassing van deze post worden als tractors (trekkers) aangemerkt de voertuigen op wielen of rupsbanden, die speciaal zijn gemaakt om hoofdzakelijk te dienen voor het trekken of voortduwen van andere werktuigen, voertuigen of lasten. Zij kunnen echter voorzien zijn van een laadvloer van bijkomstige betekenis of een soortgelijke voorziening voor het vervoer van gereedschap, zaaigoed, meststoffen, enz. mits dit vervoer verband houdt met het voornaamste gebruik van de tractor, dan wel voorzien zijn van een bergplaats of laadplaats van bijkomstige betekenis voor de opslag van werktuigen.

[...]

Met uitzondering van trekkers voor perronwagentjes en dergelijke motorvoertuigen, bedoeld bij post 8709, omvat post 8701 tractors van alle soorten en voor elk gebruik (bijvoorbeeld landbouwtractors, bosbouwtractors, wegtractors, tractors voor openbare werken, tractors met windas of lier, enzovoort), ongeacht de aard van de energiebron waardoor ze worden voortbewogen (bijvoorbeeld explosiemotor, verbrandingsmotor, elektrische motor etc.). [...]

De hier opgesomde voertuigen zijn over het algemeen voorzien van een carrosserie of kunnen zijn voorzien van een bestuurderscabine of zitplaatsen voor bestuurders. Verder kunnen zij zijn uitgerust met een gereedschapskist, een mechanisme voor het heffen of neerlaten van werkgereedschap, een inrichting voor het trekken van aanhangwagens of opleggers (met name op tractoren en soortgelijke machines) of een aftakas voor het aandrijven van diverse machines (dorsmachines, cirkelzagen, enz.).

[...]

Tot deze post behoren eveneens tractors (trekkers) uitgerust met lieren of kaapstanders (zogenaamde tractors met windas of lier) voor het slepen van bijvoorbeeld een vastgereden voertuig, voor het vellen of wegslepen van bomen of voor het op afstand slepen van landbouwmachines.

Bovendien vallen met kranen, hijsblokken, lieren etc. uitgeruste takelwagens (post 8705) niet onder deze post.

[...] 8701.91/95

Tot deze onderverdelingen behoren ook voertuigen die zijn gemaakt om opleggers over korte afstanden te trekken. Dit soort voertuigen staat bekend onder verschillende benamingen (bijvoorbeeld ‚terminaltrekkers’ en ‚haventrekkers’, etc.) en is bedoeld om opleggers binnen een afgebakend gebied te plaatsen of te verplaatsen. Zij zijn niet geschikt voor het vervoer over lange afstanden, waarvoor de wegtrekkers bedoeld bij post 8701.20 zijn ontworpen. Zij verschillen van wegtrekkers doordat zij in het algemeen zijn uitgerust met dieselmotoren, hun maximumsnelheid in het algemeen niet meer dan 50 km/u bedraagt, en zij gewoonlijk een kleine gesloten cabine hebben met slechts één zitplaats voor de bestuurder.”

7

De GS-toelichtingen op post 8705 en zijn onderverdelingen luiden als volgt:

„Deze post omvat een groep automobielen, speciaal ontworpen of aangepast, en uitgerust met diverse werktuigen, toestellen of apparaten voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden anders dan vervoer in eigenlijke zin. Het betreft hier dus automobielen die in hoofdzaak bestemd zijn voor andere doeleinden dan het vervoer van personen of goederen.

Van bedoelde groep automobielen kunnen worden genoemd:

1.

takelwagens, die bestaan uit een chassis van een lastwagen (al dan niet met laadvloer), waarop een takelinrichting, bestaande uit niet-draaiende kranen, hijsblokken en lieren, is aangebracht, bestemd om voertuigen met pech op te heffen en te slepen.

[...]”

GN

8

De tariefindeling van in de Europese Unie ingevoerde goederen wordt geregeld door de GN. Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van verordening nr. 2658/87 neemt zij de uit zes cijfers bestaande posten en onderverdelingen van het GS over en vormen enkel het zevende en het achtste cijfer eigen onderverdelingen van de GN.

9

Het eerste deel van de GN omvat titel I („Algemene regels”), waarin in afdeling A („Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]”), het volgende wordt bepaald:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen:

1.

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

[...]

3.

Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2 b) of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

a)

de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel of een goed is samengesteld of op een gedeelte van de artikelen, in het geval van goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels en goederen, aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

[...]

c)

in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3 a) en 3 b) niet mogelijk is, wordt van de gelijkelijk in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

[...]

6.

Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

10

Het tweede deel van de GN („Tabel van de rechten”) bevat onder meer afdeling XVII („Vervoermaterieel”) met daarin hoofdstuk 87 („Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan”). Aantekening 2 op hoofdstuk 87 betreffende post 8701 bepaalt:

„Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden als ‚tractors (trekkers)’ aangemerkt, motorvoertuigen speciaal gemaakt om andere werktuigen, voertuigen of lasten te trekken of voort te duwen, ook indien zij voorzien zijn van een bergplaats of laadplaats van bijkomstige betekenis voor het vervoer van gereedschap, zaad, meststoffen enz., mits dit vervoer verband houdt met het voornaamste gebruik van de tractor.

[...]”

11

De posten 8701 en 8705 van hoofdstuk 87 luiden als volgt:

„8701

Tractors (trekkers), andere dan die bedoeld bij post 8709:

8701 10 00

– eenassige trekkers

8701 20

trekkers (wegtractors) voor opleggers

8701 20 10

– – nieuwe

8701 20 90

– – gebruikte

8701 30 00

– tractors met rupsbanden

 

– andere, met een motorvermogen:

8701 91

– – van niet meer dan 18 kW:

8701 91 10

– – – landbouwtractors en tractors voor de bosbouw, op wielen

8701 91 90

– – – andere

8701 92

– – van meer dan 18 doch niet meer dan 37 kW:

8701 92 10

– – – landbouwtractors en tractors voor de bosbouw, op wielen

8701 92 90

– – – andere

[...]

8705

Automobielen voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld takelwagens, kraanauto’s, brandweerauto’s, automobielen met menginstallatie voor beton, veegauto’s, sproeiauto’s, werkplaatsauto’s, röntgenauto’s), andere dan die hoofdzakelijk ontworpen voor het vervoer van personen of van goederen:

8705 10 00

– kraanauto’s

8705 20 00

– verrijdbare boortorens

8705 30 00

– brandweerauto’s

8705 40 00

– automobielen met menginstallatie voor beton

8705 90

– andere:

8705 90 30

– – betonpompvoertuigen

8705 90 80

– – andere”

Hoofdgeding en prejudiciële vraag

12

Op 23 februari 2017 heeft Bartosch de douaneautoriteit verzocht om afgifte van een bindende tariefinlichting voor een vliegtuigsleper. Dit voertuig wordt in het verzoek om een prejudiciële beslissing omschreven als een machine die luchtvaartuigen met een gewicht tot 54432 kg kan trekken en bestaat uit een metalen platform met vier wielen, een elektromotor met een vermogen van 33,8 kW, een aandrijvingsmechanisme, een remsysteem en een stuurinrichting, en twee tegenover elkaar geplaatste bestuurdersstoelen die aan weerszijden zijn voorzien van bedieningshendels. Het is ook uitgerust met een sleeplier met een trekriem en een elektrohydraulische hefinrichting. Via de lier wordt het voorwiel van het vliegtuig over de hydraulische hefinrichting getrokken en vervolgens met behulp van deze inrichting opgeheven. Eenmaal in deze positie, kan het vliegtuig worden gesleept of voortgeduwd.

13

Bartosch heeft aangevoerd dat een dergelijk voertuig moest worden ingedeeld onder onderverdeling 87059080 van de GN, die betrekking heeft op automobielen voor bijzondere doeleinden andere dan automobielen hoofdzakelijk ontworpen voor het vervoer van personen of van goederen, waarvoor een douanerecht van 3,7 % geldt.

14

Bij besluit van 8 mei 2017 heeft de douaneautoriteit een bindende tariefinrichting afgegeven waarbij zij dat voertuig als „andere” tractors onder GN-onderverdeling 87019290 heeft ingedeeld. Voor de goederen die onder deze onderverdeling vallen, geldt een tarief van 7 %.

15

Na de afwijzing van haar bezwaar tegen dit besluit heeft Bartosch beroep ingesteld bij het Bundesfinanzgericht (federale belastingrechter in eerste aanleg, Oostenrijk). Deze rechter heeft dit beroep verworpen op grond dat enkel voertuigen waarvan het wezenlijk kenmerk bestaat in het optillen en slepen van defecte voertuigen, onder de kwalificatie „takelwagens” in de zin van GN-post 8705 vallen. Volgens deze rechter valt een vliegtuigsleper onder GN-post 8701 omdat die post op ruime en ondubbelzinnige wijze betrekking heeft op „tractors”.

16

Bartosch heeft tegen dit vonnis beroep in Revision ingesteld bij de verwijzende rechter, te weten het Verwaltungsgerichtshof (hoogste bestuursrechter, Oostenrijk).

