ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

11 maart 2020 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Interne markt voor elektriciteit – Richtlijn 2009/72/EG – Transmissie van elektriciteit – Begrip ‚transmissiesysteembeheerder’ – Verordening (EG) nr. 714/2009 – Interconnector – Transmissielijn die de nationale transmissiesystemen van de lidstaten onderling koppelt – Artikel 16, lid 6 – Werkingssfeer – Gebruik van eventuele ontvangsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit – Onderneming die enkel een grensoverschrijdende hoogspanningslijn exploiteert die de interconnectie tussen twee nationale transmissiesystemen waarborgt”

In zaak C‑454/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Förvaltningsrätt i Linköping (bestuursrechter in eerste aanleg Linköping, Zweden) bij beslissing van 5 juli 2018, ingekomen bij het Hof op 12 juli 2018, in de procedure

Baltic Cable AB

tegen

Energimarknadsinspektionen,

wijst

HET HOF (Derde kamer),

samengesteld als volgt: A. Prechal, kamerpresident, K. Lenaerts, president van het Hof, waarnemend rechter van de Derde kamer, L. S. Rossi, J. Malenovský (rapporteur) en F. Biltgen, rechters,

advocaat-generaal: E. Tanchev,

griffier: C. Strömholm, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 20 juni 2019,

gelet op de opmerkingen van:

Baltic Cable AB, vertegenwoordigd door M. Wärnsby, L. Hallberg en S. Andersson, advokater,

de Energimarknadsinspektion, vertegenwoordigd door G. Morén, C. Vendel Nylander, R. Thuresson en E. Vidlund als gemachtigden,

de Spaanse regering, aanvankelijk vertegenwoordigd door A. Rubio González, vervolgens door L. Aguilera Ruiz als gemachtigden,

de Finse regering, vertegenwoordigd door S. Hartikainen als gemachtigde,

het Europees Parlement, vertegenwoordigd door I. McDowell en A. Neergaard als gemachtigden,

de Raad van de Europese Unie, vertegenwoordigd door A. Lo Monaco, J. Kneale en A. Norberg als gemachtigden,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door O. Beynet en K. Simonsson als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 november 2019,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging en de geldigheid van artikel 16, lid 6, van verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1228/2003 (PB 2009, L 211, blz. 15, met rectificatie in PB 2016, L 19, blz. 33).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Baltic Cable AB en de Energimarknadsinspektion (nationale inspectiedienst voor de energiemarkt, Zweden) (hierna: „Ei”) betreffende het gebruik van de ontvangsten van Baltic Cable uit de toewijzing van capaciteit van een grensoverschrijdende hoogspanningslijn die de interconnectie tussen het Zweedse en het Duitse transmissienetwerk waarborgt.

Toepasselijke bepalingen

Richtlijn 2009/72

3

De overwegingen 44 en 59 van richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van richtlijn 2003/54/EG (PB 2009, L 211, blz. 55) luiden als volgt:

„(44)

[...] De bouw en het onderhoud van de noodzakelijke netinfrastructuur, met inbegrip van interconnectiecapaciteit, moeten bijdragen aan een stabiele elektriciteitsvoorziening. De aanleg en het onderhoud van de nodige netinfrastructuur, waaronder interconnectiecapaciteit en [gedecentraliseerde] elektriciteitsopwekking, zijn belangrijke elementen voor het waarborgen van een stabiele elektriciteitsvoorziening.

[...]

(59)

De ontwikkeling van een daadwerkelijke interne markt voor elektriciteit via een heel de [Europese Unie] bestrijkend onderling gekoppeld netwerk dient een van de voornaamste doelstellingen van deze richtlijn te zijn en reguleringsvraagstukken met betrekking tot grensoverschrijdende koppelingen en regionale markten moeten daarom één van de belangrijkste taken van de regulerende instanties zijn, die waar toepasselijk in nauwe samenwerking met het Agentschap [van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators] verricht worden.”

4

Volgens artikel 1 van richtlijn 2009/72 worden bij deze richtlijn „met het oog op het verbeteren en integreren van concurrerende elektriciteitsmarkten in de [Unie], gemeenschappelijke regels vastgesteld voor de productie, de transmissie, de distributie en de levering van elektriciteit, alsook regels voor de bescherming van de consumenten [...]”.

5

Artikel 2 van richtlijn 2009/72 bepaalt:

„Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:

[...]

3.

‚transmissie’: transport van elektriciteit langs het extrahoogspannings‑ en hoogspanningsstelsel van systemen, met het oog op de belevering van eindafnemers of distributiemaatschappijen, de levering zelf niet inbegrepen;

4.

‚transmissiesysteembeheerder’: natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en, zo nodig, de ontwikkeling van het transmissiesysteem alsook, indien van toepassing, de interconnecties ervan met andere systemen, en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transmissie van elektriciteit;

[...]

13.

‚interconnector’: uitrusting om elektriciteitssystemen onderling te koppelen;

[...]”

6

Artikel 12, onder a) en h), van deze richtlijn luidt als volgt:

„Elke transmissiesysteembeheerder heeft de volgende verantwoordelijkheden:

a)

ervoor zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transmissie van elektriciteit en de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling[, onder economisch aanvaardbare voorwaarden,] van veilige, betrouwbare en efficiënte transmissiesystemen, met inachtneming van het milieu;

[...]

h)

het innen van congestielasten en betalingen in het kader van het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders overeenkomstig artikel 13 van [verordening nr. 714/2009], het verlenen en beheren van toegang van derden en het motiveren van besluiten tot weigering van een dergelijke toegang, onder toezicht van de nationale regelgevende instanties [...].”

7

Artikel 13, lid 4, van richtlijn 2009/72 bepaalt:

„Iedere onafhankelijke systeembeheerder is verantwoordelijk voor het verlenen en beheren van toegang voor derden, inclusief het innen van een toegangsheffing, congestielasten en betalingen in het kader van het vergoedingsmechanisme tussen transmissiesysteembeheerders overeenkomstig artikel 13 van [verordening nr. 714/2009], alsmede voor de exploitatie, het onderhoud en de ontwikkeling van het transmissiesysteem, en moet ervoor zorgen dat door een afdoende investeringsplanning wordt gewaarborgd dat het systeem op langere termijn in staat is aan een redelijke vraag te voldoen. [...]”

