ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)
1 februari 2017 ( *1 )
„Prejudiciële verwijzing — Informatieprocedures op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij — Richtlijnen 83/189/EEG en 98/34/EG — Ontwerp voor een technisch voorschrift — Kennisgeving aan de Europese Commissie — Verplichtingen van de lidstaten — Niet-nakoming — Gevolgen”
In zaak C‑144/16,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Tribunal Judicial da Comarca de Setúbal (districtsrechter van Setúbal, Portugal) bij beslissing van 2 februari 2016, ingekomen bij het Hof op 14 maart 2016, in de procedure
Município de Palmela
tegen
Autoridade de Segurança Alimentar e Económica (ASAE) – Divisão de Gestão de Contraordenações,
wijst
HET HOF (Zesde kamer),
samengesteld als volgt: E. Regan, kamerpresident, A. Arabadjiev en S. Rodin (rapporteur), rechters,
advocaat-generaal: M. Szpunar,
griffier: A. Calot Escobar,
gezien de stukken,
gelet op de opmerkingen van:
— |
de Portugese regering, vertegenwoordigd door L. Inez Fernandes en M. Figueiredo als gemachtigden, |
— |
de Tsjechische regering, vertegenwoordigd door M. Smolek, J. Vláčil en T. Müller als gemachtigden, |
— |
de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. Bulterman en C. Schillemans als gemachtigden, |
— |
de Europese Commissie, vertegenwoordigd door G. Braga da Cruz en D. Kukovec als gemachtigden, |
gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,
het navolgende
Arrest
1 |
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8, lid 1, van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB 1983, L 109, blz. 8), zoals gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB 1994, C 241, blz. 21, en PB 1995, L 1, blz. 1) (hierna: „richtlijn 83/189”) en van artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB 1998, L 204, blz. 37), zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998 (PB 1998, L 217, blz. 18) (hierna: „richtlijn 98/34”). |
2 |
Dit verzoek is ingediend in een geding tussen de Município de Palmela (gemeente Palmela, Portugal) en de Autoridade de Segurança Alimentar e Económica (ASAE) – Divisão de Gestão de Contraordenações (Autoriteit voor voedselveiligheid en economische zekerheid – afdeling beheer van inbreuken, Portugal; hierna: „ASAE”) betreffende een geldboete die aan de gemeente Palmela is opgelegd wegens niet-nakoming van de veiligheidsvereisten die worden gesteld aan de locatie, de opstelling, het ontwerp en de functionele indeling van speel‑ en recreatieterreinen, speeltoestellen en impactzones. |
Toepasselijke bepalingen
Recht van de Unie
Richtlijn 83/189
3 |
Artikel 1 van richtlijn 83/189 luidde als volgt: „In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:
[…]
[…]
[…]
[…]” |
4 |
Artikel 8, lid 1, van deze richtlijn bepaalde: „Onverminderd artikel 10 delen de lidstaten de Commissie onverwijld ieder ontwerp voor een technisch voorschrift mee, tenzij het een integrale omzetting van een internationale of Europese norm betreft, in welk geval louter met een mededeling van de betrokken norm kan worden volstaan; zij geven de Commissie tevens kennis van de redenen waarom de vaststelling van dit technisch voorschrift nodig is, tenzij die redenen reeds uit het ontwerp zelf blijken. In voorkomend geval delen de lidstaten tegelijkertijd de tekst mee, tenzij deze reeds in samenhang met een eerdere mededeling is doorgegeven, van de in hoofdzaak en rechtstreeks betrokken wettelijke en bestuursrechtelijke basisbepalingen, indien kennis van die tekst noodzakelijk is om de reikwijdte van het ontwerp van het technische voorschrift te kunnen beoordelen. De lidstaten gaan in bovengenoemde omstandigheden tot een nieuwe mededeling over, indien zij in het ontwerp voor een technisch voorschrift significante wijzigingen aanbrengen die een verandering van het toepassingsgebied, een verkorting van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, een toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg hebben. […]” |
Richtlijn 98/34
5 |
Richtlijn 98/34, waarbij richtlijn 83/189 is ingetrokken, bepaalde in artikel 1 ervan: „In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:
[…]
[…]
[…]
[…]” |
6 |