17

Om te beginnen geeft deze rechter aan dat GN-post 8701 volgens de GS-toelichtingen betrekking heeft op tractors van alle soorten en voor elk gebruik, ongeacht de aard van de energiebron waardoor ze worden voortbewogen. Deze post strekt zich niet uit tot takelwagens uitgerust met kranen, hijsblokken en lieren, die vallen onder GN-post 8705. Volgens deze rechter omvat GN-post 8705 een groep automobielen, speciaal ontworpen of aangepast en uitgerust met diverse werktuigen, toestellen of apparaten voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden anders dan het vervoer van personen of goederen. Het betreft met name takelwagens die zijn ontworpen om defecte wagens op te tillen en te slepen. De verwijzende rechter leidt hieruit af dat GN‑post 8705 ziet op een specifiekere categorie voertuigen dan post 8701 van die nomenclatuur.

18

Deze rechter voegt daaraan toe dat een vliegtuigsleper niet in de eerste plaats bestemd is om personen of goederen te vervoeren omdat hij bestemd is om vliegtuigen te slepen of voort te duwen op luchthavens. Dit voertuig beantwoordt echter aan geen van de gebruiksmogelijkheden die bij wijze van voorbeeld in post 8705 zijn opgesomd.

19

Ten slotte wijst de verwijzende rechter erop dat de onder post 8705 genoemde voertuigen, in de Engelse en de Franse versie van de GN respectievelijk aangeduid als „break down lorries” en „dépanneuses”, alleen bestemd zijn voor het slepen van defecte voertuigen, hetgeen de indeling van vliegtuigslepers onder deze tariefpost niet ondersteunt.

20

Tegen deze achtergrond heeft het Verwaltungsgerichtshof de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Moet post 8705 van de [GN] aldus worden uitgelegd dat stangloze motorvoertuigen met een van een riemspanningsmeter voorziene hijslier om vliegtuigen te trekken en met een elektrohydraulische hefinrichting om vliegtuigen voort te duwen, onder deze post vallen?”

Beantwoording van de prejudiciële vraag

21

Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat post 8705 van deze nomenclatuur ziet op voertuigen die zijn ontworpen voor het slepen en duwen van luchtvaartuigen, ook wel vliegtuigslepers genoemd.

22

In de eerste plaats moet het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen – ter wille van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle – in de regel worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de tekst van de GN-post, de onderverdeling ervan en de aantekeningen op de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven, alvorens rekening wordt gehouden met de andere bepalingen van de algemene regels [zie in die zin met name arresten van 11 december 2008, Kip Europe e.a., C‑362/07 en C‑363/07, EU:C:2008:710, punt 39; 12 juli 2012, TNT Freight Management (Amsterdam), C‑291/11, EU:C:2012:459, punt 31; 19 december 2019, Amoena, C‑677/18, EU:C:2019:1142, punten 39 en 40, en 26 maart 2020, Pfizer Consumer Healthcare, C‑182/19, EU:C:2020:243, punt 37].

23

In de tweede plaats zijn de toelichtingen van de Europese Commissie op de GN en de toelichtingen van de WCO op het GS weliswaar niet bindend, maar zijn het belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (zie in die zin arresten van 15 mei 2014, Data I/O, C‑297/13, EU:C:2014:331, punt 33, en 15 mei 2019, Korado, C‑306/18, EU:C:2019:414, punt 35).

24

In de derde plaats kan de bestemming van het betrokken product, wanneer het niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan kan worden ingedeeld, een objectief indelingscriterium zijn, mits zij inherent is aan dat product. De inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie in die zin arresten van 5 september 2019, TDK-Lambda Germany, C‑559/18, EU:C:2019:667, punt 27, en 26 maart 2020, Pfizer Consumer Healthcare, C‑182/19, EU:C:2020:243, punt 38 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

25

Wat betreft de twijfels van de verwijzende rechter over de tariefindeling van vliegtuigslepers moet erop worden gewezen dat deze twijfels nauw samenhangen met het gebruik van de term „Abschleppwagen” in de Duitse versie van GN-post 8705. Deze term verwijst namelijk naar tractors bestemd voor het trekken van andere voertuigen ongeacht of deze defect zijn, terwijl de termen „dépanneuses” en „break down lorries” in de Franse en Engelse versie van deze nomenclatuur uitsluitend betrekking hebben op voertuigen die bestemd zijn voor het trekken van defecte voertuigen.

26

Volgens vaste rechtspraak van het Hof kan de in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling gebruikte formulering niet als enige grondslag voor de uitlegging van die bepaling dienen of voorrang hebben boven de andere taalversies. De noodzaak om elke bepaling van Unierecht op eenvormige wijze uit te leggen en toe te passen sluit dus uit dat voor deze handeling slechts één taalversie in de beschouwing wordt betrokken, maar vereist veeleer dat bij de uitlegging ervan wordt gelet op de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt (zie in die zin met name arresten van 27 oktober 1977, Bouchereau, 30/77, EU:C:1977:172, punt 14, en 8 juni 2017, Sharda Europe, C‑293/16, EU:C:2017:430, punt 21).