8

Artikel 37, leden 3 en 9, van deze richtlijn luidt:

„3.   Wanneer een onafhankelijke systeembeheerder is aangewezen uit hoofde van artikel 13, heeft de regulerende instantie naast de haar uit hoofde van lid 1 van dit artikel toevertrouwde taken de volgende taken:

[...]

f)

toezicht op het gebruik van de congestielasten die door de onafhankelijke systeembeheerder worden aangerekend overeenkomstig artikel 16, lid 6, van [verordening nr. 714/2009].

[...]

9.   De regulerende instanties monitoren het congestiebeheer van de nationale elektriciteitssystemen, inclusief interconnectoren, en de uitvoering van de regels inzake congestiebeheer. Hiertoe leggen de transmissiesysteembeheerders of marktdeelnemers hun congestiebeheersprocedures, inclusief de toewijzing van capaciteit, aan de nationale regulerende instanties ter goedkeuring voor. De nationale regulerende instanties mogen verzoeken om wijzigingen in deze procedures.”

Verordening nr. 714/2009

9

In overwegingen 21 en 24 van verordening nr. 714/2009 staat te lezen:

„(21)

Er moeten regels gelden voor het gebruik van eventuele ontvangsten uit congestiebeheersprocedures, tenzij de specifieke aard van de interconnector een vrijstelling van deze regels rechtvaardigt.

[...]

(24)

[...] De regulerende instanties hebben samen met andere betrokken instanties in de lidstaten een belangrijke rol te spelen bij het goed functioneren van de interne markt voor elektriciteit.”

10

Artikel 1, onder a), van deze verordening luidt als volgt:

„Deze verordening beoogt:

a)

eerlijke regels te stellen voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit, om aldus de mededinging op de interne markt voor elektriciteit te bevorderen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de nationale en regionale markten; dit houdt onder meer in de totstandbrenging van een vergoedingsmechanisme voor grensoverschrijdende elektriciteitsstromen en de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake tarieven voor grensoverschrijdende transmissie en de toewijzing van beschikbare interconnectiecapaciteit tussen nationale transmissiesystemen”.

11

Artikel 2, lid 1, van die verordening luidt:

„Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities in artikel 2 van [richtlijn 2009/72] van toepassing, uitgezonderd de definitie van ‚interconnector’, die als volgt komt te luiden:

‚interconnector’: transmissielijn die een grens tussen lidstaten overschrijdt of overspant, en de nationale transmissiesystemen van de lidstaten onderling koppelt.”

12

Artikel 2, lid 2, onder c), van verordening nr. 714/2009 definieert „congestie” als „een situatie waarin een interconnectie tussen nationale transmissienetwerken wegens onvoldoende capaciteit van de betrokken interconnectoren en/of nationale transmissiesystemen niet alle fysieke stromen die voortvloeien uit de internationale handel waar de marktpartijen om verzoeken, kan verwerken”.

13

In artikel 2, lid 2, onder g), van deze verordening wordt een „nieuwe interconnector” gedefinieerd als een interconnector die op 4 augustus 2003 niet voltooid was.

14

Artikel 14, leden 1 en 4, van verordening nr. 714/2009 luidt als volgt:

„1.   De door de netwerkbeheerders gehanteerde tarieven voor nettoegang moeten transparant zijn, rekening houden met de noodzakelijke zekerheid van het netwerk en een afspiegeling vormen van de werkelijk gemaakte kosten, voor zover deze overeenkomen met die van een efficiënte en structureel vergelijkbare netbeheerder en op niet-discriminerende wijze worden toegepast. Deze tarieven mogen niet afstandgebonden zijn.

[...]

4.   Het krachtens dit artikel vaststellen van de tarieven laat de tarieven die in het kader van het in artikel 16 bedoelde congestiebeheer op aangegeven export en aangegeven import worden geheven, onverlet.”

15

Artikel 16 van deze verordening, met als opschrift „Algemene beginselen inzake congestiebeheer”, bepaalt:

„1.   Congestieproblemen van het netwerk worden aangepakt met niet-discriminerende, aan de markt gerelateerde oplossingen waarvan voor de marktspelers en de betrokken transmissiesysteembeheerders efficiënte economische signalen uitgaan. Bij voorkeur dienen netcongestieproblemen te worden opgelost met van transacties losstaande methoden, d.w.z. methoden waarbij geen keuze tussen de contracten van afzonderlijke marktspelers behoeft te worden gemaakt.

2.   Procedures om transacties te beperken worden slechts toegepast in noodsituaties, wanneer de transmissiesysteembeheerder snel moet optreden en redispatching of compensatiehandel niet mogelijk is. Dergelijke procedures worden op niet-discriminerende wijze toegepast.

Behoudens in geval van overmacht worden marktspelers met een capaciteitstoewijzing voor een eventuele beperking vergoed.

3.   Marktspelers krijgen de beschikking over de maximale capaciteit van de interconnecties en/of de maximale capaciteit van de transmissienetwerken waarmee grensoverschrijdende stromen worden verzorgd, zulks in overeenstemming met de voor een bedrijfszekere exploitatie van het netwerk geldende veiligheidsnormen.

4.   Marktspelers stellen de betrokken transmissiesysteembeheerders er voldoende lang vóór de aanvang van de betrokken exploitatieperiode van in kennis of zij voornemens zijn de toegewezen capaciteit te gebruiken. Eventueel toegewezen capaciteit die niet gaat worden benut, wordt op een open, transparante en niet-discriminerende wijze weer op de markt gebracht.

5.   De transmissiesysteembeheerders vereffenen, voor zover dit technisch mogelijk is, de behoeften aan capaciteit voor elektriciteitsstromen in tegengestelde richting over de overbelaste koppellijn, teneinde de capaciteit van deze lijn maximaal te benutten. Transacties waarmee de congestie wordt verlicht mogen, met volledige inachtneming van de bedrijfszekerheid van het netwerk, nooit worden geweigerd.