Artikel 8, lid 1, van deze richtlijn luidde als volgt: „Onverminderd artikel 10 delen de lidstaten de Commissie onverwijld ieder ontwerp voor een technisch voorschrift mee, tenzij het een integrale omzetting van een internationale of Europese norm betreft, in welk geval louter met een mededeling van de betrokken norm kan worden volstaan; zij geven de Commissie tevens kennis van de redenen waarom de vaststelling van dit technisch voorschrift nodig is, tenzij die redenen reeds uit het ontwerp zelf blijken. In voorkomend geval delen de lidstaten tegelijkertijd de tekst mee, tenzij deze reeds in samenhang met een eerdere mededeling is doorgegeven, van de in hoofdzaak en rechtstreeks betrokken wettelijke en bestuursrechtelijke basisbepalingen, indien kennis van die tekst noodzakelijk is om de reikwijdte van het ontwerp van het technische voorschrift te kunnen beoordelen. De lidstaten gaan in bovengenoemde omstandigheden tot een nieuwe mededeling over, indien zij in het ontwerp voor een technisch voorschrift significante wijzigingen aanbrengen die een verandering van het toepassingsgebied, een verkorting van het oorspronkelijk geplande tijdschema voor de toepassing, een toevoeging van specificaties of eisen of het stringenter maken ervan tot gevolg hebben. […]” |
Portugees recht
7 |
Het Regulamento que estabelece as condições de segurança a observar na localização, implantação, conceção e organização funcional dos espaços de jogo e recreio, respetivamente, equipamento e superfícies de impacto (reglement betreffende de veiligheidsvereisten die worden gesteld aan de locatie, de opstelling, het ontwerp en de functionele indeling van speel‑ en recreatieterreinen, speeltoestellen en impactzones), dat is gehecht aan Decreto‑Lei nr. 379/97 (wetsbesluit nr. 379/97) van 27 december 1997 (hierna: „reglement inzake de veiligheid van speelterreinen”), bepaalde in artikel 13 ervan, met als opschrift „Nuttige informatie”, het volgende: „Op speel‑ en recreatieterreinen moet de volgende informatie op verschillende plaatsen zichtbaar en leesbaar worden weergegeven:
|
8 |
Artikel 16, leden 1 en 2, van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, met als opschrift „Overeenstemming met de veiligheidseisen”, bepaalde: „1 – De fabrikant, zijn lasthebber of de in de Europese Unie gevestigde invoerder bevestigt dat aan de veiligheidseisen is voldaan door de vermelding „Conform de veiligheidseisen” zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aan te brengen op de toestellen en de verpakking ervan. 2 – De fabrikant, zijn lasthebber of de in de Europese Unie gevestigde invoerder van toestellen voor speel‑ en recreatieterreinen brengt eveneens zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aan:
[…]” |
9 |
Decreto-Lei nr. 119/2009 (wetsbesluit nr. 119/2009) van 19 mei 2009 heeft het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, met name de artikelen 13 en 16 ervan, gewijzigd. |
10 |
Artikel 13 van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, luidt als volgt: „Op speel‑ en recreatieterreinen moet de volgende informatie op verschillende plaatsen zichtbaar en leesbaar worden weergegeven:
|
11 |
Artikel 16, lid 2, van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, bepaalt: „De fabrikant, zijn lasthebber of de in de Europese Unie gevestigde invoerder van toestellen voor speel‑ en recreatieterreinen brengt eveneens zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aan:
[…]” |
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
12 |
Op 25 november 2010 heeft de ASAE een proces-verbaal opgemaakt waaruit blijkt dat de gemeente Palmela inbreuken had gepleegd die zijn vastgelegd en strafbaar gesteld in het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009. |
13 |
In haar op 2 maart 2011 ingediende verweer heeft de gemeente Palmela primair betoogd dat de gelaakte inbreuken haar niet konden worden toegerekend, omdat de voorschriften die geschonden zouden zijn, niet duidelijk waren. Subsidiair stelde deze gemeente dat een simpele waarschuwing als straf voor deze inbreuken had kunnen volstaan, aangezien het ging om lichte inbreuken. |
14 |
Op 23 oktober 2013 is de gemeente Palmela in kennis gesteld van het besluit van de ASAE waarbij haar één enkele geldboete van 15500 EUR, vermeerderd met 100 EUR gerechtskosten, werd opgelegd. Op 14 november 2013 heeft zij tegen dit besluit beroep ingesteld. |
15 |