27

Zowel uit de doelstelling als uit de opzet van GN-post 8705, uitgelegd in het licht van de GS-toelichtingen, blijkt dat deze post enkel ziet op voertuigen die dienen voor het slepen van defecte voertuigen, terwijl voertuigen die worden gebruikt voor het slepen van niet-defecte voertuigen onder post 8701 van deze nomenclatuur vallen.

28

Allereerst bepaalt aantekening 2 op hoofdstuk 87 van de GN met betrekking tot GN-post 8701, net als de toelichting op GS-post 8701, dat de term „tractors (trekkers)” verwijst naar motorvoertuigen die hoofdzakelijk zijn gemaakt om andere werktuigen, voertuigen of lasten te trekken of voort te duwen, ook indien zij voorzien zijn van een bergplaats of laadplaats van bijkomstige betekenis voor het vervoer van gereedschap, zaad, meststoffen enzovoort. De GS-toelichting bepaalt voorts dat post 8701 betrekking heeft op tractors van alle soorten en voor elk gebruik, met inbegrip van tractors die uitgerust zijn met lier of kaapstander voor bijvoorbeeld het slepen van vastgereden voortuigen of het op afstand slepen van landbouwmachines. Volgens die toelichting vallen daarentegen takelwagens – die worden gebruikt om defecte voertuigen te slepen – die zijn uitgerust met kranen, hijsblokken en lieren, niet onder post 8701 maar onder post 8705.

29

Voorts preciseren de GS-toelichtingen over meer bepaald de onderverdelingen 870191 tot en met 95 dat deze onderverdelingen zien op voertuigen die zijn ontworpen om op korte afstanden opleggers te trekken, zoals haventrekkers.

30

Vervolgens bepaalt algemene regel 3, onder a), voor de interpretatie van de GN dat de indeling van goederen die vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten geschiedt door voorrang te geven aan de post met de meest specifieke omschrijving boven posten met een meer algemene strekking.

31

Uit de punten 26 tot en met 28 van dit arrest volgt dat GN-post 8701, die ziet op trekkers, specifieker omschreven is dan post 8705 van deze nomenclatuur, die in ruimere zin betrekking heeft op voertuigen voor bijzondere doeleinden, niet zijnde voertuigen die hoofdzakelijk zijn ontworpen voor het vervoer van personen of goederen.

32

Een dergelijke uitlegging van GN-post 8701 wordt ten slotte bevestigd door het arrest van 27 april 2006, Kawasaki Motors Europe (C‑15/05, EU:C:2006:259), dat betrekking heeft op de tariefindeling van een terreinvoertuig. Uit punt 46 van dat arrest volgt namelijk dat het trekvermogen van een voertuig de objectieve eigenschap vormt op basis waarvan kan worden bepaald of het speciaal is gemaakt om andere werktuigen, voertuigen of lasten te trekken of voort te duwen, dan wel, integendeel, om personen te vervoeren. Het Hof heeft daar in punt 55 van dat arrest uit afgeleid dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van deze voertuigen beantwoorden aan de aanwijzingen in aantekening 2 bij hoofdstuk 87 van de GN, omdat zij speciaal zijn gemaakt om andere voertuigen te trekken of voort te duwen. Toepassing van algemene regel 1 voor de interpretatie van de GN leidt bijgevolg tot indeling van de betrokken voertuigen onder post 8701 van die nomenclatuur.

33

Gelet op wat voorafgaat moet worden vastgesteld dat een voertuig met de kenmerken van de vliegtuigsleper in het hoofdgeding valt onder GN-post 8701, aangezien dit voertuig niet wordt gebruikt voor het slepen van defecte voertuigen en geen andere bijzondere functie heeft dan het slepen en duwen van vliegtuigen over korte afstanden.

34

Derhalve moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat post 8705 van deze nomenclatuur niet ziet op voertuigen die zijn ontworpen voor het slepen en duwen van luchtvaartuigen, ook wel vliegtuigslepers genoemd, die onder post 8701 van deze nomenclatuur vallen.

Kosten

35

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht:

 

De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijke douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) 2016/1821 van de Commissie van 6 oktober 2016, moet aldus worden uitgelegd dat post 8705 van deze nomenclatuur niet ziet op voertuigen die zijn ontworpen voor het slepen en duwen van luchtvaartuigen, ook wel vliegtuigslepers genoemd, die onder post 8701 van deze nomenclatuur vallen.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Duits.