6.   Eventuele ontvangsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit worden gebruikt voor de volgende doelen:

a)

het garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, en/of

b)

de koppelingscapaciteit handhaven of vergroten door investeringen in het net, met name in nieuwe interconnectoren.

Indien ontvangsten niet efficiënt voor de in de eerste alinea, onder punten a) en/of b), genoemde doelen kunnen worden aangewend, kunnen zij onder voorbehoud van goedkeuring door de regulerende instanties van de betrokken lidstaten tot een door die instanties vast te stellen maximumbedrag worden aangewend als inkomsten die door de regulerende instanties in aanmerking moeten worden genomen bij de goedkeuring van de methode voor de berekening van de nettarieven, en/of de vaststelling van de nettarieven.

De rest van de ontvangsten wordt op een aparte interne rekening gezet totdat hij voor de in de eerste alinea, onder punten a) en/of b), genoemde doelen kan worden besteed. Het Agentschap [van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators] wordt op de hoogte gesteld van het in de tweede alinea bedoelde goedkeuringsbesluit.”

16

Artikel 17, leden 1 en 3, van verordening nr. 714/2009 luidt als volgt:

„1.   Nieuwe gelijkstroominterconnectoren tussen lidstaten kunnen op verzoek gedurende een beperkte periode van het bepaalde in artikel 16, lid 6, van de onderhavige verordening en in artikel 9, artikel 32, en artikel 37, leden 6 en 10, van [richtlijn 2009/72] worden vrijgesteld, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de investering moet de mededinging in de elektriciteitsvoorziening bevorderen;

b)

de risico’s die aan de investering zijn verbonden, zijn van dien aard dat de investering niet zou plaatsvinden tenzij er een vrijstelling wordt verleend;

c)

de interconnector moet eigendom zijn van een natuurlijke of rechtspersoon die op zijn minst qua rechtsvorm gescheiden is van de systeembeheerders in wier systemen die interconnector wordt ingebouwd;

d)

er worden tarieven in rekening gebracht bij de gebruikers van die interconnector;

e)

sedert de gedeeltelijke marktopening, bedoeld in artikel 19 van richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit [(PB 1997, L 27, blz. 20)], is geen enkel deel van de kapitaal‑ of exploitatiekosten van de interconnector gerecupereerd uit enig bestanddeel van de tarieven die voor het gebruik van door de interconnector verbonden transmissie‑ of distributiesystemen in rekening zijn gebracht, en

f)

de vrijstelling gaat niet ten koste van de mededinging of de efficiënte werking van de interne markt voor elektriciteit, dan wel de efficiënte werking van het gereguleerde systeem waarmee de interconnector verbonden is.

[...]

3.   Het bepaalde in lid 1 is ook van toepassing op aanzienlijke verhogingen van de capaciteit van bestaande interconnectoren.”

17

Bijlage I bij verordening nr. 714/2009, met het opschrift „Richtsnoeren voor congestiebeheer en toewijzing van beschikbare overdrachtcapaciteit van interconnecties tussen nationale systemen”, bepaalt met name het volgende:

„1.7. [...] [T]ransmissiesysteembeheerders [mogen] de interconnectiecapaciteit niet beperken om congestie binnen hun eigen controlegebied op te lossen, behalve om de hierboven vermelde redenen en redenen van operationele veiligheid. [...]

[...]

2.1. Methoden voor congestiebeheer moeten op de markt gebaseerd zijn zodat een efficiënte grensoverschrijdende handel wordt gefaciliteerd. Daarom zal capaciteit alleen worden toegewezen door expliciete (capaciteit) of impliciete (capaciteit en energie) veilingen. Beide methoden mogen worden gebruikt voor een en dezelfde interconnectie. Met betrekking tot intradaghandel is continuhandel mogelijk.

[...]

2.6. De transmissiesysteembeheerders stellen een passende structuur vast voor de toewijzing van capaciteit tussen verschillende tijdsbestekken. [...]

[...]

3.1. De betrokken transmissiesysteembeheerders coördineren en implementeren de toewijzing van interconnectiecapaciteit aan de hand van gemeenschappelijke toewijzingsprocedures. [...]

[...]

5.2. Transmissiesysteembeheerders publiceren een algemene beschrijving van de congestiebeheermethoden die in diverse omstandigheden worden toegepast om zoveel mogelijk capaciteit ter beschikking te stellen van de markt, alsook een algemeen systeem voor de berekening van de interconnectiecapaciteit voor de verschillende tijdsbestekken, gebaseerd op de werkelijke elektrische en fysieke toestand van het netwerk. Een dergelijk systeem moet door de regulerende instanties van de lidstaten worden beoordeeld.”

18

Punt 6 van deze bijlage, met als opschrift „Het gebruik van inkomsten uit congestie”, luidt als volgt:

„[...]

6.3. De inkomsten uit congestie worden onder de betrokken transmissiesysteembeheerders verdeeld overeenkomstig criteria die zijn overeengekomen tussen de betrokken transmissiesysteembeheerders en beoordeeld door de respectievelijke regulerende instanties.

6.4. De transmissiesysteembeheerders stellen van tevoren duidelijk vast hoe ze eventueel verkregen inkomsten uit congestie zullen gebruiken en brengen verslag uit over het werkelijke gebruik van deze inkomsten. De regulerende instanties gaan na of dit gebruik in overeenstemming is met deze verordening en deze richtsnoeren en of alle congestie-inkomsten uit de toewijzing van interconnectiecapaciteit aan een of meer van de drie in artikel 16, lid 6, van de verordening beschreven doelstellingen werden besteed.

[...]

6.6. Wanneer inkomsten uit congestie worden aangewend voor investeringen voor het behoud of de uitbreiding van interconnectiecapaciteit, moeten ze bij voorkeur worden gebruikt voor specifieke vooraf vastgestelde projecten die bijdragen tot de verlichting van de bestaande congestie en die binnen een redelijke termijn ten uitvoer kunnen worden gelegd, met name met betrekking tot de vergunningsprocedure.”

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

19

Baltic Cable is een Zweedse onderneming die sinds 1994 eigenaar en exploitant is van een hoogspanningslijn die de interconnectie tussen het Zweedse en het Duitse elektriciteitsnet waarborgt.