Bij vonnis van 3 april 2014 heeft de Tribunal judicial da Comarca de Setúbal (districtsrechter van Setúbal, Portugal) artikel 13, onder b), en artikel 16, leden 1 en 2, van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, buiten toepassing verklaard en vervolgens het administratieve besluit nietig verklaard wegens ontoereikende motivering en tegenstrijdigheid tussen de overwegingen en het dispositief ervan. Op 30 januari 2016 werd een nieuw besluit ter kennis gebracht van de gemeente Palmela. Daarbij werd haar één enkele geldboete van 10000 EUR, vermeerderd met 100 EUR gerechtskosten, opgelegd. |
16 |
Tegen dit nieuwe besluit heeft de gemeente Palmela beroep ingesteld bij de verwijzende rechter. Zij heeft deze rechter verzocht om bij het Hof een verzoek om een prejudiciële beslissing in te dienen over de vraag welke de gevolgen zijn van de niet-nakoming van de door richtlijn 98/34 opgelegde kennisgevingsplicht voor technische voorschriften. |
17 |
De verwijzende rechter merkt op dat de lidstaten krachtens deze richtlijn verplicht zijn om zowel technische voorschriften en de latere wijzigingen ervan als de tekst van de voornaamste wettelijke en bestuursrechtelijke basisbepalingen die daarmee het nauwste verband houden, ter kennis te brengen. Uitgaande van de op de nationale rechtspraak gebaseerde premisse dat artikel 13, onder b), en artikel 16, leden 1 en 2, van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, technische voorschriften vormen, wenst deze rechter van het Hof te vernemen welke gevolgen verbonden zijn aan de niet-nakoming van de verplichting om deze regels ter kennis te brengen van de Commissie. |
18 |
Voorts werpt de verwijzende rechter de vraag op of de niet-nakoming van deze verplichting wordt bestraft door de niet-toepasselijkheid van enkel deze regels, dan wel door de niet-toepasselijkheid van de gehele tekst waarvan deze regels deel uitmaken. |
19 |
In deze omstandigheden heeft de Tribunal Judicial da Comarca de Setúbal de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:
|
Beantwoording van de prejudiciële vragen
20 |
Vooraf dient eraan te worden herinnerd dat het volgens vaste rechtspraak van het Hof in het kader van de bij artikel 267 VWEU ingestelde procedure van samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof de taak van het Hof is om de nationale rechter een nuttig antwoord te geven aan de hand waarvan deze het bij hem aanhangige geding kan beslechten. Daartoe dient het Hof de voorgelegde vragen indien nodig te herformuleren (arrest van 28 april 2016, Oniors Bio, C‑233/15, EU:C:2016:305, punt 30en aldaar aangehaalde rechtspraak). Voorts kan het Hof bepalingen van het Unierecht in aanmerking nemen die door de nationale rechter in zijn vraag niet zijn genoemd (beschikking van 14 juli 2016, BASF, C‑456/15, niet gepubliceerd, EU:C:2016:567, punt 15en aldaar aangehaalde rechtspraak). |
21 |
In casu wenst de verwijzende rechter, voor het geval dat nationale bepalingen als artikel 13, onder b), en artikel 16, leden 1 en 2, van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, technische voorschriften in de zin van de richtlijnen 83/189 en 98/34 zouden zijn, in wezen te vernemen of artikel 8, lid 1, van richtlijn 83/189 en artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34 aldus moeten worden uitgelegd dat de sanctie van de niet-tegenwerpbaarheid van niet ter kennis gebrachte technische voorschriften enkel die voorschriften treft dan wel de gehele wettelijke regeling waarvan zij deel uitmaken. |
22 |
Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat artikel 13, onder b), en artikel 16, lid 2, van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen zijn gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, terwijl artikel 16, lid 1, van dat reglement ongewijzigd is gelaten. De verwijzende rechter gaat uit van de premisse dat deze nationale voorschriften technische voorschriften vormen. |
23 |
Met de verwijzende rechter moet worden vastgesteld dat artikel 16, leden 1 en 2, van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, daadwerkelijk een technisch voorschrift in de zin van de richtlijnen 83/189 en 98/34 is, aangezien deze bepaling ter bescherming van de consument eisen stelt aan een product die betrekking hebben op de levenscyclus van dit product nadat het in de handel is gebracht, en die op significante wijze de samenstelling en de verhandeling van dit product beïnvloeden. Deze bepaling valt dus onder de categorie „andere eisen” in de zin van zowel artikel 1, punt 3, van richtlijn 83/189 als artikel 1, punt 4, van richtlijn 98/34. |
24 |
