Beschikking van het Hof (Vijfde kamer) van 12 juli 2012 –
Mugraby/Raad en Commissie

(Zaak C-581/11 P)

„Hogere voorziening – Beroep wegens nalaten – Schending van grondrechten en van Associatieovereenkomst tussen Europese Gemeenschap en Republiek Libanon – Verzuim van Raad en Commissie om maatregelen vast te stellen tegen Republiek Libanon – Beroep tot schadevergoeding – Hogere voorziening kennelijk ongegrond en kennelijk niet-ontvankelijk”

1.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Verzoekschrift ingediend zonder tussenkomst van advocaat – Niet-ontvankelijkheid (Statuut van het Hof van Justitie, art. 19, derde alinea, en 21, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 37, lid 1, eerste alinea, en 38, lid 3) (cf. punt 36)

2.                     Hogere voorziening – Middelen – Ontbreken van aanwijzing van gestelde onjuiste rechtsopvatting – Kennelijke niet-ontvankelijkheid (Art. 256 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 112, lid 1, sub c, en 119) (cf. punten 42-43, 54, 63, 72, 82)

3.                     Internationale overeenkomsten – Overeenkomsten van Unie – Nakoming door derde land van aangegane verplichtingen – Toezicht door Commissie op correcte toepassing van overeenkomst (Art. 17, lid 1, VEU) (cf. punt 68)

4.                     Beroep wegens nalaten – Bevoegdheid van rechter van Unie – Bevel gericht tot instelling – Ontoelaatbaarheid (Art. 265 VWEU) (cf. punt 75)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht van 6 september 2011 (Derde kamer), Mugraby/Raad en Commissie (T-292/09), houdende verwerping van enerzijds een beroep wegens nalaten strekkende tot vaststelling dat de Raad en de Commissie onrechtmatig hebben verzuimd om een standpunt in te nemen over het verzoek van rekwirant inzake de vaststelling van maatregelen tegen Libanon omdat deze staat diens grondrechten en de Associatieovereenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek Libanon zouden schenden, en anderzijds een beroep tot vergoeding van de schade die rekwirant stelt te hebben geleden door het stilzitten van deze gemeenschapsinstellingen

Dictum

1)

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2)

M. Mugraby wordt verwezen in de kosten.