20

Bij besluit van 9 juni 2016 heeft de Ei Baltic Cable op grond van artikel 16, lid 6, eerste alinea, van verordening nr. 714/2009 gelast haar inkomsten uit congestie, namelijk haar inkomsten uit de toewijzing van capaciteit van die interconnector, voor de perioden van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 en van 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015 op een aparte interne rekening te zetten totdat zij konden worden gebruikt om te garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar was, en/of om de koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten door investeringen in het net, met name in nieuwe interconnectoren.

21

Bij besluit van 2 november 2017 heeft de Ei het verzoek afgewezen dat Baltic Cable uit hoofde van artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 had ingediend om haar ontvangsten uit congestie te mogen aanwenden als inkomsten die door de regulerende instanties in aanmerking moeten worden genomen bij de goedkeuring van de methode voor de berekening van de nettarieven en/of de vaststelling van de nettarieven.

22

Tegen deze twee besluiten heeft Baltic Cable beroep ingesteld bij de Förvaltningsrätt i Linköping (bestuursrechter in eerste aanleg Linköping, Zweden). Zij stelt primair dat artikel 16 van verordening nr. 714/2009 uitsluitend ziet op transmissiesysteembeheerders in de zin van artikel 2, punt 4, van richtlijn 2009/72, en niet op ondernemingen die, zoals Baltic Cable, enkel een interconnector beheren.

23

Subsidiair voert Baltic Cable aan dat artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 aldus moet worden uitgelegd dat ondernemingen die enkel een interconnector exploiteren, naar eigen goeddunken mogen beschikken over alle congestie-inkomsten uit de interconnector waarin zij hebben geïnvesteerd.

24

In ieder geval moet het die ondernemingen worden toegestaan hun inkomsten uit congestie te gebruiken overeenkomstig artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009.

25

Ten slotte voert Baltic Cable aan dat, aangezien haar inkomsten uit congestie ongeveer 70 % van haar inkomen vertegenwoordigen, de in de punten 20 en 21 van het onderhavige arrest genoemde besluiten van de Ei strijdig zijn met het recht op eigendom. Deze besluiten zijn ook in strijd met het evenredigheidsbeginsel, daar zij op onevenredige wijze afbreuk doen aan het vermogen van Baltic Cable om haar activiteiten verder uit te oefenen en daardoor schade berokkenen aan de doelstellingen van verordening nr. 714/2009 om de koppelingscapaciteit efficiënt te handhaven, ook al bestaan er minder ingrijpende middelen om die doelstellingen te bereiken door gebruik te maken van de door artikel 16, lid 6, tweede alinea, van deze verordening geboden mogelijkheden. Ten slotte schenden die besluiten het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de Ei door zijn eerdere besluit inzake het inkomstenplafond voor Baltic Cable had ingestemd met de wijze waarop Baltic Cable voornemens was haar inkomsten uit congestie te gebruiken.

26

De Ei betoogt dat artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 betrekking heeft op iedere persoon die inkomsten uit congestie int en dat Baltic Cable ten aanzien van het gebruik van haar congestie-inkomsten dientengevolge onderworpen is aan deze bepaling.

27

Subsidiair voert de Ei aan dat indien artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 uitsluitend van toepassing is op transmissiesysteembeheerders, Baltic Cable moet worden aangemerkt als een transmissiesysteembeheerder.

28

Voorts betoogt de Ei dat Baltic Cable, gelet op het feit dat zij geen afnemers heeft die nettarieven betalen, niet in aanmerking komt voor de in artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 bedoelde afwijkingen, die namelijk neerkomen op een verlaging van die tarieven.

29

De Ei erkent weliswaar dat de toepassing van artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 op Baltic Cable voor haar gevolgen zou hebben die als onevenredig kunnen worden beschouwd, maar is van mening dat deze overweging hem niet toestaat om die bepaling contra legem toe te passen.

30

De verwijzende rechter is van oordeel dat artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009, gelet op de bewoordingen ervan, niet alleen van toepassing is op transmissiesysteembeheerders, hoewel een andere uitlegging niet bij voorbaat is uitgesloten.

31

Volgens de verwijzende rechter blijkt uit artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder a) en b), van verordening nr. 714/2009 overigens duidelijk dat een onderneming die een interconnector exploiteert, haar inkomsten uit congestie niet kan gebruiken om winst te maken. Op grond van een extensieve uitlegging van deze bepaling zou het echter mogelijkerwijs toegestaan zijn om deze inkomsten aan te wenden voor de exploitatie en het onderhoud van die interconnector.

32

De verwijzende rechter betwijfelt echter of een nationale instantie een onderneming zoals Baltic Cable, die geen afnemers heeft die nettarieven betalen die kunnen worden verlaagd, op grond van artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 kan toestaan om haar inkomsten uit congestie aan te wenden voor andere doelen dan die welke artikel 16, lid 6, eerste alinea, van deze verordening zijn genoemd.

33

Ten slotte, mocht artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 van toepassing zijn op een onderneming zoals Baltic Cable, dan vraagt de verwijzende rechter zich af of deze bepaling geldig is in het licht van het evenredigheidsbeginsel.

34

Aangezien de Förvaltningsrätt i Linköping in die omstandigheden van oordeel was dat het bij hem aanhangige geding vragen opwerpt over de uitlegging en geldigheid van het Unierecht, heeft hij de behandeling van de zaak geschorst en de volgende prejudiciële vragen aan het Hof voorgelegd:

„1)

Is artikel 16, lid 6, van [verordening nr. 714/2009] van toepassing in alle gevallen waarin een persoon inkomsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit verwerft, ongeacht de omstandigheden waarin hij zich bevindt, of is deze bepaling alleen van toepassing wanneer de ontvanger van de inkomsten een transmissiesysteembeheerder is in de zin van artikel 2, punt 4, van [richtlijn 2009/72]?

2)

Indien het antwoord op de eerste vraag luidt dat artikel 16, lid 6, van [verordening nr. 714/2009] alleen van toepassing is op transmissiesysteembeheerders, is een onderneming die enkel een interconnector exploiteert dan een transmissiesysteembeheerder?