Onderzocht moet worden of dezelfde conclusie kan gelden voor artikel 13, onder b), van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, gelet op het feit dat dit wetsbesluit is vastgesteld op een tijdstip waarop richtlijn 93/84 reeds in werking was getreden. |
25 |
In dit verband zij eraan herinnerd dat het begrip „technisch voorschrift” vier soorten maatregelen omvat, namelijk ten eerste de „technische specificatie” in de zin van artikel 1, punt 3, van richtlijn 98/34, ten tweede de „andere eis” zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 4, van die richtlijn, ten derde de „regel betreffende diensten” zoals bedoeld in artikel 1, punt 5, van die richtlijn, en ten vierde de „wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen […] van de lidstaten waarbij de vervaardiging, de invoer, de verhandeling of het gebruik van een product dan wel de verrichting of het gebruik van een dienst of de vestiging als dienstverlener wordt verboden” in de zin van artikel 1, punt 11, van die richtlijn (arrest van 4 februari 2016, Ince, C‑336/14, EU:C:2016:72, punt 70). |
26 |
Dienaangaande moet in de eerste plaats worden opgemerkt dat het begrip „technische specificatie” vooronderstelt dat de nationale maatregel noodzakelijkerwijs betrekking heeft op het product of de verpakking daarvan als zodanig en dus een van de vereiste kenmerken van het product vaststelt. Wanneer daarentegen een nationale maatregel voorwaarden bevat voor de vestiging van ondernemingen, zoals bepalingen die de uitoefening van een beroepsactiviteit aan een voorafgaande erkenning onderwerpen, vormen deze voorwaarden geen technische specificaties (arrest van 13 oktober 2016, M. en S., C‑303/15, EU:C:2016:771, punt 19en aldaar aangehaalde rechtspraak). |
27 |
In de tweede plaats kan een nationale maatregel slechts als een „andere eis” in de zin van artikel 1, punt 4, van richtlijn 98/34 worden aangemerkt wanneer hij een „voorwaarde” vormt die de samenstelling, de aard of de verhandeling van het betrokken product op significante wijze kan beïnvloeden. Evenwel moet worden nagegaan of een dergelijke maatregel moet worden gekwalificeerd als een „voorwaarde” voor het gebruik van het betrokken product, dan wel een nationale maatregel is die behoort tot de categorie van de in artikel 1, punt 11, van die richtlijn bedoelde technische voorschriften. Of een nationale maatregel tot de ene dan wel de andere categorie van technische voorschriften behoort, hangt af van de reikwijdte van het verbod dat bij deze maatregel wordt uitgevaardigd (arrest van 13 oktober 2016, M. en S., C‑303/15, EU:C:2016:771, punt 20en aldaar aangehaalde rechtspraak). |
28 |
In de derde plaats heeft het begrip „regel betreffende diensten” zoals bedoeld in artikel 1, punt 5, van richtlijn 98/34 enkel betrekking op voorschriften inzake diensten van de informatiemaatschappij, dat wil zeggen elke dienst die langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten wordt verricht (zie in die zin arrest van 13 oktober 2016, M. en S., C‑303/15, EU:C:2016:771, punt 21en aldaar aangehaalde rechtspraak). |
29 |
In casu moet krachtens artikel 13, onder b), van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, op verschillende plaatsen op het speel‑ of recreatieterrein informatie worden getoond over het maximumaantal personen dat tot dit terrein kan worden toegelaten. |
30 |
Om te beginnen moet worden vastgesteld dat een dergelijke bepaling niet valt onder de categorie „technische specificaties” in de zin van artikel 1, punt 3, van richtlijn 98/34, aangezien vaststaat dat bepalingen die algemene eisen en doelstellingen inzake veiligheid en bescherming bevatten zonder noodzakelijkerwijs betrekking te hebben op het betrokken product of de verpakking daarvan als zodanig en dus zonder de kenmerken van dit product vast te stellen, geen technische specificaties vormen (zie in die zin arrest van 9 juni 2011, Intercommunale Intermosane en Fédération de l’industrie et du gaz, C‑361/10, EU:C:2011:382, punten 17 en 18). |
31 |
Voorts valt deze bepaling evenmin onder de categorie „regels betreffende diensten” zoals bedoeld in artikel 1, punt 5, van richtlijn 93/84, aangezien zij geen betrekking heeft op diensten van de informatiemaatschappij in de zin van artikel 1, punt 2, van die richtlijn. |
32 |