3)

Indien het antwoord op de eerste of de tweede vraag betekent dat artikel 16, lid 6, van [verordening nr. 714/2009] van toepassing is op een onderneming die enkel een interconnector exploiteert, kunnen de kosten met betrekking tot de exploitatie en het onderhoud van een interconnector dan in ieder geval worden beschouwd als investeringen in het netwerk om koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten, zoals bedoeld in artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder b), van [verordening nr. 714/2009]?

4)

Indien het antwoord op de eerste of de tweede vraag betekent dat artikel 16, lid 6, van [verordening nr. 714/2009] van toepassing is op een onderneming die enkel een interconnector exploiteert, kan de regulerende instantie dan uit hoofde van artikel 16, lid 6, tweede alinea, van [verordening nr. 714/2009] goedkeuren dat een onderneming die enkel een interconnector exploiteert en een methode heeft om tarieven vast te stellen, maar niet beschikt over afnemers die rechtstreeks betalen tegen – eventueel te verlagen – netwerktarieven, ontvangsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit gebruikt voor het maken van winst of, indien het antwoord op de derde vraag ontkennend luidt, voor exploitatie en onderhoud?

5)

Indien het antwoord op de eerste of de tweede vraag betekent dat artikel 16, lid 6, van [verordening nr. 714/2009] van toepassing is op een onderneming die enkel een interconnector exploiteert, en indien uit het antwoord op de derde en de vierde vraag volgt dat de onderneming ontvangsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit niet mag gebruiken voor exploitatie of onderhoud of voor het maken van winst, dan wel dat de onderneming de ontvangsten wel mag gebruiken voor exploitatie en onderhoud, maar niet voor het maken van winst, is de toepassing van artikel 16, lid 6, van [verordening nr. 714/2009] op een onderneming die enkel een interconnector exploiteert dan strijdig met het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel of met enig ander toepasselijk beginsel?”

Prejudiciële vragen

Eerste en tweede vraag

35

Met zijn eerste en tweede vraag, die tezamen moeten worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 aldus moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een onderneming die enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert.

36

Artikel 16, lid 6, eerste alinea, van verordening nr. 714/2009 bepaalt dat eventuele ontvangsten uit congestie worden gebruikt om te garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, en/of om de koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten door investeringen in het net, met name in nieuwe interconnectoren.

37

Aangezien deze bepaling niet preciseert voor welke personen die verplichting geldt, moet er bij de uitlegging van die bepaling rekening worden gehouden met de context ervan en met de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaakt (zie in die zin arrest van 7 juni 2005, VEMW e.a., C‑17/03, EU:C:2005:362, punt 41 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

38

Wat de context van artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 betreft, moet worden opgemerkt dat bijna alle bepalingen van artikel 16 van deze verordening – waaronder ook lid 1 ervan, dat wegens zijn algemene inhoud alle bepalingen van dit artikel 16 inleidt – uitdrukkelijk verwijzen naar de transmissiesysteembeheerders door de aandacht te vestigen op hun verschillende verantwoordelijkheden in het kader van het congestiebeheer, waarbij het laatstgenoemde begrip alleen ziet op situaties waarin er sprake is van een interconnector zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van deze verordening.

39

Niets in de bewoordingen van artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 wijst erop dat deze bepaling moet worden onttrokken aan de algemene opzet van dat artikel 16. Derhalve moet worden geoordeeld dat die bepaling alleen ziet op transmissiesysteembeheerders.

40

Voor deze uitlegging is steun te vinden in bijlage I bij verordening nr. 714/2009, met als opschrift „Richtsnoeren voor congestiebeheer en toewijzing van beschikbare overdrachtcapaciteit van interconnecties tussen nationale systemen”, waarvan de bepalingen op hun beurt systematisch verwijzen naar de transmissiesysteembeheerders. Zo bepaalt in het bijzonder punt 1.7 van deze bijlage dat transmissiesysteembeheerders de interconnectiecapaciteit niet mogen beperken om congestie binnen hun eigen controlegebied op te lossen, terwijl in punt 5.2 van die bijlage staat te lezen dat transmissiesysteembeheerders een algemene beschrijving publiceren van de congestiebeheermethoden die in diverse omstandigheden worden toegepast om zoveel mogelijk capaciteit ter beschikking te stellen van de markt, alsook een algemeen systeem voor de berekening van de interconnectiecapaciteit voor de verschillende tijdsbestekken. Tevens blijkt uit de punten 1.7, 2.6 en 3.1 van dezelfde bijlage dat de transmissiesysteembeheerders verantwoordelijk zijn voor de toewijzing van interconnectiecapaciteit.

41

Hieruit volgt dat de inkomsten uit congestie, zoals overigens wordt bevestigd in artikel 12, onder h), artikel 13, lid 4, en artikel 37, lid 3, onder f), van richtlijn 2009/72, worden aangerekend door de transmissiesysteembeheerders, die ze dus moeten gebruiken overeenkomstig artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009.

42

In deze omstandigheden moet worden onderzocht of het begrip „transmissiesysteembeheerder” in de zin van verordening nr. 714/2009 ook ondernemingen omvat die enkel een interconnector exploiteren.

43

In dit verband wordt, om te beginnen, het begrip „interconnector” in artikel 2, lid 1, van verordening nr. 714/2009 met name gedefinieerd als een „transmissielijn” die „de nationale transmissiesystemen van de lidstaten onderling koppelt”. De verordening maakt ten aanzien van de transmissie van elektriciteit dus een onderscheid tussen een interconnector en een systeem, waarbij de interconnector geen „systeem” maar een „lijn” voor transmissie is.

44

Vervolgens bepaalt artikel 2, punt 4, van richtlijn 2009/72, dat volgens artikel 2, lid 1, van verordening nr. 714/2009 voor de toepassing van deze verordening van toepassing is, dat een transmissiesysteembeheerder een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die in een bepaald gebied verantwoordelijk is voor de exploitatie, het onderhoud en, zo nodig, de ontwikkeling van het transmissiesysteem alsook, indien van toepassing, de interconnecties ervan met andere systemen en die ervoor moet zorgen dat het systeem op lange termijn kan voldoen aan een redelijke vraag naar transmissie van elektriciteit.

45

Hieruit volgt dat een persoon die verantwoordelijk is voor onder meer de exploitatie en het onderhoud niet alleen van een transmissiesysteem, maar ook, al naargelang het geval, van een of meer interconnectoren, onder het begrip „transmissiesysteembeheerder” valt.

46

Tot slot blijkt uit de bewoordingen van artikel 2, punt 4, van richtlijn 2009/72 dat de Uniewetgever niet uitdrukkelijk rekening heeft gehouden met de situatie waarin een transmissiesysteembeheerder uitsluitend een „transmissielijn”, dus met name een interconnector, exploiteert. Niets wijst er echter op dat het de bedoeling van de Uniewetgever was om een marktdeelnemer die uitsluitend een of meer interconnectoren exploiteert en onderhoudt, uit te sluiten van het begrip „transmissiesysteembeheerder” in de zin van deze bepaling en verordening nr. 714/2009.

47

Allereerst moet namelijk worden opgemerkt dat de in punt 44 van dit arrest genoemde definitie van „transmissiesysteembeheerder” de nadruk legt op de verantwoordelijkheid van de betrokken persoon voor de exploitatie, het onderhoud en, in voorkomend geval, de ontwikkeling van de infrastructuur die moet zorgen voor de transmissie van de elektriciteit, zonder dat het daarbij van belang is of het bij die infrastructuur om een „systeem” dan wel om een „lijn” gaat.

48

Vervolgens is in artikel 17 van verordening nr. 714/2009 – dat voor nieuwe interconnectoren voorziet in een afwijking van het bepaalde in artikel 16, lid 6, van deze verordening – in lid 1, onder c), bepaald dat de betrokken interconnector kan worden vrijgesteld, mits hij eigendom is van een natuurlijke of rechtspersoon die gescheiden is van de transmissiesysteembeheerders in wier systemen die interconnector wordt ingebouwd. Uit de voorbereidende werkzaamheden voor verordening (EG) nr. 1228/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (PB 2003, L 176, blz. 1), die is ingetrokken bij en vervangen door verordening nr. 714/2009, en met name uit de toelichting bij het gewijzigde voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit [COM(2002) 304 def.] blijkt dat deze bepaling betrekking heeft op interconnectoren waarvoor de investeerders niet kunnen rekenen op de vastgelegde tarieven voor het gebruik van de door de interconnector onderling gekoppelde netwerken.

49

Hieruit volgt dat de Uniewetgever noodzakelijkerwijs is uitgegaan van de premisse dat ondernemingen die enkel een interconnector exploiteren binnen de werkingssfeer van artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 vallen.

50

Ten slotte neemt de activiteit die beperkt is tot het exploiteren en onderhouden van een interconnector deel aan de grensoverschrijdende handel in elektriciteit en kan zij de mededinging op de interne markt voor elektriciteit dus bevorderen. De uitsluiting van die activiteit van het begrip „transmissiesysteembeheerder” zou derhalve indruisen tegen het doel van verordening nr. 714/2009, zoals gedefinieerd in artikel 1, onder a), ervan.

51

Dit houdt in dat onder het begrip „transmissiesysteembeheerder” in de zin van verordening nr. 714/2009 ook ondernemingen vallen die enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteren.

52

Gelet op alle voorgaande overwegingen moet op de eerste en de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 aldus moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een onderneming die enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert.

Derde vraag

53

Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een transmissiesysteembeheerder enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert, de exploitatie‑ en onderhoudskosten van die interconnector kunnen worden beschouwd als investeringen in het net om de koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten in de zin van artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder b), van deze verordening.

54

Vooraf zij eraan herinnerd dat er blijkens het opschrift van artikel 16 van verordening nr. 714/2009 bij de bepalingen van dit artikel een geheel van regels voor het congestiebeheer wordt vastgesteld.

55

Het begrip „congestie” is in artikel 2, lid 2, onder c), van verordening nr. 714/2009 op zijn beurt gedefinieerd als een situatie die ontstaat ingevolge onvoldoende capaciteit van de betrokken interconnectoren en/of de nationale transmissiesystemen.

56

In dat kader regelt artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 de „eventuele ontvangsten uit de toewijzing van koppelingscapaciteit”.

57

Zoals blijkt uit artikel 1, onder a), van verordening nr. 714/2009, zijn op die toewijzing van koppelingscapaciteit geharmoniseerde beginselen van toepassing, die het mogelijk moeten maken eerlijke regels voor de grensoverschrijdende handel in elektriciteit te stellen, om de mededinging op de interne markt voor elektriciteit te bevorderen. Volgens punt 2.1 van bijlage I bij deze verordening vindt die toewijzing plaats door veilingen.

58

Uit de gezamenlijke lezing van de in de punten 54 tot en met 57 van dit arrest aangehaalde bepalingen volgt dat hoe minder de betrokken beschikbare koppelingscapaciteit volstaat om aan de vraag te voldoen, des te hoger de eventuele ontvangsten als bedoeld in artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 voor de betrokken transmissiesysteembeheerder kunnen uitvallen. Zoals de advocaat-generaal in punt 43 van zijn conclusie heeft benadrukt, ontbreekt het de transmissiesysteembeheerders in beginsel dus aan een economische stimulus om de congesties te verlichten.

59

Om de congestie te verlichten of op zijn minst in goede banen te leiden, schrijft artikel 16, lid 6, eerste alinea, van verordening nr. 714/2009 voor dat die ontvangsten moeten worden gebruikt, volgens punt a) van deze bepaling, om te garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, en/of, volgens punt b) daarvan, om de koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten door investeringen in het net, met name in nieuwe interconnectoren.

60

In casu vraagt de verwijzende rechter zich meer bepaald af welke draagwijdte artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder b), van verordening nr. 714/2009 heeft.