Ten slotte moet, om uit te maken of een nationale bepaling als artikel 13, onder b), van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, in voorkomend geval onder artikel 1, punt 4, van richtlijn 98/34, dan wel onder artikel 1, punt 11, van die richtlijn valt, worden nagegaan of deze bepaling als „voorwaarde” voor het gebruik van de betrokken producten op significante wijze de samenstelling, de aard of de verhandeling van deze producten, namelijk toestellen op speel‑ en recreatieterreinen, kan beïnvloeden, dan wel of zij behoort tot de categorie verboden die worden genoemd in artikel 1, punt 11, van die richtlijn. |
33 |
Vast staat dat een bepaling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, gelet op het algemene karakter van de daarin vervatte voorschriften, geen „andere eis” in de zin van artikel 1, punt 4, van richtlijn 98/34 vormt (zie in die zin arrest van 9 juni 2011, Intercommunale Intermosane en Fédération de l’industrie et du gaz, C‑361/10, EU:C:2011:382, punt 21). Voorts bevat zij geen verboden waardoor zij zou kunnen vallen onder de categorie verboden die worden genoemd in artikel 1, punt 11, van die richtlijn. |
34 |
In deze omstandigheden moet worden vastgesteld dat een bepaling als artikel 13, onder b), van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, geen technisch voorschrift in de zin van richtlijn 98/34 vormt. |
35 |
Met betrekking tot de sanctie van de niet-tegenwerpbaarheid van technische voorschriften die niet aan de Commissie ter kennis zijn gebracht, zij er vooraf aan herinnerd dat artikel 8, lid 1, van richtlijn 83/189 de lidstaten de verplichting oplegde om de Commissie ieder ontwerp voor een technisch voorschrift mee te delen, en dat deze verplichting is overgenomen in artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34. |
36 |
Voorts wordt de niet-nakoming van deze kennisgevingsplicht bestraft met de niet-toepasselijkheid van de technische voorschriften die niet ter kennis zijn gebracht (zie in die zin, met betrekking tot richtlijn 83/189, arrest van 30 april 1996, CIA Security International, C‑194/94, EU:C:1996:172, punt 54, alsook, met betrekking tot richtlijn 98/34, arrest van 4 februari 2016, Ince, C‑336/14, EU:C:2016:72, punt 67en aldaar aangehaalde rechtspraak). |
37 |
Wat de reikwijdte van deze sanctie betreft, vereisen artikel 8, lid 1, van richtlijn 83/189 en artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34 weliswaar dat het volledige ontwerp van een wet die technische voorschriften bevat, aan de Commissie wordt meegedeeld, maar de niet-toepasselijkheid die voortvloeit uit de niet-nakoming van die verplichting strekt zich niet uit tot alle bepalingen van die wet, maar enkel tot de daarin opgenomen technische voorschriften (zie in die zin arrest van 4 februari 2016, Ince, C‑336/14, EU:C:2016:72, punt 68). |
38 |
In die omstandigheden moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat artikel 8, lid 1, van richtlijn 83/189 en artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34 aldus moeten worden uitgelegd dat de sanctie van de niet-tegenwerpbaarheid van een niet ter kennis gebracht technisch voorschrift als artikel 16, leden 1 en 2, van het reglement inzake de veiligheid van speelterreinen, zoals gewijzigd bij wetsbesluit nr. 119/2009, enkel dit technische voorschrift treft en niet de gehele wettelijke regeling waarvan het deel uitmaakt. |
Kosten
39 |
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. |
Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht: |
Artikel 8, lid 1, van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, en artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998, moeten aldus worden uitgelegd dat de sanctie van de niet-tegenwerpbaarheid van een niet ter kennis gebracht technisch voorschrift als artikel 16, leden 1 en 2, van het Regulamento que estabelece as condições de segurança a observar na localização, implantação, conceção e organização funcional dos espaços de jogo e recreio, respetivamente, equipamento e superfícies de impacto (reglement betreffende de veiligheidsvereisten die worden gesteld aan de locatie, de opstelling, het ontwerp en de functionele indeling van speel‑ en recreatieterreinen, speeltoestellen en impactzones), dat is gehecht aan Decreto-Lei nr. 379/97 (wetsbesluit nr. 379/97) van 27 december 1997, zoals gewijzigd bij Decreto-Lei nr. 119/2009 (wetsbesluit nr. 119/2009) van 19 mei 2009, enkel dit technische voorschrift treft en niet de gehele wettelijke regeling waarvan het deel uitmaakt. |
ondertekeningen |
( *1 ) * Procestaal: Portugees.