61

Zoals uit de bewoordingen van deze bepaling blijkt, heeft de Uniewetgever er de aandacht op gevestigd dat de in deze bepaling bedoelde ontvangsten, waaronder die welke worden aangewend voor het onderhoud van de bestaande interconnectoren, een „investering” moeten vormen, ongeacht of het nu gaat om een investering ter uitbreiding van de koppelingscapaciteit, dan wel voor het behoud daarvan. Dienaangaande bepaalt punt 6.6 van bijlage I bij verordening nr. 714/2009 dat de voor dergelijke investeringen aangewende inkomsten uit congestie bij voorkeur moeten worden gebruikt voor specifieke vooraf vastgestelde projecten die bijdragen tot de verlichting van de bestaande congestie en die binnen een redelijke termijn ten uitvoer kunnen worden gelegd, met name met betrekking tot de vergunningsprocedure.

62

Aangezien het bij de exploitatie‑ en onderhoudskosten van een interconnector niet om dergelijke investeringen gaat, vallen zij niet binnen de werkingssfeer van artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder b), van verordening nr. 714/2009.

63

Gelet op alle voorgaande overwegingen moet op de derde vraag worden geantwoord dat artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder b), van verordening nr. 714/2009 aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een transmissiesysteembeheerder enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert, de exploitatie‑ en onderhoudskosten van die interconnector niet kunnen worden aangemerkt als investeringen in een net om de koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten in de zin van deze bepaling.

Vierde vraag

64

Met zijn vierde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 aldus moet worden uitgelegd dat wanneer de nationale regulerende instantie deze bepaling toepast op een transmissiesysteembeheerder die enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert, zij die transmissiesysteembeheerder kan toestaan om zijn inkomsten uit congestie te gebruiken om winst te maken of voor de exploitatie en het onderhoud van die interconnector.

65

Volgens artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 kunnen ontvangsten uit congestie die niet efficiënt kunnen worden aangewend om te garanderen dat de toegewezen capaciteit daadwerkelijk beschikbaar is, en/of om de koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten door investeringen in het net, met name in nieuwe interconnectoren, onder voorbehoud van goedkeuring door de regulerende instanties van de betrokken lidstaten tot een door die instanties vast te stellen maximumbedrag worden aangewend als inkomsten die door die instanties in aanmerking moeten worden genomen bij de goedkeuring van de methode voor de berekening van de nettarieven en/of de vaststelling van de nettarieven.

66

In dit verband moet om te beginnen worden opgemerkt dat uit de bewoordingen van artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder b), van verordening nr. 714/2009 volgt dat transmissiesysteembeheerders die zowel een interconnector als een transmissienetwerknet exploiteren, anders dan transmissiesysteembeheerders die enkel voor een interconnector verantwoordelijk zijn, niet alleen kunnen investeren in die interconnector en/of nieuwe interconnectoren, maar ook in het transmissienetwerk zelf, aangezien dat netwerk, zoals het in artikel 2, lid 2, onder c), van verordening nr. 714/2009 gedefinieerde begrip „congestie” aangeeft, een oorzaak kan zijn van congestieproblemen omdat het onvoldoende capaciteit heeft.

67

Vervolgens int een transmissiesysteembeheerder die naast een interconnector ook een transmissienetwerk exploiteert, anders dan transmissiesysteembeheerders die enkel een interconnector exploiteren, overeenkomstig artikel 14 van verordening nr. 714/2009 tarieven voor de toegang tot dat netwerk die hem, zoals blijkt uit artikel 17, lid 1, onder e), van verordening nr. 714/2009, in staat stellen de door hem te dragen exploitatie‑ en onderhoudskosten van de interconnector te dekken. Voorts kunnen de transmissiesysteembeheerders door de geïnde tarieven hun activiteit uitoefenen om winst te maken.

68

Ten slotte staat artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 de transmissiesysteembeheerders onder bepaalde voorwaarden toe hun inkomsten uit congestie te gebruiken om de hoogte van de tarieven voor nettoegang te verlagen. Gelet op het feit dat transmissiesysteembeheerders die enkel een interconnector exploiteren, geen transmissienetwerk exploiteren en die tarieven dus niet ontvangen, kunnen zij hun inkomsten uit congestie niet aanwenden voor de in artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 genoemde doelen.

69

Bij het trekken van de consequenties uit de verschillen die in de punten 66 tot en met 68 van dit arrest zijn uiteengezet, moet ten eerste artikel 16, lid 1, van verordening nr. 714/2009 in aanmerking worden genomen, op grond waarvan congestieproblemen onder andere moeten worden aangepakt met „niet-discriminerende oplossingen”. Die bepaling weerspiegelt het algemene non-discriminatiebeginsel dat thans is vastgelegd in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

70

Bijgevolg moet artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 worden uitgelegd in het licht van lid 1 van dit artikel en dat beginsel, teneinde ervoor te zorgen dat transmissiesysteembeheerders die enkel een interconnector exploiteren, in het kader van de toepassing van dat lid 6 niet op discriminerende wijze worden behandeld ten opzichte van transmissiesysteembeheerders die naast een interconnector ook een transmissienetwerk beheren.

71

Ten tweede zij opgemerkt dat artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009 moet worden uitgelegd in het licht van overweging 21 van deze verordening, volgens welke er mag worden afgeweken van de regels voor het gebruik van eventuele inkomsten uit congestie, mits de specifieke aard van de betrokken interconnector dat rechtvaardigt.

72

In dit verband bepaalt artikel 17 van verordening nr. 714/2009 dat nieuwe interconnectoren kunnen worden vrijgesteld van het bepaalde in artikel 16, lid 6, van deze verordening, mits zij aan verschillende specifieke voorwaarden voldoen, waaronder de in artikel 17, lid 1, onder c), van die verordening gestelde voorwaarde dat de betrokken interconnector eigendom is van een natuurlijke of rechtspersoon die gescheiden is van de transmissiesysteembeheerders in wier systemen die interconnector wordt ingebouwd.

73

Hiermee heeft de Uniewetgever ten aanzien van nieuwe interconnectoren de omvang van de verplichtingen uit hoofde van artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder b), van verordening nr. 714/2009 willen versoepelen, met name in de situatie waarin een interconnector wordt beheerd door een transmissiesysteembeheerder die gescheiden is van die welke de netwerken beheren die door die interconnector onderling worden gekoppeld.

74

Voorts heeft artikel 17, lid 3, van verordening nr. 714/2009, volgens hetwelk lid 1 van dit artikel van toepassing is op aanzienlijke verhogingen van de capaciteit van bestaande interconnectoren, tot gevolg dat de omstandigheid dat de betrokken interconnector eigendom is van een transmissiesysteembeheerder die gescheiden is van de transmissiesysteembeheerders waarvan de netwerken door die interconnector onderling worden gekoppeld, ook van belang is om te kunnen afwijken van de regels van artikel 16, lid 6, van deze verordening voor het gebruik van congestie-inkomsten uit bestaande interconnectoren.

75

Ten derde vereist artikel 16, lid 1, van verordening nr. 714/2009 dat congestieproblemen worden aangepakt met „aan de markt gerelateerde” oplossingen.

76

Verder bepaalt artikel 12, onder a), van richtlijn 2009/72 onder andere dat elke transmissiesysteembeheerder zijn activiteit moet kunnen uitoefenen „onder economisch aanvaardbare voorwaarden”.

77

De in de punten 66 tot en met 68 van het onderhavige arrest genoemde verschillen tussen een transmissiesysteembeheerder die zowel een transmissienetwerk als een interconnector exploiteert enerzijds en een transmissiesysteembeheerder die enkel een interconnector exploiteert anderzijds, zijn juist van dien aard dat de onder deze tweede categorie vallende transmissiesysteembeheerders in een situatie worden geplaatst waarin de door hen geïnde congestie-inkomsten, zoals artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 beoogt, niet efficiënt kunnen worden aangewend voor de in datzelfde lid 6, eerste alinea, onder a) en/of b), genoemde doelen, voor zover de aanwending van al die inkomsten voor die doelen tot gevolg zou hebben dat die transmissiesysteembeheerders worden belet om hun activiteit onder economisch aanvaardbare voorwaarden verder uit te oefenen, omdat zij niet het hoofd zouden kunnen bieden aan de exploitatie‑ en onderhoudskosten van de interconnector en onvoldoende winst zouden kunnen maken.

78

Gelet op de overwegingen in de punten 69 tot en met 77 van dit arrest, dienen de nationale regulerende instanties, die – zoals blijkt uit overweging 24 van verordening nr. 714/2009 – een belangrijke rol hebben te spelen bij het goed functioneren van de interne markt voor elektriciteit, er bij de toepassing van artikel 16, lid 6, tweede alinea, van deze verordening op een transmissiesysteembeheerder die enkel een interconnector exploiteert, voor te zorgen dat deze in staat is om zijn activiteit onder economisch aanvaardbare voorwaarden – die overeenstemmen met de omstandigheden op de markt van elektriciteitstransmissie – te verrichten en voldoende winst te genereren, om te voorkomen dat hij wordt gediscrimineerd ten opzichte van de andere betrokken transmissiesysteembeheerders. Desnoods moet die instantie te dien einde die transmissiesysteembeheerder, in afwijking van het bepaalde in artikel 16, lid 6, eerste alinea, van verordening nr. 714/2009, toestaan om een deel van de door hem geïnde inkomsten uit congestie aan te wenden om de exploitatie‑ en onderhoudskosten van de interconnector te dekken en om met zijn activiteit voldoende winst te maken.

79

Gelet op een en ander moet op de vierde vraag worden geantwoord dat artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 aldus moet worden uitgelegd dat wanneer een nationale regulerende instantie deze bepaling toepast op een transmissiesysteembeheerder die enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert, die instantie de transmissiesysteembeheerder moet toestaan om een deel van zijn inkomsten uit congestie te gebruiken voor het maken van winst alsmede voor de exploitatie en het onderhoud van de interconnector, om te voorkomen dat hij wordt gediscrimineerd ten opzichte van de andere betrokken transmissiesysteembeheerders en ervoor te zorgen dat hij zijn activiteit onder economisch aanvaardbare voorwaarden kan uitoefenen, daaronder begrepen het maken van voldoende winst.

Vijfde vraag

80

Met zijn vijfde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 16, lid 6, van verordening nr. 714/2009, in de omstandigheden die in deze vraag zijn gepreciseerd en voor het geval deze bepaling van toepassing is op een transmissiesysteembeheerder die enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert, moet worden geacht strijdig te zijn met het evenredigheidsbeginsel of enig ander algemeen Unierechtelijk beginsel.

81

Blijkens de bewoordingen van deze vraag heeft de verwijzende rechter die alleen gesteld voor het geval dat het antwoord op de vorige vragen zou betekenen dat een dergelijke transmissiesysteembeheerder zijn inkomsten uit congestie niet mag gebruiken om zijn exploitatie‑ en onderhoudskosten te dekken en/of om winst te maken.

82

In het licht van het antwoord van het Hof op de eerste, de tweede, de derde en de vierde vraag, hoeft de vijfde vraag niet te worden beantwoord.

Kosten

83

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:

 

1)

Artikel 16, lid 6, van verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1228/2003 moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op een onderneming die enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert.

 

2)

Artikel 16, lid 6, eerste alinea, onder b), van verordening nr. 714/2009 moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een transmissiesysteembeheerder enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert, de exploitatie‑ en onderhoudskosten van die interconnector niet kunnen worden aangemerkt als investeringen in een net om de koppelingscapaciteit te handhaven of te vergroten in de zin van deze bepaling.

 

3)

Artikel 16, lid 6, tweede alinea, van verordening nr. 714/2009 moet aldus worden uitgelegd dat wanneer een nationale regulerende instantie deze bepaling toepast op een transmissiesysteembeheerder die enkel een grensoverschrijdende interconnector exploiteert, die instantie de transmissiesysteembeheerder moet toestaan om een deel van zijn inkomsten uit congestie te gebruiken voor het maken van winst alsmede voor de exploitatie en het onderhoud van de interconnector, om te voorkomen dat hij wordt gediscrimineerd ten opzichte van de andere betrokken transmissiesysteembeheerders en ervoor te zorgen dat hij zijn activiteit onder economisch aanvaardbare voorwaarden kan uitoefenen, daaronder begrepen het maken van voldoende winst.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Zweeds.